Kies-wijzer! Van middelbare school naar vervolgopleiding; studeren met autisme
Jacqueline van Laar Training & Coaching Schakel om Februari 2014
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Studeren is hard werken
4
Hoe zit ik in elkaar? Wat kan ik aan?
5 5
Onderzoek wat jij nodig hebt. De logische niveaus zien er als volgt uit. Doel Omgeving Gedrag Competentie/vaardigheden Waarden & overtuigingen Identiteit
6 7 7 8 9 10 11 12
De logische niveaus staan met elkaar in verbinding. Wat voor invloed hebben de niveaus op jou? De logische niveaus tijdens je studie
12 13 14
Bijlage 1 Wat kan jij aan? Bijlage 1 (vervolg) Denk nu aan studeren, noem 3 items (1 groen, 1 oranje, 1 rood) die een belangrijke rol kunnen spelen tijdens je studie.
15 16 16 16
Bijlage 2 De logische niveaus van Dilts Omgeving Geef hier de aspecten weer die belangrijk zijn voor jou in de nieuwe omgeving: Gedrag Wat of wie kan je hierbij helpen? Competenties Wat of wie kan je hierbij helpen? Waarden & Geloofsovertuigingen Wat of wie kan je hierbij helpen?
17 17
Bijlage 3 Mijn Profiel Samenvatting Profiel
22 24
Literatuur:
25
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
18 19 19 20 20 21 21
2
Inleiding Als coördinator studeren met een functiebeperking voor cluster Techniek van de Hogeschool Leiden heb ik veel informatie- en intakegesprekken gevoerd met jongeren met autisme. Het feit dat deze jongeren een gesprek wilden voeren en aangaven dat zij waarschijnlijk ondersteuning nodig hebben bij hun studie was een grote stap. Het blijft natuurlijk allereerst de vraag of je wel of niet gaat vermelden dat je een student bent met autisme. Er zijn net zoveel voor- als nadelen op te noemen voor beide keuzes. Ik kan me heel goed voorstellen dat je denkt “een nieuwe studie, een nieuw begin en ik wil geen uitzonderingspositie innemen”. Ook als je de keuze “ik vertel het niet” neemt, raad ik je aan om je te informeren over de mogelijkheden die bestaan voor studenten met een functiebeperking. Je weet dan wat de opleiding zoal te bieden heeft en dan kun je alsnog de beslissing nemen wel of niet vertellen. Je weet waar je eventueel hulp kunt vragen als de studie en het studeren niet zo goed verloopt als je van tevoren had verwacht. Het is me in de afgelopen jaren opgevallen hoe onvoorbereid jongeren, soms met ouders en/of begeleiders, naar deze gesprekken kwamen. De vraag die in het algemeen gesteld werd was “Wat doen jullie als opleiding aan begeleiding?” Als ik de tegenvraag stelde “Wat voor begeleiding zou je nodig hebben of graag willen” waren er maar weinigen die een gericht antwoord konden geven op deze vraag. Dit is dan ook de reden dat ik een soort “kies-wijzer” heb opgesteld om zo een goed inzicht te krijgen in wat maakt dat je voor een bepaalde studie kiest en inzicht in jezelf krijgt waardoor je ook een goed beeld krijgt van wat je nodig hebt . Soms kan een keuze voor de instelling (hoge)school/universiteit bepaald worden door de aanwezige begeleiding of de afstand. Je kijkt dus niet alleen naar de soort opleiding maar vooral naar de “randvoorwaarden”, soms is het goed om die maatgevend te laten zijn voor de keuze.
