Preek van 8 maart 2015, 3e van de 40 dagen, gehouden in De Morgenster in Papendrecht door Piet van Die
JEZUS IS BOOS! Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. (Johannes 2,15) Heilig? Niet erg aardig van Jezus. Je kunt zijn agressieve optreden vergoelijken met: ‘Ja, maar het was heilige verontwaardiging die hem dreef.’ Maar zo moet het voor het mikpunt van die verontwaardiging niet gevoeld hebben. Hebt u weleens met een touw op uw falie gekregen? Nou, dan neem je wel andere woorden in de mond dan ‘heilig’! En stel je eens voor dat iemand hier vandaag binnenkomt en ineens de tafels van de jongeren van Moldavië omver begint te gooien, de mensen achter het tafeltje voor de maaltijden de kerk uit jaagt of de collectezakken uit de handen van de diakenen slaat. De koster zou meteen 112 bellen: ‘Kom snel, want er is hier iemand die volledig door het lint gaat.’ Behalve de politie zou dan ook een psychiatrisch interventieteam uitrukken om de betreffende persoon te sederen, zoals het zo mooi heet. Was Jezus niet gewoon overspannen? Niet meteen ‘nee’ zeggen. Op een bepaald punt in het evangelie dachten zijn eigen moeder en broers het namelijk ook. Hij was zo anders geworden, hij zou toch niet van het paadje zijn? Te menselijk gedacht? God werd in Jezus toch echt mens? Nou dan. Op een moment zal hij ook bijna gek van angst worden. Die tijd is zelfs niet ver weg. Over een paar weken zullen wij getuige zijn van zijn radeloze vrees in de hof van Getsemane. Waarom zou die angst dan ook niet om kunnen slaan in agressie?
1
Religie als economie Iets dergelijks lijken de andere evangelievertellers te suggereren. Zij plaatsen het verhaal van de tempelreiniging tegen het eind van Jezus’ leven. Het kruis is dan al in zicht. Dan wordt zo’n woede-uitbarsting psychologisch aannemelijker: Jezus stond onder spanning. Graag had ik die uitleg gebruikt. Dan waren we snel klaar geweest. Maar u moet nog even blijven, want Johannes plaatst als enige evangelist dit verhaal aan het begin van Jezus’ optreden. Dan is er nog weinig aan de hand. Samen met het verhaal over de bruiloft in Kana maakt Johannes dit verhaal tot de ouverture van zijn evangelie. ‘Geef mij dan maar de bruiloft in Kana,’ zegt u. En gelijk hebt u. Een feestvierende Jezus is prettiger in de omgang dan een geselende. Maar Johannes neemt niet voor niets dit verhaal in zijn ouverture op. Hij wil er de toon mee zetten voor de rest van zijn evangelie. Welke toon? Ik denk deze: godsdienst als economie is bij Jezus uit den boze. Economie – het stelsel van voor wat, hoort wat. Niets voor niets. Alles heeft een prijs. Ons leven is er van doordrenkt. Daarom maken we ook van geloof zo snel economie. En denk nu niet aan zoiets simpels als: dingen verkopen op zondag. Zo is dit verhaal altijd uitgelegd. Maar dan maken er ons te gemakkelijk vanaf. Nee, denk eens aan iets anders: aan uw kinderen bijvoorbeeld of kleinkinderen. Of als u die niet heeft of je bent zelf nog jong: denk dan aan vrienden of familie. Buitenkerkelijk christendom en koppelverkoop Klinkt cryptisch, maar ik bedoel dit: we kennen allemaal mensen die misschien eerst nog bij een kerk betrokken waren maar nu niet meer. Sommigen hebben niets meer met geloof, omdat ze afgeknapt zijn op mensen. Maar er zijn er ook die eenvoudig geen antenne voor religie hebben. Zoals je ook mensen hebt die niets met muziek hebben. Als je zelf muziekliefhebber bent, kun je je dat niet voorstellen. Maar ze zijn er. Zo zijn er ook mensen zonder gevoel voor religie. Maar laten we anderen niet te snel in een hokje stoppen. Probeer eerst eens te luisteren. Dan ontdek je ook dat er best nog wel geloof of verlangen naar geloof is. Laten we het zo zeggen: er is dus ook buitenkerkelijk christendom. Het is misschien een aarzelende manier van geloven. Meer verborgen ook. Minder uitgesproken. Meer kasplantje dan stevige struik. Maar het is er.
