1124. 3.j
2
Conversie van vier ten honderd in drie en een half ton honderd rentegevende Nationale Seliuld. Deze inschrijvingen geschieden met inachtneming der door Ons te stellen regelen, zonder betaling van andere kosten dan die van de deswege vereischte formulieren. De aldus verwisselde schuldbekentenissen worden ter vernietiging bij de Algemeene Rekenkamer overgebracht. Bij uitloting daarvan wordt het voor hare aflossing bestemd bedrag tot inkoop of aflossing van rentegevende Nationale Schuld aangewend. A r t i k e l 9. Bij verwisseling van vier ten honderd tegen drie en een half ten honderd rentegevende Nationale Schuld , wordt eene door den Minister van Financiën te bepalen vergoeding in geld toegekend , welke niet meer zal bedragen dan drie ten honderd over het nominaal bedrag der te verwisselen vier ten honderd rentegevende schuld. De prijs waarvoor de bij deze wet bedoelde drie en een half ten honderd rentegevende schuldbekentenissen aan toonder worden te gelde g e m a a k t , mag niet minder bedragen dan zeven en negentig ten honderd van haar nominaal bedrag. De Minister van Financien is bevoegd het bedrag der ingevolge artt. 2 en 4 uittegeven drie en een half ten honderd rentegevende Nationale Schuld geheel of ten deele tegen den prijs van zes en negentig en drie vierden ten honderd over het nominaal bedrag dier schuld te verkoopen , onder voorwaarde dat de bij art. 12 bedoelde commissie door de koopers betaald wordt. Artikel
ÏO.
De bij deze wet verleende machtiging tot verwisseling van vier ten honderd togen drie en een half ten honderd rentegevende Nationale Schuld , tot aflossing der eerstgenoemde soort en tot tegeldemaking der laatstgenoemde soort. vervalt o:> den Sisten December 1887. Artikel 11. Ouders, voogden, curatoren , bewindvoerders en alle andere personen met het beheer of toezicht over den persoon of de goederen van derden belast, fideï-commissaire of usufructuaire bezitters, benevens de bestuurders van gestichten en instellingen van allen aard , zijn gemachtigd en bevoegd om voor de personpn, welke zij vertegenwoordigen , of voor de instellingen of boedels onder hun beheer . de hij art. 1 bedoelde verwisseling van schuld te bewerkstelligen en om de ingevolge art. 9 bij zoodanige verwisseling uit te keeren vergoeding in ontvangst te nemen. Zij zijn beveegd de aflossing der onder hun beheer staande kapitalen vier ten honderd rentegevende Nationale Schuld te vorderen, mits met inachtneming van de bepalingen welke voor het geval van vervreemding of overdracht dier kapitalen van toepassing zouden zijn. Artikel
12.
Aan bankiers, makelaars en anderen die commissiehandel in effecten uitoefenen, kan door den Minister van F i n a n ciën worden toegekend eene commissie van een vierde ten honderd over het nominaal bedrag der drie en een half ten honderd rentegevende schuld, welke door hxmne tusschenkomst tegen vier ten honderd rentegevende schuld verwisseld of tegen contant geld uitgegeven wordt. Artikel
13.
Van de verwisseling, de aflossing en de tegeldemaking der bij deze wet bedoelde Staatsschuld wordt vóór 1 Juli 1888 eene rekening afgelegd, w e l k e , na door de Algemeene Rekenkamer te zijn opgenomen en gesloten, aan de Staten-Generaal wordt medegedeeld. Op deze rekening worden alléén verantwoord de bedragen welke, in overeenstemming met de ter uitvoering van deze w e t , door den Minister van Financiën te sluiten overeenkomsten, in de schatkist gestort of daaruit betaald zijn. De vier ten honderd rentegevende schuldbekentenissen worden , naar gelang zij zijn afgelost, ter vernietiging bij de Alg-emeene Rekenkamer overgebracht.
Artikel
IA.
Het saldo der in art. 13 bedoelde rekening, zoomede alle kosten door de uitvoering dezer wet veroorzaakt, worden , ongeacht het jaar waarin de ontvangsten of uitfraven gedaan zijn , ten laste der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1886 verevend. In het Vilde hoofdstuk A der Staatsbegrooting voor het jaar 1886 wordt het volgend artikel ingelascht. Art. 16. Kosten vallende op de tenuitvoerlegging van de wet tot conversie van vier ten honderd in drie en een half ten honderd rentegevende Nationale Schuld, daaronder begrepen de rente ,' welke bij de uitgifte van — of de verwisseling van vier ten honderd tegen — drie en een half ten honderd rentegevende Nationale Schuld mocht toegekend worden boven hetgeen in verhouding der gedane stortingen verschuldigd zou zijn, zoomede een zeker gedeelte , niet te boven gaande het een derde van de geheele tot 31 December 1887 te verkrijgen rentebesparing, welke door de uitvoering der bovengenoemde wet zal verkregen worden , voor zoover de Minister van Financiën zoodanig aandeel in die besparing bij de ter uitvoering dier wet te sluiten overeenkomsten aan derden zal toekennen . . . een millioen zeshonderd duizend //uiden (f 1 600 000). Artikel
15.
