Etho News 111 (maart 2005)
KATTEN HEBBEN EEN STREEPJE VOOR Wat is er al niet gezegd en geschreven over de kat? Als er één dier is waar de mens al altijd door gefascineerd is geweest, dan is het toch wel dit kleintje uit de kattenfamilie, met z’n lenige lichaam, z’n spitse oortjes en z’n betoverende ogen. Zonder ook maar één moment van verzwakking, heeft de kat zijn “poot” gedrukt op de geschiedenis. Een geschiedenis die trouwens niet altijd even rooskleurig is geweest voor hem. Nu eens opgehemeld, dan weer gehaat, voor de enen iets goddelijks hebbend, voor de anderen iets duivels. De kat heeft altijd zijn trots weten te bewaren. Als het hem goed uitkomt, schrikt hij er niet voor terug om als een volleerd vleier uit de hoek te komen... Zijn baasje zou haast gaan spinnen van tevredenheid. Vandaag de dag hebben katten een streepje voor. Dit blijkt niet alleen uit de cijfers (België telt 1.675.000 katten, tegenover 1.064.000 honden) en de aandacht die schrijvers en auteurs van gespecialiseerde werken aan de kat besteden, maar ook vanuit wetenschappelijke hoek. Zo is op het laatste internationaal congres rond de relaties tussen mens en dier, dat in oktober 2004 in Glasgow plaatsvond, het recent onderzoekswerk naar de kat bekendgemaakt.
Het groeiend succes van katten Hoe lang leeft de kat al samen met de mens? Daar is moeilijk een precies antwoord op te geven. Zeker nu de experts aan de hand van de meest recente archeologische vondsten op dit vlak een reuzenstap terug in de tijd hebben kunnen zetten: 9500 v.C.! Meer dan 5.000 jaar vóór het oude Egypte, dat doorgaans als referentie geldt. We moeten dus teruggaan tot in de tijd van de eerste sedentaire volkeren. Het tijdperk waarin onze voorouders de pluk hebben geruild voor de teelt en ze met hun eerste “voorraadschuren” de wilde kat wellicht tot in hun naaste omgeving hebben aangetrokken en vervolgens hoe langer hoe meer “familiair” met deze eenzaat zijn beginnen omgaan. De “prehistorie” rond deze relatie heeft ongetwijfeld nog heel wat verrassingen voor ons in petto. Maar het is wel degelijk in Egypte dat de kat voor het eerst in huis werd genomen. Daar hebben we heel wat bewijzen van (fresco’s, beeldjes…) die uitermate betrouwbaar zijn. Waarom hebben sommige mensen een voorkeur voor katten? Uit de opiniepeilingen die in onze contreien worden gehouden, blijkt dat baasjes voor een hond kiezen omwille van zijn loyaliteit, maar hoe langer hoe meer nemen ze nu liever een kat in huis omwille van zijn onafhankelijkheid. Ze beschouwen hem als zacht, loyaal, hartelijk (soms ook ongehoorzaam en koppig!), proper en hygiënisch. Het is al bij al een gemakkelijk dier dat best kan verdragen dat je als baasje niet constant voor hem beschikbaar bent. Je kan je poes ook vrij makkelijk aan de zorgen van je buren of bekenden toevertrouwen als je op vakantie gaat. De kat mag dan wel zelfstandig zijn, toch is hij niet het eenzame en hautaine dier zoals hij door sommigen wordt afgeschilderd. Hij kan trouwens heel speels uit de hoe komen, zeker als hij nog jong is. Het is ook een levensgenieter die uren kan liggen soezen in de zon of op de zetel, naast zijn baasje of, liever nog op zijn schoot. Hij vraagt niks liever dan geaaid te worden waarvoor hij je als dank op een trillend gespin trakteert.
