Bedorven vlees eten?!
p7
p4
Breien voor een beter leven
Amsterdam lichtpunt in broeikaseffect?
p13
p10
Begrijpen de Europeanen elkaar nog?
Jonggeleerd
Augustus 2008
De schaduwzijde van bling-bling
p16
Geen hersenen op het menu
p22
p19
De joden weggepest?
Het museum van de 100 dagen
p25
Steunpunten van de Rijksuniversiteit Groningen
JONGgeleerd in de klas Beginnen uw leerlingen binnenkort met hun PWS? De artikelen uit dit blad zijn goed geschikt om uw leerlingen een beeld te geven wat hen te wachten staat en ze te inspireren tot iets bijzonders. JONGgeleerd verschijnt in gedrukte vorm in een beperkte oplage, maar is wel digitaal voor iedereen beschikbaar. U kunt vrij gebruik maken van de inhoud van JONGgeleerd door artikelen te downloaden, te printen of gewoon te kopiëren. www.rug.nl/scholieren/jonggeleerd
Colofon JONGgeleerd is een uitgave van de Scholierenacademie van de Rijksuniversiteit Groningen. JONGgeleerd verschijnt 1x per jaar Redactie: Karien Ballast, Wiebe Kees Goodijk, Edwin van Lacum en Saskia Visser Layout: Henk Marsman Druk: Facilitair Bedrijf GrafiMedia RuG, Groningen Voor meer informatie over de activiteiten van de Rijksuniversiteit Groningen voor scholieren: http://www.rug.nl/scholieren
2
JongGeleerd | Augustus 2008
Ben je op zoek naar een goed onderwerp voor je profielwerkstuk? Via het Alfa- Bèta- en Gammasteunpunt kun je op ideeën komen en persoonlijk advies vragen. Op de websites van de steunpunten vind je tal van interessante voorbeeldonderwerpen met een link met de universiteit, waar je in rond kunt kijken. Maar ook met je eigen onderwerp kun je bij ons terecht. Op zoek naar goede literatuur, problemen met het opzetten van een experiment, apparatuur nodig of een college bijwonen? Mail ons je vraag en je krijgt binnen een week antwoord. - Alfasteunpunt (Cultuur en Maatschappij) - Bètasteunpunt (Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek) - Gammasteunpunt (Economie en Maatschappij) http://www.rug.nl/scholieren
Voorwoord
‘Wichtig ist dass man nicht aufhört zu fragen’ zo zei Albert Einstein in 1955. Vrij vertaald: ‘... zolang men maar niet ophoudt om vragen te stellen en dingen te onderzoeken!’ De actualiteit van deze stelling staat buiten kijf: ondanks allerlei veranderingen in het onderwijs en in de tijdsbesteding van jongeren, zijn ze nog steeds geboeid door vragen van allerlei aard - en proberen ze die zelf te beantwoorden.
Prof.dr. Peter Barthel (rector RUG Scholierenacademie)
Reeds jaren lang looft de Rijksuniversiteit Groningen prijzen uit voor de beste profielwerkstukken en ieder jaar staan de juryleden weer verbaasd over de kwaliteit en de originaliteit van de inzendingen. Bij de prijsuitreiking lichten de genomineerde leerlingen vol enthousiasme en betrokkenheid hun eigen onderzoek toe op de PWS-markt. De energie van die middag willen de steunpunten van de Rijksuniversiteit Groningen, verenigd in de Scholierenacademie, graag op u overbrengen. Hier is het eerste nummer van JONGgeleerd, een blad voor leerlingen en hun docenten. Enthousiaste jonge onderzoekers grepen hun kans om hun onderzoek onder de aandacht te brengen van een breder lezerspubliek. De Scholierenacademie vertrouwt erop dat hun goede voorbeeld velen zal inspireren en stimuleren om vragen te stellen en op zoek te gaan naar antwoorden. Mijn complimenten aan de redactie!
JongGeleerd | Augustus 2008
3
Bedorven vlees eten?! Op weg naar huis loopt het water je in de mond als je denkt aan dat biefstukje dat jij vanavond klaarmaakt. Compleet met een heerlijke peperroomsaus en die dure fles wijn erbij. Eenmaal thuis trek je ongeduldig de koelkast open en… doe je dan ook meteen weer een paar stappen achteruit. De geur van verrotting die je tegemoetkomt doet je denken aan het riool. Stroom uitgevallen, net op deze warme zomerdag! De biefstuk, die gisteren nog een mooie helderrode kleur had, ziet er nu uit als een afgetrapte schoenzool. Met dichtgeknepen neus en een zucht pak je het stuk vlees om het zonder pardon de vuilnisbak in te mikken: ‘Dat is niet meer te eten!’ Of misschien toch wel?
Door Christine Lamberti en Afra Levens, Praedinius Gymnasium Groningen
H
et was weer eens zover: tijd om aan het zoveelste werkstuk voor school te beginnen. Maar deze keer niet een paar A-viertjes slap Wikipedia aftreksel, nee, dit was dé afsluitende opdracht: het profielwerkstuk. Maar tja, waar ga je het dan over hebben? Bij onze klasgenoten passeerden al vele standaardonderwerpen de revue: van de ingrediënten van een aspirine tot de invloed van cafeïne op de hartslag. Maar om daar nou die verplichte 80 uren in te steken? Ons motto is: Als je iets doet, doe het dan goed. Wat we eigenlijk wilden was een profielwerkstuk met een betekenis. Toen ons de mogelijkheid geboden werd om via Worldschool ons profielwerkstuk te doen, waren we meteen enthousiast. We vonden het een mooie gedachte om het verplichte PWS te kunnen combineren met ontwikkelingshulp en zo misschien ook andere mensen te kunnen helpen. Het idee dat anderen nog wat aan ons werkstuk kunnen hebben sprak ons erg aan. Zodoende verbonden we ons aan het dorpje Maraigudem in India. Zonder douche of koelkast In Maraigudem, waar veel bewoners leven in hutten zonder stromend water en elektriciteit, zijn veel gezondheidsproblemen. Onze opdracht voor dit dorp was het helpen opzetten van een zogenaamde Health Awareness Campaign. Het doel van deze campagne is het verbeteren van de gezondheidssituatie in Maraigudem en daarnaast het informeren van de bevolking, opdat zij in de toekomst zelf kunnen bijdragen aan de verbetering van hun eigen gezondheid. Klinkt goed! Misschien wel een beetje hoog gegrepen, want hoe moesten wij dat met z’n tweetjes voor elkaar
4
JongGeleerd | Augustus 2008
krijgen? Normaliter werken er namelijk hele teams van experts aan dit soort projecten, met aan alle kanten financiële steun. En hoe begin je aan zoiets? In de eerste plaats moesten we ons goed oriënteren op de locale situatie. Wat voor dorp is Maraigudem eigenlijk? En: hoe leven de inwoners? Uit informatie van Nabuur.com en ons contact met de ‘Local Representative’ P. Chaithanya kwam het volgende naar voren: Maraigudem telt ca 400 inwoners, die alleen de beschikking hebben over primitieve materialen. Geen verfrissende douche, koelkast of bijvoorbeeld handige boterhamzakjes voor hen. Of deze goederen écht nodig zijn, valt te betwisten. Handig zijn ze wel, want stel jij je maar eens een leven zonder voor! Verder zijn de meeste inwoners van Maraigudem erg arm en laag opgeleid. Een deel van de gezondheidsproblemen wordt veroorzaakt door slechte voedselgewoonten. Zo eten de bewoners veel rauw vlees, soms is het zelfs bedorven! Vooral dit laatste vonden wij echt schokkend. Wij vermoedden dat slechte voedselhygiëne de oorzaak is van veel ziekten. Tijd om dit aan te pakken, vonden wij!
Kan het echt? We hebben ons eerst verdiept in ziekte door voeding en hoe dit te voorkomen. Met de opgedane kennis startten wij vervolgens een wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van verhitten van vlees op het aantal aanwezige bacteriën. Zou verhitten misschien zoveel bacteriën doden, dat bedorven vlees na verhitten weer eetbaar is? Dit onderzoek hebben wij uitgevoerd in het laboratorium van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) Groningen. Dit is een overheidsinstelling die de veiligheid van producten waarborgt. Marcha Kraan, medewerkster op afdeling microbiologie van de VWA zegt: ‘Het is misschien best mogelijk bedorven vlees na verhitting te eten. Zover ik weet, is verhitten namelijk echt een goede manier om bacteriën te doden. Maar of dat ooit aangetoond is?’ Wij toonden aan dat vóór het verhitten, zich op een vers stuk vlees circa 190.000 bacteriekoloniën per gram vlees bevonden. Op het bedorven rauwe vlees bedroeg dit aantal maar liefst 400 miljoen bacteriekoloniën! Dit vlees was flink bedorven, want volgens de maatstaven van de VWA is
Het Pot-in-Pot systeem, een oplossing? Waarom niet zorgen dat het voedsel geen kans krijgt te bederven? Dat kun je bereiken door het bereide voedsel direct te consumeren of het te bewaren onder de juiste omstandigheden. Dit laatste is in Maraigudem momenteel lastig, omdat het de bewoners ontbreekt aan een veilige manier. Een effectieve methode om producten als vlees goed te bewaren, is koeling. Zonder elektriciteit en geld kom je met een koelkast niet ver, vandaar dat wij hebben gezocht naar primitieve koelsystemen. Daarbij zijn wij
Kijk met je profielwerkstuk verder dan je neus lang is; de schrijvers aan het werk in het laboratorium van de Voedsel- en Warenautoriteit.
Een onderzoek naar voedselhygiëne in Maraigudem vlees bedorven als het meer dan 10 miljoen bacteriekoloniën per gram bevat. De mate van bedorvenheid bleek niet alleen uit de cijfers; ook op basis van kleur en vooral de geur konden wij bevestigen dat dit vlees inderdaad niet vers was. Wij hadden het voor het experiment twee dagen op de verwarming laten rotten, wat een misselijkmakende geur in het hele huis had opgeleverd. Onze huisgenoten waren hier niet blij mee - behalve de hond die hoopvol het huis rondsnuffelde op zoek naar dat lekkere hapje. Wij constateerden dat het aantal bacteriën door verhitting gedaald was tot 0, ook op het bedorven vlees. Onze conclusie is dus:
gestuit op het bestaande Pot-in-pot-systeem. Dit systeem bestaat uit twee in elkaar passende aardewerken potten, met daartussen een laag vochtig zand. Het geheel wordt afgedekt met een vochtige doek en in een droge omgeving geplaatst. Op basis van het principe van verdamping wordt het voedsel in de binnenste pot gekoeld tot wel15 graden. Het Pot-in-pot systeem is heel eenvoudig te maken en alle materialen zijn in Maraigudem aanwezig. Het zou dus een mooie oplossing zijn voor de problemen die daar ontstaan door het snelle bederf van voedsel. Bij ons onderzoek met een zelfgemaakt model stuitten we echter al snel op een cruciaal probleem: als bacteriën uit vleesvocht in de poreuze
verhitten doodt alle aanwezige vleesbacteriën. Bedorven vlees is nog te eten, maar verhit het goed. En bedenk wel dat de geur en smaak dat biefstukje misschien niet heel aantrekkelijk meer maken’. Resultaten voor Maraigudem Onderhand vraag je je af wat wij nu voor concrete resultaten hebben geboekt voor Maraigudem. In de eerste plaats hebben wij veel kennis verzameld. Aan ons op internet gepubliceerde rapport hebben wij een adviesbulletin toegevoegd, met suggesties en tips voor de voortzetting van het realiseren van de Health Awareness Campaign. Dit bulletin hebben wij in het Engels vertaald, in de hoop dat andere ontwikkelingswerkers die zich inzetten voor Maraigudem dit gaan gebruiken. Natuurlijk kan ook jij daar inspiratie opdoen
wand van de pot terecht komen, zal die pot juist een bron van bacteriën worden in plaats van de groei tegen te gaan! Mogelijke oplossingen zouden kunnen zijn: de pot op één of andere manier reinigen na gebruik of de poreuze wand door middel van een ondoorlaatbaar materiaal voorzien, zónder dat daarbij het verdampingsproces wordt gehinderd. Eigenlijk wel een uitdaging! Misschien een geschikt onderwerp voor jóuw profielwerkstuk? Wij vinden het Pot-in-pot systeem in ieder geval een ingenieus idee en zijn ervan overtuigd dat een verbeterde versie Maraigudem een stap vooruit zal helpen.
voor je eigen profielwerkstuk. Ten slotte hebben wij educatief materiaal ontwikkeld voor de kinderen die naar het dorpsschooltje in Maraigudem gaan. Door middel van twee puzzels (plus een handleiding voor de docent) willen wij hen al op jonge leeftijd spelenderwijs bewust maken van het belang van een goede voedselhygiëne. Het Worldschool Congres Zoals alle leerlingen die aan een Worldschool project hebben gewerkt, kregen ook wij een uitnodiging om het internationale Worldschool Congres bij te wonen. Dus reisden we op 15 april 2008 af naar het Institute for Social Studies in Den Haag. Op dit congres werden lezingen gehouden door experts op het gebied van ontwikkelingshulp. Ook waren er discussieronden en hebben wij ook ons Worldschoolwerk mogen presenteren. We vonden dit een bijzondere ervaring. Het was goed om eens mee te maken hoe het er op een congres aan toe gaat en het was tegelijkertijd een leuke gelegenheid om ons eigen werk te kunnen vergelijken met dat van anderen. De sfeer was ook goed en de mensen die wij ontmoetten waren erg enthousiast. Tijdens de afsluitende borrel hebben we de kans niet laten liggen om de kennis van experts te betrekken in ons eigen project. We kregen positieve reacties, kritische opmerkingen en handige tips. Bijvoorbeeld van Shireen Poyck, Communicatieadviseuse van ontwikkelingsorganisatie PUM: ‘Allereerst mijn complimenten voor jullie goede presentatie. Voor de voortgang van het project adviseer ik jullie om con> JongGeleerd | Augustus 2008
5
crete plannen te maken, een toekomstvisie voor Maraigudem uit te werken. Het beste zou natuurlijk zijn als jullie Maraigudem kunnen bezoeken voor veldstudie, maar ook vanuit hier kunnen jullie aan de slag.’