Deze wet verbindt met den dag harer afkondiging. Lasten en hevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministerieele departementen, autoriteiteu , colleges en ambtenaren , wie zulks a a n g a a t , aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te De Minister
van
Financiën,
[121
MEMORIE VAN TOELICHTING.
De wet van 20 December 1852 (Staatsblad n°. 224) waarbij de Regeering gedurende een termijn van een jaar gemachtigd werd tot de conversie der 4 percents Nationale Schuld is, gelijk bekend, ten gevolge der omstandigheden welke zich na de uitvaardiging dier wet hehben voorgedaan en hoewel de Staat tien over veel ruimte van geldmiddelen kon beschikken , onuitgevoerd gebleven. Van de twee voor eene vrijwillige conversie onmisbare factoren, een hooge credietmacht en een lagen rentestandaard, ontbrak de laatste. De waarde der Nationale Schuld steeg niet zooveel als tijdens de bel andeling der wet verwacht — en noodig was om de nieuw uit te geven Staatsschuld tegen den laarvoor vastgestelden minimum prijs t e gelde te kunnen maken. De koers der 2 '/» percents Nationale Schuld bewoog zich in de jaren 1852 en 1853 tusschen 58 en bijna 66 '/. percent, om daarna gaandeweg weder te dalen. Bij de rijzing welke die koers en de daling die de rentestandaard in den laatsten tijd hebben ondergaan, is, naar het oordeel der Regeering, het oogenblik thans aangebroken om het in 1852 onuitgevoerd gebleven werk weder op te vatten , en mitsdien te besluiten tot een maatregel, waardoor de rente der Nationale Schuld en daarmede de offers welke tot betaling daarvan van de belastingschuldigen gevorderd worden, aanzienlijk zullen verminderen. De ondergeteekende heeft zich beijverd een daartoe strekkend wetsontwerp tijdig in gereedheid te brengen, zoodat dit nog bij de aanstaande bijeenkomst van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter kennis van hare leden zal kunnen komen. Hij durft daarbij de hoop voeden, dat de
L124. 3.j
3
Conversie vim vier ten honderd in drie en een half ten honderd rentegevende Nationale Schuld. Kamer dit ontwerp als van spoedeischenden aard zal willen aanmerken en behandelen. Tot toelichting daarvan strekke het volgende: Eene vrijwillige conversie heeft in het algemeen ten doel eene rentedragende schuld, door aflossing of vrijwillig'! verwisseling — ter keuze van de galdschieters — te vervangen door eene andere , die lager rente draagt en waarvan liet bedrag gelijk is of zooveel mogelijk nabij !:omt aan de eerste. Dat doel moet, waar het, gelijk in deze, een grooten maatregel geldt, op de kortste en eenvoudigste wijze bereikt worden. Al datgeen waardoor dat doel niet volkomen bereikt wordt, verdient alleen aanbeveling voor zoover dat voor de uitvoering van den voorgenomen maatregel onvermijdelijk is. Van dat beginsel uitgaande heeft ondergeteekende gemeend bij het tegenwoordig voorstel in de eerste plaats buiten aanmerking te moeten laten het denkbeeld eener andere , meer zeldzaam voorkomende sehuldverwisseling , die van unificatie der schuld door vermindering der hoofdsom met partieele vermeerdering van rente , of, met andere woorden , conversie van de geheele nationale schuld in eene enkele soort, van Staatsschuld. De thans beoogde conversie der 4 pets. schuld —üop zich zelf reeds een veelomvattende maatregel — zou daardoor geenszins gemakkelijker, maar wel meer ingewikkeld worden. Aan het doel eener conversie, zooals dat hiervoren is omschreven , zou evenmin beantwoorden de somtijds aangopre:en maatregel om ('e 4 pets. Staatsschuld thans in een 3 pets. fonds te verwisselen. De rente, welke de Nederlandsche Staatsschuld tegen de tegenwoordige koersen afwerpt, bedraagt toch meer dan 3 ten honderd. Een 3 pets. fonas zou althans in den beginne tegen niet meer dan ongeveer 84 pet. kunnen worden te gelde gemaakt, en er zou dus wanneer tot de uitgifte vnn een dergelijk fonds beslotsn werd, in het financieel belang van den Staat nopens de voorwaarden waaronder de Regeering de drie pets. obligatiën in de toekomst mag uitgeven , eene ingewikkelde regeling moeten gemaakt worden welke de uitvoering van den maal regel voorzeker ten zeerste zou bemoeilijken. Immers terwijl de rentebesparing voor den Staat ongeveer dezelfde is zoowel bij uitgifte van eene 31/» pets. schuld volgens het tegenwoordig ontwerp (jaarlijksche besparing f 1 303 000, lij eene aflossing der geheele schuld in 79 jaren) als bij de tegeldemaking van een 3 pets. fonds tegen 84 pet. (jaarlijksche besparing f 1293 548 bij eene aflossing der geheele schuld in 80 jaren) blijft bij de voorgestelde wijze van handelen de mogelijkheid voorbehouden in de toekomst. wanneer de waarde1 der Nationale Schuld blijft rijzen , de nu uit te geven 3 /» percents staatsschuld nndermaal in een 3 percents fonds te converteeren, en zoodoende wederom ruim 13 tonnen gouds aan rente te besparen. Geeft de Staat, door thans onmiddellijk in een 3 percents fonds te converteeren, dat toekomstig voordeel prijs , dan dient hij daarvoor