3.5.13 Keramische industrie 3.5.13.1 Oplegnotitie Inleiding
Deze oplegnotitie is bedoeld om de vergunningverlener ondersteuning te bieden bij de toepassing van het BBT Referentie (BREF) document over de Beste Beschikbare Technieken in de keramische sector. In de notitie worden het toepassingsgebied van de BREF, de veranderingen in de Nederlandse regelgeving als gevolg van deze BREF en de relatie tussen deze BREF en andere relevante regelgeving beschreven. Zodoende zijn de conclusies van deze BREF ook vergeleken met de algemene eisen uit de NeR en de Bijzondere Regeling C2 grof keramische industrie zoals die in 2007 van kracht waren. Voor deze sector zijn geen CIW-nota’s opgesteld. De BREF heeft een status die vergelijkbaar is met de NeR en de NBW- (voorheen CIW) aanbevelingen. Het bevoegd gezag houdt bij de bepaling van de BBT rekening met de documenten die bij ministeriële regeling als BBT referentiedocument zijn aangewezen (overeenkomstig artikel 5a.1 lid 2 van het Inrichtingenen vergunningenbesluit milieubeheer, Ivb). Zowel de BREFs die definitief zijn vastgesteld door de Europese Commissie als de NeR zijn opgenomen in de Regeling aanwijzing BBT-documenten. Ook de oplegnotities zijn aangewezen als BBT-documenten in de Regeling. De oplegnotitie moet in samenhang met het BREFdocument worden gelezen. Emissiewaarden genoemd in deze oplegnotitie, het BREF-document en de NeR gelden bij een zuurstofpercentage van 18%. Deze BREF dekt de activiteiten 3.5 van bijlage I van de IPPC-richtlijn:
Onderwerp
BREF paragraafen paginaverwijzing
Algemene BBT voor de keramische industrie §5.1 pagina 201 BBT voor bakstenen en dakpannen
§5.2.1 pagina 207
BBT voor grésbuizen
§5.2.2 pagina 207
BBT voor vuurvaste producten
§5.2.3 pagina 207
BBT voor aggregaten van geëxpandeerde klei §5.2.4 pagina 208 BBT voor vloer- en wandtegels
§5.2.5 pagina 208
BBT voor aardewerk en siergoed (huishoudelijke keramische producten)
§5.2.6 pagina 209
BBT voor sanitair keramiek
§5.2.7 pagina 210
BBT voor technisch keramiek
§5.2.8 pagina 211
BBT voor anorganisch gebonden slijpproducten
§5.2.9 pagina 211
Milieuzorgsysteem
Het beschikken over en werken volgens een milieuzorgsysteem is op basis van de BREF te beschouwen als toepassing van BBT. In §5.1.1 staan de onderdelen die, afhankelijk van de individuele omstandigheden, het milieuzorgsysteem dient te bevatten. De toevoeging ‘afhankelijk van individuele omstandigheden’ geeft aan dat niet elke exploitant alle genoemde onderdelen hoeft te implementeren. Implementatie van een milieuzorgsysteem is in het huidige Nederlandse beleid niet verplicht en vindt plaats op vrijwillige basis. Meestal wordt de implementatie van een milieuzorgsysteem aangetoond door certificatie volgens EMAS of NEN-EN-ISO 14001. Bij vergunningverlening moet, rekeninghoudend met de individuele omstandigheden van het bedrijf, worden getoetst of de onderdelen voldoen aan BBT. Gasvormige emissies
Hieronder wordt een toelichting gegeven op de BBTconclusies met betrekking tot SOx-,en HF-emissies. De termen BBT-emissiewaarde en BBT-emissierange
1
De keramische industrie is erg gevarieerd en maakt gebruik van een grote verscheidenheid van ruwe materialen en behandelingstechnieken, maar allemaal maken ze gebruik van klei en andere voornamelijk anorganische materialen die worden gevormd, gedroogd en verhit tot een eindproduct.
Tabel 1. BBT-conclusies in BREF Keramische Industrie
NeR februari 2009
’Installaties voor het fabriceren van keramische produkten door middel van verhitting, met name dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een produktiecapaciteit per kilo van meer dan 75 ton per dag, en/of een ovencapaciteit van meer dan 4 m3 en met een plaatsingsdichtheid per oven van meer dan 300 kg/m3.’
Tabel 1 geeft aan in welke hoofdstukken de BBT-conclusies te vinden zijn.
3.5.13
Toepassingsgebied
De BREF is als volgt ingedeeld: • Samenvatting, voorwoord, scope en opzet van het document; • Hoofdstuk 1 en 2: Algemene informatie over de sector en de industriële processen die worden toegepast; • Hoofdstuk 3: Algemene data en informatie over verbruik- en emissieniveaus binnen de sector ten tijde van het schrijven van de BREF; • Hoofdstuk 4: Technieken relevant voor het vaststellen van de BBT; • Hoofdstuk 5: Technieken en emissie- en verbruiksniveaus die worden beschouwd als BBT; • Hoofdstuk 6: Toekomstige/opkomende technieken; • Referenties, verklarende woordenlijst en bijlagen.
