Joodse S.G.Maimonides Amsterdam
1 oktober 2015
Examenreglement MAVO 2015-2016. De directeur van de Joodse Scholengemeenschap Maimonides te Amsterdam, daartoe gemandateerd door het bestuur van de Stichting Joodse Scholengemeenschap J.B.O., zijnde het bevoegd gezag van deze school, overwegende, dat ter uitvoering van artikel 31 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.m.a.v.o.-v.b.o. een regeling voor het schoolexamen moet worden vastgesteld; daarbij mede in acht nemende het vermelde in genoemd besluit; stelt vast, dat jaarlijks het schoolexamen MAVO wordt afgenomen met inachtneming van het onderstaande: BEGRIPSBEPALINGEN: Bevoegd gezag: De Stichting Joodse Scholengemeenschap J.B.O. Directeur: (rector) de directeur van de joodse scholengemeenschap Maimonides, tevens voorzitter examencommissie. Secretaris eindexamen: een door het bevoegd gezag benoemde docent die alle met het s e. en c.e. samenhangende zaken coördineert. Staflid leerlingen: een door het bevoegd gezag benoemde docent die o.a. coördinerende werkzaamheden in het kader van de leerlingenzorg verricht. Examinator: de vakdocent die de kandidaat examineert. Examencommissie: de examencommissie MAVO bestaat uit de voorzitter, zijnde de directeur of bij diens afwezigheid zijn waarnemer, de secretaris eindexamen en de examinatoren. s.e. = schoolexamen: het totaal van toetsen en praktische opdrachten waarvan het gewogen gemiddelde het eindcijfer s.e. oplevert alsmede het handelingsdeel van de betreffende vakken. Programma van toetsing en afsluiting (PTA): schoolexamenprogramma dat ieder jaar vóór 1 oktober wordt uitgereikt aan de kandidaten en waarin de inhoud van alle toetsen, praktische opdrachten, sectorwerkstuk, handelingsdeel alsmede de weging hiervan, beschreven staan. c.e.: centraal examen. SCHOOLEXAMEN 1.1.
Het schoolexamen wordt ingesteld overeenkomstig hetgeen voor ieder vak afzonderlijk in het programma van toetsing en afsluiting is aangegeven. Het strekt zich uit over de leerjaren 3 en 4 MAVO.
Handelingsdeel 1.2. De handelingsdelen worden niet met een cijfer afgesloten. Opdrachten van het handelingsdeel worden beoordeeld met een U indien de opdracht naar behoren is uitgevoerd. Indien een of meerdere opdrachten van het handelingsdeel niet of niet naar behoren zijn uitgevoerd, wordt de kandidaat niet toegelaten tot het c.e. Bij het overschrijden van de door de docent bepaalde uiterste inleverdatum moet de leerling op school zijn handelingsdeel afmaken. Sectorwerkstuk 1.3. Het sectorwerkstuk is een uitgebreide (praktische) opdracht die betrekking heeft op een thema uit de sector waarin de leerling onderwijs volgt. Het maakt deel uit van het examendossier. De wettelijke eisen voor het sectorwerkstuk zijn: a. het heeft betrekking op een thema uit de sector waarin de leerling onderwijs volgt, b. de studiebelasting is tenminste 20 uur, c. het sectorwerkstuk toetst kennis, inzicht en vaardigheden en vormt als het ware het sluitstuk van de vaardigheidstraining die vanaf de basisvorming vorm krijgt, d. de afronding moet minimaal met ‘voldoende’ beoordeeld worden, indien dit niet het geval is kan niet aan het c.e. worden deelgenomen, e. het wordt beoordeeld door twee examinatoren die de leerling hebben begeleid bij de totstandkoming van het sectorwerkstuk,
1
