KEUZEKRANT
Verschillende sectoren vragen specifiek om meer instroom van mbo’ers op niveau 4
Denk aan de kaders en gebruik de tijd die we hebben.
Staatssecretaris Dekker
John van der Vegt
Worden onze diploma’s nu waardevoller of minder waard? Centrale Deelnemersraad
De keuzedelen komen eraan! Met ingang van het schooljaar 2016-2017 verandert er veel in het beroepsonderwijs. In samenhang met de nieuwe kwalificatiestructuur moet elke opleiding vanaf 1 augustus 2016 keuzedelen aanbieden. Deze zijn verdiepend, verbredend of gericht op doorstroming naar het hbo en vormen ‘een plus op het mbodiploma’. Een keuzedeel omvat circa 240 studiebelastinguren (SBU). Het niveau van de opleiding bepaalt het aantal SBU dat een student aan keuzedelen moet volgen. Een aantal MBO Colleges en teams van het ROC van Twente begint komend schooljaar al met de invoering van de keuzedelen. Ze doen ervaring op, waarvan andere Colleges en teams ongetwijfeld graag willen profiteren. Want de keuzedelen brengen een nieuwe dimensie in ons onderwijs. Meer dan ooit bepaalt de student straks zelf hoe zijn of haar opleiding eruit ziet. De nieuwe kwalificatiedossiers willen voorzien in de noodzakelijke bestendigheid. Ze zijn dunner en beter toegankelijk. Compacter is misschien een beter woord: door te focussen op wat vakmensen werkelijk moeten kennen en kunnen, gaan ze versnippering tegen. Hier dient zich een nieuwe opgave aan voor ieder van ons. Wij zijn degenen die de keuzedelen ontwikkelen. Niet alleen; het bedrijfsleven heeft een zware stem. Verder is het aan ons om onze studenten bij te staan bij het maken van goede keuzes.
Plus op het mbo-diploma
Dat vraagt van ons een scherp inzicht in wat bedrijfsleven en samenleving van ons verlangen. Daarnaast een scherp inzicht in de talenten en mogelijkheden van de individuele student. En een ondersteuningsstructuur die daarop is ingericht.
views met tal van personen. Het College van Bestuur komt aan het woord, net als Rini Romme, beleidsadviseur van de MBO Raad. Hij verwacht dat de keuzedelen misschien ooit wel 50% van de opleidingstijd beslaan. Omdat het beroepenveld nu eenmaal in hoog tempo verandert. Collega’s uit verschillende Colleges en teams vertellen hoe ze aan keuzedelen werken. Ook de ROC-brede keuzedelen komen aan de orde, net als de Stuurgroep die de invoering begeleidt.
Achtergronden
Boeiend jaar
Deze krant besteedt daaraan op verschillende manier aandacht. We schetsen de achtergronden in de vorm van meer algemene artikelen. Meer nog gaan we de diepte in door inter-
Vragen? Opmerkingen? Wie vragen heeft over de inhoud van deze krant, er opmerkingen over wil maken of kanttekeningen wil plaatsen, kan gebruik maken van het e-mailadres:
[email protected]
VOORJAAR 2015
Met dat al gaan we een boeiend schooljaar tegemoet. Er staat veel te gebeuren. En ongetwijfeld zal de (politieke) discussie soms hoog oplaaien. Bijvoorbeeld over de waardering van de keuzedelen: de resultaten die studenten hiervoor behalen tellen niet mee voor de diplomering. Het heeft er de schijn van dat het allerlaatste woord hierover nog niet is gesproken. Maar: boeiend blijft het. Nu al komt overal vindingrijkheid en ondernemerszin op om goede keuzedelen te ontwikkelen. Uitdagend voor de student, beantwoordend aan de verwachting van het bedrijfsleven. Naast een boeiend, wordt het vooral ook een creatief jaar. Deze krant laat het zien.
En wat doet het vmbo?
Het is een voor de hand liggende vraag. Als het mbo verandert, en daartoe met het hbo wil werken aan doorstroomgerichte keuzedelen, wat doet dan het vmbo? Hier wijst staatssecretaris Dekker de weg. Hij voorziet een vernieuwing van het vmbo die aan die van het mbo doet denken. En dat is geen toeval. Zelfs de bewoordingen lijken op die van ‘zijn’ minister Bussemaker over de invoering van de keuzedelen. Dekker wil een ‘toekomstbestendig (voorbereidend) beroepsonderwijs’ dat leerlingen voorbereidt ‘op vervolgonderwijs en de regionale arbeidsmarkt’, heeft hij de Tweede Kamer kort vóór de afgelopen jaarwisseling bericht.
Hij schetst uitvoerig de invoering van tien nieuwe profielen voor de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerwegen. En dan komt het: elke leerling van één van deze richtingen ‘kiest een van deze tien profielen als basis en vult het profiel vervolgens aan met vier keuzevakken waarin hij zijn kennis kan verbreden en/of verdiepen’. Met andere woorden: de vmbo-leerlingen die over enkele jaren doorstromen naar het mbo hebben ervaring met keuzedelen. En ook hier heeft het bedrijfsleven een stem in de ontwikkeling van ‘uitdagend beroepsonderwijs, ook van uitdagend voorbereidend beroepsonderwijs’. De theoretische leerweg (vmbo-TL) krijgt aparte aandacht. Leerlingen van deze richting volgen veel minder praktijkgerichte vakken. Dekker wil een groter deel van deze groep verleiden om naar het mbo te gaan. ‘Verschillende sectoren vragen specifiek
om meer instroom van mbo‘ers op niveau 4’, schrijft hij. Dat sluit aan bij de wens van oud-minister Van Bijsterveldt in het Actieplan Focus op Vakmanschap om de concurrentiekracht van mbo ten opzichte van havo te versterken. De huidige staatssecretaris verlangt dat alle vmbo-leerwegen meer aandacht schenken aan loopbaan-oriëntatiebegeleiding, terwijl vmbo en mbo doorlopende leerroutes moeten stimuleren. Het vmbo is dus onderweg. Door de vernieuwingen, waarvoor de staatssecretaris nog dit voorjaar een wetsvoorstel indient, kunnen de toekomstige mbo-studenten straks overweg met de veranderingen binnen het mbo. Terwijl dat door de invoering van de keuzedelen zelf meer inspeelt op de majors en minors binnen het hbo.
KEUZEKRANT
2
Onderdeel van ‘Focus op Vakmanschap’ De invoering van de keuzedelen, met ingang van het schooljaar 2016-2017, maakt deel uit van het Actieprogramma Focus op Vakmanschap. Toenmalig minister Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap presenteerde het in februari 2011 aan de Tweede kamer. In haar toelichting schreef Van Bijsterveldt onder meer: ‘Goed vakmanschap bepaalt de veerkracht van de samenleving. Onze economie heeft goed opgeleide vakmensen nodig (…). Het opleiden van ondernemende vakmensen vereist goed beroepsonderwijs’. Eén kabinet later zijn er wel de nodige aanpassingen geweest, maar de hoofdlijnen van het Actieprogramma hebben de politieke wisselingen doorstaan. Zijn doelstellingen eveneens: focus op goed initieel beroepsonderwijs en verdere terugdringing van vroegtijdig schoolverlaten; adequate besturing en bedrijfsvoering van de onderwijsinstellingen en grotere concurrentiekracht van mbo met havo. Dit laatste ook om te voorkomen dat vmboleerlingen na hun eindexamen te vanzelfsprekend kiezen voor de havo.
Kenmerken
De belangrijkste kenmerken van Focus op Vakmanschap zijn: Beperking van de studieduur (de maximale duur van de meeste opleidingen is inmiddels teruggebracht van 4 naar 3 jaar); Intensivering van de opleidingen, deels in samenhang met het vorige punt; Invoering van de Entreeopleiding als opvolger van de voormalige opleidingen op niveau 1, met hiermee verbonden de afschaffing van de drempelloze instroom van niveau 1 naar niveau 2. Studenten die zich hiervoor niet kwalificeren, stromen uit naar de arbeidsmarkt; Een nieuw bekostigingsstelsel (invoering van het cascade-bekostigingsmodel: voor de beginnende, relatief duurdere student bedraagt de vergoeding vanuit ’s lands schatkist meer dan voor de gevorderde student).
Beoogde opbrengsten
Minister Bussemaker, opvolger van Van Bijsterveldt, benadrukt verder ‘de beoogde opbrengsten van de herziening: een belangrijke bijdrage aan de gewenste permanente innovatie van het onderwijs en betere aansluiting op de arbeidsmarkt.’ Ze schrijft dit in haar brief aan ROC’s, AOC’s, vakscholen en niet-bekostigde instellingen van 6 februari dit jaar.
Kortom
‘De herziene kwalificatiestructuur zorgt (…) voor: • actualiteit in de herziene kwalificatiedossiers, ontwikkeld door onderwijs en bedrijfsleven samen en meer duurzaam opgesteld; • een fundament van stabiliteit, uitvoerbaarheid en herkenbaarheid door te voorzien in een structuur van onderling goed te onderscheiden kwalificatiedossiers (met basisdelen en profieldelen) en keuzedelen; • flexibiliteit door de introductie van keuzedelen (verdiepen, verbredend of gericht op doorstroom) die beter en sneller zullen inspelen op actuele ontwikkelingen en innovaties in het (regionale) bedrijfsleven en ontwikkelingen in het vervolgonderwijs; • een korte vaststellingscyclus van 3 maanden voor keuzedelen; • keuzedelen die katalysator zijn voor het actualiseren en innoveren van kwalificatiedossiers.’ Uit: brief van minister J. Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan ROC’s, AOC’s, vakinstellingen en nietbekostigde instellingen, 6 februari 2015.
3
mei 2015
Herziening kwalificatiedossiers en onderwijs De herziening van de kwalificatiedossiers, onderdeel van het Actieprogramma Focus op Vakmanschap is nagenoeg gereed. Minister Bussemaker heeft er samen met staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) begin februari 176 vastgesteld. De resterende dossiers, ‘met name nautische dossiers’, meldt de minister, volgen in het begin van 2016.
Aanleiding herziening
Minister Van Bijsterveldt heeft met het Actieplan Focus op Vakmanschap ook het initiatief genomen tot een herziening van de kwalificatiedossiers. Op dat moment bestonden er omstreeks 1.000 beroepscompetentieprofielen en pakweg 600 opleidingen. Haar stonden minder diploma-varianten en meer vakmanschap voor ogen. De stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) heeft hiervoor vier pijlers ontwikkeld: 1. Clustering van verwante kwalificaties (dit betreft beroepen met gelijkluidende handelingen en kenniselementen); 2. Inrichting van de mbo-opleidingen met basis–, profiel en keuzedelen; 3. Eenduidige beschrijving van vakkennis en vaardigheden, als basis voor onderwijs, beroepspraktijkvorming (BPV) en examinering; 4. Dunnere en beter toegankelijke kwalificatiedossiers.
Regieorganisatie
Onderwijs en bedrijfsleven hebben de herziening van de kwalificatiedossiers gezamenlijk ter hand genomen, onder aansturing van de Regieorganisatie herziening mbo. Hierin hebben ook het ministerie van OCW, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en automatiseringsdeskundigen (intern en extern) zitting.
