ISM Online toegangsmodule
08.11 -
H
Gebruiksaanwijzing
51214492 05.13
I DENT ?
+
mode
Voorwoord
Voorwoord
Aanwijzingen over de gebruikshandleiding
Aanwijzingen over de gebruikshandleiding
Voor het veilige gebruik van de ISM Online toegangsmodule is kennis nodig, waarover u in deze ORIGINELE GEBRUIKSHANDLEIDING wordt geïnformeerd. De informatie is weergegeven in korte, overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt en de pagina's zijn doorgaand genummerd.
Voor het veilige gebruik van de ISM Online toegangsmodule is kennis nodig, waarover u in deze ORIGINELE GEBRUIKSHANDLEIDING wordt geïnformeerd. De informatie is weergegeven in korte, overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt en de pagina's zijn doorgaand genummerd.
In deze gebruikshandleiding wordt uitsluitend de optie ISM Online toegangsmodule beschreven. Voertuiggerelateerde informatie leest u in de betreffende gebruikshandleiding van het interne transportmiddel.
In deze gebruikshandleiding wordt uitsluitend de optie ISM Online toegangsmodule beschreven. Voertuiggerelateerde informatie leest u in de betreffende gebruikshandleiding van het interne transportmiddel.
De optie ISM Online toegangsmodule wordt continu verder ontwikkeld. We vragen om uw begrip voor het feit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting en techniek. Uit de inhoud van deze gebruikshandleiding kunnen op grond hiervan geen aanspraken met betrekking tot bepaalde eigenschappen van de ISM Online toegangsmodule worden afgeleid.
De optie ISM Online toegangsmodule wordt continu verder ontwikkeld. We vragen om uw begrip voor het feit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting en techniek. Uit de inhoud van deze gebruikshandleiding kunnen op grond hiervan geen aanspraken met betrekking tot bepaalde eigenschappen van de ISM Online toegangsmodule worden afgeleid.
Veiligheidsaanwijzingen en aanduidingen
Veiligheidsaanwijzingen en aanduidingen
De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg:
De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg:
GEVAAR!
GEVAAR!
Wijst op een buitengewoon gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kunnen onherstelbaar letsel en zelfs de dood het gevolg zijn.
Wijst op een buitengewoon gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kunnen onherstelbaar letsel en zelfs de dood het gevolg zijn.
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Wijst op een buitengewoon gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan onherstelbaar of dodelijk letsel het gevolg zijn.
Wijst op een buitengewoon gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan onherstelbaar of dodelijk letsel het gevolg zijn.
VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!
Wijst op een gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan licht of gemiddeld letsel het gevolg zijn.
Wijst op een gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan licht of gemiddeld letsel het gevolg zijn.
AANWIJZING
AANWIJZING
Duidt op gevaar van materiële schade. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan materiële schade het gevolg zijn.
Z
Staat voor aanwijzingen en toelichtingen.
t o
Duidt op de standaarduitvoering Duidt op de optionele uitvoering
05.13 NL
t o
Staat voor aanwijzingen en toelichtingen. Duidt op de standaarduitvoering Duidt op de optionele uitvoering
05.13 NL
Z
Duidt op gevaar van materiële schade. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan materiële schade het gevolg zijn.
3
3
Het auteursrecht op deze handleiding is in handen van JUNGHEINRICH AG.
Het auteursrecht op deze handleiding is in handen van JUNGHEINRICH AG.
Jungheinrich Aktiengesellschaft
Jungheinrich Aktiengesellschaft
Am Stadtrand 35 22047 Hamburg - Deutschland
Am Stadtrand 35 22047 Hamburg - Deutschland
Telefoon: +49 (0) 40/6948-0
Telefoon: +49 (0) 40/6948-0
www.jungheinrich.com
www.jungheinrich.com
4
05.13 NL
Auteursrecht
05.13 NL
Auteursrecht
4
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
A
Algemeen ................................................................................
7
A
Algemeen ................................................................................
7
1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen ................................ Overzicht bij de afzonderlijke transpondertypen...................................... Bestuurderstransponder .......................................................................... Mastertransponder .................................................................................. Stillegingstransponder ............................................................................. Monteurtransponder ................................................................................ Leveringstransponder..............................................................................
7 8 8 8 8 9 9
1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen ................................ Overzicht bij de afzonderlijke transpondertypen...................................... Bestuurderstransponder .......................................................................... Mastertransponder .................................................................................. Stillegingstransponder ............................................................................. Monteurtransponder ................................................................................ Leveringstransponder..............................................................................
7 8 8 8 8 9 9
B
Bediening ................................................................................
11
B
Bediening ................................................................................
11
1 1.1 1.2
11 11
1 1.1 1.2
24 25 26 26 26 27
3 4 4.1 4.2 4.3
Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken Loszetten van de NOODUIT-schakelaar ................................................. Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar ................................................... Inloggen in de ISM Online toegangsmodule............................................ Trucktoestand opvragen.......................................................................... Gedrag bij ongeldige bestuurderstransponder ........................................ Uitschakelen van het interne transportmiddel ......................................... Bijzonderheid bij magazijn- en systeemvoertuigen ................................. Gedrag bij schokken................................................................................ De schok opslaan .................................................................................... De schok opslaan en weergeven ............................................................ Schok opslaan en weergeven, inclusief sluipgang van het interne transportmiddel................................................................................................ Schok opslaan en weergeven, inclusief stop van het interne transportmiddel ...................................................................................................... Storingsindicaties .................................................................................... Stilleggen van interne transportmiddelen ................................................ Loszetten van de NOODUIT-schakelaar ................................................. Het interne transportmiddel stilleggen ..................................................... Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging
11 11
3 4 4.1 4.2 4.3
Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken Loszetten van de NOODUIT-schakelaar ................................................. Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar ................................................... Inloggen in de ISM Online toegangsmodule............................................ Trucktoestand opvragen.......................................................................... Gedrag bij ongeldige bestuurderstransponder ........................................ Uitschakelen van het interne transportmiddel ......................................... Bijzonderheid bij magazijn- en systeemvoertuigen ................................. Gedrag bij schokken................................................................................ De schok opslaan .................................................................................... De schok opslaan en weergeven ............................................................ Schok opslaan en weergeven, inclusief sluipgang van het interne transportmiddel................................................................................................ Schok opslaan en weergeven, inclusief stop van het interne transportmiddel ...................................................................................................... Storingsindicaties .................................................................................... Stilleggen van interne transportmiddelen ................................................ Loszetten van de NOODUIT-schakelaar ................................................. Het interne transportmiddel stilleggen ..................................................... Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging
24 25 26 26 26 27
C
Gateway (GW 100) van de ISM Online...................................
29
C
Gateway (GW 100) van de ISM Online...................................
29
1 1.1 1.2 2 3 4 5 6
Technische gegevens.............................................................................. Technische gegevens van gateway (GW 100)........................................ Technische gegevens netadapter ........................................................... Typeplaatje .............................................................................................. Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen ................................ Beschrijving lichtdioden (LED) aan gateway van ISM Online.................. Storingshulp............................................................................................. Boorsjabloon gateway (GW 100).............................................................
29 29 30 31 32 33 36 38
1 1.1 1.2 2 3 4 5 6
Technische gegevens.............................................................................. Technische gegevens van gateway (GW 100)........................................ Technische gegevens netadapter ........................................................... Typeplaatje .............................................................................................. Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen ................................ Beschrijving lichtdioden (LED) aan gateway van ISM Online.................. Storingshulp............................................................................................. Boorsjabloon gateway (GW 100).............................................................
29 29 30 31 32 33 36 38
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2 2.1 2.2 2.3
23 2.4
05.13 NL
2.4
12 14 16 19 20 21 22 22 22
12 14 16 19 20 21 22 22 22 23
05.13 NL
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2 2.1 2.2 2.3
5
5
39
D
Revisie ISM Online-componenten en de gateway (GW 100)..
39
1 2 3 4 5 6 6.1
Algemeen ................................................................................................ Reinigingswerkzaamheden ..................................................................... Werkzaamheden aan de elektrische installatie ....................................... Oude onderdelen..................................................................................... Onderhoud en inspectie .......................................................................... Onderhoudscontrolelijst........................................................................... Onderhoudscontrolelijst - elektronica ......................................................
39 39 40 40 41 42 42
1 2 3 4 5 6 6.1
Algemeen ................................................................................................ Reinigingswerkzaamheden ..................................................................... Werkzaamheden aan de elektrische installatie ....................................... Oude onderdelen..................................................................................... Onderhoud en inspectie .......................................................................... Onderhoudscontrolelijst........................................................................... Onderhoudscontrolelijst - elektronica ......................................................
39 39 40 40 41 42 42
6
05.13 NL
Revisie ISM Online-componenten en de gateway (GW 100)..
05.13 NL
D
6
A Algemeen
A Algemeen
1
1
Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen
Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen
1
1
I DENT ?
I DENT ? 2
+
2
mode
+
3
Pos.
Display- of bedieningselement
3
Functie
Pos.
Display- of bedieningselement
Weergave van:
2
Rode toets "mode"
3
Groene toets "+"
– – – – – –
informatie, oproepen, schokken en foutmeldingen Intern transportmiddel uitschakelen. Alleen als opvragen van trucktoestand geactiveerd is:
– Intern transportmiddel bedrijfsklaar maken, als een bediener een beschadiging heeft vastgesteld. – Beschrijving opvragen van trucktoestand, zie "Trucktoestand opvragen" op pagina 16 – Intern transportmiddel bedrijfsklaar maken.
1
Display
2
Rode toets "mode"
3
Groene toets "+"
– – – – – –
informatie, oproepen, schokken en foutmeldingen Intern transportmiddel uitschakelen. Alleen als opvragen van trucktoestand geactiveerd is:
– Intern transportmiddel bedrijfsklaar maken, als een bediener een beschadiging heeft vastgesteld. – Beschrijving opvragen van trucktoestand, zie "Trucktoestand opvragen" op pagina 16 – Intern transportmiddel bedrijfsklaar maken.
05.13 NL
Display
Functie Weergave van:
05.13 NL
1
mode
7
7
2
Overzicht bij de afzonderlijke transpondertypen
Z 2.1
2
Overzicht bij de afzonderlijke transpondertypen
Z
Voor het gebruik van het JUNGHEINRICH ISM Online toegangsmodule (informatiesysteem voor het stapelaarmanagement) worden de volgende transpondertypen gebruikt.
Bestuurderstransponder
2.1
De bestuurderstransponders vervullen de volgende functies: – Transponder aan een bediener toewijzen. – Toegangsautorisatie voor geselecteerde interne transportmiddelen.
