Jubileummagazine / juli 2015
NVAO 2005-2015
Inhoudsopgave 03 Entree 06 Zoektocht naar evenwicht Anne Flierman 07 Meer duurzame kwaliteit Ann Demeulemeester 08 Interview Bart Kerremans 09 NVAO bijeenkomsten 12 Ervaringen met kwaliteitszorg 15 Column Guy Aelterman 16 Ervaringen met kwaliteitszorg 17 Cultuur van vertrouwen Interview met
Bert van den Brink & Marie-Jet Fennema
20 NVAO in beeld 22 Tien jaar NVAO in cijfers 24 Wand der Goesting 27 Colofon
2
NVAO JubileumMagazine
Entree In 2015 bestaat de NVAO tien jaar. Zoals gesteld in het rapport “Kwaliteit getoetst”, dat verscheen ter gelegenheid van het vijfjarig jubileum, vormde de oprichting van een binationale accreditatieorganisatie destijds een novum in het Europese hoger onderwijs. De invoering van het accreditatiestelsel in Nederland en Vlaanderen was een breuk met het tot dan toe fungerende stelsel van visitaties, met aandacht voor kwaliteitsverbetering én verantwoording. We zijn nu een decennium verder. Kwaliteitszorg en accreditatie zijn in beide regio’s ingeburgerd en zowel Nederland als Vlaanderen zetten nieuwe stappen in een volgende fase van het stelsel. De NVAO kijkt in dit magazine met enkele stakeholders terug op de afgelopen periode van kwaliteitszorg en accreditatie in het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In september 2003 tekenden de Nederlandse en Vlaamse ministers van Onderwijs een Verdrag dat voorzag in de oprichting van een onafhankelijke, gemeenschappelijke accreditatieorganisatie om een deskundig en objectief oordeel te kunnen geven over de kwaliteit van het hoger onderwijs in beide regio’s. Beide regio’s gaven hiermee uitvoering aan de in 1999 in Bologna getekende verklaring van ruim dertig (inmiddels 47) Europese landen en regio’s om in het hoger onderwijs een bachelor-masterstructuur te ontwikkelen. Nederland en Vlaanderen introduceerden naast het bachelor-masterstelsel tevens een accreditatiestelsel. Na de ratificatie van het Verdrag ging de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) op 1 februari 2005 officieel van start.
De NVAO hanteert in Nederland en Vlaanderen afzonderlijke kaders voor de uitvoering van de stelsels voor kwaliteitszorg en accreditatie. De verschillen vloeien voort uit de verschillen in het onderwijsstelsel en de wetgeving. De legitimiteit van het externe kwaliteitszorgstelsel en de organisatie ontleent de NVAO aan de European Standards and Guidelines (ESG). Het Comité van Ministers (de Nederlandse en Vlaamse ministers bevoegd voor hoger onderwijs) houdt toezicht op de werking van de accreditatieorganisatie. Het Comité van Ministers benoemt de Nederlandse en Vlaamse bestuursleden van de NVAO, telkens voor een periode van vier jaar. De bestuursleden zijn deskundig op het gebied van het hoger onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek of op het gebied van kwaliteitszorg. De voorzitter en maximaal vier andere leden van het Algemeen Bestuur vormen het Dagelijks Bestuur van de NVAO. Twee keer per jaar vergadert het Comité met het Dagelijks Bestuur van de NVAO over de ontwikkelingen in het Europese hoger onderwijs en de gevolgen daarvan voor de kwaliteitszorg- en accreditatiestelsels in Nederland en in Vlaanderen. De NVAO kent een Adviesraad bestaande uit vertegenwoordigers van Nederlandse en Vlaamse koepel-, werkgevers-, werknemers- en studentenorganisaties, die gevraagd en ongevraagd advies uitbrengt over het algemeen beleid. Op het bureau van de NVAO in Den Haag werken ruim veertig Nederlandse en Vlaamse medewerk(st)ers. •
De taken en werkwijze van de NVAO zijn in Nederlandse en Vlaamse wetgeving vastgelegd. Haar hoofdtaken zijn het beoordelen en het borgen van het niveau en de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen en het bevorderen van de kwaliteitscultuur binnen het hoger onderwijs. De NVAO vervult deze taken in internationaal perspectief en in de context van het Europese Bolognaproces. Daarnaast worden extra opdrachten uitgevoerd, in opdracht van de Nederlandse en Vlaamse overheid of internationale organisaties, zoals bijvoorbeeld de Wereldbank of de Europese Commissie.
NVAO JubileumMagazine
3
Zoektocht naar evenwicht Anne Flierman
Meer duurzame kwaliteit Ann Demeulemeester Vicevoorzitter NVAO
Lees het interview op pagina 7
Voorzitter NVAO
Lees het interview op pagina 6
4
NVAO JubileumMagazine
NVAO JubileumMagazine
5
Zoektocht naar evenwicht Anne Flierman, Voorzitter NVAO
‘Goed hoger onderwijs is van het grootste belang voor de samenleving - in Nederland en in Vlaanderen, en overal in onze omgeving. Wij zijn voor onze economische ontwikkeling steeds meer afhankelijk van kennis en creativiteit en daarvoor heb je goed opgeleide mensen, op alle niveaus, maar zeker ook in het hoger onderwijs nodig. Ook de maatschappelijke ontwikkeling en stabiliteit in brede zin is gebaat bij goed hoger onderwijs. Kwaliteitszorg maakt daarom al vele jaren deel uit van het werk van de instellingen voor hoger onderwijs. In het kader van het Bologna-proces is tussen de deelnemende landen afgesproken dat daar een vorm van externe kwaliteitszorg aan toegevoegd zou worden. Daarmee kon op Europees niveau een zekere standaard in de kwaliteit van opleidingen en diploma’s worden gewaarborgd, hetgeen uitwisseling van studenten en het verkeer van werknemers zeer ten goede komt. Als vervolg op die afspraken hebben Nederland en Vlaanderen in 2005 de NVAO opgericht.
