2
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
Kameraad Zhang is een boek over vriendschap, verraad en vergeving in het meest gesloten land ter wereld, Noord-Korea. Het is gebaseerd op waargebeurde verhalen en gebeurtenissen. Maak kennis met de mensen achter Kameraad Zhang.
Dit is ons
verhaal
3
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
Ik zat gevangen in een concentratiekamp Kim Tae-Jin (1956) woont nu in het veilige Zuid-Korea, maar het had niet veel gescheeld of hij was er niet meer geweest. Hij bracht enkele jaren door in het Noord-Koreaanse concentratiekamp Yodok. “Het was alsof ik woonde in een levend massagraf.”
“Ik heb me in mijn jeugd niet echt ongelukkig gevoeld”, zegt Kim. “We werden communistisch opgevoed en ik geloofde de leugens. Langzamerhand kwamen er toch twijfels. Ik zag een keer in een boek een foto van een Zuid-Koreaanse boer, met een jutenzak op zijn rug. Daaronder stond in het bijschrift: „Deze arme boer wordt door de Zuid-Koreaanse bourgeoisie uitgebuit.‟ Maar ik keek naar zijn kleren en zag dat die veel mooier waren dan de onze. Bovendien werkten onze boeren ook op zo‟n manier op het land.”
In 1986 wilde Kim niet langer leven in „het land van de leugen‟ en vluchtte hij naar familie in China. Hij verbleef er vier maanden in die illegaliteit en ontdekte de Bijbel in die tijd. “Een boek waar ik niets van begreep. Toch had ik uitgerekend een bijbel bij me toen ik op straat gepakt werd door Chinese politieagenten. China leverde me uit aan Noord-Korea Ik was ontzettend bang voor wat er komen ging. Zou ik direct worden geëxecuteerd? Of naar een werkkamp worden gestuurd? Hoewel ik Jezus nog niet had aangenomen als mijn Verlosser bad ik wel af en toe. Ik bad dat ik zou worden
vrijgelaten. Uiteindelijk heeft hij mijn gebed wel verhoord.” Acht maanden lang zat hij in de gevangenis. “Ik werd niet veel gemarteld. De situatie was al marteling genoeg”, zegt Kim, terwijl voor het eerst een glimlach doorbreekt op zijn gezicht. Maar dan begint hij de acht maanden die hij doorbracht in handen van de veiligheidsdienst te beschrijven. “Ze sloegen me met stokken en ik kreeg nauwelijks te eten. Ook mocht ik mijn behoefte niet te doen, omdat ik niet zo maar hun orders opvolgde. Bovendien moest ik een hele dag in dezelfde positie zitten, wat
4 ongelooflijk pijn deed aan mijn benen. Verder mochten we ons niet wassen en onze tanden poetsen. De luizen liepen dag en nacht over ons heen. ‟s Nachts moest ik volhouden ondanks vlooien, luizen en de ernstige koude. Ik had slechts een dekentje met een grote scheur erin.” Na acht verschrikkelijke maanden werd hij op 31 maart 1988 naar kamp nummer 15 gestuurd: Yodok (zie kader). “In het kamp worden eerst alle nieuwe gevangenen gekeurd en in drie categorieën ingedeeld: sterk, gemiddeld, zwak. Die keuring bepaalt hoeveel eten je krijgt en wat voor werk je moet doen. Gelukkig zagen ze mij ondanks mijn gevangenschap van acht maanden als sterk. Ik moest op het land gaan werken en kreeg soms iets meer eten dan andere gevangenen. Toch was dit slechts drie keer per dag 100 gram mais. Soms maakte ik groentesoep van eetbare planten Dat was erg moeilijk te eten. Veel te zout. Ook aten we soms ratten, muizen, slangen, kikkers en kikkerdril “
Wanhopig
Normaal gesproken moest Kim rond drie of vier uur opstaan, zodra de zon opkwam. Laat op de avond keerde hij terug naar zijn barak. “Het hele systeem maakte me wanhopig. Ik zag mensen sterven van honger en ziekte, ik zag executies. Maar op een dag moesten we verzamelen in een grote hal en werd bekendgemaakt dat ter ere van de verjaardag van één van de leiders enkele gevangenen vrijgelaten zouden worden wegens goed gedrag. Op dat moment maakte ik een beslissing: ik zou een modelgevangene worden en ik zou dit overleven. Ik wist dat ik minimaal drie tot vijf
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG jaar in Yodok zou moeten blijven om in aanmerking te kunnen komen voor vrijlating. Ik nam me voor geen fouten te maken.” Op een dag ontmoette Kim „bij toeval‟ een christen. “Ik had nooit verwacht dat er
“Yodok is een immens grote werkkamp in de provincie Zuid-Hamkyung, midden in de bergen, die ontsnappen nagenoeg onmogelijk maken. Op plaatsen waar een vluchtpoging wel kans van slagen heeft, zijn hoge hekken met prikkeldraad opgezet. Sommige delen staan onder stroom. Verder zijn er mijnenvelden en andere dodelijke vallen. Om de twee kilometer staat een wachttoren van zeven meter hoogte. Wie probeert te ontsnappen, wordt neergeschoten. Als iemand levend wordt gevangen, wordt hij of zij publiekelijk geëxecuteerd. De gevangenen worden slechter behandeld dan vee. Eten is er nauwelijks. In de zomer en in de winter krijgen ze een stel kleren. Veel gevangenen bezwijken door ziekte of honger. De levenden zien er uit als wandelende geesten.” Exgevangene Kim Tae-Jin
christenen zouden zijn in Yodok. Deze man was leider van een groepje van zeven christenen. Ze noemden zich: Gemeenschap van Liefde en kwamen af en toe in het geheim bij elkaar. Ik wist dat het verboden was om christen te zijn in het kamp. Toch was ik niet bang om met hem te praten. Hij was zo‟n grappige man… Soms vertelde hij me verhalen uit de Bijbel en ik genoot daarvan. Maar ik wilde mijn zonden niet
DOOR JAN VERMEER belijden. Toen hij me dat vroeg, sloeg ik dicht en zei ik geen woord meer.” Wel vroeg Kim deze man: “Hoe weet je eigenlijk dat God bestaat?” “Dat weet je niet”, antwoordde de man. “Net zoals je niet weet dat de zon bestaat. Je voelt de warmte van de zon op je huid. Zo is het met God ook.” Een medegevangene verraadde de christenen. “Ze zijn allemaal enorm gemarteld. Mijn vriend hadden ze zo zwaar te pakken gekregen dat zijn arm afstierf en moest worden geamputeerd, waarschijnlijk zonder verdoving. Daarna werden hij en de anderen naar een ander kamp gestuurd, met een nog strenger regime. Zo‟n kamp kom je niet levend uit.”