De onderzoekers
Met een glimlach Of wij een PWS met Worldschool zouden adviseren? Zo achteraf terugkijkend op de afgelopen periode zijn we eigenlijk best tevreden. Je kunt wel zeggen dat wij gegroeid zijn, want met dit complexe project is ons doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen vaak op de proef gesteld. We vonden het vooral heel moeilijk om ons een goede voorstelling te maken van de situatie daar, om in te schatten of ons werk wel nut had. Ook heeft het project ons meer tijd gekost dan een regulier PWS, maar de uiteindelijke ontdekking dat je als middelbare scholier toch een stuk meer kan realiseren dan je aanvankelijk had verwacht, geeft zelfvertrouwen en echt een voldaan gevoel! Er rest nog veel werk voordat de inwoners van
6
JongGeleerd | Augustus 2008
Worldschool - Consultancy, Research & Design lokale groepen of van kleine ontwikkelingsorganisaties. Leerlingen communiceren via internet met hun opdrachtgever, schakelen experts in, presenteren hun werk op een internationaal jongerencongres en schrijven een artikel.
In dit Engelstalige project werken leerlingen aan vragen van mensen uit ontwikkelingslanden. Zo krijgen profielwerkstukken en praktische opdrachten een motiverende echtheid en uitdagende complexiteit. Leerlingen uit 5/6 vwo van alle profielen kunnen meedoen. De vragen komen via Nabuur (platform voor wereldwijde burenhulp) van
Maraigudem ook écht geholpen zijn en er echt iets verandert. Maar al hebben we op dit moment maar zo’n klein stukje van het geheel gerealiseerd, het is tóch een stap in de goede richting. Zoals zelfs een weg van duizend mijl begint bij de eerste stap, is
Informatie bij Ellen Reehorst
[email protected]
ons werk een stap vooruit. Als we daarbij terugdenken aan het congres, de positieve reacties van docenten, medestudenten en experts én daarbij weten dat we iets hebben kunnen betekenen voor Maraigudem, tovert dat een glimlach op ons gezicht! <
De begeleider
Naam: Christine Lamberti Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: Geneeskunde studeren, liefst in Utrecht Onderzocht: Voedselhygiëne voor de bewoners van Maraigudem, India Het moeilijkste vond ik: Hoe een goed begin te maken Het leukste aan dit onderzoek was: De veelzijdigheid en het idee dat je echt iets goeds doet Het meest trots ben ik op: Alle positieve reacties op onze presentatie bij het internationale Worldschool congres in Den Haag Ik heb hier van geleerd: Hoe ontwikkelingshulp in z’n werk gaat, hoe een wetenschappelijk laboratoriumonderzoek uit te voeren, alles over voedselhygiëne
Naam: Afra Levens Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: Eerst genieten van een vakantie op Kreta en daarna geneeskunde studeren Onderzocht: Voedselhygiëne voor de bewoners van Maraigudem, India Het moeilijkste vond ik: Me inleven in de situatie van Maraigudem Het leukste aan dit onderzoek was: Het gevoel andere mensen te kunnen helpen en dat je PWS ook echt ergens toe dient Het meest trots ben ik op: Onze presentatie, zowel die op school als op het Worldschool Event Ik heb hier van geleerd: Hoe ontwikkelingshulp werkt en veel over voedselhygiëne
Naam: Stieneke van Heerikhuizen Leeftijd: 62 Vak: Biologie Lastig in de begeleiding: Een goede balans vinden tussen vrijheid (voor de leerlingen) en bemoeizucht (van mij) of anders gezegd: tussen de leerlingen laten zwemmen en de leerlingen allerlei suggesties aan de hand doen. Verbaasd: Het enthousiasme dat het werken aan dit project teweeg bracht. De leerlingen namen allerlei initiatieven, geen moeite was hen teveel. Het enthousiasme was echt groter dan bij het werken aan een normaal profielwerkstuk. Trots: De overtuigende presentatie (in het Engels) die Afra en Christine hielden tijdens het Worldschool Event. Geleerd: Dat ik/de leerlingen eerder aan de bel moeten trekken wanneer de communicatie tussen “hier” en “daar” niet goed verloopt.
Breien voor een beter leven
Bij een profielwerkstuk wordt toch meestal gedacht aan bekende onderwerpen als de Tweede Wereldoorlog, Toetanchamon of de Mayacultuur met een bijbehorende hoofdvraag. Dankzij Worldschool werd het voor mij echter een heel ander verhaal. Samen met mijn medeleerlingen boog ik mij over het bedrijf Yoshinkhel Craft, om op zoek te gaan naar een markt voor de gebreide goederen die deze 25 vrouwen produceren. Het bedrijf is opgericht door Sabina Matangi met als doel de kwaliteit van leven van de bewoners van de arme wijk Yoshinkhel, in Bhaktapur (Nepal) te verbeteren. In plaats van het Internet af te zoeken naar een antwoord, dat al eerder gevonden is, waren wij hard aan het nadenken over hoe we een echt probleem aan de andere kant van de wereld op moesten lossen.
Een marketingplan voor vrouwen in Nepal Door Ilona Jankovits Cals College, Nieuwegein
S
amen met een vriendin was ik al aan het brainstormen over mogelijke onderwerpen voor ons profielwerkstuk, toen onze docente Engels, vertelde over het Worldschoolproject. Ik greep deze mogelijkheid met beide handen aan. Het leek me geweldig om een concreet probleem op te lossen en daarmee een voorproefje te krijgen van het bedrijfsleven, waar misschien mijn toekomst ligt. Het idee dat het profielwerkstuk daadwerkelijk mensen zou helpen was ook een groot pluspunt. Twee groepjes van onze school kozen voor een opvangcentrum voor getraumatiseerde vrouwen in Kongo en een ICTvraagstuk in Oeganda. Met een groep van acht kozen wij voor de dagopvang voor kinderen en volwassenen in Yoshinkhel, Nepal.
Wie doet wat? Voordat we daadwerkelijk konden beginnen, moesten we eerst drie subgroepen maken. Onze school heeft namelijk de regel dat je met maximaal drie personen aan één profielwerkstuk mag werken. We moesten daarbij ook rekening houden met het feit dat iedereen verschillende profielen had. Uiteindelijk ging een groepje van 3 leerlingen bezig met het activiteitenplan voor de jonge kinderen in de dagopvang. Ze spitten pedagogische theorieën door en stelden een lijst van activiteiten samen waar zo min mogelijk materiaal voor nodig was. De andere vijf leerlingen besloten te helpen met marktonderzoek en een marketingplan te schrijven voor het breiprogramma dat in Yoshinkel was opgestart. We vormden twee subgroepjes, waarvan het ene groepje het logistieke systeem onderzocht en wij schreven het daadwerkelijke marketingplan. Het kwam er dus op
neer dat wij onderzochten aan wie, waar en hoe de producten verkocht moesten worden en dat het andere groepje bedacht hoe de producten daadwerkelijk verscheept konden worden.
De eerste loodjes wegen het zwaarst De verdeling was gemaakt, maar toch liepen we bijna direct tegen een muur op. We wisten namelijk niet wat er nu pre- > JongGeleerd | Augustus 2008
7
Het Yoshinkel onderzoeksteam van het Cals College moest een goede taakverdeling maken
cies van ons verwacht werd. Een van de belangrijkste redenen waarom ik dit profielwerkstuk gekozen had, bleek één van de grootste hindernissen; het antwoord was niet zomaar in een boek of op het Internet te vinden. Met maar drie mensen, beperkte tijd en beperkte middelen leek het praktisch onmogelijk om inzicht te krijgen in de grote en ontransparante markt van de Fair Trade goederen. We waren ongelofelijk enthousiast en hadden de grootste plannen, van verkoopacties tot een professionele webshop, maar waar we daadwerkelijk moesten beginnen, wisten we niet. Na twee maanden hadden we nog amper een woord op papier. We besloten de prachtige plannen even te laten liggen en gewoon te beginnen met een traditioneel marketingplan. Dit betekent onderzoeken wat de doelgroep is, markt-
onderzoek doen en de vier P’s uitwerken; Product, Prijs, Plaats en Promotie. We kampten echter nog steeds met het probleem dat we bijna niets wisten van de markt. Om inzicht te krijgen en om te kijken of we interesse konden wekken voor de producten van Yoshinkhel Craft, hebben we verschillende organisaties en importeurs die zich bezig houden met Fair Trade gemaild. Van een aantal kregen we een antwoord, dat ons ontzettend hielp. Een organisatie waar we erg veel aan hebben gehad is Tilingo. We hebben veel vragen kunnen stellen over onder andere de eisen waar een producent aan moest voldoen en welke van de producten die zij verkochten populair waren. Inmiddels waren we al weer een aardige tijd verder, maar eindelijk hadden we een begin gemaakt.
De Fair Trademarkt voor Yoshinkel We hebben we het marketingplan geschreven gericht op de West-Europese markt, aangezien wij geen expertise hadden op het gebied van handel in Nepal zelf. De doelgroep van Yoshinkhel Craft is in principe hetzelfde als die van andere Fair Trade aanbieders. Dit is de sociaal bewuste consument met een hoger inkomen dan gemiddeld. Deze groep is bereid meer te betalen, omdat ze het belangrijk vinden dat zij anderen helpen met hun aankoop. Dit marktsegment is groeiende. Steeds meer mensen gaan bewuster om met hun aankopen en willen wat betekenen voor anderen, zonder hier te veel voor te hoeven doen. Een mooi voorbeeld is het schap met Fair Tradeproducten in de supermarkt, dat op deze behoefte inspeelt. De consument kan zich goed voelen en anderen helpen door simpelweg boodschappen te doen. Met het marktonderzoek hebben we de producten van Yoshinkhel Craft vergeleken met andere gebreide goederen aangeboden door Fair Tradeproducenten op kwaliteit en de prijs. Het is helaas wel een markt met veel aanbieders, veel concurrentie, uiteenlopende prijzen en weinig vraag. Het zal dus moeilijk worden om de gebreide producten succesvol te verkopen.
De producten die Yoshinkel Crafts aanbiedt, zijn: handschoenen, mutsjes, sjaals, lange sokken, slippers en truien.
8
JongGeleerd | Augustus 2008
De producten die Yoshinkel Crafts aanbiedt zijn: handschoenen, mutsjes, sjaals, lange sokken, slippers en truien. Deze zijn verkrijgbaar in verschillende kleuren, patronen en maten. De producten worden handgemaakt volgens de wensen van de klant en ze zijn van een aardige kwaliteit. Voor verkoop op de westerse markt, kun je het beste werken met een importeur. Dit kan de trans-
Een meisje in Bhaktapur, Nepal heeft ook recht op een goede toekomst
De onderzoekers
portkosten laag houden, Yoshinkhel Craft meer zekerheid bieden en hen niet belasten met onverkochte voorraden. De producten komen dan terecht in Wereldwinkels of andere soortgelijke winkels. Dit betekent wel dat je niet gemakkelijk op maat kunt produceren volgens de wensen van de uiteindelijke klant. We zijn echter niet geslaagd in het vinden van een importeur en de optie die dan overblijft is het verkopen via een online webwinkel. Een eigen internetwinkel of verkoop via eBay behoren tot de mogelijkheden, en daarvoor hebben we ook een ontwerp gemaakt. Om dit te doen slagen is meer promotie nodig en het zal waarschijnlijk resulteren in lagere verkoopcijfers dan in een echte winkel. We hebben de prijs van de producten bepaald en voor de promotie van het project een aantal artikelen geschreven. Bekendheid van het
Eén van de onderzoekers
De begeleider
Naam: Ilona Jankovits Werkte samen met: Tim van der Weert en Leonie Goettsch Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: International Business Administration studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam Onderzocht: De markt voor gebreide goederen uit Yoshinkhel Het moeilijkste vond ik: Vaststellen wat er gedaan moest worden Het meest trots ben ik op: De inzet van onze groepjes Ik heb hier van geleerd: Niet alles gaat altijd zoals je graag zou willen
Naam:
project leidt uiteindelijk tot promotie van het product. We zijn ervan overtuigd dat het belangrijkste aspect van het product, het verhaal erachter is en de mate waarin het andere mensen helpt. We hadden graag meer willen doen, zoals een catalogus maken, maar de beperkte internetverbinding met Yoshinkhel maakte dat onmogelijk. Uiteindelijk zijn we dus lang niet in alles geslaagd, maar we hopen met het marketingplan toch een bijdrage te kunnen leveren. Het zal wel moeilijk worden, maar we
Anneke de Grood Leeftijd: 38 Vak: Management & organisatie/economie Het lastigste in de begeleiding vond ik: Om me een goed beeld te vormen van het project en de situatie in het ontwikkelingsland en het begeleiden van de leerlingen zonder dat je zelf precies de antwoorden weet... Het meest verbaasd was ik over: Het enthousiasme van de leerlingen, het goede Engels Het meest trots ben ik op: De vele uren die ze in het project hebben gestoken en natuurlijk het resultaat. Ik heb hier van geleerd: ze kunnen heel wat!