De tweede constante lijn is de zoektocht naar evenwicht. Evenwicht tussen ruimte voor professionals en verantwoordelijkheid van bestuurders. Evenwicht tussen beperken van administratieve lasten en bureaucratie en de noodzaak verantwoording af te leggen aan studenten, werkgevers en de samenleving, inclusief de belastingbetaler. Evenwicht tussen meer autonomie voor instellingen en de behoefte aan sturing, toezicht en beheersing van risico’s door de overheid. In iedere fase van het stelsel zoeken we gezamenlijk de balans. Wat waardevol is, willen we behouden en waar mogelijk verder optimaliseren en tegelijkertijd willen we ruimte bieden aan ontwikkeling en vernieuwing.
Wat waardevol is behouden en optimaliseren. En ruimte bieden aan ontwikkeling en vernieuwing.
In Nederland heeft de kwaliteitszorg, intern en extern, zich de afgelopen tien jaren in hoofdzaak langs twee constante lijnen ontwikkeld. In de eerste plaats: interne en externe kwaliteitszorg zijn geïntroduceerd op het niveau van de opleiding, maar het aangrijpingspunt ervan verschuift geleidelijk en in bepaalde gevallen (Vlaanderen zet in dit opzicht grotere stappen) naar het niveau van de instelling. In de eerste fase was het Nederlandse stelsel er op gericht om evidente zwakke opleidingen, zowel in de private als publieke sector, op het spoor te komen en deze opleidingen ofwel tot drastische verbeteringen aan te zetten, of anders te beëindigen. In de tweede, nu lopende fase, zien we meer gedifferentieerde oordelen, in combinatie met een aanmerkelijke kwaliteitsverbetering bij veel opleidingen. Inmiddels is het mogelijk een instellingstoets voor kwaliteitszorg te ondergaan, en liggen voorstellen voor een pilot met instellingsaccreditatie ter tafel. Bij een accreditatie op het niveau van de instelling wordt de autonomie van de instelling ten volle gerespecteerd, maar ze is ook bestuurlijk volledig verantwoordelijk voor de kwaliteit.
6
NVAO JubileumMagazine
Meer duurzame kwaliteit Ann Demeulemeester, Vicevoorzitter NVAO
De komende tijd zal het debat zich opnieuw rond die twee thema’s concentreren: beperking van overbodige administratieve lastendruk en tegelijkertijd verantwoording waar dat noodzakelijk is en zeker ook de voor- en nadelen van extern toezicht en accreditatie op het niveau van de instelling of de opleiding.
Het succes van instellingsaccreditatie wordt naar mijn verwachting in hoge mate bepaald door twee criteria: slagen we erin het eigenaarschap van het gehele kwaliteitszorgsysteem bij de instelling en haar studenten en medewerkers te leggen en leidt dat in het onderwijsaanbod tot behoud en verbetering van kwaliteit, grotere betrokkenheid van studenten en docenten en minder ervaren lastendruk? En nemen de besturen daadwerkelijk verantwoordelijkheid en zijn ze bereid en in staat bij problemen tijdig in te grijpen? Is men transparant over gerealiseerde kwaliteit, problemen en oplossingen? Uit de voorziene pilots moet straks antwoord komen op deze en andere vragen. Iedere fase in ons stelsel van kwaliteitszorg vraagt om een nieuw evenwicht tussen de gewenste autonomie aan de ene kant en het publiekelijk verantwoording afleggen aan de andere kant. Dat was, is en blijft de opgave voor het hoger onderwijs, zowel voor instellingen, docenten en studenten als voor de wetgever en de NVAO.’ •
‘De maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van het hoger onderwijs zijn zeer groot. De Vlaamse universiteiten en hogescholen wilden meer vertrouwen krijgen en daarin zijn ze beluisterd en erkend. Alle universiteiten en hogescholen nemen in 2016 - 2017 deel aan een uitgebreide instellingsreview, waarbij de kwaliteit van hun onderwijsbeleid én de borging van de kwaliteit van de opleidingen samen beoordeeld worden. Dit tweede aspect, dat in de plaats komt van de afzonderlijke opleidingsvisitaties, gebeurt aan de hand van een Kwaliteitscode. De Kwaliteitscode omschrijft de verwachtingen, zoals transparantie en betrokkenheid van interne en externe deskundigen en stakeholders, bv. de studenten, en de verwachtingen zoals geformuleerd in de Europese richtlijnen ter zake. De nieuwe instellingsreview in Vlaanderen wil een hefboom zijn voor de verdere verbetering van de kwaliteit. De review stimuleert de hogescholen en de universiteiten om meer duurzame kwaliteit te ontwikkelen en te komen tot een integrale kwaliteitscultuur, gedragen door alle betrokkenen. Het stelsel zet op deze wijze een grote stap in de richting van meer vertrouwen en meer openheid en focust op de kern van de zaak: de inhoud van de onderwijskwaliteit én de kwaliteitscultuur. Het Vlaamse hoger onderwijs kan daarmee zijn koppositie behouden en vernieuwen.
De toegenomen diversiteit van de studentenpopulatie en de vraag naar duurzame inzetbaarheid van afgestudeerden vergen nieuwe onderwijsvormen, snellere curriculumvernieuwing, meer onderwijsinnovatie. Er is bijvoorbeeld vraag naar studentgerichte werkvormen, probleemgestuurd onderwijs, projectwerking, transformatief leren. Nieuwe inzichten in leerstijlen- en leerstrategieën en in de effectiviteit van onderwijsvormen kunnen worden geïntegreerd om de onderwijskwaliteit te verbeteren. De opleidingsvisitaties hebben onmiskenbaar een dynamiek rond kwaliteitszorg op gang gebracht in de instellingen. Maar het inzicht groeide, in heel Europa, dat voor een verdieping en verduurzaming van de kwaliteitszorg, het bestuurlijk niveau ook betrokken moet worden in de audits. Een systematisch verbeterbeleid, waarborgen op kwaliteit in álle opleidingen en het tot stand komen van een echte kwaliteitscultuur vergen intensieve bestuurlijke aandacht en een verbinding van de kwaliteitszorgprocessen met de bestuurlijke processen. Ook de instellingen zelf blijken vragende partij voor meer accent op het verbeterperspectief en voor het afleggen van verantwoording op instellingsniveau. Tenslotte zijn zij de eigenaars van hun onderwijskwaliteit en worden zij erop aangesproken. De stap naar instellingsaccreditatie is m.a.w. een logische vervolgstap maar vergt een grote verschuiving in het denken van de stakeholders.