Vrij
Na vier jaar gevangenschap kwam Kim vrij. Op 10 april 1992 was het zover. De poorten van het kamp gingen voor hem open. Maar zijn familie wilde niets met hem te maken hebben. In 1997, enkele jaren na het begin van de hongersnood, ontsnapte Kim opnieuw naar China. Hij werd opgevangen door christenen en kwam tot geloof. In 2001 vluchtte hij naar Zuid-Korea, waar hij nu een theologie-opleiding volgt. “Het moeilijkste aan mijn leven is het maken van eigen keuzes. Vraag me tien keer een stoel te verplaatsen in een kamer en ik doe het zonder me af te vragen wat het nut is. Maar als ik zelf moet kiezen welk college ik wil volgen, dan weet ik het niet.”
5
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
In de laatste nacht van mijn leven ontmoette ik God De honger dreef Park Joo Chan (1973) in 1998 naar China. Daar had hij een moeilijke tijd. Zijn beste vriend werd gearresteerd en teruggestuurd. Park greep steeds vaker naar de fles. Christenen leken aardige mensen, maar waren ze echt te vertrouwen? Hij deed een alles-of-niets-poging om te vluchten naar Zuid-Korea. Toen die poging mislukte, wist hij zeker dat hij zou sterven.
“Nadat mijn vriend was gearresteerd, zat ik emotioneel helemaal stuk. Hij was de enige die ik echt honderd procent kon vertrouwen. Wat moest ik nu? Ik dronk veel. Ik werd bovendien ziek en had zelfs een wandelstok nodig om te kunnen lopen. Ik ging van stad naar stad en van dorp naar dorp, steeds op zoek naar veiligheid. Maar ik had vooral medische hulp nodig. Ik klopte aan bij een kerk, hopend dat de mensen daar mij wilden helpen. Ik had op een Koreaans radiostation gehoord dat Koreaanse christenen vaker
vluchtelingen hielpen. De kerk wilde wel helpen, maar kon niet. Ze zamelden echter geld in zodat ik een treinticket naar Beijing kon kopen. In Beijing wilde ik me melden bij de Zuid-Koreaanse ambassade. Maar ik was er zo slecht aan toe en mijn kleren waren zo versleten dat de politieagenten mij direct door zouden hebben. Ze zouden niet veel fantasie nodig hebben om te zien dat ik Noord-Koreaans was.”
Redding Park raakte vrij snel door zijn geld heen en zijn gezondheid ging mede door de koude hard achteruit. Ik voelde het eind naderen. Op een nacht wist ik het zeker: dit zou mijn laatste nacht zijn. Ik lag bij een gebouw en wist zeker dat ik zou sterven. Toen ging ik voor het eerst op mijn knieën zitten en bad tot de God van de christenen. Ik zei: „God, ik ben nog geen dertig. Ik wil nog niet sterven. Ik wil leven.‟ Daarna viel ik in slaap.”
6
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
God verhoorde Parks gebed. “Ik vroor niet dood die nacht! De volgende dag kwam ik bij toeval een Chinese-Koreaan tegen die zijn hulp aanbod. Hij introduceerde me bij een kerk. Daar hadden ze genoeg geld om een operatie te betalen. Na die operatie wist ik het zeker: God leeft. Hij had mij gered. Nu wilde ik ook iets van mijn leven maken en God zou me daarbij helpen. Ik ging weer naar een andere stad en volgde daar bijbelstudie volgen.”