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
3
Studeren is hard werken Studeren is hard werken; ik hoor je al denken “ jaaaah dat weet ik ook wel. Natuurlijk moet je hard werken als je gaat studeren.” Als je wilt gaan studeren dan begint het harde werken NU! Je gaat je natuurlijk verdiepen in wat je wilt gaan studeren, wat voor opleiding je wilt gaan doen. Misschien maak je ook een beroepskeuzetest om nog meer inzicht te krijgen in wat voor opleidingen je geïnteresseerd bent en waar je die kunt volgen in Nederland. Voor sommigen is het een hele klus om tot een keuze te komen en anderen weten al jaren wat ze na de middelbare school gaan doen. Om een indruk te krijgen van wat een studie inhoudt kun je open dagen bezoeken. Op de websites van de hogescholen en universiteiten staan de data vermeld wanneer deze zijn. Voor de meeste opleidingen moet je je aanmelden dat je op een open dag aanwezig wilt zijn. Doe dit bijtijds! Via je middelbare school kan je je opgeven voor “proefstuderen”; een dag die door de opleiding wordt georganiseerd waar je een indruk op kan doen van hoe een studiedag van die opleiding eruit ziet. Je krijgt dan een college en eventueel een practicum (als dat een deel van het studieprogramma is). Het is goed dit soort bezoeken te doen, het hoort bij je voorbereiding om tot een keuze te komen. Het kiezen van het soort opleiding noem ik hier “de inhoud” en in dit artikel wil ik me vooral focussen op “het proces en de randvoorwaarden”, die bij studeren zeker zo belangrijk zijn als de soort studie die je kiest. Deze items zouden doorslaggevend moeten zijn voor de instelling waar je de studie van je keuze gaat volgen. Tijdens mijn werk aan de hogeschool heb ik mij vaak verbaasd dat men er geen of onvoldoende energie in gestopt had om dit te onderzoeken waardoor de nieuwe student onvoldoende voorbereid aan de studie begon en snel obstakels tegenkwam. Het is dan jammer dat de energie in andere zaken gaat zitten dan in de studie. Als je gaat studeren aan een hogeschool (HBO-studie, hoger beroepsonderwijs) of een universiteit (WO-studie, wetenschappelijk onderzoek) wordt er een grote mate van zelfstandigheid verwacht. Dit is voor velen het grootste verschil met de middelbare school. Bij HBO-studies wordt veel in projecten gewerkt, dus in een projectteam. Stages en afstudeerstages zijn een onderdeel van de HBO-studie en dit betekent dat je bij een bedrijf zelfstandig een opdracht uitvoert. Om te weten wat deze zaken voor jou zullen betekenen, is het belangrijk om een goed beeld te hebben van wat je wilt, wat je kunt en wat je nodig hebt. Door meer inzicht in je zelf en in de studie-omgeving te hebben, kun je een goede keuze maken. Dus snel aan de slag met het werken want dat begint NU!
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
4
Hoe zit ik in elkaar? Het zou goed zijn als alle studenten zich die vraag zou stellen: Hoe zit ik in elkaar? Natuurlijk weet je met het behalen van een HAVO- of VWO-diploma dat je een HBO- of universitaire studie kunt gaan doen, maar dat wil nog niet zeggen of je daar ook geschikt voor bent. Past het wel bij wie je bent? Hoe jij graag leert? Hoe jij je informatie vergaart? En vooral hoe gemotiveerd je bent. Het is jammer dat weinig nieuwe studenten zich die vraag hebben gesteld en het is dan ook een van de redenen waarom veel eerstejaars studenten er achter komen dat de studie niet bij hen past. Wat kan ik aan? Wij krijgen dagelijks allerlei prikkels (informatie) via onze zintuigen binnen. We filteren onze informatie en halen eruit wat we nodig hebben. Bij mensen met autisme werkt het filteren op een andere manier waardoor zij sneller “overprikkeld” kunnen raken. Doordat zij informatie anders filteren en opslaan, kunnen zij meer moeite ervaren met het overzicht bewaren, verbanden leggen, details en hoofdzaken onderscheiden. Zoals het hier genoemd wordt, is het natuurlijk een generalisatie. Niemand is gelijk dus zullen wellicht niet alle genoemde items voor jou lastig zijn. Je begrijpt dat als je anders je informatie verwerkt je ook anders zult studeren dan mensen zonder autisme. Naast het feit dat mensen met autisme de informatie anders tot zich nemen, raken zij eerder overprikkeld dan mensen zonder autisme. Ook dit is een item wat je studiesucces kan bepalen. Zoals iedereen verschillend is, geldt dat ook voor de mate waarin iemand overprikkeld raakt of waardoor iemand overprikkeld raakt. Het is daarom goed dit van je zelf in kaart te brengen. We gaan uit van drie fasen
Je voelt je goed. Je hebt grip op wat je doet
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
Je raakt overprikkeld. Je raakt het overzicht kwijt. Je voelt onmacht. Je weet niet meer wat moet doen
Je kan niet meer nadenken. Je voelt dat je niet meer aanspreekbaar bent. Hetgeen je nog doet is: verstijven, vluchten of vechten (overlevingsmechanismen)
5
Ga de volgende vragen onderzoeken
Waaraan merk jij dat je in groen, oranje of rood zit
En w at ga je dan doen om weer tot rust te komen? Wat heb je dan nodig van je omgeving?