...het biedt opleidingen en instellingen de kans om innovatief te reageren op internationale ontwikkelingen op het gebied van leren en onderwijs, en op maatschappelijke noden en vragen van de arbeidsmarkt.
De NVAO beseft dat het organiseren van eigenaarschap voor kwaliteit de universiteiten en hogescholen inspanning zal kosten. Permanent en duurzaam werken aan kwaliteit is een opgave. Maar het biedt opleidingen en instellingen ook de kans om innovatief te reageren op internationale ontwikkelingen op het gebied van leren en onderwijs en op maatschappelijke noden en vragen van de arbeidsmarkt. Dat is nodig, want de ontwikkeling naar meer studentgerichte werkvormen met een actieve rol van de student zijn onafwendbaar.
Hogescholen en universiteiten kunnen nu laten zien dat zij de noodzakelijke ruimte claimen om het maatschappelijk vertrouwen in de kwaliteit van hun onderwijs waar te kunnen maken en tegelijkertijd te innoveren. Kwaliteitszorg maakt de kwaliteit van een instelling zichtbaar en erkenbaar en het kwaliteitstreven kan vernieuwing bevorderen. De NVAO, als extern kwaliteits- en accreditatieorgaan, neemt dit als uitgangspunt. Maar het zijn en blijven de instellingen, docenten en studenten die de kwaliteit maken.’ •
NVAO JubileumMagazine
7
“Aansporen tot creativiteit en een zoektocht naar beter onderwijs.” Aan het woord is Bart Kerremans, decaan, politicoloog en hoogleraar internationale relaties en Amerikaanse politiek aan het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid (IIEB) aan de Katholieke Universiteit Leuven. Met grote passie en bevlogenheid vertelt hij over het behoud van kwaliteit van onderwijs op de KU Leuven en de rol die daarin is weggelegd voor hemzelf, voor de studenten en voor de NVAO. Bart: “Onlangs kwamen wij erachter dat onze communicatiekanalen niet naar behoren werkten. Er doken voortdurend vragen op waarop de antwoorden al op ons studentenportaal waren weergegeven. Niemand las het. We hadden te weinig rekening gehouden met de voorkeur van onze studenten voor Facebook en Toledo. Nu wordt Toledo aan het studentenportaal gelinkt.
Permanente vinger aan de pols De zware kritiek van de studenten op het oude systeem bereikte ons dankzij ons permanent geactiveerde kwaliteitszorgsysteem. We hebben poc’s (permanente onderwijscommissies) en daarnaast studentenvertegenwoordiging, studenten die verschillende opleidingsonderdelen evalueren en studentenbegeleiding. Er geldt in Vlaanderen een heel sterk doorontwikkelde traditie van studenteninspraak en betrokkenheid van de studentenvertegenwoordigers in alle geledingen van het bestuur van de universiteit. Dat gaat tot en met het gemeenschappelijk bureau, dus waar de rector maar ook de wetsvertegenwoordiger, academische raad, raad van bestuur, groepsbesturen, faculteitsbestuur, faculteitsraad en de onderwijscommissies. Kritiek van de studenten komt heel snel in de besluitvormingsorganen terecht waardoor een permanente flow van maatregelen, informatie en input in onze kwaliteitszorg ontstaat.
8
NVAO JubileumMagazine
Bart Kerremans
Om de hoogste kwaliteit van onderwijs te blijven bieden, volstaat studentenparticipatie niet. Je moet je blijven ontwikkelen. Daarvoor heb je een externe factor nodig. Ik denk daarom dat de NVAO voor ons heel belangrijk is.
NVAO bijeenkomsten 20052015
Overtuigingskracht Als decaan heb je een belangrijke draagvlakopbouwende functie. Het Vlaamse systeem is erg anders dan het Nederlandse, veel minder hiërarchisch. Dat betekent dat je heel veel mensen moet overtuigen voordat je veranderingen kunt doorvoeren. Het betrekken van een externe component helpt daarbij. Ten eerste ziet een externe speler altijd meer dan een interne en ten tweede: wanneer externe speler kritiek heeft, heeft dat veel meer effect. Visitaties werken sterk mobiliserend op het onderwijskader. Ze helpen om mensen over de streep te trekken die zich anders niet zouden laten overtuigen. Voor een niet-hiërarchisch systeem als het onze is dat van groot belang. Wel vind ik het huidige systeem te bureaucratisch. Ik ben nu decaan, maar heb in het verleden als facultair betrokkene voor de visitatie van de faculteit politieke wetenschappen het proces ondergaan. Ik vond het loodzwaar. Er waren nauwelijks keuzes gemaakt in wat wel en niet beoordeeld moest worden en bovendien werd er een ontzettend ingewikkeld jargon gehanteerd, dat vast heel natuurlijk aanvoelde voor onderwijskundige experts, maar zeer zeker niet voor ons. De vertaalslag die je dan steeds moet maken vraagt veel energie en verhoogt ook de drempel om te participeren voor mensen die niet direct betrokken zijn. Dat is een handicap. Toch denk ik dat de visitaties nodig zijn, als ze maar anders worden uitgevoerd. Ik denk dat goede visitaties aansporen tot creativiteit en tot een zoektocht naar beter onderwijs.” •
NVAO JubileumMagazine
9
10
NVAO JubileumMagazine
NVAO JubileumMagazine
11
Ervaringen met kwaliteitszorg
Van: “Met de invoering van dit kwaliteitszorgstelsel groeide de aandacht op kwaliteitszorg.” Zo zegt Anka Mulder, Vice President for Education & Operation aan de TU Delft.
Anka Mulder / TU Delft
Toekomstproof
TU Delft draaide de pilot samen met Radboud Universiteit Nijmegen. Een positieve ervaring, maar verbeterpunten noemt ze ook. “We moeten waken dat het stelsel niet te procedureel wordt. Risico’s wil men uitsluiten, maar je moet uitkijken dat je niet alles dichttimmert met regels. Dan gaat het te veel over vastleggen en niet zoveel over inhoud.”
“Vaak wordt bevestigd wat je al weet, met kwaliteitszorg”, zegt Paul de Knop, rector van de Vrije Universiteit Brussel.