dienen gelezen te worden als ‘met BBT geassocieerde emissiewaarde’ en ‘met BBT geassocieerde emissierange’. De Nederlandse industrie moet een inspanning leveren om de NEC-doelstellingen te halen, met name voor reductie van de SOx-emissie. Ook HF en fijn stof zijn prioritaire stoffen. Vanuit de rijksoverheid wordt extra aandacht geschonken aan het terugdringen van de emissie van deze stoffen. Bij het produceren van keramische producten onstaan emissies van deze componenten; bij vergunningverlening is het van belang dat wordt ingezet op een zo laag mogelijke emissie. Hiervoor dienen ter nader invulling van de in de BREF genoemde BBTemissierange, de in de onderhavige oplegnotitie aangegeven BBT geassocieerde emissiewaarden te worden gebruikt. Deze BBT-geassocieerde emissiewaarden zijn ontleend aan de NeR en de met de opstelling van deze oplegnotite vervallen NeR bijzondere regeling C2. Het gebruik van grondstoffen met minder vervuilende componenten en optimalisatie van de verwarmingscurve (BREF §5.1.4.1) vallen onder de BBT ter reductie van anorganische gasvormige componenten in de rookgassen (BREF §5.1.4.2). Daarnaast valt ook het gebruiken van een nageschakelde techniek ter reductie van anorganische gasvormige componenten onder de BBT. In §5.2.5.3, 5.2.6.2, 5.2.7.2 en 5.2.8.2 staan nageschakelde technieken beschreven (additoneel aan de technieken in §5.1.4.2) voor de productie van vloer- en wandtegels, aardewerk en sierwerk, sanitair keramiek en technisch keramiek. In tabel 5.1 van de BREF worden de emissiewaarden gegeven die gehaald kunnen worden bij het gebruik van dergelijke technieken.
3.5.13
Fluoride Nieuwe installaties: • Voor nieuwe installaties geldt dat door toepassing van zowel procesgeïntegreerde maatregelen als een nageschakelde techniek voldaan kan worden aan een BBT-emissiewaarde (berekend als HF) binnen de range van 1 - 5 mg/m3.
NeR februari 2009 2
Bestaande installaties: • Voor bestaande installaties met een (ongereinigde) emissiemassastroom van meer dan 8.400 kg fluoride (berekend als HF) op jaarbasis, geldt dat door toepassing van zowel procesgeïntegreerde maatregelen als een nageschakelde techniek voldaan kan worden aan een BBT-emissiewaarde (berekend als HF) binnen de range van 1 - 5 mg/m3. • Voor bestaande installaties met een (ongereinigde) emissiemassastroom kleiner dan 8.400 kg fluoride (berekend als HF) op jaarbasis, geldt dat door toepassing van procesgeïntegreerde maatregelen of een nageschakelde techniek, voldaan kan worden aan een BBT-emissiewaarde (berekend als HF) binnen de range van 1 - 10 mg/m3.
• V oor installaties met een op jaarbasis geringere emissie dan 8.400 kg, maar waarbij de emissie sterk kan variëren waardoor de emissiehoeveelheid van fluoride meer kan bedragen dan 1,5 kg fluoride (berekend als HF) per uur, geldt dat door toepassing van zowel procesgeïntegreerde maatregelen als een nageschakelde techniek voldaan kan worden aan een BBTemissiewaarde (berekend als HF) binnen de range van 1 - 5 mg/m3. Zwaveloxiden Wanneer de vergunningaanvrager aantoont dat rederlijkwerwijs niet voldaan kan worden aan de algemene eisen van de NeR (bijvoorbeeld omdat er sprake is van een nevenemissie; zie NeR §2.1.4), geldt een maximale BBT-emissiewaarde van 200 mg/m3 (berekend als SO2). In andere gevallen kan bij het bepalen van de BBTemissiewaarde worden aangesloten bij de algemene emissie-eis voor SOx uit de NeR (berekend als SO2) van 50 mg/m3 (NeR §3.2.3). Vluchtige organische stoffen In BREF §5.2.1.2 wordt voor de productie van bakstenen en dakpannen een VOS-emissierange gegeven van 5 - 20 mg/m3, welke geldt bij een VOS-concentratie van 100 - 150 mg/m3 in het ongereinigde afgas. Deze VOS-concentratie in het ongereinigde afgas wordt alleen gehaald indien gebruikt wordt gemaakt van additieven. Stofemissies
Het BREF-document geeft diverse stofemissieranges voor emissies die vrijkomen bij de (deel)processen in de keramische industrie. De stofemissie-eisen van de NeR vallen binnen deze ranges van de BREF. Bij het bepalen van de BBT-emissiewaarde is het van belang, rekening houdend met beschreven technieken in de BREF BBTconclusies, aan te sluiten bij de algemene emissie-eisen uit de NeR voor totaal stof (5 of 20 mg/m3, zie NeR §3.2.2). Ook bij het gebruik van een nageschakelde techniek ter reductie van gasvormige emissies zijn de algemene eisen uit de NeR voor totaal stof (1 - 20 mg/m3) het uitgangspunt. Bij het toepassen van een kalksplitreactor kan er door slijtage van de kalkkorrels in de reactor sprake zijn van een secundaire emissie van stof (zie NeR §2.1.4). Het toevoegen van een tweede gasreiniging om stof af te vangen is in die situatie niet kosteneffectief. In dat geval kan voor de bestaande installaties worden afgeweken van de algemene eis en kan een hogere grenswaarde voor de stofemissie worden vergund overeenkomstig BREF §5.1.3.4. Voor stofemissie uit drogerijen mag gezien praktijkervaring, worden verwacht dat zonder toepassing van een nageschakelde techniek voldaan kan worden aan een emissie-eis van 5 mg/m3.
Luchtkwaliteitseisen
3.5.13.2 Samenvatting BREF
Afhankelijk van de lokale situatie dient te worden nagegaan of MTR- en luchtkwaliteitseisen worden overschreden (zie NeR §2.2.2 en 4.3).
