JAARGANG 7 • DECMBER 2007 • NUMMER 4
c c Nieuwe werkwijze 2 Altra 6-12
MOgroep wil tuchtrecht gezinsvoogden
Oude nummers Jong te downloaden
De jeugdzorg richtte zich lange tijd vooral op de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. De laatste jaren groeit het besef dat deze sociaalemotionele ontwikkeling niet los is te zien van de medische ontwikkeling. Het is funest voor de gezondheid als kinderen de hele dag televisie kijken met een bak chips op schoot, maar dit is even schadelijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze kinderen komen immers tot niets meer. Het beïnvloeden van de eetgewoonten van deze kinderen vraagt aan de andere kant vooral om het versterken van de pedagogische kwaliteit van de ouders. Het is om die reden dat jeugd- en gezondheidszorg steeds intensiever samenwerken om de dreigende ‘obesitasepidemie’ aan te pakken.
Centrum Jong houdt alle 3 kinderen in beeld Verwijzing jeugd- 4 psychiatrie via Bureau Jeugdzorg
Lees verder pag. 7
DOOR: EVELIEN HOEKSTRA
Jeugdreclassering richt zich c op gezin dader
‘Jong aan de Amstel’ werkt sinds vijf jaar met thema’s. Een overzicht van deze thema’s is te vinden op bladzijde 2. De vraag naar oude nummer met deze thema’s is telkens erg groot. Zo groot, dat de voorraad oude nummers inmiddels flink is geslonken. Daarom is het vanaf nu ook mogelijk oude nummers als pdf te downloaden vanaf www.jongaandeamstel.nl. Via deze site is het ook mogelijk om u aan te melden als abonnee. Meer informatie: www.jongaandeamstel.nl
c
Elektronisch toezicht in Amsterdam
Het gezin moet worden aangepakt, niet alleen de jongeren. Dat was de mening van de gemeente Amsterdam na de onrust afgelopen oktober in Slotervaart. Wethouder Lodewijk Asscher stelde zelfs voor ouders van ‘reljongeren’ geen kinderbijslag meer te geven. Ondertussen draait er al sinds deze zomer in Amsterdam-West een succesvol project van de jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg: Functional Family Parole Services (FFPS), een methodiek waarbij niet de jeugdige delinquent centraal staat, maar het hele gezin.
‘O
m het probleem te tackelen van de hoge recidive onder criminele Marokkaanse jongeren, gebruiken we nu deze wetenschappelijk bewezen methodiek uit de Verenigde Staten. De jeugdreclasseerder bepaalt in overleg met de jongere en het gezin welke ondersteuning of zorg zij nodig hebben’, vertelt manager Herbert Budde van Bureau Jeugdzorg. Niet langer is sprake van slechts dadergerichte aanpak, want het gedrag van de jongere staat niet op zich. Bij FFPS wordt het gedrag van de individuele jongere niet gezien als zijn probleem, maar als een gezamelijk vraagstuk van het gezin.
Criminele jongeren in Amsterdam kunnen vanaf november worden veroordeeld tot elektronisch toezicht. Via de vaste telefoonlijn en een enkelbandje wordt gecontroleerd of een jongere volgens afspraak thuis is. Het is een nieuw middel dat toegepast in de Amsterdamse jeugdreclassering. Elektronisch toezicht dient als hulpmiddel in de begeleiding van veroordeelde jongeren. Verder kunnen jeugdreclasseerders afspraken die ze met jongeren maken makkelijker controleren. Alleen jongeren die in Amsterdam wonen komen in aanmerking voor elektronisch toezicht. Meer informatie: www.bjaa.nl
Motivatie
c
Altra is verhuisd De centrale diensten van Altra zijn begin november verhuisd van de Plantage Middenlaan naar de Zilveren Toren, een kantoorpand naast het Centraal Station. De verhuizing was nodig omdat de organisatie de afgelopen jaren verder is gegroeid. Het adres van het centraal bureau is nu: Stationsplein 63, 1012 AB Amsterdam. Het telefoonnummer blijft ongewijzigd: 020-555 8 333.
c
In de eerste fase van ongeveer zes weken draait het om de motivatie van het gezin. Samen met de jeugdreclasseerder werkt het gezin aan het verbeteren van de situatie en taxeert het risico op recidive van de jongere. Op basis hiervan zet de jeugdreclassering in de tweede fase gerichte zorg in, het zogenaamde Schakelprogramma. Gaat het alleen om het aanleren van sociale vaardigheden, dan volstaat een competentietraining van Bureau Jeugdzorg. Is er sprake van een gemiddeld risico, dan kan Nieuwe Perspectieven van Spirit worden ingezet. Ligt er een complexe gezinsproblematiek ten grondslag aan het delinquente gedrag van de jongere dan is de Functionele Gezinstherapie van de Bascule noodzakelijk. Belangrijk is dat er meteen plek is voor deze gezinnen, dat er geen wachtlijst is. Bovendien zorgt de
1
FOTO: ROB HUIBERS/HH
De MOgroep, de werkgeversorganisatie in de jeugdzorg, toonde zich verheugd over de vrijspraak van de gezinsvoogd van Savanna. Ze bendrukte daarbij dat een gezinsvoogd niet boven de wet staat. Als een gezinsvoogd niet werkt volgens de professionele basisregels of in het handelen grof nalatig is, kan hij of zij via het tuchtrecht worden aangesproken. Maar MOgroep Jeugdzorg blijft van mening dat de gezinsvoogd niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het gedrag van ouders. De MOgroep: ‘Hierbij moet worden beseft dat het vak van gezinsvoogd neerkomt op toezicht houden bij een gezin en niet op dag en nacht aanwezig zijn.’ De MOgroep stelt verder dat de jeugdzorg zo snel mogelijk een eigen tuchtraad moet hebben. Ze wil het liefst dat begin 2008 al een voorlopig tuchtcollege wordt ingesteld. De uitspraken van de tuchtrechters moeten de taken en prioriteiten van gezinsvoogden duidelijk maken. Meer informatie: www.mogroep.nl
Thema: Gezondheid en sport
Bewoners van Slotervaart tijdens een manifestatie op het August Allebeplein. De deelnemers wilden een positief signaal afgeven nadat de wijk in oktober negatief in het nieuws kwam.
jeugdreclasseerder ervoor dat de negativiteit in het gezin vermindert en dat het gezin kijkt naar de mogelijke oplossingen.
Monitor Tijdens de tweede fase monitort de jeugdreclasseerder het gezin. Hij moedigt aan, waar nodig, en houdt in de gaten of iedereen zich aan de afspraken houdt. In de laatste fase helpt de jeugdreclasseerder het gezin de geleerde vaardigheden vast te houden en niet opnieuw in een neerwaartse spiraal terecht te komen. Budde: ‘Ongeveer 55 procent van de jongeren gaat binnen twee jaar opnieuw in de fout. Dat moet met FFPS aanzienlijk naar beneden. In de Verenigde Staten leidde FFPS tot een afname van de recidive met 20 procent.’ Tijdens het experiment analyseert PI Research de resultaten, zodat de methode in Nederland ook wetenschappelijk wordt onderbouwd. Herbert Budde: ‘FFPS is geen therapie, maar een methodiek van het begeleiden van jeugdigen delinquenten vanuit een gezinsfocus. Het geeft nieuw elan. Ik geloof er in.’ Meer informatie: www.bjaa.nl
c
Herstelbemiddeling biedt dader en slachtoffer ruimte
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van zeven instellingen voor de jeugdzorg, de jeugdpsychiatrie en het speciaal onderwijs in de stadsregio Amsterdam: Altra, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, HVO-Querido, MOC ’t Kabouterhuis, REC BovenAmstel en Spirit. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend.
Spirit voltooide onlangs de methodiekbeschrijving van Spirit Herstelbemiddeling. Dit programma is gebaseerd op basis van zes jaar ervaring in het organiseren van herstelgesprekken via de Echt Recht-methode.
Overname artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
S
pirit Herstelbemiddeling organiseert bijeenkomsten tussen dader(s), slachtoffer(s), hun families en sociale netwerken. Ze bespreken daarin het wangedrag van de dader(s) gezamenlijk. De herstelbijeenkomst richt zich op dialoog en begrip. Dit in tegenstelling tot het reguliere strafrecht dat de kloof tussen dader en slachtoffer in stand houdt of zelfs vergroot. Een herstelgesprek biedt de gelegenheid onderling gedachten en gevoelens uit te wisselen. Hierdoor veranderen beelden en (voor)oordelen die mensen over elkaar hebben en ontstaat ruimte voor herstel. Zo kunnen mensen verontschuldigingen aanbieden en afspraken maken over mogelijk herstel van de schade. Een herstelbijeenkomst biedt een slachtoffers meer genoegdoening, onder andere omdat deze vragen kan stellen aan de dader en kan ervaren dat de dader spijt heeft van zijn gedrag. De dader krijgt een gelegenheid om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag en initiatieven te nemen in het oplossen van veroorzaakte problemen.
Hoofdredactie Martin Gerritsen Kernredactie Sanne Bender (Spirit), Bernard Homans (REC BovenAmstel), Hans van der Jagt (Altra), Maurits de Jong (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Marc Onnen (HVO-Querido), Clara Vollaard (De Bascule), Inez Zuiderveld (MOC ’t Kabouterhuis) Redactie Guus de Beer (De Bascule), Rik van Beijma (Spirit), Hermien Buijse (Altra), Anita van Ewijk (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Vincent Fafieanie (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Peter Kempers (HVO-Querido) Vaste medewerkers Michel van Dijk, Tamara Franke, Corina de Feijter, Anja Geldermans. Suzan Hilhorst, Evelien Hoekstra, Michèle Mathezing, Sake Rijpkema en Wim Stevenhagen. Redactie-adres Jong aan de Amstel Fred. Roeskestraat 73 - 1076 EC Amsterdam email:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl
Meer informatie: Ahmed Magouz, projectleider Spirit Herstelbemiddeling, 06 - 224 121 58, 020 – 346 82 58 of
[email protected]
Buurtproblematiek
Druk Rob Stolk BV
WIM STEVENHAGEN
Nieuw in de methodiekbeschrijving is de toepassing van herstelbemiddeling in situaties waar onveiligheidsgevoelens en overlast in de buurt centraal staan. Stadsdelen kunnen Spirit Herstelbemiddeling inscha-
Ontwerp en DTP Roggeveen | Grafisch Ontwerp Amsterdam
DOOR: SUZAN HILHORST
Nieuwe werkwijze Altra 6-12
‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een bepaald thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/1 2003/2 2003/3 2003/4 2004/1 2004/2 2004/3 2005/1 2005/2 2005/3 2005/4 2006/1 2006/2 2006/3 2006/4 2007/1 2007/2 2007/3 2007/4
kelen om de buurtproblematiek aan te pakken, bijvoorbeeld veroorzaakt door overlastgevende jongeren. Kenmerkend voor herstelgesprekken in buurtproblematiek is de betrokkenheid van vele partijen. Het doel is een prettige leefbare situatie in de wijk te herstellen die gebaseerd is op gedeelde belangen. Door een dialoog kan er wederzijds begrip ontstaan.