zijn er van overtuigd dat Yoshinkhel Craft kan slagen. Bijna uitgebreid Inmiddels hebben we ons profielwerkstuk ingeleverd, maar we moeten de resultaten nog wel op Nabuur.com zetten, zodat iedereen kan zien wat je kunt doen in zo’n project. Werken aan dit profielwerkstuk was een ervaring die ik niet had willen missen. Ik heb geleerd praktisch en creatief te denken en geleerd te aanvaarden dat niet altijd alles gaat zoals je wilt. Werken met mensen over de hele wereld was ook geweldig, maar het neemt ook veel tijd in beslag, wat aardig wat stress op kan leveren. De enthousiaste reacties op het Nabuurforum waren stimulerend, maar we misten toch ook wel een kritische kijk op de dingen die we aandroegen. De aansporende berichten van Neighbours over de hele wereld waren hartverwarmend en als het aan hen gelegen had waren we inmiddels lid geweest van heel wat meer projecten. We zijn tevreden met het resultaat, maar er zijn nog vele mogelijkheden om verder te gaan met dit project. Ons groepje hoopt in ieder geval dat we met het marketingplan de vrouwen in Yoshinkhel vooruit hebben geholpen met het breien naar een betere toekomst. < JongGeleerd | Augustus 2008
9
Amsterdam lichtpunt in broeikaseffect? Loop eens een nachtje door Amsterdam, en je zult het zien: overal staat verlichting aan. Zelfs vanuit de ruimte is dit te zien. Amsterdam is letterlijk een lichtpunt op de satellietfoto’s. Niet alleen kan dit erg hinderlijk zijn, het kost ook veel onnodige – zoals uit ons onderzoek is gebleken - energie. Straat- en etalageverlichting dragen hier voor een belangrijk deel aan bij. Deze ‘verspilling’ was voor ons een drijfveer om hier wat aan te doen, en om dit onderwerp zo mogelijk op de politieke agenda te zetten. Ons onderzoek richt zich dan ook op besparingsmogelijkheden op deze lichtbronnen in Amsterdam. Door middel van enquêtes, interviews en veldwerk hebben wij onderzocht óf, en zo ja, waarop er bespaard kan worden. Mocht Amsterdam dit als één van de eersten aanpakken, dan wordt de stad een positief LICHTpunt in het mondiale broeikaseffect.
Een onderzoek naar potentiële nachtelijke energiebesparingen op straat- en etalageverlichting in Amsterdam Door Jan Phillip Sas en Daniël Pinchasik St.Ignatius Gymnasium, Amsterdam
O
ns onderzoek richtte zich op de vraag of er ’s nachts energie bespaard kan worden op straat- en etalageverlichting in Amsterdam. Het doel moest zijn om eventuele energieverspilling aan te kaarten en in de ‘spotlights’ te zetten, zodat er iets aan veranderd zou kunnen worden. Bij dit onderzoek ging het ons niet alleen om het – verplicht - maken van een profielwerkstuk, maar vooral om het nut dat ons werkstuk zou kunnen hebben. Omdat wij beiden erg gemotiveerd waren om een positieve bijdrage te leveren aan het verminderen van het broeikaseffect, zijn wij het hele werkstuk door serieus bezig geweest om dit te kunnen bereiken, en ook na de officiële afsluiting zijn wij nog niet gestopt. Aanpak van het onderzoek Met als uitgangspunt het houden van interviews met winkeliersverenigingen en de gemeente Amsterdam, leek het ons noodzakelijk om zo goed mogelijk geïnformeerd en met belangrijke gesprekspunten deze gesprekken in te gaan. Allereerst heb-
10
JongGeleerd | Augustus 2008
ben wij daarom de mening gepolst van de Amsterdamse bevolking en Amsterdamse winkeliers, door middel van enquêtes (N.B. 60 enquêtes voor beide groepen). De belangrijkste resultaten die hieruit voortkwamen waren dat er volgens de Amsterdamse bevolking bespaard kan worden op etalageverlichting, maar veel minder op straatverlichting. Verder bleek dat een ruime meerderheid van de winkeliers ’s nachts haar lichten aan houdt, en weinig energiebesparende maatregelen neemt. Ook bleek uit de enquêtes welke instellingen volgens burgers en winkeliers het voortouw zouden moeten nemen bij eventuele energiebesparingen, namelijk vooral de gemeente Amsterdam, en in mindere mate de winkeliersverenigingen. De meest opvallende uitslag was echter het antwoord op de volgende vraag: Krijgt u een beter beeld van een winkel die ’s nachts ‘gezellig’ verlicht is? Met andere woorden: bent u eerder geneigd deze winkel overdag te bezoeken? Uit onze enquête bleek een ruime meerderheid van de Amsterdammers deze vraag
met nee te beantwoorden. Gezien ook de uitslagen van de enquête onder de winkeliers, kan voorzichtig geconcludeerd worden dat etalageverlichting weinig nut heeft. Met deze opvallende onderzoeksuitslagen zijn we dan ook naar de gemeente en het MKB gestapt. Het doel hiervan was deze instellingen te confronteren met de meningen van de geënquêteerden en het vragen naar/aansporen tot een eventueel beleidsplan op dit gebied. Hierover later meer!
Illustratie Peter Pennartz
Veldwerk Het gepraat was voorlopig voorbij, nu werd er overgegaan tot het veldwerk, want wat kan er nou eigenlijk bespaard worden? Aan ons de taak om dit te onderzoeken! Nadat we eerst contact hadden gehad met diverse specialisten op het gebied van verlichting en nadat we langs een lampenwinkel waren gegaan, hebben wij de proef op de som genomen in nachtelijk Amsterdam. Na gekeken te hebben naar verlichting bij een zeventigtal winkels, konden we een getal berekenen voor het gemiddelde energieverbruik per winkel per uur, en dit was niet mals. Lichtjes, boompjes, 1516 autootjes Met de uitkomst van onze berekening hebben we vervolgens een besparingspotentieel voor Amsterdam berekend. Hierbij gingen we uit van een uitspraak van de Raad van State, die al eerder had vastgesteld dat supermarkten in een deel van Noord-Holland voortaan hun reclameverlichting tussen 00:00 uur en 06:00 uur uit moeten laten. Met verdere gegevens over Amsterdamse winkels, konden we nu vaststellen dat volgens onze norm per jaar een kleine 7 miljoen aan kWh energie bespaard kan
worden. Los van de kosten (circa 1 miljoen euro op jaarbasis) voor de winkeliers, betekent de opwekking van deze energie een CO2-uitstoot vergelijkbaar met de jaarlijkse CO2-uitstoot van 1516 gemiddelde auto’s. Om dit de compenseren zouden er per jaar ruim 200.000 bomen geplant moeten worden, die 20 jaar blijven staan. En dit is alleen nog maar Amsterdam! Het landelijke besparingspotentieel is dus enorm, om nog
Ons advies aan de winkeliers is dus: ff dimmen! maar te zwijgen over het Europese. En dan te bedenken dat ons onderzoek al had uitgewezen dat etalageverlichting voor winkeliers heel weinig nut blijkt te hebben, waardoor dit als verspilling beschouwd kan worden! De uitslagen van ons onderzoek bieden dus zeker een basis om hiermee aan de slag te gaan. Al deze gegevens moesten natuurlijk in ons werkstuk verwerkt worden, maar in een opsomming met alleen maar tekst en ondersteunende tabellen en grafieken zagen we niks. Er moest afwisseling komen in de vorm van foto’s, quotes en tekeningen. > JongGeleerd | Augustus 2008
11
ConcLUXie Uit de interviews en enquêtes is gebleken dat energiebesparingen op straatverlichting moeilijk liggen. De komende jaren zullen de grootste besparingen te boeken zijn door slimmer gebruik van de verlichting en innovaties, waarbij te denken valt aan het beter richten van straatverlichting, binnen een paar jaar het gebruik van LEDverlichting, en het afstemmen van lichtsterkte op de verkeersdrukte met behulp van sensoren.
veel verschillende belangengroepen, die verschillende redenen hebben om voor of tegen energiebesparingen te zijn. Een belangrijke voorwaarde voor besparingen lijkt daarom goed overleg te zijn. Ook zal er veel aan de onwetendheid van winkeliers gedaan moeten worden wat betreft de kosten en baten van hun etalageverlichting. Winkeliers zijn hier slechts zelden goed van op de hoogte, terwijl ze anders waarschijnlijk veel makkelijker zouden overgaan tot energiebesparende maatregelen, zoals het ’s nachts uitzetten van de etalageverlichting. Het MKB en de gemeente kunnen voor verbetering op dit punt zorgen. Met name het MKB is vaak nog erg terughoudend, terwijl de gemeente al volop bezig is met besparingsplannen. Zo was de gemeente ook veel eerder bereid tot het zoeken van een aanvaardbaar compromis, terwijl het MKB hier liever niet over praatte.
Bij de etalageverlichting kan echter een veel groter besparingspotentieel behaald worden. Wel is er sprake van veel verschillende, conflicterende belangen. Zo zijn er
Toekomstplannen Wij hopen, en hebben er eigenlijk alle vertrouwen in, dat dit onderwerp de komende jaren nog meer in de aandacht komt te staan.
De onderzoekers
De tekeningen zijn gemaakt door striptekenaar/econoom Peter Pennartz, waarvoor onze grote dank. Omdat we heel erg gelet hebben op de balans tussen tekst en afleiding is ons werkstuk dan ook goed leesbaar geworden, en met het goede gevoel voor humor nog erg grappig ook!
12
JongGeleerd | Augustus 2008
Naam: Jan Phillip Sass Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: Engels leren en naar Australië Onderzocht: Nachtelijke energiebesparingen in Amsterdam Het moeilijkste vond ik: Nauwkeurig opstellen van een besparingspotentieel Het leukste aan dit onderzoek was: De enthousiaste reacties achteraf Het meest trots ben ik op: De succesvolle presentatie op school met lokale politici Ik heb hier van geleerd: Dat het bereiken van iets een voldaan gevoel geeft
Nu al hebben we een overdaad aan positieve reacties binnen gekregen, en tot onze grote verbazing kregen wij zelfs een baan aangeboden door een bedrijf dat zich met het maken van verlichtingsplannen bezig houdt. Ook hebben we ons profielwerkstuk opgestuurd naar verschillende politieke instanties, die enthousiast reageerden, en het op hun beurt ook weer doorstuurden. Verder hebben we meegedaan aan een tweetal wedstrijden voor profielwerkstukken, waar we bij beiden genomineerd werden, en bij één wedstrijd zelfs zilver pakten. Al met al kunnen wij dus terugkijken op een zeer geslaagd onderzoek, waaraan wij zelf ook met veel enthousiasme hebben gewerkt. Voorafgaand aan het onderzoek hadden we nooit verwacht dat ons werk zoveel positieve reacties teweeg zou brengen. We zijn ervan overtuigd dat er, voor een klein deel mede door ons onderzoek, besparingen gaan komen op nachtverlichting. Ons advies aan de winkeliers is dus: ff dimmen! <
Naam: Daniël Pinchasik Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: Studeren in Amsterdam, waarschijnlijk (bedrijfs)economie Onderzocht: Nachtelijke energiebesparingen in Amsterdam Het moeilijkste vond ik: Informatie loskrijgen van non-coöperatieve instanties Het leukste aan dit onderzoek was: De toewijding van de meeste van onze gesprekspartners Het meest trots ben ik op: Het grote aantal aanwezigen bij onze presentatie Ik heb hier van geleerd: Dat enthousiasme een belangrijke drijfveer is
De begeleider Naam: Wim Wildschut Leeftijd: 36 Vak: Aardrijkskunde Lastig in de begeleiding: Om leerlingen in hun enthousiasme te remmen zodat zij niet te breed onderzoeken Verbaasd: De mate waarmee de leerlingen buitenschoolse interesse wisten te wekken Trots: Zo veel navolging en interesse van buitenaf voor deze leerlingen met een (deels) aardrijkskundig onderwerp Geleerd: Goed begin is het halve werk
Begrijpen de Europeanen elkaar nog? Tot in de 17e eeuw kende Europa in de vorm van het Latijn een lingua franca: een gemeenschappelijke taal die mensen met verschillende moedertalen kunnen gebruiken om met elkaar te communiceren. In de 17e eeuw verdween het Latijn echter als lingua franca door de opkomst van de volkstalen. Vanaf de 19e eeuw werden er vervolgens kunsttalen ontwikkeld, zoals het Esperanto, die als doel hadden een lingua franca te worden. Deze zijn er echter nooit in geslaagd om die functie echt te vervullen: nog altijd heeft de Europese Unie, bestaande uit 27 verschillende staten, niet gekozen voor één werktaal. In plaats daarvan gebruiken zij 23 officiële talen. Hoewel het wellicht beter zou zijn voor een lingua franca te kiezen in de vorm van het Engels of Esperanto, wil de meerderheid van de Nederlanders dat de grote verscheidenheid aan talen binnen Europa behouden blijft. Voor mijn profielwerkstuk onderzocht ik het heden en verleden van een lingua franca voor Europa, een bijzonder boeiend onderwerp.