Paul de Knop / VUB
Autonomie
“Een negatieve evaluatie werkt ook vaak stimulerend.” Gedurende zijn loopbaan had hij veel te maken met kwaliteitszorg. “Iedereen is voor kwaliteit, maar daarom niet altijd voor kwaliteitszorg. Bij het visiteren is het een beetje alsof je schoonouders op bezoek komen. Dan stel je orde op zaken. En dan denk je: eigenlijk zouden ze elke week moeten komen.”
“Vanuit de kant van de werkgevers hechten we natuurlijk veel waarde aan kwalitatief goede opleidingen”, reageert Gertrud van Erp. Ze is secretaris Algemeen Economisch beleid, Onderwijs, Innovatie en gezondheidszorg bij VNO-NCW en MKB Nederland.
De NVAO werkt onder meer samen met overheden, universiteiten, hogescholen, werkgevers, studenten, kwaliteitszorgen evaluatieorganisaties, voorzitters en secretarissen. Wat vonden zij van 10 jaar kwaliteitszorg en accreditatie? Hoe ontwikkelt het kwaliteitszorgstelsel zich volgens hen? Enkele experts geven hun visie. 12
NVAO JubileumMagazine
Gertrud van Erp / VNO-NCW MKB-NL
Werkgevers
“Er is de afgelopen 10 jaar intensief aandacht besteed aan de opbouw van een systeem voor kwaliteitszorg. Dat heeft geleid tot betrouwbaarder onderwijs en beter civiel effect. Het is belangrijk dat er ook accreditatie op opleidingsniveau blijft.” Instellingen hoeven accreditatie
Internationaal ziet Mulder een verschuiving naar instellingsaccreditatie. Zo ook in Vlaanderen. “Dat is meer toekomstproof, want instellingen hebben veel meer onderwijsactiviteiten dan bachelor- en masteropleidingen. Uiteraard blijf je in zo’n nieuw stelsel nog steeds de opleidingen controleren en organiseer je visitaties.”Over ontwikkelingen spreekt Mulder gedreven over online onderwijs, blended onderwijs, flipping the classroom en gamification binnen de TU Delft. “Het is prettig dat de NVAO expertise over online onderwijs in huis heeft.”
Over de nieuwe instellingsreview in Vlaanderen is hij te spreken. “Hoe meer autonomie, hoe meer verantwoordelijkheid je vaak moet afleggen. Meer verantwoordelijkheid is alleen maar positief.” In Vlaanderen is de rector een verkozen functie. In tegenstelling tot Nederland waar die wordt aangesteld. Zijn verkozen programma als rector, staat ook voor meer onafhankelijkheid. “Met de instellingsreview is dit proces versneld. Het is niet meer alleen de visie van de rector, ook van de gemeenschap.”
niet als een bedreiging te beschouwen, zegt Gertrud van Erp. “Ervaar het accreditatieproces als een kans om te laten zien dat de opleiding goed is. Laat zien waar je in excelleert.” Met het afstevenen op instellingsaccreditatie moet men de rol van de NVAO niet marginaliseren, vindt ze. Onafhankelijke controle op opleidingen blijft volgens haar noodzakelijk. “Er is anders onvoldoende garantie op kwaliteit.” Ze ziet ook dat de NVAO kritisch naar zichzelf kan kijken. “Daardoor is de accreditatiekwaliteit toegenomen.”
NVAO JubileumMagazine
13
Van:
Vertrouwd als externe kwaliteitsbewaker door Guy Aelterman Jet de Ranitz trad in december 2014 aan als voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Inholland. Er is hard gewerkt om de opleidingen waar het mis was gegaan weer op niveau te krijgen.
Jet de Ranitz / InHolland
Ruimte
“De lat is echt omhoog gegaan. Maar het moet niet doorslaan. De kaders zijn zo strak geworden dat vrijwel niemand een fout durft te maken of durft af te wijken van de regels. Een kader is nodig, maar niet te strak. Docenten en studenten hebben ruimte nodig voor creativiteit. En om fouten te maken en daarvan te leren.”
“Het voordeel van een instellingsreview is het tonen van vertrouwen”, zegt Johan Veeckman. Hij is directeur van Hogeschool Artevelde in Gent en voorzitter van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA).
Johan Veeckman / Hogeschool Artevelde, VLHORA
Kwaliteitscultuur
“Voor dit vertrouwen in het hoger onderwijs is geen zware regelgeving nodig, maar evaluatie door de NVAO moet blijven”, vindt Veeckman. “Kritisch blijven en reflecteren.” De instellingsreview is geïnspireerd op de productieomgeving. “We kiezen niet voor certificatie. Dat is te mechanisch.
“KdG speelt een pioniersrol in de interne kwaliteitszorg door als eerste in Vlaanderen feedback aan studenten te vragen op bereikte onderwijsresultaten en niet op het proces.” Dat zegt Liesbeth Janssens, lector en praktijkcoördinator van de opleiding Pedagogie van het jonge kind aan de Karel de Grote-hogeschool in Antwerpen. Liesbeth Janssens / Karel de Grote-hogeschool
Samenhorigheidsgevoel
14
NVAO JubileumMagazine
Voor deze nieuwe opleiding werkte ze vijf jaar geleden mee aan de toets nieuwe opleiding en in maart aan de eerste visitatie. “Een meerwaarde van externe beoordeling vind ik de combinatie van
De Ranitz, hiervoor CvB-voorzitter van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, ziet het kwaliteitsstelsel echt als iets van het hoger onderwijs. “Dat was het in eerste instantie ook. Nu is het geïnstitutionaliseerd en onderdeel van de wet. Op zich goed, maar ik zou graag weer meer eigenaarschap krijgen. Vreemde ogen moet je willen toelaten. De NVAO is onze critical friend.”