schadeloos gesteld te worden door den in evenredigheid hoogeren koers waarvoor de 3 percents schuld wordt te gelde gemaakt. Zoodanige hoogere prijs is thans evenwel niet denkbaar, en men zou daarom óf den geheelen maatregel gedurende onbepaalden tijd moeten uitstellen totdat de mogelijkheid blijkt om dien te bedingen, óf eene hoogst ingewikkelde wet moeten maken waarbij de Regeerhg tot de conversie in een drie percents fonds wordt gemachtigd , onder voldoende waarborgen, dat de Staat in den hoogeren gemiddelden koers, waarvoor de 3 percents schuld mag worden te gelde gemaakt, eene vergoeding zal vinden voor het boven uiteengezette voordeel, hetwelk hij prijsgeeft. Een voorstel tot conversie in een 3 percents fonds zou m. a. w. eene speculatie zijn op de prijzen waarvoor die schuldsoort in de toekomst wellicht kan worden te gelde gemaakt. Boven zoodanige wijze van handelen geeft de ondergeteekende na ernstige overweging de voorkeur aan zijn voorstel , volgens hetwelk de Staat ten deze alleen tal realiseeren de voordeelen welke op dit oogenblik hoogst waarschijnlijk te verkrijgen zijn, mits slechts het ontwerp spoedig tot wet verheven worde. Deze weg is ook gevolgd
in Engeland, Frankrijk, België en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Het hiervoor vermeld doel waarnaar bij conversie gestreefd moet worden , ware zonder eenig* opoffering van Staatswege alleen dan bereikbaar, wanneer de rentestandaard zoozeer daalde dat er voor de houders der af te lossen schuld nog een geldelijk voordeel in zou zijn gelegen haar tegen de a pari uit te geven , lager rente dragei.de, te verwisselen. Anders toch zal den houders der te verwisselen schuld in een of anderen vorm altijd eenig voordeel moeten toegekend worden om hen te bewegen aau conversie boven aflossing de voorkeur te geven. Waarin dat voordeel zal bestaan, hangt van de omstandigheden af, waaronder de maatregel wordt uitgevoerd. Men zou, bijv. om bij de Nederland sche Staatsschuld te blijven, bij den tegenwoordigen koers der. 2'/j en 3 pets. schuld, de 4 pets. Nationale Schuld kunnen converteeren in een a pari uit te geven 3'/ 4 pets. fonds of ook in een 3'/j pets., mits de koersen dr-r 2'j, en 3 pets. schuld zóó hoog zijn gestegen dat die mi'ider dan 3 1 /, percent rente afwerpen. De Staat offert in die gevallen ter bereiking van zijn oogmerk iets op in den vorm van de hoogere rente die hij aan de nemers der nieuwe schuld betaalt dan de interest welke de reeds bestaande 2 1 /; en 3 percents schulden tegen de bestaande koersen afwerpen. Maar deze weg ware eerst dan te volgen wanneer de 2'/ : pet», werkelijke schuld nog ettelijke procenten gestegen ware. Nu de koersen der Nederbin Ische schuld voor de 2*/, pets. Werkelyke Sciiuld ongeveer 7 1 ' / : pet. ten honderd bedragen, dat is, r.u die fondsen tegen dien koers 3 V; ten honderd rente afwerpen, zal de Staat bij de uitgifte van een 3'/s ten honderd rentegevend fo:r:s, aan de nemers daarvan eenig voordeel in kapitaal moeten toekennen, of. met andere woorden, het nieuwe fonds enkele procenten beneden den pari-koers dienen uit te geven. De ondergeteekende is van oordeel dat het voldoende maar ook noodzakelijk is dit voordeel te bepalen op een bedrag van ten hoogste 3 ten honderd over het nominaal bedrag der te converteeren schuld. Nopens de voordeelen, welke de voorgestelde maatregel voor den Staat zal afwerpen, kan, naar het voorkomt, kortheid betracht worden. Die voordeelen zijn van tweeërlei aard. Vooreerst mag een lagere rentestandaard geacht v.orden eene zaak van algemeen belang te zijn. De aanzienlijke kapitalen vier ten honderd rentegevende Nationale Schuld, welke thans in omloop zijn, staan eene algemeete verlaging van den rentestandaard hier te lande tot zekere mate in den weg.1 Eene beslissing dat die kapitalen afgelost en door eene 3 /, ten honderd rentegevende schuld vervangen zullen worden, zal daarom aun het algemeen voorzeker ten goede komen. Door de rijzing van den koen der Staatsschuld zal de nationale rijkdom vermeerdereu, en zal het gegronde uitzicht ontstaan, dat de Staat volgende leeningen op veel gunstiger of voor Je belastingplichtigen minder bezwarende voorwaarden zal kunnen sluiten. Kan toch de Staat tot den koers van 97 of 98 pet geld bekomen tegen 3'/, pet. rente, dan staat dit gelijk met eene koers van 110,8 a 112 pet i 4 pet. rente, een prijs die voor dergelijk fonds op verre na niet zou ziju te bedingen. In het bijzonder zal door de voorgestelde conversie eene belangrijke besparing op de gewone Staatsuitgaven verkregen worden. Het juiste bedrag van die besparing is niet met zekerheid op te geven. Het zal afhangen van de omstandigheden waaronder de wet wordt uitgevoerd, maar het minimum daarvan wordt hieronder medegedeeld. Er is thans ten laste va:: den Nederlandschen Staat in omloop: aan inschrijvingen op het Grootboek der 4 ten honderd rentegevende Nationale Schuld . . . . f 218863000 aan obligatiën der geldleening 1878. » > » » 1883. » » » » 1884. totaal
.