Vroegtijdige signalering* maart 2003 De harde kern juni 2003 Kindermishandeling september 2003 Basisonderwijs december 2003 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 Voortgezet onderwijs juni 2004 Crisishulp november 2004 Huiselijk geweld maart 2005 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 Speciaal onderwijs (primair) december 2005 Armoede maart 2006 Meidenhulpverlening juni 2006 Lichtverstandelijk gehandicapten oktober 2006 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 Hulp aan huis maart 2007 Veiligheid juni 2007 Autisme oktober 2007 Gezondheid en sport december 2007
Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn – zolang de voorraad strekt – op te vragen via het emailadres van de redactie:
[email protected] * Niet meer voorradig
c
Wat doe je als je als de hulp die je aanbiedt niet meer bij je doelgroep aansluit? Het antwoord is volgens Yvonne Karels-Helslijnen, projectleider van Altra 6-12, simpel: ‘Dan verander je de hulp.’
A
ltra 6-12 is een buitenschoolse opvang, voortgekomen uit wat vroeger Boddaert heette. Karels-Helslijnen: ‘De nadruk lag toentertijd op het verschaffen van onderdak en voedsel, maar inmiddels richten we ons meer op de ontwikkeling van een kind.’ ‘Altra 6-12 is er, de naam zegt het al, voor kinderen van zes tot twaalf jaar met een achterstand in hun ontwikkeling’, vervolgt ze. ‘Na schooltijd vangen we deze kinderen op en begeleiden we ze samen met hun ouders. We werken met een hulpverleningsteam van pedagogisch medewerkers, ouderbegeleiders, creatief therapeuten en een gedragswetenschapper.’
Zwaarder Uit eigen onderzoek kwam Altra erachter dat meer dan de helft van de kinderen en hun ouders kampt met een licht psychiatrische problematiek of een lichtverstandelijke handicap. ‘De doelgroep bleek veel zwaarder dan we dachten. We hebben toen een kritische blik geworpen op wat voor hulp we eigenlijk aanbieden. De conclusie was dat het anders moet’, aldus Karels-Helslijnen. En dus wijzigt Altra 6-12 vanaf één januari 2008 haar werkwijze drastisch. De nieuwe manier van werken, is
2
vooral vraaggericht: ‘In deze doelgroep is de problematiek divers. Wat heeft een kind nodig? Waar vragen de ouders om? Soms moet de hulp intensief zijn, soms niet. Dat hangt af van het gezin.’ Altra 6-12 gaat meer samenwerken met de ouders. Karels-Helslijnen: ‘Voorheen hadden we na een half jaar een evaluatiemoment met de ouders, in het nieuwe aanbod is er elke twee maanden een afstemmingsoverleg met ouders over de hulpverlening. Ook willen we ouders meer begeleiden in de thuissituatie. We blijven dus niet alleen in het centrum, maar gaan ook op huisbezoek.’
School Ook de school krijgt volgens Karels-Helslijnen een grotere rol in de nieuwe werkwijze: ‘Momenteel informeren we de school globaal over de hulp aan een kind. Vanaf 1 januari willen we meer contactmomenten, maar ook begeleiding van docenten. Hoe ga je om met een kind dat last heeft van ADHD? Wat zien zij in de klas?’ Voor het personeel zelf zal er ook een hoop veranderen: ‘We willen dat het voltallige personeel wordt omgeschoold van MBO naar HBO. Daarnaast krijgt het personeel de mogelijkheid deel te nemen aan cursussen om de deskundigheid te bevorderen. Zo krijgen ouderbegeleiders een cursus intensieve ambulante gezinsbegeleiding’, vertelt Karels-Helslijnen. ‘Waar het uiteindelijk om draait is dat we flexibeler willen zijn, en daar gaan we volgend jaar hard aan werken.’ Meer informatie: www.altra.nl
c D O O R : M I C H E L VA N D I J K
Thuis wonen, logeren op de groep
Bureau Jeugdzorg Zuid en Nieuw-West verhuisd Twee locaties van Bureau Jeugdzorg zijn verhuisd. De locaties Zuid (voorheen gevestigd op het IJsbaanpad 9) en de locatie Nieuw-West (voorheen gevestigd op de Overschiestraat 17), zijn verhuisd naar de Overschiestraat 57. In dit pand is ook GGZ Buitenamstel Jeugd en Jongeren gevestigd. De gezamenlijke huisvesting is de start van een intensieve samenwerking.
Beter Met Thuis was een van de genomineerden voor de Nationale Jeugdzorgprijs 2007 die 27 november werd uitgereikt. Wat maakt het project zo bijzonder? Een middag op de leergroep van Beter Met Thuis in Amsterdam-Zuid.
c ijk, de tandenborstel stop ik er ook in. En deze pop mogen ze ook hebben. Daar speel ik toch niet meer mee.’ Bilal heeft het druk vanmiddag. Hij is bezig een oude, kleurige schoenendoos te vullen met spullen voor het project Schoenenmaatje, waaraan zijn school meedoet. De schoenendozen zijn bedoeld voor de arme kinderen in Malawi. Het is maandagmiddag vier uur. Bilal, met zijn zeven jaar de jongste van de groep, zit op het kleed in het midden van de huiskamer. Om hem heen zitten de oudere kinderen op twee sfeervolle rode banken. Ze praten met elkaar, luisteren muziek op de koptelefoon of kijken televisie. Op een hoekje van de bank bereidt Dolly Veldwachter, die vandaag avond- en slaapdienst heeft, een mentorgesprek voor met Karin, die morgen de groep verlaat. Ondertussen deelt Saskia uitnodigingen uit voor haar afscheidsavond over twee weken. Ze gaat over naar de 16+ groep. ‘Wijnand mag eigenlijk niet komen, want die is te streng,’ zegt ze plagerig, terwijl ze teamlid coördinerende taken Wijnand Menger een uitnodiging in de hand geeft. Wijnand lacht hartelijk. ‘We krijgen vooral kinderen met gedrags- of opvoedingsproblemen,’ vertelt hij later. ‘Ze wonen deels thuis en deels op de groep. Thuis wonen is en blijft het einddoel. Om dat te laten slagen, begeleiden we zowel de kinderen als de ouders. Ouders zijn ook welkom op de groep. Ze mogen mee-eten of hun kind naar bed brengen. En ze leren tegelijk hoe wij met de kinderen omgaan. Voor sommige ouders is het bijvoorbeeld een eye-opener als we een kind een compliment geven. Dat doen ze zelf zelden of nooit.’
Kipcurry met rijst Saskia is nu bijna een jaar op de groep. ‘Ik heb hier beter leren praten,’ zegt ze. ‘Het contact met mijn moe-
FOTO: SAKE RIJPKEMA
‘K
Jongeren spelen Monopoly in de huiskamer van Beter Met Thuis in Amsterdam-Zuid. De jongeren wonen deels thuis, deels in de groep.
der is daardoor een stuk beter geworden. We spraken niet meer met elkaar, maar nu ga ik één keer per week naar haar toe. Dan eten we samen.’ Plannen heeft Saskia genoeg. Ze volgt een vmbo-opleiding in Hoofddorp en is op zoek naar een stageplaats. ‘De afgelopen week heb ik een aantal sollicitatiebrieven verstuurd. Het liefst loop ik stage in een kledingzaak zoals C&A, ik hou van mooie kleren.’ Terwijl de kinderen televisie kijken, bereidt gastvrouw Urmie Schaper de avondmaaltijd voor. Vandaag is dat kipcurry met rijst. ‘De kinderen helpen graag mee, en ze leren er ook van. Als een kind afscheid neemt, mogen ze hun afscheidsmaaltijd uitkiezen.’ De namen van de kinderen zijn gefingeerd. Meer informatie: www.spirit.nl en www.jeugdzorgzo.nl
Beter met Thuis biedt hulp en ondersteuning bij de opvoeding van kinderen van 6 tot en met 15 jaar die niet de hele week of tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Beter Met Thuis werkt samen aan de terugkeer naar huis of, als dat niet mogelijk is, naar een andere gezinssituatie. Het is mogelijk dat een kind afwisselend een paar dagen bij Beter met Thuis verblijft en een paar dagen in de eigen leefomgeving.
Gemeenten willen leeftijdsgrens jeugdzorg omhoog Tijdens het congres “Wat maakt een stad tot prachtstad?” stelden de wethouders van de G27, de 27 gemeenten die deel uitmaken van het grote stedenbeleid, dat de leeftijdsgrens voor jeugdzorg omhoog moet naar 23 jaar. Het gemeentelijk jeugdbeleid gaat tot 23 jaar, zo stelt de G27, terwijl de provinciale jeugdzorg 18 jaar als leeftijdsgrens hanteert. Jongeren tussen 18 en 23 jaar zijn daardoor aangewezen op volwassenenhulpverlening. Die is volgens de wethouders echter niet geschikt. Zaanstad is een van de leden van de G27. Meer informatie: www.g27.nl
c
Signaleringskaart Eetstoornissen voor huisartsen
Verwijzing jeugdpsychiatrie via Bureau Jeugdzorg
V
olgens de Wet op de Jeugdzorg kunnen - behalve bureau jeugdzorg - artsen rechtstreeks verwijzen naar de geestelijke gezondheidszorg. De jeugdafdelingen van Mentrum, GGZ Buitenamstel en AMC de Meren spraken met Bureau Jeugdzorg af dat dit voor deze instellingen niet langer het geval zal zijn. Huisartsen verwijzen nu direct naar de voordeur van Bureau Jeugdzorg, waar men kijkt welke deel van de problematiek door jeugdzorg moet worden behandeld en welk deel door de jeugdpsychiatrie. Voordeel daarvan is dat direct gekozen kan worden voor een geïntegreerde aanpak en dat niet meer over en weer verwezen hoeft te worden. In Amsterdam-West maakten GGZ Buitenamstel en Bureau Jeugdzorg hiermee reeds een begin.
