Casus P9 De cliënt in deze casus is bij aanvang van de training een 9-jarige jongen. Zijn IQ score op de voormeting bedroeg 71 (95% BI: 66-80). Hij verbleef al.twee jaar in het JP Heije centrum. Hieronder worden de amplitudes tijdens de sessies weergegeven, de QEEG scores in vergelijking met een gematchte normgroep, en resultaten op de neuropsychologische ANT testen SA Dots en SSV en de Bourdon-Vos. Van de neuropsychologische maten zijn de scores omgezet in Z-scores en waar mogelijk in RCI’s. Tenslotte wordt de subjectieve tevredenheid van de deelnemende jongeren weergegeven aan de hand van gemiddelden op een 11-puntsschaal.
Gehanteerde trainingsprotocollen
Bij deze cliënt werden de volgende trainingen gestart: Met ogen gesloten op Pz (achter op de schedel) 17-19 Hz naar beneden, d.w.z. de gemiddelde amplitude (uitslag van de golf, uitgedrukt in microVolt, een maat voor de elektrische spanning). Met ogen open op Pz 9-12 Hz omhoog. Met ogen open op CP4 (rechtsachter op de schedel) 17-20 Hz naar beneden. JD EC PZ 17-19 Hz down 60 Gemiddelde per ronde
12
50
10
uV
8 6
1) PZ 17-19 down
4
40
2 0
1) EMG
1
2
3
uV
Ronde
30
20
10
0 Sessienr. 1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 1415 161718 19 202122232425262728
Sessie + ronde
De gemiddelde waarden van 17-19 Hz zijn langzaam gedaald zoals verwacht, het effect is echter klein. Ook de spierspanning is aanzienlijk gezakt, en de verandering in 17-19 Hz kan heel goed worden veroorzaakt door een daling van de spierspanning. Deze heeft ene heel wijde frequentieband, zodat de invloed daarvan zich ook in de range van 17-19 Hz kan doen gelden.
JD EO PZ 9-12 Hz up 14 Gemiddelde per ronde
1
12
0,9
1) PZ 9-12 up
0,8 0,7 uV
0,6
10
0,5 1) EMG
0,4 0,3 0,2 0,1 0
8
1
2
uV
Ronde
6 4 2 0 Sessienr. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Sessie + ronde
Hoewel lineair gesproken de beoogde stijging van 9-12 Hz op Pz bij ogen geopend is bereikt, lijkt het toch dat later in de training de waarden inzakken. Ook de spierspanning zakt gemiddeld al zijn er grote fluctuaties, wijzend op bewegingsonrust. JD EO CP4 17-20 Hz down 8 Gemiddelde per ronde
7 1 0,9 0,8
6
0,7 uV
0,6 0,5 0,4 0,3
5
0,2 0,1 0 2 Ronde
3 2 1
8
7
6
5
4
3
2
. en r ss i
1
0 Se
uV
1
4
Sessie + ronde
In tegenstelling tot het doel van deze training is de power in de bandbreedte van 17-20 Hz op CP4 gestegen over de loop van de sessies. Ook de spierspanning is gestegen, echter niet zoveel als de getrainde frequentieband. De QEEG resultaten laten bij delta vooral frontaal verschillen zien bij EO. EC is op de follow-up meting bij sommige bandbreedtes niet te interpreteren bij deze client ivm artefacten. Dit wijst op onrust en spanning tijdens de afname. Hoewel er doorgaans sprake lijkt te zijn van normalisatie valt op dat in de alfa range bij follow-up met ogen open de waarden lager liggen dan op de voor- en nameting, terwijl beide al lager liggen dan in de normgroep. Bij beta 1 met ogen gesloten benadert de nameting de normgroepscores.