Gevolgen voor het onderwijs
Vanaf het schooljaar 2016-2017 bestaan de mbo-opleidingen uit drie gedeelten: Basisdeel: Het basisdeel, dat ongeveer 50% van de totale studielast bestrijkt. Het bestaat uit twee onderdelen: • Het generieke deel, waarin opgenomen de eisen voor Nederlands, rekenen, loopbaan en burgerschap (en Engels voor niveau 4); • Het beroepsspecifieke deel, dat de kerntaken en werkprocessen van alle in het dossier opgenomen beroepen bevat. Profieldeel: Dit gedeelte bestaat uit de specifieke kenmerken van de kwalificaties. Het beslaat ongeveer 35% van de totale studielast. Keuzedelen: Iedere student besteedt circa 15% van de opleidingstijd (jaarlijks 1600 studiebelastingsuren) aan keuzedelen. Deze zijn: • Verdiepend als ze nader ingaan op onderdelen van de specifieke opleidingen; • Verbredend als de student zijn opleiding en marktwaarde ermee kan verbreden, bijvoorbeeld door onderdelen van andere studies op te nemen of een ROC-breed keuzedeel te volgen; • Doorstroombevorderend: gericht op de doorstroom van het naar het volgende niveau van het mbo of naar het hbo. • De keuzedelen zijn bedoeld als ‘plus’ op de opleidingen. Voor leerstof uit het reguliere onderwijsprogramma hebben ze geen plek. Wat regulier is, blijft regulier.
KEUZEKRANT
4
ROC-brede keuzedelen
Elke opleiding ontwikkelt uiteraard eigen keuzedelen. Daarnaast komen er vijf ROC-brede keuzedelen: leven en werken in de Euregio (‘noaberschap’), Duits, mediawijsheid, doorstroming naar het hbo en ondernemerschap. De ontwikkeling hiervan is, net als die van opleidingsspecifieke keuzedelen, in volle gang.
Invulling
Het staat de opleidingen vrij om te bepalen hoe de keuzedelen worden ingevuld. Ze kunnen in de begeleide onderwijstijd worden aangeboden, maar ook onderdeel vormen van de BPV of als zelfstudie worden aangeboden. Combinaties van deze drie opties zijn uiteraard mogelijk
Examinering
Om zijn diploma te kunnen halen, dient de student de examens voor het basis- en het profieldeel met goed gevolg te hebben afgelegd. Voor de keuzedelen doet hij eveneens examen, maar de resultaten daarvan wegen niet mee voor de diplomering. Eventuele onvoldoendes daarvoor staan
5
mei 2015
diplomering dus niet in de weg. De Onderwijsinspectie heeft al laten weten om het onderwijs en de examinering van de keuzedelen op te nemen in haar inspectierondes. De resultaten van de keuzedelen worden echter wel vermeld op de cijferlijst. Dat kan ertoe leiden dat de afgestudeerde met onvoldoende resultaten iets uit te leggen heeft als hij solliciteert. Het kan zelfs zijn doorstroom naar het hbo blokkeren. De verwachting is dan ook dat de meeste studenten de keuzedelen serieus zullen nemen, ook omdat die hen in staat stellen hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.
Wetgeving
De inpassing van de keuzedelen in het onderwijs vereist aanpassing van de wet- en regelgeving (Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Minister Bussemaker verwacht hiertoe nog dit voorjaar een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer te sturen.
Vrijwillig jaar
Keuzedelen zijn vanaf het schooljaar 2016-2017 verplicht. In het schooljaar 2015-2016 maakt ongeveer 30% van de mbo-
instellingen gebruik van het ‘vrijwillig jaar’ om ervaring op te doen. Ook diverse opleidingen van het ROC van Twente benutten deze mogelijkheid.
Constante spanning
‘Ik realiseer mij dat er een constante spanning bestaat tussen stabiliteit en flexibiliteit. Het is de kunst een goede balans te vinden. Te veel flexibiliteit heeft het risico in zich van een onoverzichtelijk, onduidelijk en onvoldoende herkenbaar onderwijsaanbod. Te veel stabiliteit kan het inspelen op actualiteit en ontwikkelingen ondermijnen. Ook realiseer ik mij dat het flexibiliseren van het onderwijsaanbod met name in de uitvoering voor de onderwijsinstellingen een grote uitdaging is. De invoering van de keuzedelen biedt een belangrijke impuls aan de flexibilisering. Het meer duurzaam beschrijven van de kwalificatiedossiers moet stabiliteit garanderen.’ Uit: brief van minister J. Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan ROC’s, AOC’s, vakinstellingen en nietbekostigde instellingen, 6 februari 2015.
Keuzedelen vergroten kansen van studenten en regio ‘Met de keuzedelen hebben we extra mogelijkheden om de kansen voor onze studenten en de regio te vergroten.’ Met deze uitspraak verwoordt John van der Vegt mede namens Remco Meijerink de visie van het College van Bestuur (CvB). Nu steeds meer teams en docenten aan het ontwikkelen slaan, is het tijd voor een gesprek. Over voordelen, voorwaarden, kaders, cross-overs, creativiteit en organiseerbaarheid. Met een geruststellende gedachte aan het eind: niet alles hoeft in één keer, er is tijd.
John van der Vegt en Remco Meijerink
Om met de deur in huis te vallen: het CvB verwacht veel van de invoering van de keuzedelen. ‘We hebben nu de kans om circa 15% van het onderwijs min of meer zelf in te vullen. Daardoor kunnen we waarde toevoegen aan de opleiding van onze studenten, zodat ze nog betere vakmensen worden en meer uitzicht hebben op werk. En op doorgroeimogelijkheden in hun werk. Tegelijkertijd kunnen we de regio en het regionale bedrijfsleven beter bedienen’, legt John uit. ‘We bieden straks enkele ROC-brede keuzedelen aan. Daarnaast denkt elk MBO College na over de vraag welke keuzedelen van waarde zijn.’ Hij noemt enkele voorbeelden. ‘Neem Duits. Essentieel als je in Duitsland wilt werken of een baan vindt bij een bedrijf met Duitse klanten. In deze regio behoeft dat geen verdere toelichting. Met het CvB van Saxion hebben we laatst gesproken over de doorstroming. Ik kan me voorstellen dat we studenten zullen voorhouden om dat keuzedeel doorstroming te volgen als ze naar het hbo willen. Of, om nog ander voorbeeld te noemen: het is bekend dat wiskunde een struikelblok is voor veel doorstromers. Daar kun je een specifiek keuzedeel voor ontwikkelen.’
Weerbare burgers
‘Ik denk nog aan iets anders’, vult Remco aan. ‘Als we het goed doen, leiden we onze studenten op tot weerbare burgers. In die sfeer kunnen we eveneens keuzedelen ontwikkelen. De meer levensbeschouwelijke kant, zeg maar. Thema’s als de manier waarop je omgaat met je medemens, of de wijze waarop je je verhoudt tot de diversiteit van de samenleving, kunnen waardevolle vertrekpunten zijn. Daar krijgen onze studenten immers ook mee te maken, in hun beroep en in hun privéleven. Rond verbreding, verdieping en doorstroom kan er ontzettend veel.’ Tegelijkertijd wijst hij erop dat er grenzen zijn. ‘Er komt veel creativiteit los. Dat is prachtig om te zien. Ik sprak iemand die zei: ‘Daar wil ik wel eens mee bezig gaan.’ En een ander: ‘Ik hoor dit en dat uit het bedrijfsleven, daar kunnen we nu iets mee doen.’ Er is veel animo. We zullen oog moeten hebben voor de beheersbaarheid
KEUZEKRANT
6
en de organiseerbaarheid. Roostertechnisch wordt het een hele puzzel, vooral bij cross-overs en de ROC-brede delen. Om John aan te vullen: een keuzedeel moet toevoegen. Waarde hebben, voor student, regio en bedrijfsleven. Maar een ‘Laat 1000 bloemen bloeien’ zit er niet in. We moeten zorgen voor voldoende keuze, maar we moeten het wel kunnen organiseren. Dat zal soms een krachttoer zijn.’
Cross-overs
John kan zich hierin vinden. ‘Niemand hoeft zich hierdoor bij voorbaat te laten weerhouden. Die creativiteit is belangrijk. Die stimuleert, voedt nieuwe inzichten. Zeker als we denken aan cross-overs, keuzedelen die door verschillende MBO Colleges gezamenlijk worden ontwikkeld. Neem de zorg, waar technologie steeds belangrijker wordt. Of bouw
en ICT, als het gaat om het gebruik van digitale apparatuur voor positiebepaling. Juist daar waar opleidingen elkaar raken, liggen er veel mogelijkheden onze toekomstige vakmensen adequaat voor te bereiden. We verwachten wel dat de betrokken Colleges samen optrekken. Het mag ons niet overkomen dat twee keer hetzelfde keuzedeel wordt ontwikkeld. Dan hebben we het niet goed gedaan.’ Hij noemt een ander risico. ‘Het zal niet snel gebeuren, maar nadruk op verdieping kán ertoe leiden dat onderdelen van de reguliere opleiding in het keuzedeel terechtkomen. Daar moeten we voor waken.’ Remco valt hem bij: ‘Ik zag ergens, niet bij ons trouwens, iets over een keuzedeel ‘Zonwering ophangen.’ Dat is niet de bedoeling.’ John haakt daarop in: ‘In het beroepenveld verandert er veel, in een hoog tempo. Als professional kun je niet meer zeggen dat alles vastligt, morgen is het anders dan vandaag. Neem nogmaals de
zorg. We verzorgen daar veel bij – en nascholing voor. Vaak gaat het om het gebruik van nieuwe technologische ontwikkelingen en de inzet van ict. De innovatie gaat daar hard. Op andere terreinen niet minder: elektronica, robotica, 3D-printen. Nu bieden we dat wellicht in een keuzedeel aan, straks kan het een integraal onderdeel van de opleiding zijn. Daarop kunnen we nu beter anticiperen.’
Nu je dit zo zegt: zit er markt in de keuzedelen? ‘Je bedoelt of we keuzedelen als product kunnen aanbieden in het contractonderwijs?’, vraagt Remco. Hij geeft zelf het antwoord: ‘Ik kan me voorstellen dat het gebeurt, zonder er nu meer over te kunnen zeggen. Het zal moeten blijken. Maar als er klanten voor zijn…’ En John: ‘We hadden het net over de innovaties in de zorg. Het lijkt me dat er parallellen kunnen bestaan tussen wat we hier als keuzedelen uitwerken en wat de markt vraagt. Daar mogen we niet blind voor zijn.’
Algemener: denkt het bedrijfsleven mee? ‘Hier wil ik realistisch zijn. Dit onderwerp leeft buiten de ROC’s nauwelijks’, weet John. ‘Dat zegt overigens niet alles. In de sessies rond TechWise Twente zie ik veel bereidheid van het bedrijfsleven om mee te denken.’ Remco vult hem aan: ‘We horen regelmatig dat er meer aandacht moet zijn voor dit of dat. Maar het gaat nog niet zover dat iemand zegt: ‘Nu je toch keuzedelen ontwikkelt…’ Dat maken we niet mee.’ John neemt het woord over: ‘Die awareness moet nog ontstaan.’ Daarin kunnen we zelf een rol spelen, meent het CvB. ‘Keuzedelen wegen niet mee voor het diploma. Dat is jammer, maar het is een gelopen race’, stelt John. Maar: ‘Dat mag ons aansporen keuzedelen te ontwikkelen die zo goed zijn dat het bedrijfsleven er zelf om vraagt. We kunnen er dus in sturen. Stel je voor dat een werkgever een sollicitant ernaar vraagt. ‘Waarom heb je dit keuzedeel gekozen?’ Of: ‘Waarom heb je dat keuzedeel niet gekozen, of hoe komt het dat je het niet voldoende hebt afgesloten?’ Remco vult aan: ‘We moeten ons bovendien afvragen welke eisen we zelf stellen. Bijvoorbeeld door aanwezigheid verplicht te stellen of de resultaten te koppelen aan de voorwaarden om door te mogen naar een volgens studiejaar. Of door te benadrukken dat een bepaald keuzedeel echt noodzakelijk is om goed te kunnen doorstromen, naar het hbo of van niveau 3 naar niveau 4. We kunnen zeker sturen. Daar hechten de studenten ook aan. De Centrale Deelnemersraad wijst erop dat studenten willen worden uitgedaagd omdat ze daarvan op het hbo kunnen profiteren. De lat mag hoog liggen.’