2.2
Mastertransponder
2.2
Mastertransponder De mastertransponders vervullen de volgende functies: – Transponder aan een bediener toewijzen (meestal magazijnleider). – Toegangsautorisatie voor Alle interne transportmiddelen in het wagenpark. – Opheffen van rijden in sluipsnelheid en stoppen van de truck in het geval van een voorafgaande onjuist rijgedrag (schok). – Toegangsautorisatie voor stilgelegde interne transportmiddelen.
Stillegingstransponder
2.3
Stillegingstransponder
05.13 NL
De stillegingstransponders vervullen de volgende functies: – Toewijzing van de transponder aan een medewerker (meestal magazijnleider). – Stillegging van het interne transportmiddel. Het interne transportmiddel kan niet meer met de bestuurderstransponder gebruiksklaar worden gemaakt. – Stillegging van het interne transportmiddel terugzetten.
05.13 NL
De stillegingstransponders vervullen de volgende functies: – Toewijzing van de transponder aan een medewerker (meestal magazijnleider). – Stillegging van het interne transportmiddel. Het interne transportmiddel kan niet meer met de bestuurderstransponder gebruiksklaar worden gemaakt. – Stillegging van het interne transportmiddel terugzetten.
8
Bestuurderstransponder De bestuurderstransponders vervullen de volgende functies: – Transponder aan een bediener toewijzen. – Toegangsautorisatie voor geselecteerde interne transportmiddelen.
De mastertransponders vervullen de volgende functies: – Transponder aan een bediener toewijzen (meestal magazijnleider). – Toegangsautorisatie voor Alle interne transportmiddelen in het wagenpark. – Opheffen van rijden in sluipsnelheid en stoppen van de truck in het geval van een voorafgaande onjuist rijgedrag (schok). – Toegangsautorisatie voor stilgelegde interne transportmiddelen.
2.3
Voor het gebruik van het JUNGHEINRICH ISM Online toegangsmodule (informatiesysteem voor het stapelaarmanagement) worden de volgende transpondertypen gebruikt.
8
2.4
Monteurtransponder
2.4
De monteurtransponders vervullen de volgende functies: – Toewijzing van de transponder aan een medewerker/monteur. – Toegangsautorisatie voor allemaal interne transportmiddelen in het wagenpark. – Toegangsautorisatie voor stilgelegde interne transportmiddelen.
2.5
De monteurtransponders vervullen de volgende functies: – Toewijzing van de transponder aan een medewerker/monteur. – Toegangsautorisatie voor allemaal interne transportmiddelen in het wagenpark. – Toegangsautorisatie voor stilgelegde interne transportmiddelen.
Leveringstransponder
2.5
Bij levering van het interne transportmiddel is een leveringstransponder op de toegangsmodule geplakt. De leveringstransponder vervult de volgende functies: – Toegangsautorisatie voor het interne transportmiddel tijdens de levering (vóór de eerste configuratie). – De transponder kan na de eerste configuratie van de toegangsmodule niet meer worden gebruikt.
Z
Monteurtransponder
Bij levering van het interne transportmiddel is een leveringstransponder op de toegangsmodule geplakt. De leveringstransponder vervult de volgende functies: – Toegangsautorisatie voor het interne transportmiddel tijdens de levering (vóór de eerste configuratie). – De transponder kan na de eerste configuratie van de toegangsmodule niet meer worden gebruikt.
Z
De eerste configuratie van de toegangsmodule vindt plaats in het managementportaal. Na de eerste configuratie is een autorisatielijst met minimaal één geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder in de ISM Online toegangsmodule aanwezig.
De eerste configuratie van de toegangsmodule vindt plaats in het managementportaal. Na de eerste configuratie is een autorisatielijst met minimaal één geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder in de ISM Online toegangsmodule aanwezig. – Toegangsautorisatie voor het interne transportmiddel als het interne transportmiddel in het managementportaal weer ontkoppeld is (geen of lege autorisatielijst in de ISM Online toegangsmodule aanwezig).
05.13 NL
– Toegangsautorisatie voor het interne transportmiddel als het interne transportmiddel in het managementportaal weer ontkoppeld is (geen of lege autorisatielijst in de ISM Online toegangsmodule aanwezig).
05.13 NL
Leveringstransponder
9
9
10 10 05.13 NL
05.13 NL
B Bediening
B Bediening
1
1
Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken
Z
1.1
Z
Z
Een interne transportmiddel met de ISM Online toegangsmodule kan na de eerste configuratie alleen gebruiksklaar worden gemaakt met de bestuurders-, master- of monteurtransponder. De volgende stappen moeten worden genomen.
Loszetten van de NOODUIT-schakelaar Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten. Het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar is beschreven in de gebruikshandleiding van het interne transportmiddel.
Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken
1.1
I DENT ?
Z
CON N E C T ?
Afhankelijk van de eerste configuratie en de softwareversie van de toegangsmodule wordt op het mode display van de toegangsmodule de indicatie + "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven, zie "Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar" op pagina 12.
Loszetten van de NOODUIT-schakelaar Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten. Het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar is beschreven in de gebruikshandleiding van het interne transportmiddel.
I DENT ? CON N E C T ?
Afhankelijk van de eerste configuratie en de softwareversie van de toegangsmodule wordt op het mode display van de toegangsmodule de indicatie + "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven, zie "Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar" op pagina 12.
Z
Afhankelijk van het intern transportmiddel kunnen na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar enkele seconden verstrijken totdat de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" verschijnt.
05.13 NL
Afhankelijk van het intern transportmiddel kunnen na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar enkele seconden verstrijken totdat de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" verschijnt.
05.13 NL
Z
Een interne transportmiddel met de ISM Online toegangsmodule kan na de eerste configuratie alleen gebruiksklaar worden gemaakt met de bestuurders-, master- of monteurtransponder. De volgende stappen moeten worden genomen.
11
11
1.2
Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar
1.2
Na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar worden afhankelijk van de eerste configuratie en de softwareversie van de toegangsmodule verschillende indicaties op het display van de toegangsmodule weergegeven.
Na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar worden afhankelijk van de eerste configuratie en de softwareversie van de toegangsmodule verschillende indicaties op het display van de toegangsmodule weergegeven.
De indicaties en de betekenis van de indicaties op het display van de toegangsmodule zijn in de onderstaande paragrafen beschreven.
De indicaties en de betekenis van de indicaties op het display van de toegangsmodule zijn in de onderstaande paragrafen beschreven.
1.2.1 Indicatie softwareversies, slotnummer en CAN-Bus-uitvoering Voorwaarden – NOODSTOP-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11. – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven.
1.2.1 Indicatie softwareversies, slotnummer en CAN-Bus-uitvoering Voorwaarden – NOODSTOP-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11. – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven.
1
1
05.13 NL
Werkwijze • Tegelijkertijd de rode toets "mode" (2) en groene toets "+" (3) indrukken en ingedrukt houden. • Op het display (1) van de toegangsmodule worden achtereenvolgens de volgende informatie mode + getoond: • De softwareversie van de toegangsmodule (Z: ...). 3 2 • De softwareversie van de datarecorder (D: ...). • De softwareversie van de zendmodule (F: ...). • Het slotnummer van de toegangsmodule. • De ingestelde CAN-Bus -uitvoering. • Rode toets "mode" (2) en groene toets "+" (3) niet meer indrukken. Op het display (1) van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven.
05.13 NL
Werkwijze • Tegelijkertijd de rode toets "mode" (2) en groene toets "+" (3) indrukken en ingedrukt houden. • Op het display (1) van de toegangsmodule worden achtereenvolgens de volgende informatie mode + getoond: • De softwareversie van de toegangsmodule (Z: ...). 3 2 • De softwareversie van de datarecorder (D: ...). • De softwareversie van de zendmodule (F: ...). • Het slotnummer van de toegangsmodule. • De ingestelde CAN-Bus -uitvoering. • Rode toets "mode" (2) en groene toets "+" (3) niet meer indrukken. Op het display (1) van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven.
12
Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar
12
1.2.2 Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule (tot softwareversie 02.0000 van de toegangsmodule) Indicatie
IDENT?
1.2.2 Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule (tot softwareversie 02.0000 van de toegangsmodule)
Betekenis – Eerste configuratie van de ISM Online toegangsmodule is uitgevoerd: – Het interne transportmiddel kan uitsluitend met een geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder bedrijfsklaar worden gemaakt (autorisatielijst met minimaal één geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder in de ISM Online toegangsmodule aanwezig). – Het interne transportmiddel kan niet meer met de leveringstransponder bedrijfsklaar worden gemaakt. – Eerste configuratie ISM Online toegangsmodule is niet uitgevoerd (bijvoorbeeld bij levering van het interne transportmiddel):
Indicatie
IDENT?
– Intern transportmiddel is kan alleen met de leveringstransponder gebruiksklaar worden gemaakt (geen of lege autorisatielijst in ISM Online toegangsmodule aanwezig).
– Intern transportmiddel is kan alleen met de leveringstransponder gebruiksklaar worden gemaakt (geen of lege autorisatielijst in ISM Online toegangsmodule aanwezig).
1.2.3 Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule (vanaf softwareversie 03.0000 van de toegangsmodule)
IDENT?
Betekenis – Eerste configuratie van de ISM Online toegangsmodule is uitgevoerd. – Het interne transportmiddel kan uitsluitend met een geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder bedrijfsklaar worden gemaakt (autorisatielijst met minimaal één geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder in de ISM Online toegangsmodule aanwezig). – Het interne transportmiddel kan niet meer met de leveringstransponder bedrijfsklaar worden gemaakt. – Eerste configuratie ISM Online toegangsmodule is niet uitgevoerd (bijvoorbeeld bij levering van het interne transportmiddel). – Intern transportmiddel is kan alleen met de leveringstransponder gebruiksklaar worden gemaakt (geen of lege autorisatielijst in ISM Online toegangsmodule aanwezig).
05.13 NL
CONNECT?
1.2.3 Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule (vanaf softwareversie 03.0000 van de toegangsmodule) Indicatie
IDENT?
CONNECT?
Betekenis – Eerste configuratie van de ISM Online toegangsmodule is uitgevoerd. – Het interne transportmiddel kan uitsluitend met een geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder bedrijfsklaar worden gemaakt (autorisatielijst met minimaal één geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder in de ISM Online toegangsmodule aanwezig). – Het interne transportmiddel kan niet meer met de leveringstransponder bedrijfsklaar worden gemaakt. – Eerste configuratie ISM Online toegangsmodule is niet uitgevoerd (bijvoorbeeld bij levering van het interne transportmiddel). – Intern transportmiddel is kan alleen met de leveringstransponder gebruiksklaar worden gemaakt (geen of lege autorisatielijst in ISM Online toegangsmodule aanwezig).