Het BREF-document (referentiedocument beste beschikbare technieken) getiteld ‘Keramische industrie’ (Ceramic Manufacturing (CER)) is het resultaat van een informatie-uitwisseling overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (de IPPCrichtlijn). In deze samenvatting worden de voornaamste bevindingen beschreven en wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste conclusies inzake BBT (beste beschikbare technieken) en de daaraan gekoppelde verbruiks- en emissieniveaus. Dit document moet worden gelezen in combinatie met het voorwoord, waarin de doelstellingen van dit document, hoe het moet worden gebruikt en de wettelijke voorwaarden worden uiteengezet. Het kan als een opzichzelfstaand document worden gelezen en geïnterpreteerd maar geeft, als samenvatting, niet alle details van de volledige tekst weer. Het is dan ook niet de bedoeling dat deze samenvatting als vervanging van dit volledige document wordt gebruikt als instrument bij de BBT-besluitvorming, en er dient nogmaals benadrukt te worden dat deze samenvatting uitsluitend correct kan worden geïnterpreteerd wanneer hoofdstuk 4 en 5 eveneens worden bestudeerd.
Conclusies en aanbevelingen • Bij het verlenen van Wvo- en Wm-vergunningen aan inrichtingen in de keramische sector die onder de IPPC-richtlijn vallen, moeten vergunningverleners rekening houden met de beste beschikbare technieken (BBT), zoals in de BREF ‘BBT in de keramische industrie’ is beschreven. • De NeR Bijzondere Regelingen C2 ‘Grof keramische industrie’wordt ingetrokken. • Voorzover emissies in de BREF niet uitdrukkelijk zijn verbijzonderd, gelden de algemene bepalingen van de NeR. Referenties
BREF: Reference Document on Best Available Techniques in the Ceramic Manufacturing Industry (augustus 2007). IPPC-richtlijn: Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging. NeR dec 2006: Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR). Regeling aanwijzing BBT-documenten: Staatscourant (nummer 288 pagina 29), 23 november 2007.
Toepassingsgebied van dit document
Dit document betreft de industriële activiteiten zoals gespecificeerd in §3.5 van bijlage I van Richtlijn 96/61/ EG, namelijk: ‘3.5. Installaties voor de fabricage van keramische producten door middel van verhitting, met name dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 ton per dag en/of een ovencapaciteit van meer dan 4 m³ en met een plaatsingsdichtheid per oven van meer dan 300 kg/m³.’
NeR februari 2009 3
Naast de basale productieactiviteiten beslaat dit document de rechtstreeks hiermee samenhangende activiteiten die een effect zouden kunnen hebben op emissies of verontreiniging. Vandaar dat dit document activiteiten omvat vanaf de voorbereiding van grondstoffen tot de verzending van eindproducten. Bepaalde activitei-
3.5.13
Ten behoeve van dit document worden de industriële activiteiten die binnen deze omschrijving vallen, ‘keramische industrie’ genoemd. De voornaamste sectoren die zijn gebaseerd op de fabricage van keramische producten (keramiek) zijn de volgende: • vloer- en wandtegels, • bakstenen en dakpannen, • aardewerk en siergoed (huishoudelijke keramische producten), • vuurvaste producten, • sanitair, • technisch keramiek, • grésbuizen, • aggregaten van geëxpandeerde klei, • anorganisch gebonden slijpproducten.
ten, zoals de winning van grondstoffen, worden niet behandeld, aangezien deze niet worden beschouwd als rechtstreeks samenhangend met de primaire activiteit. De keramische industrie
In het algemeen wordt de term ‘keramiek’ (keramische producten) gebruikt voor anorganische materialen (met mogelijk enige organische bestanddelen), vervaardigd van verbindingen van niet-metalen en duurzaam gemaakt door een verhittingsproces. Naast op klei gebaseerde materialen omvat keramiek vandaag de dag een groot aantal producten met slechts een kleine fractie klei of zelfs helemaal geen klei. Keramiek kan geglazuurd of ongeglazuurd zijn, poreus of verglaasd.
gebroken waar, gebruikte gipsmallen, gebruikte absorberende stoffen, vaste residuen (stof, as) en verpakkingsafval; • energieverbruik/CO2-emissies: alle sectoren van de keramische industrie zijn energie-intensief, aangezien drogen gevolgd door verhitting tot temperaturen tussen de 800 en 2.000°C een belangrijk onderdeel van het proces vormt. Tegenwoordig wordt er voornamelijk aardgas, LPG (propaan en butaan) en lichte stookolie gebruikt voor verhitting, maar ook zware stookolie, vloeibaar aardgas (LNG), biogas/biomassa, elektriciteit en vaste brandstoffen (bijvoorbeeld kolen, petroleumcokes) kunnen als energiebron voor branders kunnen worden gebruikt.
3.5.13
Verhitting van keramische voorwerpen induceert tijdtemperatuur-transformatie van de samenstellende mineralen, doorgaans in een mengsel van nieuwe mineralen en glasachtige fasen. Kenmerkende eigenschappen van keramische producten zijn onder meer grote sterkte, slijtvastheid, lange levensduur, chemische inertheid en niet-toxiciteit, hitte- en vuurbestendigheid, (doorgaans) elektrische weerstand en soms ook een specifieke poreusheid. Kleigrondstoffen komen op grote schaal in heel Europa voor. Keramische producten als bakstenen, die relatief goedkoop zijn (maar hoge transportkosten hebben vanwege hun gewicht), worden dan ook in vrijwel alle lidstaten geproduceerd. Bouwtradities en overwegingen met betrekking tot het erfgoed leiden tot verschillende afmetingen in de diverse landen. Gespecialiseerdere producten die duurder zijn, worden doorgaans voornamelijk geproduceerd in een klein aantal landen, waar de benodigde speciale grondstoffen en – even belangrijk – tradities van vakmanschap en expertise voorhanden zijn.
Toegepaste processen en technieken
Voornaamste milieuaspecten
Tijdens de verhitting is een zeer nauwkeurige temperatuurgradiënt noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de producten de juiste behandeling ondergaan. Vervolgens moeten de producten gecontroleerd afkoelen zodat ze hun warmte geleidelijk afgeven en hun keramische structuur behouden. Daarna worden de producten verpakt en opgeslagen voor levering.