f. de wijze van beoordeling van het sectorwerkstuk wordt vooraf aan de kandidaten bekend gemaakt. g. vaststelling van het onderwerp dient plaats te vinden in het begin van het 4e jaar, h. bij het overschrijden van de uiterste inleverdata worden op een door school te bepalen moment alsnog de vereiste werkzaamheden afgerond, Praktische opdrachten 1.4. a.1. bij alle vakken kunnen praktische opdrachten voorkomen, waarbij zowel het proces als het product beoordeeld worden, a.2. zowel in het 3e als in het 4e leerjaar kunnen praktische opdrachten afgesloten worden, b.1. praktische opdrachten worden volgens een vooraf bekendgemaakt beoordelingsmodel becijferd, b.2. iedere leerling dient tenminste twee praktische opdrachten van tenminste 10 uur te hebben uitgevoerd, c. bij het overschrijden van de door de docent bepaalde uiterste inleverdatum worden op een door school te bepalen moment alsnog de vereiste werkzaamheden afgerond. d. levert een leerling zijn praktische opdracht zeer vroegtijdig in dan is het mogelijk dat de docent de leerling in de gelegenheid stelt voor de uiterste inleverdatum nog verbeteringen in het eindproduct aan te brengen, ook als het resultaat voldoende is. Is de beoordeling onvoldoende dan geeft de docent aanwijzingen aan de leerling hoe het resultaat alsnog voldoende zou kunnen worden. Neemt de leerling het werk mee ter aanvulling/verbetering dan wordt ook een voorlopige beoordeling in de vorm van een cijfer gegeven. De docent houdt hiervan aantekeningen bij, e. de verbetering/aanvulling dient voor de uiterste inleverdatum plaats te vinden. De eindbeoordeling kan dan nog steeds een onvoldoende uitgedrukt in een cijfer opleveren. f. herkansing van een praktische opdracht is niet mogelijk, g. het is de verantwoordelijkheid van de leerling dat de docent een werkstuk of anderszins ter beoordeling voor de uiterste inleverdatum ontvangt. Aan het simpelweg deponeren van het product in een postvakje kunnen geen rechten worden ontleend. Is een docent afwezig op een moment waarop het voldoen aan de uiterste inleverdatum van belang is, dan kan hij het werk inleveren bij een daartoe aangegeven docent. Er wordt dan een waarmerk op het werk gezet waaruit het moment van inlevering blijkt. h. wanneer de praktische opdracht niet is ingeleverd kan de docent geen cijfer geven voor het betreffende vak. De leerling kan dus niet bevorderd worden, dan wel deelnemen aan het c.e. Afsluiten schoolexamen 1.5. a. Het schoolexamen wordt tenminste één week voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen afgesloten. De behaalde eindcijfers s.e. behouden hun geldigheid bij een eventueel herexamen in het tweede of derde tijdvak. b. Het bevoegd gezag kan een kandidaat die ten gevolge van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen in één of meerdere vakken niet heeft kunnen afsluiten voor de aanvang van het eerste tijdvak, in de gelegenheid stellen het schoolexamen in dat vak of die vakken af te sluiten voor het centraal examen in dat vak, doch na de aanvang van het eerste tijdvak. Algemene regels 1.6. Het bevoegd gezag geeft externe eindexamenkandidaten de mogelijkheid eindexamen Klassiek en Modern Hebreeuws af te leggen. Voorwaarde is echter dat een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten tussen de school waarbij de kandidaat is ingeschreven en de JSG Maimonides. 1.7.
Een kandidaat neemt deel aan het schoolexamen voor die vakken, waarvoor hij zich ingevolge de betreffende wettelijke bepalingen heeft opgegeven.
2
1.8.
Bij een mondelinge toets vindt registratie plaats met behulp van een bandopname of een waarnemer.
1.9.
Een kandidaat die is blijven zitten kan bij de examencommissie een verzoek indienen een aantal onderdelen niet te hoeven overdoen: -een afgesloten vak (behalve Klassiek en Modern Hebreeuws) mits het eindcijfer minimaal een 7 is of de beoordeling voldoende is verkregen en de resterende onderwijstijd minimaal 1000 klokuren bedraagt. -praktische opdrachten waarvoor het cijfer minimaal een 7,0 bedraagt. -handelingsdelen De kandidaat bijgestaan door wie dan ook dient de aanvraag in middels een bij de secr. eindexamen verkrijgbaar formulier. Voorzitter en secr. eindexamen en betrokken docent nemen de beslissing.
1.10.