05.13 NL
Indicatie
Betekenis – Eerste configuratie van de ISM Online toegangsmodule is uitgevoerd: – Het interne transportmiddel kan uitsluitend met een geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder bedrijfsklaar worden gemaakt (autorisatielijst met minimaal één geldige bestuurders-, master- of monteurtransponder in de ISM Online toegangsmodule aanwezig). – Het interne transportmiddel kan niet meer met de leveringstransponder bedrijfsklaar worden gemaakt. – Eerste configuratie ISM Online toegangsmodule is niet uitgevoerd (bijvoorbeeld bij levering van het interne transportmiddel):
13
13
1.3
Inloggen in de ISM Online toegangsmodule
1.3
1.3.1 Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder Voorwaarden – NOODSTOP-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11. – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" weergegeven. Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen. • De toegangsmodule controleert de toegangsautorisatie.
1.3.1 Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder Voorwaarden – NOODSTOP-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11. – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" weergegeven.
I DENT ?
+
Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen. • De toegangsmodule controleert de toegangsautorisatie.
mode
Bij een geldige bestuurderstransponder klinkt een pieptoon.
I DENT ?
+
mode
Bij een geldige bestuurderstransponder klinkt een pieptoon.
- - ca r d? -
- - ca r d? -
V JUNGHEINRICH
V JUNGHEINRICH
mode
mode
05.13 NL
+
05.13 NL
+
14
Inloggen in de ISM Online toegangsmodule
14
1.3.2 Inloggen met de leveringstransponder Bij levering van het interne transportmiddel is een leveringstransponder op de toegangsmodule geplakt. Met de leveringstransponder kan het interne transportmiddel vóór de eerste configuratie bedrijfsklaar worden gemaakt. Voorwaarden – NOODSTOP-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11. – Eerste configuratie is niet uitgevoerd (geen of lege autorisatielijst in ISM Online toegangsmodule aanwezig). – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" weergegeven (tot softwareversie "02.0000" van de toegangsmodule). – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "CONNECT?" weergegeven (vanaf softwareversie "03.0000" van de toegangsmodule).
Z
I DENT ?
CON N E C T ?
+
Voorwaarden – NOODSTOP-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11. – Eerste configuratie is niet uitgevoerd (geen of lege autorisatielijst in ISM Online toegangsmodule aanwezig). – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" weergegeven (tot softwareversie "02.0000" van de toegangsmodule). – Op het display van de toegangsmodule wordt de indicatie "CONNECT?" weergegeven (vanaf softwareversie "03.0000" van de toegangsmodule).
mode
I DENT ?
CON N E C T ?
+
Bij levering van het interne transportmiddel is een leveringstransponder op de toegangsmodule geplakt. Met de leveringstransponder kan het interne transportmiddel vóór de eerste configuratie bedrijfsklaar worden gemaakt.
mode
I DENT ?
CON N E C T ?
+
mode
I DENT ?
CON N E C T ?
+
mode
Werkwijze 3 • Leveringstransponder op de toegangsmodule leggen. • De toegangsmodule controleert de toegangsautorisatie. Bij een geldige leveringstransponder klinkt een pieptoon. Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok?".
• Groene toets "+" (3) indrukken.
• Groene toets "+" (3) indrukken.
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
05.13 NL
Werkwijze 3 • Leveringstransponder op de toegangsmodule leggen. • De toegangsmodule controleert de toegangsautorisatie. Bij een geldige leveringstransponder klinkt een pieptoon. Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok?".
05.13 NL
Z
1.3.2 Inloggen met de leveringstransponder
15
15
1.4
Z
Trucktoestand opvragen
1.4
Z
Of het interne transportmiddel met een eentraps, tweetraps of zonder opvragen van de trucktoestand wordt ingeschakeld, wordt in het managementportaal ingesteld.
1.4.1 Trucktoestand niet opvragen
Voorwaarden – Trucktoestand opvragen is gedeactiveerd.
go !
+
Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen, zie "Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder" op pagina 14. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!".
mode
go !
+
mode
05.13 NL
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
05.13 NL
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
16
Of het interne transportmiddel met een eentraps, tweetraps of zonder opvragen van de trucktoestand wordt ingeschakeld, wordt in het managementportaal ingesteld.
1.4.1 Trucktoestand niet opvragen
Voorwaarden – Trucktoestand opvragen is gedeactiveerd. Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen, zie "Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder" op pagina 14. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!".
Trucktoestand opvragen
16
1.4.2 Eentraps opvragen van de trucktoestand
1.4.2 Eentraps opvragen van de trucktoestand
Voorwaarden – Eentraps opvragen van de trucktoestand is geactiveerd. Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen, zie "Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder" op pagina 14. Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok?". Er kunnen geen rij- en hydraulische bewegingen met het interne transportmiddel worden uitgevoerd.
Z
Voorwaarden – Eentraps opvragen van de trucktoestand is geactiveerd.
ok?
+
3
Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen, zie "Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder" op pagina 14. Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok?". Er kunnen geen rij- en hydraulische bewegingen met het interne transportmiddel worden uitgevoerd.
mode
2
• Van buiten zichtbare toestand van het interne go ! transportmiddel bepalen binnen 30 seconden nadat de indicatie "ok?" is verschenen: De indicatie op het display van de toegangsmodule wisselt van "ok?" in "IDENT?" als de toestand van het interne transportmiddel niet mode + binnen 30 seconden bepaald is. • Er is geen schade aan het interne transportmiddel vastgesteld, groene toets "+" (3) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een goede staat bevindt. • Er is schade aan het interne transportmiddel vastgesteld, rode toets "mode" (2) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een slechte staat bevindt. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!".
Z
+
3
mode
2
• Van buiten zichtbare toestand van het interne go ! transportmiddel bepalen binnen 30 seconden nadat de indicatie "ok?" is verschenen: De indicatie op het display van de toegangsmodule wisselt van "ok?" in "IDENT?" als de toestand van het interne transportmiddel niet mode + binnen 30 seconden bepaald is. • Er is geen schade aan het interne transportmiddel vastgesteld, groene toets "+" (3) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een goede staat bevindt. • Er is schade aan het interne transportmiddel vastgesteld, rode toets "mode" (2) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een slechte staat bevindt. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!".
05.13 NL
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
05.13 NL
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
ok?
17
17
1.4.3 Tweetraps opvragen van de trucktoestand
Z
Het inschakelen van het interne transportmiddel met het tweetraps opvragen van de trucktoestand is pas mogelijk vanaf de softwareversie "03.0000". Voorwaarden – Tweetraps opvragen van de trucktoestand is geactiveerd. Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen, zie "Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder" op pagina 14. Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok1?". Er kunnen geen rij- en hydraulische bewegingen met het interne transportmiddel worden uitgevoerd.
Voorwaarden – Tweetraps opvragen van de trucktoestand is geactiveerd. ok1?
+
3
mode
2
• Van buiten zichtbare toestand van het interne ok2? transportmiddel bepalen binnen 30 seconden nadat de indicatie "ok1?" is verschenen: De indicatie op het display van de toegangsmodule wisselt van "ok1?" in "IDENT?" mode + als de toestand van het interne transportmiddel niet binnen 30 seconden bepaald is. • Er is geen schade aan het interne 3 2 transportmiddel vastgesteld, groene toets "+" (3) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne go ! transportmiddel zich in een goede staat bevindt. • Er is schade aan het interne transportmiddel vastgesteld, rode toets "mode" (2) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne mode + transportmiddel zich in een slechte staat bevindt. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok2?". Interne transportmiddelen die de functie "sluipsnelheid" met ISM Online ondersteunen kunnen alleen nog met deze snelheid worden gereden. Hetzelfde geldt ook in voor de hydraulische snelheden. • Proefrit maken met het interne transportmiddel. Daarbij de rij- en hydraulische bewegingen controleren: • Er zijn geen gebreken vastgesteld tijdens de proefrit, groene toets "+" (3) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een goede staat bevindt. • Er zijn gebreken vastgesteld tijdens de proefrit, rode toets "mode" (2) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een slechte staat bevindt. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!".
18
Werkwijze • Geldige transponder op de toegangsmodule leggen, zie "Inloggen met een geldige bestuurders-, master- en monteurtransponder" op pagina 14. Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok1?". Er kunnen geen rij- en hydraulische bewegingen met het interne transportmiddel worden uitgevoerd.
Z
ok1?
+
3
mode
2
• Van buiten zichtbare toestand van het interne ok2? transportmiddel bepalen binnen 30 seconden nadat de indicatie "ok1?" is verschenen: De indicatie op het display van de toegangsmodule wisselt van "ok1?" in "IDENT?" mode + als de toestand van het interne transportmiddel niet binnen 30 seconden bepaald is. • Er is geen schade aan het interne 3 2 transportmiddel vastgesteld, groene toets "+" (3) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne go ! transportmiddel zich in een goede staat bevindt. • Er is schade aan het interne transportmiddel vastgesteld, rode toets "mode" (2) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne mode + transportmiddel zich in een slechte staat bevindt. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "ok2?". Interne transportmiddelen die de functie "sluipsnelheid" met ISM Online ondersteunen kunnen alleen nog met deze snelheid worden gereden. Hetzelfde geldt ook in voor de hydraulische snelheden. • Proefrit maken met het interne transportmiddel. Daarbij de rij- en hydraulische bewegingen controleren: • Er zijn geen gebreken vastgesteld tijdens de proefrit, groene toets "+" (3) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een goede staat bevindt. • Er zijn gebreken vastgesteld tijdens de proefrit, rode toets "mode" (2) indrukken. Het is bevestigd dat het uiterlijk van het interne transportmiddel zich in een slechte staat bevindt. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!".
05.13 NL
Z
Het inschakelen van het interne transportmiddel met het tweetraps opvragen van de trucktoestand is pas mogelijk vanaf de softwareversie "03.0000".
18
05.13 NL
Z
1.4.3 Tweetraps opvragen van de trucktoestand
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt. De rij- en hydraulische bewegingen kunnen met de maximaal vrijgegeven snelheden worden uitgevoerd.
Gedrag bij ongeldige bestuurderstransponder Voorwaarden – NOODUIT-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11. Werkwijze • Wanneer een ongeldige bestuurderstransponder tegen de toegangsmodule wordt gehouden verschijnt op het display van de toegangsmodule voor 30 seconden de indicatie "XIDENT??".