NeR februari 2009 4
Afhankelijk van de specifieke productieprocessen veroorzaken fabrieken waar keramische producten worden gefabriceerd emissies naar lucht, water en land (afval). Daarnaast kan het milieu worden aangetast door lawaai en onaangename geuren. Het type en de mate van luchtvervuiling, afval en afvalwater zijn afhankelijk van verschillende parameters. Deze parameters zijn bijvoorbeeld de gebruikte grondstoffen, de toegepaste hulpstoffen, de gebruikte brandstoffen en de productiemethoden: • emissies naar lucht: vaste deeltjes/stof, roet, gasvormige emissies (koolstofoxiden, stikstofoxiden, zwaveloxiden, anorganische fluor- en chloorverbindingen, organische verbindingen en zware metalen) kunnen bij de fabricage van keramische producten vrijkomen; • emissies naar water: procesafvalwater bevat voornamelijk minerale bestanddelen (niet-oplosbare vaste deeltjes) en ook andere anorganische materialen, kleine hoeveelheden van talrijke organische materialen evenals een aantal zware metalen; • bewerkingsverlies/procesafval: bewerkingsverlies dat optreedt bij de fabricage van keramische producten, bestaat voornamelijk uit verschillende soorten slib,
De fabricage van keramische producten vindt plaats in verschillende typen ovens met een breed scala aan grondstoffen en in talrijke vormen, grootten en kleuren. Het algemene fabricageproces van keramische producten is echter tamelijk uniform, naast het feit dat voor de fabricage van vloer- en wandtegels, huishoudelijke keramische producten, sanitair en technisch keramiek vaak een verhittingproces in verschillende fasen wordt toegepast. In het algemeen worden de grondstoffen gemengd en in vorm gegoten, geperst of geëxtrudeerd. Voor het grondig mengen en het vormen wordt vaak water gebruikt. Dit wordt verdampt in droogovens en de producten worden ofwel met de hand in de oven geplaatst – met name in het geval van verrijdbare kamerovens – of op wagens geplaatst die door continu werkende tunnelovens of rollenovens worden verplaatst. Voor de fabricage van aggregaten van geëxpandeerde klei worden voornamelijk draaitrommelovens gebruikt.
Emissies en verbruik
Emissies De verwerking van klei en andere keramische grondstoffen leidt onvermijdelijk tot stofvorming – met name in het geval van droge materialen. Drogen (inclusief sproeidrogen), verkleinen (vergruizen, vermalen), zeven, mengen en intern transport kunnen alle leiden tot het vrijkomen van fijn stof. Er ontstaat ook stof tijdens de decoratie en verhitting van de waar, en tijdens de machinale bewerking of afwerking van de verhitte waar. Stofemissies zijn niet uitsluitend afkomstig van de grondstoffen zoals hierboven beschreven; ook de brandstoffen dragen bij aan deze emissies naar lucht.
De gasvormige verbindingen die vrijkomen tijdens het drogen en verhitten, zijn voornamelijk afkomstig van de grondstoffen, maar ook brandstoffen dragen bij aan gasvormige verontreinigende stoffen. Dit zijn met name SOx, NOx, HF, HCl, VOS (vluchtige organische stoffen) en zware metalen. Procesafvalwater ontstaat voornamelijk wanneer klei wordt afgepoeld tijdens het productieproces en bij het reinigen van gereedschap, maar emissie naar water treedt ook op bij gebruik van natte wassers voor het reinigen van afgassen. Water dat rechtstreeks aan keramische mengsels wordt toegevoegd, verdampt tijdens de droogen verhittingsfasen naar de lucht. Bewerkingsverliezen kunnen vaak worden gerecycled en hergebruikt binnen de installatie. Producteigenschappen of procesvereisten spelen hierbij een rol. Materialen die niet intern kunnen worden gerecycled, verlaten de installatie voor gebruik in andere industrieën of om te worden geleverd aan externe installaties voor afval recycling of -verwerking. Verbruik Het primaire energieverbruik in de keramische industrie betreft de verhitting van ovens, en bij veel processen is het drogen van tussenproducten of gevormde producten ook energie-intensief. Bij vrijwel alle keramische processen wordt water gebruikt. Een goede kwaliteit water is essentieel voor de bereiding van klei en glazuurpap, kleimassa’s voor extrusie, ‘modder’ voor vormgieten, bereiding van gesproeidroogde poeders, nat vergruizen/vermalen en spoelen of reinigen.
De bovengenoemde kwesties worden aangepakt door middel van een groot aantal verschillende procesgeïntegreerde en end-of-pipe-technieken, waarbij rekening wordt gehouden met de toepasbaarheid in de negen afzonderlijke keramische sectoren. In deze context worden
Stofemissies (vaste deeltjes) Om diffuse en gekanaliseerde stofemissies te voorkomen, worden technieken en maatregelen beschreven die afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast. Deze zijn: • maatregelen voor stuifgevoelige activiteiten, • maatregelen voor ruimten voor grootopslag, • scheidings-/filtersystemen. Gasvormige verbindingen Om luchtemissies van gasvormige componenten (met name SOx, NOx, HF, HCl, VOS) te voorkomen, worden primaire en secundaire maatregelen/technieken beschreven, die afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast. Deze zijn: • gebruik grondstof met minder vervuilende componenten, • toevoeging van calciumrijke additieven, • procesoptimalisatie, • sorptie-installaties (adsorbers, absorbers), • naverbranding. Procesafvalwater Doelen en oplossingen voor vermindering van de hoeveelheid procesafvalwater (emissies en verbruik) worden gepresenteerd in de vorm van maatregelen voor procesoptimalisatie en afvalwaterzuiveringssystemen. Voor het terugdringen van de procesafvalwateremissies en het waterverbruik worden doorgaans combinaties van dergelijke maatregelen toegepast. Bewerkingsverlies/procesafval Doelen en oplossingen voor het terugdringen van bewerkingsverlies/afval worden gepresenteerd in de vorm van procesoptimalisatie en recyclings- en herge-
5
Belangrijke onderwerpen voor de uitvoering van IPPC in de keramische industrie zijn vermindering van emissies naar lucht en water, efficiënt gebruik van energie, grondstoffen en water, minimalisering, terugwinning en recycling van bewerkingsverlies/procesafval en proces afvalwater, evenals effectieve beheersystemen.