P9 delta eo vm nm fu controle 200 180 160
voormeting
120
nameting
100
follow-up meting
80
controle
60 40 20 0 Fp F p1 2 F7 F3 Fz F4 F FC 8 FC3 FC z 4 T3 C 3 C z C 4 T C 4 P3 C P C z P4 T5 P3 Pz P4 T6 O 1 O z O 2
Power EEG
140
Locaties
P9 delta ec vm nm fu controle 180 160 140
EEG Power
120 100
voormeting nameting
80
controle-groep
60 40 20
F7 EC D Fz EC D F8 EC D FC z EC D T3 EC D C z EC D T4 EC D C Pz EC D T5 EC D Pz EC D T6 EC D O z
EC D
EC D
Fp
1
0
10-20 system locaties
P9 theta eo vm nm fu controle 90 80 70
EEG Power
60 voormeting
50
nameting follow-up meting
40
controlegoep
30 20 10 0 Fp1Fp2F7 F3 Fz F4 F8FCFCzFCT3C3CzC4T4CPCPzCPT5P3PzP4T6O1OzO2 10-20 system locaties
P9 theta ec vm nm fu controle 120
100
EEG Power
80 voormeting 60
nameting controle-groep
40
20
4 EC TO 1 EC TO 2
3
EC TP
EC TF
EC TP
p2 EC TF 3 EC TF 4 EC TF C 3 EC TF C 4 EC TC 3 EC TC 4 EC TC P3 EC TC P4
0
10-20 system locaties
675 alfa 1 eo vm nm fu controle 120
100
80 EEG Power
voormeting nameting
60
follow -up meting controle-groep
40
20
EO
A1 Fp EO 1 A1 F EO 7 A1 F EO z A1 EO F8 A1 FC EO z A1 T EO 3 A1 C EO z A1 EO T4 A1 C P EO z A1 T EO 5 A1 P EO z A1 T EO 6 A1 O z
0
10-20 system locaties
675 alfa 1 ec vm nm fu controle 180 160 140
EEG Power
120 voormeting
100
nameting 80
controle-groep
60 40 20
1O z A
EC
A
1T 6
1P z
EC
A EC
A
1T 5
Pz
EC
1C
A
z
1T 4
EC
A
1C
EC
A
1T 3 A
EC
z
EC
1F C
A
A
1F 8
EC
1F z
EC
A
EC
EC
EC
A
1F p1 A 1F 7
0
10-20 system locaties
675 beta 1 eo vm nm fu controle 90 80 70 60 EEG Power
voormeting 50
nameting follow -up meting
40
controle-groep 30 20 10
EO
B1 Fp EO 1 B1 F EO 7 B1 F EO z B1 EO F8 B1 FC EO z B1 T EO 3 B1 C EO z B1 EO T4 B1 C P EO z B1 T EO 5 B1 P EO z B1 T EO 6 B1 O z
0
10-20 system locaties
675 beta 1 ec vm nm fu controle 45 40 35
EEG Power
30 voormeting
25
nameting 20
controle-groep
15 10 5
1O z B
1T 6
EC
B
1P z
EC
B EC
B
1T 5
Pz
EC
1C
B
1T 4
EC
z
B
1C
EC
B
z
1T 3
EC
B
EC
1F C
B
B
1F 8
EC
EC
B
1F z
1F 7
EC
B
EC
EC
B
1F p1
0
10-20 system locaties
Neuropsychologische metingen
ANT, Sustained Attention Dots (SAD) In grafiek (?) wordt het verloop van de reactietijd en fouten zichtbaar voor cliënt. Conform verwachting is voor zowel de reactietijd als de fouten sprake van een sterke vooruitgang ten opzichte van de voormeting. Opvallend is precies hetzelfde verloop van beide factoren gedurende het onderzoek. Direct na de training, tijdens de nameting, is nog geen sprake van enig effect, maar drie maanden daarna wel. Tijdens de follow-up is de werkstijl van cliënt sterk verbeterd, namelijk sneller en nauwkeuriger. De z-scores van beide factoren bevinden zich tijdens deze tijdsmeting binnen het gemiddelde gebied (-1.28 < z < 1.28), zie grafiek (?).
z-score
Grafiek (?) SAD: z-scores van de reactietijden en fouten per tijdsmeting 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11
VM
NM
FU
Reactietijd Fouten
Tijdsmeting
ANT, Shifting Attentional Set – Visual (SSV) Ten opzichte van de voormeting geldt voor alle onderdelen dat sprake is van een verbetering van de gemiddelde reactietijd. Dit is conform de verwachting. Voor deel 1 is sprake van lichte vooruitgang richting het gemiddelde gebied (-1.28 < z < 1.28), voor deel 2 is de verbetering het sterkst en voor deel 3 geldt dat de reactietijd tijdens de voormeting al van gemiddelde waarde was en de groei in tijd vindt plaats binnen het gemiddelde gebied, zie grafiek (?). Voor de fouten geldt dat alleen voor deel 2 sprake is van vooruitgang. Direct na de training, tijdens de nameting, is de verbetering het sterkst, maar deze houdt niet aan tijdens de follow-up. Voor deel 1 geldt een fluctuatie binnen het gemiddelde gebied en voor deel 3 is tegen verwachting in sprake van verslechtering. Opvallend is het grillige verloop van zowel de reactietijd als de fouten per onderdeel en per tijdsmeting, zie grafiek (?). Grafiek (?) SSV: z-scores van de reactietijden en fouten per onderdeel per tijdsmeting
z-score
Reactietijd 2 1 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11
VM
NM
Fouten
FU
VM
NM
FU
Deel 1 Deel 2 Deel 3
Tijdsmeting