1.5
Voorwaarden – NOODUIT-schakelaar losgezet, zie "Loszetten van de NOODUIT-schakelaar" op pagina 11.
X I DENT ? ?
+
Gedrag bij ongeldige bestuurderstransponder
Werkwijze • Wanneer een ongeldige bestuurderstransponder tegen de toegangsmodule wordt gehouden verschijnt op het display van de toegangsmodule voor 30 seconden de indicatie "XIDENT??".
mode
X I DENT ? ?
+
mode
Het interne transportmiddel kan met deze transponder niet gebruiksklaar worden gemaakt. Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder nog steeds gebruiksklaar worden gemaakt.
De laatste plaats van de indicatie toont een nummer, dat de reden aangeeft voor het niet verlenen van de vrijgave:
De laatste plaats van de indicatie toont een nummer, dat de reden aangeeft voor het niet verlenen van de vrijgave:
– XIDENT01 lezen transponder te kort: – Transponder langer op de toegangsmodule houden. – XIDENT02 Bestuurderstransponder geblokkeerd bij stilgelegd intern transportmiddel: – Intern transportmiddel met stillegingstransponder weer voor gebruik vrijgeven. – XIDENT03 Geldigheid van de transponder afgelopen: – geldigheidsduur van de transponder in het managementportaal verlengen. – XIDENT09 Transponder is leesbaar. Geen vrijgave voor deze transponder geregistreerd in de toegangsmodule:
– XIDENT01 lezen transponder te kort: – Transponder langer op de toegangsmodule houden. – XIDENT02 Bestuurderstransponder geblokkeerd bij stilgelegd intern transportmiddel: – Intern transportmiddel met stillegingstransponder weer voor gebruik vrijgeven. – XIDENT03 Geldigheid van de transponder afgelopen: – geldigheidsduur van de transponder in het managementportaal verlengen. – XIDENT09 Transponder is leesbaar. Geen vrijgave voor deze transponder geregistreerd in de toegangsmodule:
– Naast de weergave op het display van de toegangsmodule klinken korte pieptonen. – Transponder in het managementportaal registreren voor het interne transportmiddel.
– Naast de weergave op het display van de toegangsmodule klinken korte pieptonen. – Transponder in het managementportaal registreren voor het interne transportmiddel.
05.13 NL
Het interne transportmiddel kan met deze transponder niet gebruiksklaar worden gemaakt. Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder nog steeds gebruiksklaar worden gemaakt.
05.13 NL
1.5
Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt. De rij- en hydraulische bewegingen kunnen met de maximaal vrijgegeven snelheden worden uitgevoerd.
19
19
1.6
Uitschakelen van het interne transportmiddel
1.6
1.6.1 Handmatig uitschakelen van het interne transportmiddel
1.6.1 Handmatig uitschakelen van het interne transportmiddel
Voorwaarden – Intern transportmiddel is gebruiksklaar gemaakt. Werkwijze • Rode knop "mode" (2) indrukken. Het rijden is beëindigd. Het interne transportmiddel is uitgeschakeld (uitzondering magazijn- en systeemvoertuigen). Op het display van de online toegangsmodule van de ISM wordt "IDENT?" weergegeven. Nu kunt u een nieuwe rijtoepassing beginnen.
Voorwaarden – Intern transportmiddel is gebruiksklaar gemaakt.
I DENT ?
+
Werkwijze • Rode knop "mode" (2) indrukken. Het rijden is beëindigd. Het interne transportmiddel is uitgeschakeld (uitzondering magazijn- en systeemvoertuigen). Op het display van de online toegangsmodule van de ISM wordt "IDENT?" weergegeven. Nu kunt u een nieuwe rijtoepassing beginnen.
mode
+
mode
2 • Bijzonderheid bij magazijn- en systeemvoertuigen: • Voor het uitschakelen van het interne transportmiddel de rode toets "mode" (2) nog een keer indrukken.
AANWIJZING Wanneer het interne transportmiddel door nog een keer indrukken van de rode toets "mode" (2) niet kon worden uitgeschakeld dan wordt dat verhinderd door het interne transportmiddel. XWanneer de bediener het interne transportmiddel bewust wil uitschakelen moet hij de rode knop "mode" (2) minimaal 2 sec. indrukken.
AANWIJZING Wanneer het interne transportmiddel door nog een keer indrukken van de rode toets "mode" (2) niet kon worden uitgeschakeld dan wordt dat verhinderd door het interne transportmiddel. XWanneer de bediener het interne transportmiddel bewust wil uitschakelen moet hij de rode knop "mode" (2) minimaal 2 sec. indrukken. Het interne transportmiddel is uitgeschakeld.
1.6.2 Automatisch uitschakelen van het interne transportmiddel
1.6.2 Automatisch uitschakelen van het interne transportmiddel
Voorwaarden – Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
Voorwaarden – Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
Werkwijze • Na het verstrijken van een instelbare periode (time-out), waarin geen truckactiviteiten met het interne transportmiddel zijn uitgevoerd, schakelt het interne transportmiddel vanzelf uit. Als truckactiviteiten kunnen afhankelijk van het trucktype de volgende truckfuncties gedefinieerd zijn: - rijbewegingen van het interne transportmiddel, - hef- en / of daalbewegingen van het interne transportmiddel, etc.
Werkwijze • Na het verstrijken van een instelbare periode (time-out), waarin geen truckactiviteiten met het interne transportmiddel zijn uitgevoerd, schakelt het interne transportmiddel vanzelf uit. Als truckactiviteiten kunnen afhankelijk van het trucktype de volgende truckfuncties gedefinieerd zijn: - rijbewegingen van het interne transportmiddel, - hef- en / of daalbewegingen van het interne transportmiddel, etc.
Z
05.13 NL
Het interne transportmiddel is uitgeschakeld. Op het display van de online toegangsmodule van de ISM wordt "IDENT?" weergegeven. Er kan opnieuw worden gereden.
05.13 NL
Het interne transportmiddel is uitgeschakeld. Op het display van de online toegangsmodule van de ISM wordt "IDENT?" weergegeven. Er kan opnieuw worden gereden.
20
I DENT ?
2 • Bijzonderheid bij magazijn- en systeemvoertuigen: • Voor het uitschakelen van het interne transportmiddel de rode toets "mode" (2) nog een keer indrukken.
Het interne transportmiddel is uitgeschakeld.
Z
Uitschakelen van het interne transportmiddel
20
Bijzonderheid bij magazijn- en systeemvoertuigen Bi magazijn- en systeemtrucks verschijnt na afloop van een stand-by timer op het display van de toegangsmodule de indicatie "standby". In deze toestand kan het interne transportmiddel niet meer worden bediend. Door de als laatste gebruikte bestuurderstransponder op de toegangsmodule te leggen, kan het interne transportmiddel weer worden ingeschakeld. Het opvragen van de trucktoestand vervalt.
s t andby
+
Bijzonderheid bij magazijn- en systeemvoertuigen Bi magazijn- en systeemtrucks verschijnt na afloop van een stand-by timer op het display van de toegangsmodule de indicatie "standby". In deze toestand kan het interne transportmiddel niet meer worden bediend. Door de als laatste gebruikte bestuurderstransponder op de toegangsmodule te leggen, kan het interne transportmiddel weer worden ingeschakeld. Het opvragen van de trucktoestand vervalt.
mode
Z
Alle overige bestuurderstransponders kunnen het interne transportmiddel alleen opnieuw starten na een uitschakelprocedure, zie "Uitschakelen van het interne transportmiddel" op pagina 20.
05.13 NL
Z
1.7
s t andby
+
mode
Alle overige bestuurderstransponders kunnen het interne transportmiddel alleen opnieuw starten na een uitschakelprocedure, zie "Uitschakelen van het interne transportmiddel" op pagina 20.
05.13 NL
1.7
21
21
2
Gedrag bij schokken
2
Niet-correct rijgedrag van de bediener wordt opgeslagen en kan eventueel met een aanwijzing op de toegangsmodule worden aangegeven. Het interne transportmiddel kan op vier verschillende manieren reageren.
2.1
Niet-correct rijgedrag van de bediener wordt opgeslagen en kan eventueel met een aanwijzing op de toegangsmodule worden aangegeven. Het interne transportmiddel kan op vier verschillende manieren reageren.
De schok opslaan
2.1
In deze configuratie worden alle schokken opgeslagen. Het rijgedrag van het interne transportmiddel wordt niet beperkt.
2.2
Op het display van de toegangsmodule wordt voor 30 seconden een schokwaarschuwing "shock!" weergegeven. Vervolgens verschijnt op het display de melding "go!".
2.2
Op het display van de toegangsmodule wordt voor 30 seconden een schokwaarschuwing "shock!" weergegeven. Vervolgens verschijnt op het display de melding "go!".
mode
De schok wordt opgeslagen in de datarecorder.
s h oc k !
mode
+
De schok wordt opgeslagen in de datarecorder. go !
Het rijgedrag van het interne transportmiddel wordt niet beperkt. +
go !
Het rijgedrag van het interne transportmiddel wordt niet beperkt. mode
+
mode
05.13 NL
30 sec.
05.13 NL
30 sec.
22
De schok opslaan en weergeven In deze configuratie wordt aan de bediener meegedeeld, dat er een ernstige schok is opgetreden.
s h oc k !
+
De schok opslaan In deze configuratie worden alle schokken opgeslagen. Het rijgedrag van het interne transportmiddel wordt niet beperkt.
De schok opslaan en weergeven In deze configuratie wordt aan de bediener meegedeeld, dat er een ernstige schok is opgetreden.
Gedrag bij schokken
22
2.3
Z
Schok opslaan en weergeven, inclusief sluipgang van het interne transportmiddel
2.3
Schok opslaan en weergeven, inclusief sluipgang van het interne transportmiddel
In deze configuratie wordt aan de bediener meegedeeld, dat er een ernstige schok is opgetreden.
In deze configuratie wordt aan de bediener meegedeeld, dat er een ernstige schok is opgetreden.
De schok wordt opgeslagen in de datarecorder.
De schok wordt opgeslagen in de datarecorder.
Na een dergelijke schok wordt op het display van de toegangsmodule afwisselend de schokwaarschuwing "shock!" en de oproep "M-IDENT" weergegeven.
Na een dergelijke schok wordt op het display van de toegangsmodule afwisselend de schokwaarschuwing "shock!" en de oproep "M-IDENT" weergegeven.
Interne transportmiddelen, die de functie "sluipsnelheid" onder ISM Online ondersteunen kunnen alleen nog met deze snelheid worden gereden.