De voornaamste technieken voor verlaging van het energieverbruik, die afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast, vindt u hieronder en worden in dit document gedetailleerd besproken: • verbeterd ontwerp van ovens en drogers, • terugwinning van een warmteoverschot uit ovens, • installaties voor warmtekrachtkoppeling/gecombineerde warmte- en elektriciteitscentrales, • vervanging van zware stookolie en vaste brandstoffen door brandstoffen met lage emissies, • wijziging van keramische massa’s.
NeR februari 2009
Technieken die bij de vaststelling van BBT in aanmerking moeten worden genomen
Vermindering van energieverbruik (energie-efficiëntie) De keuze van energiebron, verhittingstechniek en methode voor warmteterugwinning is van centraal belang voor het ontwerp van de oven en is ook een van de belangrijkste factoren die de milieuprestatie en energieefficiëntie van het fabricageproces beïnvloeden.
3.5.13
De keramische industrie verbruikt een breed scala aan grondstoffen. Deze omvatten onder meer de massa’s waaruit de producten zelf worden gevormd, waar grote tonnages bij betrokken zijn, en diverse toevoegingen, bindmiddelen en decoratieve, op het oppervlak aangebrachte materialen, die in kleinere hoeveelheden worden gebruikt.
in dit document ongeveer 50 technieken voor het voorkómen en controleren van verontreiniging gepresenteerd onder de volgende zeven thematische koppen:
bruikmaatregelen/technieken ten aanzien van slib dat ontstaat bij de fabricage van keramische producten en bewerkingsverlies in vaste vorm/vast afval. Voor het terugdringen van bewerkingsverlies/procesafval worden doorgaans combinaties van dergelijke maatregelen/technieken toegepast. Algemene overwegingen ten aanzien van lawaai Er worden mogelijkheden genoemd voor het terugdringen van lawaai dat optreedt tijdens de verschillende stappen van de productieprocessen van keramische producten. Er worden een algemene samenvatting en een overzicht gepresenteerd voor lawaaivermindering. Milieuzorginstrumenten/milieuzorgsystemen (MZS) MZS zijn essentieel om de milieueffecten van industriële activiteiten in het algemeen zoveel mogelijk te beperken, met enkele maatregelen die specifiek van belang zijn voor de keramische industrie. In dit document worden MZS dan ook gepresenteerd als instrumenten om de betreffende kwesties ten aanzien van ontwerp, constructie, onderhoud, exploitatie en ontmanteling op systematische en aantoonbare wijze aan te pakken. BBT voor de keramische industrie
3.5.13 NeR februari 2009
In het BBT-hoofdstuk (hoofdstuk 5) van dit document worden de technieken uiteengezet die in algemene zin als de beste beschikbare technieken worden beschouwd, voornamelijk op grond van de informatie in hoofdstuk 4, waarbij rekening wordt gehouden met de definitie van beste beschikbare technieken in artikel 2, lid 11, en de overwegingen vermeld in bijlage IV van de Richtlijn. Zoals uitvoeriger beschreven in het voorwoord worden in het BBT-hoofdstuk geen emissiegrenswaarden vast- of voorgesteld maar worden verbruiks- en emissiewaarden gesuggereerd waarmee gebruik van de BBT evenals een selectie van de BBT gepaard gaan. Voor het vaststellen van de passende voorwaarden voor vergunningverlening zullen plaatselijke, locatiespecifieke factoren in overweging moeten worden genomen, zoals de technische kenmerken van de betreffende installatie, de geografische ligging en de plaatselijke milieuomstandigheden. In het geval van bestaande installaties moet daarnaast rekening worden gehouden met de economische en technische uitvoerbaarheid van verbetering ervan.