Er staan ruim 200 kinderen op de wachtlijst voor pleegzorg. Daarom startte het Servicepunt Pleegzorg samen met de afdeling Communicatie van Spirit een extra wervingsactie. Doel is meer mensen te bewegen om pleegouder te worden. Spirit adverteert hiervoor maandelijks in de Metro en geregeld in huis aan huisbladen. Daarnaast hebben twintig kinderen van medewerkers en hun vrienden en vriendinnen 30.000 flyers huis aan huis verspreid in enkele Amsterdamse wijken. Tot het einde van het jaar worden ook tv-spotjes uitgezonden op AT5. De spotjes zijn te bekijken op www.spirit.nl, onder pleegzorgcampagnes.
c
DOOR: MARTIN GERRITSEN
De verwijzing naar de jeugdpsychiatrie verloopt vanaf 1 januari 2008 via Bureau Jeugdzorg. Althans voor de jeugdafdelingen van Mentrum, GGZ Buitenamstel en AMC De Meren. Verwijzing naar De Bascule kan ook rechtstreeks. Een gesprek met Harrie van Leeuwen, directeur van De Bascule.
Spirit start wervingsactie pleegouders
In het kader van de Landelijke Dag over eetstoornissen stuurde het Fonds Psychische Gezondheid samen met het Centrum Eetstoornissen Ursula (CEU) en de Nederlandse Academie voor Eetstoornissen (NAE) een Signaleringskaart Eetstoornissen naar meer dan 7000 huisartsen in Nederland. Zij willen met deze actie huisartsen attenderen op het belang van vroegtijdige signalering. Op de kaart vinden de huisartsen meer informatie over verschillende eetstoornissen, lichamelijke en psychosociale aanwijzingen, mogelijke vragen die zij kunnen stellen in het spreekuurcontact, informatie over het diagnosticeren van eetstoornissen en een overzicht van behandelmogelijkheden in Nederland. Meer informatie: www.gevangeningewicht.nl
Grootstedelijk ‘We ondersteunen het convenant waarin dit is geregeld’, zegt Van Leeuwen, ‘maar De Bascule neemt binnen het geheel een bijzondere positie in. De Bascule werkt op grootstedelijk niveau en heeft op verschillende terreinen een specifieke expertise, zoals bij voorbeeld op het gebied van de forensische psychiatrie, de jeugdige verstandelijk gehandicapten met gedragsproblemen en de eetstoornissen. De “know how” op deze terreinen kunnen we niet zomaar splitsen en zo in elke voordeur van Bureau Jeugdzorg laten participeren.’ Maar er is nog een reden. Van Leeuwen: ‘Wij hebben specifieke samenwerkingsverbanden, onder andere met de cluster 4-scholen (speciaal onderwijs voor leerlingen met psychiatrische en gedragsproblemen – red.), het VU Medisch Centrum en het Academisch Medisch Centrum. Kinderartsen betrekken De Bascule bij hun consulten en geregeld vinden er arts tot arts verwijzingen plaats. Dat moet je niet bemoeilijken door er een instantie tussen te zetten. Als een suïcidaal meisje wordt binnengebracht, dan moet je dat meisje direct helpen en niet via Bureau Jeugdzorg . Dat is veel te ingewikkeld.’
3
c
TV-serie over jeugdzorg De jeugdzorg is vaak in het nieuws. “Ons een zorg”, een negendelige serie van de EO, gaat verder dan de incidenten waarmee de jeugdzorg meestal de pers haalt. De serie schetst een beeld van de dagelijkse praktijk in de jeugdzorg, met de vragen en problemen van cliënten en de zorgen en dilemma’s van hulpverleners. Enkele cliënten van jeugdzorgorganisaties worden gedurende een aantal maanden met de camera gevolgd. De serie is vanaf februari te zien op Ned 2. Meer informatie: www.eo.nl
c
c ANJA GELDERMANS
Centrum Jong houdt alle kinderen in beeld
Start Proefproject Project Drie Spirit start samen met Altra en De Bascule op korte termijn met het proefproject Project Drie. Project Drie is een gemeenschappelijke, intersectorale voorziening die in de Stadsregio Amsterdam uniek is. Project Drie biedt kinderen en jongeren langdurige zorg. De opzet bestaat uit kleinschalige woonvoorzieningen en een centraal pand, het zogenaamde Driehuiscentrum. Alle panden bevinden zich in één nieuwbouwwijk, tussen gewone woonhuizen. In een woonvoorziening gaan twee kinderen met één medeweker wonen. De medewerker woont eventueel met partner, maar zonder inwonende kinderen. In het Driehuiscentrum kunnen onderwijs, aanvullende therapie en vrijetijdsprogramma’s op maat gevolgd worden. Deze faciliteiten staan ook open voor andere kinderen en jongeren uit de wijk. Meer informatie: www.spirit.nl
C c
Multiprobleemgezinnen Begin november hielden de zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg een avond voor alle raadsleden en portefeuillehouders Jeugd in de Stadsregio over multiprobleemgezinnen. Ruim vijftig politici waren hierbij aanwezig. Ze waren het er over eens dat er – los van de behandelmethodes - duidelijkheid moet komen over de aanpak: wie doet wat? Uitgangspunt daarbij is dat het om gezinnen gaat, niet om het individuele kind. Een gezin- of systeemgerichte aanpak is dus nodig. Ook het netwerk rondom het gezin moet betrokken worden bij de hulpverlening. Pas als blijkt dat gezinnen hulp niet accepteren, komt dwang en straffen in zicht. Meer informatie: www.bjaa.nl
entrum Jong heeft verschillende doelstellingen, zegt Frieda Both, beleidsmedewerker van de gemeente Zaanstad en projectleider. ‘Allereerst zal het centrum een laagdrempelige voorziening worden voor ouders, waar ze ondersteuning kunnen krijgen bij zwangerschap en opvoeden. Het fijne is dat je er gewoon even binnen kunt lopen met een vraag. Mocht een ouder, kind of jongere meer zorg nodig hebben, dat vormt Centrum Jong de toegangspoort tot een scala aan instanties en voorzieningen.’ Maar Centrum Jong zal ook zelf ouders actief benaderen met informatie over opvoeden, zegt Both: ‘We zullen folders uitgeven, voorlichtingsavonden organiseren en opvoedcursussen geven. Overigens gebeurt dat allemaal vanuit een positieve pedagogische visie. We willen aansluiten bij de sterke punten van mensen en niet benadrukken wat ze fout doen. Want dat werkt volgens ons ’t beste.’
Betere overdracht
c
Uitwisseling tussen De Bascule en Suriname De Bascule werkt sinds enige tijd samen met de WINgroep in Suriname. De WIN groep biedt in Nickerie onder andere zorg aan jeugdigen met gedrags- en opvoedingsproblemen, psychosociale of psychiatrische problematiek, onderwijsleerproblemen of aan jeugdigen met een verstandelijke beperking. Tijdens het congres: “Duurzaamheid in Zorg, Nickerie zorgt er voor” tekenden De Bascule en de WIN groep de samenwerkingsovereenkomst. Het congres vond van 22 tot 27 oktober 2007 plaats in Nickerie, Suriname. De samenwerking richt zich op het ontwikkelen van nieuwe methodieken op het gebied van diagnostiek en behandeling voor Surinaamse jongeren, zowel in Suriname als in Nederland. De Bascule en de WIN groep zullen verder samenwerken bij wetenschappelijk onderzoek, opleiding, training en supervisie. Het gebruik maken van wederzijdse kennis en expertise zal onder andere vorm krijgen in de uitwisseling van medewerkers van de beide organisaties. Meer informatie: www.debascule.com
c
Autismeconvenant In het afgelopen nummer van “Jong aan de Amstel” stond een artikel over het autismeconvenant onder de titel “Autisten mogen niet langer tussen wal en schip vallen”. Dit convenant is een belangrijk middel om het hulpaanbod voor mensen met autisme beter op elkaar af te stemmen. Het convenant is deze zomer gesloten door dertig Amsterdamse instellingen. In de opsomming van deze instellingen zijn onder andere de namen van Stichting Buitenamstel Geestgronden (SBG) en MEE Amstel en Zaan weggevallen. En juist deze organisaties speelden een belangrijke rol in de totstandkoming van het Convenant Autisme en de uitwerking hiervan. Meer informatie: Stephan Hopman, projectleider Convenant Autisme (020 – 512 72 72)
Verder wil het centrum de overdracht van informatie over kinderen tussen instanties en instellingen verbeteren. Both: ‘We hebben bijvoorbeeld gemerkt dat het onderwijs veel behoefte heeft aan informatie over nieuwe leerlingen die zij binnen krijgen. Zo kunnen ze eerder reageren op eventuele problemen. We zijn nu in gesprek met peuterspeelzalen, voorscholen en kinderdagverblijven om te kijken hoe zij scholen van informatie kunnen voorzien. We denken daarbij aan een klein rapportje van elk kind, waarbij standaard een aantal gegevens wordt ingevuld.’
Kinderen bij de opening van Centrum Jong. ‘Het fijne is dat je er gewoon even binnen kunt lopen met een vraag.’
Vast aanspreekpunt Het centrum wil ook een vast aanspreekpunt zijn op stedelijk niveau voor professionals en instellingen die worden geconfronteerd met gezinnen waar veel problemen spelen. Both: ‘Als een gynaecoloog gezinsproblemen signaleert bij een zwangere vrouw, is het nu vaak niet duidelijk waar hij dat kan melden. En dan blijft zo’n melding wel eens achterwege. Wij willen daarom de routes voor doorverwijzing zo makkelijk mogelijk maken. Ik ben zelf overigens zeer positief over de mogelijkheden om de samenwerking te verbeteren, want inmiddels hebben al elf instanties aangegeven de handen ineen te willen slaan.’