Interne transportmiddelen, die de functie "sluipsnelheid" onder ISM Online ondersteunen kunnen alleen nog met deze snelheid worden gereden.
Het intern transportmiddel kan ook na het uit- en weer inschakelen met de bestuurderstransponder of monteurtransponder alleen nog in sluipsnelheid worden gereden. OP het display van de toegangsmodule wordt nog steeds afwisselend de schokwaarschuwing "shock!" en de oproep "M-IDENT" weergegeven.
Het intern transportmiddel kan ook na het uit- en weer inschakelen met de bestuurderstransponder of monteurtransponder alleen nog in sluipsnelheid worden gereden. OP het display van de toegangsmodule wordt nog steeds afwisselend de schokwaarschuwing "shock!" en de oproep "M-IDENT" weergegeven.
Z
De schok en de sluipsnelheid kunnen alleen met een mastertransponder worden opgeheven. Schok resetten / sluipgang opheffen:
• Mastertransponder op de toegangsmodule leggen. Op het display van de toegangsmodule verschijnt het bericht "IDENT?" en er klinkt een pieptoon. De sluipgang van het interne transportmiddel is opgeheven. • Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder weer in bedrijf worden gesteld, zie paragraaf "Normaal gebruik van het intern transportmiddel / gebruiksklaar maken”.
Schok resetten / sluipgang opheffen: s h oc k !
+
Werkwijze • Rode knop „mode" indrukken. Het interne transportmiddel is uitgeschakeld. Op het display van de toegangsmodule verschijnen afwisselend de indicaties "shock! – M-IDENT – IDENT?".
mode
• Mastertransponder op de toegangsmodule leggen. Op het display van de toegangsmodule verschijnt het bericht "IDENT?" en er klinkt een pieptoon. De sluipgang van het interne transportmiddel is opgeheven.
M - I DENT
+
mode
• Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder weer in bedrijf worden gesteld, zie paragraaf "Normaal gebruik van het intern transportmiddel / gebruiksklaar maken”.
I DENT ?
mode
+
mode
M - I DENT
+
mode
I DENT ?
+
05.13 NL
+
s h oc k !
mode
05.13 NL
Werkwijze • Rode knop „mode" indrukken. Het interne transportmiddel is uitgeschakeld. Op het display van de toegangsmodule verschijnen afwisselend de indicaties "shock! – M-IDENT – IDENT?".
De schok en de sluipsnelheid kunnen alleen met een mastertransponder worden opgeheven.
23
23
2.4
Schok opslaan en weergeven, inclusief stop van het interne transportmiddel In deze configuratie wordt aan de bediener meegedeeld, dat er een ernstige schok is opgetreden. Na een dergelijke schok wordt op het display van de toegangsmodule afwisselend de schokwaarschuwing "shock!" en de oproep "MIDENT" weergegeven. Het interne transportmiddel wordt na het herkennen van de schok uitgeschakeld. Het interne transportmiddel kan met de bestuurderstransponder of monteurtransponder niet meer bedrijfsklaar worden gemaakt.
Z
2.4
In deze configuratie wordt aan de bediener meegedeeld, dat er een ernstige schok is opgetreden.
s h oc k !
+
Na een dergelijke schok wordt op het display van de toegangsmodule afwisselend de schokwaarschuwing "shock!" en de oproep "MIDENT" weergegeven.
mode
Het interne transportmiddel wordt na het herkennen van de schok uitgeschakeld.
M - I DENT
+
Het interne transportmiddel kan met de bestuurderstransponder of monteurtransponder niet meer bedrijfsklaar worden gemaakt.
mode
Z
De blokkering van het interne transportmiddel kan alleen nog met een mastertransponder worden opgeheven. Schok terugzetten / blokkering van intern transportmiddel opheffen: Werkwijze • Mastertransponder op de toegangsmodule leggen. Op het display van de toegangsmodule verschijnt het bericht "IDENT?" en er klinkt een pieptoon.
s h oc k !
+
mode
M - I DENT
+
mode
De blokkering van het interne transportmiddel kan alleen nog met een mastertransponder worden opgeheven. Schok terugzetten / blokkering van intern transportmiddel opheffen: Werkwijze • Mastertransponder op de toegangsmodule leggen. Op het display van de toegangsmodule verschijnt het bericht "IDENT?" en er klinkt een pieptoon.
I DENT ?
+
mode
I DENT ?
+
mode
05.13 NL
• Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder of monteurtransponder weer in bedrijf worden gesteld, zie "Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken" op pagina 11.
05.13 NL
• Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder of monteurtransponder weer in bedrijf worden gesteld, zie "Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken" op pagina 11.
24
Schok opslaan en weergeven, inclusief stop van het interne transportmiddel
24
3
Storingsindicaties
Z
3
Storingsindicaties
Z
De fout mag uitsluitend door de klantenservice van de producent worden verholpen. De producent beschikt over een speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice. De volgende gegevens zijn voor de klantenservice belangrijk en nuttig om snel en doelgericht te kunnen reageren op de storing: - serienummer van het interne transportmiddel - foutnummer op het display van de toegangsmodule (indien aanwezig) - foutbeschrijving - huidige locatie van het interne transportmiddel.
De fout mag uitsluitend door de klantenservice van de producent worden verholpen. De producent beschikt over een speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice. De volgende gegevens zijn voor de klantenservice belangrijk en nuttig om snel en doelgericht te kunnen reageren op de storing: - serienummer van het interne transportmiddel - foutnummer op het display van de toegangsmodule (indien aanwezig) - foutbeschrijving - huidige locatie van het interne transportmiddel.
Foutbericht "Er. 10X "
Foutbericht "Er. 10X "
De toegangsmodule heeft een zelfdiagnosemogelijkheid die kan worden gebruikt om foutbronnen in te perken:
De toegangsmodule heeft een zelfdiagnosemogelijkheid die kan worden gebruikt om foutbronnen in te perken:
– Er. 101 Fout aan in- en uitgangen. Mogelijke storingsbron: – Sensoren defect. – Er. 102 Interne storing. Mogelijke storingsbron: – Softwarefout, interne hardware defect. – Er. 103 Parameter fout. Mogelijke storingsbron:
– Er. 101 Fout aan in- en uitgangen. Mogelijke storingsbron: – Sensoren defect. – Er. 102 Interne storing. Mogelijke storingsbron: – Softwarefout, interne hardware defect. – Er. 103 Parameter fout. Mogelijke storingsbron: – Niet consistente parametrering, bijvoorbeeld drempelwaarde van sensor 1 groter dan drempelwaarde sensor 2, stand-by-time-out groter dan time-out.
05.13 NL
05.13 NL
– Niet consistente parametrering, bijvoorbeeld drempelwaarde van sensor 1 groter dan drempelwaarde sensor 2, stand-by-time-out groter dan time-out.
25
25
4
Stilleggen van interne transportmiddelen
4
Stilleggen van interne transportmiddelen
De interne transportmiddelen kunnen met behulp van een geldige stillegingstransponder buiten bedrijf worden gesteld en weer in bedrijf worden genomen.
Z
Loszetten van de NOODUIT-schakelaar
4.1
Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten. Het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar is beschreven in de gebruikshandleiding van het interne transportmiddel. Afhankelijk van de eerste configuratie en de softwareversie van de toegangsmodule wordt op het display van de toegangsmodule de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven, zie "Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar" op pagina 12.
Z 4.2
Z I DENT ?
+
mode
Z
Het interne transportmiddel stilleggen
op
4.2
l ocked
mode
26
+
mode
Het interne transportmiddel stilleggen
op
de
Het interne transportmiddel is met de stillegingstransponder buiten bedrijf gesteld. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt de indicatie "locked" weergegeven.
l ocked
+
05.13 NL
+
I DENT ?
Afhankelijk van het intern transportmiddel kunnen na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar enkele seconden verstrijken totdat de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" verschijnt.
Werkwijze • Geldige stillegingstransponder toegangsmodule leggen.
de
Het interne transportmiddel is met de stillegingstransponder buiten bedrijf gesteld. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt de indicatie "locked" weergegeven.
Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten. Het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar is beschreven in de gebruikshandleiding van het interne transportmiddel. Afhankelijk van de eerste configuratie en de softwareversie van de toegangsmodule wordt op het display van de toegangsmodule de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" weergegeven, zie "Indicaties op het display van de ISM Online toegangsmodule na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar" op pagina 12.
Afhankelijk van het intern transportmiddel kunnen na het loszetten van de NOODSTOP-schakelaar enkele seconden verstrijken totdat de indicatie "IDENT?" of "CONNECT?" verschijnt.
Werkwijze • Geldige stillegingstransponder toegangsmodule leggen.
Loszetten van de NOODUIT-schakelaar
mode
05.13 NL
4.1
De interne transportmiddelen kunnen met behulp van een geldige stillegingstransponder buiten bedrijf worden gesteld en weer in bedrijf worden genomen.
26
4.3
Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging
4.3
4.3.1 Stillegging van het interne transportmiddel opheffen
Werkwijze • Geldige stillegingstransponder op de toegangsmodule leggen. Het interne transportmiddel is weer vrijgegeven voor gebruik. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" weergegeven.
l ocked
+
Voorwaarden – Intern transportmiddel met geldige stillegingstransponder stilgelegd, zie "Het interne transportmiddel stilleggen" op pagina 26. Werkwijze • Geldige stillegingstransponder op de toegangsmodule leggen. Het interne transportmiddel is weer vrijgegeven voor gebruik. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt de indicatie "IDENT?" weergegeven.
mode
I DENT ?
+
• Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder weer in bedrijf worden gesteld, zie "Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken" op pagina 11.
mode
05.13 NL
• Het interne transportmiddel kan met een geldige bestuurderstransponder weer in bedrijf worden gesteld, zie "Normaal gebruik van het interne transportmiddel / gebruiksklaar maken" op pagina 11.
4.3.1 Stillegging van het interne transportmiddel opheffen
l ocked
+
mode
I DENT ?
+
mode
05.13 NL
Voorwaarden – Intern transportmiddel met geldige stillegingstransponder stilgelegd, zie "Het interne transportmiddel stilleggen" op pagina 26.
Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging
27
27
4.3.2 Stilgelegd intern transportmiddel met mastertransponder of monteurtransponder inschakelen
Z
4.3.2 Stilgelegd intern transportmiddel met mastertransponder of monteurtransponder inschakelen
Z
Een stilgelegd intern transportmiddel kan met behulp van een mastertransponder of een monteurtransponder worden vrijgeschakeld.
l ocked
Voorwaarden – Intern transportmiddel met geldige stillegingstransponder stilgelegd, zie "Het interne transportmiddel stilleggen" op pagina 26. mode
+
ok1?
ok?