Een gezakte kandidaat behoudt zijn s.e. resultaten uit het voorexamen jaar. Deze kandidaat kan bij de examencommissie het verzoek indienen bepaalde s.e. onderdelen niet te hoeven overdoen: -een afgesloten vak zonder c.e. (behalve Klassiek en Modern Hebreeuws) mits het eindcijfer minimaal een 7 is of de beoordeling voldoende is verkregen en de resterende onderwijstijd minimaal 700 klokuren bedraagt. -het sectorwerkstuk, mits de beoordeling voldoende of goed was. -praktische opdrachten waarvoor het cijfer minimaal een 7,0 bedraagt. -handelingsdelen De toetsen van het s.e. moeten opnieuw worden afgelegd. De kandidaat bijgestaan door wie dan ook dient de aanvraag in middels een bij de secr. eindexamen verkrijgbaar formulier. Voorzitter en secr. eindexamen en betrokken docent nemen de beslissing.
1.11.
Van een kandidaat afkomstig van een andere school, wordt na overleg met de betrokkene en met de andere school door de directeur en de examinator bepaald, welke door hem reeds afgelegde s.e.-onderdelen voor het examen aan onze school hun geldigheid kunnen behouden en welke weging daaraan bij de vaststelling van het eindcijfer s.e. kan worden toegekend.
1.12.
Indien voor maatschappijleer het eindcijfer lager dan 6 is, heeft de leerling het recht een herexamen af te leggen. Het herexamen omvat door het bevoegd gezag aangegeven onderdelen van het examenprogramma.
1.13
Indien voor kunstvakken I of lichamelijke opvoeding het resultaat onvoldoende is, krijgt de leerling de kans door middel van een (herhalings-)opdracht een voldoende of goed te halen.
Beoordeling 2.1. a. Van iedere beoordeling, die bij het bepalen van het eindcijfer s.e. meetelt, stelt de examinator de kandidaat in kennis, uiterlijk op de datum waarop deze cijfers volgens de jaaragenda bij de secretaris moeten zijn ingeleverd, examinatoren leveren het werk in bij de secretaris eindexamen zodra het cijfer is vastgesteld. b. Na iedere periode ontvangt de kandidaat een cijferlijst. 2.2.
a. De examinator drukt zijn oordeel over kennis, inzicht en vaardigheid van een kandidaat uit in een kwalificatie onvoldoende, voldoende, goed of een cijfer. In het laatste geval worden de cijfers gebruikt op een schaal van 1 t/m 10 met een nauwkeurigheid van één decimaal. De examinator houdt een schaduwadministratie bij van de beoordelingen. b. De berekening van het eindcijfer s.e. volgens de wegingen in het P.T.A wordt verricht door het administratieprogramma. Indien het gemiddelde eindcijfer s.e. een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op één decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is.
3
Indien het eindcijfer s.e. een definitief eindcijfer is dat op de cijferlijst vermeld wordt, d.w.z. dat in dat vak geen c.e. wordt afgenomen, dan wordt er afgerond op een geheel getal met dien verstande dat dit gehele getal met 1 wordt verhoogd indien de eerste decimaal zonder afronding 5 of hoger is. c. Bij elke tussenstandvergadering neemt de examinator kennis van een overzicht van de gemiddelden van zijn kandidaten en vergewist zich van de juistheid. 2.3.
Indien een kandidaat in een vak door twee of meer leraren is geëxamineerd, bepalen deze leraren met inachtneming van het voorafgaande, het cijfer voor deze toets.
2.4.
Voor de aanvang van het schriftelijk examen wordt de kandidaat van zijn eindcijfers voor het schoolexamen schriftelijk in kennis gesteld. Dit geschiedt door of namens de voorzitter van de examencommissie.
2.5.
Nadat de resultaten zijn opgestuurd naar DUO, kan niet meer worden teruggekomen op het resultaat van het schoolexamen.
2.6.
Het schoolexamenwerk wordt nog zes maanden bewaard nadat de leerling is uitgeschreven uit de afdeling voor MAVO. Na deze termijn wordt het werk vernietigd.
Bezwaren 3.1. Kandidaten die bezwaren hebben tegen het behaalde cijfer voor een onderdeel van het schoolexamen moeten dat uiterlijk binnen een week nadat het betreffende s.e.-cijfer bekend gemaakt is, kenbaar maken. De kandidaat die bezwaren heeft tegen een behaald cijfer bespreekt eerst die bezwaren met de desbetreffende examinator. Blijven de bezwaren bestaan, dan schrijft de kandidaat een brief aan de voorzitter of secretaris van de examencommissie. In de brief moeten de bezwaren duidelijk worden toegelicht met deugdelijke argumenten. Hierbij kan de kandidaat zich laten bijstaan door een docent naar keuze. Voorzitter en secretaris stellen een onderzoek in naar de redelijkheid van het behaalde cijfer en kunnen zo nodig een deskundige verzoeken om te beoordelen of de bezwaren redelijk dan wel onredelijk zijn. De voorzitter of secretaris stellen de kandidaat op de hoogte van de uitkomst van het onderzoek. Deze uitspraak is bindend. 3.2.
