Jes 11, Franciscus, doop, 4 oktober 2015
Vernieuwend als hij was, blijft Sint Franciscus een trouwe zoon van de kerk. Als de kerk spreekt, dan luistert hij. Dat doet hij ook wanneer paus Honorius de derde aan het begin van de 13e eeuw oproept tot een vijfde kruistocht. Een kruistocht, die niet zozeer is gericht op de verovering van het Heilig Land, maar die – economische belangen speelden ook toen al een rol – de handelspositie van Egypte moet verzwakken. Deze oproep van de paus raakt aan een verlangen dat Franciscus al langer heeft. Hij heeft al twee keer eerder geprobeerd het land van ongelovigen te bereiken. Maar een keer leed hij schipbreuk en een keer werd hij onderweg heel ziek. Nu scheept hij zich opnieuw in om samen met de kruisvaarders naar Egypte te gaan. Maar terwijl Franciscus luistert naar de paus, geeft hij wel een heel eigen invulling aan diens woorden. Hij bedenkt een eigen veroveringsstrategie. Franciscus wil niet met het zwaard tegen de moslims ten strijde trekken, hij heeft een vreedzame kruistocht, een ‘apostolische verovering’ voor ogen. Want hij ziet de moslims niet als vijanden, maar als broeders in God. De apostolische verovering die Franciscus heeft bedacht, kent verschillende fasen. Gedurende de eerste fase wil Franciscus moslims de evangelische boodschap dichterbij brengen door hen christelijke deugden voor te leven. Nederigheid, armoede, vriendelijkheid en dienstbaarheid. En deze eerste fase waarin christelijke waarden worden uitgedragen door ze in de omgang met moslims in praktijk te brengen, door ze te leven, zou wel eens eeuwen kunnen duren. Pas als op die manier de grond is bereid voor een werkelijk verstaan van de nederigheid van Jezus Christus, is het tijd voor de tweede fase, namelijk voor de expliciete prediking van het evangelie met als afsluiting als het goed is de doop. Het slechte moreel van de kruisvaarders schokt Franciscus en zijn medebroeders. Franciscus begint te preken in de legerplaats. De sultan van Egypte, Melek al Kamil, is bereid tot een wapenstilstand en Franciscus en anderen adviseren om dit aanbod aan te nemen. Dat gebeurt echter niet en de slag die volgt is een zware nederlaag voor de christenen. Tijdens deze oorlog ontmoet Franciscus de sultan die hem vriendelijk ontvangt. Een ontmoeting die in elk geval voor Franciscus van blijvende betekenis is geweest. In een later geschrift van Franciscus over de eucharistie kunnen wij islamitische invloeden terugzien, zoals bijvoorbeeld de oproep tot gebed. 1
In onze huidige context met openlijk religieus gelegitimeerd geweld aan de ene kant en soms subtieler en geseculariseerder en voor onszelf minder makkelijk als geweld herkenbaar geweld aan de andere kant, geweld dat ook nu aan allebei de kanten is verweven met complexe economische belangen, is de apostolische veroveringsstrategie van Franciscus een uitdagende oproep: practice what you preach, leef waar je voor staat, en begin daar ook mee. Jullie doopouders sprak deze apostolische veroveringsstrategie van Franciscus aan. En jullie zagen hierin ook direct een mooie strategie voor opvoeding in het algemeen en voor geloofsopvoeding in het bijzonder. Voorleven wat je gelooft. Voorleven wat je hoopt aan je kinderen door te geven. En eigenlijk bleef dit voorleven een heel centraal thema gedurende ons gesprek. Bij de voorbereiding van deze viering in een serie over religie en geweld en vrede dachten wij dus vooral na over het meer onzichtbare geweld dat wordt veroorzaakt en in stand gehouden door de onrechtvaardige structuren waarin wij leven. Het geweld waar wij zelf deel van uitmaken, omdat wij deel uitmaken van deze structuren. Wij hadden het erover. Over de ecologische voetafdruk van ons en van onze kinderen. Over de luierberg. En over de vraag in hoeverre wij eigenlijk bereid zijn om werkelijk te luisteren naar de Bijbelse woorden. Wij verlangen naar gerechtigheid en vrede. Maar zijn we wel bereid om eerlijk te delen als we weten hoe ontzettend ver boven een mondiaal modaal wij leven? En wat zullen wij antwoorden als onze kinderen ons later vragen wat wij eigenlijk hebben gedaan tegen de vernietiging van onze aarde? Leven wij wel wat wij geloven? Prikkende en prangende vragen zijn het. Vragen die wij niet te makkelijk het zwijgen kunnen opleggen. Vragen die ons als het goed is blijven storen. Maar vragen die ons ook niet mogen verlammen. Die ons niet klem mogen zetten tussen een consequent leven dat ons te groot is aan de ene kant en een geresigneerd cynisme en het gevoel van een druppel op een gloeiende plaat aan de andere kant. Toen wij erover spraken wat jullie je kind hopen mee te geven met de doop noemden jullie met name vertrouwen en verbondenheid. Beide begrippen kwamen wij tegen toen wij samen de profetenwoorden van Jesaja lazen. En misschien zijn het ook wel juist deze begrippen, vertrouwen en verbondenheid, die wij nodig hebben om ons in ons leven en in ons voorleven niet te laten verlammen en niet klem te laten zetten.