• Intern transportmiddel afhankelijk van het opvragen van de trucktoestand inschakelen: • Intern transportmiddel inschakelen als het opvragen van de trucktoestand gedeactiveerd is, zie "Trucktoestand niet opvragen" op pagina 16. • Intern transportmiddel inschakelen als het eentraps opvragen van de trucktoestand geactiveerd is, zie "Eentraps opvragen van de trucktoestand" op pagina 17. • Intern transportmiddel inschakelen als het tweetraps opvragen van de trucktoestand geactiveerd is, zie "Tweetraps opvragen van de trucktoestand" op pagina 18. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!". Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
mode
+
3
2
go !
+
mode
ok1?
ok?
mode
+
3
2
go !
+
mode
• Rode Toets "mode"(2) indrukken, om het interne transportmiddel uit te schakelen. Het interne transportmiddel is buiten bedrijf gesteld. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt de indicatie "locked" weergegeven.
Z
Nadat het interne transportmiddel weer in de goede staat is teruggezet, moet de stillegging van het interne transportmiddel worden opgeheven, zie "Stillegging van het interne transportmiddel opheffen" op pagina 27.
05.13 NL
Nadat het interne transportmiddel weer in de goede staat is teruggezet, moet de stillegging van het interne transportmiddel worden opgeheven, zie "Stillegging van het interne transportmiddel opheffen" op pagina 27.
05.13 NL
28
mode
+
Werkwijze • Geldige mastertransponder of monteurtransponder op de toegangsmodule leggen. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt afhankelijk van de activering van de trucktoestand de indicatie "ok?", "ok1?" of "go!" weergegeven.
• Rode Toets "mode"(2) indrukken, om het interne transportmiddel uit te schakelen. Het interne transportmiddel is buiten bedrijf gesteld. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt de indicatie "locked" weergegeven.
Z
l ocked
Voorwaarden – Intern transportmiddel met geldige stillegingstransponder stilgelegd, zie "Het interne transportmiddel stilleggen" op pagina 26.
Werkwijze • Geldige mastertransponder of monteurtransponder op de toegangsmodule leggen. Op het display van de ISM Online toegangsmodule wordt afhankelijk van de activering van de trucktoestand de indicatie "ok?", "ok1?" of "go!" weergegeven. • Intern transportmiddel afhankelijk van het opvragen van de trucktoestand inschakelen: • Intern transportmiddel inschakelen als het opvragen van de trucktoestand gedeactiveerd is, zie "Trucktoestand niet opvragen" op pagina 16. • Intern transportmiddel inschakelen als het eentraps opvragen van de trucktoestand geactiveerd is, zie "Eentraps opvragen van de trucktoestand" op pagina 17. • Intern transportmiddel inschakelen als het tweetraps opvragen van de trucktoestand geactiveerd is, zie "Tweetraps opvragen van de trucktoestand" op pagina 18. • Op het display van de toegangsmodule verschijnt de indicatie "go!". Intern transportmiddel is bedrijfsklaar gemaakt.
Een stilgelegd intern transportmiddel kan met behulp van een mastertransponder of een monteurtransponder worden vrijgeschakeld.
28
C Gateway (GW 100) van de ISM Online
C Gateway (GW 100) van de ISM Online
1
Technische gegevens
1
Technische gegevens
1.1
Technische gegevens van gateway (GW 100)
1.1
Technische gegevens van gateway (GW 100)
Processor Werkgeheugen Massaopslag Besturingssysteem Voedingsspanning Opgenomen vermogen
Interfaces
Afmetingen
Bevestiging Gewicht Beschermingsgraad Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Omgevingstemperatuur Relatieve luchtvochtigheid
Communicatie
Intel® Atom TM N270; 1,6 GHz 512 MB 2 GB flash Linux 15 V DC (12 V tot 24 V) met klinkstekker 2,5 mm ca. 13 W – Ethernet 1000-baseT/100-baseT/10-baseT autoswitch (RJ45-aansluiting) "LAN1" – Ethernet 100-baseT/10-baseT autoswitch (RJ45aansluiting) "LAN2" – 2 x USB 2.0 – Breedte: ca. 138 mm – Hoogte: ca. 317 mm – Diepte: ca. 138 mm – 4 schroeven (5 mm) voor bevestiging van de gateway – 2 schroeven (5 mm) voor extra vastzetten van de gateway 2,4 kg (zonder netadapter) IP52
Processor Werkgeheugen Massaopslag Besturingssysteem Voedingsspanning Opgenomen vermogen
Interfaces
Afmetingen
Bevestiging Gewicht Beschermingsgraad Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Omgevingstemperatuur Relatieve luchtvochtigheid
EN55022 Class B 0 °C tot 45 °C (tijdens werking) 5 % tot 95 % (tijdens werking), geen condensatie – Geïntegreerd GSM/GPRS-module (Quadband) 850 MHz / 900 MHz / 1800 MHz / 1900 MHz, Afgestraald vermogen max. 2 W, Aansluiting met FME male – Geïntegreerde draadloze smalbandmodule 433 MHz, Aansluiting met SMA female – 6 lichtdioden (LED) voor de toetstandindicaties
Communicatie
AANWIJZING
Intel® Atom TM N270; 1,6 GHz 512 MB 2 GB flash Linux 15 V DC (12 V tot 24 V) met klinkstekker 2,5 mm ca. 13 W – Ethernet 1000-baseT/100-baseT/10-baseT autoswitch (RJ45-aansluiting) "LAN1" – Ethernet 100-baseT/10-baseT autoswitch (RJ45aansluiting) "LAN2" – 2 x USB 2.0 – Breedte: ca. 138 mm – Hoogte: ca. 317 mm – Diepte: ca. 138 mm – 4 schroeven (5 mm) voor bevestiging van de gateway – 2 schroeven (5 mm) voor extra vastzetten van de gateway 2,4 kg (zonder netadapter) IP52 EN55022 Class B 0 °C tot 45 °C (tijdens werking) 5 % tot 95 % (tijdens werking), geen condensatie – Geïntegreerd GSM/GPRS-module (Quadband) 850 MHz / 900 MHz / 1800 MHz / 1900 MHz, Afgestraald vermogen max. 2 W, Aansluiting met FME male – Geïntegreerde draadloze smalbandmodule 433 MHz, Aansluiting met SMA female – 6 lichtdioden (LED) voor de toetstandindicaties
AANWIJZING De gateway voldoet aan de belangrijkste veiligheidseisen die zijn vastgelegd in richtlijn van de Raad betreffende de harmonisering van de wetgeving van de lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit 2004 / 108 / EG en de laagspanningsrichtlijn 2006 / 95 / EG.
05.13 NL
05.13 NL
De gateway voldoet aan de belangrijkste veiligheidseisen die zijn vastgelegd in richtlijn van de Raad betreffende de harmonisering van de wetgeving van de lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit 2004 / 108 / EG en de laagspanningsrichtlijn 2006 / 95 / EG.
29
29
Technische gegevens netadapter Voedingsspanning Netfrequentie Maximale ingangsstroom Ingangszekering Lastregeling Reactietijd uitgang Uitgangszekering Veiligheidscertificaten Elektrische opbouw Diëlektrisch weerstandsvermogen Lekstroom Efficiëntie Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Stroomschommelingen Elektromagnetische immuniteit (EMI) Gemiddelde tijd tussen falen Omgevingstemperatuur Relatieve luchtvochtigheid Koeling Afmetingen
100 V AC tot 240 V AC 50 Hz tot 60 Hz 0,7 A Interne primaire stroomsterkte-zekering, Ingangsbegrenzing ±5% 0,5 ms voor 50 % lastwisseling typisch – Beveiliging tegen kortsluiting – Overspanningsbeveiliging – Overstroombeveiliging CB,UL, cUL, FCC, GS, CE, PSE, BSMI, RCM, LPS Schakelserietransformator
30
Technische gegevens netadapter Voedingsspanning Netfrequentie Maximale ingangsstroom Ingangszekering Lastregeling Reactietijd uitgang Uitgangszekering Veiligheidscertificaten Elektrische opbouw Diëlektrisch weerstandsvermogen Lekstroom Efficiëntie Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Stroomschommelingen Elektromagnetische immuniteit (EMI) Gemiddelde tijd tussen falen Omgevingstemperatuur Relatieve luchtvochtigheid Koeling
3000 VAC primair – secundair 0,25 mA @ 2 Pin Energy Star Level V & ERP niveau 2 EN55022 Class B EN61000-3-2,3 EN61000-4-2,3,4,5,6,8,11 50000 berekende uren bij 25 °C na MIL-HDBK-217F 0 °C tot 40 °C (tijdens werking) 20 % tot 80 % (tijdens werking), geen condensatie Convectiekoeling via oppervlak – Breedte: ca. 88 mm – Hoogte: ca. 50 mm – Diepte: ca. 34 mm 186 g
Afmetingen Gewicht
05.13 NL
Gewicht
1.2
100 V AC tot 240 V AC 50 Hz tot 60 Hz 0,7 A Interne primaire stroomsterkte-zekering, Ingangsbegrenzing ±5% 0,5 ms voor 50 % lastwisseling typisch – Beveiliging tegen kortsluiting – Overspanningsbeveiliging – Overstroombeveiliging CB,UL, cUL, FCC, GS, CE, PSE, BSMI, RCM, LPS Schakelserietransformator 3000 VAC primair – secundair 0,25 mA @ 2 Pin Energy Star Level V & ERP niveau 2 EN55022 Class B EN61000-3-2,3 EN61000-4-2,3,4,5,6,8,11 50000 berekende uren bij 25 °C na MIL-HDBK-217F 0 °C tot 40 °C (tijdens werking) 20 % tot 80 % (tijdens werking), geen condensatie Convectiekoeling via oppervlak – Breedte: ca. 88 mm – Hoogte: ca. 50 mm – Diepte: ca. 34 mm 186 g
05.13 NL
1.2
30
2
Typeplaatje 4
2 5
6
Typ Type
7
Typeplaatje
8
4
KW/Baujahr Calendar Week /Year of manufacture
5
6
Typ Type
Serien-Nr. Serial no.
7
8
KW/Baujahr Calendar Week /Year of manufacture
Serien-Nr. Serial no.
Typennummer Type number
Lieferanten-Nr. Supplier no.
9
Typennummer Type number
Lieferanten-Nr. Supplier no.