De kandidaat, met een eventuele begeleider, heeft de mogelijkheid het gemaakte werk in te zien. Dit is alleen mogelijk indien de betrokken examinator hierbij aanwezig is. Het werk kan alleen worden ingezien nadat correctie door de examinator heeft plaatsgevonden en nadat het cijfer is bepaald. Het gemaakte werk mag de school niet verlaten.
Uitzonderingsbepalingen 4.1. Wanneer een kandidaat om een naar het oordeel van de directeur geldige reden verhinderd is aan een onderdeel van het s.e. deel te nemen, wordt een regeling getroffen om dit onderdeel op een ander tijdstip af te leggen: een leerling neemt op de dag van zijn herstel contact op met de docent van het gemiste (onderdeel van het) s.e. In overleg tussen docent en leerling wordt bekeken of het werk op korte termijn kan worden ingehaald. Lukt dit niet dan wordt ingehaald tijdens de volgende herkansingsperiode. Dat (onderdeel van het) s.e. kan niet herkanst worden. Het inhalen gaat niet ten koste van het aantal herkansingen waar de leerling recht op heeft. Andere vormen van verzuim of uitstel zullen worden aangemerkt als onttrekking aan het s.e. (zie art. 7). 4.2. Allochtonen en gehandicapten hebben onder bepaalde voorwaarden recht op een aangepaste wijze van examineren. E.e.a. is vastgelegd in art. 55 van het eindexamenbesluit (zie bijl. I). Een verklaring van een deskundige dient hierbij aan de directeur overlegd te worden. Ten aanzien van dyslectische kandidaten geldt het volgende: - de kandidaat krijgt extra tijd, 10 minuten per lesuur, bij het maken van s.e.-toetsen, - de kandidaat krijgt extra tijd, 30 minuten, bij zittingen van het c.e.,
4
- extra hulpmiddelen zoals het gebruik van een DAISY-CDROM en/of een verklankbare pdf bij het c.e. worden alleen toegestaan wanneer in de deskundigenverklaring expliciet sprake is van de noodzakelijkheid tot het gebruik van deze hulpmiddelen en na toestemming van de inspectie. - de deskundigenverklaring die hiervoor vereist is kan alleen afgegeven worden door een professional die gekwalificeerd is voor het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek en daartoe een academische graad heeft in de klinische psychologie of orthopedagogiek, - deze deskundige moet een bekwaamheidsregistratie hebben in de psychodiagnostiek, minimaal op het niveau van de BIG-registratie Gezondheidszorgpsycholoog, - de kandidaat die toestemming heeft om de DAISY-CDROM te gebruiken dient zich zelf te bekwamen in het gebruik hiervan. 4.3.
Een kandidaat kan bij de secretaris eindexamen een verzoek indienen om gebruik te mogen maken van een computer/ laptop bij s.e. en c.e. Dit geldt voor zowel dyslectische kandidaten als voor kandidaten die ernstige problemen ondervinden bij het schrijven. De directeur beslist of de kandidaat toestemming krijgt om gebruik te mogen maken van een computer/laptop bij s.e. en c.e.. De kandidaat maakt het werk op een computer/laptop van de school. De kandidaat blijft zelf altijd verantwoordelijk voor het opslaan van het gemaakte werk op de harde schijf en op een memory-stick. Direct na afloop van het s.e./c.e. geeft de kandidaat de memory-stick af bij de mediathecaresse in de mediatheek. Deze print het gemaakte werk uit. Gebruik van spellingcorrectie is toegestaan behalve bij die toetsen waarvoor is vastgelegd dat de spellingcorrectie uit moet staan.
4.4.
Een kandidaat die kleurenblind is mag, na toestemming van de directeur, om een handreiking vragen bij het s.e. aardrijkskunde bij vragen waarbij gebruik moet worden gemaakt van gekleurde kaarten in de atlas. Toestemming moet tijdig aangevraagd worden zodat de aanpassing gemeld kan worden aan de inspectie voordat de betreffende toetsen plaatsvinden.