Bijbel
In de drie jaar die volgden, las Park de Bijbel wel honderd keer. “Ik begreep er niets van, maar ik werd vooral geraakt door Johannes 21 waarin Jezus Petrus vertelt dat toen Petrus jong was, hij zelf zijn gordel omdeed, maar dat als hij oud is iemand anders zijn gordel om zou doen. Ik zag dit als hét voorbeeld dat God de leiding neemt over iemands leven. Ik was zo blij dat God ook mij wilde leiden.” Pas na mijn redding door God wilde ik eindelijk op zoek naar wie ik zelf was en begon ik mezelf als waardevol te zien. Ik kwam in contact met broeder Simon van Open Doors. Hij introduceerde me bij een bijbelgroep voor Noord-Koreanen. Deze christenen wilden terug naar Noord-Korea om het Evangelie te delen met de mensen daar. Maar God wilde niet dat we nu al
gingen. Hij zal er Zijn redenen voor hebben. Het groepje viel op den duur uit elkaar.” Park woont in Zuid-Korea, waar hij zich voorbereidt op zijn terugkeer naar het noorden. “Ik focus me nu vooral op Gods roeping. Mijn gedachten zijn al voortdurend in Noord-Korea. Zodra God groen licht geeft, ga ik er daadwerkelijk heen. Hopelijk is de grens dan open en mag het Evangelie vrij
worden gedeeld. Anders moet ik via China terugkeren. Ik ben niet bang om dood te gaan. Ik ben er klaar voor. Als ik terug ga, wil ik de mensen maar één ding vertellen: het verhaal van Jezus‟ redding. Ik kan ze laten zien dat ik nog gehandicapt ben aan mijn been, maar ook dat God redding bracht en dat ik uitzicht heb op iets beters in de hemel.”
7
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
Ik wil schreeuwen dat Jezus bestaat In 1994 gebeurde iets wat het leven van Joo Eun op zijn kop zette. De Grote Leider Kim Il-Sung stierf. Joo Eun kon het niet geloven. Hoe moest het verder met haar land? Gelukkig was Kim Jong-Il er nog. Pas als hij ook doodging, was er geen hoop meer. Joo Eun nam zich voor dan zelfmoord te plegen. De hongersnood veranderde alles.
Joo Eun herinnert zich nog hoe de hongersnood begon. “Op een dag hield de voedseldistributie gewoon op. We kregen niets meer. Nee, ik vond dat niet heel vreemd. We kregen toch al erg weinig. De overheid gaf ons wel advies, ja. Ze vertelden ons dat we naar de bergen moesten gaan, daar gras plukken en met wat zout soep van maken. Het smaakte ontzettend vies, erg bitter. Ik was niet boos op de overheid. De reden dat we geen voedsel kregen, was
omdat er gewoon geen voedsel was. Dat was de schuld van de Amerikanen. Ik vond het ook stom om boos te zijn. Daar was geen tijd voor. Je kon beter voedsel zoeken.” Joo Euns ouders overleden en ze zag het niet meer zitten. Ze was erg verzwakt en haar broer eveneens. Ze besloot naar een zus van haar moeder te gaan, die in Pyongyang woonde. Gelukkig wilde haar oom en tante eten met haar delen en ze
mocht een tijdje in huis komen. Op een dag arriveerde haar broer ook. “Ik schrok toen ik hem zag. Zijn lichaam was helemaal opgezwollen van de honger en zat onder de kneuzingen, schrammen en blauwe plekken. In de trein was hij meer dan eens in elkaar geslagen omdat hij er zo armoedig uitzag. De mensen dachten dat hij een dief was. Toen hij in Pyongyang aankwam, heeft hij een stuk moeten kruipen om bij het huis van mijn oom en tante te komen.”
8
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
Machteloos
Maar Joo Eun mocht hem niet binnenlaten. “We hebben geen eten genoeg. Breng hem naar het station. Daar voeren ze lijken af”, zei haar tante. “Hij was nog niet dood. Ik moest mijn tante wel gehoorzamen, anders zouden ze mij ook op straat zetten. Dat zou mijn dood betekenen. Ik voelde me zo machteloos.” Ze nam haar broer mee in een kruiwagen en bracht hem naar het station. Op een afstandje ging ze zitten wachten. In de ochtend van 10 februari 1997 om drie uur stierf hij in de vrieskou. Pas daarna ging Joo Eun terug naar het huis van haar tante. “De volgende ochtend ben ik direct terug gegaan naar het station, maar hij was al weg.” Joo Eun bleef niet lang meer bij haar oom en tante in Pyongyang. In haar geboortedorp had ze ook niets meer te zoeken en dus ging ze naar een tante die in het noorden van het land woonde. Ze kon haar tante echter niet vinden. “Mijn tante was inmiddels verhuisd. Ik wist niet waar ze was. Ik besloot op het station te overnachten.” Toen Joo Eun daar lag op een bankje kwam een vrouw naar haar toe. “Mag ik even met u praten”, vroeg ze. “Natuurlijk”, antwoordde Joo Eun. “Hoe zou je het vinden om naar China te gaan en met een Chinese man te trouwen? Ik kan dat wel regelen.” “Nee, dat wil ik niet”, zei Joo Eun.
