Bijlage 2 O penbare versie boetebesluit
Strikt vertrouwelij k/A A N G E T E K E N D M B V O Spigthoff N.V. De heer mr. G.P. Roth Postbus 75546 1070 AM AMSTERDAM
Datum Ons kenmerk Pagina Telefoon E-mail Betreft
8 april 2010 >«««««@ 1 van 11 >««««@ >««««««@ Besluit tot boeteoplegging aan MercedesBenz Financial Services B.V. vanwege overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo
Geachte heer Roth, Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt. 1. Inleiding De AFM heeft besloten aan Mercedes-Benz Financial Services B.V. (MBFS) een bestuurlijke boete van ¼op te leggen vanwege overtreding van artikel 115, eerste lid, Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo). Dit besluit is gebaseerd op het feit dat MBFS in de periode van 1 juli 2008 tot en met 13 mei 2009 bij de beoordeling van aanvragen voor het afsluiten van een consumptief krediet acceptatiecriteria heeft vastgelegd die onvoldoende gericht waren op het voorkomen van overkreditering. Het onderhavige besluit is als volgt opgebouwd. Allereerst beschrijft de AFM in paragraaf 2 de feiten die tot het besluit aanleiding geven. In paragraaf 3 wordt een beoordeling van de feiten gegeven. Paragraaf 4 bevat het besluit. Tot slot volgt in paragraaf 5 de rechtsgangverwijzing. Het relevante wettelijke kader is opgenomen in bijlage 1 bij deze brief. De openbare versie van het besluit treft u aan in bijlage 2. Ten slotte is in bijlage 3 een grafische vergelijking tussen de acceptatiecriteria van MBFS en de acceptatiecriteria volgens de VFN norm opgenomen.
Stichting Autoriteit Financiële Markten Kamer van Koophandel Amsterdam, nr. 41207759 Kenmerk van deze brief: >ÂÂÂÂÂ@
Bezoekadres Vijzelgracht 50 3RVWEXV*6$PVWHUGDP Telefoon 020 - )D[- ZZZDIPQO
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 2 van 11
2. F eiten In 2006 heeft de AFM een marktbreed onderzoek gedaan naar verantwoorde consumptieve kredietverstrekking. De bevindingen van dit onderzoek heeft de AFM op 12 januari 2007 LQKDDUUDSSRUW³9HUDQWZRRUGH NUHGLHWYHUVWUHNNLQJ´JHSXEOLFHHUG,QGH]HSXEOLFDWLHNRPWGH$)0WRWHHQDDQWDO]RUJZHNkende conclusies over de naleving van de regels met betrekking tot verantwoorde consumptieve kredietverstrekking. De AFM is hierover in overleg getreden met de representatieve organisaties uit de branche, hetgeen heeft geleid tot nieuwe aangescherpte gedragscodes, waaronder de gedragscode van de Vereniging Financieringsondernemingen in Nederland (VFN). Bij brief van 4 juli 2008 heeft de AFM MBFS geïnformeerd over de nieuwe aangescherpte gedragscodes. De AFM heeft in deze brief onder meer aangegeven dat zij de nieuwe normen in de gedragscodes ziet als een minimale invulling van de wettelijke open normen ter voorkoming van overkreditering en dat zij zonodig adequate PDDWUHJHOHQ]DOQHPHQRPKHW³OHYHOSOD\LQJILHOG´WHZDDUERUJHQ In oktober 2008 is de AFM een branchebreed onderzoek gestart naar de naleving van de nieuwe aangescherpte normen. Als eerste stap in dit onderzoek heeft de AFM aan alle in Nederland als actief geregistreerd zijnde aanbieders van consumptief krediet een enquête toegestuurd, waarin de belangrijkste criteria werden opgevraagd die de aanbieders ten grondslag leggen aan de beoordeling van kredietaanvragen. De enquête is op 24 oktober 2008 aan MBFS toegestuurd. Op 20 november 2008 heeft de AFM de ingevulde enquête van MBFS retour ontvangen. De resultaten van de enquête zijn mede aanleiding geweest om bij MBFS een nader onderzoek in te stellen. Bij brief van 5 december 2008 heeft de AFM dit onderzoek bij MBFS aangekondigd. In dezelfde brief heeft de AFM verzocht om een productieoverzicht van verstrekte consumptieve kredieten in de periode van 1 juli 2008 tot 5 december 2008, alsmede alle relevante informatie over de acceptatiecriteria die MBFS ten grondslag legt aan haar beoordeling. Op basis van het per e-mail van 19 december 2008 ontvangen productieoverzicht, waarin 469 afgesloten kredieten vermeld zijn, heeft de AFM 30 klantdossiers aselect gekozen. Bij brief van 23 januari 2009 heeft de AFM MBFS verzocht om deze klantdossiers ter beschikking te stellen, alsmede hiervoor de InkRPVWHQ /DVWHQ7RHWVµ,/7¶ LQWHYXOOHQLQHHQGRRUGH$)0DDQJHOHYHUGH[FHO-) document. De AFM heeft op 17 februari 2009 een mondelinge toelichting verkregen van het management, waarna kopieën van de 30 geselecteerde klantdossiers zijn overhandigd. De AFM heeft vervolgens de acceptatiecriteria van MBFS en de 30 geselecteerde klantdossiers onderzocht.
