Naar de energieneutrale woningcorporatie, woningcorporatie, rondetafelgesprek 15 september 2011
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
Deelnemers:
1 10
• • • • • • • • • • •
Jan Willem Croon (SEV Energiesprong) Jaap van Leeuwen (Woonbond) Bianca Koster (Stadlander) Maurice van der Meer (ICDuBo) Wybrand Pieksma (Eigen Haard) Henk Veerman (Wonion) Evelyn van der Ploeg Lindenburg, (Taskforce CO2) Rob van den Broeke (QuaWonen) Eric Muller (Aardwarmte Den Haag/Staedion) Dyon Noy (Atriensis, voorzitter) Hella Maessen (Atriensis, verslag)
Jan Willem Croon (SEV Energiesprong), Jaap van Leeuwen (Woonbond), Bianca Koster (Stadlander)
Aanleiding rondetafelgesprek Veel te hoge woonlasten, incourant vastgoed, broeikaseffect, politieke onrust in olieproducerende landen en kernenergie in het verdomhoekje. Geen enkele woningcorporatie ontkent het belang van energiebesparing. Praktisch alle corporaties in Nederland realiseren keurig volgens het Convenant Energiebesparing corporatiesector de komende jaren een energiebesparing van 20%. Vergelijking met de hink-stap-sprong. De verbetering in het komende decennium met 20% is de hink. De warmtevraag van de bestaande voorraad van 2,4
Atriensis b.v. Insulindelaan 122 Postbus 842 5600 AV Eindhoven T 040 2367859 F 040 2364278 I www.atriensis.nl E
[email protected] KvK Oost Brabant 17183743 ABN AMRO 55 39 63 333
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
miljoen sociale huurwoningen gaat omlaag. Corporaties isoleren hun woningen op een basisniveau. Met de zuinige, maar gasgestookte HR 107 ketel als norm. Een leuke en haalbare ingreep, die tot flinke investeringen en besparingen leidt. Maar het blijft de eerste fase: de hink.
Maurice van der Meer (ICDuBo), Wybrand Pieksma (Eigen Haard), Henk Veerman (Wonion)
2 10
Naar verwachting staat de stap –het middengedeelte van deze discipline in de atletiek- over minder dan tien jaar op de corporatieagenda. Schilisolatie moet naar een beduidend hoger niveau. Mede mogelijk door productontwikkeling. Momenteel presteren innovatieve glassoorten en isolatiematerialen al het dubbele van traditionele producten. Het rendement van verwarmingsinstallaties ligt inmiddels soms hoger dan 100%. Meer opwekking van energie dan in potentie aanwezig in de benutte brandstof. Plus intelligente en gebruiksvriendelijke ventilatiesystemen. Nergens méér ventilatie dan strikt nodig voor een gezond binnenklimaat. Onttrekking van warmte uit deze vervuilde en af te voeren lucht. Dé norm in de bestaande bouw over pakweg 10 jaar. Resultaat moet zijn dat rond 2030 de vraag naar energie voor ruimteverwarming en warm tapwater zeer fors verlaagd is. In de totale sociale sector. Zozeer dat het bezit per woning zeker niet meer energie nodig heeft dan de gemiddelde nieuwbouwwoning anno 2010.