De vrouw nam afscheid en liep weg. Toen begon het te malen in Joo Euns hoofd. De honger nam het over. “Ik wilde zo graag nog één keer in mijn leven een kommetje rijst. Het maakte me niets uit wat er daarna zou gebeuren. Al zou die Chinese boer me vermoorden, het kon me niet meer schelen.” Joo Eun rende achter de vrouw aan. “Wacht, wacht!”, riep ze. “Ik doe het! Ik ga naar China!” De volgende ochtend ging ze met de dochter van de vrouw, Bo-Bae (een schuilnaam), mee. Bo-Bae nam Joo Eun mee naar de Jalou-rivier, die (het was eind maart) nog bevroren was. Ze staken de rivier in het donker over. In China verdwaalden ze echter. “Bo-Bae kon het huis niet vinden en
nam me daarom maar mee naar familieleden van haar.”
Uitbrander
Daar kreeg Bo-Bae een enorme uitbrander. “Hoe kan je het in je hoofd halen om deze vrouw te verkopen aan een Chinese boer!” Het bleken Chinees-Koreaanse christenen te zijn, die ook nog eens een hart hadden voor Noord-Koreanen en ervaring hadden met het opvangen van deze vluchtelingen. Joo Eun kreeg een slaapplaats in de kelder. Ze kan zich haar eerste maaltijd nog goed herinneren. “Er was zoveel te eten! Aardappels, varkensvlees, komkommers!”
9
Maar voor ze een hap kon nemen, zei haar gastheer: “We moeten eerst naar de hemel gaan”, en hij vouwde zijn handen. “Oh nee”, dacht Joo Eun. “Ik wil hier blijven! Dit eten is veel te lekker. Ik moest denken aan een boek dat ik ooit gelezen had. Dat ging over een heks in een mooi huis onder water. Ik dacht: misschien gaan we daar wel heen.” Maar de christenen begonnen ieder voor zichzelf op fluistertoon te bidden. “Ik dacht dat ik alleen te eten zou krijgen als ik ook dat onverstaanbare geluid na zou doen, dus dat deed ik… Het duurde maar twee minuten, maar het leek eindeloos te duren. Ik wilde gewoon eten. Pas na vier dagen kwamen ze er trouwens achter dat ik alleen dat geluid nadeed en toen leerden ze mij het Onze Vader, dat ik uit het hoofd leerde.”
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
Slechte verhalen
In het huis werd veel over de Here Jezus gesproken. Dat maakte Joo Eun ongemakkelijk. “Ik kende alleen de slechte verhalen over christenen. Maar toen hoorde ik dat er nog een leven ná dit leven was. Ik wist niet meer hoe het had. Voor het eerst in lange tijd begon ik echt over de toekomst na dit leven na te denken. Ook wilde ik in de Bijbel lezen, maar ik begreep er niets van. Ik bad: „Geeft U mij wijsheid zodat ik dit kan begrijpen. Ik weet dat U bestaat.‟ Na een jaar kwam ik echt tot geloof. Ik bad of God mij wilde vergeven voor het brood dat ik zelf had opgegeten en ook voor wat ik mijn broer had aangedaan, dat ik hem had laten sterven. Na mijn gebed was ik zo gelukkig dat ik alleen maar op en neer kon springen.”
DOOR JAN VERMEER
Niet veel later trouwde Joo Eun met een Chinese-Koreaan, één van de bijbelleraren. Ze hebben inmiddels drie kinderen. Nog een wonder: ze vroeg een Chinees paspoort aan en die werd haar verleend. “Ik heb gezegd dat ik een Chinese wees zonder papieren was. Met dit paspoort konden we naar ZuidKorea vluchten.” Joo Euns hart staat in hart in vlam voor een andere Man, voor Jezus Christus. “Ik wil zendeling worden en mensen in de hele wereld vertellen over de Here Jezus. Ik doe nu veel studie om er klaar voor te zijn als God roept. Ik hoef niet zo nodig over mijn verleden te praten. Hoewel, misschien ook wel. Als de Here Jezus zelfs een NoordKoreaan kan redden, kan Hij iedereen redden. Ik wil schreeuwen dat Hij bestaat. Daar ben ik het levende bewijs van.”
10
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
Ik richt me op de taak die Jezus mij gegeven heeft Broeder Simon (een schuilnaam) is coördinator van het Open Doors-werk in Noord-Korea. Als geen ander weet hij wat christenen in Noord-Korea meemaken. “De meeste christenen willen in hun land blijven.” Tijdens de grote hongersnood in de jaren negentig staken enorme aantallen vluchtelingen de grens over. Is dat nog steeds zo? Relatief weinig Noord-Koreanen proberen de grens nog over te steken. De „sterken‟ hebben de hongersnood overleefd. Deze overlevers weten hoe ze zich in leven kunnen houden. Door voedsel te verzamelen in de bergen, door te stelen of illegaal handel te drijven. Verder is het moeilijk dan ooit om levend één van de grensrivieren te passeren. Kunt u dat uitleggen? De grens wordt bewaakt door de beste Noord-Koreaanse soldaten. Aan de Chinese kant staan hekken van vele kilometers lang en zijn camera‟s opgehangen. Ook NoordKorea is bezig met het plaatsen van hekken. Verder heeft het Noord-Koreaanse leger boobytraps gemaakt: kuilen met bamboepijlen erin. Vluchten is bijna onmogelijk. Tenzij je een betaalde „gids‟ hebt en je soldaten aan de NoordKoreaanse zijde omkoopt. Soms moet je zelfs Chinese soldaten omkopen.