In Krommenie opent in februari de tweede vestiging. Later volgen Zaanstad-Midden, Westerwatering en de Rosmolenstraat. Voor meer informatie:
[email protected], www.centrumjong.nl
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Op De Rails populair in Zaanstreek Binnen de kortste keren telde het programma “Op De Rails” in de Zaanstreek 25 leerlingen, relatief veel vergeleken met de landelijke en Amsterdamse cijfers. Een gesprek met Kasper Scholte Albers, coördinator Op De Rails in Zaanstad en Gerda Steinfeld, schoolmaatschappelijk werker.
mag het dus absoluut niet nog eens mislukken.’ Vandaar dat de ontwikkelbreedtecommissie, met onder andere een orthopedagoog en een psycholoog, zorgt voor een goede intake. Scholte Albers: ‘We kijken zorgvuldig naar alle “ins” en “outs” van het kind en dan vooral naar de “ins”. Iemand die goed kan voetballen, laten we de eerste periode vooral mee voetballen. Kan hij goed rekenen, dan mag hij veel rekenen. Zo oogst de leerling waardering en beleeft het kind wellicht weer succeservaringen. Tot dan hoorde hij immers vooral hoe vervelend hij was.’
Middelvinger
O
p 1 augustus 2006 startte de mr. De Jonghschool, een school voor speciaal onderwijs, een dependance in Zaandijk. Tot die tijd moesten kinderen voor speciaal onderwijs naar Alkmaar of Amsterdam. Met de komst van een cluster 4-school, kwam ook het programma “Op de Rails” naar de Zaanstreek. Leerlingen die in het regulier onderwijs dreigen te ontsporen kunnen hier een nieuwe start maken. Steinfeld: ‘Deze kinderen worden soms te lang op de basisschool gehouden. Hulpverlening voor het kind slaat niet of nauwelijks aan. Totdat het op een dag iedereen teveel wordt.’ Scholte Albers: ‘Je leest in de dossiers dat veel leerlingen zich van crisis tot crisis worstelden.’
Eén jaar
c
FOTO: DIRK JONGEJANS
Eind september opende in Zaanstad het eerste Centrum Jong, centrum voor jeugd en gezin. Ouders kunnen hier terecht voor informatie en ondersteuning bij zwangerschap en opvoeding. Daarnaast richt het centrum zich op betere samenwerking tussen de zorginstanties.
“Op de Rails” is bedoeld voor leerlingen die naar het regulier onderwijs gaan, geen geclassificeerde stoornis hebben en geen indicatie hebben voor speciaal onderwijs. Scholte Albers: ‘Wij hebben één jaar om te kijken hoe het verder moet. Dat gebeurt zorgvuldig, want ze hebben vaak al vele mislukkingen achter de rug. Hier
4
Scholte Albers: ‘Vervolgens beschrijven we de doelen voor de komende zes weken in een handelingsplan. Die doelen zijn duidelijk, concreet en haalbaar. Denk aan het afleren van het schelden of het opsteken van de middelvinger.’ Steinfeld: ‘We schakelen in dit stadium ook de hulpverlening in, want het stopt niet om drie uur. We betrekken de ouders erbij en zorgen dat de leerlingen na schooltijd ook activiteiten hebben, bijvoorbeeld bij een sportclub.’ Scholte Albers: ‘Belangrijk is ook de manier waarop we hier les geven. Ze gedijden niet in de reguliere manier van onderwijs. Daarom maken wij de lessen uitdagend met ateliers, zoals een theater- of een kookatelier. Kinderen moeten het weer leuk vinden om naar school te gaan.’ Na twaalf weken wordt verder gekeken. Uiteindelijk blijven de kinderen maximaal een jaar bij “Op De Rails”. Inmiddels zijn negen Zaanse leerlingen uitgestroomd. Scholte Albers: ‘In die tussentijd konden ze hier tot rust komen en kreeg de basisschool ook weer wat adem.’ Meer informatie: www.recbovenamstel.nl en www.boz-zaanstreek.nl
Jeugdzorg in de regio Amsterdam Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam is onder andere verantwoordelijk voor de intake van cliënten. Zij vormt als het ware ‘de voordeur’ voor de jeugdzorg en stelt vast welke hulp kinderen en jongeren en hun ouders nodig hebben. Als kan worden volstaan met kortdurende, relatief eenvoudige hulp, dan verleent Bureau Jeugdzorg deze zelf. Indien meer en/of intensievere hulp nodig is, dan zorgt Bureau Jeugdzorg dat de cliënt wordt geholpen met een zorgprogramma. Deze programma’s worden in de agglomeratie Amsterdam uitgevoerd door vijf instellingen voor Hulp op indicatie (HOI), ook wel zorgaanbieders genoemd: Altra, de Bascule, HVOQuerido, MOC ’t Kabouterhuis en Spirit. Deze bieden zowel ambulante hulp, daghulp als residentiële hulp. Ook is Bureau Jeugdzorg verantwoordelijk voor de indicatiestelling voor kinderen met psychiatrische problematiek. Dit kan onder andere met indicaties die leiden tot de inzet van Persoons Gebonden Budget (PGB). Kijk voor het volledige overzicht van het jeugdzorgaanbod in Stadsregio Amsterdam op www.jeugdhulpwijzer.nl
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Bureau Jeugzorg vormt de toegang tot een groot deel van de jeugdhulpverlening in de agglomeratie Amsterdam. Zij verleent hulp, indiceert, verwijst én begeleidt kinderen en jongeren (en hun ouders) zodanig, dat deze de juiste hulp krijgen. Zij werkt hiertoe samen met lokale voorzieningen en de gespecialiseerde jeugdhulpverlening. Ook begeleidt Bureau Jeugdzorg kinderen, jongeren en hun gezin bij de uitvoering van door de rechter opgelegde maatregelen binnen de (gezins-)voogdij en de jeugdreclassering. Bureau Jeugdzorg fungeert als meldpunt voor (vermoedens van) kindermishandeling. Bij al het handelen van Bureau Jeugdzorg staan de rechten van het kind centraal.
Jeugdhulpverlening Deze richt zich op cliënten die op vrijwillige basis met de jeugdzorg te maken krijgen. Daarnaast ondersteunt Bureau Jeugdzorg andere professionals, zodat cliënten geen gebruik hoeven te maken van de meer intensieve jeugdzorg. Naast het houden van dagelijks spreekuur, neemt BJAA deel aan de zorgstructuren van het basis-, voorgezet en speciaal onderwijs. Voor jonge kinderen wordt samengewerkt met de jeugdgezondheidszorg. BJAA is ook de toegangspoort voor de jeugd-ggz, hoewel de huisarts mag blijven verwijzen. In geval kinderen worden bedreigd, kan een zorgmelding bij BJAA
worden gedaan waarna volgens een procedure wordt gehandeld. Voor crisissituaties heeft BJAA een crisisteam dat binnen zeer korte tijd ter plaatse is. Als een client bij BJAA is aangemeld, wordt er een uitgebreide analyse gedaan om vast te stellen wat de kern is van de problematiek en wat voor hulp nodig is. Meestal is geïndiceerde hulp nodig. Wanneer relatief lichtere hulp volstaat, kan Bureau Jeugdzorg hulp- en adviesgesprekken voeren (max. 5). Wanneer de geïndiceerde hulp in gang is gezet, volgt en stuurt Bureau Jeugdzorg de hulp aan indien nodig. Het de taak van Bureau Jeugdzorg om de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek te vragen als de ontwikkeling van een kind wordt bedreigd en/of ouders niet meewerken aan de hulpverlening. Vaak wordt dat voorafgegaan door de eerdergenoemde zorgmelding. Bureau Jeugzorg is daarmee ook de intake-poort van de Raad voor de Kinderbescherming
Gezinsvoogdij De gezinsvoogd ondersteunt een gezin als een kind door de situatie thuis niet meer goed en/of veilig kan opgroeien. Deze begeleiding start na een uitspraak van de kinderrechter. De gezinsvoogd geeft de ouder(s) bindende adviezen en ondersteunt bij de verzorging en opvoeding van het kind.
Voogdij In de Nederlandse wet staat dat iedereen die jonger is dan achttien jaar onder gezag moet staan. Als er geen ouder is die het gezag kan uitoefenen, dan kan in de agglomeratie Amsterdam de voogdij worden opgedragen aan Bureau Jeugdzorg. De voogdijwerker behartigt dan namens Bureau Jeugdzorg de belangen van de minderjarige en neemt de belangrijke beslissingen.
Jeugdreclassering Als een jongere in aanraking komt met de politie en er een proces-verbaal wordt opgemaakt, dan kan – na een beslissing van een bevoegde justitiële instelling – de jeugdreclassering worden ingeschakeld om herhaling te voorkomen. De jeugdreclasseringwerker betrekt de situatie op het werk of school, de vrijetijdsbesteding, vriendenkring en de thuissituatie bij de begeleiding, en zal de jongere intensief motiveren en controleren.
Opvoedondersteuning Bureau Jeugdzorg biedt ouders en professionals ondersteuning bij vragen over opgroeien en opvoeden. Hiertoe verzorgt Bureau Jeugdzorg trainingen en kan men terecht bij diverse Opvoedwinkels.
Onderwijshulpverlening Op alle scholen voor voortgezet onderwijs is een onderwijshulpverlener werkzaam. Deze biedt schoolfunctionarissen advies en consult. In overleg met de school worden indicaties opgesteld en worden hulpen adviesgesprekken geboden. Voor een overzicht van het totale aanbod van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam: www.bjaa.nl.
AANMELDING
TOEGANG EN INDICATIE
Scholen
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
Politie
• Jeugdhulpverlening
Maatschappelijk werk
• Jeugdbescherming • Jeugdreclassering
Altra biedt hulp aan kinderen en jongeren die zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen in hun ontwikkeling en aan
Altra MOC ‘t Kabouterhuis Spirit
• Advies- en Meldpunt
Kinderopvang
Kindermishandeling
overigen
HVO-Querido De Bascule
Artsen
Raad voor de Kinderbescherming
ouders die steun nodig hebben bij de opvoeding. Ook scholen kunnen een beroep doen op Altra bij de begeleiding van hun leerlingen.