Evelyn van der Ploeg Lindenburg, (Taskforce CO2), Rob van den Broeke (QuaWonen) en Eric Muller (Aardwarmte Den Haag/ Staedion) Het laatste onderdeel van de hink-stap-sprong: de sprong. Realisatie van volledig energieneutrale bestaande voorraad vormt de uitdaging over twee decennia. Volledige verduurzaming van warmte- en elektriciteitsvraag. Zodat de bestaande woningvoorraad
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
volledig energieneutraal wordt. Niet eenvoudig. Om tot versnelling te komen, is een discussie broodnodig over die verdere toekomst. Actuele praktijkproblemen moeten tijdelijk van het netvlies af. Hoe realiseer je de energieneutrale woningcorporatie? De vergelijking met een andere atletiekdiscipline, het hoogspringen, gaat op. Rob van den Broeke, QuaWonen: ’Om uiteindelijk over 2.45 te kunnen springen, heeft het niet veel zin om alle energie in de training in te zetten op de sprong over 1.75. Met andere woorden, willen we écht in 2030 een energieneutrale woningvoorraad hebben, dan zullen we nu echt moeten trainen op het halen van ‘2.45’. De stip aan de horizon is: energieneutraliteit in 2030. Daarom discussierde een select gezelschap van bij duurzame energie betrokken specialisten op 15 september 2011 over zes vragen:
3 10
• • • • • •
Meest geëigende route Welke technieken Prettige reisgenoten Eigendomsverhoudingen Wijze van financieren Rol van huurders
Jan Willem Croon, SEV Energiesprong: ‘Het bereiken van de ambities zit niet in de partijen die bij elkaar komen, maar in het enthousiasme van de mensen binnen die partijen.’ Het inspirerende rondetafelgesprek leverde op drie terreinen inzichten op: 1. Onderweg, wat te doen om het sociale bezit geschikt te maken voor toepassing van duurzame energie 2. Houtskoolschets 2030, hoe ziet –na die voorbereidingsfase- de transformatie naar de energieneutrale corporatie eruit 3. Opdracht, welke opgave volgt hieruit voor de belangrijkste actoren: de corporatiesector zelf, overheid, sectorinstellingen en financiele sector
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
1 Onderweg Hoe ziet de aanloop eruit? De periode tot 2030. Hoe met de vele onzekerheden van de komende decennia om te gaan? Zo zijn de exacte technieken en processen voor invoering van duurzame energie in de bestaande voorraad niet uitgekristalliseerd. De markt is gelukkig volop in beweging. Politieke onzekerheden plus het slot op de woningmarkt zorgen ervoor dat onduidelijk is welk woningbezit corporaties in 2030 exploiteren. Plus de vraag naar de exacte rolopvatting van corporaties. Alleen eigenaar van sociale huurwoningen? Of ook een belangrijke rol bij de momenteel uit de grond schietende hybride eigendomsvormen? Henk Veerman, Wonion: ‘Wij stellen 2030 als doel. Het geloof daarin is een belangrijke factor bij de realisatie’’
4 10
Bij deze onzekerheden in de aanloopfase hoort één zekerheid. Het sociale bezit is momenteel over de volle breedte in kwalitatief opzicht niet klaar voor brede introductie van duurzame energie. De Trias Energetica verlangt terugdringing van de energievraag als eerste stap. Deze forse opgave ligt anno heden zeer concreet op het bordje van woningcorporaties. Isolatie van de schil van woningen en terugdringing van ventilatieverliezen. Hier hoort structurele gedragsbeinvloeding bij. Met een geringere energievraag door bewuster woongedrag als gevolg. Het huidige inspanningsniveau van woningcorporaties is afgeleid van het Convenant Energiebesparing corporatiesector. Dit levert globaal een besparing op van 20% op gasverbruik in de periode 2008 tot 2018. Een extra inspanning is echter vereist in de periode vanaf 2018 tot 2030. Globaal gesproken moet de vraag naar energie voor ruimteverwarming en warmtapwater voor de totale bestaande voorraad van 2030 vergelijkbaar zijn met die van nieuwbouwwoningen anno 2010: een daling van het gemiddelde van zo’n 45 GJ in 2010 naar 25 GJ per woning per jaar in 2030. Bianca Koster, Stadlander: ‘Als we eens beginnen om de nieuwbouw energieneutraal uit te voeren. Bijvoorbeeld door op eigen grond zoveel bomen te planten dat de uitstoot van CO2 volledig gecompenseerd wordt.’ Daarmee wacht na realisatie van de besparing van 20% volgens het Convenant Energiebesparing corporatiesector in 2018 de volgende stap. Nog steeds hoofdzakelijk gericht op terugdringing van de vraag naar energie en niet op introductie van duurzame energie. Het Convenant Energiebesparing corporatiesector is slechts een tussenstap. Een volgende besparingsronde is nodig. De energievraag voor ruimteverwarming en warmtapwater moet in de periode van 2018 tot 2030 met nog eens ruim 30% omlaag. Veel corporaties zijn zich onvoldoende bewust dat na 2018 deze volgende ronde zich aandient. Natuurlijk is het lastig om hierop nu al te anticiperen. Zeker op het vlak van productontwikkeling staat de wereld over pakweg 10 jaar er anders voor. Isolatiematerialen met beduidend betere kwaliteit maken extreem dikke en weinig praktische pakketten overbodig. Slimmere en op het binnenklimaat en
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
bewoners reagerende ventilatiesystemen met vormen van warmteterugwinning zorgen ervoor dat bewoners niet het gevoel hebben onder een hermetisch afgesloten stolp te wonen. Daarnaast veel meer expertise en tools om bewuster bewonersgedrag in de hand te werken. Denk aan slimme meters en de mogelijkheden van ICT. Implementatie over de volle breedte van het corporatiebezit van duurzame energie tijdens deze aanloopfase lijkt onverstandig. Daarom blijft conventionele brandstof tijdelijk nodig om voldoende warmte en warmtapwater te kunnen leveren. Daarvoor worden zo duurzaam mogelijke technieken ingezet. Bijvoorbeeld WKK, houtketels, gaswarmtepompen en zonneboilers. Trend in energiebehoefte Energievraag
5 10
• • •
1990: 65 GJ warmtevraag + 10 GJ huishoudelijke elektra = 75 GJ per huishouden 2010: 45 GJ warmtevraag + 12 GJ huishoudelijke elektra = 57 GJ per huishouden 2030: 25 GJ warmtevraag + 10 GJ huishoudelijke elektra = 35 GJ per huishouden
Macrotrends: • • •
Gezinsverdunning Verlaging warmtevraag Stijging elektriciteitsvraag
Resultaat van deze aanloopfase is dat de gemiddelde sociale huurwoning anno 2030 een energievraag voor ruimteverwarming en warmtapwater heeft die vergelijkbaar is met die van nieuwbouw anno 2010. Door de prima isolatie is er ook sprake van lage temperatuurverwarming. Bewoners gaan zeer bewust om met energieconsumptie. Hierdoor bedraagt de jaarlijkse hoeveelheid duurzaam op te wekken energie per woning ongeveer 35 GJ (gigajoule) ofwel 12.600 kWh. Dit bestaat uit 25 GJ voor ruimteverwarming en warmtapwater en 10 GJ voor de elektriciteitsvraag van huishoudelijke apparatuur.
2 H outskoolschets 2030 Wat houdt de energieneutrale corporatie volgens de definitie van Agentschap NL in? Simpel gesteld gaat het bij energieneutraliteit om het energieverbruik voor warmwater en verwarming, voor collectieve installaties in gestapelde gebouwen en ook voor huishoudelijke apparatuur. Het energieverbruik als gevolg van de eigen werkprocessen van woningcorporaties blijft buiten beschouwing. Dit is relatief gering. Wel heeft de reductie hiervan een belangrijke rol bij bewustwording en als signaalfunctie naar de omgeving.
