KLAAGSCHRIFT als bedoelt in
artikel 13a e.v. wet op de rechterlijke organisatie over
mr. K.H.A. (Karian) Heenk in haar functie van
voorzitter van de zittingscombinatie Raad van Discipline Arnhem - Leeuwarden op 26 mei 2014 (14:15) & 27 oktober 2014 (11:30) te Arnhem (klacht over
) 15 december 2014 Emile Gemmeke
Inleiding “Niemand in de lange rij van de politieambtenaar die de niet-aangifte opschreef tot aan de Hoge Raad heeft gezegd: ho! Het kan niet meer gestopt worden. Er is niemand die wat dat betreft met een soort common sense optreedt.” Deze woorden zijn door dr. Ybo Buruma uitgesproken op 4 februari 2014 in de Eerste kamer der Staten Generaal. De heer Buruma geeft een voorbeeld van systeemfalen. Systeemfalen is een van de thema’s op die deskundigenbijeenkomst.1 Het systeemfalen werkt twee kanten op, de zijde die besproken is in de Eerste Kamer, is de zijde van de rechtzoekende die onrecht krijgt. Nogmaals haal ik dr. Ybo Buruma aan. Juni 2009 schrijft hij in “Vooraf” een artikel met als titel “Vertrouwen in rechtvaardige rechtspraak”.2 Aan het einde citeert de heer Buruma “the distinguished former president of the Supreme Court of Israel, Aharon Barak”. In zijn boek “The Judge in a Democracy”, schrijft Barak: “I view my office as a mission. Judging is not a job. It is a way of life. Whenever I enter the courtroom, I do so with the deep sense that, as I sit at trial, I stand on trial.” Dit laatste, “I stand on trail”, is wat beklaagde nu overkomt. De andere, niet besproken, zijde van het systeemfalen. Nu de focus op individuele schaal, maar de grotere schaal is het dalende “vertrouwen in rechtvaardige rechtspraak”. Als oorzaak zie ik het, volgens dr. Ybo Buruma onpersoonlijke systeemfalen. Immers niemand kan klaarblijkelijk “ho” zeggen en “comon sense” gebruiken. Ook beklaagde niet. 1 2
zie stenoverslag: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20140408/verslag_van_een/f=/vjire1vllnyn.pdf zie http://njb.nl/blog/import/vertrouwen-in-rechtvaardige-rechtspraak.7393.lynkx
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
1 van 6
Dat aanspreken van “common sense” heb ik nadrukkelijk geprobeerd. O, zeker, u mag mij aanspreken over de manier waarop ik dat gedaan heb. Oud voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem – Leeuwarden, huidige vicevoorzitter mr. B. van der Pol, is u daarin voorgegaan op 12 februari 2014: “Misschien komt een oplossing ook wat sneller naderbij als u met wat meer respect en minder neerbuigend zou schrijven over de adjunct-secretaris en de deken.” Maar de heer van de Pol ontgaat voorgeschiedenis: het systematisch respectloos behandelen van een rechtzoekende door de deken en zijn adjunct-secretaris. O, zeker, dan heb ik het over inhoud van beslissingen, niet over de nette vorm waarin die respectloze beslissing vastgelegd is. Een onafhankelijke rechter kijkt naar feiten, naar alle feiten, dus ook deze feiten. Feiten over het voorafgaande on-juridische traject, heb ik met brieven de Raad van Discipline, voorafgaande aan de zitting van 26 mei 2014, schriftelijk onder de aandacht gebracht. Zelfs een maand voor de zitting, toen de zittingscombinatie bekend was, aan de zittingscombinatie, waaronder de voorzitter, beklaagde. Feiten: 1. het onderzoek van de deken was ondeugdelijk, ik zal dat aantonen met een leuke analogie.. Waarmee het dossier deugd niet, bewijzen ontbreken (onnodig), waarmee voordeel heeft. Dus een onbetwistbaar partijdig dossier. 2. de deken weigerde medewerking aan het op schrift stellen van de klacht, ondanks dat ik dat vaker en nadrukkelijk verzocht heb (zie artikel 46c lid 1 advocatenwet). Hierover heb ik bij de Raad van Discipline geklaagd. Ik accepteer het falende systeem binnen mijn casus niet. Ik meen goed de positieve inspanningen van personen zoals beklaagde waar te nemen, mijn kritieken zijn uitsluitend zakelijk. Daarom betreur ik de beperkte mogelijkheden, die de wetgever mij biedt om dit aan te kaarten. Ik zie er maar twee: 1. “Common sense”, dus het aangaan van de dialoog en met reële, eventueel niet juridische, oplossingen komen, maar die wel juridisch geldig vastleggen. 