Teams
‘Ik verwacht zo veel creativiteit van de teams dat we misschien eerder moeten remmen dan stimuleren’, reageert John. ‘Daar moeten we op letten. We vragen al veel van de teams, op het gebied van de kwaliteitszorg, de examineringseisen en diverse andere onderwerpen. Ik kan me voorstellen dat niet elk team hiermee al op volle kracht aan het werk kan gaan’, denkt Remco hardop. Daar is ruimte voor, benadrukt John: ‘Het is een ingroeimodel, niet alles hoeft in één keer. Bouw het rustig op, maak goed gebruik van elkaars kwaliteiten. Bedenk dat studenten iets te kiezen moeten hebben en bepaal wat je minimaal moet aanbieden. Houd voor ogen dat het iets moet toevoegen. Daarna gaat het verder. Vervelend is dan nog dat keuzedelen landelijke goedkeuring behoeven. Dat is wat bureaucratisch, maar de toetsing is marginaal. We kunnen echt goede keuzedelen ontwikkelen. Doe dat met beleid: denk aan de kaders en gebruik de tijd die we hebben.’
7
mei 2015
Voorbij de vrijblijvendheid In verschillende interviews valt een lichte teleurstelling te beluisteren. Het enthousiasme waarmee de keuzedelen worden begroet, wordt enigszins getemperd door het feit dat ze niet echt meetellen voor het diploma. Paul Tempelaar, medewerker bedrijfsvoering, benoemt een manier om hiermee om te gaan. Hij wijst op de bevoegdheid van schoolbesturen om voorwaarden te stellen aan de deelname aan examens. ‘Keuzedelen zijn te beschouwen als kleine, eigenstandige kwalificaties met een eigen examen en een eigen zak-slaag regeling. Je moet in je keuzedelen examen hebben gedaan, anders kun je niet diplomeren. Maar het resultaat doet er niet toe. Je kunt gerust een onvoldoende halen voor je keuzedelen.’ De vrijblijvendheid kan worden ondervangen, meent hij: ’Je kunt voorwaarden stellen in de formatieve sfeer. Dat houdt
bijvoorbeeld in dat je pas examen in een keuzedeel mag doen na voldoende afronding van een of meerdere formatieve toetsen. Daarmee leg je de drempel tot aan het examen hoger.’ Daaraan is het ROC van Twente veel gelegen. Paul: ‘Keuzedelen kunnen van belang zijn voor de student en de regio. Ze hebben een snellere doorlooptijd dan kwalificaties. Daarmee kun je mogelijk sneller inspelen op ontwikkelingen in maatschappij en bedrijfsleven. Een deel van de studenten moet je een beetje prikkelen, motiveren. Die prikkel komt van docenten met aandacht en enthousiasme. Ook aantrekkelijke vakken en vakken met status motiveren. Keuzedelen krijgen meer status als ze waarde voor het diploma hebben.’
Genuanceerd
Vooralsnog wordt daarover genuanceerd gedacht, blijkt uit de brief van minister Bussemaker aan de Tweede Kamer van 4 maart 2014 en de website www.herzieningmbo.nl. In beide gevallen is te lezen dat afronding van een keuzedeel met een examen een voorwaarde is voor diplomering. Maar het
resultaat mag negatief zijn. Daarvoor worden drie redenen genoemd. Allereerst: een echte vakman laat je niet zakken op een keuzedeel. Genoemd wordt een vakbekwame timmerman die zijn keuzedeel Duits met een onvoldoende afsluit. Vervolgens: de keuzedelen dagen de studenten meer uit. Dat zou het risico op uitval (‘althans op korte termijn’) kunnen vergroten. En, tot slot: het mag niet zo zijn dat scholen enkel ‘gemakkelijke’ keuzedelen aanbieden om zo hun rendementscijfers te verbeteren of te flatteren. Soms klinkt een ander geluid. Daarop wijzen bijvoorbeeld John van der Vegt en Remco Meijerink in het interview elders in deze krant. Als de scholen, inclusief het ROC van Twente, keuzedelen met aantoonbare meerwaarde creëren, dan vraagt het bedrijfsleven daar straks zelf om. En dan ziet de student die de door de werkgever relevant geachte keuzedelen met een onvoldoende heeft afgesloten, zijn kansen afnemen. Het is dan de markt die (af)dwingt. En dan krijgen de keuzedelen vanzelf feitelijk een zwaarder gewicht.
KEUZEKRANT
8
Doorstroom: het probleem van het hiaat Mees Wijnen
Iedereen weet het: de doorstroom van mbo naar hbo verloopt allerminst vlekkeloos. Veel afgestudeerde mbo’ers krijgen het moeilijk in de door hun gekozen vervolgopleiding. Mees Wijnen, manager instroom en aansluiting bij Saxion, kan erover meepraten. Adequate keuzedelen kunnen helpen, meent hij. Maar hij blijft nuchter: ‘Niet iedereen is geschikt voor het hbo.’ Het probleem, vat Wijnen samen, is het hiaat: ‘Er is een verschil in niveau tussen waar het mbo eindigt en het hbo begint. En in de manier van leren. Het zijn goede studenten die van het mbo bij ons komen, maar ze zijn niet gewend dat de studie hun dag vult.’ En dan is er nog de door het hbo verwachte zelfstandigheid: ‘Je moet hier je eigen stok achter de deur creëren. Een grote groep kan dat niet, die heeft dat nooit geleerd.’ Het probleem is de afgelopen jaren niet kleiner geworden, ondanks alle initiatieven in die richting. Ook Saxion investeert in de doorstroom. ‘Al die initiatieven voorzien in extra onderwijs, op het mbo of bij ons. De rendementen zijn echter lang niet altijd even hoog.’ Dat heeft ook te maken met de aard van de doorstroom: ‘Je hebt de rechte weg. Van mbo-werktuigbouwkunde naar hbo-werktuigbouwkunde bijvoorbeeld.’ ‘Er zijn daarnaast studenten die van beroepskolom willen veranderen of binnen dezelfde kolom schuin kiezen. Op zich verklaarbaar. In Nederland moet je al jong een richting kiezen. Dan wil je later misschien veranderen. Maar dat is lang niet altijd niet eenvoudig en succesvol.’
Kanttekening
De invoering van de keuzedelen kan hierin verbetering brengen, hoopt Wijnen. Hij plaatst er een kritische kanttekening bij. ‘Het voordeel is dat het niet extra is. Keuzedelen behoren tot het reguliere curriculum. Maar ik zie ook een nadeel. Je hoeft het niet voldoende af te sluiten. Maar als je er een 4 of een 5 voor haalt, moet je je echt afvragen of het verstandig is naar het hbo te komen.’ Zeker nu de hogescholen vanaf dit jaar instroombeperkingen mogen stellen. ‘Wij doen daaraan nog niet mee, maar we kijken wel naar een deficiëntietoets voor mbo-studenten.’ Dat biedt aanknopingspunten voor de keuzedelen. ‘Daar kun je wellicht een deel op inrichten. Zodat de student weet wat hem te wachten staat en zijn deficiënties kan goed maken. Met verder een aantal onderzoekgerichte stappen, die de student helpen ontdekken of het hbo echt iets voor hem is. Zeker als het een schuine overstap betreft. KC Handel heeft zo’n keuzedeel ontwikkeld.’ En dan is één keuzedeel niet genoeg: ‘Naast generieke hbo-competenties worden immers specifieke vakgerichte hbo-vaardigheden gevraagd. Het moet mogelijk zijn om hierop via keuzedelen te anticiperen.’ Waarbij een zekere nuchterheid volgens Wijnen geboden is. ‘Niet iedereen is geschikt voor het hbo. Is dat erg? Nee. Van onze studenten is evenmin iedereen voor de universiteit geschikt. Met een goede mbo- of hbo-opleiding vind je je plek echt wel.’
9
mei 2015
Toevoegen wat het bedrijfsleven mist Roelof Hilbrands
‘De meeste mensen die jullie afleveren, vinden wij voor onze zaken niet geschikt.’ Dat was de reactie die Roelof Hilbrands, onderwijskundige bij het MBO College voor Commercie & Ondernemen, nog niet zo lang geleden kreeg vanuit de modebranche. Het heeft zijn collega’s en hem aan het denken gezet. ‘Je wilt dat de werkgever iemand van het ROC van Twente wenst. We onderscheiden ons door toe te voegen wat het veld mist.’ Het heugt hem nog. Commercie & Ondernemen heeft twee adviesraden voor de detailhandel, één voor de opleidingen op niveau 2 en één voor niveau 3 en 4. Vanuit de overtuiging dat die meer zouden kunnen betekenen, voerde hij een aantal jaren geleden individuele gesprekken met alle leden. ‘Confronterend’, zegt hij terugblikkend. ‘Ik kreeg opmerkingen als: ‘We weten niet wat onze reactie oplevert’ en ‘Het is te vrijblijvend.’ Genoeg om te weten dat we moesten veranderen. Deze mensen hebben kennis van zaken, ze komen in hun eigen tijd. Dan weet je dat je je meer moet verantwoorden en vertrouwen winnen. De regionale arbeidsmarkt moet kunnen vertrouwen op ons onderwijs en onze examens.’
De keuzedelen helpen daarbij. Roelof: ‘Ik juich die toe. Ze geven ons, zoals de minister zegt, mogelijkheden om ons onderwijs meer samen met de regionale arbeidsmarkt in te vullen. De adviesraden zijn daarbij belangrijk. Twee leden hebben een opleiding tot auditor gevolgd en meegewerkt aan onze vorige interne audit.’ De conclusie was niet mals: ‘Wij gooien de luiken open, zoeken de samenwerking met de arbeidsmarkt. En toch werd ons gezegd: ‘Jullie zijn nog steeds te intern gericht.’ Dat heeft ons aan het denken gezet. Wij kunnen vinden dat wij het goed doen, maar het komt erop aan dat anderen dat vinden.’
Wat wil je zien?
Daarom denken de adviesraden stevig mee over de keuzedelen. ‘We kunnen nu praten: wat wil je zien? Dan werken we dat uit.’ Roelof noemt twee heel concrete voorbeelden. ‘Als eerste de opleiding Verkoper detailhandel. De standaard opleiding voldoet niet meer aan de eisen die veel werkgevers tegenwoordig stellen. Door de crisis en de opkomst van de webwinkels gaan de ontwikkelingen hard. Maar anders dan je zou denken blijkt uit het jaaroverzicht van het Kenniscentrum Handel dat het aantal vacatures de uitstroom vanuit de ROC’s overtreft. Ik heb de adviesraad om een verklaring gevraagd. ‘Wij zoeken vaak een ander profiel dan jullie leveren’, was het antwoord.’ Via keuzedelen sturen opleiding en bedrijfsleven nu samen bij. Onder meer door aandacht te schenken aan houding en emotie.
De klant wil aangevoeld worden. Je bent zijn gastheer, hij wil dat jij je voor hem inzet en hem adviseert op een manier die hem aanspreekt.’ Roelof grijpt terug op een eigen ervaring: ‘Ik was laatst in een herenmodezaak en kocht er meer dan ik van plan was, maar ik ging wel met een goed gevoel de winkel uit. Dankzij de verkoper. Wij leggen veel nadruk op kennis, de markt vraagt ook om de vaardigheid om klanten te binden.’
E-commerce
Het tweede voorbeeld: e-commerce. ‘Ook hier drong de adviesraad op actie aan’, herinnert Roelof zich. ‘Eén van de leden kent iemand die een succesvol concept voor webwinkels heeft ontwikkeld. Die inzicht heeft in de voorwaarden voor het succes daarvan. Hij helpt ons nu e-commerce in te bedden in onze opleidingen. Deels regulier, deels als keuzedeel.’ Zo ontstaat steeds weer ruimte voor grotere flexibiliteit. ‘De ontwikkelingen in de sector gaan razendsnel. Véél sneller dan de kwalificatiedossiers. Ik zeg niet dat het keuzedeel dé oplossing is; andere innovaties zijn eveneens nodig. Maar we kunnen nu beter en sneller toevoegen wat het bedrijfsleven mist. En daardoor de kansen voor onze studenten vergroten.’