11 Wat kost het om de grens over te steken? Zo‟n 1000 yuan, ofwel ongeveer 100 euro. Een astronomisch bedrag voor iedere, gewone Noord-Koreaan. De meeste vluchtelingen verlaten hun land vanwege de armoede en de honger. Anderen omdat ze al eerder gevangen hebben gezeten voor een zogenaamd vergrijp. Zijn er ook wel eens christenen die vluchten vanwege geloofsvervolging? Dat komt bijna niet voor. De meeste christenen willen in hun land blijven. Ooit gaat Noord-Korea open. Dat moment willen ze in hun geboorteland meemaken, want dan kunnen ze eindelijk hun droom in vervulling zien gaan: het heropenen van de kerken van hun voorouders. Bovendien zien de meeste christenen hun land niet als de hel, maar als hun werkplaats. Hoe kun je nu de plek verlaten waar God je te werk heeft gesteld?
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG Het ongelooflijke is dat sommige vluchtelingen tot geloof komen en terug gaan. Kunt u daar een voorbeeld van geven? Ik zal een voorbeeld geven van een moedige, jonge vrouw. Laten we haar Esther noemen. Ze was 19 jaar en compleet uitgehongerd toen ze in China kwam. Ze maakte een helse tijd mee. Als vluchteling zonder rechten werd ze drie jaar lang misbruikt door Chinese mannen. Esther raakte zwaar getraumatiseerd. Ze verbleef op een gegeven moment bij een Chinese vrouw en wilde verder niemand meer zien. Haar gastvrouw benaderde één van mijn medewerksters, die vooral door te luisteren en er voor haar te zijn wel tot Esther doordrong. Langzaamaan begon ze ook open te staan voor Gods Woord. Ze liet God toe in haar hart Ze werd fysiek en geestelijk weer helemaal gezond. We gingen nadenken over hoe we haar naar Zuid-Korea konden smokkelen.
DOOR JAN VERMEER Toen we dit ter sprake brachten, zei ze: “Nee, dat wil ik niet. Ik wil terug naar Noord-Korea. Mijn vrienden moeten ook horen over Jezus Christus!” We probeerden dit uit haar hoofd te praten. Ze vastte zeven dagen en bleef daarna volhouden dat ze terug wilde naar haar geboorteland. Vervolgens hebben we haar getraind en voorbereid op haar terugkeer. We gaven haar een kleine, dunne bijbel mee. Esther schudde haar hoofd. “Ik wil een studiebijbel mee met noten en commentaren. Anders kan ik toch geen onderwijs geven?” We gaven toe, hoewel het risico dat ze gepakt werd nu nog hoger was geworden. Toen ze de grens overstak, hoorden we eerst een tijd niets van haar. Later wist één van mijn medewerkers met haar contact op te nemen. Alles was goed gegaan. Ze was veilig aangekomen in het dorpje waar ook haar vrienden woonden. Al haar vrienden zijn door haar getuigenis tot geloof gekomen.”
12
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
Hoe functioneert de Noord-Koreaanse kerk? Kerken in Noord-Korea bestaan niet uit een gemeente die ‟s zondags of op een andere dag bij elkaar komen. De meeste „kerkdiensten‟ bestaan uit ontmoetingen van twee personen bij iemand thuis. De gordijnen gaan dicht voor ze beginnen. Ze hebben allebei bijbelverzen uit het hoofd geleerd en doen er samen bijbelstudie over. Ze zingen zachtjes en wisselen gebedspunten. Daarna bidden ze. Zijn er ook wel eens bijeenkomsten van christenen met meer dan twee personen? Het komt veel voor dat hele gezinnen christelijk zijn of worden. In je eigen huis kan je dan samen bidden of de bijbel lezen. Uiteraard houd je dat dan verborgen voor buren, vrienden en soms ook familieleden. Verder is het mogelijk om in afgelegen gebieden eens een samenkomst te houden met een groepje van tien tot twintig personen. Een enkele keer is het mogelijk voor christenen om onopvallend de bergen in te gaan en op een geheime locatie een „dienst‟ te houden. Dan kan het voorkomen dat er wel zestig tot zeventig Noord-Koreanen bij elkaar zitten. In het Midden-Oosten komen veel mensen tot geloof door een droom of visioen van de Here Jezus. Hoe worden NoordKoreanen in hun eigen land gelovig? Op vier manieren. De belangrijkste is doordat een familielid christen is geworden, bijvoorbeeld in China. Deze persoon kan dan over de Here Jezus vertellen. Wat ook veel voorkomt, is dat mensen op hun sterfbed genezen worden na een gebed van een christen. In Noord-Korea is een aantal gelovigen dat al christen was voor Kim Il Sung aan de macht kwam (1945, red.). Het is opvallend hoeveel van deze christenen de gave van genezing hebben gekregen. In Noord-Korea is bovendien een behoorlijke geestelijke strijd gaande. Veel mensen zijn bezeten en sommige christenen drijven geesten uit. De bevrijde mensen staan erg open voor het Evangelie. Een laatste manier waarop geëvangeliseerd wordt, is door hulpverlening. Via allerlei netwerken helpen christenen elkaar aan voedsel, kleding en medicijnen. De christenen gebruiken dit niet allemaal voor zichzelf. Ze geven ook aan niet-gelovigen en laten daardoor iets van Gods liefde zien. Maar om buiten je eigen familie iets over Jezus Christus te vertellen is heel moeilijk. Dat komt door het wantrouwen en doordat je regelmatig in het openbaar kritiek op jezelf en op anderen moet geven. Het kan zo zijn dat iemand dan verraadt dat je christen bent.