2. Deze: het indienen van een klacht. Niet mijn voorkeur, maar voorstellen tot de dialoog en “common sense” leiden uitsluitend tot negeren van deze kritische recht-eisende persoon (ook u heeft dat op schrift gesteld). De eerste optie heb ik met veel geduld, humor, juridische analyses, feiten en dergelijke geprobeerd. Echter zonder resultaat. U mag mij aan spreken op de vorm waarin ik deze poging gedaan hebt. Ik laat mij graag aanspreken, immers dan kan ik leren. Onderdeel van leerwinst zie ik dan graag een bewezen c.q. beproefde manier waarmee een Nederlands rechtzoekende wel succesvol “common sense” heeft kunnen aanspreken. Zonder een dergelijk concreet voorbeeld, een casus in Nederlands advocatuurtuchtrecht ergens tussen 2000 en heden, zal ik elk betoogd hiertoe, als wishfull-thinking weerleggen. Ja, ik besef ondertussen, hoe (te) gemakkelijk het systeem de oorzaak van het falen buiten zichzelf plaatst. Wanneer er sprake is van een foute perceptie, adviseer ik de Hoge Raad, of elke andere die zich geroepen voelt, mij dat duidelijk te maken. Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
2 van 6
Analogie Stel: U, een keurige rechter, woont naast een persoon die connecties heeft in het criminele circuit. Er is een vervelende discussie over een boom in uw tuin. Uw buurman meldt dat hij last heeft van “alles”. Er valt te denken aan: vallende vruchten, bladeren in de herfst, schaduw in de zomer, het ritselen van de bladen bij wind, etc.. U besluit de boom gewoon te laten staan en de vermeende overlast te minimaliseren, u snoeit enkele takken eraf of korter. Echter de buurman is boos en meldt: “straks kan je niet meer lopen”. Een paar dagen later loopt u op straat en ziet een bodybuilder op u afkomen. Iemand die u vaker bij uw buurman heeft gezien. Voordat u het goed beseft, wordt u hard met een honkbalknuppel geraakt. Uw knieschijf is kapot, dus operatie en daarna moeizaam en pijnlijk lopen. U doet aangifte, u weet waar de honkbalknuppel is (persoonlijk bezit van de bodybuilder), daar moet uw bloed op zitten en de vingerafdrukken van de bodybuilder. Daarnaast weet u dat iemand het gezien heeft, maar ja … hoe spoor je die getuige op? De politie lijkt in het voorval geen zin te hebben. De agente is wat bevooroordeeld. U merkt dat ze vindt dat rechters te veel criminelen weer los laten lopen, nadat zij deze met moeite opgepakt heeft. U krijgt te horen: “Uw buurman heeft dit gewild, spreek die maar aan”. U houdt vol, met een artikel 12 Sv procedure, verplicht u de agente (het O.M.) toch de zaak te onderzoeken. Er gebeurd niet meer dan dat de bodybuilder zijn weerwoord mag geven en die stelt: “ik heb mij als keurige burger gedragen en u alleen aangesproken, van uw knie weet ik niets”. Wat denkt u dat er gaat gebeuren als dit dossier bij een rechter komt? Die honkbalknuppel is niet onderzocht en de getuige is niet ondervraagt. Die onafhankelijke rechter, die de maatschappelijke status van personen (beroep) terecht niet in zijn weging meeneemt, heeft die “onweerlegbaar bewijs”? Of zal hij uit nood tot vrijspraak moeten besluiten? Misschien kent u de film “A time to kill”: Het verhaal gaat over de strijd van een zwarte man voor gerechtigheid in het hedendaagse Amerika. De dochter van Carl Lee wordt op een beestachtige wijze verkracht. De daders worden opgepakt maar voordat zij veroordeeld kunnen worden, neemt Carl Lee het recht in eigen hand en schiet de daders dood. De jonge advocaat Jake Brigance neemt de verdediging van Carl Lee op zich. Hij maakt zich daarmee niet geliefd onder de veelal plaatselijke Ku Klux Klan gezinde bevolking. Uit voorzorg stuurt hij zijn vrouw en kind naar een veilige plaats en zet samen met rechtenstudente Ellen Roark zijn eenzame strijd voort.