KEUZEKRANT
10
Bouwwereld ontwikkelt mee aan keuzedelen De nieuwe kwalificatiestructuur kent geen opleiding meer tot restauratievoeger, -metselaar of -timmerman. Terwijl er toenemende vraag naar is. Geen nood, meent Eddy Gruppen, directeur van het MBO College voor Bouw, Infra & Interieur: ‘Via de keuzedelen kunnen we snel innovatie in de opleidingen brengen en sneller inspelen op wat de markt vraagt.’ Het gesprek vindt plaats bij de stichting Ribo voor scholing, restauratie en innovatie voor de bouw in Hengelo. Een oud boerenerf in de buurschap Woolde, op iets meer dan een steenworp afstand van de A35. Op de vroegere deel kunnen studenten en vaklieden oefenen. Elders staan grote hoeveelheden historische bouwmaterialen en -onderdelen opgeslagen. ‘Dat past bij onze functie’, legt projectleider Martin Bellers van Ribo uit. ‘We zijn het praktijkcentrum voor restauratie en ambacht in Oost-Nederland. Ons depot voor historisch bouwmateriaal is daarvan een essentieel onderdeel. We bieden de authentieke materialen aan om monumenten te herstellen, maar ze dienen ook als lesmateriaal voor restauratieopleidingen en – trainingen.’ Zelfs de leek ziet dat je met dergelijke materialen niet zo maar aan de slag kunt. Kennis van zaken is gewenst, net als liefde voor het vak. ‘Meer dan voorheen zelfs’, weet
docent Alfred Evers. ‘Door de economische crisis heeft de bouwsector een omwenteling ondergaan. Voorheen was het 80 procent nieuwbouw en 20 procent renovatie. Nu is het precies andersom. De crisis heeft bovendien tot resultaat dat we anders, positiever, naar de vakopleiding kijken. Toekomstige vaklieden moeten zelf werk leren maken en daarom breed inzetbaar en creatief zijn. Ze moeten nieuwe technieken kunnen combineren met oude ambachten.’
Bouwstijlen
‘Restaureren en renoveren zijn heel andere dingen dan nieuwbouw’, weet Eddy. ‘Je moet uiteraard de kunde hebben, maar ook kennis van cultuurhistorie en bouwstijlen. Dat zit allemaal niet in de opleiding. Via de keuzedelen brengen we dat in. We verzorgen de theorie in eigen huis, voor de praktijk gaan we naar Ribo. Daarom zit Alfred hier een dag per week.’ Zo zijn de keuzedelen een perfect middel om in te spelen op de wensen van het bedrijfsleven. ‘Dat vraagt erom’, licht Martin toe, ‘renovatie en restauratie vereisen vakmensen met de goede vaardigheden. Je moet de juiste mensen hebben en dat kunnen aantonen.’ Eddy: ‘We hebben net een subsidieaanvraag ingediend bij het Regionaal Investeringsfonds MBO, voor de ontwikkeling van 25 modules. Werkgevers constateren dat de doorlooptijd van het vernieuwen van een opleiding erg lang is. Door die modules gaan we sneller en kunnen we veel beter innovaties integreren. Een deel daarvan kunnen we doorontwikkelen als keuzedeel. Als je allround metselaar bent,
kun je na het volgen van de relevante keuzedelen inhoud en uitvoering geven aan de kwaliteitsvraag van de branche.’
Meer kunnen
Alfred wijst op nog een aspect: ‘Als je smal opleidt, zonder keuzedelen, doe je niet genoeg. Onze studenten moeten meer kunnen. En weten hoe anderen werken. In een verbouwing of restauratie kun je niet alles voorbereiden, je moet ook kunnen schakelen, flexibel zijn en een ondernemende houding hebben. Zo beperk je tegelijkertijd de faalkosten.’ Martin knikt: ‘Bedenk verder dat de vraag toeneemt. Zie de aardbevingsschade in Groningen. Het herstel kost jaren. Plaatselijke bedrijven kunnen het werk niet aan. Daar liggen mogelijk ook kansen voor bedrijven uit Oost-Nederland, mits hun medewerkers breed zijn opgeleid.’ Stichting Ribo vervult hierbij samen met het ROC van Twente een voortrekkersrol. In december organiseerden ze samen een wedstrijd voor restauratieberoepen. Ribo is bovendien één van de initiatiefnemers van de Stichting Certificering Restauratie, die als onafhankelijke instantie de kwaliteitsborging voor restauratiebedrijven gaat verzorgen. In juni is er de restauratiefair. ‘En dan denken we nog na over cross-overs. Wat kan een meubelmaker hebben aan kennis over restauraties; wat kunnen onze studenten leren van meubelmakers?‘, zegt Alfred. En Eddy: ‘Door het contact met het bedrijfsleven en Stichting Ribo brengen we heel wat innovatie in de keuzedelen.’
Eddy Gruppen
RIBO restauratiescholing
restauratie De Kartelaarsdijk
11
mei 2015
‘Wordt ons diploma meer of minder waard?’ Centrale Deelnemersraad
Een opmerkelijk moment, tijdens de presentatie over de keuzedelen aan de Centrale Deelnemersraad (CDR). Opeens klinkt de vraag: ‘Worden onze diploma’s nu waardevoller of minder waard?’ Zo ontstaat een gesprek dat soms aan een interview doet denken. Waarbij de CDR besluit zijn achterban te raadplegen (zie kader). Onderwijskundige Jolien van Uden (inmiddels geëmigreerd naar Nepal om daar te werken) en Stuurgroepvoorzitter Peter Weusthof schuiven deze middag aan bij de CDR. Het woord is aan Jolien, die uitleg geeft over de herziening van de kwalificatiestructuur en de invoering van de keuzedelen. Ze vertelt over de vermindering van het aantal kwalificaties, over het basisdeel en het profieldeel. ‘Komen er minder opleidingen?’, wordt gevraagd. Haar antwoord: ‘Nee, het gaat er juist om de overlap tussen opleidingen te beperken. Het bedrijfsleven werkt daaraan mee, omdat het vakbekwame mensen wil. Bovendien wordt gekeken wat Twente nodig heeft en vraagt. Met de keuzedelen kunnen jullie je opleiding dan beter inrichten op wat je hierna wilt doen.’ Voor de CDR is dat toch meer de theorie. De raad wil weten wat het voor de studenten gaat betekenen. Vandaar de vraag of hun diploma straks meer of minder waard is. Jolien: ‘Dat hangt af van wat jij met je diploma wilt. Je opleiding zal je goed voorlichten en je helpen bij het maken van de goede keuzes.’ Peter vult haar aan: ‘Je moet kunnen zien: met deze opleiding en die keuzedelen heb ik straks deze mogelijkheden.’
Verdiepen of verbreden
Jolien vervolgt: ‘Stel, je volgt de kappersopleiding. Dan kun je een verdiepend keuzedeel kiezen, bijvoorbeeld over een bepaald type kapsel. In dat geval sluit je keuzedeel aan op je opleiding of kwalificatie. Maar misschien wil je in
Duitsland werken of zelf een kapsalon beginnen. Dan maakt een verbredend keuzedeel, zoals Duits of ondernemerschap, jouw kansen op de arbeidsmarkt groter.’ ‘Staat het op je diploma?’, wil iemand weten. Het bevestigende antwoord roept een volgende vraag op: ‘Als ik niet zo goed ben in Nederlands en Engels, maar goede resultaten voor mijn keuzedelen heb, tellen die dan mee?’ Jolien schudt haar hoofd: ‘Voor je diploma moet je een voldoende halen voor je basisdeel en je profieldeel. De resultaten van je keuzedelen wegen niet mee maar staan wel in je cijferlijst. Slechte resultaten werken in je nadeel.’
240 uur
‘Kan ik het combineren met mijn stage?’ Jolien knikt: ‘Ja, dat kan. Straks bestaat circa 15 procent van je opleiding uit keuzedelen. Een schooljaar telt 1600 studiebelastingsuren, dus een keuzedeel telt 240 uur per studiejaar. Binnen die 1600 SBU, het is niet extra. De invulling kan verschillen. Je mag het combineren met je BPV, je mag het ook helemaal in zelfstudie doen. Dat ligt niet vast, ook daar kan je opleiding je straks adviseren.’ Peter geeft dan een toelichting op de ROC-brede keuzedelen. Hij zoomt in op het keuzedeel dat de doorstroom naar het hbo moet stimuleren. ‘We proberen dat met Saxion zo in te richten dat je toelaatbaarheid groter wordt. Misschien kun je er zelfs studiepunten mee verdienen, maar dat moeten we nog bespreken.’ Hierna komt de uitnodiging aan de CDR om mee te denken. ‘Welke wensen hebben jullie? Wat wil je kunnen kiezen? Ben je bereid voor een keuzedeel eventueel naar een andere locatie te gaan en samen te leren met studenten van andere opleidingen?’ CDR-voorzitter Ruben Wegstapel reageert meteen: ‘Daarover willen we met onze medestudenten praten. In de volgende vergadering komen we hierop terug.’
Studenten vragen concrete informatie
De Centrale Deelnemersraad heeft in maart geantwoord op de vraag naar de wensen van de studenten. Hierin springt één element in het oog: studenten vragen vooral concrete informatie. Lees de conclusie van de studenten van het MBO College voor Bouw, Infra & Interieur: ‘Om juiste keuzes te maken, zonder hier achteraf “spijt” van te hebben (…) is het van belang dat de nodige informatie wat betreft de inhoud van deze keuzedelen verstrekt wordt. (…) Kortom: er dient genoeg informatie verstrekt te worden om als student de juiste keuzes te kunnen maken.’ Hiermee verwoorden ze de vraag van studenten uit andere MBO Colleges, al zijn niet van alle Colleges reacties ontvangen. De CDR heeft gekozen voor een brede vraagstelling. Hij vraagt de studenten welke opleidingskeuzedelen en welke ROC-brede keuzedelen ze willen. En willen ze die op locatie of bij bedrijven volgen, en hoeveel informatie wensen ze? Met andere woorden, wat hebben ze nodig om de voor hun goede keuze te maken? In de antwoorden vormt de vraag naar concrete, op hun opleiding en ambities toegesneden, informatie de rode draad. Ze hechten daarnaast aan keuzedelen die voorbereiden op het hbo, en keuzedelen voor ondernemerschap, marketing/communicatie, Engels, Duits, Nederlands (3F), rekenen (3F), management/ leiding geven en internationalisering.
KEUZEKRANT
12
De grote kans voor het beroepsonderwijs Rini Romme, beleidsadviseur bij de MBO Raad en projectleider van het Servicepunt Invoering Herziening Kwalificatiestructuur (IHKS), is een gedreven man. Zodra de keuzedelen aan de orde komen, wordt zijn enthousiasme voelbaar. Hij spreekt snel, beweegt heen en weer voor het white board, waarop hij schema’s tekent en begrippen noteert. Alles ter ondersteuning van zijn visie: ‘Ik zie dit echt als dé grote kans voor het beroepsonderwijs.’ Hij begint met de grote lijnen. ‘Vanuit de MBO Raad hebben we vanaf het begin meegedacht, ik ken dus het hele verhaal.’ Vertelt hoe tot 2010 de kwalificatiedossiers werden ontwikkeld door de kenniscentra. ‘Dat heeft geleid tot 1000 beroepscompetentieprofielen en meer dan 600 opleidingen. Sommige dossiers waren te uitvoerig, andere te beperkt. Toen hebben bedrijfsleven en onderwijs besloten meer actief mee te doen, in de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)’, legt hij uit. ‘Dat model van ‘samen doen’ is redelijk consistent doorgevoerd. Cruciaal is: alles wat je doet, moet je met de andere partij bespreken.’ Romme heeft er grote verwachtingen van. ‘Ik denk dat we over een paar jaar nog veel verder gaan. Het zou mij niet verbazen als onze opleidingen op termijn voor de helft uit keuzedelen bestaan’, zegt hij. ‘Zeker als we erin slagen echt mooie keuzedelen te maken, met echte meerwaarde voor het diploma van onze studenten. Met die keuzedelen kunnen we razendsnel inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Veel sneller dan wanneer we nieuwe opleidingen moeten
maken. Ga maar na: als we nú vinden dat het tijd is voor een nieuwe opleiding, duurt het zeker vijf jaar vóór we de eerste studenten met dat diploma hebben.’