Door Angela de Bruin, Pax Christi College, Druten
Dit w bij de erkstuk w on ui Alfast treiking va eunpu n de ntpr op 4 a pril 20 ijzen 08 de 1e prijs
De Babylonische spraakverwarring De vraag of de Europeanen elkaar nog begrijpen is zeker niet eenvoudig te beantwoorden. Europa bestaat namelijk tegenwoordig uit vele landen, die allemaal hun eigen talen hebben. Een overkoepelende taal om toch met elkaar te communiceren hebben de Europeanen nog niet definitief gevonden. Vandaar dat er nog steeds sprake is van een Babylonische spraakverwarring. Dit begrip verwijst naar het bijbelse verhaal over de toren van Babel, dat het ontstaan van verschillende talen zou verklaren. Volgens dit verhaal wilden de overmoedige inwoners van Babel een toren bouwen die tot aan de hemel moest reiken. Om hun taak onmogelijk te maken en hen te straffen voor hun Het heden en verleden van hoogmoed, gaf God iedereen een lingua franca voor Europa een andere taal. De arbeiders verstonden elkaar niet meer en het werk aan de toren moest gestaakt worden. De arbeiders met hun verschillende talen verovereenkomst in de functie van beide talen, ze werden gebruikt spreiden zich over de wereld, waardoor wij nog altijd problemen of waren bedoeld om te functioneren als lingua franca. Ik besloot hebben elkaar te verstaan. vervolgens het idee van een lingua franca voor Europa ook door te trekken naar de huidige situatie in de Europese Unie. Uiteindelijk Een oplossing voor deze Babylonische spraakverwarring zou te ben ik meer dan tevreden geweest met mijn onderwerp: het is erg vinden kunnen zijn in een lingua franca. In mijn profielwerkstuk interessant, omdat het niet alleen over de geschiedenis gaat, maar ging ik op zoek naar de ontwikkeling van de lingua franca binnen tegelijkertijd beslist actueel is. Europa. Van het Latijn kwam ik via verschillende kunsttalen – talen die bedacht zijn door mensen – bij de huidige situatie in de Aan de slag! Europese Unie uit. Mijn onderwerp had ik dus gevonden, maar toen was het tijd voor de volgende stap. Na een brainstorm moest ik de vele ideeën teEen historisch, maar actueel onderwerp rugbrengen tot een duidelijke hoofdvraag. Daarna volgde een oriEigenlijk ben ik altijd al gefascineerd geweest door talen. In de ëntatie, waarin ik veel informatie ben gaan zoeken en lezen. Na het zoektocht naar een goed onderwerp voor mijn onderzoek, herinoriënteren, had ik het gevoel dat ik pas écht kon beginnen. Eigennerde ik mij dat ik een aantal jaren geleden een documentaire lijk bestond vanaf dat moment het schrijven van mijn profielwerkzag over het Esperanto, een kunsttaal met als doel sprekers van stuk uit twee hoofdtaken: het werkelijke schrijven én het organiverschillende moedertalen op een gelijkwaardige en gemakkelijke seren en verwerken van mijn enquête. Dat eerste gedeelte had ik manier met elkaar te laten communiceren. Dit leek me interesal eerder bij werkstukken gedaan en vond ik geen groot probleem; sant en ik zocht naar een link met het Latijn. Die vond ik in de de enquête was daarentegen een uitdaging. Het begon natuur- > JongGeleerd | Augustus 2008
13
lijk met het opstellen van goede vragen. Ik kwam tot een lijst van 13 vragen, die allemaal gingen over de houding van mensen ten opzichte van Europa en een mogelijke lingua franca voor het huidige Europa. Ik vroeg de mensen bijvoorbeeld wat zij van de EU vonden, of ze een lingua franca wilden en welke taal deze rol dan zou kunnen vervullen. Vervolgens heb ik familieleden en vrienden gevraagd de enquête in te vullen; zo kwam ik op 95 deelnemers uit! En toen begon het moeilijkste gedeelte: het verwerken. Hierin gingen erg veel uren zitten, die vooral bestonden uit tellen, hertellen en het maken van grafieken. Hoewel er uiteindelijk rond de vijftig grafieken in mijn werkstuk zijn verschenen, vermoed ik dat ik er wel ongeveer 200 gemaakt heb. Het resultaat van deze voorbereiding Uiteindelijk kwam uit de enquête wél het verrassendste resultaat. Daaruit bleek namelijk dat van de 95 ondervraagde Nederlanders het merendeel géén lingua franca voor alle volkeren in Europa wilde. Hoewel de meeste mensen wél een lingua franca voor het parlement van de Europese Unie wilden, vonden ze het niet nodig alle mensen in Europa één taal te laten spreken. De ondervraagden gaven aan dat ze voor het parlement één werktaal wilden, om ervoor te zorgen dat er minder communicatieproblemen zouden ontstaan. Ze zouden
Angela de Bruin licht op de PWS-markt haar onderzoek toe
het echter zonde vinden dat de verschillende Europese talen zouden verdwijnen, wanneer we voor één taal in Europa zouden kiezen. Meer dan 90% van de ondervraagden gaf dan ook aan dat ze het jammer zouden vinden als het Nederlands niet meer gesproken zou worden. Mocht er dan toch een lingua franca komen, dan zou de meerderheid het Engels hiervoor de beste keuze vinden. Opvallend was overigens dat vooral de jongeren negatief waren over een lingua franca. Naast deze enquête heb ik me vooral bezig gehouden met de historische ontwikkeling
De toren van Babel, te zien op dit schilderij van Pieter Bruegel de Oude, zou de oorsprong zijn van onze huidige problemen om elkaar te verstaan
14
JongGeleerd | Augustus 2008
van de lingua franca in Europa; het vraagstuk rondom een goede internationale taal is namelijk niet alleen iets van deze eeuw. Tot in de 17e eeuw werd voor internationaal overleg het Latijn gebruikt. Deze taal verspreidde zich vooral vanaf de vijfde eeuw na Chr. samen met het Christendom over Europa. Vanaf dat moment werd de taal in vrijwel geheel Europa gebruikt voor internationale samenwerking, bijvoorbeeld voor onderwijs, diplomatie en kerkmissen. Toch kwam er een einde aan deze belangrijke rol van het Latijn, namelijk door de opkomst van de volkstalen. De mensen gingen in steeds meer situaties hun eigen taal gebruiken, omdat ze hun nationalistische gevoelens wilden uiten. Dit resulteerde erin dat het Latijn als lingua franca verdween. Toch is de taal nooit volledig verdwenen: je kunt het nu nog altijd op school leren en in de wetenschap zijn veel termen uit het Latijn bewaard gebleven. Uit een artikel in Trouw van 2 april 2007 bleek zelfs dat het onderwijs in het Latijn steeds populairder wordt. Ook is het nog altijd de officiële taal binnen het kleinste land ter wereld: Vaticaanstad. In Finland is het Latijn eveneens populair: daar wordt iedere week een radio-uitzending in deze taal gemaakt onder de naam ‘Nuntii Latini’. Toen het Latijn als lingua franca verdween, ontstond er echter een grote behoefte aan een nieuwe lingua franca. Daarom zijn er vooral in de 19e eeuw veel talen door mensen bedacht met het doel een lingua franca te worden: de zogeheten kunsttalen. De bekendste hiervan is het Esperanto, dat als voordeel kent dat het gemakkelijk te leren is en niet gebonden is aan een land. Het is het Esperanto echter nooit gelukt om een lingua franca te worden. Maar dat de behoefte niet verdween is te zien aan de ontwikkeling van het Engels; dat is tegenwoordig hard op weg een lingua franca te
2 % 24%
74%
Ja
Nee
Geen mening
Vraag 4 uit mijn enquête: Vindt u dat alle volken in de EU één hoofdtaal moeten spreken?
worden binnen de wetenschap, economie en andere gebieden.
De onderzoeker
Binnen de Europese Unie is er echter nog geen sprake van een keuze voor één taal. Daar gebruiken ze nog altijd 23 officiële
talen, wat er voor zorgt dat er ieder jaar duizenden tolken en vertalers nodig zijn, die gezamenlijk rond de 1 miljard euro kosten. De Nederlandse minister Plasterk van onderwijs noemde de EU om die reden dan ook een circus (NRC Handelsblad, 11 oktober 2007). Hij wil een lingua franca voor Europa, omdat dat ervoor zou zorgen dat we gemakkelijker met elkaar kunnen communiceren en geen tolken meer nodig hebben. Het grote nadeel is echter dat de keuze voor een bestaande taal ongelijkheid met zich meebrengt: wanneer je bijvoorbeeld voor het Engels kiest, is dat een groot voordeel voor Engelse sprekers, die zich in hun moedertaal veel beter en genuanceerder kunnen uitdrukken en daardoor meer invloed krijgen. Voorlopig zijn de Europeanen er dan ook nog niet uit of ze een lingua franca willen. Een eenduidig antwoord op de vraag of Europa behoefte heeft aan een nieuwe lingua franca is dus niet te geven: een gemeenschappelijke taal zou zowel voordelen als zeker ook nadelen kennen. Feit blijft
Naam: Angela de Bruin Leeftijd: 16 Gaat na het eindexamen: Taalwetenschappen studeren aan de RU in Nijmegen Onderzocht: Het verleden en heden van een lingua franca voor Europa Het moeilijkste vond ik: Het uitwerken van de enquête Het leukste aan dit onderzoek was: Het zelfstandig mogen werken aan een eigen onderzoek Het meest trots ben ik op: Het eindproduct en de uitkomst van de enquête Ik heb hier van geleerd: Het maken van goede tijdschema’s en het opzetten van een eigen onderzoek
echter dat de Europeanen elkaar niet altijd begrijpen. In Nederland is mijn artikel nog goed te lezen, maar zodra andere Europeanen het willen lezen, zouden er meerdere vertalers nodig zijn. Wordt het niet toch tijd voor een nieuwe lingua franca? <
Wanneer je meer wilt lezen over dit onderwerp, kan ik je onder meer de volgende boeken, website en krantenartikel aanraden: - Eco, Umberto, Europa en de volmaakte taal, (Amsterdam, 1995; de eerste druk stamt uit 1993) - Van Heerikhuizen, A., Van Montfrans, M., Naarden, B, Reestman, J.H., (eindredactie), Het Babylonische Europa, opstellen over veeltaligheid, (Amsterdam, 2004) - http://www.iei.nl/een_europese_lingua_ franca.htm#_edn11: een lezing gehouden in 2005 door Wim Janssen. - Krantenartikel uit De Gelderlander van 24 oktober 2007, ‘Eigen taal essentieel voor democratie’, geschreven door Maria Martens
De begeleiders Naam, leeftijd en vak: Marjan Tak (30), Grieks, Latijn, KCV en Verine Kwantes (34), Geschiedenis Lastig in de begeleiding: Het doornemen van de buitengewoon grote hoeveelheden tekst die Angela ons aanleverde. We hebben het met veel plezier gelezen, maar het kostte veel tijd die er niet altijd was Verbaasd: De grote vastberadenheid en doelgerichtheid waarmee Angela haar onderzoek opgezet en uitgevoerd heeft. Ze had een duidelijk doel voor ogen en wist hoe ze daar wilde komen Trots: We zijn natuurlijk trots op de kwaliteit van haar werkstuk als geheel, en op de gedegen teksten die ook nog eens prettig leesbaar zijn Geleerd: Dat wij als docenten sommige leerlingen de ruimte moeten geven om hun eigen ideeën te ontwikkelen. Bij ons op school is het de regel dat leerlingen in tweetallen hun PWS opzetten en schrijven, maar we hebben gezien dat sommige leerlingen veel beter tot hun recht komen wanneer ze, net zoals Angela, hun werkstuk individueel kunnen maken
JongGeleerd | Augustus 2008
15
De schaduwzijde van bling-bling De meeste Westerlingen associëren diamanten met macht, status en welvaart. Ze denken aan grote verlovingsringen en Hollywood. Maar voor mensen in Afrika betekent de diamant iets heel anders. Voor velen staan diamanten hier gelijk aan oorlog of aan hard werken in de hoop dat ze worden bevrijd van de armoede. Het lijkt een paradox: hoe kan een continent dat uitpuilt van de grondstoffen, toch zó arm blijven? Ik heb onderzoek gedaan naar het verband tussen de aanwezigheid van diamanten en conflicten in Afrika en heb vooral gekeken naar de situatie in Angola. Dit land is namelijk één van de armste landen ter wereld, maar het op vier na rijkste qua grondstoffen. Angola is jaren lang beheerst door een burgeroorlog, waarbij diamanten een belangrijke rol speelden. In Westerse landen staan mensen te springen om diamanten. Maar ten koste van wat eigenlijk?