18 303 700 59 088100 38 342 200 . f
334 597 000
i l * l.
3.]
Conversie van vier ten honderd in drie en een half ten honderd reutegeveude Nationale Schuld. waarvan de rente bedraagt . . . . f voorts moet in 188(5 worden afgelost: op de geldleening 1878. f
13 383 880
261 000
• »
»
188:} .
330 000
» *
•
1884 .
300 000 891 000
alzoo voor rente en aflossing te zanien f
14 274 880
Gelijk bekend vermindert het bedrag der te betalen rente jaarlijks met nagenoeg dezelfde som waarmede het bedrag der aflossingen stijgt, zoodat het evengenoemd bedrag van f 14 274 880 ongeveer de som vertegenwoordigt welke gedurende de eerstvolgende 50 jaren door den Staat wegens de vier percents reutegeveude schuld zal moeten betaald worden. In stede daarvan zal volgens liet wetsontwerp voortaan het navolgende te betalen zijn. De tegenwoordige 4 pets. Nationale Schuld tot een nominaal bedrag van f 334 597 000 zal worden vervangen door eene 3'/i pets. rentegevende schuld, uit te geven tegen een koers van 97 ten honderd en mitsdien tot een nominaal bedrag van f 344 945 3(50. De rente daarvan ad 31/» pet. bedraagt f 12 073 087 '/« pet. voor amortisatie
. . . .
862363
te zameu . . . f Voorts zullen de kosten der uitgifte van de nieuwe schuld, daaronder begrepen '/« pet. provisie voor commissionnairs enz., bedragen f 962 363 en zal de Staatsbegrooting voor rente en aflossing van die som belast blijven met een bedrag van . f
1
36 088
In het geheel zal dus voor den dienst der op te nemen 37» pets. schuld te betalen zijn in stede van hetgeen voor de 4 pets. schuld thaus betaald wordt, ad en mitsdien eene jaarlijksche besparing verkregen worden van
12 971538 14 274 880 f
1 303 342
De ondergeteekende merkt hierbij uitdrukkelijk aan • dat de door de uitvoering van dezen maatregel te ver, krijgen geldelijke voordeelen , naar zijne overtuiging, misschien iets maar zeker niet veel grooter zullen zijn dan hierboven is opgegeven. Zal de Wetgevende Macht nu bereid gevonden worden, ter verkrijging van de zooeven becijferde besparing, de voorzeker uitgebreide volmacht te verleeneu welke tot bereiking van dat doel noodzakelijk is? De ondergeteekende heeft lang geaarzeld alvorens te durven besluiten nopens die vraag een antwoord uit te lokken. Hij was echter indachtig aan het gezegde van een begaafd staathuishoudkundige: La conversion, dès qu'elle est possible, est plus qu'un droit pour un Miuistre des Finances, c'est un devoir. Niettemin is hij zich ten volle bewust zoowel van de groote mate van vertrouwen, dat men wel verplicht zal zijn bij deze gelegenheid in zijn beleid te stellen als van de zware verantwoordelijkheid die hij op zich laadt. In het belang der zaak en met het oog op het geschikte tijdstip heeft de ondergeteekende evenwel gemeend de bovengestelde vraag aan het oordeel der Wetgevende Macht te moeten onderwerpen , maar tevens de volmacht welke hij aanvraagt, binnen zoo enge grenzen als slechts mogelijk is , te beperken. Vandaar de gemaakte bepalingen nopens den termijn gedurende welken deze wet van kracht zal zijn , nopens den prijs waarvoor de nieuwe 31/» pets. schuld mag te gelde gemaakt, en nopens de sommen welke wegens kosten door de uitvoering dezer wet te veroorzaken , mogen uitgegeven worden. Aan de Wetgevende Macht staat het thans te beslissen of zij, ter bereiking van het straks uiteengezette doel, de op deze wijze beperkte volmacht zal willen verleeuen.