Sachnummer Part number
Revisionnummer Revision number
10
Sachnummer Part number
Revisionnummer Revision number
LAN1
11
LAN1
11
LAN2
12
LAN2
12
13
Hersteller Manufacturer
13
Hersteller Manufacturer
14
Pos. 10 11 12 13 14
10
14
Aanduiding Revisienummer Adres netwerkaansluiting LAN1 Adres netwerkaansluiting LAN2 Producent Logo van de producent
Pos. 4 5 6 7 8 9
Aanduiding Type-aanduiding Serienummer Typenummer Artikelnummer Week / bouwjaar Leveranciersnummer
Pos. 10 11 12 13 14
Aanduiding Revisienummer Adres netwerkaansluiting LAN1 Adres netwerkaansluiting LAN2 Producent Logo van de producent
05.13 NL
Aanduiding Type-aanduiding Serienummer Typenummer Artikelnummer Week / bouwjaar Leveranciersnummer
05.13 NL
Pos. 4 5 6 7 8 9
9
31
31
Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen
15
16 17 18 19
Pos. 15 t 16 t 17 t 18 t 19 t 20 t t
22 23 24 25 26 27
t t t t t t
21
22
23
24
25
26
27
Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen
15
Aanduiding Lichtdiode "Main" Lichtdiode "RSP" Lichtdiode "From RSP" Lichtdiode "To RSP" Lichtdiode "Radio" Lichtdiode "GSM" Aansluiting 433 MHz antenne "verbinding gateway naar intern transportmiddel" Netwerkaansluiting LAN1 Netwerkaansluiting LAN2 USB-aansluiting 1 USB-aansluiting 2 Aansluiting antenne mobiele telefonie Voedingsspanning
32
16 17 18 19
Pos. 15 t 16 t 17 t 18 t 19 t 20 t
05.13 NL
21
20
3
21
t
22 23 24 25 26 27
t t t t t t
20
21
22
23
24
25
26
27
Aanduiding Lichtdiode "Main" Lichtdiode "RSP" Lichtdiode "From RSP" Lichtdiode "To RSP" Lichtdiode "Radio" Lichtdiode "GSM" Aansluiting 433 MHz antenne "verbinding gateway naar intern transportmiddel" Netwerkaansluiting LAN1 Netwerkaansluiting LAN2 USB-aansluiting 1 USB-aansluiting 2 Aansluiting antenne mobiele telefonie Voedingsspanning
05.13 NL
3
32
4
Beschrijving lichtdioden (LED) aan gateway van ISM Online Ledaanduiding
Indicatie
4
Beschrijving lichtdioden (LED) aan gateway van ISM Online Ledaanduiding
Betekenis
Indicatie
– Gateway niet aangesloten op het stroomnet.
GROEN knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit MAIN (15)
GROEN
ROOD
UIT
GROEN knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit RSP (16)
ROOD knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit GROEN
05.13 NL
ORANJE
ROOD
– Gateway niet aangesloten op het stroomnet. UIT
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Software "Maintask" niet gestart. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Normale bedrijfstoestand na het opstarten van de gateway. – Software "Maintask" is bedrijfsklaar. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt tijdens het opstarten van de gateway.
GROEN knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit MAIN (15)
GROEN
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Software "Maintask" is niet bedrijfsklaar. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Software "Maintask" heeft een interne fout vastgesteld. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Verbindingssoftware naar transferserver niet gestart. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Normale bedrijfstoestand na het opstarten van de gateway. – Verbindingssoftware naar transferserver is bedrijfsklaar. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Fout bij de communicatie met de transferserver. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Verbindingssoftware naar transferserver is niet bedrijfsklaar. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Gateway ontvangt gegevens van transferserver. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Gateway stuurt gegevens naar de transferserver.
ROOD
UIT
GROEN knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit RSP (16)
ROOD knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit GROEN
ORANJE
05.13 NL
UIT
Betekenis
33
ROOD
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Software "Maintask" niet gestart. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Normale bedrijfstoestand na het opstarten van de gateway. – Software "Maintask" is bedrijfsklaar. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt tijdens het opstarten van de gateway. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Software "Maintask" is niet bedrijfsklaar. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Software "Maintask" heeft een interne fout vastgesteld. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Verbindingssoftware naar transferserver niet gestart. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Normale bedrijfstoestand na het opstarten van de gateway. – Verbindingssoftware naar transferserver is bedrijfsklaar. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Fout bij de communicatie met de transferserver. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Verbindingssoftware naar transferserver is niet bedrijfsklaar. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Gateway ontvangt gegevens van transferserver. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Gateway stuurt gegevens naar de transferserver.
33
Indicatie
Ledaanduiding
Betekenis
Indicatie
Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway.
From RSP (17)
ORANJE
UIT To RSP (18)
ORANJE
UIT
Radio (19) GROEN ORANJE ROOD 34
Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway.
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn gegevens in de gateway aanwezig, die naar het interne transportmiddel moeten worden gestuurd. – Er zijn gegevens in de gateway aanwezig, die door de gateway moeten worden verwerkt. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn geen gegevens in de gateway aanwezig, die naar het interne transportmiddel moeten worden gestuurd. – Er zijn geen gegevens in de gateway aanwezig, die door de gateway moeten worden verwerkt. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway.
UIT
From RSP (17)
ORANJE
UIT
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn gegevens in de gateway aanwezig, die naar de transferserver moeten worden gestuurd. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn geen gegevens in de gateway aanwezig, die naar de transferserver moeten worden gestuurd. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Draadloze verbinding naar intern transportmiddel niet bedrijfsklaar. – Draadloze verbinding naar intern transportmiddel bedrijfsklaar. – Gateway ontvangt gegevens van intern transportmiddel. – Gateway stuurt gegevens naar het interne transportmiddel.
To RSP (18)
ORANJE
UIT
Radio (19) GROEN ORANJE 05.13 NL
UIT
Betekenis
ROOD 34
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn gegevens in de gateway aanwezig, die naar het interne transportmiddel moeten worden gestuurd. – Er zijn gegevens in de gateway aanwezig, die door de gateway moeten worden verwerkt. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn geen gegevens in de gateway aanwezig, die naar het interne transportmiddel moeten worden gestuurd. – Er zijn geen gegevens in de gateway aanwezig, die door de gateway moeten worden verwerkt. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn gegevens in de gateway aanwezig, die naar de transferserver moeten worden gestuurd. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Er zijn geen gegevens in de gateway aanwezig, die naar de transferserver moeten worden gestuurd. Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Draadloze verbinding naar intern transportmiddel niet bedrijfsklaar. – Draadloze verbinding naar intern transportmiddel bedrijfsklaar. – Gateway ontvangt gegevens van intern transportmiddel. – Gateway stuurt gegevens naar het interne transportmiddel.
05.13 NL
Ledaanduiding
GSM (20)
Ledaanduiding
Indicatie
Betekenis
UIT
Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway.
ORANJE knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit ORANJE knipperend: - 1 seconde aan - 3 seconden uit
05.13 NL
ORANJE
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Draadloze verbinding naar transferserver niet bedrijfsklaar. Na het opstarten (< 5 minuten na het inschakelen van de gateway): – Er is nog niet ingebeld (ingelogd) in het mobiele netwerk. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Verbinding tussen gateway en mobiel netwerk aanwezig. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Gateway stuurt gegevens naar de transferserver. – Gateway ontvangt gegevens van transferserver.
GSM (20)
Indicatie
Betekenis
UIT
Tijdens de opstartfase (< 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Led brandt niet tijdens het opstarten van de gateway.
ORANJE knipperend: - 1 seconde aan - 1 seconde uit ORANJE knipperend: - 1 seconde aan - 3 seconden uit
ORANJE
Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Draadloze verbinding naar transferserver niet bedrijfsklaar. Na het opstarten (< 5 minuten na het inschakelen van de gateway): – Er is nog niet ingebeld (ingelogd) in het mobiele netwerk. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Verbinding tussen gateway en mobiel netwerk aanwezig. Tijdens het laden de bedrijfsfase: – Gateway stuurt gegevens naar de transferserver. – Gateway ontvangt gegevens van transferserver.
05.13 NL
Ledaanduiding
35
35
5
Storingshulp
5
Storingshulp
Met behulp van dit hoofdstuk kan de gebruiker eenvoudige storingen zelf opsporen en verhelpen. Bij de foutopsporing moet de in de tabel aangegeven volgorde van de uit te voeren maatregelen worden aangehouden.
Z
Als de gateway na het uitvoeren van de oplossingen niet in de bedrijfsklare toestand kan worden gebracht of als een storing of een defect door het branden van verdere lichtdioden wordt aangegeven, informeert u dan de klantenservice van de producent. De fout mag verder nog uitsluitend door de klantenservice van de producent worden verholpen. De producent beschikt over een speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice. Ledaanduiding
Indicatie
MAIN (15) RSP (16) From RSP (17) To RSP (18)
UIT
Radio (19) GSM (20)
GROEN
MAIN (15)
Ledaanduiding
Oplossing – Voedingsspanning van gateway controleren. – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen. Tijdens de bedrijfsfase (> 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen. – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen.
36
Indicatie
MAIN (15) RSP (16) From RSP (17) To RSP (18)
UIT
Radio (19) GSM (20)
GROEN
MAIN (15)
ROOD
05.13 NL
ROOD
Als de gateway na het uitvoeren van de oplossingen niet in de bedrijfsklare toestand kan worden gebracht of als een storing of een defect door het branden van verdere lichtdioden wordt aangegeven, informeert u dan de klantenservice van de producent. De fout mag verder nog uitsluitend door de klantenservice van de producent worden verholpen. De producent beschikt over een speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice.
Oplossing – Voedingsspanning van gateway controleren. – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen. Tijdens de bedrijfsfase (> 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen. – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen.
05.13 NL
Z
Met behulp van dit hoofdstuk kan de gebruiker eenvoudige storingen zelf opsporen en verhelpen. Bij de foutopsporing moet de in de tabel aangegeven volgorde van de uit te voeren maatregelen worden aangehouden.
36
Oplossing
GROEN
Tijdens de bedrijfsfase (> 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen.
05.13 NL
RSP (16)
Ledaanduiding
Indicatie
RSP (16)
Indicatie
Oplossing
GROEN
Tijdens de bedrijfsfase (> 30 seconden na het inschakelen van de gateway): – Voedingsspanning naar gateway voor minimaal 30 seconden loskoppelen (bijvoorbeeld netstekker eruit trekken, contactdoos spanningsvrij schakelen, ...). – Voedingsspanning van gateway herstellen.