Door Monique Boerefijn, Ashram College te Alphen aan den Rijn
De werkelijke prijs van de diamant In de diamanthandel gaat ongelofelijk veel geld om. In 2004 was de markt 11,7 miljard dollar waard, genoeg geld om de interesse te wekken van vele handelaren. Toch is het eigenlijk vreemd dat er zoveel geld gemoeid is met deze handel: een diamant bestaat namelijk uit koolstof, hetzelfde materiaal als het grafiet uit je potlood. Waarom is de diamant dan toch zó duur? Het lijkt een verhaal van vraag en aanbod. Je zou denken dat er veel vraag is en weinig aanbod, kortom: schaarste. Dit was ook het geval toen diamanten alleen nog in India en de jungle van Brazilië waren ontdekt. Totdat er in Afrika massa’s diamanten werden ontdekt en er ineens er diamanten genoeg waren. Als er veel aanbod is, daalt de prijs. Dat wilde de slimme diamantondernemer Ernest Oppenheimer (1880-1957) niet laten gebeuren. Hij zei erover: “The only way to increase the value of diamonds is to make them scarce, that is to reduce production.” Oppenheimer kocht zo veel mogelijk diamantmijnen op, zodat hij uiteindelijk 90% van alle mijnen in de wereld bezat. Hij was voorzitter van het grote diamantbedrijf De Beers, dat nog steeds een zeer belangrijke speler in de diamantindustrie is. Hij borg alle diamanten veilig op in kluizen en liet jaarlijks maar een beperkt aanbod op de markt komen. Zo werd de markt niet overspoeld en ontstond er een kunstmatige schaarste en dus ook een kunstmatig hoge prijs. Op
16
JongGeleerd | Augustus 2008
Het verband tussen de aanwezigheid van diamanten en
een gegeven moment bezat De Beers zoveel diamanten dat het bedrijf zelfs heeft overwogen om ze in zee te dumpen! De Beers zette verder ook een relatief nieuw medium in om hun diamanten aan de man te brengen: de televisie. De diamantcampagne is één van de eerste TVreclamecampagnes en een zeer succesvolle.
Monique op de profiewerkstukmarkt
De Beers sponsorde films als Breakfast at Tiffany’s en Diamonds are a girl’s best friend. In ruil hiervoor moesten er natuurlijk diamanten in de films voorkomen. Verder werden er ook veel beroemdheden op de foto gezet met diamanten. De diamant dankt zijn imago dus niet alleen aan het kunstmatige idee van schaarste, maar ook aan het psychologische effect van het
Dit we bij de rkstuk won de Jan uitreiking v an Penp 4 apri rijzen op l2 de 3e 008 prijs
conflicten in Afrika
verband tussen beroemdheden en diamanten. Zo werd een succesverhaal geschreven. Zonder het werk van Ernest Oppenheimer zou de diamant vandaag de dag tussen de 2 en 30 dollar waard geweest zijn. De Beers kocht uiteindelijk álle mijnen op, waaronder de mijnen van de rebellen in Angola. Met de opbrengst van deze deal konden de rebellen wapens kopen en werd de burgeroorlog in stand gehouden. Dit gebeurde niet alleen in Angola, maar ook in Afrikaanse landen als Sierra Leone, Congo en Liberia. In 1998 stelde de nongouvermentele organisatie Global Witness dit aan de kaak. Dit was een grote schok voor De Beers, die natuurlijk erg afhankelijk is van het imago van de diamant. In 2006 verscheen de film Blood diamond, waar het probleem bij een groter publiek onder de aandacht werd gebracht. Deze film schokte mij ontzettend en was de aanleiding voor het maken van dit werkstuk. Ik wilde weten hoe diamanten en conflicten in Afrika met elkaar in verband staan en heb de burgeroorlog van Angola onder de loep genomen. Iedereen lastigvallen Voor mijn onderzoek heb ik allereerst veel boeken en wetenschappelijke artikelen gelezen. Deze kon ik natuurlijk niet in mijn plaatselijke bibliotheek vinden, dus ik moest ervoor op reis. Ook was de informatie was niet altijd even makkelijk op te
sporen, het onderwerp is namelijk erg actueel. Voor mijn onderzoek heb ik tientallen telefoontjes gepleegd. Ik heb werkelijk iedereen ‘lastig gevallen’: mensen van de universiteit, het Afrika Studie Centrum in Leiden, het NIZA in Amsterdam, Amnesty International, Global Witness, fotografen, filmmakers en juweliers. Ik heb colleges over het onderwerp gevolgd, ben naar Antwerpen gegaan om juweliers te ondervragen en ik heb er tijdens de nacht van de VN over gediscussieerd. Dit bleek een goede methode. Ik kan iedereen aanraden om zoveel mogelijk verschillende bronnen te raadplegen en zoveel mogelijk mensen in het vakgebied op de hoogte te stellen van jouw onderzoek. Velen zullen erg enthousiast zijn over het feit dat je bezig bent met een onderwerp waarin ze zelf ook geïnteresseerd zijn en zullen dan ook erg bereid zijn je te helpen. Het is wel van belang om te kijken of de informatie betrouwbaar is. Zo zal De Beers heel andere informatie geven dan Global Witness. Het is belangrijk om in je achterhoofd te houden wie de auteur van je bron is en wat de belangen van deze auteur zijn. Mijn oorspronkelijke onderzoeksvraag was niet toegespitst op Angola, maar had betrekking op heel Afrika. Het bleek gedurende mijn onderzoek dat een specifieke en afgebakende onderzoeksvraag echt essentieel is. Met een te brede onderzoeks-
vraag kun je niet de diepte in gaan, tenzij je een heel boek wilt schrijven. Voor een profielwerkstuk moet je je onderwerp klein houden. Angola Voor Angola hadden diamanten een zegen kunnen zijn, júist doordat ze zoveel waard zijn. Toch zijn de diamanten eerder een vloek dan een zegen voor het land geweest. Ik heb onderzocht wat de rol van de diamant precies was in de burgeroorlog, die van 1975 tot 2002 in dit land heeft gewoed. Waren de diamanten een aanleiding voor het conflict of hielden diamanten het conflict slechts in stand? De oorlog in Angola begon uit het verlangen naar onafhankelijkheid van Portugal, waarvan het jarenlang een kolonie was. In de onafhankelijkheidsstrijd ontstonden twee bewegingen: de MPLA met marxistische visie, gesteund door Cuba en de Sovjet-Unie en de UNITA, die zich richtte op de plattelandsbevolking en gesteund werd door Amerika en Zuid-Afrika. Beide bewegingen wilden zonder geweld Angola onafhankelijk maken, maar er ontstond uiteindelijk toch een hevige strijd met Portugal én ook onderling. De Koude Oorlog werd deels op Angolese bodem uitgevochten. De strijd ging om onafhankelijkheid en ideologie, niet om geld of diamanten. Verrijking door middel van grondstoffen was niet noodzakelijk, aangezien er dankzij de steun uit > JongGeleerd | Augustus 2008
17
diamanten verdient. Deze worden onder andere via Ghana, deelnemer van het Kimberley systeem, het land uit gesmokkeld. Het systeem is dus nog niet waterdicht en conflictdiamanten zijn nog geen verleden tijd.
Belangrijkste referenties: - Epstein, Edward Jay, The Rise and Fall of Diamonds, 1e dr. Simon & Schuster, z.p., 1982 - Renner, Michael, The anatomy of Resource Wars, 1e druk, Worldwatch Inst., z.p., december 2002 - Alley, Patrick en Yearsley, Alex, Diamonds are a war’s best friend, in: Southern Africa REPORT, vol. 15, num. 1, december 1999, blz. 10-14 - Fandrych, Sabine, The Role of Resources in Angolan Politics, from Liberation Struggle to Proxy War, and from Warlordism to a Victor’s Peace:, in: Resource Politics in Sub-Saharan Africa, 1e druk, Institut für Afrika-Kunde, Hamburg, 2005, blz. 73-104 - Hughes, Tim, Conflict Diamonds and the Kimberley Process: Mission Accomplished – or Mission Impossible? In: South African Journal of International Affairs, Volume 13, nummer 2, 2006, blz. 115-130
Normaal gesproken was er op dit punt dus vrede gekomen. Maar niet in Angola, waar de diamanten voor het oprapen lagen. De diamanten vormden zowel een motivatie als een mogelijkheid tot oorlogvoering. Ze waren een motivatie voor de hebzuchtige leiders die er inmiddels meer belang bij hadden dat het oorlog was, vanwege het vele geld dat ze eraan verdienden. Daarnaast waren diamanten vooral een financieringsmogelijkheid. Er ontstond een vicieuze cirkel: als je diamantgebieden bezat, kon je van het geld wapens kopen en met deze wapens kon je weer meer gebieden innemen. De strijd ging nu dus werkelijk om het vergaren van natuurlijke hulpbronnen. Op het hoogtepunt van de handel in conflictdiamanten (diamanten waarvan de opbrengst wordt gebruikt om rebellen te financieren) was 15% van alle diamanten conflictdiamant. Global Witness schreef hier in 1998 een vernietigend rapport over. Uit angst voor een boycot van de diamanthandel werd in 2000 het Kimberley Systeem opgericht. Dit systeem werkt met certificaten die bewijzen dat een diamant niet uit een conflictgebied komt. Het lijkt een succes. Het percentage conflictdiamanten daalde van 15% eind jaren negentig naar 1% nu. Daarbij moet wel in het achterhoofd worden gehouden
18
JongGeleerd | Augustus 2008
dat de meeste conflicten in Afrikaanse diamantgebieden inmiddels ook om andere redenen waren gestopt. Nu is het enige conflictgebied met diamanten Ivoorkust. Het is schokkend dat juist dít land jaarlijks nog 23 miljoen dollar door middel van
De onderzoeker
het buitenland genoeg inkomsten waren. Dit veranderde dramatisch met het beëindigen van de Koude Oorlog. Zuid-Afrika worstelde met de apartheid, Sovjet-Unie viel uiteen en voor Amerika was Angola niet langer interessant. Aan de geldelijke en materiële steun van deze landen kwam een einde.
Afrika-moe? De conclusie van mijn werkstuk is dat diamanten nauwelijks een aanleiding waren voor het ontstaan van conflicten in Afrika. Het waren eerder de drang naar onafhankelijkheid en ideologische conflicten die hieraan ten grondslag lagen. Maar de diamanthandel vormde een motivatie én mogelijkheid om verder te vechten. In Angola is de strijd begonnen om een ideologische kwestie, maar is uiteindelijk een strijd om rijkdommen geworden. Ik vind het belangrijk dat er onderzoek wordt gedaan naar problemen in Afrika, want vele handelaren blijken over de rug van de Afrikanen rijk te zijn geworden. Hier in Nederland hoor je vaak dat we nou wel eens ‘Afrika-moe’ zijn. Ik vraag me af of de mensen in Afrika - na een periode van kolonisatie en het profiteren van de grondstoffen via de handel - óns niet moe zijn. <
Naam: Monique Boerefijn Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: Internationale Ontwikkelingsstudies in Wageningen studeren Onderzocht: De relatie tussen conflicten en de aanwezigheid van diamanten Het moeilijkste vond ik: Goede bronnen vinden Het leukste aan dit onderzoek was: Juweliers ondervragen in Antwerpen Het meest trots ben ik op: Op mijn 3de prijs van de Jan Pen Prijs Ik heb hier van geleerd: Dat niet alles is wat het lijkt
De begeleider Naam: Jaap Kranenborg Leeftijd: 56 Vak: Aardrijkskunde Lastig in de begeleiding: Niets Verbaasd: De souplesse waarmee Monique problemen wist op te lossen Trots: het niveau van het PWS Geleerd: dat een PWS niet per se een verplicht nummer hoeft te zijn
Geen hersenen op het menu In maart van dit jaar overleden twee Spanjaarden aan de beruchte hersenziekte Creutzfeldt-Jakob, de menselijke variant van gekkekoeienziekte (BSE). Hoewel het maar om twee personen ging, haalde het voorval de krant. De angst voor Creutzfeldt-Jakob is dus nog altijd groot, zelfs nu het eten van hersenen – een belangrijke besmettingsbron - tot no-go area is verklaard. Die angst is niet geheel onterecht, want als we niet goed opletten kan er zo weer een epidemie uitbreken. Met alle gevolgen van dien, want een preventie- of geneesmiddel voor deze ziekte met een nog niet duidelijk gedefinieerde oorzaak is er tot op heden niet. Daarom gingen wij op zoek naar het recept om deze nare hersenziekte te voorkomen.