2
Maar waarom dan ‘buitenkerkelijk’? Ja, ook zoiets: als je zelf van de kerk houdt, kun je je dat misschien ook niet voorstellen. Maar ga het ze dan zelf eens vragen zou ik zeggen. Ik neem alvast een voorschot op het antwoord. En nu kom ik tot mijn punt over geloof als economie. Als je gaat kijken door de ogen van de ander ga je dit zien: de koppelverkoop in de kerk. Koppelverkoop – dat betekent: je kunt iets niet krijgen los van het ander. Wat is de kern van het evangelie? Als je het mij vraagt zou ik zeggen: ‘Dat God je leven betekenis geeft en dat je nooit zo diep kunt vallen dat God zijn armen niet meer onder je houdt.’ Ik geef het graag voor beter. Maar ik denk dat de meesten van u ook in die buurt zullen uitkomen. Er is dus een eenvoudige kern. Maar die kern is in de meeste kerken gekoppeld aan een verplichtende cultuur van codes, verwachtingspatronen, leefregels en leerstukken. Er móet zoveel! En daar heeft uw kind, buurman of vriend nu juist geen boodschap meer aan. In de spiegel kijken Terug naar Jezus. Wat triggerde zijn agressiviteit? Religie als koppelverkoop. De praktijk van tempelliturgie was erop gebouwd. Waar was die voor bedoeld? Om God te eren. Maar om die kern heen was een verplichtende structuur gebouwd. Om God te eren moest je offeren, maar dan wel de schapen en runderen die er bij de tempel verkocht werden. Je had munten nodig, maar alleen de tempelmunten telden en die kon je daar kopen. Had je niet veel geld, dan kon je ook een eenvoudige duif offeren, maar dan wel alleen de duif die zij in de aanbieding hadden. De religie werd beheerst door de mentaliteit van: het heil is door God aan ons uitbesteed en dus bepalen wij de voorwaarden en de prijs. Maar kijk eens met die ogen naar de kerk. Binnen de Room-katholieke kerk is bepaald dat het werk van Huub Oosterhuis niet meer op de lijst van goedgekeurde liederen mag staan. De voorganger van een evangelische gemeente weigert een stel te trouwen dat samenwoont: eerst apart gaan wonen is de prijs die zij voor een zegen moeten betalen. De orthodoxe predikant eist van kerkgangers, maar zeker van collega’s een strikte onderschrijving van de kerkelijke leer, anders pas je niet in de kerk. En Piet van Die? Och, zo voor het oog doet die er niet aan mee. Althans, dat wil hij zelf graag geloven. Maar hij doet het gewoon wat onopvallender. Ja, want ik laat ik ook maar eens in de spiegel kijken. Als ik doopouders spreek die 3
nauwelijks of niet naar een kerkdienst komen, voel ik spanning. Diep in mij heerst de neiging om die kerkgang als bepalend te zien voor het al of niet laten dopen. Ik breng het dan ook altijd ter sprake, maar ik voel me er ook altijd ongemakkelijk bij. Ik voel Jezus bij wijze van spreken al over mijn schouders heen fluisteren: ‘Over koppelverkoop gesproken!’ Een dominee is trouwens toch de vleesgeworden geloofseconomie. Hij houdt de penningmeester van de kerk maar al te graag te vriend! Die maakt elke maand immers stipt zijn salaris over. ‘Nee, dank u’ Maar veel mensen zeggen van die koppelverkoop: ‘Nee, dank u. Ik zoek het zelf wel uit.’ Zoals we zelf ook doen als we in de winkelstraat een krantenverkoper afwimpelen. ‘Krantje, meneer? – ‘Nee, dank u.’ We zijn op onze hoede voor verplichtende addertjes onder het gras: je zit zo vast aan een abonnement. De spiegel die Johannes ons van meet af aan wil voorhouden is: Jezus is misschien wel een grotere vriend van zwevende gelovigen dan van de koppelverkopers. Wat heeft hij het land aan die laatsten, zeg! Ze zijn er eerder op uit gediend te worden dan om zelf te dienen. Hij springt er van uit z’n vel. Hij gaat er van over de rooie. Jezus is boos. Die kant is er dus ook nog. Lastig. Wij hebben hem liever op onze maat. Een aardige Jezus. Een poeslieve Jezus. Een vergevende Jezus. Een revolutionaire Jezus die de vlag is op het schip van onze ideologie. Maar hij blijkt telkens anders dan wij graag zien. De zachtste man? Vaak wel. Maar dan kan hij plots tekeer gaan. En gek: niet tegen de mensen van wie je het zou verwachten. Nooit zei hij: ‘wee u, gij hoerenlopers’, maar wel ‘wee u, gij rijken’. Nooit was hij verontwaardigd over onzekere gelovigen, maar altijd over hen die het zo goed denken te weten. Betaald Je krijgt hem niet in je greep. Zijn daden niet, zijn woorden niet. Tegen zijn critici die hem vroegen waar hij in hemelsnaam mee bezig was, zei hij: ‘Breek deze tempel maar af.’ Wat bedoelde hij daar nu weer mee? Johannes leverde er maar meteen de verklaring bij: Jezus sprak over zijn eigen lichaam. God woont niet in een huis van stenen, God woonde in hem, wilde hij ermee zeggen. De Geest van God dreef hem en de Geest waait waarheen hij wil – over grenzen heen. 4
Maar is dat ook geen koppelverkoop? Nu bindt Jezus God aan zichzelf! Ja, maar uitgerekend hij zal geloof als economie voorgoed onnodig maken. Hij zal zelf alles betalen. Met dat lichaam dat tempel van God was. Hij zal ook God bevrijden van de economie waar mensen hem in gevangen willen houden. Dat is nu al te zien. Ik blijf wel denken: had het niet wat zachtzinniger gekund? Maar dat is misschien ook eigenbelang. Want wat gebeurt er als hij vanmorgen hier zou binnenlopen – die vreemde, ongrijpbare Jezus? Wat zijn onze ‘schapen en runderen’?
5