Je hebt katten, en katten… Terwijl raskatten furore maken in gespecialiseerde tijdschriften en heel wat nieuwsgierigen trekken op de kattenshows, is het de gewone “Europese” “straatkat” die bij het grote publiek in de gunst blijft staan. Kinderen nemen hun kat in vertrouwen. Hij weet ze gerust te stellen, brengt ze tot bedaren, geeft ze een gevoel van verantwoordelijkheid, maar ontpopt zich ook tot een uitstekende speelkameraad, en een bevoorrecht studieobject waardoor ze de natuur en de diverse etappes in het leven beter leren kennen. De kat is tevens een uitstekende metgezel voor bejaarden, die zich minder eenzaam gaan voelen en zich gesterkt weten in hun gevoel dat ze “nog van nut” kunnen zijn. Het is ook fijn dat zo’n dier je thuis warm onthaalt na je zware dagtaak. De kat past zich aan onze levensstijl aan (althans voor zover wij ons aan een aantal regels houden, zoals het respect voor zijn territorium) alsook aan de evolutie in onze maatschappij. En ook al weet hij de vrije natuur en onze tuinen, waar hij naar hartelust kan jagen, bijzonder te appreciëren, hij maakt er geen punt van als we misschien wat kleiner behuisd zijn in een stadswijk, en schikt hij zich vlot naar onze onregelmatige leefgewoontes. Het enige wat hij van ons verlangt, is dat wij hem de nodige aandacht schenken. Kan je katten een sociaal gedrag bijbrengen? De kat staat algemeen bekend om zijn onafhankelijk karakter! Het contrast met die andere viervoeter, de hond, is dan ook frappant. Maar dat betekent geenszins dat katten niet sociaal zouden zijn. Uit één en hetzelfde nest beginnen alle poesjes al vlug hun eigen karaktertrekjes te vertonen. De rest wordt ze bijgebracht tijdens hun “opvoeding”, om te beginnen in het nest waar ze de signalen, antwoorden en gedragspatronen die eigen zijn aan hun ras gaan aanleren. Vervolgens in de omgang met andere diersoorten en in het bijzonder met de mens. Uit onderzoek is gebleken dat het feit van door mensenhanden gestreeld en opgepakt te worden een gunstig effect heeft op de ontwikkeling van het katje. We hebben het hier over de zogenaamde “gevoelige” periode, namelijk tussen de 2de en de 7de week, maar we mogen nooit de fout maken om poesjes bij de moeder weg te halen zolang ze door haar gezoogd worden (rond de 8 weken). Eens we het poesje geadopteerd hebben (het best rond de 11 à 12 weken), wordt het sociaal gedrag verder aangekweekt onder het waakzaam oog van z’n nieuwe baasjes. Het volstaat om een paar minuutjes per dag zachtjes en teder met het poesje bezig te zijn. Bovendien zal iedereen heus wel een aantal manieren kunnen bedenken om met zijn kat te spelen of om zich in zijn gezelschap te ontspannen. Spreken katten een eigen taal? Uiteraard! Alleen, het gaat om een subtiele vorm van communicatie. Zo zijn er naast een rits lichaamshoudingen en –bewegingen, waarmee de kat op een bijzonder expressieve manier uiting geeft aan zijn gevoelens en intenties, ook de kop en de mimiek van een kat (vorm van de ogen, stand van de oren, richting van de snorharen…) die boekdelen spreken: “alles okay”, “ik ben bang”, “ik hou me gedeisd”, “ik ben alert”, “ik ben boos”… Daarnaast bezit de kat een gevarieerd vocaal repertorium (van het nauwelijks hoorbare gespin tot het schorre gegrom), een arsenaal aan gewenste contacten (wrijven, klauwen) en boodschappen met een geurtje (die wij als mensen doorgaans niet eens ruiken… behalve als het om het afbakenen van zijn territorium gaat of wanneer de kat zijn seksuele intenties te kennen wil geven!). Al naargelang van de situatie worden al deze elementen nog eens met elkaar gecombineerd! Kortom, een uitgestrekt terrein waarop van alles te observeren en (opnieuw) te ontdekken valt en waar mensen met een zwak voor katten maar niet op uitgekeken raken.