DOOR JAN VERMEER
13
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
De Noord-Koreaanse overheid misleidt kinderen om erachter te komen of hun ouders christen zijn. Christenen kunnen hun kinderen niet over God vertellen. Krijgen zij dus niets mee van de Bijbel en Gods boodschap? Wat christelijke ouders doen, is hun kinderen bijbelverhalen vertellen, maar ze veranderen de namen en tijdstippen. Bovendien zeggen ze niets over God of over Jezus. Ze vertellen bijvoorbeeld een verhaal over een koning die moest beslissen welke vrouw de moeder van een baby was en over een land dat zijn slaven niet wilde laten gaan en gestraft werd met tien plagen. Of over een man die op een berg zat en zei: “Gelukkig wie verdrietig zijn, want zij zullen naar de hemel gaan”. Hoe ziet het leven van een kind in NoordKorea eruit? In de hoofdstad Pyongyang kan je stellen dat het wel redelijk goed gaat met kinderen. Ook kinderen van goede afkomst hebben niet heel slecht als je dat vergelijkt met kinderen in plattelandsgebieden. Wat zij doormaken, is verschrikkelijk. Er is geen school voor hen. Onderwijs is officieel gratis in Noord-Korea, maar leerkrachten worden niet betaald door de overheid en geven dus alleen les als de ouders hen betalen. Die kunnen dat niet. Soms zijn ze wel in staat om bijvoorbeeld voedsel, een fiets of kleding te geven in ruil voor onderwijs aan de kinderen. Het merendeel van de kinderen gaat echter niet naar school. Kleuters worden door hun ouders de bergen in gestuurd om mee te helpen voedsel te zoeken of hout te sprokkelen. Als ze wat ouder zijn, gaan ze soms al zwerven door het land. Soms leven hun ouders dan nog, vaak ook niet. Noord-Korea telt veel wezen. Ze hebben niemand die voor hen zorgt en zijn ook nog eens op de vlucht. De politie wil hen oppakken en in weeshuizen stoppen, waar ze door gebrek aan voedsel en verzorging snel sterven. Noord-Korea heeft
een paar „show-weeshuizen‟ opgezet om geld te krijgen van buitenlandse organisaties. Dat geld wordt niet aan de wezen besteedt. Kunt daar een voorbeeld van geven? Ja, het is wel een tragisch voorbeeld van een jongen. Laten we hem Jong-Cheol noemen. Zijn vader was al vroeg in zijn leven gestorven en hij werd opgevoed door zijn moeder en oma, die beiden christen waren. Jong-Cheols oma vertelde hem toen hij klein was al bijbelverhalen. Net als veel andere kinderen ging hij op een gegeven moment zwerven door het land. Op een dag wist hij de grens met China over te steken. Het was toen makkelijker dan nu. In China werd hij opgevangen door een Chinese zendeling. Daar kwam Jong-Cheol erachter wie Jezus Christus echt was en hij ging geloven. Ook besefte hij toen opeens dat zijn moeder en oma altijd al christen geweest waren. In China bedelde hij bij een hotel waar veel Zuid-Koreanen zaten. Zij vonden hem zo zielig dat hij dagelijks redelijk wat geld bij elkaar bedelde. Dat geld stuurde hij via het ondergrondse netwerk deels naar zijn moeder en oma, die hij zo eigenlijk
onderhield. Op een dag liep hij samen met een groepje andere kinderen tegen de lamp. De Chinese politie pakte hen op en ze werden zonder pardon teruggestuurd naar Noord-Korea. Daar werden de kinderen dagelijks streng verhoord. Waarschijnlijk zijn ze ook geslagen. Eén van de kinderen sloeg door en verried dat Jong-Cheol christen was geworden. De Noord-Koreanen hebben Jong-Cheol gedood. Wat mij zo raakt, is dat Jong-Cheol op geen enkel moment christus heeft verloochend. Hij had zijn leven kunnen redden, maar hij heeft het niet gedaan. Jong-Cheol is nu in de hemel. U bent zo direct bij deze tragische verhalen betrokken en kunt niet iedereen redden. Hoe houdt u het vol? Ik dwing mezelf op een afstand te blijven en me te concentreren op het werk dat moet gebeuren. In zekere zin heb ik een koud hart. Ik word vaak emotioneel, maar dat schud ik van me af. Ik richt me op de taak Jezus mij gegeven heeft. God heeft me geroepen: niet om hulpverlening te doen, maar om christenen te helpen. Dat is mijn bediening en daarvoor moet alles wijken.