We hebben meer een kwaliteitscultuur.”Veeckman ziet dat de NVAO is geëvalueerd door de tijd. “Ik heb de indruk dat de NVAO meer vanuit kwaliteitszorg denkt. En dat dat belangrijker is dan het afvinken van lijsten, wat natuurlijk nog wel gebeurt.” Dat de NVAO ook zelf kwaliteitszorg belijdt, ziet Veeckman. ”Ze hebben een bottom up gedachte, met veel input van de werkvloer.” Soms kijkt een Nederlands commissielid te veel door een Nederlandse bril, merkt hij op. “Maar ik zou weer door een Vlaamse bril kijken.”
verschillende perspectieven: een onderwijsdeskundige, een expert uit het werkveld en een student.” Over de werklast zegt ze: “Een visitatie is intensief. Maar het creëert ook een sterk samenhorigheidsgevoel in een team. De administratie vooraf vraagt wel veel inspanningen.” In de nieuwe visitatieronde is er meer aandacht voor de identiteit van de opleiding, valt haar op. “Ik juich het toe dat de verantwoordelijkheid voor kwaliteitszorg meer bij het gehele team ligt, dicht bij de dagelijkse praktijk.”
‘De NVAO heb ikzelf mogen ervaren, beleven, bediscussiëren en beoordelen vanuit vijf verschillende situaties of oogpunten: als bestuurder van de NVAO zelf, als hoofd van een hogeschool, als kabinetschef van de Vlaamse Minister van Onderwijs en als bestuurder van een evaluatieorganisatie in Nederland. Een aantal sterke punten is in de voorbije tien jaren naar voren gekomen die ook voor de kracht, het gezag en de uitstraling van de organisatie hebben gezorgd. Zeer snel heeft de NVAO bij haar Vlaamse stakeholders, en dan in de eerste plaats de hogeronderwijsinstellingen, vertrouwen en erkenning gekregen. Het gezag van de NVAO werd en is algemeen aanvaard. Ook de Vlaamse overheid heeft de NVAO steeds gerespecteerd, ruimte gegeven en vertrouwd als externe kwaliteitsbewaker. Overleg met stakeholders heeft de NVAO niet geschuwd, in tegendeel: zij heeft het aangegrepen om haar standpunten te verduidelijken, maar ook om te luisteren naar bemerkingen en grieven. De NVAO heeft zich systematisch als trekker aangediend bij elke verandering of vernieuwing van het kwaliteitszorgstelsel en dit zowel in Nederland als Vlaanderen. Ten slotte en niet in het minst, heeft de NVAO zich geprofileerd als internationale speler en is ze als dusdanig ervaren, erkend en gewaardeerd. De NVAO dient zich aan als een lerende organisatie en dat straalt af op haar contacten en samenwerking met nationale, maar ook internationale partners. Maar NVAO moet zich ook hoeden voor een aantal valkuilen en mogelijke bedreigingen. Laat ons het aandachtspunten noemen. Vooreerst heeft de NVAO een zekere bureaucratie niet kunnen wegwerken en respecteert ze, in de ogen van de instellingen, te weinig afgesproken deadlines voor beoordelingen. De NVAO treedt ook niet altijd als een geheel, met een gemeenschappelijk Vlaams-Nederlands standpunt, naar buiten. Er is nog te veel Vlaamse of Nederlandse casuïstiek die haar beleid bepaalt. In Vlaanderen wordt daarenboven de NVAO nog al te vaak als Nederlandse organisatie ervaren; die perceptie is er alvast. De NVAO komt nog te pas of onpas met standpunten en meningen naar buiten die onnodige frictie veroorzaken bij partners waarmee ze verondersteld wordt nauw te moeten samenwerken, instellingen en evaluatieorganisaties in de eerste plaats. Ten slotte heerst er nog te veel het gevoel dat de Nederlandse en Vlaamse overheden niet voldoende optreden als gelijkgestemde partners in vernieuwing of aanpassing van de stelsels.’ •
NVAO JubileumMagazine
15
Van: “Kwaliteitszorg dwingt opleidingen in de spiegel te kijken en dat is heel goed”, zegt prof. dr. Maarten Prak, hoogleraar en wetenschappelijk directeur bij het Departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis van de Universiteit Utrecht.
Maarten Prak / Universiteit Utrecht
Onderdeel
De visitaties zijn zo objectief mogelijk, maar onvermijdelijk is het ook een persoonsgebonden proces. “Het maakt uit wie er in het panel zit.” Ook maakte Maarten Prak mee dat een opleiding in zijn Departement op één onderdeel een onvoldoende kreeg.
“Kwaliteit is een complex concept. Ik heb de indruk dat er meer eenduidigheid is gekomen in wat kwalitatief hoger onderwijs precies omvat of moet omvatten.” Dat zegt Pieter Soete, lector Public Relations aan de Hogeschool West-Vlaanderen.
Pieter Soete / Hogeschool West-Vlaanderen
Inspirator
“De systemen die kwaliteit in kaart moeten brengen zijn uitgebreid en verbeterd en dus geprofessionaliseerd.” Hij constateert dat de kwaliteit van het hoger onderwijs door de NVAO er zeker op vooruit is gegaan. “De NVAO speelt een heel belangrijke rol in het uniformiseren van de kwaliteit van Tom Demeyer kent de student goed. Hij begon als studentenvertegenwoordiger bij de Katholieke Universiteit Leuven. Als student kreeg hij met kwaliteitszorg te maken, ook in de Vlaamse Universiteitenraad. Bovendien vertegenwoordigde hij studenten in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. En nu zit hij in de adviesraad van de NVAO.
Tom Demeyer/ NVAO
Betrokkenheid
16
NVAO JubileumMagazine
Hij merkt een grote betrokkenheid van studenten bij de kwaliteit van hun onderwijs. “Kwaliteitszorg en visitaties staan hoog op de agenda bij studenten. Soms is er de indruk dat het allemaal gebeurt door
“Dit leidde ertoe dat de hele opleiding als onvoldoende werd gekwalificeerd.” En daar heeft Maarten Prak moeite mee. “Over die onvoldoende verschilden we ook nog eens van mening. In beeldvorming werd de indruk gewekt dat er helemaal niets deugde. Dit laat onverlet dat er bij onze opleiding dingen beter konden en kunnen. Daar wordt nu hard aan gewerkt. En zo hoort het ook: visitaties moeten we gebruiken om het onderwijs beter te maken.”
de bachelor- en masteropleidingen. Die rol moet verder worden uitgebreid richting een EAO (European Accreditation Organisation) als we het Bolognaproces verder invulling willen geven.” Soete spreekt over de kans op te veel bureaucratie. “Focus op essentiële zaken zoals studentenbevragingen, alumnibevragingen en werkveldbevraging is prioritair. Vrijwaar hierbij de rol van de lector als inspirator. Zo kunnen lesgevers zich blijven focussen op het creëren van inhoudelijk interessante ervaringen voor studenten.”
oude professoren, maar dat is niet waar. Studenten zien een grote meerwaarde in kwaliteitszorg. Het boeit hen zeer.” Tom Demeyer ziet qua stelsel een omgekeerde beweging vergeleken bij Nederland. “We zijn op kleinschalig niveau begonnen bij opleidingen, naar een kwaliteitscultuur binnen instellingen zelf. Van micro naar macroniveau.” De Vlaamse accreditatie is niet altijd evident geweest binnen de NVAO, zegt Tom Demeyer. “Maar Vlaanderen heeft echt een gezicht gekregen binnen de organisatie.”