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
Naast energieneutraal moet het corporatiebezit op alle fronten toekomstbestendig zijn. Dit vereist een toekomstvisie op het woningbezit: duurzaam in de breedste zin van het woord. Concurrerend, leefbaar, aanpasbaar en met genoeg gebruiksmogelijkheden voor diverse doelgroepen. De energieneutrale woningcorporatie Het handelt om het totale energieverbruik (op jaarbasis): • • • •
6 10
Ruimteverwarming en warmtapwater Installaties voor ruimteverwarming, warmtapwater en ventilatie Collectieve voorzieningen zoals liften en galerijverlichting Huishoudelijk elektraverbruik en koken Energieverbruik voor bouwen, slopen en onderhouden naar rato van één jaar
Balans binnen systeemgrenzen is vereist. Dus het corporatiebezit als systeem betrekt -gemeten over één jaar- niet meer energie uit het openbare net dan de aan het net terug te leveren en binnen die systeemgrenzen opgewekte duurzame energie
Energieneutraal Bouwen, hoe werkt dat? Agentschap NL Na de voorbereidingen in de periode tot 2030 is er sprake van een goed geïsoleerde schil, lage temperatuur verwarming en energiebewust bewonersgedrag. Ongeveer 35 GJ moet per woning per jaar duurzaam opgewekt worden. Woningen zijn all-electric. Geen aansluiting op een gas- of warmtenet. Met de rendementen van PV-panelen van heden, zou per woning maar liefst 120 m2 per woning aan paneeloppervlakte benodigd zijn. Is een verviervoudiging van het rendement gedurende de komende twee decennia mogelijk? Resultaten van research van de afgelopen jaren wijzen uit dat deze sprong zeker niet ondenkbeeldig is. De kostprijs per opgewekte kWh daalt permanent door enerzijds rendementsverhoging en anderzijds verlaging van de productiekosten. Bij die verviervoudiging handelt het nog maar om 30 m2 per woning. Decentrale opwekking door benutting van daken, gevels en beglazing? Of centrale opwekking met één groot veld voor het hele corporatiebezit? Gezien de krimp op veel plaatsen een nuttig hergebruik van grond. Een woningcorporatie met 10.000 woningen moet dan op zoek naar 30 hectare braakliggende grond. Wybrand Pieksma, Eigen Haard: ‘De sleutel ligt bij ketenintegratie en samenwerking tussen corporatie, marktpartijen en overheid. Met het concept Co Green doen we hiermee nu ervaring op. Gezien de omvang van de opgave zijn vergelijkbare allianties ook nodig voor de bestaande voorraad.’
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
Corporaties smeden de komende twee decennia allianties binnen hun regio en met marktpartijen om dit proces in gang te zetten. Uitgangspunten zijn de focus op innovatie, lokale opwekking van duurzame energie, de macht van de huurder als afnemer en de aanleg van smart grids. Wanneer verdwijnen gas- en eventuele externe warmteaansluiting uit de woningen? Bij alle corporatiewoningen ineens, complexgewijs bij planmatige ingrepen of bij mutaties? Dit laatste lijkt een interessante optie. Geen overlast voor zittende huurders en toestemming is niet vereist. Bij een mutatiegraad van zo’n 10%, bouw je in een periode van 15 jaar maar lieft 80% van het bezit om. ‘Plug and play’ technieken bij deze ombouw van gas en/of warmte naar elektriciteit zijn doorslaggevend voor vlotte invoering. De komende jaren zijn onderzoek en pilots cruciaal. Rob van den Broeke, QuaWonen: ‘Technieken zijn niet interessant. Het gaat om het opstellen van outputspecificaties. De markt moet dat zelf invullen.’