Bron: Kuipers-Hemken, M. & Horvers,G. Plan B Bekijk bijlage 1 om deze vragen te beantwoorden. Onderzoek wat jij nodig hebt. In de vorige paragraaf heb je bekeken hoe je het best met overprikkeling omgaat. Wat heb je nodig om zo goed en prettig mogelijk te blijven functioneren. In deze paragraaf ga je onderzoeken wat je nodig hebt bij je toekomstige studie. Dit gaan we doen met behulp van de logische niveaus van Dilts. Deze niveaus zijn voor het eerst door Gregory Bateson geïntroduceerd en later door Robert Dilts verder uitgewerkt. Deze logische niveaus van Dilts kun je op verschillende manieren gebruiken, bijvoorbeeld om doelen te stellen of om conflicten helder te krijgen. Wij gaan deze logische niveaus nu gebruiken om inzicht te krijgen in wat je nodig hebt om effectief en succesvol te kunnen studeren. Met de gegevens die hieruit voortkomen, ben je goed in staat om je vragen te stellen aan de opleiding om zo voldoende informatie te verzamelen en je keuze waar je de beoogde studie wilt gaan volgen hierop af te stemmen. Natuurlijk komt er veel kijken bij het kiezen van een opleiding en studeren in het algemeen. Ik hoor je al denken moet ik dit allemaal uitzoeken, wat een werk. Mijn advies is: doe het stapje voor stapje of liever gezegd niveau voor niveau. Zo kan je overzichtelijk en afgebakend zaken onderzoeken. Vul je gevonden gegevens in op de bijbehorende bijlagen en kom tot een goed overzicht van wat je allemaal wilt weten van de opleiding van je keuze. Succes en maak een mooi profiel van jezelf, wat wil je, wat kun je, wat heb je nodig en hoe ga je het organiseren.
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
6
De logische niveaus zien er als volgt uit.
Doel Je doel moet helder zijn. Welke studie wil je gaan doen en wat wil je met die studie gaan doen. Welk soort werk kun je doen met die studie. Vooral dit laatste is heel belangrijk. Een studie moet leuk zijn en het vooruitzicht op het soort werk moet je enthousiast maken. Dan houd je het namelijk vol. Als je aan het beroepsperspectief denkt, krijg je daar een goed gevoel bij en zou je de studie dan nog steeds willen doen? Nu je studie en beroepsperspectief helder en duidelijk zijn, gaan we aan de slag en starten we onderaan de piramide, bij de omgeving.