De wetenschap stelt belang in de kat en met name in de band die katten met mensen hebben
Dat hebben we eens te meer kunnen vaststellen tijdens het laatste internationale congres rond de relaties tussen mens en dier dat in het najaar van 2004 in Glasgow plaats had. Hierna volgt een korte bloemlezing met de meest opvallende uiteenzettingen die daar over de katten zijn gehouden. Katten en senioren Ongeacht hun leeftijd of status, zijn Engelsen dol op dieren en zeker op katten, in die mate dat ze soms beter voor hun dieren zorgen dan voor… hun naasten. Het Britse Genootschap ter bescherming van de katten heeft hieromtrent een enquête gehouden. Zij is met name gaan aankloppen bij 500 kattenbezitters, allen 55-plussers. Voor 82% van deze mensen helpt de kat om hun stress te overwinnen en om zich te ontspannen, terwijl voor 62% de kat voor een stuk de eenzaamheid breekt. 75% vertrouwen hun gevoelens liever aan hun kat toe dan aan andere mensen. Speciaal voor hun kat zouden 48% bereid zijn om te verhuizen, 60% om hun vakantie uit te stellen en 48% om zich zelfs in de schulden te werken… Katten en kinderen Dezelfde studie is ook uitgevoerd bij 100 kinderen van 13 en jonger. Bij 81% heet het dat ze hun gevoelens liever aan hun kat kwijt willen dan aan hun ouders of een vriendje. De meesten (87%) beschouwen hun kat trouwens als een intieme vriend. Ook al worden de kat niet dezelfde kwaliteiten als “sociaal bemiddelaar” toegedicht als zijn kompaan de hond, toch verklaren 80% van de kinderen dat hun kat hen helpt om zich beter in hun vel te voelen tegenover andere gezinsleden en vriendjes, omdat ze hem vaak als een gesprekspartner zien die hun interesses en onderwerpen deelt. 35% zeggen ook een betere dunk van zichzelf te hebben en 80% beweren, tot slot, dat hun kat ze zelfs aan het lachen brengt. Katten binnen een relatie Uit een ander onderzoek dat is verricht bij 100 volwassenen tussen de 20 en de 40 blijkt dat de bezitters van katten veel meer kunnen verdragen van hun dier dan van … hun partner. Zo zouden 60% geen moeite hebben met de slechte adem van hun kat, terwijl ze dat van man- of vrouwlief niet accepteren. 55% dulden dat hij de deken naar zich toe trekt als de kat ‘s nachts op het bed blijft slapen. Nagenoeg de helft gaan zelfs zover te beweren dat ze een betere nacht doorbrengen in het gezelschap van hun kat dan in het gezelschap van hun partner. Katten in het gevangeniswezen Maar katten kunnen ook een actieve rol spelen, zoals blijkt uit een experiment in Saxerriet, een half-open penitentiaire instelling in Zwitserland. De 130 gedetineerden gaan op het veld en bij de boeren werken. Midden de jaren ’80 werd daar een experimenteel project opgestart dat, gezien het succes, ook vandaag nog altijd doorloopt. Zo’n 20 à 25 gevangenen, van wie de meesten op vrijwillige basis, kregen ieder een kat toevertrouwd en waren bereid om daar de volle verantwoordelijkheid voor te dragen. Zij verzorgen het dier in hun cel en/of daar buiten en kunnen het, in de mate van het mogelijke, definitief toevertrouwd krijgen wanneer ze vrij komen. Bedoeling van dit project is om de gevangene wat gezelschap te bieden, maar ook om hem de kans te geven om zijn verantwoordelijkheid te nemen, om beslissingen te moeten nemen, om te leren instaan voor het welzijn van een ander levend wezen. Aan de hand van een reeks gesprekken werden de resultaten van dit project in 2003 beoordeeld. Daarbij werd niet alleen gevraagd naar de mening van de gedetineerden in kwestie, maar ook van de andere gevangenen die niet aan het project hadden meegewerkt, alsook van het personeel dat het programma in goede banen moest leiden. De balans was positief. Voor de betrokkenen bood het dier de kans om hun eenzaamheid wat op te vullen. Zij beschouwden het als een levend wezen dat ze konden vertrouwen en dat geen oordeel over hen uitsprak. De genegenheid die ze de kat konden