14
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
Laten we het kamp verlaten Laten we dus het kamp verlaten, ons bij Hem voegen en delen in Zijn vernedering. Onze stad is immers niet blijvend, wij kijken juist verlangend uit naar de stad die komt. (Hebreeën 13:13,14)
Door Jan Vermeer
Het boek Kameraad Zhang is grotendeels geschreven aan de eettafel in mijn woonkamer. Toch is dat niet waar dit boek is ontstaan. Ik heb kameraad Zhang niet bedacht, hij heeft mij opgezocht op twee bepalende momenten in mijn leven, al herkende ik hem toen nog niet. De eerste keer was in mijn eerste nacht in Noord-Korea. Het Kim IlSung-plein in Pyongyang was afgeladen vol. Tienduizend kinderen tussen de naar schatting vijf en twaalf jaar waren aan het oefenen om de Geliefde Leider eer te brengen. Door de speakers klonken angstaanjagende, onverstaanbare orders. Sommige kinderen marcheerden als volleerde soldaten. Anderen zaten op de grond en steunden met hun hoofd op hun knieën. Ze kregen een tik als ze niet wakker bleven. Ik ben op mijn knieën gezakt en kon maar twee dingen bidden: „Waarom, Heer?‟ en „Maakt U alstublieft een einde aan deze waanzin.‟
Het tweede bepalende moment was later in Seoul, de hoofdstad van Zuid-Korea, waar ik was om Noord-Koreaanse vluchtelingen te spreken. Ik ontmoette Kim Tae-Jin, een overlevende van het concentratiekamp Yodok. Het eerste wat hij me vertelde, is me het meest bijgebleven. „Zeg dat ik een stoel tien keer van de ene naar de andere kant van de kamer moet verplaatsen en ik doe het zonder om uitleg te vragen. Maar als ik kan kiezen tussen twee colleges weet ik niet wat ik moet doen. Ik kan mijn eigen keuzes niet maken.‟ Sindsdien heb ik vele vluchtelingen uit Noord-Korea gesproken. Uit al die gesprekken is „Kameraad Zhang‟ geboren. Ik heb geprobeerd een beeld te schetsen van de dilemma‟s die Noord-Koreanen dagelijks meemaken.
15
Wie in Noord-Korea rondloopt, waant zich in een geestelijke woestijn. Het is alsof God zich hier teruggetrokken heeft en zich heeft laten vervangen door de beeltenissen van Kim Il-Sung, die hoog boven steden en dorpen uitrijzen. In zekere zin heeft NoordKorea iets Oud-Testamentisch. Lees het boek Jesaja en hoofdstuk na hoofdstuk lijkt van toepassing te zijn op dit land met zijn draconische regime. Gods beloften en waarschuwingen bieden ofwel veel houvast ofwel veel onzekerheid. Wat te denken van: „Ik deel Mijn majesteit niet met een ander, noch de lof die Mij toekomt met een beeld‟ (Jesaja 42:8b). Houdt God zich niet aan Zijn Woord of gaat deze belofte nog in vervulling? En wat kan een Noord-Koreaan met Jezus Christus? In Kim Jong-Ils „paradijs‟ mag Gods
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
naam niet worden verheerlijkt. Waar laat Jezus zich vinden? Wie vertrouwt op Jezus, riskeert een gruwelijk verblijf in een concentratiekamp vergelijkbaar met de dodenkampen van de nazi‟s. Er zijn geen vrije kerken of evangelisatieacties, zoals in ons land. Uit gesprekken met christenen weten we, dat dromen en visioenen zoals in de Moslimwereld niet voorkomen. Jaarlijks sterven nog steeds duizenden mensen van de honger. Kinderen, vaak nog kleuters, zwerven door het land op zoek naar voedsel. Tallozen zitten met hun gezin vast in een strafkamp. De God van het Oude Testament is veel aanlokkelijker dan Jezus. Want hoe je ook zoekt in de Evangeliën: nergens vind je dat Jezus Christus is gekomen om aardse koninkrijken omver te werpen.
DOOR JAN VERMEER
Wie Jezus zoekt in Noord-Korea is snel geneigd om te wijzen op de wonderen die plaatsvinden. Zo heeft Open Doors een echtpaar geholpen die letterlijk hun cel in Noord-Korea konden uitlopen, omdat de deuren plotseling van het slot waren. Opvallend veel Noord-Koreaanse christenen hebben de gave van genezing gekregen. Maar dagelijks komen Noord-Koreaanse christenen om in gevangenissen en concentratiekampen. De meeste christenen worden niet bevrijd. Het is daarom te kortzichtig om alleen in wonderen Jezus te zoeken. Net als in Jezus‟ tijd zijn wonderen spaarzaam. De tragedies die zich hier voordoen, zijn soms ondraaglijk.