In zeker zin speelt in die film hetzelfde als in bovenstaande. Het rechtssysteem heeft niet die onpartijdigheid die het zou moeten hebben. In de film is de jury bevooroordeeld, in de situatie hiervoor de agente. Hoe lost “de jonge advocaat Jake Brigance” dit uiteindelijk op? In zijn slotpleidooi beschrijft hij wat het kind is overkomen. Hij heeft het dus niet over de vader (Carl Lee) die terecht staat. Hij eindigt met de woorden: “imagine she was white”. Dan gaat er een shock door de jury, zeker: als dit een blank kind was overkomen, dan kwamen de daders “aan de hoogste boom”. Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
3 van 6
Imagine (stel u voor dat), in de analogie de volgende vertalingen reëel zijn: • rechter dat ben ik; • buurman mijn ex-partner; • boom echtscheiding; • knie diep leed, door psychologen als traumatisch aangeduid; • agente deken van de orde van advocaten; • bodybuilder advocate van mijn ex. Imagine (stel u voor dat): • Ik tot aan dit moment het onrecht nog voor lief nam; • De bodybuilder daarna een tweede keer kwam. Mijn kinderen ronselden, “ja: ronselden, zoals IS dat in Nederland doet”. Dat toen mijn juridische strijdvaardigheid (pas) kwam; • Dat ik mij kan inleven in de drie (!) vaders die in 2013, niet alleen aan hun eigen leven een einde hebben gemaakt, maar ook hun kinderen in de dood hebben meegenomen (alhoewel … dat laatste niet, dat nooit). Hoe voelt nu wat ik hiervoor schreef, over de opties om de bodybuilder te vervolgen? U houdt vol, met een artikel 12 procedure verplicht u de agente toch de zaak te moeten onderzoeken, maar er gebeurd niet meer dan dat de bodybuilder zijn weerwoord mag geven en die stelt: “ik heb mij als keurige burger gedragen”. Wat denkt u dat er gaat gebeuren als dit dossier bij een rechter komt? Een onafhankelijke rechter die de maatschappelijke status van personen (beroep) terecht niet in zijn weging meeneemt? Is er sprake van “onweerlegbaar bewijs”?
Ik daag de Hoge Raad uit, in te zoomen op de feiten. Zowel mijn tuchtrechtelijke dossier van als mijn ervaring met, wat ik als systeemfalen diagnosticeer. Moet u wel waarschuwing geven: personen die gevoelig zijn voor hun beroepsethiek kunnen door deze kennis ernstige plaatsvervangende schaamte gaan krijgen.
Samenvatting Als voorzitter van de zittingscombinatie, als rechter in het tuchtrecht, heeft beklaagde te controleren of voorgelegde dossier acceptabel is. Daarvoor heeft het tuchtrecht voldoende verwantschap met het strafrecht. De advocatenwet is op diverse punten ook helder (de huidige). De komende aanpassing beschouw ik als dwaling, gezien de verdwenen cohesie dwalend. Ik ga niet hier 80% van de inhoud van mijn klacht over de voorzitter van de Raad van Discipline, mr. M. van Osch, herhalen. Het valt ook buiten mijn beoordeling hoe een rechter leert het tuchtrecht volgens de wet toe te passen en niet volgens wandelgangen-gesprekken. Persoonlijk acht in de voorzitter verantwoordelijk voor het niveau van zijn plaatsvervangend voorzitters (wettelijke term). Hetgeen geen afbreuk doet aan de eigen verantwoordelijkheid. Beklaagde lijkt te redeneren vanuit civiel recht waarbij de voorliggende stukken door partijen worden ingebracht en een rechter niet de aanval of de verdediging van een der partijen op zich mag nemen. Bij strafrecht is waarheidsvinding essentieel, het is ook aan de rechter om dat proces van waarheidsvinding te controleren. Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
4 van 6
In die gedachte vind ik steun bij prof. dr. Peter van koppen, artikel over rechter Silvis. De goede wil van beklaagde is mij niet ontgaan. Ik heb de overtuiging dat beklaagde in het civiel recht een goede rechter is.