Door Christa Blokhuis, Christine Bruggeman en Kristel Schoonderwoerd van het Junior College Utrecht (JCU) in Utrecht, in samenwerking met de Universiteit Utrecht (UU) Bouwen, Vouwen, Douwen, de titel van het werkstuk over de zoektocht naar een remmer tegen de vervorming van prionen
Besmettelijke eiwitten Creutzfeldt-Jakob is een besmettelijke ziekte van een bijzondere soort. Besmetting vindt niet plaats door bacteriën of virussen, maar door eiwitten. Een eiwit begint zijn leven als een keten van aminozuren. Deze aminozuren bevatten karakteristieke groepen die elkaar aantrekken of juist afstoten. De krachten die hiermee gepaard gaan vervormen de keten en uiteindelijk ontstaat een driedimensionale structuur. Door verschillende aminozuurvolgordes heeft elk eiwit een andere structuur. Alleen met de goede structuur is een eiwit in staat zijn functie uit te voeren. Het proces van eiwitvouwing vindt op elk moment van de dag en op vele plekken in je lichaam plaats. Soms gaat het vouwen van een eiwit verkeerd. In de meeste gevallen levert dat geen problemen op, maar soms kan het verkeerd vouwen van een eiwit voor heel wat ellende zorgen. In 1982 opperde Stanley Prusiner van de Universiteit van Californië dat als bepaalde eiwitten (prionen) verkeerd gevouwen worden, deze in het centraal zenuwstelsel van zoogdieren Creutzfeldt-Jakob en gekkekoeienziekte kunnen veroorzaken. Het was een controversieel idee, want hoe kan het nou mogelijk zijn dat lichaamseigen stoffen zulke vreselijke ziektes veroorzaken? Prusi-
De zoektocht naar een medicijn tegen Creutzfeldt-Jakob ner kreeg vanaf dat moment een stortvloed van kritiek over zich heen. Lof voor de ontdekking kwam later, en wel in de vorm van de Nobelprijs voor de Geneeskunde in 1997. Toch kijken sceptici tot op de dag van vandaag met een vies gezicht naar Prusiners theorie. Prusiners theorie Prusiners theorie komt kort gezegd op het volgende neer. Van het prioneiwit bestaan twee verschillende driedimensionale vormen. Allereerst is er de normale, gezonde vorm die voorkomt in alle zoogdieren: PrPC. Er is weinig bekend over deze vorm en onderzoekers weten niet of het eiwit in het lichaam een functie bekleedt, en zo ja, welke dan. Daarnaast bestaat er een gemuteerde structuur: de verkeerde, ziekmakende vorm van het prioneiwit, genaamd PrPSc. Deze structuur is de oorzaak van Creutzfeldt-Jakob en gekkekoeienziekte. Zodra een PrPSc-prion in het centraal zenuwstelsel terechtkomt, door een mutatie of besmetting, is het foute boel. Het verkeerd
gevouwen eiwit zet alle goede prionen die het tegenkomt om in zijn eigen structuur: de PrPSc-vorm. Op die manier komen er meer en meer PrPSc-prionen. Hiermee is ook te verklaren waarom vrouwen en kinderen van de Foro-stam in Nieuw Guinea al op jonge leeftijd de symptomen van Creutzfeldt-Jakob vertoonden: zij moesten namelijk de hersenen van overleden familieleden opeten en kregen zo eventuele PrPSc-prionen binnen. De PrPSc-prionen hebben de neiging om samen te klonteren en vormen op die manier amyloid plaque. Protease, het enzym dat foute eiwitten normaal gesproken opruimt, kan niets beginnen tegen deze amyloid plaque. Cellen zullen uiteindelijk onder grote hoeveelheden van deze plaque bezwijken. Doordat op grote schaal cellen afsterven, zullen er gaten in het hersenweefsel ontstaan. Deze gatenvorming gaat onder andere gepaard met geheugenverlies, hallucinaties, spraakproblemen, schokkende bewegingen en problemen met de coördinatie. Creutzfeldt-Jakob is dan een feit. De queeste naar een molecuul Nu zou een stof die de ziekmakende vervorming van PrPC naar PrPSc tegengaat een hoop ellende kunnen voorkomen. Het binden van een molecuul aan PrPC zou versteviging kunnen brengen en daar> JongGeleerd | Augustus 2008
19
Een videoverslag van onze reis naar Oekraine staat op http://www.youtube.com/watch?v=rIbJJVta5G0 . In dat filmpje zijn ook delen van onze presentatie te zien. Ook ons werkstuk staat online: http://www.uu.nl/uupublish/content/ChristaKristelCristinebouwenvouwendouwen.pdf
mee de vervorming kunnen bemoeilijken. Dit is voor te stellen als een stok tussen de deur. Als PrPC een open deur is en het molecuul een stok, kan de deur niet meer dichtvallen tot PrPSc. Maar hoe kom je aan zo’n molecuul dat als stok kan dienen? De zoektocht begon met het doorpluizen van artikelen over onderzoeken naar de vervorming van prionen. We vonden het artikel Hot spots in prion protein for pathogenic conversion. Hierin werd een molecuul beschreven, GN8 (we gebruiken deze afkorting vanwege een lange en lastig uitspreekbare naam), dat aan het PrPC-prion bindt en zo de vervorming naar PrPSc tegengaat. De volgende stap was een 3Dcomputersimulatie. Via de online Protein Data Bank kon de structuur van PrPC worden gedownload en vervolgens worden ingelezen in het simulatieprogramma
on kstuk w Dit wer iking van itre bij de u mmandeuro de Jan K 4 april 2008 p o prijzen 3e prijs e d
De resultaten van de eiwitsimulaties in Yasara
20
JongGeleerd | Augustus 2008
Yasara. Met dit programma werd eerst de beweging van het prioneiwit gesimuleerd, om zo de ontvouwing van het prioneiwit na te bootsen. Vervolgens konden (de meiden) wij de verschillen tussen de structuren van het oorspronkelijke eiwit PrPC en het ontvouwde prion bekijken. Na het nodige tekenwerk met ChemSketch, een computerprogramma waarmee moleculen kunnen worden getekend, verscheen de virtuele versie van GN8 ten tonele. Dit molecuul werd in Yasara gebonden aan PrPC en de natuurlijke beweging van het prioneiwit werd nogmaals gesimuleerd. Pillen ter grootte van een ontbijtbord Na de simulatie met GN8 was de originele structuur van PrPC vrij goed behouden gebleven: victorie! Doordat GN8 de aminozuren bij elkaar hield, vervormde het prioneiwit nauwelijks. Maar een goede remmer moet aan meer voorwaarden vol-
doen. Zo is het heel belangrijk dat een remmer voldoende bindingsaffiniteit heeft met het prioneiwit. Zonder enige vorm van affiniteit, zal het molecuul niet aan PrPC binden, maar op andere plaatsen in het lichaam terechtkomen. En dan heeft het natuurlijk geen zin om de remmer als preventiemiddel tegen Creutzfeldt-Jakob te gebruiken. Vervolgens berekenden we de bindingsaffiniteit van GN8 met PrPC. Deze bleek zeer laag te zijn. In de praktijk zou dit betekenen dat een patiënt pillen ter grootte van een ontbijtbord zou moeten slikken. Omdat dit vooruitzicht zowel voor de farmaceutische industrie als voor de patiënt niet bepaald ideaal is, besloten we dat GN8 niet het antwoord op CreutzfeldtJakob is. De zoektocht ging dus verder. We ontwierpen vervolgens zelf een nieuwe potentiële remmer. Met GN8 als uitgangspunt ontwikkelden we een nieuwe remmer door een extra specifieke groep toe te voegen aan de molecuulketen van GN8. Deze keuze
De onderzoekers
Naam: Christa Blokhuis Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: Liberal Arts and Sciences, Universiteit van Utrecht Onderzocht: De werking van remmers op prionen Het moeilijkste vond ik: Het inschatten van de tijd die ik nodig had voor de verschillende aspecten van het onderzoek Het leukste aan dit onderzoek was: In korte tijd zoveel leren (en natuurlijk het samenwerken met Kristel en Christine) Het meest trots ben ik op: Onszelf in het algemeen, omdat we met z’n drieën zoveel hebben bereikt Ik heb hier van geleerd: Met doorzettingsvermogen, enthousiasme en creativiteit kan ik heel ver komen
kwam tot stand met behulp van het computerprogramma MOE. Het programma kreeg de opdracht om van verschillende karakteristieke groepen, bijvoorbeeld een methylgroep (-CH3), hydroxygroep (-OH-) of een benzeenring (C6H6), te bepalen of ze de bindingsaffiniteit tussen GN8 en PrPC zouden vergroten. MOE stelde voor een aminogroep (-NH3) aan GN8 te plaatsen. De nieuwe stof die zo ontstond werd CCK
Naam: Christine Bruggeman Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: Moleculaire Levenswetenschappen, Wageningen Universiteit Onderzocht: De werking van remmers op prionen Het moeilijkste vond ik: Bepalen welke informatie relevant was voor de presentatie en het verslag Het leukste aan dit onderzoek was: Met z’n drieën hebben we door hard werken en veel studie resultaat geboekt en dat we het ook nog erg leuk vonden Het meest trots ben ik op: Ons eindresultaat Ik heb hier van geleerd: Op een pakkende manier presenteren en kort en eenvoudig uitleggen wat we precies hebben gedaan
Naam: Kristel Schoonderwoerd Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: Art Foundation, Cyprus College of Art Onderzocht: De werking van remmers op prionen Het moeilijkste vond ik: Ons onderzoek op een begrijpelijke manier aan anderen uitleggen Het leukste aan dit onderzoek was: Expert worden op een bepaald gebied Het meest trots ben ik op: Onze goede samenwerking Ik heb hier van geleerd: Mezelf helder uitdrukken, ook op papier
gedoopt, de eerste letters van onze voornamen. Wederom werd in Yasara de natuurlijke beweging van het prioneiwit gesimuleerd, ditmaal met CCK als de stok tussen de deur. Wat onmiddellijk opviel was dat de structuur van PrPC veel meer was veranderd dan na de simulatie met GN8. Gelukkig gaf de berekening van de bindingsaf-
Begeleiders - Ed E. Moret MSc, University of Utrecht, department of Medicinal Chemistry - Ton Bogaers, Scheikunde docent JCU
finiteit van CCK voor PrPC een mooier resultaat: tussen CCK en PrPC bestaat een hoge bindingsaffiniteit. CCK zou na inname als medicijn theoretisch op de goede plaats terechtkomen. Klein stapje Toen we na het matige succes van het nieuwe molecuul een blik op de klok wierpen, schrokken we: de onderzoekstijd was bijna op. Helaas moesten we, vanwege het teleurstellende effect van hun onze eigen stof tegen prionvervorming, toegeven dat onze zoektocht nog geen veelbetekend resultaat had opgeleverd. Het was slechts een klein stapje in de goede richting. Maar wie weet is dit kleine stapje het begin van een grote reis. Want wij zijn ervan overtuigd dat het doorzetten van onderzoek naar de vervorming van prionen van grote betekenis kan zijn voor de toekomst. Het recept om hersenen weer te herstellen na een besmetting is er nog niet, maar er wordt aan gewerkt. En in de tussentijd? De koeien, de schapen zullen het voorlopig met veilige vegetarische hapjes moeten doen. En ook de Foro-stam zal het nog een tijdje zonder zijn geliefde eetgewoonte moeten stellen. Dus tot die tijd geen hersenen op het menu. < JongGeleerd | Augustus 2008
21
De joden weggepest? Een onderzoek naar de relatie tussen joden, christenen en de pest Door Jorien Rippen, Esther van Wijk en Eva van der Woude, Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen
In de veertiende eeuw brak een afschuwelijke ziekte uit, die een derde van de inwoners van Europa zou verslinden. Deze ziekte maakte geen onderscheid tussen arm en rijk, bijna ging de gehele christelijke samenleving eraan ten onder. Maar het leek alsof een kleine groep werd gespaard, alsof ze minder besmet werd door de vreselijke ziekte: de joden. Dit kleine volk, al eeuwenlang gehaat, met haar eigen rituelen en geheimen rond hun diepgewortelde geloof, werd door de christenen veroordeeld tot veroorzaker van de Zwarte Dood. Maar was dit terecht? Waren de joodse hygiënische voorschriften niet juist van cruciaal belang voor het bestrijden van de ziekte? Dit onderzoek gaat over de chaotische periode ten tijde van de Zwarte Dood. Het beschrijft de driehoeksverhouding tussen joden, christenen en de pest.