7 10
Wie investeert er en wie exploiteert de opwekking van duurzame energie en de woninginstallaties? In 2030 huurt de klant een woning van de corporatie inclusief energievoorziening en energieverbruik. Eén vaste prijs voor huur en elektraverbruik. Waarom niet outsourcen, maar wel volledige grip op opwekking en levering van duurzame energie? De verklaring schuilt in de taakopvatting van de sociale sector. ‘Voldoende goede en betaalbare woningen voor mensen met een kleine portemonnee’. Daarom hebben corporaties baat bij betrouwbare levering en lage inkoopprijs. Gevolgen zijn de verbeterde concurrentiepositie van het sociale bezit en meer grip op woonlasten. Een voorbeeld. De woningcorporatie neemt middels een coöperatie met marktpartijen en gemeente deel in de opwekking en exploitatie van duurzame elektriciteit. Volledig eigendom van de energievoorziening is niet nodig. Deelname en betrokkenheid wel. Jaap van Leeuwen, Woonbond: ‘Ik pleit voor voor een woonlastenbenadering. Tel de huur- en energienota op. Wet- en regelgeving zijn hier helemaal nog niet op afgestemd.’ Met het huidige tempo zijn corporaties op zijn vroegst in 2050 energieneutraal. Om het jaar 2030 toch te halen is versnelling een must. Alle zeilen bijzetten. Gedeelde visie, lef, samenwerking en creativiteit. Bewoners en marktpartijen zijn onmisbaar als reisgenoot van woningcorporaties. Bewoners omdat zij corporaties een machtspositie verschaffen vanwege het inkoopvolume. Marktpartijen omdat zij expertise, innovatie en (risico-) kapitaal inbrengen. Nieuwe samenwerkingsmodellen tussen corporaties, bewoners, gemeenten, netwerkbedrijven en marktpartijen horen thuis op de ontwerptafel. Ketensamenwerking en -integratie vormen hiervoor de basis.
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
3 Opdracht
Corporaties
8 10
Corporaties dienen het vraagstuk van verduurzaming veel beter te communiceren. Voor de buitenwereld schept de sector nu een te fragmentarisch beeld. Een diversiteit aan initiatieven en een fluctuerende ‘ranking’ op de corporatieagenda. Blijkbaar afhankelijk van de tijdgeest. Een samenhangend beeld naar de buitenwereld is belangrijk. Basis hiervoor is zorgvuldige verkenning van wensen van de eigen doelgroep. Ontwikkel vervolgens een helder beeld van het proces om tot volledige verduurzaming van de energievoorziening te komen. Hoe ziet die weg eruit en waarop mag de buitenwereld corporaties aanspreken? En wat verwacht de corporatiewereld vervolgens weer van diezelfde buitenwereld? Dus lokale en rijksoverheden, sectorinstellingen, marktpartijen en financiele instellingen. In die communicatie moet het grotere doel van energieneutraliteit in 2030 voorop staan en niet actuele pijnpunten. Het belang van duurzame energie staat voorop bij de communicatie inclusief de voordelen voor het corporatiebezit en woonlasten van bewoners. Investeringen zijn nodig in expertise over marketing van duurzame energie naar bewoners toe. Corporaties dienen van integrale kosten uit te gaan. Enerzijds als het om exploitatie van vastgoed inclusief installaties voor opwekking en distributie van duurzame energie gaat: total costs of ownership. Anderzijds als het gaat om woonlasten. Kies woonlasten in plaats van huur als uitgangspunt. Dit betekent dat corporaties een positie moeten verwerven in levering van zowel de woning als de bijbehorende energielevering en -productie. Als het gaat om die energielevering zijn meerdere invullingen mogelijk. Van inkoper namens huurders -wie de klant heeft beschikt over macht-, deelnemer in een productieonderneming tot aan investeerder én exploitant. Dit vraagt om een bepaalde houding. Daarbij dragen positieve exploitatieresultaten bij aan beperking van woonlasten voor de doelgroep. Gezien de omvang en complexiteit van het vraagstuk is intensieve en gecoördineerde samenwerking tussen corporaties nodig. Een gezamenlijk ontwikkelingsprogramma op gebieden als financierings- en samenwerkingsmodellen, technieken, processen, evaluatie en monitoring, dialoog met de buitenwereld of pilotprojecten met