Hulp op maat Altra biedt hulp op maat. Dat betekent dat er een groot aantal programma’s wordt geboden, afgestemd op de de specifieke behoeften en vragen. Zo biedt Altra crisisopvang voor heel jonge kinderen die niet meer thuis kunnen wonen, crisishulp voor gezinnen die in acute problemen zijn gekomen en een reeks hulpprogramma’s voor kinderen en jongeren in alle leeftijdscategorieën. Aanstaande tienermoeders krijgen hulp bij de opvoeding van hun kind en worden geholpen op weg naar zelfstandigheid. De programma’s verschillen in duur en intensiteit. De meeste hulp is ambulant, dat wil zeggen dat de kinderen een of meerder keren in de week naar een van de locaties van Altra komen. Soms ook wordt de hulp thuis geboden. De hulp aan jonge moeders en de crisishulp voor jonge kinderen is residentieel: de moeders en kinderen wonen dag en nacht in een van de opvang- of leefgroepen van Altra.
Hulp op school Steeds meer hulpverlening vindt tegenwoordig op of vanuit de scholen plaats. Een bekend voorbeeld is het schoolmaatschappelijk werk dat voorziet in kortdurende hulp aan ouders van leerlingen met wie het op de basisschool niet goed gaat. Leerkrachten kunnen advies krijgen hoe ze het beste kunnen omgaan met het gedrag van de kinderen. Een ander voorbeeld is de Ouder-Kindtraining, bedoeld voor kinderen met gedragsproblemen en voor ouders die onvoldoende in staat zijn tot opvoeden. Het programma heeft een preventief karakter en vindt deels op school, deels bij de ouders thuis plaats. Voor het voortgezet onderwijs is er onder andere het Switchproject ontwikkeld. Het project is bedoeld voor leerlingen die zonder extra hulp en begeleiding een grote kans lopen vroegtijdig de school te verlaten.
Speciaal onderwijs
Altra
ZORGAANBOD
Altra helpt scholen en leerkrachten, maar geeft zelf ook onderwijs. Op het Altra College wordt les gegeven aan jongeren die zich door gedrags- en/ of psychiatrische problemen niet kunnen handhaven
5
Overigen
binnen het reguliere onderwijs. Ze krijgen hier een nieuwe kans, zodat ze terug kunnen naar de school die het beste past bij hun mogelijkheden. De leerlingen die aan werken toe zijn, proberen we door middel van stages voor te bereiden op een baan. Het Altra College telt veertien afdelingen verspreid over Amsterdam, Zaanstreek en Waterland. Voor meer informatie: www.altra.nl of 020 – 555 83 33
De Bascule De Bascule is een academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie waar kinderen, jongeren én hun ouders terecht kunnen als er sprake (of een vermoeden) is van kinderen jeugdpsychiatrische problematiek. De Bascule onderzoekt, behandelt en begeleidt zowel kinderen, jongeren als gezinnen. Daarnaast biedt de Bascule ook consultaties aan andere hulpverleners. De Bascule biedt hulp vanuit verschillende locaties in de regio Amsterdam en de Gooi en Vechtstreek. De hulp wordt geboden in de vorm van poliklinische behandeling, dagbehandeling of dagen-nachtbehandeling. Bij de invulling van de behandelingen wordt onder andere gebruik gemaakt van methodieken waarvan de werking wetenschappelijk is bewezen. De Bascule werkt nauw samen met de Vrije Universiteit en het AMC/Universiteit van Amsterdam. Het hulpaanbod van de Bascule is verdeeld in clusters.
Cluster kinderen Met de zorglijnen: • emotionele stoornissen • gedragsstoornissen • autistisch spectrum stoornissen • kinderpsychiatrische leerlingondersteuning
Cluster jeugd Met de zorglijnen: • emotionele stoornissen • gedragsstoornissen • autistisch spectrum stoornissen en psychosen • mandometercentrum (behandeling van eetstoornisssen)
Cluster forensische jeugdpsychiatrie Biedt hulp aan jongeren die met justitie in aanraking zijn gekomen (of dreigen te komen) en bij wie er sprake is van psychiatrische problematiek.
REC BovenAmstel
Jeugdzorg in de regio Amsterdam Cluster psychiatrie voor kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking Biedt hulp aan verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren met een (vermoeden) van psychiatrische problematiek.
Cluster gezinnen Biedt hulp aan gezinnen en pleeggezinnen. Het cluster beschikt tevens over een consult- en adviesfunctie voor andere instellingen binnen de jeugdzorg en jeugd-ggz evenals voor vragen op het gebied van pleegzorg en adoptie. Het cluster bestaat uit de zorglijnen psychiatrische gezinsbehandeling en therapeutische pleegzorg.
Cluster scholen voor speciaal onderwijs De Pionier en de Professor Waterinkschool integreren onderwijs en begeleiding van kinderen die bij de Bascule in behandeling zijn.
Cluster speciaal onderwijs en zorg Onderzoekt en begeleidt kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. Verricht tevens onderzoek en ontwikkelt nieuwe werkwijzen voor het speciaal en regulier onderwijs.
Regionaal Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie (RCKJP) Gooi en Vechtstreek Voor kinder- en jeugdpsychiatrische diagnostiek en behandeling in de Gooi en Vechtstreek (in samenwerking met de Symfora groep).
Orthopsychiatrische residentiele voorziening Amsterdam Langdurige hulp en opvang voor kinderen en jongeren met gedragsproblemen of psychiatrische problematiek (in samenwerking met Spirit). Voor meer informatie: www.debascule.com of het Centraal Aanmeld- en informatiepunt: 020 – 890 19 01.
Medisch Orthopedagogisch Centrum ’t Kabouterhuis MOC ’t Kabouterhuis biedt hulp aan jonge kinderen tot acht jaar met ernstige gedragsproblemen of complexe ontwikkelingsproblematiek en hun ouders. Ze biedt multidisciplinair onderzoek en behandeling van het kind en begeleiding van het gezin. Uitgangspunt daarbij is: Samen met ouders zorgen voor een optimale ontwikkeling van het kind.
Dagbehandeling voor kinderen Van anderhalf tot zeven jaar. Voltijd of deeltijd in combinatie met intern onderwijs en begeleiding van het gezin. Er zijn speciale groepen voor jonge kwetsbare kinderen tot vier jaar, die zowel lichamelijk als sociaalemotioneel extra kwetsbaar zijn. Ook is er een speciale groep voor kinderen die een stoornis in het autistisch spectrum hebben. Binnen de dagbehandelinggroepen bestaat de mogelijkheid voor een observatieplaatsing van drie tot zes maanden
Ambulante gezinsbehandeling Voor gezinnen met kinderen tot acht jaar waarbij de kinderen gewoon naar school
of de kinderopvang gaan. De behandeling vindt plaats in de thuissituatie eventueel in combinatie met advies aan andere opvoeders in de school-of opvangsituatie van het kind. Praktisch pedagogische gezinsbegeleiding (PPG), richt zich op gezinnen met kind(eren) met een ontwikkelingsachterstand of een lichtverstandelijke handicap in de thuissituatie. (PPG is tevens beschikbaar voor gezinnen waar een of beide ouders moeilijk lerend zijn.)
Okido Begeleiding op het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of voorschool van het kind. Een medewerker van MOC ’t Kabouterhuis komt naar de opvang toe om begeleiding te bieden aan de leidsters van het kind.
Amerbos Amerbos is een Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW) voor jongeren van 18 t/m 23 jaar . Amerbos biedt 24 uurs zorg aan jongeren met psychiatrische problematiek. Amerbos heeft 10 residentiele plaatsen en 14 plaatsen in zgn satelietwoningen. De psychiatrische zorg wordt verzorgd door de Bascule. Voor meer informatie 020 - 462 00 50 of www.hvoquerido.nl.
Spirit
Aanmelden
Spirit helpt opvoeders en jeugdigen met oplossen van problemen bij opvoeden en opgroeien. De meeste hulp biedt Spirit in elke regio van Amsterdam en omstreken. Naast dit hierna beschreven basisaanbod, biedt zij diverse andere hulpvormen. Het basisaanbod bestaat uit:
Diagnostiek • via een consultatieplaatsing, een observatieplaatsing van zes weken op een van de dagbehandelinggroepen inclusief onderzoek. • via de uitzoekmodule, observatie (thuis/ op school of in de opvang) en onderzoek binnen zes weken. • via VTO- coördinatie (vroegtijdige onderkenning ontwikkelingsproblemen bij kinderen t/m vier jaar) VTO-coördinatie kan onderzoeken aanvragen bij ’t Kabouterhuis. Voor meer informatie: 020 – 644 53 51 of www.kabouterhuis.nl
HVO-Querido HVO-Querido biedt opvang, woonbegeleiding en dagactiviteiten aan Amsterdammers die dat nodig hebben: dak- en thuislozen, vrouwen en gezinnen in nood en mensen met psychiatrische problemen. Jong en oud, mannen en vrouwen. Voor jeugdigen biedt HVOQuerido twee programma’s.
Ambulante spoedhulp met kleinschalige acute opvang Als er acuut hulp nodig is, geeft een hulpverlener intensieve hulp bij het gezin thuis. Zonodig vindt daarnaast direct opvang plaats van een jeugdige voor een paar nachten in een huis voor Kleinschalige Acute Opvang of in een pleeggezin.
Hulp van de regionaal ambulante teams Bij deze intensieve, ambulante hulpverlening zoekt Spirit met de jeugdige en de gezinsleden uit, wat er voor hem of haar nodig is om de problemen die er zijn op te lossen door middel van methodieken, praktische ondersteuning en advies.
Aanmelden voor een cluster 4 indicatie kan alleen bij de samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs. Alle samenwerkingsverbanden hebben hiervoor een loket. De uiteindelijke indicatiebeslissing wordt genomen door de (onafhankelijke) Commissie voor de Indicatiestelling van REC BovenAmstel. Bepalend voor de keuze van het juiste aanmeldloket is waar de leerling naar school gaat. Maar: het bezoeken van onze scholen voorafgaand of tijdens de aanmelding is altijd mogelijk. Onze scholen laten ouders en/of leerlingen graag zien hoe de school er van binnen uitziet en hoe het er toegaat en kunnen adviseren over het nut van een (tijdelijke) plaatsing op de REC-school.
Samenwerkingsverbanden en hun loketten: PO Amstelland Zuid PAS PO Amstelland Zuid en de Veenlanden, Postbus 614, 1420 CC Uithoorn. 02975 - 20997,
[email protected]
PO Amstelveen VIA Amstelzijde, Postbus 9061, 1180 MB
Pleegzorg
Amstelveen 020 - 640 19 17,
[email protected]
Voor een jeugdige die tijdelijk niet in zijn of haar eigen gezin kan wonen, maar voor wie opvang in een gezinssituatie wel het beste zou zijn, zoekt Spirit een passend pleeggezin in het sociale netwerk van het gezin en anders in haar pleeggezinnenbestand.