4.5.
Ernstig zieke kandidaten kunnen een gespreid examen afleggen overeenkomstig art. 59 van het eindexamenbesluit (zie bijl.II).
4.6.
De examencommissie neemt haar besluiten bij gewone meerderheid van stemmen van de stemgerechtigde commissieleden. Stemgerechtigd zijn leden die examinator zijn van de betrokken kandidaat alsmede voorzitter en secretaris van de examencommissie. Blanco stemmen is niet toegestaan. Voor het nemen van besluiten dient tenminste tweederde van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig te zijn. Slechts in zeer dringende gevallen kan de vergadering besluiten van deze bepaling af te wijken, zulks ter beoordeling van de directeur. HERKANSING S.E.
5.1
De kandidaat heeft recht op herkansingen. In klas 3M heeft de kandidaat recht op één herkansing. In 3M zijn alleen de in de vierde periode gemaakte toetsen herkansbaar, tenzij de toets in het PTA als niet-herkansbaar is aangemerkt. De herkansing in klas 3M vindt plaats na afloop van de 4e periode. In klas 4M heeft de kandidaat recht op drie herkansingen. De herkansingen in klas 4M vinden plaats na afloop van de 3e periode. Tijdens deze herkansingsperiode kunnen SE-onderdelen uit de 1e, 2e en 3e periode herkanst worden.
5.2
Per herkansingsperiode geldt dat slechts 1 herkansing per vak mag worden opgenomen. In uitzonderlijke gevallen kan het aantal herkansingen worden uitgebreid. Hierover wordt beslist door een commissie bestaande uit: de voorzitter en de secretaris van de examencommissie, de betrokken examinator, het staflid leerlingen en de decaan.
5.3
Herkansingen worden gemeld door de kandidaat bij de secretaris eindexamen.
5
5.4
Voor de vaststelling van het eindcijfer s.e. geldt voor elk herkanst s.e.-onderdeel dat het hoogste cijfer telt. CENTRAAL EXAMEN
6.1.
Het c.e. wordt geheel overeenkomstig het gestelde in de hoofdstukken IV en V van het eindexamenbesluit afgenomen. Dit besluit ligt bij de administratie van de school ter inzage.
6.2.
Het centraal examen kent 3 tijdvakken: het 1e , het 2e en het 3e tijdvak. (zie examen rooster; dit wordt apart uitgereikt).
6.3.
Ongeveer één week voor het begin van het c.e. vindt een instructie voor de examenkandidaten plaats op een ingeroosterd moment. Het bijwonen van deze instructie is verplicht. Toegelicht wordt o.a.: - de normale gang van zaken tijdens de c.e.-zittingen, - beschikbaarheid voor het afleggen van een nood-examen - fraude, - ziekte, - 2e en 3e tijdvak. Bovendien krijgen de examenkandidaten de kans vragen te stellen omtrent de gang van zaken tijdens het c.e.
6.4.
De kandidaat heeft de mogelijkheid het gemaakte c.e.-werk in te zien. Hierbij dienen zowel de betreffende examinator als de directeur aanwezig te zijn. Het werk kan alleen worden ingezien nadat correctie door de examinator en tweede corrector heeft plaatsgevonden en na het moment waarop het cijfer is bepaald. Het gemaakte werk mag de school niet verlaten.
6.5.
Het c.e. werk wordt nog zes maanden bewaard nadat de uitslag is vastgesteld. Na deze termijn wordt het werk vernietigd. Alle examinatoren leveren daartoe al het door de kandidaten gemaakte werk in bij de secretaris eindexamen die het werk archiveert. Eindcijfers van s.e. en c.e. worden voor onbepaalde tijd bewaard in het schooladministratie programma. ONREGELMATIGHEID/FRAUDE BIJ S.E en C.E.
7.1.
Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid/fraude schuldig maakt of heeft gemaakt, neemt de directeur maatregelen.
7.2.