Aan bet slot van deze algemeene beschouwingen wenscht de ondergeteekende nog voor zoover noodig aan te merken, dat het onderwerpelijk voorstel van dezelfde beginselen uitgaat, welke ten grondslagü liggen aan de wet van 20 December 1852 {Staatsblad n . 224), die in der tijd , gelijk bekend , mot bijna eenparige stemmen door de beide takken der Wetgevende Macht werd goedgekeurd Ook bij die wet werd de Regeering gedurende een zeker tijdvak gemachtigd, tot conversie der 4 pets. Nationale Schuld een 37» pets. fonds uit te geven tegen een prijs van 97 ten honderd, d. i. na aftrek van de bij die wet vastgestelde commissie van ' /4 pet. voor commissionairs enz., tegen 96'/« ten honderd netto. Ten aanzien van do artikelen van liet wetsontwerp wordt het volgende aangeteekend. Artt. 1 en 2. De ondergeteekende stelt zich voor de wet op de volgende wijze ten uitvoer te leggen. Aan alle houders van 4 pets. Nationale Schuld (inschrijvingen op het Grootboek zoowel als obiigatiën) zal de gelegeuheid gegeven worden zich binnen een zekeren termijn te verklaren , of zij aan verwisseling hunner inschulden tegen de nieuwe 37» pets. schuld, dan wel aan aflossing de voorkeur geven. Na het verstrijken van dien termijn zal het recht om dergelijke keus uit te brengen verloren zijn, en is de Regeeriug bevoegd om de 4 pets. schulden waarvan de aflossing gevraagd is, op de daarvoor door den Koning te bepalen tij Istippen voor haar nominaal bedrag af te lossen. Die aflossing zal geschieden na voorafgaande aankondiging en, voor zooveel noodig, nadat door loting zullen aangewezen zijn welke 4 pets. schulden daarvoor het eerst in aanmerking komen. Nopens de termijnen waarop die aflossingen zullen geschieden , kunnen vooralsnog geene nadere inlichtingen verstrekt worden. Dit zal afhangen van den loop dien de zaken zullen nemen. De ondergeteekende wenscht evenwel hierbij op te merken dat het in zijne bedoeling ligt eene overeenkomst te sluiten waarbij de 3 1 /, pets. schuld wordt overgedaan aan een syndicaat van bankiers, onder voorbehoud dat de houders van 4 pets. schuld in de gelegenheid worden gesteld tot vrijwillige conversie hunner vorderingen tegen 37» pets. Nationale Schuld overeenkomstig de bepalingen van art. 2. Langs dien weg is het mogelijk dat de conversie der geheele 4 pets. schuld binnen een betrekkelijke!) korten termijn een feit zal zijn. Ten aanzien van hen die binnen den daarvoor gestelden termijn aan hun verlangen om al dan niet te converteeren , niet doen blijken , is bij de tweede zinsnede van art. 2 dezelfde bepaling gemaakt, welke in vroegere conversiewetten werd opgenomen. (Art. 4 der wet van 25 Juni 1844, Staatsblad n'. 28, en art. 2 der wet van 20 December 1852, Staatsblad n". 224.) Gelijke bepaling wordt gevonden in de Fransche en Belgische conversiewetten, waarvan uittreksels als bijlage bij deze memorie gevoegd zijn. Art. 3. Deze bepaling bestaat reeds voor dat gedeelte der 4 ten honderd rentegevende Staatsschuld, hetwelk krachtens' de wetten van 5 Juni 1878 {Staatsblad i.°. 87) 16 Maart 1883 {Staatsblad r.0. 34) en 20 Juli 1884(Slaatsblad n°. 46) is uitgegeven , en wordt thans ook van toepassing verklaard op de inschrijvingen van hat 4 pets. Grootboek.
Art. 4. De Minister van Fin-mciën zal krachtens deze bepaling mogen te gelde maken: voor iedere f 100 4 pets. Nationale Schuld welke afgelost wordt, fl03*/, 7 , 3'/» pets. Nationale Schuld. Voor iedere f 100 4 pets. Nationale Schuld welke verwisseld wordt f 37,-, 31/»! pets. Nationale Schuld • Art, 5. Dit artikel bevat nopens de uit te geven 3'/» pets. schuldbekentenissen aan toonder soortgelijke bepalingen als in de meergenoemde drie leeningswetten te vinden zijn. De vervaldagen van de rente der uit te geven 37» pets. schuld (inschrijving op het Grootboek zoowel als obligatien) zijn gesteld op 1°. April en 1°. October, dat is op dezelfde dagen waarop de rente over de inschrijvingen in het Grootboek der 4 pets. Nationale Schuld thans betaald wordt. Het jaarlijks voor rente en aflossing te betalen bedrag (annuiteit) is gesteld op 3 3 / 4 ten honderd van het nominaal kapitaal der uit te geven 37 2 pet. schuld, waardoor de geheele leening zal worden afgelost in 78 a 79 jaren. Zoo-
Bijlage
1*4.