6
In de volgende alinea’s wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste BBT-conclusies voor de keramische industrie die verband houden met de relevantste milieukwesties. De BBT-conclusies worden op twee niveaus beschreven. §5.1 presenteert generieke BBT-conclusies, dat wil zeggen de conclusies die in het algemeen van toepassing zijn op de keramische industrie als geheel. §5.2 bevat specifiekere BBT-conclusies, dat wil zeggen de conclusies voor de negen grote keramische sectoren binnen dit toepassingsgebied. De ‘beste beschikbare technieken’ voor een specifieke installatie zullen doorgaans het gebruik betreffen van één afzonderlijke
techniek/maatregel of een combinatie van technieken en maatregelen zoals opgesomd in het betreffende hoofdstuk in de generieke en sectorspecifieke paragrafen. Opgemerkt moet worden dat in deze samenvatting de BBT-conclusies van dit document in het kort worden weergegeven. Zie voor de betreffende volledige BBTconclusies de bijbehorende paragrafen in hoofdstuk 5 van dit document. Generieke BBT De generieke BBT-paragraaf bevat algemene BBTconclusies betreffende alle negen sectoren die in dit document in detail worden beschreven. Opgemerkt moet worden dat in deze samenvatting de BBT-conclusies van dit document in het kort worden weergegeven. Er moet nogmaals worden benadrukt dat deze BBT-samenvatting evenals de bijbehorende in de samenvatting genoemde aan BBT gerelateerde emissiewaarden uitsluitend correct kunnen worden geïnterpreteerd door de tekst te lezen in combinatie met hoofdstuk 4 en de betreffende volledige BBT-conclusies in hoofdstuk 5 van dit document. Milieumanagement: Implementeren en handhaving van een milieuzorgsysteem (MZS) waarin afhankelijk van de specifieke omstandigheden de elementen zijn opgenomen zoals vermeld in §5.1.1 van dit document. Energieverbruik: Vermindering van het energieverbruik door toepassing van een combinatie van verschillende technieken vermeld in §5.1.2.a van dit document die als volgt kunnen worden samengevat: • verbeterd ontwerp van ovens en drogers, • terugwinning van een warmteoverschot uit ovens, met name uit de koelzone, • toepassing van een brandstofschakelaar bij het stookproces in de ovens (vervanging van zware stookolie en vaste brandstoffen door brandstoffen met lage emissie), • wijziging van keramische massa’s. Vermindering van primair energieverbruik door toepassing van installaties voor warmtekrachtkoppeling/gecombineerde warmte- en elektriciteitscentrales op basis van de vraag naar nuttige warmte, binnen energiecontroleschema’s die economisch haalbaar zijn. Diffuse stofemissie: Vermindering van diffuse stofemissies door toepassing van een combinatie van verschillende technieken vermeld in §5.1.3.1 van dit document die kunnen worden samengevat als maatregelen voor stuifgevoelige activiteiten en maatregelen voor ruimten voor bulkopslag. Gekanaliseerde stofemissies bij stuifgevoelige activiteiten
anders dan drogen, sproeidroging of verhitting: Vermindering van gekanaliseerde stofemissies bij stuif gevoelige activiteiten tot 1 – 10 mg/m3 als de gemiddelde waarde per half uur, door toepassing van doekfilters. De waarden kunnen hoger zijn afhankelijk van specifieke operationele omstandigheden. Stofemissies bij droogprocessen: De stofemissies bij droogprocessen binnen de daggemiddelden van 1 – 20 mg/m3 houden door het reinigen van de droger, het voorkómen van ophoping van stofresiduen in de droger en door het volgen van geschikte onderhoudsprotocollen. Stofemissies bij stookprocessen in ovens: Vermindering van stofemissie in de rookgassen van stookprocessen in de ovens tot een daggemiddelde van 1 – 20 mg/m3 door toepassing van een combinatie van verschillende technieken vermeld in §5.1.3.4 van dit document. Deze technieken kunnen worden samengevat als het gebruik van brandstoffen die weinig as produceren en minimalisering van stofvorming bij het laden van de te verhitten waar in de oven. Bij toepassing van rookgasreiniging door middel van een filter is een stofemissieniveau van minder dan 20 mg/m3 in het gereinigde rookgas de beste beschikbare techniek en bij toepassing van adsorbers met een gepakt bed van het cascadetype is een stofemissieniveau lager dan 50 mg/m3 in het gereinigde rookgas BBT (zie voor aggregaten van geëxpandeerde klei de sectorspecifieke BBT).
Procesafvalwater (emissies en verbruik): Vermindering van het waterverbruik door toepassing van verscheidene maatregelen voor procesoptimalisatie zoals vermeld in §4.4.5.1 van dit document, die afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast. Reiniging van procesafvalwater door toepassing van verscheidene afvalwaterzuiveringssystemen zoals vermeld in §4.4.5.2 van dit document, die afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast zodat het water voldoende wordt gereinigd voor hergebruik in het fabricageproces of om direct in waterlopen of indirect in het gemeentelijke rioolstelsel te worden geloosd. De volgende tabel uit §5.1.5 vermeldt de aan BBT gerelateerde emissieniveaus van verontreinigende stoffen in het te lozen afvalwater.
NeR februari 2009 7
De uitstoot van NOx uit rookgassen van stookprocessen in ovens lager houden dan 250 mg/m3 als het daggemiddelde weergegeven als NO2 voor ovengastemperaturen lager dan 1.300 °C, of lager dan 500 mg/m3 als het daggemiddelde weergegeven als NO2 voor ovengas temperaturen van 1.300 °C en hoger door toepassing van een combinatie van primaire maatregelen/technieken die vermeld staan in §4.3.1 en 4.3.3 van het document (zie voor aggregaten van geëxpandeerde klei de sectorspecifieke BBT).
De volgende tabel uit §5.1.4.2 vermeldt BBT-emissieniveaus voor gasvormige anorganische verbindingen uit rookgassen van stookprocessen in ovens door toepassing van een combinatie van primaire maatregelen/ technieken zoals vermeld in §5.1.4.1.a en/of secundaire maatregelen/technieken zoals vermeld in §5.1.4.2 van dit document.
3.5.13
Gasvormige verbindingen/primaire maatregelen/ technieken: Vermindering van de uitstoot van gasvormige verbindingen (dat wil zeggen HF, HCl, SOx, VOS, zware metalen) uit rookgassen van stookprocessen in ovens door toepassing van één of een combinatie van verschillende technieken vermeld in §5.1.4.1 van dit document. Deze technieken kunnen worden samengevat als gebruik grondstof met minder vervuilende componenten en optimalisatie van de verwarmingscurve.
De uitstoot van NOx uit afgassen van machines voor warmtekrachtkoppeling lager houden dan 500 mg/m3 als het daggemiddelde weergegeven als NO2 door toepassing van maatregelen voor procesoptimalisatie. Gasvormige verbindingen, secundaire maatregelen/ technieken ook in combinatie met primaire maat regelen/technieken: Vermindering van de uitstoot van gasvormige anorganische verbindingen uit rookgassen van stookprocessen in ovens door toepassing van één van een aantal technieken vermeld in §5.1.4.2 van dit document die kan worden samengevat als adsorbers met een gepakt bed van het cascadetype en droge rookgasreiniging met een filter.