Als onregelmatigheid/fraude kunnen worden aangemerkt: a. gebruik maken van boeken, schriften, aantekeningen van welke aard ook, of elektronische apparaten of programma’s die niet geoorloofd zijn. Bij elektronische apparatuur kan men denken aan (grafische) rekenmachines, mobieltjes e.d., b. afkijken bij een andere kandidaat. c. contact, in welke vorm dan ook (zoals b.v. praten, fluisteren, gebarentaal, tekens geven e.d.), tussen twee of meer kandidaten. d. het plegen van plagiaat e. het niet inleveren van een handelingsdeel of praktische opdracht binnen de daarvoor vastgestelde termijn. f. ongeoorloofde absentie op een voor een s.e.-onderdeel, dan wel een c.e.-zitting, vastgesteld tijdstip. g. enigerlei andere handeling, die redelijkerwijze als bedrog of onregelmatigheid kan worden aangemerkt.
7.3.
De maatregelen bedoeld in het eerste lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden zijn: a. het toekennen van het cijfer 1,0 voor de rekentoets, voor een onderdeel van het s.e (niet herkansbaar) of voor een onderdeel van het c.e.
6
b. het ongeldig verklaren van een of meer praktische opdrachten of het volledige sectorwerkstuk of een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van de rekentoets, het s.e. of het c.e., c. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer zittingen van de rekentoets, het s.e. of het c.e., d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door de directeur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op een of meer onderdelen van het c.e. legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het c.e. dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 7.4.
Alvorens een beslissing ingevolge het derde lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat alsmede diegenen die direct of indirect bij het fraudegeval zijn betrokken. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vijfde lid. De schriftelijke mededeling wordt in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie.
7.5.
De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep. Van de commissie van beroep mag de directeur geen deel uitmaken. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn, met redenen omkleed, heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het derde lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de directeur en de inspectie.
7.6.
De in art. 7.5 genoemde Commissie van Beroep bestaat uit - een lid van het Bestuur J.B.O., de heer D. Pappie - een ouder-lid van de Medezeggenschapsraad, mevrouw R. de Schaap - een docent verbonden aan de J.S.G. Maimonides, mevrouw F. Rijxman Het schriftelijk ingestelde beroep moet aangetekend worden verzonden en geadresseerd worden aan de rector van de J.S.G. Maimonides.
7.7.
In geval leden van de Commissie van Beroep niet competent zijn om als lid van deze Commissie te functioneren, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag, wordt een vervanger uit dezelfde geleding aangewezen. UITSLAG en HEREXAMEN
8.1.
De eindcijfers van het s.e. worden per vak bepaald overeenkomstig het gestelde in art. 8.2 van dit reglement.
8.2.
Het eindcijfer voor een vak wordt bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het s.e. en het cijfer voor het c.e. Is dit gemiddelde geen geheel getal, dan worden de decimalen, indien deze minder dan 50 zijn naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn naar boven afgerond.
8.3.
De kandidaat die eindexamen MAVO heeft afgelegd is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers tenminste 5,5 is; b. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1e voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor
7
zijn overige examenvakken een 6 of hoger of, voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger of, 3e Voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger; d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en kunstvakken I uit het gemeenschappelijk deel de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; e. hij voor het sectorwerkstuk kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ is behaald; f. hij de rekentoets heeft afgelegd (2ER, 2F, 3ER of 3F) met minimaal een 5. De kandidaat heeft wat betreft de rekentoets recht op drie herkansingen. 2e
8.4.
De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd onder 8.3 is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing.
8.5.
Zodra de uitslag is vastgesteld maakt de directeur deze tezamen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere kandidaat bekend en deelt mee hetgeen in art. 8.6 bepaald is.
8.6.
De herkansing van het centraal examen: a.
de kandidaat heeft voor één vak waarin hij reeds examen heeft afgelegd, nadat de uitslag is vastgesteld, het recht in het 2e tijdvak opnieuw deel te nemen aan het centraal examen. Dit ongeacht of de kandidaat al dan niet geslaagd is.
b.
de kandidaat stelt de directeur in kennis van gebruikmaking van het bovengenoemde recht, uiterlijk drie werkdagen voordat de herkansing plaatsvindt.
c.
het hoogste cijfer van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde c.e. geldt als definitief eindcijfer.
8.7.
Kandidaten die gedurende het eerste tijdvak één of twee zittingen gemist hebben, kunnen op de dag van de herkansing (2e tijdvak) aan deze zitting(en) alsnog deelnemen, voor zover het rooster dit toelaat. Een kandidaat die op de herkansingsdag zijn examen voltooit, mag van zijn recht op herkansing in één vak gebruik maken tijdens het derde tijdvak.
8.8.