J.]
Tweede kamer.
Conversie van vier I n honderd In drio en een !;alf ten kondeid rentegeveode Nationale Schuld. all bekend, U de f tegenwoordige 4 pets1 a ild z i i ' daarvan (f i'-.iCM i 000 aan obllgoti m il r I 1878, 1 !': H duor Ja
p liet 4 |.cts. Grootboek inge< schreven kapitalen) byzon lere bepalingen gemaakt Btfn. Er zal voorts voor amertiaatie der nieuwe 37 t pet. StaatS' schuld — gesteld dat die dadelijk In haar geheel geplaatst wordt — in het eerste jaar te betalen zijn. . ; 862 363 terwijl voor dat doel voor de 4 pets. leening op de begrooting van bet loopend jaar is uit— getrokken. . .' ^91000 Met het oog op een en ander mag dus beweerd worden dat de Staat bij de voorgestelde regeling jaarlijks niet veel minder schuld zal aflossen dan thans, en dat — daarge laten dat de amortisatie nu zal loopen over een kapitaal van f 344 945 300 in plaats van over f 1636000(>0, detoestand op dit punt mitsdien vrijwel onveranderd zal blijven, [n het artikel ia verder eene bepaling opgenomen nopens de betaling van de coupons der uit te geven'J>xupet. obligatiSo in het buitenland. Ten aanzien van de redenen waarom het wenschekjk is die bepaling — des gevorderd — in de voorwaarden voorde uitgifte der 3 1 /. pet. obligatiCn op te nemen, veroorlooft de ondergeteeker.de zich te verwijzen naar hetgeen te dien aanzien werd opgemaakt in de .Meinorie van Antwoord, betredende bet wetsontwerp tot de geldleening 1884, gedrukte stukken 1883/4. — 2 2 4 . r.°. 5, bladz. 4). D J bevoegdheid om coupons in het buitenland betaalbaar te stellen werd dan ook bij de wet van 20 Juli 1884 toegekend. Daarbij is echter niets gezegd nopens de kosten , welke de uitbetaling in het buitenland zal veroorzaken, en de ondergeteekende heeft daarom gemeend , ter voorkoming van latere moeiel ijk beden, een voorschrift daaromtrent in de wet zelve te moeten opnemen. Voor het overige wordt hier, evenals in 1^84, de verzekering gegeven , dat de Staat te dezer zake nooit meer zal bebben te betalen dan het op de coupons zelve uitgedrukt bedrag in Nederlandsen courant", en dat de provisie tot een maximum van lj4 ten honderd uitsluitend over dat bedrag zal berekend worden. Voor bet welslagen der voorgenomen operatie is het een volstrekt vereieebte, dat de Staat de verbintenis op zich neme de geconverteerde schuld binnen eea zekeren termijn niet andermaal te zullen converteeren. Eene bepaling, welke die strekking had , is opgenomen in de wetten v;;n 25 Juni 1844 (Staatsblad i.°. 28) en van 20 December 1852 {Staatsblad n°. 224). Het te dezer zake ingesteld onderzoek heeft den ondergeteekende de overtuiging geschonken dat die termijn ditmaal op niet minder dan tien jaren te stellen is. Bij de aangehaalde wetten was daarvoor een termijn van acht jaren genoemd. Arlt. G en 7 bevatten gelijke bepalingen als in de meermalen aangehaalde leeningwetten voorkomen. Art. 8. In de wet van 20 December 1852 werd van een nieuw aan te leggen grootboek niet gesproken. Het heeft destijds, blijkens de gewisse! ie stukken, in de bedoeling gelegen om de conversie op het 4 percent? grootboek zelf aan te tetkenen. Het is wenschelijk voorgekomen dat plan , hetwelk uitsluitend ter besparing van kosten gemaakt schijnt, thans niet over te nemen. Wanneer aldusgehandeld werd, zou verwarring daarvan allicht bet gevolg zijn, zo. >lang niet alle op het 4 percents grootboek ingeschreven kapitalen geconverteerd zijn. Het schijnt wel dat nè de uitvaardiging der wet de practische moeilijkheid zich heeft doen gevoelen om bij de uitvoering to handelen zcoals aanvankelijk bedoeld was. Immers is het den ondergeteekende gebleken dat een geheel nieuw Groothoek van drie en een half ten honderd rentegevende Nationale Schubt in der tijd op last van den Minister van Financiën vervaardigd en thuns ing voorhanden is. Overigens komen in het artikel nopens de verwisseling der 37; pet*, obligatiën in inschrijvingen op het Grootboek van hetzelfde rentetype bepalingen van gelijke strekking voor als in de leeningwetten van 1878 en 18S4~'tc vinden zijn. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1885-1886.