Je hoort het zeggen. En als het moeilijk is om cross-overs en keuzedelen te ontwikkelen… dan bedenk hoe het wél kan.’
Het raakt aan zijn passie. ‘Zomaar een idee. Stel, je bedenkt iets waardoor de 3D-printer een waardevolle rol kan spelen bij restauratieprojecten. Dan kun je vandaag al een keuzedeel maken en morgen gaan printen. Dat vind ik het mooie: we kunnen nu meteen inspelen op nieuwe technologie en de vraag van regio en bedrijfsleven. Of neem Tesla, de fabrikant van die elektrische auto’s. Als die morgen bekend maakt in Hengelo een vestiging te openen, dan zit je als ROC van Twente toch ’s middags al bij elkaar? Dát is die kans die we nu hebben.’
Diezelfde boodschap geeft hij aan de scholen die hem uitnodigen om informatie te geven over de keuzedelen. ‘Ik ben zelf docent geweest en ik was betrokken bij de uitwerking van het model. Dus kan ik ook uitleggen wat het voor jou betekent. En wat ik altijd zeg: wacht niet af, ga aan de slag. Denk ook aan ons Servicepunt. Een mailtje is genoeg. We kunnen antwoord geven op vele vragen, we kunnen met je meedenken en adviezen geven. Maak daar vooral gebruik van.’ Opnieuw helpt een voorbeeld. Uit Friesland, waar het toerisme steeds belangrijker wordt. En waar ondernemers steeds vaker vragen om op toerisme toegespitste kennis een vaardigheden. Er werd een keuzedeel voor ontwikkeld. Kenmerk, het kenniscentrum voor toeristische opleidingen, haalde er een streep door: geen toegevoegde waarde, dit zat allemaal in de reguliere opleiding. ‘Als ze bij ECABO hadden aangeklopt, was er wel goedkeuring gekomen. Die weg wordt nu bewandeld. En die heeft kans van slagen, want het bedrijfsleven vraagt er immers om. Als Servicepunt helpen we daarbij. Dus, nogmaals: aarzel niet om ons in te schakelen.’
Scepsis
Overigens is Romme realist genoeg om te weten dat er ook scepsis bestaat. Werken met keuzedelen vraagt een andere, meer ondernemende houding. Niet iedereen voelt daarvoor. Hij erkent: ‘Het zal heus niet altijd gemakkelijk zijn. We worden uitgedaagd om continu verandering aan te kunnen. Dat is nogal wat. Maar de wereld verandert, we moeten mee veranderen. We praten over keuzedelen, maar hier hebben we zelf geen keus, het is de toekomst.’ Dat is mede de reden waarom minister Bussemaker aandringt op de ontwikkeling van cross-overs. ‘Ik ken een timmerman die Spaans wilde doen. Zie je het voor je? Hij werkt bij een bedrijf dat door een Spaans bouwbedrijf als onderaannemer wordt ingeschakeld. De meerwaarde is duidelijk, zijn baas is blij met hem.’ Dat geeft hem in om scholen voor te houden om niet vooraf te veel te bedenken wat nodig is of alleen maar in te zetten op schoolbrede keuzedelen. Dat is koren op de molen van het bedrijfsleven. ‘Zie je wel, het gaat allemaal van onze tijd af.’
Boodschap
Contactgegevens Servicepunt www.ihks.nl Telefoon: 0348-75 35 99 en 06-51 81 01 99 (op werkdagen van 9.00-16.00 uur) E-mail:
[email protected]
Rini Romme
.nl o b m s tie a c lifi a l kw n . bo m gs n i en i z r he .nl 5 o1 b m
13
mei 2015
Entreeopleiding: keuzedelen volgend jaar Bert Roerink en Gea Staal
De Entreeopleiding stelt de invoering van de keuzedelen uit tot volgend jaar. Deels omdat de opleiding nog de handen vol heeft aan alle veranderingen die de nieuwe opleiding (ter vervanging van niveau 1) met zich heeft meegebracht. Daarnaast speelt mee dat landelijk nog geen overeenstemming bestaat over de wijze waarop keuzedelen kunnen worden ingepast. ‘Eerlijk gezegd: ik heb me er nauwelijks in verdiept’, bekent Teammanager Gea Staal. ‘We hebben net de opzet van de Entreeopleiding achter de rug. Dat was al een klus. Nu focussen we op goede afronding van dit schooljaar en de voorbereiding van het nieuwe jaar. Daarna komen de keuzedelen wel.’ Bovendien, gaat ze verder, heeft de doelgroep nu eenmaal meer aandacht nodig. Het gaat om jongeren van 16-23 jaar zonder diploma. Daaronder vmbo’ers die voortijdig gestopt zijn. ‘Dat kan zijn omdat ze te veel sociaal-emotionele problemen hebben en/of een moeilijke thuissituatie.’ Verder zijn er leerlingen van het Praktijkonderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs, die het daar goed hebben gedaan en
een diploma bij het ROC willen behalen. Met haar collega’s probeert Gea deze jongeren op te leiden voor het diploma van de Entreeopleiding. ‘En dat gaat om meer dan leren. Veel van onze studenten moeten vaak hun leven weer op de rit krijgen. We moeten steeds de goede benadering vinden. Want één ding staat wel vast: om te kunnen leren, moet je je hoofd vrij kunnen houden.’
Discussie
Bert Roerink, onderwijskundige bij het MBO College voor Oriëntatie & Ontwikkeling, wijst op de andere kant van de zaak. De wijze waarop de Entreeopleidingen hun keuzedeel inrichten, is nog een punt van discussie. In het najaar van 2014 werd hiervoor een voorstel gepresenteerd. Het keuzedeel telt net als bij andere opleidingen 240 studiebelastingsuren. ‘Er is geopperd die uren op te knippen in drie ‘bouwstenen’ van elk 80 uur. Eén deel remediërend, één deel voor betere toerusting op de arbeidsmarkt, één voor extra verdieping en verbreding.’ Het Platform Entreeopleidingen, waarin ruim dertig ROC’s samenwerken, voelt voor een ‘kaderkeuzedeel’, dat flexibiliteit en vrijheid biedt om het keuzedeel voor de studenten op maat in te vullen. De kenniscentra denken daar anders over. Die willen de
afzonderlijke onderdelen van hun vakgebieden vaststellen. ‘Het probleem is dat je zo de flexibiliteit eruit haalt. Voor verschillende van onze profielen zou het bijvoorbeeld goed zijn als de student het VCA-certificaat haalt. Dat past prima in een keuzedeel, maar je krijgt er geen 80 uur mee vol. Je moet dan de ruimte hebben om het onderdeel VCA op een zinvolle manier aan te vullen met andere passende onderdelen.’
Aanvulling
‘Je kunt het ook zo zien: bij andere opleidingen is het keuzedeel een goede aanvulling op het curriculum, bij ons moet het een aanvulling zijn voor de individuele student’, licht Bert verder toe. Het ziet ernaar uit dat het uiteindelijk die kant uitgaat. ‘Dan bespreken we in het Platform hoe we het verder uitwerken. Ik kan me voorstellen dat we elkaar over en weer iets kunnen bieden. Verder is het zoals Gea zegt: we hebben genoeg om handen, de ontwikkeling van de keuzedelen komt later.’ Gea kan zich hierin vinden. ‘Hoe we het ook invullen, het keuzedeel moet echt zinvol zijn voor onze doelgroep. Meer bagage geven voor een opleiding op niveau 2 of voor de arbeidsmarkt. Het moet onze studenten voordeel brengen, dat stimuleert en motiveert.’
KEUZEKRANT
14
Kijk eerst bij de paritaire commissie Het advies komt van Henk Ritzen. ‘MBO Colleges, kijk eerst bij de paritaire commissie welke keuzedelen al zijn vastgesteld. Daar kun je bij aansluiten, dat spaart je tijd.’ Hij zegt het als gast van de Stuurgroep Keuzedelen, waar alle interne en externe informatie over de keuzedelen samenkomt. Ze coördineert, adviseert en hakt knopen door. Impressie van een vergadering. Die ochtend, half maart, zitten vijf commissieleden om de tafel. Henk Ritzen is uitgenodigd voor een toelichting op het ROC-brede keuzedeel ‘Noaberschap.’ Zijn relaas biedt een boeiend inkijkje. Allereerst vanwege de naam. Ongeschikt, want die kan de paritaire commissie niet verbinden met één van de nieuwe kwalificaties. ‘We spreken nu van ‘Werken en leren in de regio’, met als ondertitel ‘Noaberschap.’ Vergelijkbare initiatieven in Zeeland en Friesland zijn afgekeurd. ‘We zoeken samenwerking met die regio’s, om te kunnen aanknopen bij de burgerschapskwalificaties.’ Peter van der Tol, teammanager, overhandigt dan een schema van het Servicepunt IKHS (invoering herziening kwalificatiestructuur). ‘Procesarchitectuur Herziening’, staat erboven. ‘Er zijn nu 187 keuzedelen goedgekeurd, 217 zitten in het traject’. Er komt nog een derde lijst, met keuzedelen in de maakversie. Daar kunnen we door samen op te trekken veel van leren.’ Henk knikt. ‘Weet wat je beginsituatie is, wat je doelen zijn en hoe je het onderwijsleerproces en de toetsing inricht. En kijk bij de paritaire commissie wat er al ligt.’ Hij verwijst naar het ROC-brede keuzedeel ‘Mediawijsheid.’ ‘Daar krijgen we geen goedkeuring voor, de commissie heeft er al twee vastgesteld. Niet erg, daar maken we gebruik van. Dan heb
je vrijheid om je onderwijs in te vullen.’ Er klinkt geroezemoes rond de vergadertafel. ‘Belangrijk nieuws!’, wordt gezegd. Henk glimlacht: ‘Hiermee kan ik je verleiden om goede keuzedelen te maken.’
Doorstroming
Vervolgens komt een volgend ROC-breed keuzedeel aan de orde: ‘Doorstroming hbo.’ Eddy Gruppen, directeur van het MBO College voor Bouw, Infra & Interieur: ‘Een keuzedeel doorstroming is uitstekend, maar kom niet aan wat de opleidingen zelf doen. Dat reguliere deel gaat het over de inhoud, in het keuzedeel kun je aandacht schenken aan andere vaardigheden. Bewaak dat onderscheid goed.’ Margo Koopman, directeur van het MBO College voor Mens & Maatschappij, valt hem bij: ‘Straks hebben we drie goedgekeurde keuzedelen doorstroming hbo. Welk deel moet ik mijn studenten dan adviseren?’ Henk adviseert: ‘Zet de goede bril op. Wat hebben je studenten nodig, wat vragen ze? Waar zitten de hiaten tussen jouw opleiding en de hbo-opleiding? Bied daar iets aan.’ Ingrid Reinhardus is het daarmee eens: ‘Dat zijn de algemene hbo-vaardigheden, als extra naast de beroepsspecifieke vaardigheden. Zo bijt het elkaar niet.’
Meerwaarde
Dan zit de vergadering er bijna op. De Stuurgroep besluit in de volgende vergadering een professioneel ontwerp voor een keuzedeel te bespreken. Bovendien wil ze dan haar gedachten laten gaan over de mogelijkheden om keuzedelen extra meerwaarde te geven. ‘Als ze dan niet meetellen voor het diploma kunnen we iets vinden in de vorm van extra studiepunten. De waarde bepaalt uiteindelijk het succes’, oppert Ingrid.