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
7
Omgeving Hiervoor heb je jouw mate van overprikkeling inzichtelijk gemaakt. De volgende vraag is wat voor invloed heeft jouw omgeving hierop? Probeer een beeld van jouw nieuwe omgeving te maken. Is niet alles daarvan duidelijk dan kun je die vragen stellen tijdens een informatiegesprek. We bouwen de omgeving op uit de volgende elementen. Zoals we eerder hebben gezegd “niet iedereen is het zelfde” dus kun je zelf bekijken welke informatie voor jou essentieel is om vooraf te willen weten om je keuze te kunnen maken. Gebouw • Heb je op verschillende locaties les? • Zijn er stilteruimtes/studieruimtes? • Is het een overzichtelijk gebouw? • Bereikbaarheid met fiets of openbaar vervoer? • Hoe lang is de reistijd? Roosters • Hoeveel uren les per week (contacturen)? • Studielast in uren uitgedrukt (inclusief zelfstudie)? • Is het een vast rooster voor de hele periode of is elke week anders geroosterd? Hiermee wordt bedoeld, is het rooster net als op de middelbare school zo opgebouwd dat je elke maandag op de zelfde tijden de zelfde vakken hebt of wisselt dat van week tot week. • Krijg je elke periode een nieuw rooster? • Hoe wordt er gecommuniceerd als een docent ziek is of een les uitvalt? • Is er ook onderwijs in de avond? Toetsen • Zijn de toetsen overdag of in de avond? • Welke voorzieningen zijn er voor studenten met autisme? Personen • Hoe groot zijn de klassen? • Hoe groot zijn de projectgroepen? • Hoe worden de projectgroepen samengesteld? • Hoe worden de projectgroepen begeleid? • Heeft een student een mentor/studieloopbaanbegeleider/studieadviseur? Wat is zijn of haar rol? • Bij wie kun je terecht als je het overzicht over je studie kwijt bent of als je problemen ervaart met je projectgroep?
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
8
Gedrag Bij dit niveau krijg je weer meer inzicht in je eigen handelen. Kun je je voorstellen dat jouw gedrag ook invloed heeft op jouw omgeving? Heb je wel eens een reactie gehad op jouw manier van reageren of niet-reageren? Wat dacht je toen iemand op jouw gedrag een reactie gaf, wat was het gevoel wat je daarbij had en hoe is je gedrag nu in zo’n zelfde situatie? Denk eens na, ben je iemand die: • graag met anderen samenwerkt • graag alleen werkt • zich makkelijk mengt in een gesprek • zelfstandig aan de slag gaat • vragen stelt, als je het niet begrijpt • zich aan de deadlines houdt • graag alles tot in detail uitzoekt • zich uitgedaagd voelt als je gecompliceerde opdrachten moet uitvoeren • het liefst theorievakken volgt • het liefst praktijkopdrachten maakt • het leuk vindt om verslagen te maken • snel boos wordt • grappen maakt • snel werkt/langzaam werkt • afwacht tot iemand zegt wat je moet doen en zo kan je de lijst nog aanvullen met belangrijke gedragingen van jezelf.
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
9
Competentie/vaardigheden We gaan nog meer lijstjes maken. Welke vaardigheden zijn volgens jou onmisbaar bij je studie? Wat kun je al, wat beheers je al? Maak eens een lijst met wat je allemaal kunt en geef erbij aan welke je kunt inzetten bij je studie. Hierbij kun je denken aan de competentie analytisch denken of goed kunnen schrijven (je gedachten op papier zetten), accuraat werken, goed in rekenen of taal. Ben je een doorzetter, dan zal deze competentie je zeker verder helpen in je studie. Maak ook een lijst met competenties/vaardigheden die je denkt nodig te hebben voor de studie en die je nog niet hebt. Welke competenties/vaardigheden missen nog en hoe ga je dat gemis aanpakken? Kun je gebruik maken van hulp van anderen of het inzetten van hulpmiddelen, zo ja wie of welke? Wat voor begeleiding vanuit de opleiding kun je gebruiken? Welke begeleiding vanuit privé is wenselijk?