Cultuur van vertrouwen Bert van den Brink, vice-decaan Geesteswetenschappen en hoogleraar Politieke en Sociale Filosofie en Marie-Jet Fennema, Beleidsadviseur Directie Onderwijs en Onderzoek van de Universiteit Utrecht, zijn samen betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleidingen van de faculteit Geesteswetenschappen. Ze ervaren hoe het huidige stelsel met opleidingsaccreditaties binnen een universiteit zijn uitwerking heeft en hebben ideeën hoe het beter zou kunnen.
NVAO JubileumMagazine
17
Bert van den Brink
Marie-Jet Fennema
Bert van den Brink (BvdB): “Wat we met z’n allen heel graag willen, is de kenniseconomie in Nederland kunnen voeden met heel goed en academisch opgeleide mensen. Er is niemand die denkt dat je daar geen systeem van kwaliteitszorg omheen moet hebben, maar het moet wel een systeem zijn dat uitgaat van vertrouwen.” Marie Jet Fennema (MJF): “Het huidige systeem met opleidingsaccreditaties gaat te weinig uit van vertrouwen in de kracht van de opleiding. Opleidingen willen studenten het beste onderwijs geven, willen dat graag tonen en staan open voor verbetersuggesties. Maar in het huidige systeem ligt het accent op beoordelen waardoor juist een gevoel van angst wordt gecreëerd. Docenten voelen zich geen eigenaar meer, voelen zich overgeleverd aan het systeem en ervaren het werk die de accreditatie met zich meebrengt, als een enorm administratieve last. ”
NVAO JubileumMagazine
De onvrede over deze bureaucratie en de papierbergen waar we mee te maken krijgen, is op de werkvloer gigantisch. De controlecultuur rond het hoger onderwijs heeft aan autoriteit verloren. Dat is gevaarlijk. Als je het draagvlak van universiteiten en de mensen die daar werken en opgeleid worden verliest, dan kom je in een identiteitscrisis terecht.
Het onderwijs is nooit af en kwaliteitszorg is een continu proces.
BvdB: “We hebben ooit een visitatie gehad, waarbij de commissie binnenkwam en nog voor er iets gezegd was, pakten alle commissieleden hun telefoon om een foto te maken. Er stond namelijk een zeven meter lange rij van ordners op hen te wachten langs de muur. Van tevoren hadden we discussie met hen gehad omdat we graag alle informatie elektronisch wilden aanleveren. We hadden gewaarschuwd dat het verschrikkelijk veel was en we wisten dat men het daardoor niet zou kunnen lezen. Bovendien kun je een elek-
18
tronisch bestand nog een beetje snel doorzoeken. Toen ze al die ordners bij elkaar zagen, stelde zich toch wel de vraag of dit niet waanzin was.
Natuurlijk zijn er ook goede dingen aan het systeem van externe beoordeling van je onderwijs. Het hersteltraject dat volgt op een onvoldoende zorgt voor zelfreflectie. Dat is een heftig en confronterend proces, met name voor de betrokken docenten, maar het heeft ons wel geholpen om waar nodig een cultuurverandering teweeg te brengen. We hebben een cultuur waarin docenten zelf eigenaar zijn van het probleem. Bijvoorbeeld met de beoordeling van de vermaledijde ‘grensgevallen’ onder de scripties. Docenten zien na een pittige visitatie de noodzaak van een gesprek over de vragen: hoe beoordeel je zoiets? En hoe zorg je ervoor dat die beoordeling consistent is? Mede dankzij een hersteltraject wordt het normaal voor docenten, die twijfelen aan hun beoordeling van een werkstuk, om hun beoordeling aan anderen voor te leggen.
Wat we met z’n allen heel graag willen, is de kenniseconomie in Nederland kunnen voeden met heel goed en academisch opgeleide mensen.
Bij onze opleidingen had je vaak al twee lezers, maar soms zijn dat koppels, veel samenwerkende collega’s, die op een vergelijkbare manier oordelen. Dat kan een probleem zijn. Door discussiegevallen van scripties die minder dan een zeven krijgen altijd voor te leggen aan een derde collega, ondervangen we dat probleem.” MJF: “Wat wij in de accreditatie graag anders zouden zien, is dat de beoordeling die nu plaatsvindt op het niveau van de opleidingen op het niveau van de instelling komt te liggen. Dat er wordt gekeken of de instelling een visie heeft op onderwijs, of er sprake is van een kwaliteitscultuur, of de interne kwaliteitszorg van het onderwijs op orde is, en dat er steekproeven worden genomen op het niveau van de opleidingen, kijkend naar het resultaat van de opleiding en de kwaliteit van de afgestudeerden. Dat zou een signaal van vertrouwen zijn. Bovendien kan men zich dan bij de opleidingen concentreren op het verbeteren in plaats van het verantwoorden. Het onderwijs is nooit af en kwaliteitszorg is een continu proces. Voor de kwaliteit van de instelling als geheel geldt dat de ketting zo sterk is als de zwakste schakel.