Van links naar rechts: Ingrid Reinhardus, Eddy Gruppen, Peter van der Tol , Peter Weusthof en Margo Koopman
15
mei 2015
Tot slot wordt nagedacht over vragen voor Rini Romme van de MBO Raad. Ze rollen over de tafel: ‘Wat doe je als je feitelijk al met keuzedelen werkte? Is er spanning tussen wat we regionaal ontwikkelen en het kwalificatiedossier? Zo ja, hoe ga je daarmee om?’; ‘Waarom zijn er zo ontzettend veel keuzedelen; maken we elkaar niet knettergek?’; ‘Wat doe je met opleidingen die zowel drie als vier jaar mogen duren? Hoe bepaal je dan het aantal uren voor de keuzedelen?’; ‘Welke tips zijn er voor het ROC van Twente, voor de ontwikkeling van ‘Noaberschap’?’ Voorzitter Peter Weusthof is tevreden: ‘Mooie vragen. Nu de antwoorden nog.’
Stuurgroep Keuzedelen • • • • • • •
Tijdens de vergadering konden niet alle leden aanwezig zijn. De Stuurgroep bestaat uit: Peter Weusthof, directeur Onderwijs & Kwaliteitszorg Eddy Gruppen, directeur MBO College voor Bouw, Infra & Interieur Margo Koopman, directeur MBO College voor Mens & Maatschappij Peter van der Tol, teammanager MBO College voor Commercie & Ondernemen Jos van Rhee, manager Team Bedrijfsvoering en studentenadministratie. Ingrid Reinhardus, teammanager MBO College voor Sport, Onderwijs & Cultuur Hindrik Blaauw, teammanager MBO College voor Metaal, Elektro & Installatietechniek
Antwoorden voor de Stuurgroep
Rini Romme, projectleider van het Servicepunt Invoering Herziening Kwalificatiestructuur (hij komt elders in deze krant ook aan het woord), reageert vrolijk als hij hoort dat de Stuurgroep vragen heeft meegegeven. ‘Prachtig! Stel ze vooral, ik geef graag antwoord. En als ik het niet weet, ga ik het voor je uitzoeken.’ Dat laatste blijkt overbodig. Wat te doen als je eigenlijk al met keuzedelen werkte? De vraag komt niet expliciet ter sprake, maar wel zijdelings in de loop van het gesprek. Bijvoorbeeld als Romme zegt: ‘Sommige opleidingen hebben al extra programma’s. Die zijn vaak geschikt als keuzedeel.’ Even later: ‘Ik kan me voorstellen dat keuzedelen waarde kunnen hebben voor contractonderwijs. Omgekeerd ook: uit de vraag naar contractonderwijs kun je ook afleiden welke keuzedelen relevant zijn.’
Maken we elkaar niet knettergek met zoveel keuzedelen? ‘Er zijn er op dit moment 187, die 2400 combinaties bestrijken. En het worden er ongetwijfeld veel meer. Ik heb al eens gezegd dat ik verwacht dat het er een paar duizend
worden. Dan kijkt iedereen me aan. Toch, als we echt luisteren naar de vraag van bedrijfsleven en regio en innovaties meteen willen opnemen, dan zie ik dat maar gebeuren. Maar het moet inderdaad wel allemaal worden georganiseerd. Als school heb je de keuze in wat je gaat aanbieden. Doe dat bewust. Een keus uit veel is toch prettiger dan al aan de voorkant te worden beperkt?’ Hier verwijst hij naar Focus op Vakmanschap: ‘Dat is bij wet ingevoerd, maar aan de doelmatigheid zijn we nog niet toegekomen. Dat betekent dat we als opleiders ook keuzes moeten maken. We hoeven niet allemaal dezelfde opleidingen aan te bieden; ik kan me voorstellen dat ROC’s daarin een verdeling aanbrengen. Dat gebeurt soms ook al. In dat geval wordt de organisatie van keuzedelen ook gemakkelijker.’
Wat doe je als een opleiding zowel drie als vier jaar kan duren? ‘Er komt binnenkort een overzicht hoe lang opleidingen duren. Dan wordt veel duidelijk. Maar als een student een vierjarige opleiding in drie jaar kan doen, betekent dat ook dat hij of zij de keuzedeelverplichting van 960 uur sneller kan doen.’
Hoe om te gaan met de spanning tussen regionale ontwikkelingen en de kwalificaties? ‘Ik noem het een gezonde spanning. Het bedrijfsleven zal altijd willen zien dat het de opleiding versterkt. Anders krijgt dat het gevoel dat het keuzedeel van ‘zijn’ opleidingstijd afgaat. Maar als je maakt wat het bedrijfsleven nodig heeft, kom je daar uit. En het is goed voor onze student als toekomstig beroepsbeoefenaar.’
Welke tips heb je voor echt regionale keuzedelen? ‘Belangrijk is dat je weet wat het bedrijfsleven wil en vraagt. Als jij me vertelt dat het Twents een heel eigen idioom heeft, is het niet moeilijk te bedenken dat je daar in zorgopleidingen rekening mee houdt. Dan zoek je contact met werkgevers en kenniscentrum. Dat kan wellicht breder, want ik kan me voorstellen dat het in de financiële dienstverlening ook van belang is te weten wat Twentenaren willen. Dus: leg contact met de werkgevers en met de relevante kenniscentra (straks SBB). Dan kun je maken wat wordt gevraagd. En zijn er volgens mij veel mogelijkheden tot waardevolle cross-overs. Het Servicepunt IHKS van de MBO Raad denkt en zoekt graag mee.’
KEUZEKRANT
16
De ‘achterkant’ van het verhaal Over de invoering van de keuzedelen valt veel te vertellen. Over achtergronden, de ontwikkeling ervan en de mogelijke voor- en nadelen. In deze krant komen diverse collega’s aan het woord. Er is ook nog een belangrijke ‘achterkant’: de accurate verwerking van alle veranderingen in de (studenten)administratie. Jos van Rhee, manager team bedrijfsvoering en studentenadministratie, en Paul Tempelaar, medewerker bedrijfsvoering, zijn er volop mee bezig. ‘Voorafgaand aan de definitieve invoering van de keuzelen, dus de start van het schooljaar 2016-2017, zullen we de administratieve systemen klaar moeten hebben’, trapt Paul af. Hij zegt erbij: ‘Dat is een aardige puzzel. Die willen we oplossen zonder veel reuring voor de gebruikers. Ik ga er vanuit dat ons dat lukt.’ Jos vult hem aan: ‘Eigenlijk begint het schooljaar 2016-2017 voor ons op 1 januari 2016. Dan start de voorlichting aan de studenten en komen de open dagen eraan. Wij moeten op dat moment de hele procesgang en het grootste deel van de systemen op orde hebben.’ Het klinkt eenvoudiger dan het is. Want het aantal puzzelstukjes is groot. ‘Dat begint al meteen’, verduidelijkt Jos. ‘Wat bied je aan, hoe zet je dat in het curriculum en
17
mei 2015
hoeveel keuzevrijheid heeft de student? Die moet wel iets te kiezen hebben.’ ‘Dat is een zaak van het onderwijsteam’, gaat Paul verder: ‘Zij bepalen het aanbod van keuzedelen. In overleg met docent of studieloopbaanbegeleider zal de student zijn of haar voorkeuren kenbaar maken.’ Of het gekozen keuzedeel daadwerkelijk gegeven wordt, kan echter nog van andere factoren afhangen. ‘Als bijvoorbeeld één keuzedeel vier studenten trekt, terwijl een ander keuzedeel tientallen inschrijvingen krijgt, loop je tegen grenzen aan. Het moet te organiseren zijnen betaalbaar blijven. De administratieve systemen moeten dit inzichtelijk kunnen maken.’
Stappen
Als daarover duidelijkheid bestaat, volgen er andere stappen. De roostermakers staan voor de opgave om de keuzedelen in te passen. Verder moeten de keuzes van de studenten in een ‘opleidingenblad’ worden toegevoegd aan de onderwijsovereenkomsten met de studenten. Diploma’s en resultatenlijsten moeten eveneens worden aangepast. Alle relevante systemen moeten de informatie onderling kunnen uitwisselen. ‘Bovendien moeten we kunnen uitwisselen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en met de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Dit alles en nog meer staat in een Programma van Eisen. Samen met de leveranciers moeten we die eisen tijdig doorvoeren in de systemen’, licht Jos verder toe.
‘Het komende schooljaar, waarin we vrijwillig met de keuzedelen beginnen, kent zijn eigen complicaties’, weet Paul. ‘De systemen kunnen dan nog niet op orde zijn. We zullen dus handwerk moeten verrichten. Bovendien werken we nog onder de bestaande wetgeving. Die kent bijvoorbeeld geen keuzedelen. Eenjarige opleidingen die in schooljaar 2015-2016 diplomeren, zoals Entreeopleidingen, zullen wellicht keuzedelen in de vrije ruimte aanbieden. Administratief moeten we dat handmatig ondersteunen.’ Al met al is er een behoorlijke tijdklem. Jos beaamt het: ‘In een periode van hooguit anderhalf jaar moeten we alles hebben gebouwd en getest. De deadline is keihard.’
Eersten
‘Binnen het ROC van Twente behoort Team Bedrijfsvoering tot de eersten die alles moeten weten’, gaat Paul verder, ‘want vóór aanvang moeten de systemen klaar zijn.’ Samenwerking, afstemming en kennisdeling met andere ROC’s en overige partijen is daarvoor een voorwaarde. ‘We nemen deel in diverse landelijke werkgroepen en commissies. Daarin bespreken waar we staan, waar we tegenaan lopen en hoe we dat oplossen. Intern bepalen we de impact op de administratieve systemen en beoordelen of die dat aankunnen.’
We kunnen aan de slag
Het College van Bestuur heeft onlangs onderstaand uitgangspunten en kaders vastgesteld. Ze zijn opgesteld door de Stuurgroep Keuzedelen, na uitgebreid overleg met een groot aantal betrokkenen (waaronder management en onderwijskundigen). In een toelichting spreekt ze zelf van een ‘eerste stap’: ‘Het kader geeft richting om hier op alle niveaus van de organisatie nu meer mee aan de slag te gaan.’ Ze verwacht uiterlijk 1 november een aanvulling uit te brengen.
Uitgangspunten • • • • • •
•
De wettelijke kaders zijn leidend voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van de keuzedelen. Wij zien keuzedelen als een kans, een plus op de opleiding voor onze studenten. Wij hebben een uitdagend en flexibel keuzedelenaanbod per opleiding. Iedere opleiding biedt een beperkt aantal keuzedelen aan: klein beginnen is het adagium. Vanaf 2016-2017 bevat het keuzedelenaanbod van een opleiding minimaal een verdiepend en een verbredend keuzedeel. En behoren vier ROC-brede keuzedelen tot het keuzedelenaanbod van het ROC van Twente, te weten Mediawijsheid, Voorbereiden op het hbo, Werken in de Euregio en Financiële geletterdheid. Iedere student die voornemens is een hbo-opleiding te volgen wordt in de gelegenheid gesteld een keuzedeel ‘voorbereiding hbo’ te volgen.
Afspraken •
• •
De keuzedelen die een College, een team of docent voornemens is aan te bieden (incl. wijzigingen in het aanbod) worden door de onderwijskundig medewerker van een College vroegtijdig gemeld aan de stuurgroep (Peter van der Tol, lid van de stuurgroep). Deze worden opgenomen in een overzicht dat op Plaza wordt gepubliceerd. Dit teneinde te voorkomen dat op meerdere plaatsen dezelfde ontwikkelingen plaatsvinden. In de voorlichtingsuitingen die gericht zijn op het schooljaar 2016-2017 dient te worden aangegeven dat een opleiding keuzedelen zal gaan bevatten. Het keuzedelenaanbod per opleiding wordt uiterlijk 1 februari 2016 voor het schooljaar 2016-2017 vastgesteld door de directeur van het College en daarna gepubliceerd op onze website/plaza, zodat studenten tijdens de intake hierover kunnen worden geïnformeerd en de organisatorische voorbereidingen (plan van inzet, roosters, enz.) kunnen worden getroffen.