Gevaar uit het oosten In 1347 was Europa relatief veilig en was zij geconcentreerd op het drijven van handel. Een belangrijke handelsstad en tevens verdedigingsstad was Kaffa, gelegen aan de Zwarte Zee. Op een dag werd Kaffa belegerd door een volk uit het Oosten, de Tartaren. De belegering duurde eindeloos tot er onder de Tartaren de pest uitbrak, een onbekende ziekte voor de bewoners van Kaffa. Het oosterse volk, dat de ziekte van huis mee had genomen, kende de gevolgen van de ziekte wel en schoot met een katapult zijn lijken over de muur de stad binnen. De inwoners wisten nog stand te houden tot hun vijand te erg was uitgedund om de belegering vast te kunnen houden. Kaffa was vrij, maar de gevolgen voor de stad en haar inwoners waren niet te overzien. De pest zaaide dood en verderf. De Europese handelaren wilden zo snel mogelijk weg uit de besmette stad en voeren regelrecht naar huis, naar Sicilië. Maar in het ruim van hun schip krioelde het van de ratten, de dragers van de Zwarte Dood. Op deze manier brachten zij de grootste ramp van de middeleeuwen naar Europa. Bijzondere combinatie In ons werkstuk hebben wij een combinatie gemaakt van biologie en geschiedenis,
22
JongGeleerd | Augustus 2008
door ons historisch onderzoek te onderbouwen met biologische experimenten. Op school worden deze vakken sterk gescheiden, maar in realiteit blijken ze nauw met elkaar verbonden. Dat wij, drie vriendinnen met elk een ander profiel, samen wilden werken, resulteerde in een vakoverstijgend onderwerp, met de volgende bijzondere combinatie: de joden, de christenen en de pest. Dit mysterie van de joden en de Zwarte Dood greep ons aan. Hoe konden de joden minder worden besmet door de ziekte? Wat zou dit hebben losgemaakt bij de christenen, die iedereen om hen heen zagen sterven? Er moest een groot verschil zijn tussen de twee geloven. Hoe reageerden ze op elkaar en wat had dit voor invloed op de Zwarte Dood? Al deze vragen wilden wij graag onderzoeken aan de hand van de volgende hoofdvraag: In hoeverre had de botsing tussen de christelijke samenleving en het joodse geloof invloed op de bestrijding van de Zwarte Dood? God, de mens en de dieren Het begin van een onderzoek is begrijpen met welke twee groepen je te maken hebt. We vroegen ons af wat het verschil was tussen de christelijke benadering van een ziekte en de joodse. Toen we keken naar
Referenties: • De Bijbel • Ziegler, P, The Black Death. London: Suttons, 1991 • Cantor, F, & van Beusekom, B, De Zwarte Dood. Hoe de pest de wereld veranderde. Kampen: Agora, 2003 • Abrahams, I, Joods leven in de middeleeuwen. ’s Gravenhage: Uitgeverij BZZTôH, 1991 • Gottfried, R.S, The Black Death. Natural and human disaster in medieval Europe. London: Macmillan, 1986
Besmetting door het rollen van een snoepje tussen de handen
het christelijke wereldbeeld bleek al snel het meest bijzondere van de joden was dat dat de Kerk alles domineerde, zowel de hun hygiënische geloofsvoorschriften van opvattingen over wat goed en fout is, als de invloed leken te zijn op de voorkoming medische kennis. Een christelijke medicus van besmetting met de pest. Dit wilden wij maakte gebruik van astrologie, want sterverder onderzoeken. ren waren de meest directe verbinding met God. Ook ging hij uit van het idee dat de Hygiëne mens is geschapen naar het evenbeeld van Ten tijde van de Zwarte Dood, waarin God, tussen de dieren en de engelen in. De besmetting op kon treden door menselijk natuur en God waren beide even onbegrijcontact, speelde hygiëne een belangrijke pelijk. Dit maakte een religieuze verklaring rol. De joden leefden op een geheel andere even plausibel als een wetenschappelijke. Maar een ziekte als de pest kon niet zo makkelijk verklaard worden. Dat de christelijke autoriteiten op medisch gebied geen raad wisten met deze ziekte, was het laatste dat zij zouden toegeven. Hun kennis kwam van God, zij dachten dat ze alles wisten. Dit zorgde ervoor dat vele zinloze remedies op de markt werden gebracht om de pest te bestrijden. Geen van deze dingen werkte en toen de dodelijke ziekte maar door bleef razen, verloren de burgers het vertrouwen in de artsen. Maar als ze al niet meer op Gods artsen konden vertrouwen, op wie dan wel? Het resultaat was chaos. Er ontstond een sfeer van paniek, waarin een oplossing ver te zoeken Resultaten van de vergelijking tussen bemonsterde platen van was. De joden daarentegen stonden ongewassen en gewassen handen niet onder de macht van de Kerk. Zij konden zelf wetenschappelijk onderzoek manier dan de christenen. Hun leefregels doen en aangezien joden van vele beroepen waren vastgelegd in het heilige boek, de werden geweerd, konden zij zich ontpopTorah. Twee belangrijke voorschriften die pen tot medische specialisten. Joden wazij ook nu nog direct uit de Torah halen, ren ook veel beter georganiseerd dan de zijn: het reinigen van de handen met water christenen. Ze leefden in kleine groepen en het zouten van vlees. Maar waarom en in een sfeer van behulpzaamheid. Maar hadden deze maatregelen gevolgen op de
verspreiding van de pest? Door in de klas een epidemie na te bootsen konden we deze voorschriften testen op hun effectiviteit. De pest laten uitbreken ging net iets te ver, daarom kozen we voor het besmetten met een verwant van de Yersinia pestis, te weten de Serratia marcescens. Deze niet-pathogene bacterie vormt op een voedingsbodem rode kolonies. Eén van de proefpersonen werd besmet met deze ‘pestbacterie’, de anderen allemaal met de Escherrichia coli, die witte kolonies vormt (zie figuur 1). Door verschillende rondes waarin ieder met iemand anders de handen schudde, werden de bacteriën overgebracht en wilden we aantonen hoe snel de epidemie zich verspreidde. Na het handen schudden gingen we kweekjes maken om de aanwezigheid van bacteriën bij de verschillende personen zichtbaar te maken. Jammer genoeg werden de rode kolonies niet zichtbaar op de platen, dus daar konden we niet mee verder. Uit de resultaten van de witte kolonies daarentegen bleek een duidelijk verschil tussen ongewassen en gewassen handen. Daardoor hebben we kunnen concluderen dat het wassen van de handen met alleen maar een beetje water, werkelijk een ontsmettende werking heeft en zo besmetting met een pestbacterie tegen kan gaan. Ook het zouten van vlees blijkt de kans op besmetting te verkleinen: zodra we de zoutconcentratie in de voedingsbodem voor Serratia marcescens verhoogden, bleken de kolonies veel minder hard tot niet te groeien. Zout doodt dus de bacterie. > JongGeleerd | Augustus 2008
23
won rkstuk g van e w t i D kin uitrei urbij de ommande K de Jan en 2008 de prijz js en de 3e pri sprijs k publie
De onderzoekers
Zondebok Er zijn verschillende redenen waarom de joden nu juist de schuld kregen van het veroorzaken van de pest. Ten eerste was er de traditie waarin joden vervolgd werden. Al in de klassieke oudheid was er het idee dat joden slechter waren dan andere mensen, onder andere wegens hun vermeende luiheid en goddeloosheid. Ook werden er door de kerk al langer gevoelens van antisemitisme geuit en ook in de kruistochten vanaf de elfde eeuw zijn veel joden aan een bitter eind gekomen. Joden waren een vreemd en mysterieus volk in de ogen van christenen. Dat juist zij het geld in handen hadden, was hun een doorn in het oog. De rijkdom van de joden werd onder andere veroorzaakt door de regel van de kerk dat christenen geen geld uit mochten lenen. Joden konden dit wel en hielden hier veel geld aan over, de economie was namelijk groeiende en er was kapitaal nodig. Toen de pest in 1348 uitbrak, werd er al snel gezocht naar een zondebok.
24
JongGeleerd | Augustus 2008
De joden waren hier een geschikte groep voor, ze waren immers een minderheid en lagen al slecht in de samenleving. Bovendien wekte het argwaan dat de joden minder slachtoffers van de pest telden. Wat een zegen leek, bleek een vloek te zijn. In plaats van dat christenen joodse maatregelen tegen de pest bestudeerden en overnamen, vervloekten zij het en vermoordden de joden om vervolgens het kapitaal van de overledene op te eisen en vrij te zijn van hoog opgelopen schulden. De kennis van de joden ging verloren. Onbegrepen en miskend Bijzonder eigenlijk, een volk dat in staat was de Zwarte Dood beter te kunnen bestrijden. Toch is dit wat wij uit ons onderzoek kunnen concluderen. De biologische experimenten lieten zien dat de hygiënische voorschriften van groot belang waren. Maar niet alleen de voorschriften uit het heilige boek van de joden zorgde voor de uitzonderingspositie. Toen we keken naar de tijdgeest van de middeleeuwen, de visie op de wereld, op medemensen, op dieren en op God, zagen we dat joden en christenen anders in het leven ston-
den. Ook uit deze bevindingen konden we halen dat joden beter konden anticiperen op het uitbreken van zo een verwoestende ziekte. De verschillen die wij vandaag de dag onderzoeken, bleven ook in de middeleeuwen niet onontdekt. Ons onderzoek hield daarom niet op bij het maken van onderscheid tussen de twee religies, maar strekte zich verder uit naar de reacties van de christenen, naar de wisselwerking tussen de beide religieuze groeperingen. In een tijd van chaos, paniek en dood, was er geen ruimte voor helder denken. Een zondebok moest gevonden worden, de joden moesten worden uitgemoord. De verbanning naar getto’s, een praktische quarantaine, pakte nog goed uit voor de joden. Maar zodra besmette joden op de vlucht moesten slaan om de toorn van de christenen te ontwijken, verspreidde de ziekte zich alleen nog maar sneller. De kennis die de joden hadden, werd de kop in gedrukt, vele massamoorden werden gepleegd. Het treurige verhaal van de joden is dat ze niet weg gingen door de pest, maar werden weggepest. <
De begeleider
Naam: Jorien Rippen Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: Als au pair werken in Ierland
Naam: Esther van Wijk Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: In deeltijd accountancy studeren aan universiteit Nyenrode
Naam: Eva van der Woude Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: Vrijwilligerswerk doen in Guatemala en daarna geschiedenis studeren
Onderzocht: In hoeverre de botsing tussen de christelijke samenleving en het joodse geloof invloed had op de versprijding van de Zwarte Dood Het moeilijkste vonden we: Het exact toespitsen van de deelvragen op de hoofdvraag en er daardoor voor zorgen dat het verslag één geheel werd Het leukste aan dit onderzoek was: Dat we er zoveel succes mee hebben behaald! De drie prijzen wijzen er op dat het onderzoek aanslaat bij het publiek en de jury’s Het meest trots zijn we op: De internationale prestatie die we hebben geleverd We hebben hier van geleerd: Dat een goede samenwerking de basis kan zijn voor een prachtig onderzoek en dat originaliteit – bijvoorbeeld een intermediaire invalshoek – bijdraagt aan de resultaten.
Naam: Arjen Drost Leeftijd: 31 Vak: Biologie Lastig in de begeleiding: Het helpen met en controleren van het geschiedenis gedeelte Verbaasd: Hoe mooi geschiedenis en biologie in één werkstuk samen kunnen komen en één geheel kunnen vormen Trots: Hoe de leerlingen vooral zelfstandig met het profielwerkstuk bezig zijn geweest en de problemen die er waren zelfstandig hebben opgelost Geleerd: Dat een profielwerkstuk begeleiden erg leuk kan zijn als je de juiste groep treft
In Kassel, Duitsland, bezocht ik de Documenta die deze zomer voor de twaalfde keer plaatsvond. Honderd dagen lang stelden meer dan honderdvijftig kunstenaars hun werk ten toon in de zeven tentoonstellingsgebouwen. Het is geen eenvoudige klus je weg te vinden in deze overvloed aan kunstwerken. Maar toch had ik aan het einde van de drie dagen die ik door de hallen liep, een stelling weten te formuleren waarop ik mijn profielwerkstuk kon baseren. Ik had een onderwerp gevonden dat mij werkelijk interesseerde en dat moderne kunst met filosofie combineerde. Later zou blijken dat dit voor mij de belangrijkste voorwaarde zou zijn voor het schrijven van een geslaagd profielwerkstuk. Met een koffer vol catalogi en veel mooie ervaringen vertrok ik weer naar Nederland om eindelijk echt te kunnen beginnen met schrijven.
DU
KOMMST ZUM HERZEN DEUTSCHLANDS NUR UM DAS WORT KUNST UNTER EINEM EIGENEN SCHATTEN ZU LESEN
Het museum van de 100 dagen Op zoek naar symboliek in moderne kunst Door Saskia C. Quené, Vrijzinnig-Christelijk Lyceum, Den Haag
De ‘ismen’ Kunstenaars en kunstwerken worden door kunsthistorici al jaren ingedeeld in bepaalde stijlen en stromingen. Veel Het symbolisme is een kunststroming uit mensen hebben een bepaald beeld bij een het einde van de negentiende eeuw. Dit impressionistisch, classicistisch of expresis een periode waarin de rede overheerst, sionistisch kunstwerk. Maar wie verzint die stromingen eigenlijk? Zeker is dat de wetenschap begint te bloeien en ook in filosofische stromingen het verstand een stromingen meestal pas een naam krijgen grote rol speelt. Kustenaars proberen als het merendeel van de kunstedoor middel van symbolistische naars uit de stroming dood is. kunst tegenwicht te bieden Maar is het ook mogelijk Dit wer aan het idee dat het verstand een voorspelling te doen kstuk won bij boven de gevoelsbeleving over hoe de hedendaagse d e uitreikin g kunst de geschiedenis gesteld dient te worden. v an d Alfasteu npuntp e Het symbool speelt in deze in zal gaan? De kunstrijz op 4 ap ril 2008 en kunststroming een belangwerken die ik op de Do3e prijs de rijke rol. De interpretatie van cumenta zag, vormden symbolen is nooit eenduidig voor mij de aanleiding om een gewaagde stap te nemen (zoals in eerdere perioden wel het geval was), iedere toeschouwer van het en te stellen: “Kunst uit het begin van de 21e eeuw is kunst die leeft van zijn kunstwerk duidt symbolen op zijn of haar eigen manier. symboliek”.