Wonen kun je leren HVO Querido heeft een breed aanbod ambulante woonbegeleiding, individueel en in groepen. Jongeren van 16 tot 23 jaar leren zelfstandig wonen in reguliere woningen in Amsterdam. De begeleiding vindt plaats op de woningen. Op eigen benen staan vereist praktische vaardigheden zoals verantwoord omgaan met geld, jezelf en je omgeving. Er wordt samengewerkt met reïntegratie bedrijven en onderwijsinstelling.
Voor toelating tot het onderwijs van het de scholen van het REC BovenAmstel of voor toelating tot de ambulante begeleiding van het REC BovenAmstel (de rugzak) is een indicatie nodig: een cluster 4 indicatie. Cluster 4 staat voor speciaal onderwijs voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen. Voor een cluster 4 indicatie moet worden aangetoond dat een leerling een ernstige onderwijshindernis ondervindt dat het zorgsysteem van de school en externe hulpverlening niet voldoende is en dat er sprake is van een gediagnosticeerd gedragsprobleem en/of psychiatrische stoornis.
PO Amsterdam VIA, Postbus 9121, 1006 AC Amsterdam 020 - 346 32 62,
[email protected]
PO Haarlemmermeer WSNS Haarlemmermeer, Postbus 277, 2130AG Hoofddorp
[email protected]
PO Waterland Zorgplatform Waterland, Postbus 811, 1140 AV
Beter met Thuis
Purmerend 0299 - 783 483
Beter met Thuis biedt ambulante hulp en hulp met verblijf, bij de opvoeding van kinderen van zes tot en met vijftien jaar die tijdelijk niet, continue, thuis kunnen wonen. Aan deze hulp is vaak al andere hulp vooraf gegaan en is het noodzakelijk gebleken dat het kind tijdelijk ergens anders verblijft. Samen met de ouders of andere opvoeders, werkt Spirit aan de terugkeer naar huis of naar een andere gezinssituatie.
[email protected]
PO Zaanstad Zaans netwerk voor advies en ondersteuning, Ds. M.L Kingweg 206, 1504 DG Zaanstad 075 - 616 521
VO Amstelland en Meerlanden Regioloket VO Amstelland Meerlanden Postbus 111, 1430 AC Aalsmeer, 0297 - 388 270,
[email protected]
VO Amsterdam Onderwijs Schakelloket Burg. Hogguerstraat 2a: 020 - 480 17 00/ 01
Alexandria HVO-Querido biedt in Alexandria opvang en begeleiding aan 25 jonge vrouwen tussen de 18 en 23 jaar: dak- en thuislozen, zwangere vrouwen en jonge moeders. De hulp bestaat uit een combinatie van wonen en begeleiding. In Alexandria leren de vrouwen zelfstandig wonen.
Reina Reina is een kleinschalige woonvoorziening voor jonge moeders waarvoor verblijf in een residentiele setting niet nodig is. Het hulpaanbod bestaat uit een combinatie van wonen in een groepswoning en begeleiding. Elke cliënt heeft de beschikking over een eigen kamer. Gedurende de week is er dagelijks begeleiding gericht op het aanleren van woonvaardigheden. Opvoedingsondersteuning wordt verzorgd door het Opvoedingscentrum Oost/Watergraafsmeer.
16+
[email protected],
[email protected]
16+ helpt opvoeders en jongeren van zestien en zeventien jaar samen problemen op het gebied van opgroeien en opvoeden aan te pakken. De hulp wordt thuis in het gezin gegeven. De jongere kan tijdelijk in een woonruimte van Spirit verblijven. De hulp richt zich op terugkeer naar huis. Als terugkeer niet meer kan, dan wordt naar een andere oplossing gezocht, bij voorkeur bij familie of vrienden.
Echt-recht Conferentie Wanneer jeugdigen verantwoordelijkheid willen nemen voor een ‘wandaad’ die zij hebben gepleegd, kan een ‘Echt-recht Conferentie’ worden georganiseerd. Hier kunnen de dader, het slachtoffer zijn of haar familie en vrienden de gebeurtenis bespreken en een plan maken hoe de aangerichte schade enigszins hersteld kan worden. Voor meer informatie: www.spirit.nl of 020 – 5 400 500
6
VO Waterland Zorgplatform Waterland, Postbus 811, 1140 AV Purmerend 0299 783 483
[email protected]
VO Zaanstad Regioloket Zaanstreek, Postbus 41, 1520 AA Wormerveer: 075 - 1 37 25
[email protected]
Crisissituatie Naast plaatsing met een indicatie is in crisissituaties is ook onder bepaalde voorwaarden directe tijdelijke plaatsing in een cluster 4 school mogelijk. Ook dit gaat echter uitsluitend via de samenwerkingsverbanden voor primair of voortgezet onderwijs of, in sommige gevallen, via een leerplichtambtenaar (bij thuiszitters). Voor een compleet overzicht van de aanmeldingsprocedure, de samenwerkingsverbanden, hun scholen en loketten en van de REC-scholen: www.recbovenamstel.nl
GEZONDHEID EN SPORT c
De jeugdzorg richtte zich lange tijd vooral op de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. De laatste jaren groeit het besef dat deze sociaal-emotionele ontwikkeling niet los is te zien van de medische ontwikkeling. Het is funest voor de gezondheid als kinderen de hele dag televisie kijken met een bak chips op schoot, maar dit is even schadelijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze kinderen komen immers tot niets meer. Het beïnvloeden van de eetgewoonten van deze kinderen, vraagt vooral om het versterken van de pedagogische kwaliteit van de ouders. Zij moeten immers structuur en regelmaat in het eetpatroon aanbrengen. Het is om die reden dat jeugd- en gezondheidszorg steeds intensiever samenwerken om de dreigende ‘obesitasepidemie’ aan te pakken. Dat zien we onder andere in de aanwezigheid van de jeugdzorg in de ouder- en kindcentra. Sport blijkt steeds vaker een manier om ervoor te zorgen dat het weer de goede kant op gaat met deze jongeren. Niet alleen omdat bewegen een noodzaak is om gewicht kwijt te raken, maar vooral ook omdat sport deze jongeren een succeservaring kan bezorgen.
DREAMSTIME
Het is funest als kinderen de hele dag niets doen
‘Ouders die zelf problemen hebben, zetten kinderen makkelijker met een zak chips voor de televisie. Als ze maar stil zijn.’
D O O R : TA M A R A F R A N K E
Marian Sanders: ‘Gezondheid en jeugdzorg onlosmakelijk verbonden’ Steeds meer kinderen hebben last van overgewicht met alle bijbehorende gezondheidsrisico’s. Een gesprek met Marian Sanders, kinderarts bij het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis en verbonden aan MOC ’t Kabouterhuis, over de mogelijkheden en onmogelijkheden van eten en gezondheid.
‘G
ezondheid en jeugdzorg kun je niet van elkaar scheiden. Een goede gezondheid van kinderen gaat vanzelfsprekend gepaard met goede zorgen voor het kind. Slechte voeding en gebrek aan beweging veroorzaken een slechte gezondheid. Maar ouders realiseren zich niet dat te veel of verkeerd eten de gezondheid juist ondermijnt; dat kinderen suikerziekte of een beschadiging aan de nieren kunnen krijgen. Dat ze hun kind dus letterlijk ziek maken. Dat is zeker geen onwil, maar onkunde. Ouders zijn vaak onbewust onhandig bezig. Bovendien is de informatie op verpakkingen vaak misleidend.’
Draagkracht ‘Ook de thuissituatie in een gezin is van invloed. Als deze mis is, dan heeft dat gevolgen voor zowel de ouders
als voor de kinderen. Het begint met de draagkracht van de ouders. Als zij zich fysiek goed voelen, zullen ze een griepje van de kinderen anders ervaren dan wanneer ze zelf niet in orde zijn. Ouders met fysieke of psychische problemen reageren anders op zowel het gedrag als de gezondheid van hun kinderen. Bovendien kunnen ouders met problemen, van welke aard dan ook, minder investeren in hun kinderen. Een gevolg is dat ze zich eerder gemakzuchtig opstellen. Ze doen dan bijvoorbeeld minder moeite om een gezonde maaltijd te koken. Ze zetten kinderen makkelijker met een zak chips voor de televisie. Als ze maar stil zijn.’
Economisch vlak ‘Andere oorzaken liggen op het economische en culturele vlak. Het zijn veelal gezinnen uit de lage sociaal economische klassen en gezinnen met een andere culturele achtergrond die kampen met een slechte gezondheid. Het ontbreken van geld is een reden waarom kinderen niet sporten, maar je kunt ze bijvoorbeeld wel stimuleren om hun zakgeld te gebruiken voor een kaartje voor het zwembad in plaats van de zoveelste zak chips. Streng islamitische kinderen sporten niet als er geen mogelijkheid is voor gescheiden sporten van jongens en meisjes.’ ‘Dit is weliswaar de realiteit, maar het ontbreken van
7
financiële middelen of culturele achtergrond zijn vanzelfsprekend niet alleen de oorzaak van overgewicht en een slechte gezondheid. Er spelen meer factoren een rol, zoals slechte behuizing, het ontbreken van structuur, werkeloosheid en gebrekkige kennis. Mensen weten niet wat ze eten en hebben geen idee van calorieën. Een rol koekjes bevat 1000 calorieën, een kind heeft maar 1200 calorieën nodig. Na die rol koekjes blijft er dus weinig over voor de rest van de voeding. Olijfolie is gezond, dat klopt, als het een klein scheutje is.’ ‘De medische ontwikkeling van een kind is net zo belangrijk als de psychosociale ontwikkeling. In feite beïnvloeden ze elkaar. Het ontbreken van structuur of verwaarlozing leidt niet alleen tot psychosociale problemen, maar ook tot een slechte gezondheid en overgewicht wanneer het kind daardoor slecht eet en niet beweegt. Dus begin met preventie en biedt verder laagdrempelige hulp, creëer structuur en stimuleer sport. En in probleem gevallen is een multidisciplinaire aanpak, van diëtist, fysiotherapeut, psycholoog en kinderarts, met een goede en langdurige ondersteuning vanuit jeugdzorg noodzakelijk. Gezondheid en jeugdzorg zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden.’