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
10
Waarden & overtuigingen Waarden krijg je vanuit je opvoeding mee. Wat is voor jou essentieel in het leven? Waar mag men niet aan komen? Hierbij kan je denken aan “behandel iedereen met respect” of “eerlijkheid”. Overtuigingen zijn sturend, zij geven richting aan je acties. Zo kunnen ze je verder helpen of juist stoppen om tot actie over te gaan. Ben jij ervan overtuigd dat je alles kan leren, dan zal je elke uitdaging aangaan. Als je overtuigd bent dat je iets niet kunt en je zegt “ik kan niet ….” dan zal je die uitdaging uit de weg gaan en er niet aan beginnen. Een overtuiging is een keer ontstaan uit een ervaring die je hebt opgedaan. Soms staan je overtuigingen je in de weg om effectief en succesvol te studeren. Zoals de overtuigingen zijn ontstaan, zo kan je ze ook veranderen alleen als jij het wilt. Noteer eens wat je overtuigingen zijn omtrent zaken die met je studie te maken hebben. Waar ben je overtuigd van wat je goed kan en waardoor je de studie succesvol gaat doorlopen? Waar ben je overtuigd van dat je nu nog niet kunt en je als een obstakel tegenkomt tijdens je studie. Met wie ga je hier aan de slag privé of bij de opleiding? Het is goed om hierover na te denken, want overtuigingen laten je in actie komen of niet!
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
Een student van o ns kwam bij mij met de opmerking “ik kan niet presenteren, d us ik wil dit niet meer doen”. Ik heb hem gevraagd zou je het willen kunnen. Natuurlijk maar ik kan het niet (dit was zijn overtuiging). Als je blijft doen wat je deed, krijg je de resultaten die je kreeg. Ik heb hem gevraagd of hij bereid was zijn manier van presenteren te veranderen omdat ik overtuigd w as dat hij dan een ander resultaat zou krijgen. Hij w ilde dit wel proberen. W e noemen het niet meer presenteren maar opleveren van zijn project en w e hebben onderzocht hoe hij zich anders kan voorbereiden. Hij heeft zijn aanpak veranderd. Nu levert hij iedere periode zijn producten op net als ieder ander en vertelt trots wat zij als projectgroep hebben gerealiseerd. Het is niet zijn favoriete hobby, maar hij is o vertuigd dat hij een oplevering van de producten kan verzorgen en doet mee aan elke presentatie.
11
Identiteit Wie ben jij? Je wilt zeggen “ik ben student
of ik ben Wat je vooral bent is de regisseur van je leven en in dit geval van je opleiding. Dat wil zeggen dat je net als een regisseur de leiding neemt over je studie. Je weet: • wat je wilt en • hoe je het wilt en • wat daar voor nodig is. Zoals eerder beschreven wordt er een grote mate van zelfstandigheid van je verwacht op het HBO en WO. Ga dus in je regisseursstoel zitten en maak een inventarisatie met alle gegevens die je hebt gekregen uit je onderzoek van de logische niveaus zodat je al je vragen kan stellen bij een intake- of informatiegesprek. Zo kun je ook je hulp, ondersteuning of coaching organiseren privé en bij de opleiding als je gaat studeren. Je bent dan op alles voorbereid. De logische niveaus staan met elkaar in verbinding. Je kunt de logische niveaus als volgt benaderen. Laten we het voorbeeld nog eens nemen van de student die vond dat hij niet kon presenteren en dit voorbeeld langs de logische niveaus volgen. N.B. De schuingedrukte tekst is hoe de student er nu mee omgaat. Niveau identiteit: Ik ben een slechte presentator. Ik kan een project opleveren ik ben een goede uitlegger. Niveau overtuigingen: ‘Ik kan niet presenteren’ was zijn overtuiging en in dit geval een beperkende overtuiging omdat hij niet meer in actie wilde komen. Na een gesprek was hij wel overtuigd dat hij mensen kon vertellen wat de projectgroep allemaal heeft gemaakt, welke keuzes ze hebben gemaakt en hoe zij dit gerealiseerd hebben. We hebben dit “de oplevering” van het project genoemd en hij was overtuigd dat hij dat wel kon.