lessen voor de hele sector. Tegelijk is vanuit de sector gebundelde samenwerking met derden nodig. Versnippering is niet bevorderlijk voor het kracht van de stem van de corporatiesector. Het gaat om dialoog met de overheid, financiele instellingen, sectorinstellingen en vertegenwoordigers van huurders en kopers. Ook op lokaal niveau is het zaak dat corporaties actief samenwerking opzoeken. Met andere corporaties in die regio, gemeenten en bedrijven. Steeds gelden samenhangende gebieden als uitgangspunt voor verduurzaming van de energievoorziening. Niet vreemd als je bedenkt dat er steeds meer woningcomplexen bestaan met zowel huur- als koopwoningen plus de nodige tussenvormen. In die buurten, wijken, dorpen en steden is een actieve zoektocht nodig naar
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
kansen voor opwekking en afzet van duurzame energie. Tegelijk moeten keuzen naar de toekomst toe open blijven. Enerzijds omdat techniek permanent in ontwikkeling is en anderzijds om op wisselende lokale omstandigheden in te kunnen spelen. Van autarkische concepten, collectieve oplossingen op lokaal niveau tot aan (inter) nationale projecten op het gebied van opwekking van duurzame energie. Sectorinstellingen
9 10
Per saldo beoordelen het CFV en WSW corporaties conform het Besluit Beheer Sociale Huursector. Hoe staat het met prestaties in het heden en in hoeverre is de corporatie voorbereid op de toekomst? De sectorinstellingen presenteren benchmarks, oordelen en verschaffen borgingsruimte voor aantrekking van financiering. Binnen dit hele stelsel dienen productie en exploitatie van duurzame energie een rol te krijgen. Denk alleen al aan de doelomschrijving binnen het BBSH, beoordeling van prestaties en verkrijging borgingsruimte. Ook Aedes speelt hierbij een rol. Zo kan het door Aedes geïnitieerde visitatiestelsel of de eigen corporatiebenchmark (Bedrijfstakinformatie) een meer prominente plaats inruimen voor inspanningen en prestaties van corporaties bij duurzame energie. Overheid Veel wet- en regelgeving zit de rol van corporaties bij productie en levering van duurzame energie in de weg. Opruimen dus. Het is goed om aan de hand van enkele businesscases een overzicht van hindernissen op te stellen. Zodat exact duidelijk is welke wet- en regelgeving verduurzaming van de energievoorziening voor de voeten loopt. Collectieve oplossingen binnen lokale gemeenschappen zijn nu nog te vaak onmogelijk. Enkele voorbeelden. De huidige keuzevrijheid van bewoners voor een energieleverancier. Huurwetgeving en huurtoeslag, waarin de woonlastenbenadering ontbreekt. De oninteressante vergoeding voor teruglevering van teveel geproduceerde elektra. De hoge administratieve belasting. Complexe welstands- en vergunningstrajecten. Het afgelopen decennium is het voor de overheid onmogelijk gebleken om een consistent beleid in te richten, laat staan te continueren. Hollen en stilstaan. Investeren in duurzame energie vraagt om een lange aanloop en nog veel langere exploitatieperiode. Beleid dient op de tijdsduur van deze processen afgestemd te zijn en niet te fluctueren met de waan van de dag of een regeerperiode van vier jaar. Nodig is samenhangende regelgeving gericht op omzetting van energielevering op basis van fossiele brandstoffen in duurzame energie. Continuering hiervan gedurende tientallen jaren. Financiele sector Verschaffers van kapitaal hebben er alle baat bij dat het door hun gefinancierde vastgoed ook tijdig afgestemd is op de behoeften van de toekomst. Verduurzaming van de energievoorziening is voor hen van cruciaal belang. Voor financiering van investeringen in
Verslag rondetafelgesprek ‘Naar de energieneutrale woningcorporatie’
productie en exploitatie van duurzame energie ontbreken sjablonen. Algemene voorwaarden voor verschaffing van kapitaal, gestandaardiseerde rekenmodellen, beoordelingscriteria en risicoanalyses. De financiele sector dient aan tafel aan te schuiven en niet te schromen het initiatief te nemen om deze sjablonen (mede) te ontwikkelen en in pilots te testen.
10 10