05.13 NL
Ledaanduiding
37
37
6
38
Boorsjabloon gateway (GW 100)
05.13 NL
Boorsjabloon gateway (GW 100)
05.13 NL
6
38
D Revisie ISM Online-componenten en de gateway (GW 100)
D Revisie ISM Online-componenten en de gateway (GW 100)
1
1
2
Algemeen
Algemeen
De in dit hoofdstuk beschreven controles en onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de onderhoudsintervallen in de onderhoudscontrolelijsten.
De in dit hoofdstuk beschreven controles en onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de onderhoudsintervallen in de onderhoudscontrolelijsten.
Personeel voor revisie
Personeel voor revisie
Het onderhoud en de revisie van ISM Online-componenten en de gateway (GW 100) mag uitsluitend worden uitgevoerd door de speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice van de producent. Daarom adviseren we u een onderhoudscontract af te sluiten met de betreffende verkooporganisatie van de producent.
Het onderhoud en de revisie van ISM Online-componenten en de gateway (GW 100) mag uitsluitend worden uitgevoerd door de speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice van de producent. Daarom adviseren we u een onderhoudscontract af te sluiten met de betreffende verkooporganisatie van de producent.
Reinigingswerkzaamheden
2
VOORZICHTIG!
Reinigingswerkzaamheden VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging aan de ISM Online-componenten en de gateway (GW 100) Het reinigen van de ISM Online-componenten en de gateway (GW 100) met water kan de elektrische installatie beschadigen. XISM Online-componenten en gateway niet met water reinigen. XISM Online-componenten en gateway met zwakke zuig- of perslucht (compressor met waterafscheider gebruiken) en een niet-geleidende, antistatische kwast reinigen.
05.13 NL
05.13 NL
Gevaar voor beschadiging aan de ISM Online-componenten en de gateway (GW 100) Het reinigen van de ISM Online-componenten en de gateway (GW 100) met water kan de elektrische installatie beschadigen. XISM Online-componenten en gateway niet met water reinigen. XISM Online-componenten en gateway met zwakke zuig- of perslucht (compressor met waterafscheider gebruiken) en een niet-geleidende, antistatische kwast reinigen.
39
39
3
Werkzaamheden aan de elektrische installatie
3
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Gevaar voor ongevallen door elektrische stroom Aan de ISM Online-componenten mag alleen worden gewerkt in spanningsloze toestand. De in het interne transportmiddel gemonteerde condensatoren moeten volledig ontladen zijn. De condensatoren zijn na ca. 10 min volledig ontladen. Voor begin van de onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie: XUitsluitend elektrotechnisch geschoolde vakmensen mogen werkzaamheden uitvoeren aan de ISM componenten. XVoor het begin van werkzaamheden moeten eerst alle maatregelen worden getroffen die nodig zijn om elektrische ongevallen uit te sluiten. XIntern transportmiddel veilig parkeren (zie de paragraaf daarover in de gebruikshandleiding van het betreffende interne transportmiddel). XBatterijstekker van intern transportmiddel eruit trekken. XRingen, metalen armbanden etc. afdoen.
Gevaar voor ongevallen door elektrische stroom Aan de ISM Online-componenten mag alleen worden gewerkt in spanningsloze toestand. De in het interne transportmiddel gemonteerde condensatoren moeten volledig ontladen zijn. De condensatoren zijn na ca. 10 min volledig ontladen. Voor begin van de onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie: XUitsluitend elektrotechnisch geschoolde vakmensen mogen werkzaamheden uitvoeren aan de ISM componenten. XVoor het begin van werkzaamheden moeten eerst alle maatregelen worden getroffen die nodig zijn om elektrische ongevallen uit te sluiten. XIntern transportmiddel veilig parkeren (zie de paragraaf daarover in de gebruikshandleiding van het betreffende interne transportmiddel). XBatterijstekker van intern transportmiddel eruit trekken. XRingen, metalen armbanden etc. afdoen.
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Gevaar voor ongevallen door elektrische stroom Aan de gateway (GW 100) mag alleen worden gewerkt in spanningsloze toestand. De in de gateway gemonteerde condensatoren moeten volledig ontladen zijn. De condensatoren zijn na ca. 10 min volledig ontladen. Voor begin van de onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie: XNetvoeding loskoppelen voordat er werkzaamheden aan de gateway worden uitgevoerd. XRingen, metalen armbanden afdoen.
4
Gevaar voor ongevallen door elektrische stroom Aan de gateway (GW 100) mag alleen worden gewerkt in spanningsloze toestand. De in de gateway gemonteerde condensatoren moeten volledig ontladen zijn. De condensatoren zijn na ca. 10 min volledig ontladen. Voor begin van de onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie: XNetvoeding loskoppelen voordat er werkzaamheden aan de gateway worden uitgevoerd. XRingen, metalen armbanden afdoen.
Oude onderdelen
4
VOORZICHTIG!
Oude onderdelen VOORZICHTIG!
05.13 NL
Oude onderdelen vormen een gevaar voor het milieu Oude onderdelen moet op de juiste wijze, zoals voorgeschreven in de bepalingen voor milieubescherming worden afgedankt. XBij de omgang met deze oude onderdelen de veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
05.13 NL
Oude onderdelen vormen een gevaar voor het milieu Oude onderdelen moet op de juiste wijze, zoals voorgeschreven in de bepalingen voor milieubescherming worden afgedankt. XBij de omgang met deze oude onderdelen de veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
40
Werkzaamheden aan de elektrische installatie
40
5
Onderhoud en inspectie
5
Onderhoud en inspectie
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Gevaar voor ongevallen door verwaarloosd onderhoud Verzuim van regelmatig onderhoud kan leiden tot uitval van het interne transportmiddel met ISM Online-componenten en vormt bovendien een potentieel gevaar voor personen en bedrijf. Hetzelfde geldt voor de gateway (GW 100). XEen grondige en vakkundige onderhoudsservice is één van de belangrijkste voorwaarden voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel met ISM Online-componenten. Hetzelfde geldt voor de gateway (GW 100).
Gevaar voor ongevallen door verwaarloosd onderhoud Verzuim van regelmatig onderhoud kan leiden tot uitval van het interne transportmiddel met ISM Online-componenten en vormt bovendien een potentieel gevaar voor personen en bedrijf. Hetzelfde geldt voor de gateway (GW 100). XEen grondige en vakkundige onderhoudsservice is één van de belangrijkste voorwaarden voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel met ISM Online-componenten. Hetzelfde geldt voor de gateway (GW 100).
De randvoorwaarden tijdens het gebruik van een intern transportmiddel hebben een aanzienlijke invloed op de slijtage van de ISM Online-componenten. De aangegeven onderhoudsintervallen zijn gebaseerd op een enkele ploegdienst en normale toepassingsvoorwaarden. Bij hogere belastingen, zoals veel stof, sterke temperatuurschommelingen of gebruik in meerdere ploegen, moeten de intervallen worden verkort.
De randvoorwaarden tijdens het gebruik van een intern transportmiddel hebben een aanzienlijke invloed op de slijtage van de ISM Online-componenten. De aangegeven onderhoudsintervallen zijn gebaseerd op een enkele ploegdienst en normale toepassingsvoorwaarden. Bij hogere belastingen, zoals veel stof, sterke temperatuurschommelingen of gebruik in meerdere ploegen, moeten de intervallen worden verkort.
AANWIJZING De producent adviseert een toepassingsanalyse ter plaatse uit te voeren voor het afstemmen van de onderhoudsintervallen om beschadigingen door slijtage te voorkomen.
De producent adviseert een toepassingsanalyse ter plaatse uit te voeren voor het afstemmen van de onderhoudsintervallen om beschadigingen door slijtage te voorkomen.
In de volgende onderhoudscontrolelijst worden de uit te voeren werkzaamheden en het tijdstip aangegeven waarop ze moeten worden uitgevoerd. De volgende onderhoudsintervallen zijn gedefinieerd:
In de volgende onderhoudscontrolelijst worden de uit te voeren werkzaamheden en het tijdstip aangegeven waarop ze moeten worden uitgevoerd. De volgende onderhoudsintervallen zijn gedefinieerd:
W A B C t k
= = = = =
Om de 50 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per week Om de 500 bedrijfsuren C= om de 1000 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar C= om de 2000 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar Onderhoudsinterval standaard Onderhoudsinterval koelhuis (aanvulling op onderhoudsinterval = standaard)
W A B C t k
Z
= = = = =
Om de 50 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per week Om de 500 bedrijfsuren C= om de 1000 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar C= om de 2000 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar Onderhoudsinterval standaard Onderhoudsinterval koelhuis (aanvulling op onderhoudsinterval = standaard)
De exploitant moet de onderhoudsintervallen W uitvoeren.
05.13 NL
De exploitant moet de onderhoudsintervallen W uitvoeren.
05.13 NL
Z
AANWIJZING
41
41
6
Onderhoudscontrolelijst
6
Onderhoudscontrolelijst
6.1
Onderhoudscontrolelijst - elektronica
6.1
Onderhoudscontrolelijst - elektronica
Informatiesysteem stapelaarmanagement "ISM" Informatiesysteem stapelaarmanagement "ISM" Controleren of de toegangsmodule werkt, is bevestigd en niet is 1 beschadigd. 2 Controleren of de datarecorder is bevestigd en niet is beschadigd. 3 Controleren of de zendmodule is bevestigd en niet is beschadigd. 4 Controleren of de bekabeling is bevestigd en niet is beschadigd.
Informatiesysteem stapelaarmanagement "ISM" W A B C
Informatiesysteem stapelaarmanagement "ISM" Controleren of de toegangsmodule werkt, is bevestigd en niet is 1 beschadigd. 2 Controleren of de datarecorder is bevestigd en niet is beschadigd. 3 Controleren of de zendmodule is bevestigd en niet is beschadigd. 4 Controleren of de bekabeling is bevestigd en niet is beschadigd.
t t t t
Gateway (GW 100)
t t t t
Gateway (GW 100)
05.13 NL
Gateway (GW 100) W A B C 1 Controleren of de gateway werkt, is bevestigd en niet is beschadigd. t Controleren of de netadapter werkt, is bevestigd en niet is 2 t beschadigd. 3 Controleren of de antenne is bevestigd en niet is beschadigd. t 4 Controleren of de bekabeling is bevestigd en niet is beschadigd. t
05.13 NL
Gateway (GW 100) W A B C 1 Controleren of de gateway werkt, is bevestigd en niet is beschadigd. t Controleren of de netadapter werkt, is bevestigd en niet is 2 t beschadigd. 3 Controleren of de antenne is bevestigd en niet is beschadigd. t 4 Controleren of de bekabeling is bevestigd en niet is beschadigd. t
42
W A B C
42