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
12
Niveau competenties/vaardigheden: Hij wilde de lessen “leren presenteren” niet volgen en de tussentijdse opleveringen van het project aan anderen overlaten. Zijn ‘ik kan niet’ had als gevolg ‘ik kan die competentie/vaardigheid toch niet leren’, dus leerde hij hier ook niets van bij en wilde het niet oefenen. We hebben onderzocht hoe hij zich vroeger voorbereid heeft op zijn presentaties en daar de sterke punten uitgehaald en ingebouwd in een andere manier van voorbereiden. Hij was dus weer aan het leren. Niveau gedrag: Hij ging niet meer naar de lessen, verzuimde de procesvergaderingen waar de tussenopleveringen gegeven werden. Hij werd boos als medestudenten zich ermee bemoeiden. Hij antwoordde niet meer op zijn mails die over het project gingen. Hij is aan de slag gegaan met de nieuwe manier van oefenen van zijn oplevering. Hij heeft zijn projectgenoten verteld dat hij gewoon mee zou doen aan de eindoplevering en welk gedeelte hij graag zou vertellen. Hij begon dus ook weer te communiceren. Hij kwam weer naar school. Hij heeft aan het einde van de periode zijn deel van de oplevering gedaan. Niveau omgeving: Hij kreeg problemen met zijn projectleden omdat hij niet meer op kwam dagen bij de vergaderingen en daardoor informatie miste. Zijn eindcijfer van zijn aandeel in het project kwam in gevaar. Door zijn communiceren werd er ook weer samengewerkt aan het project, bleef hij uit de problemen. Hij heeft zijn projectoplevering met een voldoende afgesloten Wat voor invloed hebben de niveaus op jou? De zaken omtrent de “omgeving” hebben invloed op je gedrag (denk aan de mate van overprikkeling). Het gedrag kan positief of negatief invloed hebben op jouw competenties/vaardigheden (je ondersteunen of je gaat ondersteuning vragen). De competenties/vaardigheden die je NU al hebt, kunnen je overtuigen dat je de gekozen studie met succes gaat volbrengen. De competenties/vaardigheden die je nu NOG niet hebt, kunnen je overtuigen dat je het niet kunt. Onderzoek wie of wat je hierbij kan helpen, want zoals overtuigingen door ons zelf geformuleerd zijn door een bepaalde ervaring, kunnen we ook af van deze overtuigingen, maar je moet daar wel aan willen werken. Je zult zien dat als je je overtuiging “ik kan niet ….” loslaat, je er ineens een nieuwe competentie/vaardigheid bij hebt. Je gedrag omtrent dat onderwerp zal ook anders zijn en je omgeving zullen enthousiast zijn over de verandering! Nu zie je dat de invloed van een niveau ook invloed heeft op onderliggende lagen. Dan komen we aan bij de identiteit. Als jij wilt zeggen “ik ben regisseur van mijn eigen opleiding” dus van de acties die je gaat ondernemen dan heb je een goede instelling en inzet als student. Je doel ligt dan in je bereik.
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
13
De logische niveaus tijdens je studie De logische niveaus zijn een heel handig middel om zaken die je tegenkomt tijdens de studie te onderzoeken. Of het nu gaat om het halen van deadlines van opdrachten of het wel of niet productief zijn op school en of thuis. Soms loopt de samenwerking met je projectgroep heel goed en soms wat stroef. Ligt het dan aan het gedrag van de medestudenten of aan dat van jou. Of komt het door de aanwezigheid van bepaalde competenties/vaardigheden of het ontbreken ervan? Misschien heb je wel een overtuiging die je in actie laat komen of juist niet in beweging laat komen. Behalve de stress-thermometer geven de logische niveaus veel informatie en zelfinzicht en zelfkennis is de beste kennis! Als je obstakels tegenkomt tijdens de studie ga het niet uit de weg, onderzoek het met de logische niveaus. Don’t run away from difficulty. Utilise it! (R. Bandler)
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
14
Bijlage 1 Wat kan jij aan?