Tabel 2. BBT-emissieniveaus voor gasvormige anorganische verbindingen uit rookgassen van stookprocessen in ovens Parameter
Eenheid, als daggemiddelde
BBT AEL a)
Fluoride weergegeven als HF
mg/m3
1 – 10 b)
Chloride weergegeven als HCl
mg/m3
1 – 30 c)
SOx weergegeven als SO2 Zwavelgehalte in grondstof ≤ 0,25 %
mg/m3
< 500
SOx weergegeven als SO2 Zwavelgehalte in grondstof >0,25 %
mg/m3
500 – 2 000 d)
a) De waarden zijn afhankelijk van het gehalte aan de verontreinigende stof (precursor) in de grondstoffen. Dat wil zeggen dat voor stookprocessen van keramische producten met een laag gehalte van de verontreinigende stof (precursor) in de grondstoffen de lagere waarden tot de BBT worden gerekend en voor stookprocessen van keramische producten met een hoog gehalte van de verontreinigende stof (precursor) in de grondstoffen de hogere waarden binnen het bereik gelden als BBT geassocieerd emissieniveau. b) Het hogere BBT-niveau kan lager zijn afhankelijk van de kenmerken van de grondstof. c) Het hogere BBT-niveau kan lager zijn afhankelijk van de kenmerken van de grondstof. Ook mag het hogere BBT geassocieerde emissieniveau het hergebruik van afvalwater niet verhinderen. d) Het hogere BBT-niveau is uitsluitend van toepassing op grondstoffen met een extreem hoog zwavelgehalte.
Tabel 3. BBT gerelateerde emissieniveaus van verontreinigende stoffen in het te lozen afvalwater Parameter
Eenheid
BBT AEL (samengesteld monster over 2 uur)
Gesuspendeerde vaste deeltjes
mg/l
50,0
AOX
mg/l
0,1
Lood (Pb)
mg/l
0,3
Zink (Zn)
mg/l
2,0
Cadmium (Cd)
mg/l
0,07
3.5.13
Als meer dan 50% van het proceswater wordt hergebruikt in de fabricageprocessen, kunnen hogere concentraties van deze vervuilende stoffen nog steeds aan de met BBT geassocieerde emissieniveaus voldoen, zolang de specifieke verontreinigingsbelasting per productiehoeveelheid (kg verwerkte grondstof ) niet hoger is dan de verontreinigingsbelasting die het gevolg is van een waterrecyclingspercentage lager dan 50%.
NeR februari 2009
Slib: Recycling/hergebruik van slib door toepassing van recyclingsystemen voor slib en/of hergebruik van slib in andere producten.
8
Bewerkingsverlies in vaste vorm/vast afval: • Vermindering van bewerkingsverlies in vaste vorm/ vast afval door toepassing van een combinatie van verschillende technieken vermeld in §5.1.7 van dit document en die als volgt kunnen worden samengevat: • terugvoer van ongemengde grondstoffen, • terugvoer van gebroken waar in het fabricageproces, • gebruik van bewerkingsverlies in vaste vorm in andere industrieën, • elektronische regulering van het stoken, • toepassing van geoptimaliseerde instelling.
Geluid: Vermindering van het geluid door toepassing van een combinatie van verschillende technieken vermeld in §5.1.8 van dit document en die als volgt kunnen worden samengevat: • afsluiting van units, • trillingsisolatie van units, • toepassing van geluiddempers en langzaam draaiende ventilatoren, • plaatsing van ramen, toegangen en lawaaierige units zo ver mogelijk van nabijgelegen bebouwing, • geluidsisolatie van ramen en muren, • gesloten houden van ramen en toegangen, • lawaaierige (buiten-) activiteiten uitsluitend overdag uitvoeren, • goed onderhoud van de installatie. Sectorspecifieke BBT De sectorspecifieke BBT-paragraaf bevat specifieke BBT-conclusies voor elk van de negen sectoren die in dit document worden toegelicht en beschreven. Er moet nogmaals worden benadrukt dat deze BBT-samenvatting evenals de bijbehorende in de samenvatting genoemde met BBT geassocieerde emissieniveaus uitsluitend correct kunnen worden geïnterpreteerd door de tekst te lezen in combinatie met hoofdstuk 4 en de betreffende volledige BBT-conclusies in hoofdstuk 5 van dit document. Gekanaliseerde stofemissies: • Vloer- en wandtegels, huishoudelijke keramische producten, sanitair, technisch keramiek, verglaasde keramische buizen: Vermindering van gekanaliseerde stofemissies bij het spuiten van glazuur tot 1 – 10 mg/m3 als de gemiddelde waarde per halfuur, door toepassing van doekfilter of gesinterde lamelfilters. • Vloer- en wandtegels, huishoudelijke keramische
producten, technisch keramiek: Vermindering van gekanaliseerde stofemissies bij sproeidroogprocessen tot 1 – 30 mg/m3 weergegeven als de gemiddelde waarde per halfuur, door toepassing van doekfilter, of tot 1 – 50 mg/m3, door toepassing van cyclonen in combinatie met natte afscheider voor bestaande installaties als het spoelwater kan worden hergebruikt. • Aggregaten van geëxpandeerde klei: Vermindering van gekanaliseerde stofemissies in hete afgassen tot 5 – 50 mg/m3 als het daggemiddelde door toepassing van elektrostatische precipitatoren of natte afscheider. Stofemissies bij stookprocessen in ovens: • Vloer- en wandtegels: Vermindering van stofemissie in de rookgassen van stookprocessen in de ovens tot 1 – 5 mg/m3 als het daggemiddelde door toepassing van droge rook gasreiniging met een doekfilter. Gasvormige verbindingen/primaire maatregelen/ technieken: • Bakstenen en dakpannen: Vermindering van de uitstoot van gasvormige verbindingen (dat wil zeggen HF, HCl, SOx) in rookgassen van stookprocessen in ovens door toevoeging van calciumrijke additieven. • Aggregaten van geëxpandeerde klei: De uitstoot van NOx uit de rookgassen van stookprocessen in draaitrommelovens lager houden dan 500 mg/m3 als daggemiddelde weergegeven als NO2 door toepassing van een combinatie van primaire maatregelen/technieken.