Drie groepen kandidaten kunnen deelnemen aan het zgn. 3e tijdvak van de staatsexamens. Dit zal eind augustus plaatsvinden. Dit betreft kandidaten die:
N.B.
a.
meer dan twee zittingen van het c.e. hebben gemist om een geldige reden,
b.
op de dag van de herkansing het eerste tijdvak van het c.e. hebben afgerond en nog geen gebruik hebben gemaakt van hun recht op herkansing,
c.
op de dag van de herkansing om een geldige reden verhinderd zijn gebruik te maken van het recht op herkansing of van de mogelijkheid tot uitgesteld examen,
De keuze voor het vak waarvoor de herkansing wordt aangevraagd, is definitief en kan niet teruggedraaid worden, ook bij de groep die hierboven is aangeduid onder b.
8
8.9.
8.10.
Extra vak(ken): a.
de directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast,
b.
de directeur en de secretaris van het eindexamen stellen uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op deze lijst vermelde vakken een eindexamen vormen als bedoeld in de artikelen 8 en 22 van het eindexamenbesluit .
c.
indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen, betrekken de directeur en de secretaris van het eindexamen één of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de uitslag,
d.
indien de kandidaat slechts kan slagen bij een bepaalde keuze uit eindcijfers volgens twee programma's in een of meer vakken, betrekken de directeur en de secretaris van het eindexamen die eindcijfers bij de bepaling van de uitslag, die de kandidaat nodig heeft om te kunnen slagen. Indien er meerdere keuzen mogelijk zijn, stellen de directeur en de secretaris van het eindexamen de kandidaat een keuze uit eindcijfers voor. De keuze is definitief wanneer de kandidaat niet binnen vier dagen heeft medegedeeld dat een andere keuze gemaakt moet worden.
Aan alle kandidaten wordt een cijferlijst afgegeven waarop de cijfers vermeld staan van het s.e en het c.e. en de resulterende eindcijfers, alsmede het thema en de beoordeling van het sectorwerkstuk en de beoordelingen van kunstvakken-1 en lichamelijke opvoeding. Geslaagde kandidaten krijgen daarnaast het diploma. Het model van de cijferlijst en het diploma wordt vastgesteld door de minister.
Algemene bepalingen 9.1.
Een exemplaar van deze regeling wordt ter hand gesteld aan: a.
de inspecteur van het rayon waaronder de school ressorteert,
b.
alle leerlingen die aan het examen deelnemen,
c.
alle examinatoren,
d.
het bevoegd gezag.
9.2.
Algemene informatie over het examen kan worden verkregen bij de secretaris.
9.3.
Uit de Algemene Wet Persoonsregistraties vloeit voort dat de school geheimhouding in acht moet nemen.
9
9.4.
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directeur.
9.5.
Alle voorgaande reglementen m.b.t. s.e. en c.e. zijn met de inwerkingtreding van dit reglement komen te vervallen.
9.6.
Wijzigingen voorbehouden.
De examencommissie MAVO van de Joodse Scholengemeenschap MAIMONIDES.
J.C.J. Couwenberg, voorzitter,
J.E.T. Jonk, secretaris.
10
Bijlage I. Artikel 55. Afwijking wijze van examineren a.
De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.
b.
Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat:
3.
a.
er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld,
b.
de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en
c.
een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring.
Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op: a.
het vak Nederlandse taal en letterkunde;
b.
het vak Nederlandse taal;
c.
enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is.
4.
De in het derde lid bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking hebbend op het centraal examen slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.
5.
Van elke afwijking op grond van het derde lid wordt mededeling gedaan aan de inspectie.
Bijlage II. Artikel 59. Spreiding voltooiing eindexamen 1.
Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een
11
deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar wordt afgelegd. In dat geval wordt het eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren afgesloten. 2.
Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd.
3.
Artikel 51 , eerste tot en met vierde lid, is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid centraal examen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het centraal examen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld.
4.
Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de eindcijfers, behaald tot en met het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen, zendt het bevoegd gezag aan de inspectie een lijst waarop voor die kandidaat zijn vermeld de gegevens, genoemd in artikel 56 , onderdelen a. tot en met e.
5.
De directeur en de secretaris stellen op verzoek van de kandidaat de uitslag van het eindexamen reeds vast aan het einde van het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen of het gespreid schoolexamen, met overeenkomstige toepassing van artikel 49 .
12