BvdB: “Het was prachtig om te zien hoe het verbetertraject binnen de faculteit is opgepakt. De onderwijsdirecteuren zijn er met z’n zevenen echt voor gaan zitten om het probleem op te lossen. Niemand zei: ‘Oh, heb jij een probleem.’ Nee, de meesten zeiden direct: ‘Goh, dat had mij ‘wellicht ook kunnen gebeuren.’ Daar is een cultuur van vertrouwen voor nodig. Die cultuur van vertrouwen is ons belangrijkste instrument om de kwaliteitszorg centraal te stellen. We organiseren met dat doel ook veel informele sessies. Zo gebeurde laatst tijdens een sessie dat alle docenten van een opleiding samen een aantal scripties herbeoordeelden. Dat hoefde niet eens anoniem, niemand was bang om veroordeeld te worden voor zijn beoordeling. Dat was het mooiste wat ik in mijn hele bestuursperiode heb meegemaakt. Hoogleraren die zeggen: ‘Jongens, bij deze: ik weet het ook niet zeker.’ Anderen die laten zien dat de grens tussen een 5,45 en een 5,55 niet hard te maken is. En het mooiste is dat ik uit mijn hoofd niet zou kunnen zeggen wie dit waren. Omdat het daar niet om ging. Het ging om verbeteren, tekortkomingen durven toe te geven en van elkaar leren.” •
Naar aanleiding van de onvoldoendes bij de faculteit Geesteswetenschappen is een faculteitsbrede verbeterslag gemaakt. De Universiteit heeft een interne audit uitgevoerd om te achterhalen wat er mis was gegaan en hoe het beter kon. Dat heeft tot allerlei afspraken en verbeteracties geleid. En vervolgens heeft de decaan de resultaten van de interne audit openlijk met zijn collega-decanen gedeeld. Dat getuigt van een cultuur waarbij sprake is van vertrouwen en collectieve professionaliteit. Waar zo’n cultuur heerst, volstaat volgens ons een instellingsaccreditatie.”
NVAO JubileumMagazine
19
NVAO in beeld 2005-2015
20
NVAO JubileumMagazine
NVAO JubileumMagazine
21
Tien jaar NVAO in cijfers
12.500
Telefonische en elektronische vragen (
[email protected])
Inkomende en uitgaande e-mails
49
275.000
Congressen, seminars en informatiebijeenkomsten
6.701 beoordelingen Nederland: 5.375 Vlaanderen: 1.326
31
10
60
Publicaties Jaarverslagen Nieuwsbrieven Nederland: 5.375 Vlaanderen: 1.326 Bestaande opleidingen: 4.538 Bestaande opleidingen: 1.210 Nieuwe opleidingen: 837 Nieuwe opleidingen: 116
1,3 miljard
Kopjes koffie en thee tijdens gesprekken met stakeholders en gasten
1.000.000
bezoekers www.nvao.net
NEDERLANDSE EN VLAAMSE MEDEWERKERS
=25
13
Leden Algemeen Bestuur
4
waarvan Dagelijks Bestuur
10
136
Bijzondere (kwaliteits)kenmerken
258
Gecertificeerde secretarissen
Leden Adviesraad
43
Bureau NVAO 22
NVAO JubileumMagazine
NVAO JubileumMagazine
23
Wand der Goesting Welke factoren leiden tot succes en wat maakt dat je ‘goesting’ hebt om een opleiding op een hogeschool of universiteit te verbeteren? Hoe stimuleer je het beste kwaliteitsverbeteringen in het hoger onderwijs?
Kwaliteit van het hoger onderwijs mag nooit ter discussie staan. De NVAO is onze waakhond én stimulator. Nederland kent een r gedifferentieerd stelsel van hoge rol jke onderwijs met een belangri voor privaat hoger onderwijs. Een objectieve beoordeling van het de eindniveau is een must, maar in t moe onderwijsuitvoering “het hoe” t k. Di er ruimte zijn voor maatwer vraagt om panels die oog hebben die n, voor grote én kleine institute begrijpen dat voltijdonderwijs aan jongvolwassenen een andere aan al dua pak vraagt dan deeltijd- en onderwijs aan volwassenen en die kennis hebben van diverse opleidingsconcepten: ook bijvoorbeeld ht online leren. Maatwerk is de krac acjs, erwi van het privaat hoger ond r creditatie op maat moet nog mee O NVA de kracht worden van de en het accreditatiestelsel. In het ig belang van de deelnemer en nod voor een leven lang leren! O Ria van’t Klooster, directeur NRT
We vragen het aan de mensen in het veld bij de verenigingen van universiteiten, hogescholen en studenten in Nederland en Vlaanderen. Lees wat zij zeggen over kwaliteit en kwaliteitszorg op deze‘Wand der Goesting’.
Universitair onderwijs kwalificeert zich als een doorgedreven academische vorming waarin kritisch-wetenschappelijke reflectie en een bredere culturele persoonsvorming centraal staan. Onze studenten interageren daarbij met een omgeving waarin kennis wordt gecreëerd, bewaard en verspreid: de eeuwenoude missie van elke universiteit. Vanuit deze opvatting moeten we onszelf permanent durven bevragen en nagaan hoe we deze karakteristieken en kwaliteiten kunnen blijven borgen en verbeteren. Dit is voor ons de essentie van de zorg om kwaliteit. De eis tot kritisch zelfonderzoek met als doel onszelf te verbeteren. Kwaliteitszorg is op haar best als zij erin slaagt een efficiënt en dynamisch geheel van structuren en processen te zijn dat ons helpt aan deze eis te voldoen. Als universiteiten willen we daarbij zoveel mogelijk zelf de volledige verantwoordelijkheid nemen. Steven Van Luchene en Rosette S’Jegers, Vlaamse Interuniversitaire Raad VLIR
Kwaliteitszorg in het hoger onderwijs, waarom is dat zo belangrijk? Omdat studenten, werkgevers en andere stakeholders moeten t kunnen vertrouwen op de kwalitei scho van de diploma’s die de hoge len uitreiken. Om dat vertrouwen te kunnen wáármaken, moeten t hogescholen de diplomakwalitei nop ieder moment kunnen gara deren. Daarvoor is permanente kwaliteitszorg ten aanzien van het gehele onderwijsproces noodzake r rvoo lijk. Hogescholen moeten daa de verantwoordelijkheid nemen; maar ze moeten ook bereid zijn om verantwoording af te leggen. En verantwoording afleggen gedijt het beste in een cultuur van vertrouwen. Daarom is vertrouwen de succesfactor bij uitstek als het gaat om kwaliteitszorg. Vertrouwen stimuleert openheid en een de zelfkritische houding, maar ook ) (nog t bereidheid om het permanen twee beter te willen doen. Om die kernbegrippen draait kwaliteitszorg: verantwoording afleggen én verbetering nastreven. Thom de Graaf, voorzitter Vereniging Hogescholen