GEZONDHEID EN SPORT DOOR: EVELIEN HOEKSTRA
’Strijd over eten leidt zelden tot resultaat’ Op de groep van 0 tot 4-jarigen van Altra in Amsterdam-Noord komen veel kinderen binnen met een eetprobleem. Vaak hebben ze ondergewicht. Wat doet Altra?
‘W
e hanteren duidelijke afspraken en eten op gezette tijden met de kinderen. Maar bovenal: zien eten, doet eten,’ vertelt gedragswetenschapper Karine Zuidgeest. ‘Het is belangrijk dat het moment aan tafel gezellig is. Schep niet teveel op. Vaak helpt het om complimenten te geven aan diegene die wel lekker aan het eten is en het over andere dingen te hebben. Maak duidelijke afspraken over hoeveel een kind ongeveer moet eten en stel een lekker toetje in het vooruitzicht. Eet een kind minder dan afgesproken, dan ook niks lekkers achteraf. Strijd over het eten heeft zelden geleid tot een gewenst resultaat. Een kind dwingen om te eten, werkt averechts.’
Eetproblemen hebben verschillende oorzaken. In Amsterdam-Noord speelt armoede een grote rol, maar ook gebrek aan kennis ligt er aan ten grondslag. Bovendien gaat het zelden alleen om het eten zelf als er problemen zijn. Voedsel wordt vaak als iets tastbaars gezien door de ouder. Als een kind een slechte eter is, kan dit worden ervaren als een afwijzing. ‘Eetproble men ontstaan omdat ouders enerzijds het kind niet goed kunnen volgen. Kinderen hebben een eigen belevingswereld. Ze eten meer als ze groeien, maar kunnen soms ook minder trek hebben. Aan de andere kant hebben ouders er moeite mee om consequent te zijn. Duidelijk en voorspelbaar, daar gaat het om.’
FOTO: SAKE RIJPKEMA
Armoede
gaat het eten vrijwel altijd goed. Het is juist de kunst om de ouders er bij te betrekken, zodat ook thuis het eten geen strijd is.
’Het is belangrijk dat het eetmoment gezellig is. Schep niet teveel op. Vaak helpt het om complimenten te geven aan diegene die wel lekker aan het eten is.’
Naar behoefte Op de groep krijgen de kinderen fruit, twee keer per week een warme maaltijd en anders brood en ’s middags een tussendoortje zoals yoghurt of een cracker. ‘Wij volgen de adviezen van het consultatiebureau. Voeden naar behoefte. Soms heeft een kind meer trek dan een ander moment. Van gewoon gezond eten, word je niet dik. Een paar boterhammen meer is niet erg.’ De aanpak blijkt succesvol. Als de kinderen op de groep zijn,
Opvoedingsvaardigheden Bij een succesvol eetmoment komen namelijk heel wat opvoedingsvaardigheden kijken. Afspreken hoeveel het kind moet eten en als ouder je consequent aan die afspraak houden bijvoorbeeld. Maar ook zinvol straffen, belonen en het gezellig maken zijn zaken die ouders onder de knie moeten krijgen. Daarom draaien ouders ook regelmatig mee op de groep, zodat ook thuis op een
fijne manier gegeten kan worden. Want het uiteindelijke doel is om de verstoorde ontwikkeling van het kind te verbeteren door de opvoeders te ondersteunen en er voor te zorgen dat de ouders op één lijn zitten. Meer informatie: www.altra.nl
DOOR: EVELIEN HOEKSTRA
’Geen ontbijt is signaal voor achterliggende problemen’ Uit onderzoek in 2005 blijkt dat een op de vijf kinderen in Amsterdam-Zuidoost zonder ontbijt naar school gaat. Met een lege maag aan de dag beginnen is ongezond en zorgt voor slechte schoolprestaties.
B
egin november diende de PvdA Amsterdam een voorstel bij de gemeenteraad in om bij wijze van proef duizend leerlingen op school ontbijt of lunch aan te bieden. Kinderen die thuis te weinig of ongezond eten zouden in aanmerking moeten komen voor het plan, waarvan de kosten worden geschat op een half miljoen euro. Kenneth Vers, hoofd Schoolmaatschappelijk Werk Zuidoost, kent de kinderen en de gezinnen om wie het gaat. ‘Deze gezinnen hebben vaak veel problemen. Ze zijn als het ware aan het overleven. Het schoolmaatschappelijk werk krijgt te maken met gezinssituaties waarbij een ouder twee banen heeft en pas ‘s avonds laat
ouder dan alleen maar de verwijten en klapt dicht. Het schoolmaatschappelijk werk gaat er vanuit dat de ouders deel van de oplossing zijn, zij zijn niet het probleem. Wij gaan uit van de goede wil van de ouders. Vaak schamen zij zich en zijn ze bang voor de jeugdzorg. Er bestaat toch het beeld dat “die mensen” je kind kunnen afpakken.’
thuis komt. De kinderen staan alleen op en moeten zelf voor het ontbijt zorgen. Dat schiet er dan snel bij in.’
Niet voorbarig Voor Vers zijn kinderen zonder ontbijt op school een duidelijk signaal dat er iets schort aan de opvoedingssituatie. Slechte eetgewoonten, opvoedingsproblemen, ouders die geen belang hechten aan ontbijt, geldgebrek en afwezigheid van de ouder(s) worden in het onderzoek als oorzaak genoemd. ‘Wij gaan altijd meteen in gesprek met de ouders om te kijken wat er aan de hand is. Het is van belang om niet al te voorbarig conclusies trekken. Ik ken ook kinderen die hun broodtrommeltje hier in de flat achter de trap laten liggen, omdat ze geen zin hebben in een gezonde boterham.’
In gesprek Als een kind met een gescheurde jas op school komt, vaak te laat is en niet heeft ontbeten, dan gaat de leerkracht eerst in gesprek met de ouder. ‘Vaak hoort de
8
Gezinssysteem Allereerst wordt het gezinssysteem in kaart gebracht. Als er sprake is van schulden worden de ouders met voorrang aangemeld bij het schuldsaneringsproject. ‘We moeten er voor zorgen dat er voorzien is in de materiële behoeften, daarna hebben ouders pas energie en motivatie voor de daadwerkelijke opvoeding.’ Schulden ontstaan soms doordat ouders hun kind voorzien van dure merkkleding om de buitenwereld een positiever beeld voor te houden. Hiermee proberen zij tevens te compenseren wat zij hun kind niet kunnen bieden: geborgenheid en positieve aandacht. De schoolmaatschappelijk werkers van Altra verwijzen ouders naar Bureau Jeugdzorg als na de korte interventie er meer voor het gezin nodig blijkt te zijn. Meer informatie: www.altra.nl
GEZONDHEID EN SPORT D O O R : TA M A R A F R A N K E
Voorlichting alleen niet voldoende Het Ouder- en Kindcentrum (OKC) constateert in veel gevallen als eerste problemen met het gewicht van kinderen. Meestal doet de jeugdarts het af met een advies om minder chips te geven bij het tv kijken. Maar wat kan een OKC doen bij zorgwekkend overgewicht? En wanneer schakelt ze de jeugdzorg in?
‘A
ls het een mollig kindje betreft waarbij geen sprake is van bijkomende problemen, dan doen we het vaak af met het advies om geen chips te geven en het kindje minder vaak voor de tv te zetten. Maar in de meeste gevallen is het niet zo eenvoudig’, zegt Calixte Veerman, jeugdarts bij OKC Noord. ‘Zeker niet in Amsterdam Noord. Dit is een buurt met veel gezinnen uit de lagere sociaal-economische klassen.’ ‘Kijk, overgewicht op zich is geen indicatie om te verwijzen naar Bureau Jeugdzorg’, vervolgt ze. ‘Gemiddeld verwijs ik drie kinderen per week door naar Bureau Jeugdzorg. Maar bij deze kinderen wegen andere
gedragsproblemen zwaarder, al dan niet veroorzaakt door psychische of relationele problemen van de ouders. Overgewicht wordt snel als een minder belangrijke factor gezien. Dat is begrijpelijk, maar medisch gezien onterecht. Overgewicht kan bij kinderen namelijk ernstige gezondheidsproblemen tot gevolg hebben.’
Ontkennen Veerman: ‘Bij een achterstandswijk horen multiprobleemgezinnen. Sommige ouders hebben niet de energie om op tijd op te staan en te ontbijten. Voor hen is het makkelijker om snacks te halen in plaats van gezond te eten. Andere ouders vinden het moeilijk hun kinderen structuur te bieden. Het gevolg is dat kinderen een slechte conditie krijgen door ongezonde voeding en te weinig beweging.’ ‘Mensen met een laag opleidingsniveau hebben vaak niet de kennis over wat gezonde voeding is’, vervolgt ze. ‘Hulpverleners kunnen dan wel honderd keer zeggen dat je een kind beter thee kunt geven in plaats van een sapje, maar ouders blijven hun kind te veel sapjes en danoontjes geven.’
Jeugdzorg Vanaf de eerste dag dat ouders met hun kindje bij een consultatiebureau of het OKC komen, krijgen ze voorlichting over voeding en gewicht. Toch stijgt het aantal kinderen met overgewicht zorgwekkend. Voorlichting alleen is blijkbaar niet voldoende. Ouders onderkennen de problemen van overgewicht bij hun kinderen niet altijd en onderschatten de ernst ervan. Vandaar dat Bureau Jeugdzorg betrokken is bij het OKC. Veerman: ‘In Noord is eens in de veertien dagen iemand van Bureau Jeugdzorg een ochtend op het OKC. Dat werkt fantastisch. Ik neem ouders en kinderen letterlijk aan de hand mee naar de medewerkster van Bureau Jeugdzorg. Zo is er een direct contact waarbij meteen een intake gedaan kan worden en de hulpverlener zelf kan zien hoe het met het kind gaat. Dit is een voorbeeld van goede samenwerking en goede laagdrempelige hulpverlening. Helemaal als die dan ook snel na de intake kan worden geboden.’