Meer informatie? Plaza!
De Stuurgroep: ‘Er is voor het ROC van Twente nu een standaard powerpointpresentatie beschikbaar die door iedereen kan worden gebruikt. Ook de relevante landelijke sites staan op de wiki. Al deze informatie staat op de organisatiewiki van het ROC van Twente (Plaza 2.0).’
KEUZEKRANT
18
Leven en werken in de Euregio Zelfs een keuzedeel kan van naam veranderen. Wat iedereen al ‘Noaberschap’ noemde, heette officieel al ‘Leven en werken in de regio.’ En gaat nu als ‘Leven en werken in de Euregio’ door het leven. De strekking blijft ongewijzigd. In de woorden van Bert Groothengel: ‘Als je weet hoe het hier werkt, voel je je meer thuis. En ben je succesvoller in je werk en je omgeving.’ Bert, teammanager Assistenten in de Gezondheidszorg denkt met onder meer onderwijskundige Henk Ritzen over de opzet van dit ROC-brede keuzedeel. ‘Twente heeft een eigen aard en cultuur’, zegt Henk. ‘Als je hier wilt wonen en werken, moet je daar kennis van hebben. Twentenaren zijn soms minder rechtstreeks en in hun idioom heeft het understatement een belangrijke plek. Dat moet je weten.’ Ook als je in die regio geboren en getogen bent. En ook als de kans dat je na je mbo-opleiding hier blijft wonen en werken levensgroot is. ‘Het is een zoeken van verbindingen, tussen burgerschapscompetenties gericht op deze regio en arbeid’, vervolgt Henk. ‘Veel van onze studenten zijn actief als vrijwilliger. Met dit keuzedeel kunnen we dat verdiepen en verbinden met onderwijs. Het is niet ‘We gaan lekker Twents doen!’ Wij zijn het ROC van Twente, dan mag je verwachten dat we investeren in de Twentse samenleving en democratie.’
Bewustwording
‘Noem het een soort bewustwording’, vindt Bert. ‘Ik woon hier, ik blijf hier. Waarom reageren mensen zoals ze doen? Hoewel je het moeilijk kunt definiëren, zijn wij hier anders dan de mensen aan overzijde van de rivier. Zo’n keuzedeel heeft bovendien waarde voor studenten die niet hier zijn geboren.’ Henk: ‘Het heeft wel iets van zingeving, van het zoeken van de waarden achter ons onderwijs.’ ‘Dat maakt het wel moeilijk’, peinst Bert, ‘hoe gaan we dat doen? Hoe geven we hier vorm aan?’ Er is daarnaast de officiële formele kant. Om als keuzedeel erkend te worden, moet het meer algemene competenties bestrijken. ‘Ook dan is het voor de zorg en de handel van belang te weten hoe we hier leven, denken en werken’, zegt Bert. Hij kan zich vinden in de territoriale uitbreiding naar het Euregiogebied. ‘Over de grens wonen en leven mensen die niet veel verschillen van de Twentenaren. Maar de cultuur is er anders, zeker op de werkvloer. Daar gaat het formeler toe dan bij ons. Een deel van onze studenten vindt daar zijn werk, het is goed ook daaraan aandacht te schenken. Er is sprake van arbeidsmarktrelevantie.’
Inhoud
Terwijl de aanvraag om erkenning wordt voorbereid, kan worden nagedacht over de inhoud. Saxion, weten Henk en Bert, heeft een soort ‘inburgeringscursus voor hoger opgeleiden.’ De lessenreeks voorziet in een inleiding in de geschiedenis, taal en economische ontwikkeling van Twente. ‘Ik ben ervan onder de indruk, maar onze studenten moet je daarmee niet vermoeien’,
19
mei 2015
Henk Ritzen en Bert Groothengel
meent Bert. Hij prefereert een ‘zintuiglijke, rijke invulling’ met levensverhalen van mensen en bezoeken aan bijzondere plekken, zoals museum de Twentse Welle in Enschede. ‘Laat iemand vertellen hoe het was om in de textiel te werken. En wat de opkomst en ondergang van de textiel voor dit gebied hebben betekend.’ ‘Eigenlijk zouden we een resonansgroep van studenten moeten hebben’, zegt Henk. ‘Wat willen ze weten? Wat vinden ze belangrijk? Je gaat naar het metaniveau van de student: ‘Waarom hoor ik bij Twente, wat kan ik daarmee? En wat betekent dat voor mij, als werknemer en inwoner van Twente?’ Daar kan veel moois uit komen, als we de juiste snaar weten te raken.’
Onbegrensde mogelijkheden De Tweede Kamer wil dat het kabinet meer doet om het werken over de grens mogelijk te maken. Begin april heeft ze daartoe twee moties aangenomen van het Kamerlid Karin Straus (VVD), die zelf uit de Limburgse grensregio komt. Ze vragen het kabinet meer werk te maken van wederzijdse erkenning van kwalificaties en diploma’s en bij het mbo-diploma ook het ‘Europass certificaat supplement’ te verstrekken. ‘Je ziet meteen de waarde van het ROC-brede keuzedeel ‘Leven en werken in Euregio’, waarmee we onze studenten optimaal willen voorbereiden op een baan in Duitsland’, vindt Stuurgroeplid Peter van der Tol. Zijn reactie staat niet op zich. Andere ROC’s en regelmatig ook de landelijke media besteden aandacht aan de mogelijkheden over de grens. Het Nederlands-Duitse samenwerkingsverband EUREGIO in Gronau maakt er zich al decennia hard voor. Beide landen verschillen niet alleen in taal, maar ook in cultuur en (sociale) wetgeving. ‘Een goede beheersing van het Duits staat uiteraard voorop, dat is een voorwaarde om in Duitsland aan de slag te gaan’, zegt Peter. Hij denkt intussen nog verder: ‘Je zou er een sprekend voorbeeld van een configuratie bij kunnen ontwerpen. Ik denk aan Duits A2, het keuzedeel ‘Leven en werken in de Euregio’ en een internationale BPV. Dan heb je een heel stevige basis gelegd.’ Het Kamerlid Straus heeft er minister Blok (Wonen en Rijksdienst) op geattendeerd dat ‘wederzijdse erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties’ geldt als één van de actiepunten om de gevolgen van de bevolkingskrimp te lijf te gaan. Die doet zich in sommige grensregio’s al in toenemende mate voor. Mede daarom vraagt ze het kabinet om onderwijsinstellingen te wijzen op het ‘Europass certificaatsupplement.’ Daarop kunnen de kennis en de vaardigheden van afgestudeerden uit het beroepsonderwijs worden vermeld.
KEUZEKRANT
20
Focus, krimp en keuzes
De brief van staatssecretaris Dekker over de vernieuwing van het vmbo doet ook vanuit andere overwegingen denken aan Focus op Vakmanschap. Het Actieprogramma zet nadrukkelijk in op doelmatiger opleidingen. Alleen al de herziening van de kwalificatiestructuur hangt daarmee samen. Minder verbrokkeling van opleidingen door te clusteren in het basisdeel moet leiden tot meer onderwijskwaliteit en daardoor tot meer vakmanschap.
21
mei 2015
Het is dan boeiend te zien hoe de staatssecretaris voorsorteert op nog een andere ontwikkeling. Door de vergrijzing van de regio en het afnemende kindertal krijgen steeds meer regio’s te maken met de gevolgen van de ‘krimp.’ Dekker: ‘Dit betekent dat het steeds noodzakelijker wordt voor scholen om op voet van gelijkwaardigheid onderling het gesprek aan te gaan over het onderwijsaanbod en afspraken te maken over samenwerking/doelmatigheid.’ Want misschien kan de ene school een bepaalde opleiding beter aanbieden dan de andere. Wellicht kunnen ze samenwerken of zelfs tot een verdeling van opleidingen komen. Voor meer van hetzelfde ontbreken straks de leerlingen. En daardoor de middelen.
In de wereld van het mbo komt dat al voor. De ROC’s in Groningen en Purmerend werken aan zo’n herschikking. In Twente bestaat er minder aanleiding toe: er is immers al één ROC van Twente. Maar de ‘leverende partijen’, lees: de vmbo-scholen, krijgen op korte termijn in deze regio al te maken met de bevolkingskrimp. Dat kan er mogelijk toe leiden dat de banden tussen vmbo en mbo als gevolg van deze externe ontwikkeling versneld verder worden aangehaald. Want, krimp of niet, het bedrijfsleven heeft en houdt behoefte aan goedopgeleide vakmensen. Dat vraagt voortdurende aandacht. En dus voortdurende keuzes, van studenten, onderwijsaanbieders en werkgevers.
Mediawijsheid vergroot kans op baan ‘Met mediawijsheid vergroot je je kans op een baan. Onderzoek wijst uit dat mbo’ers hierin achterlopen op hbo’ers. Die profileren zich veel meer via de sociale media, zodat de werkgever gemakkelijk kan zien wat ze in hun mars hebben.’ Sebastiaan Terpstra is volop in de weer met de ontwikkeling van het ROC-brede keuzedeel Mediawijsheid.
Sebastiaan Terpstra
‘Het belang wordt toch nog wel eens onderschat’, meent hij. ‘Welk beroep je ook kiest, moderne media en technologie spelen een belangrijke rol. Ik heb er met enkele werkgevers over gesproken, die zeggen hetzelfde. Als hun medewerkers bedreven zijn in de bediening van moderne mediatechnieken, houden ze meer eigenlijke werktijd over. Dat vertaalt zich in kwaliteit.’ En bovendien in het burgerschap van studenten. Ze leren immers ook om te gaan met wat hen via de media wordt aangereikt en daar kritische vragen bij te stellen. Zo kwam de gedachte spontaan op toen hij nadacht over een digitale lesmethode over mediawijsheid: ‘Kunnen we daar geen keuzedeel van maken?’ Om vervolgens te ondervinden dat daarvoor duidelijke spelregels bestaan: ‘Je moet zo’n keuzedeel kunnen linken aan een kwalificatiedossier en de paritaire commissie moet er goedkeuring aan verlenen. In mijn enthousiasme ging ik iets te snel.’
Procedure
Peter van der Tol, lid van de Stuurgroep Keuzedelen, staat hem daarom bij. ‘De inhoud is meer van Sebastiaan, ik help bij de procedure’, legt hij uit. ‘Een keuzedeel moet onderscheidend zijn, het mag geen onderdeel van het reguliere lesprogramma zijn. Je moet het met een kwalificatiedossier kunnen verbinden en het moet verbredend, verdiepend of arbeidsmarktrelevant zijn. Daarvoor dien je een aanvraag in. Krijg je goedkeuring, dan kun je het keuzedeel vullen met onderwijs.’ Sebastiaan en hij hebben de taken verdeeld: ‘Ik weet hoe je een keuzedeel aanvraagt en beschrijft. Daarin ondersteun ik Sebastiaan, want in deze fase gaat het nog niet over lesinhoud.’ En dan kan het helpen om contacten te leggen met andere ROC’s. Sebastiaan heeft via de Google Teacher Academy een collega van het Media College in Amsterdam leren kennen. ‘Daar zijn ze met een vergelijkbaar keuzedeel bezig. Als we samen optrekken, hebben we meer kans op goedkeuring’, verwacht hij. ‘Dat komt inderdaad van de grond: de kruisbestuiving’, bevestigt Peter, ‘we zien het bij meer keuzedelen. ROC’s zoeken ROC’s. Een nieuwe ontwikkeling, die veel oplevert en ook nog eens leuk is.’