Arlt. '.) M 10 bevatten de in hoofde dezer besproken beperkingen, waaronder de Begeering tot de uitvoering van den voorgenomen maatregel gemachtigd wordt. Art. 11. Dij de meermalen aangehaalde conversiewetten • van 1844 en 1852 was aan de bij dit artikel bedoelde per» sonen de bevoegdheid toegekend om, zonder nadere mach» ; tiging, do aflossing der onder hun beheer staande kapitalen 4 pets. Nationale Schuld te vorderen en de daarvoor beschikbaar gesle.de gelden in ontvangst te nemen. Deze bepaling, welke trouwens in 1844 tot moedijkbeden aanleiding heeft gegeven, gaat, naar de meening ; ran den ondergeteekende, te ver. DezeÜdo redenen waarom ! de wetgever bet noodig heeft geacht de bevoegdheid tot vervreemding van hen . die voor anderen beheer voeren , in het algemeen te beperken, verplichten hem ook om gelijke beperkingen in iiet leven te roepen ten aanzien van bet recht om de aflossing der aan vertegenwoordigde personen of instellingen toebehoorende kapitalen te voraeren , en om die kapitalen zelve in ontvangst te nemen. Kr wordt mitsdien voorgesteld om op de hier besproken hand.ding van de in bet artikel genoemde personen de vordering dat de aan personae miserabiles toebehooren Ie kapitalen 4 pet. Nationale Schuld niet zullen geconverteerd maar afgelost worden — dezelfde bepalingen van toi
sing te verklaren welke gelden zouden indien de beheerders de onderwerpelijke kapitalen wenschten te vervreemden of over te dragen. Moeilijkheden van overwegenden aard zijn van deze bepaling niet te vreezen. Er zal wel is waar door Lei; , die aflossing in het belang der door hen vertegenwoor* digde pers nen wenscbeUjk achten, met bekwamensp ei dienen gehandeld te worden om de daarvoor gevorderde machtiging tijdig te. bekomen, maar er zal In ieder geval nog een geruime tijd verloopen voordat zij de noodi tescheiden bebben over te leggen ten bewijze, da bevoegd zijn de aflossing te vorderen, en bet ligt hovendien in de bedoeling o:u iu de voorwaarden voor de verwisseling of aflossing eene bepaling op te nemen , krachtens welke aan de hier bedoelde personen, mits zij zich tijdig voor de aflossing verklaard hebben, een nadere termijn kan worden toegestaan binnen welken zij de vereischte stukken zullen hebben over te leggen. Het is den ondergeteekende voorgekomen , dat wan: eer de wet aau die beheerders de bevoegdheid geeft om de verwisseling te bewerkstelligen , zij hun dan evenzeer de bevoegdhei. 1 geven moet om de van die verwisseling onafscheidbare vergoeding in geul, welke ingevolge art. i» zal worden uitgekeerd , te ontvangen en dat de bevoegdbeid tot die ontvangst evenmin behoeft te worden beperkt als die tot de verwisseling zelve , waarvan de uitkeering het gevolg is. ilet liet oog op het geringe bedrag uitkeeringen zouden (ie kosten der formaliteiten, waarvan men de uitbetaling zou willen af bankelijk maken, trouwens allicht te drukkend worden. Voor zoover is na te gaan zijn in 1844, toen de uitkeering mede aan de beheerd rs, zonder eenige beperking plaats had, daaruit ook geece bezwaren voortgevloeid. Art. 12. De commissie bij dit artikel toegekend aan hen die tot de conversie of de* uitgifte der Z% pet. schuld zullen medewerken, is dezelfde welke bij de meermalen aargehaalde leeningwetten van 1878 en 1883 en conversiev.v:- .. van 1844 en 1852 werd vastgesteld. Art. 13. D>. hiergenoemde termijn voor de indiening van de te de/.er zake af te leggen verantwoording houdt verband met hetgeen in het volgend artikel is bepaald nopens I et dienstjaar waarop alle op de conversie gevallen kosl -.i zullen verevend worden. De Staatsrekening over 1886 moet vóór 1 Juli 1888 aan de Algemeeno Rekenkamer ingediend worden. Bij tijdige opmaking van de rekening voor de conversie af te legden , zal het saldo mitsdien alsnog in die Staatsrekening kunnen opgenomen worden. De tweede zinsnede werd iogelascht ten einde een beswaar we£ te nemen , waartoe de uitvoering der geldleening van 1884, welke, zooals bekend is, aan een syndicaat van bankiers is overgedaan, aanleiding heeft gegeven. Dieleeuing werd toch door den Staat te gelde gemaakt voor 100M/i*o ten honderd, maar het syndicaat hetwelk haar overnam ,
L124. 4.]