schenken en, omgekeerd, die ze van de kat kregen, gaf een plek waar het zo al moeilijk genoeg is om je gevoelens kwijt te kunnen, toch een menselijk trekje. Dit soort gevoelsuitdrukkingen had ook een gunstige uitwerking op de psychologische behandelingen. Voor sommigen was hun kat zelfs de enige motivatie om die moeilijke jaren te doorstaan. Diegenen die zelf geen kat hadden, wisten de aanwezigheid van het diertje op de binnenplaats of in de tv-hoek op prijs te stellen, zonder er evenwel persoonlijk verantwoordelijk voor te willen zijn “om het diertje niet op te sluiten of te straffen als ware het een crimineel”. De verantwoordelijken voor het project, van hun kant, menen dat ze in hun opzet geslaagd zijn. De gevangenen in kwestie hebben een stuk verantwoordelijkheid leren nemen, wat in het gevangeniswezen beslist niet voor de hand ligt. Op die manier hebben zij ook opnieuw zelfrespect en zelfvertrouwen gekregen, wat zeker niet onbelangrijk is met het oog op hun reïntegratie in de maatschappij. Een poes in het ziekenhuis Hier volgt nog een getuigenis, echt zo’n mooi én waar gebeurd verhaal. Het personeel van het hôpital de Puy-en-Velay (in Frankrijk) had nooit gedacht een werkmakker te hebben gevonden als het op een dag een zwerfkatje in huis haalt. Al gauw blijkt z’n aanwezigheid op sommige patiënten een impact te hebben die de kinesist en de ergotherapeut niet ontgaat. Zo is er een – diep terneergeslagen – hemiplegiepatiënte die helemaal niet reageert op alle mogelijke prikkels, tot op het moment dat het katje zich op haar schoot nestelt. Voor het eerst is er een reactie van de patiënte, die iets in het oor van het katje fluistert alvorens zich tot het stomverbaasde personeel te richten. Het experiment wordt nog eens over gedaan en telkens weer “aangewend” om haar aan te moedigen en te motiveren om haar onverschilligheid te doorbreken. Tot zij op een dag het team meldt dat de kat haar meer deugd doet dan haar pillen en ze het beestje prompt “Prozac” doopt! Er zouden nog een vijftigtal patiënten volgen, onder wie een jongetje in shock dat de gruwel is ontvlucht waar hij in Bosnië getuige van is geweest of nog, een jong volwassene met een motorische handicap na een hersenverlamming… 6 jaar lang, en onder toezicht van de therapeuten, hebben ze allemaal kunnen profiteren van de weldoende invloed van deze ongewone “strijd”makker. Waarnemen en vaststellen is één zaak, begrijpen is nog een ander paar mouwen! Dr. Didier Vernay, diensthoofd aan het C.H.U. van Clermont-Ferrand, die één en ander heeft geobserveerd, formuleert het als volgt: “Met de kat, het huisdier bij uitstek, kan er een verbale interactie ontstaan, wars van enig geestelijk keurslijf, zonder rationeel denkwerk en dus veel simpeler, directer ook. Sommige dieren bezitten de gave om onze gevoelens op het moment zelf waar te nemen en slagen er als het ware in om voeling te krijgen met wat wij doormaken, zonder evenwel een oordeel te vellen. In feite beelden wij onszelf in dat het dier een zekere empathie voor ons krijgt. Wij trachten het dier onze eigen wereld op te dringen om er op die manier mee te kunnen communiceren.”