Je voelt je goed. Je hebt grip op wat je doet
Je raakt overprikkeld. Je raakt het overzicht kwijt. Je voelt onmacht. Je weet niet meer wat moet doen
Je kan niet meer nadenken. Je voelt dat je niet meer aanspreekbaar bent. Hetgeen je nog doet is: verstijven, vluchten of vechten (overlevingsmechanismen)
Geef invulling aan de kleuren. Wat betekent de kleur GROEN voor jou?
Wat helpt jou om in GROEN te blijven?
Wat is belangrijk in jouw omgeving om in GROEN te blijven. (deze vraag kan je waarschijnlijk goed invullen als je de paragraaf “de logische niveaus van Dilts” hebt ingevuld)
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
15
Bijlage 1 (vervolg) Wat betekent de kleur ORANJE voor jou?
Wat helpt jou als je in ORANJE zit? Denk ook aan de rol van je omgeving!
Wat betekent de kleur ROOD voor jou?
Wat helpt jou als je in ROOD zit? Denk ook aan de rol van je omgeving!
Denk nu aan studeren, noem 3 items (1 groen, 1 oranje, 1 rood) die een belangrijke rol kunnen spelen tijdens je studie. 1
2
3
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
16
Bijlage 2 De logische niveaus van Dilts
Welke opleiding(en) vind je kun je dit volgen? 1
interessant?
Waar
1
2
2
3
3
Welk beroep kun je hiermee uitoefenen? 1 2 3
Omgeving
Niet iedereen is het zelfde dus bekijken welke informatie voor jou essentieel is om vooraf te weten om je keuze te kunnen maken. Deze vragen kun je stellen bij een intake- of informatiegesprek. Gebouw 1 2 3 Rooster 1 2 3
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
17
Toetsen 1 2 3 Personen 1 2 3
Geef hier de aspecten weer die belangrijk zijn voor jou in de nieuwe omgeving: 1 2 3 4 5 Gebruik deze gegevens bij het opstellen van je Profiel (zie bijlage 3)
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
18
Gedrag
Omschrijf hoe jij je als student/leerling gedraagt (zie voorbeeldlijst pagina 9) Geef 5 items 1 2 3 4 5 Kies uit bovenstaande lijstje wat je gaat helpen tijdens je studie? 1 2 3 Kies uit bovenstaande lijstje wat lastig kan zijn tijdens je studie? 1 2 3
Wat of wie kan je hierbij helpen? Privé geregeld: 1
Geregeld vanuit de opleiding: 1
2
2
3
3
Informeer of de opleiding of instelling behulpzaam kan zijn bij de punten geformuleerd bij “geregeld vanuit de opleiding”. Gebruik deze gegevens bij het opstellen van je Profiel (zie bijlage 3)
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
19
Competenties
Welke competenties/vaardigheden heb je als student nodig? Geef 5 items 1 2 3 4 5 Welke competenties/vaardigheden heb NU je al? 1 2 3 Welke competenties/vaardigheden heb je NU NOG niet? 1 2 3
Wat of wie kan je hierbij helpen? Privé geregeld: 1
Geregeld vanuit de opleiding: 1
2
2
3
3
Informeer of de opleiding of instelling behulpzaam kan zijn bij de punten geformuleerd bij “geregeld vanuit de opleiding”. Gebruik deze gegevens bij het opstellen van je Profiel (zie bijlage 3)
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
20
Waarden & Geloofsovertuigingen
Waarden Welke waarden zijn voor jou heel belangrijk?
Heb je hier nog vragen over bij je intake- of informatiegesprek bij je opleiding?