Ü
Couversie van vier ten honderd ia drie en een half ten honderl rentegavonde Nationale Schuld. luid bet beding gemaakt dat eene publieke inschrijving van Staatswege zou worden opengesteld voor lOl'/i pet. !)e vraag rees nu of niet wellicht de koopsom berekend tegen laatstgenoemden koers van 101'/; pet. op de rekening in ontvangst en daarentegen het verschil tusschen 101 Vj en 100M/100 in uitgaaf behoorde gesteld te worden , hoezeer alleen het laatste cijfer in 'slands kas gestort was. Alle twijfel daaromtrent wordt ten deze door de hier besproken bepaling weggenomen. De eventueele door den Minister van Financiën te sluiten overeenkomsten zullen nevens de rekening overgelegd worden en strekken tot grondslag der daarin verantwoorde ontvangsten en uitgaven. Art. 14. Nopens het voor de uitvoering van dezen maatregel aangevraagd crediet wordt het volgende opgemerkt. Ten laste der Staatsbegrooting zal wurden verevend het saldo der krachtens art. 13 af te leggen rekening en verantwoording. Die rekening zal voor de aflossing der vier ten honderd en de uitgifte der drie en een half ten honderd rentegevende schuld gelijke cijfers aanwijzen en in zooverre dus met. geen saldo sluiten. Er zal echter moeten worden betaald: a. '/4 ten honderd wegens de krachtens art. 12 te betalen provisie, berekend over het volle bedrag der uit te geven 3V; pCts. schuld ad f £62 363 b. de kosten voor bet maken van nieuwe stukken , het aanleggen van een nieuw Grootboek, druldoonen en alle verdere onkosten welke voor de uitvoering van deze wet blijken noodig te zijn , waarvoor wordt geraamd
c. ongeveer een derde gedeelte all maximum in de rentebesparing welke door den onderwer* pel ij ken maatregel gedurende bet tijdvak van
de afkondiging der wet tot 31 December i*K7 zal blijken verkregen te zijn. De geheele besparing over genoemd tijdvak wordt voor de berekening van dit aandeel in ronde cijfers gesteld op f 2 100 000. Een derde gedeelte daarf 700 000 van zou bedragen. , Totaal .
. f 1 (502 303
waarvoor in ronde cijfers wordt uitgetrokken f 1 600 000. Ten aanzien van het sub c aangevraagd crediet wordt nog het volgende aangeteekend. Het belang van den Staat brengt mede dat de nieuwe 3 1 /; pets. schuld zoo spoedig mogelijk geplaatst wordt. Dit kan , zoo de overeenkomst, waarop hiervoor werd gewezen , tot stand komt, uit den iiard der zaak alleen door groote krachtsinspanning van hen , die de leening en bloc of bij groote partijen nemen, mogelijk zijn. Uit dien hoofde schijnt het gewenscht een gedeelte der rentebesparing, welke door eene vervroegde conversie voorden Staat zal verkregen wordeü , aan hen die de 3 1 /, pets. schuld op de boven aangeduide wijze nemen , af te staan. Een dergelijk beding zal voor de hier bedoelde personen een krachtige prikkel zijn om de nieuwe 3 V2 pets. Staats• schuld steeds zoo spoedig mogelijk over te'nemen, en de uitvoering van den maatregel zoodoende bespoedigen. De Minister van Financiën, BLOBM.
100 000
[184. 4.] BIJLAAG van de Memorie van Toelichting.
LOI portant autorisation de rembourser oude convertir en rentes 4'/j p. 100 les rentes 5 p. 100 inscrites au Grandlivre de la dette publique. Le Sénat et la Chambre des députés ont adopté; Le Président de la République promulgue la loi dont la teneur suit:
L O I relativa au reotboursement au pair de la dette a 4 " ; p. c. ou sa conversion en un fonds nouveau a 4 p. c. LÉOPOLD II, Roi des Belges, A tout presents et B venir, salut! Les Chambres ont adoptée et Nous sanctionnons ce qu.' suit:
Art. Ier. etc. Art. 4me. Tout propriétaire de rente 5 p. 100 qui, dans un délai de dix jours a courir de 1'époque qui sera fixée par décret du Président de la République, n'aura pas demandé le remboursement, sera considéré comme ayant acceptée la conversion. Art. 5me. etc. La présente loi. délibérée et adoptée par le Sénat et par la Ciiambre des députés, sera exécutée comme loi de 1'Etat. Fait 'ü Paris le 27 Avril 1883.
Art. Ier. etc. Art. 2me. Les porteurs des titres et les titulaires d'inscription nominatives auront la facu'té d'en obtenir la conversion au pair en dette iï 4 p. c. Tout porteur de titres ou titulaire d'inscription nominative qui n'en aura pas demandé le remboursement dans le délai a fixer par arretó royal, sera considéré comme avant accepté la conversion. Cet arrèté fixera, en outre , 1'époque d'eiitrée en jouiuanee de 1'intérèt de la nouvelle dette a 4 p c. et régleralesautresconditionsdel'opération. Art. 3me. etc.
I
(signé) JULES GRÉVY. Par le Président de la République, Le Ministre des Finances, (signé) P. TIRARD.
Promulguons la présente loi, ordonnons qu'elle soit revêtue du sceau de 1'Etat et publiée par la voie du Moniteur. Donné a Laeken le 23 Juillet 1879. (signe, LÉOPOLD. Le Ministre des Finances, (signé) CHARLES GRAUX.