Klachten 1. Als rechter is beklaagde verantwoordelijk voor de gevolgde regie. Beklaagde was uitgebreid geïnformeerd, dat het onderzoek van de deken niet deugde. Beklaagde laat na om hier op te acteren, stelt daarover een vraag bij aanvang zitting geen vraag. De regie, de verantwoordelijkheid voor het onderzoek, die bij de Raad van Discipline ligt, heeft de Raad steeds aan de deken en de adjunct-secretaris gegeven, zie bij brief aan het Presidium van 30 oktober 2014. Hierdoor volgt beklaagde de partijdigheid van de deken. Immers geen onderzoek is altijd in voordeel van . 2. Beklaagde komt niet met een juridisch juist argument om mij de verklaring eerder klachten te weigeren (artikel 46d lid 5). In het zittingsverslag probeert ze dit met het woord “dossier”. Artikel 49 lid 2 gebruikt de term processtukken en daartoe behoort het document zeker. De wrakingskamer van 27 oktober 2014 maakt het helemaal bont, in dat vonnis komt een privacy argument “uit de lucht vallen” (door zittingscombinatie ingebracht). Met elke drogreden voel ik mij meer gesterkt in mijn overtuiging dat het tuchtrecht in de advocatuur traditioneel de rechten van de klagers met voeten treedt (traditie is wel leuk, maar geen recht). 3. Beklaagde heeft moeite met The Bangalore Principles Judicial Conduct, is zich niet bewust van haar eigen “bias”, zie mijn eerste wraking en beseft niet dat ze als voorzitter van haar advocaatleden mag verwachten dat deze voldoen aan artikel 4.1 en 4.2. Zie ook mijn klacht over mr. S. Bokx, zittingsvoorzitter wrakingskamer (bijlage). Ik meen dat een voorzitter “foute” leden naast zich moet weigeren.
Verzoek Ik verzoek de Hoge Raad na te gaan wat verstandig is. Ik zie deze klacht als noodzakelijk kwaad om het recht in juiste banen te leiden. Het mag in een rechtsstaat niet zijn dat een deken, die te snel oordeelt dat hij er geen zin in heeft, de toont zet. Dat er vanaf moment alleen systeemverdediging optreedt wanneer het systeem kritisch benaderd wordt, dit gemis aan systeem-reflectie leidt tot het systeemfalen van dr. Ybo Buruma op 4 februari 2014 in de Eerste Kamer. Mijn brief aan de voorzitter van het Hof van Discipline, is lijkt mij helder. Komt het niet tot: • uitleg dat ik dwaal; • een compromis zoals ik daar voorstel.
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
5 van 6
Dan verwacht ik de volgende details in de uitspraak van de Hoge Raad over deze klacht: • Gegeven de situatie: o waar er gerede twijfel is aan betaam handelen van in de eerste fase van een echtscheiding; o in een, te voorkomen, tweede fase het onbetaam handelen verergerd, alsof het een persoonlijke strijd werd; o waar gerede redenen zijn om aan te nemen dat kinderen (cliënten) geronseld zijn ter genoegdoening van die persoonlijke vete tussen en klager, op een misselijkmakende wijze met grote schade voor de geronselde cliënten ; o de deken stelt: “dit heeft uw ex-partner gewild”; klachten over de wederpartij zijn zelden succesvol. (begint een self-fulfilling-property te worden); dat hij medewerking weigert; o medewerking die nodig is voor objectief onderzoek, dat integer gedaan moet worden om enige kwaliteit te garanderen van het dossier.3 o de Raad van Discipline, van generatie op generatie, een werkwijze heeft laten evolueren waarbij ze de interesse in het toezicht op de deken verloren zijn. Of was die taak daar werkelijk nooit?; Heeft de wetgever hier daadwerkelijk niet in voorzien (geloof ik nog niet)? En/of wat waren betere oplossingen (graag geen wishfull thinking, maar praktijk voorbeelden); • Behoort de verklaring “eerder klachten” volgens onze wetten aan, de klager toegezonden te worden vóór de zitting (ik wijs ook op tijdig in artikel 49 lid 2)? Ik heb verwezen naar artikel 19 Rv en EVRM artikel 6; • Moet een klager accepteren dat de advocaat-leden zich in hun dagelijkse beroepsuitvoering niet aan de wet houden? Ik wijs op The Bangalore Principles Judicial Conduct artikel 4.1 en 4.2 en op de wettelijke verplichtingen het KvK en BTW nummer op onder meer hun websites en heldere tariefstelling? Zie artikel 15d BW, dat gebiedt ook advocaten hun KvK-nummer en BTW nummer op al hun correspondentie en website te vermelden en artikel 193e BW dat gebiedt ook advocaten hun prijzen inclusief BTW te vermelden indien hun cliënt een particulier is. Verder moeten kantoorkosten inclusief zijn wanneer deze een vast percentage of vaste toevoeging zijn. • Heeft de (zittings)voorzitter daarop toe te zien? Zo nee, wie wel? • Beoordeling van de keuzes die beklaagde in deze casus gemaakt heeft. Dus wat de recht-eisende van een (tucht)rechter mag verwachten.