Kwaliteit van onderwijs staa t of valt met docenten en studenten. Zij maken het onderw ijs. Kwaliteitszo rg in het hoger onde rwijs dient do ce nt en en studenten in de positie te br en gen waarin ze gezamenlijk ve rantwoordelijk heid kunnen ne men voor de kwalite it van het onde rwijs. Deze positie is geborgd via fo rm ele kanalen, zoals de medezegge nschapsraden, de opleidingsco mmissies, de ex amencommis si es en de Raden van Toezicht. Aand ac ht voor onderwijs kwaliteit moe t daarnaast een continue factor zijn binnen de ople idingen. Er is da ar om een kwaliteits cultuur nodig w aa rin het ‘gewoon no rmaal’ is om kr itisch naar het eigen onderwijs te ki jk en, daarover met elkaar in gesp re k te zijn en om ruim te voor verbet ering te zoeken. Dat vergt vertrouw en in en ruimte voor docenten en st ud enten. De verbet erfunctie in he t hu id ige accreditatie stelsel wordt ec ht er vertroebeld do or de grote na druk op de verantwoo rdingsfunctie. Un iversiteiten denken dat de mogelijk heid tot instellings accreditatie de ze vertroebeling tege ngaat en het ge voel van eigenaarsc hap onder stud enten, docenten en bestuurder s zal vergroten. Op deze manier ka n de afrekencultuur plaatsmaken voor een kwaliteits cultuur. Karl Dittrich,
24
NVAO JubileumMagazine
De Vlaamse hogescholen dragen inzake kwaliteit(szorg) het eigenaarschap hoog in het vaandel. Vanaf de start waren het de instellingen zelf die onderling afspraken om samen een stelsel van opleidingsvisitaties te ontwikkelen en externe commissies samen te stellen (in een organisatie met de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) als instellingskoepel). De NVAO zorgde naderhand door de accreditatie voor de externe legitimering van deze samenwerking. De huidige evolutie naar het in eigen handen/ regie nemen van de (zorg om de) opleidingskwaliteit, benadrukt dat eigenaarschap opnieuw. Het vertrekt van de wil en ‘goesting’ om de kwaliteit te verbeteren, niet voor anderen, maar omdat alle actoren het willen. Alleen zo blijft kwaliteit evolueren en verbeteren, zelfs als er niemand zou meekijken. Marc Vandewalle, secretaris-generaal Vlaamse Hogescholenraad VLHORA
voorzitter VSN
U NVAO JubileumMagazine
25
eit van het Voor het ISO is de kwalit ot belang. gro van ijs hoger onderw steeds Van studenten wordt een gd om te raa gev g erin est grotere inv is het van gaan studeren. Daarom hebben ies ant gar zij belang dat onderhet van eit alit over de kw prek ges t He . gen vol wijs dat zij moet it lite wa ijsk erw over de ond vin ats pla ing tell ins binnen de en ten den stu t me en den en sam dit Om n. rde wo d oer docenten gev de nen die ren ilite fac gesprek te worden opleidingscommissies te univeren len cho ges Ho versterkt. ijs voor siteiten geven het onderw dienen studenten en daarom ver e plaats in rijk ang bel een studenten Het is behet verbeteringsproces. zich blijft ijs erw ond het langrijk dat zoveel tijd ontwikkelen. Eens in de ueerd val geë en ing eid worden opl samende r Doo rs. pee e door extern worden hang van deze actoren kan derlandse gewaarborgd dat het Ne komst van toe de in en nu onderwijs hoge kwaliteit blijft. rslid ISO
Aart Claassens, bestuu 2014-2015
landelijke studenten vakbond
In de kwaliteitszorg staat goed onderwijs voorop. Om tot optimale goesting in kwaliteitszorg te komen, moeten alle partijen het beste beentje voor zetten. De opleiding moet trots zijn op de eigen kwaliteit en het visitatiepanel met een glimlach tegemoet treden. De visitatie is immers een prachtige kans om aan externe peers en de NVAO te laten zien hoe mooi de opleiding is. Het panel heeft vervolgens de taak van kritische vriend. Scherpe feedback is noodzakelijk om een opleiding nog mooier te maken. Tot slot controleert de NVAO het werk van de kritische vriend en valideert als strenge doch rechtvaardige rechter het oordeel van het panel. Door deze samenwerkende drie-eenheid komt kwaliteit tot ontwikkeling en garandeert het stelsel het beste onderwijs voor iedere student. LSVb Bestuur 2014-2015
“De opleiding moet trots zijn op de eigen kwaliteit en het visitatiepanel met een glimlach tegemoet treden.” – LSVb
26
NVAO JubileumMagazine
Kwaliteitszorg is in een continu proces dat moet vertrekke n vanuit een professionele betrok kenheid bij de kwaliteit van het ond erwijs en de organisatie en dat fundamenteel geïntegreerd mo et zijn in iedere geleding van de ins telling. Idealiter zou iedere instell ing over een coherente en efficië nte interne kwaliteitszorg moeten bes chikken, waarbij interne kwalit eitszorg het resultaat moet zijn van een doordachte analyse van de eigen werking. Eenmaal de inte rne kwaliteitszorg op opleidingsni veau op een gedegen manier uitg ebouwd is, zou een instellingsrevie w moeten volstaan om een sluiten d systeem van kwaliteitszorg te gar anderen. Ook hier vormt de stu dent de uiterste toetssteen. Van uit die visie beziet de Vlaamse Vereni ging van Studenten de voorstelle n en besluiten in het accreditatiestels el. VVS Bestuur 2014-2015
Colofon NVAO 2005-2015 Juli 2015 Teksten Maud van Loenen, Mireille Molenhuis, NVAO Eindredactie Maud van Loenen Grafisch ontwerp & redactie William van Giessen Fotografie Tom Roelofs, Martin Wieldraaijer, NVAO Rechten Overname teksten alleen in overleg met de uitgever. Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Parkstraat 28 ⁄ 2514 JK Den Haag Postbus 85498 ⁄ 2508 CD Den Haag Nederland T 31 70 312 23 00 E
[email protected] W www.nvao.net NVAO JubileumMagazine
27
28
NVAO JubileumMagazine