Bourdon-Vos In grafiek (?) wordt voor cliënt het verschil tussen de z-scores van de reactietijden per onderzoeksfase weergegeven. Bij RCI > 1.65 is sprake van significante vooruitgang. Ten opzichte van de voormeting is cliënt op de nameting significant sneller gaan werken en deze groei lijkt zich tijdens de follow-up te stabiliseren. Dit is conform de verwachting. Zowel tijdens de nameting als follow-up is de reactietijd van gemiddelde waarde, zie grafiek (?). Grafiek (?) z-scores en RCI’s per onderzoeksfase voor cliënt
1
z-score
0 -1 -2
VM
NM RCI 6,47
VM RCI 5,56
-3 -4 Fase1
Fase 2
FU Reactietijd
Conform de verwachting is cliënt op de Bourdon Vos regelmatiger gaan werken. Direct na de training, tijdens de nameting, is de verbetering het sterkst, want tijdens de follow-up is sprake van enige achteruitgang. Maar ten opzichte van de voormeting is het resultaat positief en de z-scores van de nameting en follow-up bevinden zich binnen het gemiddelde gebied, zie grafiek (?). Grafiek (?) Regelmaat Bourdon Vos 0 VM
NM
FU
z-score
-1 -2 -3 -4 -5 Tijdsm eting
Voor de nauwkeurigheid geldt dat slechts sprake is van enige fluctuatie binnen het gemiddelde gebied. De werkstijl van cliënt is voor alle tijdsmetingen gemiddeld nauwkeurig, zie grafiek (?). Grafiek (?) Nauwkeurigheid Bourdon Vos
z-score
2
1
0 VM
NM
Resultaten Tevredenheidsmeting Tijdsm eting
FU
De resultaten van de tevredenheidsmeting wordt beschreven aan de hand van de volgende drie onderzoeksvragen:
1. Tot welke subjectieve verandering in de beleving van hun situatie leidt de neurofeedback bij de opgenomen jongeren met ADHD? 2. De mate van tevredenheid van de jongeren t.a.v. de hulpverlener gedurende het onderzoek. 3. De beleving van de jongeren t.a.v. deelname aan het onderzoek
11 puntsschaal van 0 tot en met 10 0-1-2-3: slecht/ontevreden/ trend omlaag 4-5-6: neutraal 7-8-9-10: goed: zeer tevreden/trend omhoog
Eerste meting
Laatste meting
Gem. score obv alle metingen
Verloop scores
Tabel ??: Cliënt 9
10
9
8
-1
10
8
7,7
-2
6
10
6,4
4
Totaal beleving effect
8.7
9
7,4
0,3
Informatie
10
5
7,5
-5
Uitleg
7
1
4
-6
Luisteren
10
9
9,5
-1
Totaal tevredenheid tav hulpverlener
9
5
7
-4
Op je gemak voelen
5
10
8,3
5
Leuk om mee te werken
10
4
6,8
-6
Totaal beleving tav deelname aan onderzoek
8,3
6,8
7,5
-0,5
Client JvD Concentratie Verandering in DL Last van ADHD
Deze cliënt ervaart het resultaat van de behandeling zowel aan het begin als aan het einde van het onderzoek als goed. Deze positieve beoordelingen zijn vooral terug te leiden naar een verminderde last van het ADHD-gedrag (van een neutraal naar goed. Bij de cliënt valt op dat de tussentijdse metingen erg afwijken van de eerste en laatste meting, waardoor de gemiddelde scores gedrukt worden. Er is dus sprake van een forse schommeling t.a.v. de resultaatbeleving. De mate van tevredenheid t.a.v. de hulpverlener daalt van goed naar neutraal. Deze daling geldt echter niet voor de factor luisteren. De beleving t.a.v. deelname aan het onderzoek blijft gedurende het onderzoek als goed beoordeeld worden, waarbij de positieve trend op de factor op je gemak voelen wegvalt tegen de negatieve trend op de factor leuk om mee te werken. De gemiddelde score heeft inhoudelijk dus niet zoveel waarde.
Algemene discussie De protocollen laten bij deze cliënt een wisselend beeld zien. De gedaalde beta1 en gestegen alfa1 posterieur kan leiden tot meer rust in het hoofd en verbeterde aandacht. Echter, de gestegen beta1 op CP4 spreekt dit weer tegen. Dit sluit aan bij het wisselend resultaat bij de QEEG data, dit is wat moeilijker te interpreteren, temeer daar er daar ook sprake is van artefacten. Vooral de snelle activiteit , beta1, lijkt te normaliseren, dit kan tot snellere informatieverweking leiden. Dit sluit aan bij de resultaten van de neuropsychologische maten: op de SA-Dots en de Bourdon-Vos is sprake van een verbetering van het werktempo. De SSV laat een wat grilliger beeld zien. Ook de beleving van de deelname laat een wat wisselend beeld zien. Doorgaans is er sprake van een neutrale of positieve beleving. De resultaten van de training worden vooral als positief beleefd. Conclusie in drie zinnen: Bij een 9-jarige jongen zijn de veranderingen in het EEG wisselend, zowel binnen de trainingsprotocollen als bij het qEEG op de verschillende momenten. De normalisering van beta1 sluit aan bij het toegenomen werktempo in de neuropsychologische testen. De jongen ervaart de deelname doorgaans positief, ook de resultaten op ADHD.