Competenties
Sebastiaan staat intussen te popelen. Hij verwijst naar de website mediawijzer.net, die tien mediawijsheidcompetenties heeft geformuleerd. Ze reiken van inzicht in de medialisering van de samenleving tot en met de strategische inzet van media om doelen te bereiken. ‘Die competenties worden op vijf verschillende niveaus uitgewerkt. Dat is een goede basis voor een lesprogramma waaraan de studenten veel kunnen hebben.’ Nuchter: ‘Mocht het keuzedeel niet worden goedgekeurd, dan houden we er een mooi digitaal lesprogramma aan over!’ Uiteraard verwacht hij de goedkeuring wel. ‘Iedereen is wel overtuigd van het belang van mediawijsheid. Wat je op Facebook of Twitter zet, kan altijd worden teruggevonden. Dat vraagt om keuzes en strategie. Een schijnbaar onschuldige tweet of mededeling op Facebook kan je schaden, in je gewone leven en als je solliciteert. Je moet daarnaast weten hoe je snel iets vindt. En hoe je al die vaardigheden kunt benutten om meer kans te maken op een baan. Als een werkgever ziet wat jij allemaal doet en kunt, heb je een streepje voor.’
KEUZEKRANT
22
Oog voor organiseerbaarheid Peter van den Tol
Bij het lezen van deze krant tekent zich tussen de regels door een dilemma af. Want hoe organiseren we dat, zoveel keuzedelen? En die vraag wint aan kracht zodra de cross-overs in beeld komen. Zeker als de consequentie daarvan is dat studenten naar een andere locatie moeten. Hoe houden we daar greep op? Peter van der Tol, lid van de Stuurgroep Keuzedelen: ‘Laten we eerlijk zijn: dat is een hele opgave.’ Als Stuurgroeplid heeft Peter de artikelen in deze krant in conceptversie gelezen. Hij constateert dat de ideeën nog erg heen en weer gaan. Neem het interview met Rini Romme van de MBO-Raad, die verwacht dat het aandeel van de keuzedelen in de mbo-opleidingen alleen maar groter wordt. Zet er CvB-lid Remco Meijerink naast: hij benadrukt dat niet alles kan. Jos van Rhee en Paul Tempelaar wijzen op de beperkingen die worden ingegeven door organiseerbaarheid en betaalbaarheid. ‘Al die dingen moeten worden gezegd, ze vormen de werkelijkheid van dit moment’, reflecteert Peter. ‘Als Stuurgroep zijn we ons terdege bewust van de kritische vragen die daarvan het gevolg kunnen zijn. De organisatie van de keuzedelen heeft nu eenmaal veel voeten in de aarde. Van de redelijk stabiele roosters die we nu kennen, gaan we naar roosters op studentniveau. Daar heeft iedereen zorg om, dat wordt beslist niet gemakkelijk.’ Ook de Stuurgroep is er nog niet uit, vertelt hij. Ze heeft op enig moment gesproken over de mogelijkheid om een vast dagdeel in de week te reserveren voor de keuzedelen. Of zelfs een blok van tien weken. ‘Zo doet Saxion het voor de minors’, legt hij uit. Die ideeën zijn echter losgelaten. ‘Als je tien weken lang alleen maar met je keuzedeel bezig bent… dat nodigt niet echt uit.’
Erkennen
Hij verbreedt het probleem nog. ‘Hoe organiseer je het als een stuk van het keuzedeel in de BPV wordt geïntegreerd? Of als studenten naar andere locaties moeten? Of zelfs naar andere ROC’s? Want dat kan ook nog.’ Een antwoord heeft de Stuurgroep niet. Ze broedt zelf nog. Zet daarnaast in op een multidisciplinaire aanpak, onder meer door ook collega’s van de studentadministratie en de roostering te betrekken bij de ‘werkateliers’ van half april. En, verduidelijkt Peter: ‘We willen niet te veel sturen, het is aan de opleidingen om daar vorm aan te geven. Ik wil vooral laten weten dat wij het dilemma herkennen en erkennen.’ En dat, weet hij, speelt momenteel binnen alle ROC’s. ‘De discussie vindt overal plaats. We volgen elkaar, we hebben contact, delen meningen en gedachten. Iedereen zit in de fase van ‘Hoe gaan we het doen?’ Vaste momenten of toch maar niet? Bieden we alles aan of stellen we grenzen?’ Op die laatste vraag is er al wel een antwoord: ‘Echt álles aanbieden zit er nu niet in. Die stap is nog te groot. Wat ik nu vooral wil zeggen: de Stuurgroep realiseert zich hoe complex het allemaal is. We denken erover na, we oriënteren ons. En we komen er echt wel uit, daarvan ben ik overtuigd.’
23
mei 2015
Nich kakel’n moar eier leg’n Jawel: ons wekelijkse teamoverleg. Sjoerd, onze nieuwe teamleider (teammanager moeten we tegenwoordig zeggen) had een gastspreker uitgenodigd om ons bij te praten over keuzedelen. De dame in kwestie (“Hallo, ik ben dus Joke!”) begon vol vuur met een powerpointpresentatie en leuke filmpjes die ons duidelijk moesten maken wat de toegevoegde waarde is van de keuzedelen voor onze studenten, maar de reacties vanuit ons team waren desalniettemin gereserveerd, een enkele uitzondering daargelaten. “Mooi!”, riep Mies al na drie minuten, als altijd enthousiast als er iets nieuws werd gelanceerd. Ze keek om zich heen, vergeefs zoekend naar medestanders. “Goede zaak!”, probeerde ze nog. Jan-Kees Kwak gromde iets onverstaanbaars en wierp haar een misprijzende blik toe. Links en rechts werd wat gefluisterd. Naarmate Joke langer aan het woord was, zwol het gefluister aan tot geroezemoes. Toen ze vertelde dat studenten verplicht zijn om elk keuzedeel af te sluiten met een examen (“Heel goed!”, riep Mies) maar dat het cijfer geen invloed heeft op zakken of slagen, barstte het tumult los. “En denk je nou echt dat onze leerlingen dat dan serieus gaan nemen?”, riep Henk Olde Wievenstee, die eigenlijk Hendrik heette, maar die boos werd als je hem zo noemde. “Dan sta ik toch gewoon voor Jan met de Korte Achternaam voor de klas!” Sjoerd, die net als wij de rode vlekken in Jokes hals zag, haastte zich te zeggen dat keuzedelen voor onze studènten (Henk!) een duidelijke meerwaarde hebben waardoor zij beslist gemotiveerd zullen zijn want ze mogen per slot van rekening zelf kiezen maar dat het vooral de taak is van de docent om de studenten uit te dagen en… Onze gast, bij wie de vlekken inmiddels tot op de wangen waren gegroeid, hervatte enigszins aangeslagen haar presentatie. “Het ROC ontwikkelt ook zelf keuzedelen”,
vervolgde ze vertwijfeld. “Die zijn specifiek voor deze regio…” “Zoals?”, interrumpeerde Henk korzelig, terwijl hij op zijn horloge keek. “Het keuzedeel klootschieten”, opperde JanKees. “Heb je hem ook weer met z’n zogenaamde Haagse humor”, reageerde Mies bits. “Beste mensen”, maande Sjoerd, “laat Joke nou eerst haar presentatie afronden, dan komen de vragen en de discussie daarna wel!” Henk fluisterde met een misnoegde blik iets in Jan-Kees’ oor, die afkeurend zijn hoofd schudde. Het was duidelijk: symptomen van verbaal onweer. Maar Joke leek vastberaden ons deelgenoot te maken van haar enthousiasme. “Eentje vind ik wel heel mooi”, vervolgde ze, “heel authentiek ook: het keuzedeel “Leven en werken in de Euregio”!” Joke keek het team rond als een dominee die zojuist haar gemeente de blijde boodschap had verkondigd en die nu de vreugde van de van de gezichten van de gemeenteleden wilde aflezen, maar ze ontmoette slechts vragende blikken. “Hè, leven in de Euregio? Doen we dat al niet dan?” “Twente heeft een eigen aard en cultuur”, doceerde Joke op gedragen toon, “Als je hier wilt wonen en werken, moet je daar kennis van hebben!” “Goed gesproken, Joke!”, riep Henk. “Je moet de Tukkers leren begrijpen en het wordt tijd dat de import uit de Randstad eens leert wat noaberschap inhoudt!” “Wat mag dat dan nou weer voorstellen”, riep Jan-Kees. Henk draaide zich met een geërgerde blik naar hem toe. “Zeg, Hagenees, heb jij soms de Twentse inburgeringscursus niet gevolgd of ben je echt zo dom als je er uit ziet?” “Twentse inburgeringscursus, Hèndrik, is dat soms een cursus waarin je leert dat je “joa, joa” moet zeggen als je “nee” bedoelt? Of is dat vooral leren koeien melken, eieren rapen in het kippenhok, stamppot van boerenkool eten die – getverderrie - op de mestvaalt is geteeld en ’s avonds klompendansen in het dorpscafé van Dikke Dries? In wat voor gekkigheid zijn we nu weer beland! Plusfour, zeg jij ook eens wat!” “Maar ik kan helemaal niet klompendansen en ik
kom nooit in het café van Dikke Dries...”, sputterde ik. “Zie je wel, ook gezakt voor zijn Twentse inburgeringscursus” bromde Jan-Kees. “Ongeschikt voor leven en werken in de Euregio”. Joke keek beteuterd, maar liet zich niet uit het veld slaan. “ Het keuzedeel Leven en werken in de Euregio heeft alles te maken met de Twentse aanpak.” “En wat mag dat dan wel zijn, die Twentse aanpak”, wilde Jan-Kees weten. Nich kakel’n moar eier leg’n”, antwoordde Joke plechtstatig, alsof ze een toverformule had uitgesproken waarmee het hele team in één klap bekeerd was tot de Twentse aanpak. “Joke, weet je zeker dat je vanmorgen je medicijnen hebt ingenomen?”, vroeg Jan-Kees bezorgd. “Jan-Kees!”, riep Mies vermanend. “Goed gesproken, Joke!”, riep Henk instemmend, “dàt is de Twentse mentaliteit!” En zich wendend tot Jan-Kees: “Nou is het wel mooi geweest, kakelende Haagse Harry! Ik laat me niet langer belachelijk maken door zo’n import randde… randstedeling!” “Teamleden, alsjeblieft zeg!” Sjoerds hoofd was rood aangelopen. “Mag ik rekenen op een beetje professioneel gedrag, graag?” “Het spijt me Sjoerd”, zei Jan-Kees. “Ik moet nu gaan.” “Mag hij dat zomaar?”, vroeg Henk verbaasd. Sjoerd knikte instemmend. “Ik heb sociale verplichtingen”, antwoordde Jan-Kees op serieuze toon en vervolgde: “Bij ons in de buurt is in december een jong stel komen wonen. Zij hebben een baby, maar ja, geen werk, geen bezit en geen cent te makken. Die man ga ik daarom vanmiddag helpen.” “Verdraaid, onze Hagenees doet tòch aan noaberschap”, zei Henk verbaasd terwijl Jan-Kees het lokaal uit liep. In de deuropening draaide hij zich nog even om en zei vilein: “Trouwens, Henk, als jij een echte Tukker bent, mòet je die man eigenlijk wel kennen.” Wij keken hem aan, het bleef echter stil. “Spieker Jozef in Mariaparochie”, sneerde JanKees en trok snel de deur achter zich dicht. Eugene Plusfour
Deze krant is een uitgave van ROC van Twente. Oplage: 3000
[email protected]
Colofon
Vormgeving: Grafisch Bureau van ROC van Twente Fotografie: Dianthe Forkink, Agnes Westerhuis, Roel Pieper, MBO Raad, e.a. Redactiesecretariaat: Anita Gerrits
Redactie: Hans Morssinkhof, Peter van der Tol, Peter Weusthof Eindredactie: Kristel van der Wilk-Elfering Druk: Wegener
Disclaimer: Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Voor actuele informatie: check www.ihks.nl
KEUZEKRANT
24