Hergebruik van slib: • Vloer- en wandtegels: Hergebruik van slib afkomstig van procesafvalwaterzuivering in het bereidingsproces van de keramische massa in een verhouding van 0,4 – 1,5 % van het gewicht van toegevoegd droog slib aan de keramische massa door, waar mogelijk, een slibrecyclingssysteem toe te passen. Bewerkingsverlies in vaste vorm/vast afval: • Huishoudelijke keramische producten, sanitair, technisch keramiek, hittebestendige producten: Vermindering van de hoeveelheid bewerkingsverlies in vaste vorm/vast afval in de vorm van bij het modelleren gebruikte gipsmallen door toepassing van één of een combinatie van de volgende maatregelen: - vervanging van gipsmallen door gietvormen van polymeer; - vervanging van gipsmallen door metalen gietvormen, - gebruik van vacuümgipsmengers; - hergebruik van gebruikte gipsmallen in andere industrieën. Er worden op dit moment enkele nieuwe technieken ontwikkeld of op beperkte schaal toegepast om de invloed op het milieu tot een minimum te beperken en deze worden beschouwd als technieken in opkomst. Vijf van deze technieken worden besproken in hoofdstuk 6 van dit document: • stralende buisbranders, • door microgolven ondersteunde verhitting en microwavedrogers,
9
Technieken in ontwikkeling
NeR februari 2009
Vluchtige organische stoffen: • Bakstenen en dakpannen, hittebestendige producten, technisch keramiek, anorganisch gebonden slijpproducten: Vermindering van de uitstoot van vluchtige organische stoffen in de rookgassen van stookprocessen – met ruwgasconcentraties hoger dan 100 tot 150 mg/m3,
Hergebruik van procesafvalwater • Vloer- en wandtegels, huishoudelijke keramische producten, sanitair: Hergebruik van procesafvalwater in het fabricageproces met de recyclingsverhouding voor procesafvalwater van 50 – 100 % (voor vloer- en wandtegels, afhankelijk van het gefabriceerde type) of van 30 – 50 % (voor huishoudelijke keramische producten en sanitair), door toepassing van een combinatie procesoptimalisatiemaatregelen en afvalwaterzuiveringssystemen.
3.5.13
Gasvormige verbindingen/secundaire maatregelen/ technieken: • Vloer- en wandtegels, huishoudelijke keramische producten, sanitair, technisch keramiek: Vermindering van de uitstoot van gasvormige anorganische verbindingen in de rookgassen van stookprocessen in ovens door toepassing van modulaire adsorbers, met name in geval van een lager rookgasdebiet (minder dan 18.000 m3/h) en wanneer ruwgasconcentraties van anorganische verbindingen anders dan HF (SO2, SO3, HCl) en van stof laag zijn. • Vloer- en wandtegels: Vermindering van de emissie van HF uit de rookgassen van stookprocessen in de ovens tot een daggemiddelde van 1 – 5 mg/m3 door toepassing van bijvoorbeeld droge rookgasreiniging met een doekfilter.
afhankelijk van de kenmerken van het ruwe gas, bijvoorbeeld samenstelling, temperatuur – naar 5 tot 20 mg/m3, waarbij het daggemiddelde als totaal C wordt weergegeven, door toepassing van thermische naverbranding in een thermoreactor met een of drie kamers. • Met organische verbindingen behandelde hittebestendige producten: Vermindering van de uitstoot van vluchtige organische stoffen in kleine afgasstromen afkomstig van de behandeling met organische verbindingen door toepassing van actieve koolfilters. Voor grote hoeveelheden afgas is de BBT vermindering tot 5 – 20 mg/m3 van de uitstoot van vluchtige organische stoffen van de behandeling met organische verbindingen door toepassing van thermische naverbranding.
• e en nieuw type droogsysteem voor hittebestendige producten, • geavanceerd procesafvalwaterbeheer met geïntegreerde glazuurterugwinning, • loodvrij glazuur voor hoogwaardig tafelporselein. Slotopmerkingen
Het hoofdstuk Slotopmerkingen bevat informatie over de mijlpalen bij de ontwikkeling van dit document, de mate van overeenstemming die is bereikt voor de voorgestelde BBT voor de keramische industrie en de informatiehiaten die nog steeds aanwezig zijn, met name met betrekking tot gegevens die niet binnen de periode van de informatie-uitwisseling zijn aangeleverd en derhalve niet konden worden meegenomen. Er worden aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek en informatieverzameling, evenals voor het bijwerken van de BREF voor de keramische industrie. De Europese Commissie lanceert en steunt via haar OTO-programma’s een reeks projecten op het gebied van schone technologieën, technologieën in opkomst voor de behandeling van effluent en recyclingtechnologieën en beheerstrategieën. Deze projecten kunnen wellicht een nuttige bijdrage leveren tot een BREFherziening in de toekomst. Aan lezers wordt dan ook verzocht het Europese IPPC-bureau op de hoogte te stellen van onderzoeksresultaten die van belang zijn voor het toepassingsgebied van dit document (zie ook het voorwoord van dit document).
3.5.13 NeR februari 2009 10