Geloofsovertuigingen Waarvan ben je overtuigd dat je kan: 1 2 3 4 5 Waarvan ben je overtuigd dat je het niet kan: 1 2 3
Wat of wie kan je hierbij helpen? Privé geregeld: 1
Geregeld vanuit de opleiding: 1
2
2
3
3
Uit dit onderzoek, wat is je grootste inzicht en wat ga je hiermee doen? (vul dit in bij je Profiel bijlage 3).
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
21
Bijlage 3 Mijn Profiel
Verzamel hier de antwoorden uit de bijlagen 1 en 2 om een goed overzicht te hebben wat je weet en wat je nog wilt weten voordat je je inschrijft bij een studie Verzamel hier de belangrijkste gegevens uit bijlage 1. Ik functioneer het beste als (ik in groen zit) 1 2 3 Als ik merk dat ik (in oranje zit), ga ik: 1
Wat kan ik dan van de opleiding gebruiken? 1
2
2
3 3 Als ik merk dat ik (in rood zit), ga ik: 1
Wat kan ik dan van de opleiding gebruiken? 1
2
2
3
3
Gegevens uit de logische niveaus van Dilts (bijlage 2) kun je hierin vullen. Geef hier de aspecten weer die belangrijk zijn voor jou in de nieuwe omgeving: 1 2 3 4 5
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
22
Welke vragen wil je nog stellen om meer duidelijkheid te krijgen: 1 2 3 4 5 De volgende gedragingen passen goed bij mij (vragen die naar voren komen bij gedrag): 1 2 3 En dat heeft de volgende invloed op mijn studeren (ervaringen van de middelbare school meenemen):
Ik bezit de volgende competenties/vaardigheden (gegevens die naar voren komen bij competenties/vaardigheden ): 1 2 3 En dat heeft de volgende invloed op mijn studeren (ervaringen van de middelbare school meenemen):
Bij de volgende gedragingen, competenties/vaardigheden kan ik de volgende hulp of ondersteuning gebruiken:
Het zou op de volgende manieren geregeld kunnen worden:
Wat ga je informeren bij de opleiding?
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
23
Samenvatting Profiel
Vul de volgende zinnen aan met de gegevens die je uit je onderzoek naar je zelf hebt gevonden. De opleiding heeft mijn interesse omdat . Graag wil ik als ik mijn diploma heb gaan werken als . Ik ben iemand die het best presteert als < gegevens wanneer je in groen zit>. Overprikkeling is aanwezig als . Het beste kan ik hiermee omgaan als <wat de opleiding hierin kan doen & wat je zelf hieraan kunt doen>. Informeer of de opleiding hierin kan voorzien. Ik ben te omschrijven als iemand die . De volgende competenties/vaardigheden zullen mij zeker helpen tijdens mijn studie: . Bij de volgende competenties/vaardigheden kan ik hulp of ondersteuning gebruiken in de vorm van . Informeer of de opleiding hierin kan voorzien. Vraag of de opleiding tips heeft en je hierin kan adviseren. Bepaal wat je gaat organiseren privé. Met al deze gegevens KIES JE WIJZER!
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
24
Literatuur: Delfos,M.F. (2013) Autisme vanuit een ontwikkelingsprespectief. Amsterdam: Uitgeverij SWP Dilts, R. (1983) Applications of Neuro-Linguistic Programming. Capitola CA; Uitgeverij Meta Publications Dilts, R. (2006) Verander je overtuigingen. Blaricum: Uitgeverij Andromea Handicap + Studie (2009). Soepel studeren met een handicap, Utrecht: Avant I GPC Handicap + Studie (2009). Autisme en studeren in het hoger onderwijs, Utrecht: Avant I GPC Handicap + Studie (2010). Studeren met een functiebeperking in 2010; de handicap + studie- monitor, Utrecht: Avant I GPC Kuipers-Hemken, M. & Horvers,G (2013) Plan B. Amsterdam: Uitgeverij SWP Stil, K. & R. Castricum, 2010. Studeren met Autisme, Amsterdam: Uitgeverij SWP
Jacqueline van Laar Training & Coaching www.schakelom.nl
25