16 De 11-jarige Jong-Cheol (zie interview met broeder Simon) was zonder zijn ouders gevlucht naar China. Daar kwam hij tot geloof. Het noodlot sloeg hard toe. Met een groep andere kinderen werd hij opgepakt en uitgezet naar Noord-Korea. Daar werden ze verhoord, onder druk gezet en geslagen. Eén jongen kon er niet meer tegen en verried dat Jong-Cheol christen was geworden. De soldaten doodden Jong-Cheol. Het personage „Hyok‟ is een ode aan deze dappere Jong-Cheol. Toch is dit boek niet geschreven om alleen maar te laten zien hoe moeilijk het is christen te zijn. Het is geschreven om God te verheerlijken en Jezus‟ oppermacht aan te tonen. Hij verdient het om radicaal gevolgd te worden, zelfs in de allermoeilijkste
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG omstandigheden. Zelfs als achter Hem aan gaan betekent dat het je alles kost. De schrijver van de Hebreeën-brief zegt over Jezus onder meer:
DOOR JAN VERMEER
Hij is met eer en luister gekroond (2:9)
Hij heeft afgerekend met de heerser over de dood, de duivel (2:14)
Hij is een barmhartige, betrouwbare Priester (2:17)
Hij is Gods ultieme openbaring door Wie de wereld is geschapen (1:2)
Hij schittert in Gods luister en is zijn evenbeeld (1:3)
Hij is de bron van de eeuwige verlossing (5:8)
Hij pleit voor ons bij God (9:24)
Hij heeft ons van onze zonden gereinigd (1:3)
Hij komt een tweede maal om te redden wie op Hem wachten (9:28)
De engelen bewijzen Hem eer (1:6)
Aan zijn heerschappij komt geen eind (1:8)
Hij is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid (13:8)
17
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
Dit alles komt samen in het woord „Hem‟ als Hebreeën in hoofdstuk 13 zegt: Laten we dus het kamp verlaten, ons bij Hem voegen en delen in Zijn vernedering. Onze stad is immers niet blijvend, wij kijken juist verlangend uit naar de stad die komt. Zhang – en de vele christenen waarvoor hij symbool staat – leefde in relatieve veiligheid. Hij was zo gelukkig als een mens in zijn situatie kon zijn. Maar God heeft altijd een hoger plan met ons. God wil dat we een diepe, bevredigende gemeenschap met Hem hebben. Daarom vraagt hij ons om onze zekerheden en comfortabele levens op te geven, ons bij Hem te voegen en zijn vernedering te dragen. Onze stad is immers niet blijvend. Er komt een veel betere stad aan.
Hij vraagt ons radicaal Hem te volgen, met risico en met een opofferende liefde. Maar het is geen pad dat we alleen op gaan. Als het goed is, vinden we op die weg vele andere christenen, die delen in elkaars lijden. Zelfs als dat niet zo is, zelfs als het lijkt alsof we alleen lopen op dit pad, dan nog zijn we niet alleen. Jezus wacht op ons buiten het kamp. Hij vertelt ons niet: „Ga daarheen en doe mijn werk!‟ Hij nodigt ons uit: „Verlaat je veilige woning. Kom bij mij. Hier ben Ik. Deel
in mijn lijden.‟ De almacht van Christus is niet alleen Zijn volmaakte vermogen om onze zonden te dragen en ook niet de waardevolle, toekomstige beloning die ons zal bevrijden van angst, hebzucht, pijn en ziekte. Christus is ook onze persoonlijke Schat geworden om wie het universum draait. Laten we daarom leren van vervolgde christenen in Noord-Korea dat Jezus ons uitnodigt. Verlaat het kamp (wat is uw
kamp?), voeg je bij Hem en deel in Zijn vernedering. Onze stad is immers niet blijvend, wij kijken juist verlangend uit naar de stad die komt. Een stad die is gebouwd door God en die wordt verlicht door zijn Zoon, die door lijden gehoorzaamheid leerde en bewees dat Hij het waard is het stralende Middelpunt van ieders leven te zijn. Zelfs als het je alles kost, is Hij de prijs meer dan waard.
18
DE VERHALEN ACHTER KAMERAAD ZHANG
DOOR JAN VERMEER
De 19-jarige Zhang gaat een mooie toekomst tegemoet in NoordKorea. Tot de hongersnood Zhangs familie uiteenrukt. Op zoek naar zijn vader en zus vlucht Zhang met zijn beste vriend en een 11-jarige weesjongen naar China. Daar volgt een heftige confrontatie met het christelijk geloof. Zhang moet de beslissing van zijn leven nemen. Durft hij God te volgen tot in de diepste duisternis van zijn vaderland? Dit vinden anderen van Kameraad Zhang: ‘Dit tragische én hoopgevende boek laat zien hoe onze Heer werkt in het duistere NoordKorea. Begrijpen zult u niet alles, maar ik bid dat u door dit boek en Jezus’ genade Gods roepstem hoort.’ – Anne van der Bijl, oprichter Open Doors ‘Geesten van de afgrond hebben de Noord-Koreaanse leiders in hun macht, maar de Heilige Geest is sterker. De ondergrondse Kerk in Noord-Korea leeft, zoals ‘Kameraad Zhang’ op indrukwekkende wijze laat zien.’ – Aad Kamsteeg, journalist ‘Leiders die als god vereerd worden en beestachtige vervolging van christenen, het is bittere werkelijkheid in Noord-Korea. ‘Kameraad Zhang’ laat zien hoe desondanks het Koninkrijk van Gods liefde zich een weg baant.’ – Cees van der Staaij, Kamerlid SGP ‘Ik ben zeer onder de indruk van wat God aan het doen is in Noord-Korea. Dit boek motiveert mij des te meer om in de politiek voor christenen als Zhang op te komen.’ – Joël Voordewind, Kamerlid ChristenUnie
Bestel Kameraad Zhang op www.opendoors.nl/kameraadzhang