D O O R : M I C H E L VA N D I J K
Van sportfonds tot mandometer Amsterdam kent vele projecten op het gebied van gebied van gezondheid en sport. ‘Jong aan de Amstel’ belicht er enkele. Verzekerd van jeugdzorg
FOTO: SUMPLUSFOTO.NL/ADRIAAN VAN ZIJP
Fortis Verzekeringen Nederland werkt onder deze naam samen met een aantal jeugdzorginstellingen, waaronder Spirit en Altra in Amsterdam. Het programma richt zich onder andere op jeugd en sport. Een van de projecten is de Fortis Jongeren Run waar vijftig Fortis medewerkers zo’n honderd jongeren naar de finish coachten van de vijf- of tien-kilometerloop tijdens de Fortis Marathon Rotterdam. De kinderen kregen in de aanloop loopclinics van Gerard Nijboer. Fortis wil de jongeren laten zien hoe ver je kunt komen met ambitie, doorzettingsvermogen en teamgeest. Een tweede Fortis Jongeren Run vindt plaats in aanloop naar de Fortis Marathon Rotterdam 2008. Meer informatie: Florentine Six (
[email protected] ) of 030 -226 44 00 Rik van Beijma (
[email protected]) of 020 – 5 400 440a Benno Velink (
[email protected]) of 020 - 56 32 800
Jeugdsportfonds Het Jeugdsportfonds wil zoveel mogelijk kinderen in Amsterdam de mogelijkheid bieden te kunnen sporten. Een beroep op het Jeugdsportfonds kan worden gedaan door professionals uit het onderwijs, de jeugdhulpverlening en welzijnsinstellingen. Het Jeugdsportfonds ondersteunt lokale initiatieven in een soort franchiseformule. Door de simpele organisatie is er nauwelijks overhead. De bureaus jeugdzorg, jeugdhulpverlening en het onderwijs zijn een belangrijke samenwerkingspartner. Meer informatie: www.jeugdsportfonds.nl
Judo MOC ‘t Kabouterhuis Zuid biedt met subsidie van de Johan Cruyf Foundation regelmatig een cursus judo aan kinderen van 4 tot 7 jaar aan. Judo biedt de kinderen: fysiek bewegen zonder agressie, oefening in sociale vaardigheden en verbetering van lichaamsgevoel en concentratie. Daarnaast is het mogelijk een aanzet voor sportbeoefening later. Meer informatie:
[email protected]
Mandometer Het Mandometercentrum van de Bascule werkt met de mandometer, een apparaatje dat lijkt op een personal computer. De mandometer is aangesloten op een weegschaal waarop je een bord met eten kunt zetten. Het apparaat wordt gebruikt om de cliënten te begeleiden bij het eten. Met de mandometer trainen ze zichzelf om in een normaal tempo een normale hoeveelheid te eten en hun verzadigingsgevoel te herkennen. Daarnaast wordt er veel aandacht gegeven aan het leren rusten en aan het weer meedoen in het gewone leven. De cliënten zijn tussen de negen en de achttien jaar oud. Meer informatie: www.debascule.com
PsyMed Unit De Psychiatric Medical Unit (PsyMed Unit) is een samenwerking tussen het AMC-Emma kinderziekenhuis en de Bascule. Deze afdeling biedt integrale poliklini-
9
Enkele jongeren en hun coach na het volbrengen van de vijf- of tien-kilometerloop tijdens de Fortis Marathon Rotterdam.
sche behandeling voor kinderen en jongeren tussen zeven en zeventien jaar met langdurig bestaande onverklaarde lichamelijke klachten, met uitval op het terrein van schooldeelname en vrijetijdsbesteding. Vaak zijn deze kinderen al door veel medisch specialisten gezien, maar is er geen lichamelijke oorzaak te vinden voor hun klachten. In de PsyMed Unit werken specialisten samen met verschillende schoolvoorzieningen. Kern van de behandeling is in eerste instantie niet het vinden van ‘de’ oorzaak, maar het zoeken naar een andere omgang met de klachten. Klachten blijken namelijk te verminderen of zelfs te verdwijnen als kinderen en ouders leren op een andere manier met de klachten om te gaan. Meer informatie: 020-566 81 74 of www.debascule.com
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Kinderarts Adri Burger
’Je kunt veel schade voorkomen’ ’Het is ongelofelijk dat we kinderen inenten voor zeldzame ziektes, maar ondertussen toestaan dat ze te weinig bewegen en teveel eten. Het gevolg is dat een groep jong volwassenen straks geen polio heeft, maar wel kampt met ziektes als gevolg van overgewicht.’ Adri Burger klinkt gedreven. Ze is als kinderarts met als specialisatie sociale pediatrie verbonden aan MOC ’t Kabouterhuis.
‘H
et is ook een maatschappelijk probleem’, benadrukt Burger. ‘De maatschappij moet de financiële gevolgen dragen van een grote groep kinderen die straks chronisch ziek is als gevolg van overgewicht. Aan de andere kant is de samenleving ook mede verantwoordelijk voor de oorzaken. We kunnen wel zeggen dat de kinderen meer moeten bewegen, maar het schoolzwemmen is afgeschaft, de gymlessen een ondergeschoven kindje en veilig buiten spelen is in Amsterdam niet echt mogelijk.’
Medische ontwikkeling Burger onderzoekt de kinderen van ’t Kabouterhuis om te beoordelen wat de invloed van de medische problematiek is op de ontwikkeling. ‘Medische problemen hebben namelijk invloed op de ontwikkeling, de groei en de positie in het gezin.’ De kinderen die in ‘t Kabouterhuis komen zijn jong. Op de groepen wordt hun gewicht gevolgd. Als hun gewicht door de bovenkant van de groeicurve dreigt te gaan, komen de kinderen in de obesitasgroep van Burger. ‘We willen namelijk preventief werken’, legt ze uit. ‘We grijpen namelijk in op het moment dat (ernstig) overgewicht dreigt. Dan is het namelijk nog relatief eenvoudig om bij te sturen. Gewicht dat er eenmaal aanzit, is heel moeilijk kwijt te raken. Je kunt dus veel schade voorkomen door er vroeg bij te zijn.’
T E K S T: M A R T I N G E R R I T S E N FOTO: SAKE RIJPKEMA
Eetpatroon
Saskia Berkhout, moeder van Tim (5), cliënt van MOC ‘t Kabouterhuis
c
‘Ik vind snel iets zielig’ ’Hij heeft het een beetje van mij. Tim heeft een wat grove bouw. Tenger zal zij dus wel nooit worden, maar met 39 kilo is hij wel wat te zwaar voor zijn vijf jaar. Het zou eigenlijk iets van 25 kilo moeten zijn. Tim zit nu een half jaar op ’t Kabouterhuis omdat het niet helemaal goed ging op de Ichtusschool. Hij heeft spraaktaalproblemen en kan zichzelf niet zo goed redden, bijvoorbeeld met aan- en uitkleden. Nu hij op ’t Kabouterhuis zit, gaat het beter. Hij praat nu in zinnetjes en met aankleden heeft hij wat minder hulp nodig. Maar voor zijn zelfvertrouwen is het belangrijk dat hij goed in zijn vel zit. Weet u wat het probleem is? Ik vind snel iets zielig. Dat heb ik van mijn moeder. Als ik Ruben (Tims driejarig broertje – red.) iets geef, dan vind ik het zielig als ik Tim niets geef. En als hij om vier uur thuis komt van school, dan heeft hij gewoon een enorme honger omdat hij daar niet genoeg krijgt. Want verder is het geen grote eter. Hij snoept bijna niet en zijn avondeten eet hij lang
niet altijd op. Dan heeft hij gewoon geen trek meer. We hebben nu een schriftje van de dokter waarin ik precies invul wat Tim eet. Dat doen ze ook op school, zodat de dokter weet wat Tim krijgt. Het schriftje vul ik zo goed mogelijk in, maar soms vergeet ik wel eens wat. Zoals gisteren toen Tim vispatatjes van zijn oma kreeg. Dinsdag ga ik samen met mijn man en mijn moeder naar dokter Burger om over het schrift te praten. De dokter vindt het namelijk belangrijk dat we op één lijn zitten. Dus niet dat de een streng is en de ander een zakje chips geeft. De dokter wil ook dat Tim meer beweegt, maar dat begrijp ik niet helemaal. Hij is hyperactief, zit nooit stil. We doen onze boodschappen te voet en mijn man fietst af en toe met hem in “De Aker”. Ik probeer hem nu ook op zwemles en op Fitkids te krijgen. Want het helpt allemaal toch wel. De laatste keer dat Tim werd gewogen was hij anderhalve centimeter gegroeid, maar niet aangekomen. Dat is dus een goed begin.’
c 10
Burger stelt dat er inderdaad zeldzame gevallen zijn van schildklierafwijkingen, waardoor kinderen te zwaar zijn. Ook is het zo dat de een makkelijker aankomt dan de ander. Maar in verreweg het merendeel van de gevallen is een verkeerd eetpatroon, gecombineerd met weinig bewegen, de oorzaak van het overgewicht. Daarom krijgen de ouders van de kinderen voorlichting over wat wel en wat niet goed is, over de noodzaak van eten en het belang van een regelmatig eetpatroon. Burger: ‘Veel ouders vinden het zielig als een kind geen snoep mag hebben. Ik hou ze dan voor dat een kind dat door het overgewicht suikerziekte krijgt pas echt zielig is.’ Met voorlichting alleen kom je er natuurlijk niet. Vandaar dat de ouders ook pedagogische adviezen krijgen. Het opvolgen van die adviezen is niet altijd even makkelijk, zeker als je bedenkt dat de kinderen van ’t Kabouterhuis uit gezinnen komen waar thuis vaak meer problemen spelen. Daar staat tegenover dat het kind in ’t Kabouterhuis juist goed kan worden gevolgd. ‘Het probleem is dat veel mensen bij het kind zijn betrokken: school, thuis, peuterspeelzaal. Hier hebben we alles in huis en kunnen de orthopedagogisch medewerker, de gezinsbegeleider en de kinderarts een duidelijke lijn trekken, waarbij de een de ander ondersteunt. En soms schakelen we de wat oudere kinderen ook zelf in. Dan krijgen ze bijvoorbeeld een leerkaart, waarbij ze punten kunnen verdienen als ze gezond broodbeleg nemen.’ Het veranderen van leefgewoonten is heel moeilijk, beaamt Burger. ‘Maar’, zegt ze. ‘We boeken wel degelijk ook successen. We hebben hier al kinderen die niet meer aankomen.’