Getekend
Emile Gemmeke
Nijmegen 15 december 2014 Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /[email protected]
Ik hou van deze drie woorden uit de opdracht van mr. Rein Jan Hoekstra, wacht nog steeds op de persoon die mij de passages in zijn rapportage kan aanwijzen, die corresponderen met zijn opdracht. 3
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
6 van 6
(A) Structuur van de bijlagen De bijlagen zijn gecodeerd. De codering beschrijf ik met een subset van de algemeen gebruikte BNF-notatie (The Backus-Naur Form (BNF) is a convenient means for writing down the grammar of a context-free language): • tussen punthaken “<” en “>” staan begrippen; • tussen accolades “{“ en “}” is optioneel; De codering voor de bijlagen is: -[-[@]-(<documentype>{:<paginanummer>}). waarbij: < hoofdletter > I = Initieel A = afhandeling eerste klacht B = afhandeling tweede klacht C = afhandeling derde klacht J = Justitie {‘} tweecijferig volgnummer letter{} volgnummer genoteerd in het formaat “jjjjmmdd” EG = klager: Emile Gemmeke RvD = Raad van Discipline HR = Hoge Raad <documenttype> doc = document brief = brief brief + = brief met bijlage(n) email = email verslag = verslag <paginanummer> nummer
Ik gebruik “code verantwoordelijke”, omdat ik alle brieven van de Orde van Advocaten Gelderland (voorheen Arnhem) codeer onder [Dkn] ongeacht of: • deze door de deken is ondertekend; • namens de deken door de adjunct-secretatris is ondertekend; • namens de deken door de secretaresse van de adjunct-secreatris is ondertekens (i/o); • door de adjenct-secretaris is ondertekend (namens haarzelf); • names de adjucnt-secreataris door haar secreatesse is ondertekend. (B) Aanlevering van de bijlagen Alle documenten zijn digitaal beschikbaar met de link: http://www.gemmeke.nl/20141215.htm Voor het gemak zijn er bundels gemaak van de losse documenten. Het kan zijn dan de bundels op 15 december 2014 nog niet klaar zijn, dat zal hoogstens enkele dagen duren.
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
a
(C) Lijst van documenten Bijlage
Datum
van
aan
Omschrijving
K01
15-12-2014
EG
HR
Het klaagschrift zelf, geen bijlage.
V01
24-2-2014
EG
RvD
V02 V03 V04
28-4-2014 26-5-2014 15-12-2014
EG RvD EG
RvD EG RvD
V05 V06
5-6-2014 17-6-2014
EG RvD
RvD EG
V07 V08
19-6-2014 28-9-2014
EG EG
RvD RvD
Uitgebreide voorlichting over het feit dat de procedurele aanloop niet deugde. Opnieuw, uitgebreide voorlichting. Procesverbaal van de zitting. Voorstel tot onderzoek door Raad van Discipline.En de wraking in te trekken. Kritiek op procesverbaal Via de griffier, de mededeling dat beklaagde vertrouwelijke onderzoeksinformatie gelekt heeft.Tja, dacht dat het civiel recht was ... geen tuchtrecht! verwijt, gebrek aan onderzoek geest en psychologisch inzicht Opnieuw voorlichting over wat ik verwacht. Overigens heeft GEEN van de leden van de zittingscombinatie naar de digitale versie gekeken. Hoezo onderzoeksgeest?
Voorlichting
Referentiesnloop R01 R02
15-12-2014 15-12-2014
EG EG
HR HR
Klaagschrift mr. van Osch Klaagschrift mevrouw mr. Bokx
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
b