Om mijn stelling, dat hedendaagse kunst leeft van zijn symboliek, goed te kunnen onderbouwen, was het noemen en analyseren van een aantal kunstwerken die aan de stelling zouden voldoen niet genoeg. Dat realiseerde ik mij al snel. Als het werkelijk zo is dat er op dit moment (weer) symbolistische kunst gemaakt wordt, dan moet daar een dieper liggende reden voor zijn. Naar die reden zou ik op zoek moeten gaan. In mijn hoofd vormde zich de vraag: Hoe vormt onze individualistisch georiënteerde maatschappij een voedingsbodem voor neosymbolistische kunst(enaars)? Ieder mens is uniek. Of niet? Tijdens mijn zoektocht naar antwoorden kwam ik in het begin heel veel interessants tegen dat ik helemaal niet kon gebrui> JongGeleerd | Augustus 2008
25
Saskia licht haar onderzoek toe op de PWS-markt Rijksuniversiteit Groningen: ‘het meest trots ben ik op het feit dat ik een onderwerp heb gekozen dat zo actueel en specifiek is dat er nog zo goed als niets over was geschreven’
ken. De grootste uitdaging gedurende het hele schrijfproces was dan ook om me niet te laten verleiden te diep in te gaan op allerlei zaken die niet meer direct met mijn stelling te maken hadden. Want wie te veel zijwegen inslaat wordt oppervlakkig, maar wie de context uit het oog verliest dreigt onvolledig te worden. Op een gegeven moment stuitte ik echter op het werk van de filosoof Charles Taylor, dat heel bruikbaar was voor mijn profielwerkstuk. Charles Taylor gaat in zijn boek The malaise of modernity onder andere in op de individualisering van de maatschappij. Taylor stelt dat we allemaal op zoek zijn naar een eigen interpretatiekader, waarbinnen we ons kunnen oriënteren. Met andere woorden: we zijn als losse individuen toch weer op zoek naar houvast. Volgens Taylor zoeken we daarnaast ook juist naar diepgang, omdat we elke dag zo’n enorme hoeveelheid oppervlakkige informatie, zoals reclames, over ons heen krijgen. Om Taylors filosofie te betrekken op de kunsttentoonstelling van Documenta12: het zoeken naar houvast en diepgang geldt zowel voor de toeschouwer als voor de kunstenaar. Je zou kunnen veronderstellen dat symbolen in moderne kunst juist die functie vervullen. Kunstenaars gebruiken symboliek in moderne kunst en toeschouwers ervaren symboliek, omdat ze op zoek zijn naar houvast en diepgang. Moderne kunst met een voorwaarde Het is niet altijd even gemakkelijk een modern kunstwerk op het eerste gezicht seri-
26
JongGeleerd | Augustus 2008
eus te nemen. Maar je kunt moderne kunst wel leren waarderen. Toen ik op Documenta12 rondliep, kwam ik weer eens tot de conclusie hoe zeer het de moeite waard is om de tijd te nemen en je werkelijk in een kunstwerk te verdiepen dat eigenlijk ‘niets voorstelt’. Met het volgende voorbeeld wil ik illustreren hoe afhankelijk een kunstwerk kan zijn van de houding van de toeschouwer. Hoe open een toeschouwer tegenover een kunstwerk staat, speelt een grote rol, zeker als het gaat om moderne kunst. Na een lange dag kunst kijken op de Documenta, liep ik in een kleine zaal bijna
tegen een zwarte, massieve muur op. Het was donker en rook steeg vanaf de grond langzaam op. Toen ontdekte ik dat ik zowel links als rechts om de muur heen kon lopen. Ik koos een kant. Ik kwam terecht in een grotere, donkere ruimte. Er was één felle lichtbron. Een witte lamp scheen vanaf de achterwand op een donkere muur en wierp hierop een grote, witte cirkel van licht. In het midden van deze cirkel hing, zo leek het, een simpele lege schilderijlijst, van ongeveer 40 bij 40 cm. Verbaasd stond ik in het midden van de ruimte, zonder te weten waar te kijken en zonder ergens een bordje met een beschrijving of een
Willem Claesz. Heda, ‘Stilleven’, 1634 In de kunst uit de Gouden Eeuw werd veel gebruik gemaakt van eenduidige symbolen. De elementen van dit stilleven hebben een voor 17e eeuwse toeschouwers bekende symbolische betekenis. De citroen bijvoorbeeld stond, vanwege zijn bittere smaak, symbool voor zure liefde en valse vriendschap.
Paul Klee, ‘Angelus Novus’, 1920. Het symbool, de engel, kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Dat tekent de moderne symboliek.
DU KOMMST ZUM HERZEN DEUTSCHLANDS NUR UM DAS WORT KUNST UNTER DEINEM EIGENEN SCHATTEN ZU LESEN (Je komt naar het hart van Duitsland, alleen om het woord kunst in je eigen schaduw te lezen) Nadat ik de tekst gelezen had, bleef ik nog even staan. Ik stapte een paar meter opzij en de letters verdwenen. Alleen als ik precies voor de lijst stond, openbaarde het kunstwerk zich voor mijn ogen. Mijn eigen schaduw liet het kunstwerk ontstaan. Mijn schaduw was het licht dat het werk nodig had om gezien te worden. Zien en lezen zijn twee handelingen die moeilijk verenigbaar zijn. Wie een kunstwerk ziet, die kan niet tegelijkertijd de toelichting lezen. En wie een toelichting leest, die kan niet werkelijk meer zien. Maar hier ontstond er één moment, waarbij zowel gelezen als gezien werd: bij de projectie van de eigen schaduw wordt het zien gered door het kunnen lezen. Het zien dat zo elementair is voor welk kunstwerk dan ook.
De onderzoeker
naam van de kunstenaar te ontdekken. Ik besloot gewoon eens rond te lopen. Er gebeurde niets. Geen geluid. Ook het licht veranderde niet. Ik liep langzaam langs de muren, totdat ik bij de grote lichtcirkel kwam. Ook toen ik in de felle lamp keek, zag ik niets. Ik werd enkel verblind. Ik draaide mij om. Ik wendde mij naar de lege lijst en ontdekte het. Plotseling verschenen er in de lijst een aantal letters: woorden! Voorzichtig probeerde ik te ontcijferen wat er stond.
De begeleider
Naam: Saskia C. Quené Leeftijd: 19 Gaat na het eindexamen: Kunstgeschiedenis en filosofie studeren in Berlijn Onderzocht: Wat er op dit moment gebeurt in de wereld van de moderne kunst Het moeilijkste vond ik: Mijn onderwerp goed af te bakenen Het leukste aan dit onderzoek was: Het feit dat ik me zo intensief bezig kon houden met iets dat me werkelijk interesseerde Het meest trots ben ik op: Het feit dat ik een onderwerp heb gekozen dat zo actueel en specifiek is dat er nog zo goed als niets over was geschreven Ik heb hier van geleerd: Dat je altijd goed moet opletten dat je dicht genoeg bij je onderwerp blijft
Kunst zonder vorm? Het feit dat een symbool altijd op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden, staat kunstenaars toe het esthetisch object tot op een bepaalde hoogte ondergeschikt te maken aan hetgeen ze met hun kunstwerk willen vertellen. Het hierboven beschreven kunstwerk, de Eclipsis van Gonzalo Diaz is een goed voorbeeld van een kunstwerk waarbij de toeschouwer een belangrijke rol speelt. En het gebeurt ongemerkt vaak dat de toeschouwer nodig is om het kunstwerk te laten leven. In de hedendaagse kunst van Documenta12 zijn tal van andere goede voorbeelden te vinden. Maar het kunstwerk moet wel meer zijn dan de ‘idee’ alleen, moet ook zonder toeschouwer levensvatbaar zijn. Zonder esthetisch object bestaat het kunstwerk immers niet. Veel (conceptuele) kunstenaars verwaarlozen dit principe naar mijn mening, en dat was ook op de Documenta te zien. De inhoud wordt belangrijker dan de vorm, de idee die achter een hedendaags kunstwerk schuilgaat, is belangrijker geworden dan de uitvoering ervan. Maar ook
Naam: Drs. R.G.N. Guldenmund Leeftijd: 57 Vak: CKV 1, 2 ,3 en KCV Lastig in de begeleiding: Het stelselmatig beperken van de onderzoeksmogelijkheden; Saskia ervan te overtuigen dat het onderzoeksgebied smaller moest, ondanks het vele werk dat zij op sommig terrein al verzet had. Verbaasd: Het feit dat een ‘terzijde’ (het voorgenomen bezoek aan Documenta 12) uiteindelijk hoofdzaak werd en daardoor structuur gaf aan het gehele onderzoek. Trots: De grote mate van zelfstandigheid waarmee Saskia heeft geopereerd. Teleurstellingen overstijgen, sommig werk (dat vaak veel tijd gevergd had) als onbruikbaar beoordelen en telkens weer nieuwe mogelijkheden beproeven. Zo werkt wetenschap. Geleerd: Dat enthousiasme, interesse en ontvankelijkheid een (jonge) onderzoeker in staat stellen om bergen te verzetten. Naast een behoorlijke dosis eigenzinnigheid blijft toch altijd de openheid van belang om aanwijzingen en kritiek te accepteren. Dan wordt iets groots verricht.
dit negatieve aspect is een belangrijk bewijs voor de juistheid van mijn stelling: Kunst uit het begin van de 21e eeuw is kunst die leeft van zijn symboliek. Afwachten De ontdekking van al deze, en vele andere argumenten was tijdens het schrijven erg spannend. Dat ik mijn stelling aan het einde van mijn werkstuk met goede argumenten kon bewijzen, wist ik van tevoren ook niet. Maar of mijn stelling juist is, kan uiteindelijk alleen de tijd leren. De tijd zal laten zien hoe de kunst die nu gemaakt wordt de geschiedenis in zal gaan. Ik ben dan ook erg benieuwd hoe de volgende Documenta, die over vijf jaar wordt gehouden, eruit zal zien... < JongGeleerd | Augustus 2008
27
De Scholierenacademie De Scholierenacademie is het totaalpakket van inhoudelijk RUG aansluitingsonderwijs. Onder deze paraplu vind al jaren een groot aantal succesvolle activiteiten voor vwo-leerlingen plaats. De Scholierenacademie biedt concrete mogelijkheden aan scholen om aansluitingsonderwijs in hun curriculum te verwerken. Zo kunnen scholieren door het volgen van een webklas 10 studielasturen verdienen. De volgende ronde webklassen start op 27 oktober, waarbij scholieren gedurende een maand ‘digitaal kunnen proefstuderen’ in zes verschillende studierichtingen (http://www.rug.nl/scholieren/proefstuderen/braincourse). Ook zijn er in samenwerking met het Technasium collegeseries ontwikkeld over verschillende bèta-onderwerpen, waarin ruimte is voor zowel theorie als practicum. Een nieuw project op het gebied van bèta-aansluitingsonderwijs is Science LinX: een science center voor scholieren, waar zij via interactieve opstellingen en een uitgebreide website vol visualisaties, games en interviews (www.sciencelinx.nl), kunnen kennismaken met natuurwetenschap(pers). De Scholierenacademie organiseert een aantal bijzondere evenementen: RoboCup Junior, een statistiek-evenement speciaal voor klassen met Wiskunde D, een middag rond het Franse filmfestival Ciné Premières en verschillende masterclasses. Er zullen in schooljaar 2008-2009 twee symposia georganiseerd worden: begin 2009 een symposium over het eindexamenonderwerp filosofie: Rede en Religie, en een symposium over CO2, in samenwerking met het School CO2-net. Meer informatie is te vinden op: www.rug.nl/scholieren of via
[email protected]
Kalender 2008 / 2009 www.rug.nl/scholieren Vrijdag 10 oktober Ladies LinX - beta-middag alleen voor meiden Zaterdag 18 oktober Festival 'Kraak de Code' in Science LinX - in het kader van Oktober Kennismaand Donderdag 16 oktober, 17 – 18:30 uur Newscafé Groningen Kenniscafe voor scholieren - Genomics 27 oktober – 1 december Webklassen Vrijdag 7 november Ciné Premières voor scholieren Dinsdag 4, 11, 18 en 25 november Bèta-colleges Januari 2009 Filosofiesymposium Januari 2009 School CO2-net symposium Februari 2009 Masterclass gamma Februari 2009 Masterclass Sterrenkunde
Win e e met je n prijs pro werks fieltuk!
Ook in 2009 reikt de Rijksuniversiteit Groningen weer prijzen uit voor de beste profielwerkstukken op alle vakgebieden. Een deskundige jury beoordeelt de inzendingen op kwaliteit en originaliteit. Wil jij ook kans maken op een mooie geldprijs, een juryrapport en veel waardering? Inzenden kan tot 2 maart 2009 En wie weet staat jouw artikel straks in JONGgeleerd 2009! Meer info op: http://www.rug.nl/scholieren/profielwerkstukken/prijzen
28
JongGeleerd | Augustus 2008