2
Allereerst vertrouwen. Vertrouwen is hét grote thema van de profeet Jesaja. Vertrouwen op God in een geschiedenis die grillig is. Vertrouwen op God te midden van dreiging. Koning Achaz lukte het niet toen Jeruzalem werd bedreigd door zijn buurlanden. Tegenover deze koning die niet op God vertrouwde, en die daarmee faalde om in zijn koningschap ruimte te maken voor het koningschap van God, stelt Jesaja de verwachting van een heerser die dit vertrouwen wel heeft. Een heerser die het vertrouwen op God leeft en belichaamt. Immanuël, God met ons. Deze heel concrete hoop in een heel concrete situatie, blijkt vervolgens in staat te zijn om ook uitdrukking te geven aan het verlangen naar goed leiderschap van andere mensen in andere situaties. Van de teruggekeerde ballingen bijvoorbeeld, die ontdekken dat het leven in het land waarna zij zo vurig hebben verlangd, niet vanzelf al goed is. En ergens in de lange geschiedenis en redactiegeschiedenis van het Jesajaboek krijgt de verwachting ook eschatologische trekken: de wolf die neerligt bij het lam en het kind dat speelt bij het hol van een slang. Een paradijsbeeld is het. Compleet met slang. Beeld van een werkelijk goede schepping. Wij lezen deze woorden van Jesaja vaak in de advent en wij verbinden de naam van Jezus met de loot aan de stronk Isaï waar Jesaja op hoopt. Jezus, die God zo vertrouwensvol ‘Abba’, papa, noemt en die leeft vanuit een diep vertrouwen op God. Jezus, waarvan wij zeggen, vertrouwen, dat God hem inderdaad niet heeft losgelaten. Maar dat God hem heeft vastgehouden tot in de dood. Onze Jesajatekst maakt deze identificatie mogelijk en nodigt tot deze identificatie uit. Maar het is wel belangrijk om te beseffen dat de verwachting van Jesaja open is en open blijft. Hoe centraal deze identificatie voor ons ook is, de tekst maakt ook andere identificaties mogelijk. Ik denk nu aan het grote en heel basale vertrouwen dat een kind vanaf de geboorte stelt in zijn ouders. Door het vertrouwen dat een kind door zijn kwetsbaarheid en zijn behoeftigheid van meet af aan in zijn ouders stelt, bevestigt het zijn ouders in hun verantwoordelijkheid en in hun betrouwbaarheid. Door zijn vertrouwen nodigt het kind zijn ouders uit tot goed leiderschap. – Maar het vertrouwen dat een kind zijn ouders tegemoet brengt is groter dan deze altijd kunnen waarmaken. Met de doop vragen wij God om jullie doopouders en jullie kinderen nabij te zijn. Zodat vertrouwen en betrouwbaarheid in jullie relatie steeds verder kunnen groeien. En met de doop vragen we God om ook ons als Ekklesiagemeenschap te helpen om deze ouders en hun kinderen nabij te zijn. Om hen voorbeeld te zijn en reisgenoot. 3
Tijdens ons gesprek vertelden jullie doopouders dat jullie je kinderen met de doop verbondenheid hopen mee te geven. Verbondenheid met heel de aarde, met mens en dier. Een verbondenheid die wortelt in vertrouwen en liefde en die leidt tot verantwoordelijkheid. Deze verbondenheid met de schepping zien wij terug bij de profeet Jesaja. Jesaja spreekt van een leider die rechtvaardig oordeelt. Een leider die de armen recht zal doen. En dan, direct daaraan aansluitend, komt het prachtige beeld van een vrede waaraan heel de schepping deel zal hebben. Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden. In zijn nieuwe encycliek ‘Laudato si’ schetst paus Franciscus precies dít verband tussen gerechtigheid en zorg voor de schepping. Armoede en milieuproblematiek hangen volgens paus Franciscus met elkaar samen en vragen erom gezamenlijk te worden aangepakt. De poëtische taal van deze encycliek en de diepe verbondenheid met de schepping en met alle schepselen die eruit spreekt, doen denken aan Franciscus grote voorbeeld, de heilige Franciscus. Ik sluit af met fragmenten van een gebed van paus Franciscus:
Almachtige God, u bent overal aanwezig, in de uitgestrektheid van het heelal en in de kleinste van uw schepselen. Teder omarmt u alles wat bestaat. (…) Genees ons, zodat wij de wereld beschermen en niet uitbuiten, zodat wij schoonheid zaaien en niet vervuiling en vernietiging. (…)
4
Leer ons de waarde van elk ding te zien, zodat wij vol verwondering tot bezinning komen en gaan inzien dat wij, op onze weg naar uw oneindig licht, diepgaand verbonden zijn met alle schepselen. Amen
5