En wat gebeurt er intussen in België? Dat het gezelschap van een dier ons zowel op fysiek als op mentaal vlak goed doet, is onderhand wel geweten. Studies hebben aangetoond dat het strelen van een huisdier de bloeddruk doet dalen, het hartritme doet zakken en een kalmerend en ontspannend effect heeft. Dit wordt trouwens bevestigd in een grootschalige opiniepeiling die tussen 1996 en 2001 gelijktijdig in Australië, Duitsland en China is gehouden onder 10.000 bezitters van honden en/of katten. Daaruit bleek namelijk duidelijk dat deze mensen gezonder waren, in zoverre dat ze minder regelmatig naar de arts moesten. In ons land is dit fenomeen niet echt bestudeerd en is er ook niet echt onderzoek naar verricht, maar er zijn wel voorbeelden die op dit vlak best als referenties kunnen gelden.
Katten en senioren Dat er in een rusthuis katten rondlopen, heeft niks uitzonderlijks. Ofwel zijn het de eigen katten van de inwonende bejaarden (die dan verondersteld worden om daar zelf voor te zorgen, desnoods met de hulp en in geheime verstandhouding met hun medebewoners), ofwel zijn het collectieve katten die aan de instelling toebehoren en die met hun hartelijk gespin klaar staan voor al wie hen wat wil aaien, borstelen en wat aandacht schenken. In het Sint-Franciscustehuis in Brakel (tussen Ninove en Ronse) waren al jaren vogels, vissen en cavia’s ondergebracht om er mee voor een familiaal sfeertje te zorgen. Alleen, dit soort diertjes kan je haast onmogelijk aanraken, laat staan aaien. De verantwoordelijken van de instelling, die zich terdege bewust waren van de positieve invloed die het gezelschap van dieren op hun inwoners kon hebben, spraken toen de wens uit om andere dieren in huis te halen om op die manier een echte band te kunnen smeden tussen de kostgangers en de dieren. Het duurde dan ook niet lang of een eerste hond maakte zijn opwachting in het rusthuis, al gauw gevolgd door twee andere. Wat later is het personeel zich gaan ontfermen over een poesje dat op een dag voor de poort van de instelling stond. Na de nodige verzorging en een bezoekje aan de dierenarts werd het poesje geadopteerd door de afdeling waar hoofdzakelijk de demente bejaarden zaten, en van wie er enkele dol waren op katten. Molly voelt zich daar nu volkomen op haar gemak en springt van de ene schoot op de andere. Zij schenkt deze mensen warmte en troost en zorgt op haar manier voor een ontspannen sfeer waardoor het allemaal wat meer familiaal en gezelliger wordt. De slechtziende of blinde patiënten stellen het contact van Molly bijzonder op prijs omdat ze als het ware hun zintuigen aanscherpt. Voor anderen helpt Molly dan weer de dagelijkse sleur te doorbreken of de pijn wat te verzachten en ook voor diegenen die eenzaam op hun kamertje zitten, zijn deze geïmproviseerde bezoekjes een deugddoende verstrooiing. Het personeel staat volledig achter dit dierenbeleid. Want ook zij krijgen heel wat troost van deze dieren op de momenten dat zij het fysiek en geestelijk zwaar hebben. De tijd die ze aan de dieren besteden, wordt ruimschoots “vergoed” door wat ze er voor in de plaats krijgen. Bovendien bevordert dit hun contact en de omgang met de inwoners. En ook de familieleden – en zeker de kinderen – die op bezoek komen, profiteren van deze aanwezigheid die hun het gevoel geeft “thuis” te zijn, en waardoor ze vaak makkelijker gaan communiceren met hun dierbaren die in het rusthuis verblijven. Het lot van de zwerfkatten De problematiek van de zwerfkatten haalt vaak de krantenkoppen, wat aangeeft hoe moeilijk de lokale verantwoordelijken het hebben om dit probleem aan te pakken. We hebben het hier natuurlijk niet over de katten die binnen een gezin vertroeteld worden en regelmatig een ommetje mogen maken in de tuin of in een grotere zone of zo. Het gaat hier wel om dieren die in de steek zijn gelaten en een plek inpalmen waar ze kost (knaagdiertjes of eten dat hun wordt aangereikt door mensen die medelijden met ze hebben) en inwoning vinden. Meestal zijn ze niet gecastreerd of gesteriliseerd waardoor de kattenkolonie snel gaat aangroeien. Je moet weten dat een kattin al op 6 maanden geslachtsrijp is en ze tot 3 keer per jaar kan paren waarbij ze telkens 3 tot 5 jongen kan werpen, en soms wel meer. En 6 maanden later zijn de helft van deze jonge poesjes – de wijfjes – zelf al aan de beurt… Zijn ze dan zo gelukkig in al hun vrijheid? Dat is helemaal niet zo zeker, ook al denken fervente voorstanders van zwerfkatten daar anders over. Het is immers vechten om hun plekje binnen het territorium te beschermen tegen “indringers” en om te overleven in weer en wind, met alle gevaren van
dien. Bij gebrek aan gepaste verzorging en hygiëne, gaan bovendien infecties en ziektes de kop opsteken waardoor het probleem alleen maar erger wordt. Ten slotte – en dat mag hier zeker onderstreept worden! – blijven deze katten verstoken van de liefde en genegenheid van de mens, iets wat de kattenfamilie nochtans bijzonder op prijs stelt, zoals blijkt bij katten die wél een thuis hebben. Hoe kunnen we dit nu oplossen? De oplossing omhelst meerdere aspecten. Eerst dient het probleem individueel, bij de eigenaars van katten, te worden aangepakt. Zijn kat laten castreren of steriliseren, is zeker geen daad van agressie of verminking, zoals sommigen nog al te vaak menen, maar getuigt integendeel van verantwoordelijkheidsgevoel. Het kan het comfort van de kat trouwens alleen maar ten goede komen, zeker bij kattinnen die door de vele, opeenvolgende drachten uitgeput en kwetsbaar worden. Daarna ligt de oplossing ook bij de gemeenschap. Het is aan de gemeenten om het bestand van de populaties zwerfkatten “op peil te houden”. Dit kan op verschillende manieren. Je kan de zwerfkatten bijvoorbeeld gaan vangen en ze naar een asiel brengen. Alleen, ze zijn met te veel en niet echt gewend om met mensen om te gaan, waardoor ze moeilijk aan een baasje geraken en euthanasie vaak de enige uitweg is. Dan kan je maar beter opteren voor sterilisatiecampagnes. In samenwerking met gespecialiseerde verenigingen en dierenartsen worden de zwerfkatten gevangen, “geholpen”, verzorgd en terug naar hun plekje gebracht. Op die manier krijg je geleidelijk aan meer evenwicht en een beter toezicht op het kattenbestand. Rest dan nog enkel het probleem van het voeren van deze zwerfkatten door de vele mensen die de katten een warm hart toedragen. Maar ook hier geldt het motto: overdaad schaadt! We krijgen al gauw te maken met een serieuze overlast: voedsel dat niet geschikt is, afval dat blijft rondslingeren en dat andere, minder sympathieke diertjes aantrekt, zoals ratten… De (Brusselse) gemeente Schaarbeek heeft dit probleem op een originele manier weten aan te pakken. Als je deze katten wenst eten te geven, word je namelijk verzocht om je op de gemeente aan te melden waar je een “accreditatiekaart” krijgt. Maar eerst dien je een handvest van properheid te ondertekenen met duidelijke instructies waar je je dient aan te houden (aanbevolen/af te raden voedsel, overeen te komen vaste voedingstijden en –plaatsen, soorten bakjes en schaaltjes die je daarvoor het best gebruikt, het opruimen en onderhouden van die spullen, het proper houden van de plek waar je de zwerfkatten voert…). Een sympathieke “verbintenis”, toch?! Maar één die je wel serieus moet nemen, want als je een overtreding begaat en niet voldoende discipline aan de dag legt om je aan de spelregels te houden, riskeer je een proces-verbaal.