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 3 van 11
Bij brief van 17 april 2009 heeft de AFM aan MBFS haar concept rapportage toegestuurd, waarop MBFS per email van 13 mei 2009 heeft gereageerd. Bij brief van 26 november 2009 heeft de AFM haar voornemen tot boeteoplegging aan MBFS kenbaar gemaakt, waarna de heer >««@ (advocaat bij >«««««@), namens MBFS, bij brief van 5 januari 2010 haar zienswijze over het voornemen heeft gegeven. Samengevat heeft MBFS de volgende punten aangevoerd:
(i)
MB F S heeft artikel 115 BGfo niet overtreden Artikel 115 BGfo verplicht de aanbieder enkel tot vastleggen van criteria ter voorkoming van overkreditering en tot het toepassen van die criteria. MBFS heeft wel degelijk criteria vastgelegd ter voorkoming van overkreditering en deze ook toegepast. Slechts in uitzonderlijke gevallen heeft een heroverweging van deze criteria plaatsgevonden en is in het dossier vermeld waarom afwijzing redelijk werd geacht. Dat in bijzondere gevallen kan worden afgeweken van deze criteria is niet in strijd met de bedoeling van de wetgever bij artikel 115 BGfo. Het gaat er om dat per geval een beoordeling dient plaats te vinden en niet dat blindelings een gedragscode gevolgd wordt. Dat niet in alle gevallen door MBFS de VFN gedragscode is gevolgd betekent niet dat MBFS structureel onvoldoende criteria heeft gehanteerd ter voorkoming van overkreditering. De stelling van de AFM dat de criteria onvoldoende zijn vastgelegd of onvoldoende zijn gericht op voorkoming van overkreditering is dan ook onjuist.
(ii) A F M hanteert een onjuiste invulling van de normen ter voorkom ing van overkreditering Volgens MBFS is de AFM niet bevoegd om te bepalen dat de VFN gedragscode tot een wettelijke norm wordt gemaakt. De AFM dient nog altijd per geval te beoordelen of sprake is van overkreditering, zonder dat zij daarbij kan volstaan met een verwijzing naar de VFN gedragscode. Dat de AFM wel bevoegd is een algemene interpretatie te geven van een open norm doet hier niet aan af. Daarmee is de AFM volgens MBFS evenmin ontslagen van haar verplichting om per geval te beoordelen of de wet is overtreden. Handhaving van een norm via het bestuurlijk strafrecht zonder dat de formele wetgever deze norm heeft vastgesteld is volgens MBFS in strijd met het legaliteitsbeginsel. De AFM is niet duidelijk geweest in de wijze waarop de regels ter voorkoming van overkreditering nageleefd dienden te worden. Dit geldt evenzeer voor het gegeven dat bij de controle op de naleving van artikel 115 BGfo zeer streng zou worden gelet op afwijkingsmogelijkheden, aldus MBFS. (iii) Boeteoplegging is in strijd met het Handhavingsbeleid van DNB en de AF M Boeteoplegging voldoet in dit geval niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het betreft volgens MBFS een tamelijk lichte overtreding. Bovendien is MBFS bereid geweest om in te gaan op aanwijzingen of andere guidance van de AFM. Geen van de omstandigheden doen zich voor die in het Handhavingsbeleid genoemd worden als factoren die het gebruik van een handhavingsinstrument in een concreet geval bepalen. Van recidive is geen sprake. De vermeende overtreding is door de onduidelijke norm en het geringe aantal overtredingen niet verwijtbaar. Niet kan worden gezegd dat consumenten groot nadeel hebben ondervonden of dat MBFS veel verdiend zou
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 4 van 11
hebben aan de betreffende kredietverlening. Er heeft bovendien geen marktverstoring plaatsgevonden. Wel zou publicatie van de boete schadelijk zijn voor MBFS, wat grote gevolgen kan hebben voor de economische positie van MBFS. Gezien het voorgaande ligt boeteoplegging niet in de rede. Een normoverdragend gesprek ligt veleer voor de hand. Dat sectorbreed hard wordt opgetreden tegen overkreditering, ontslaat de AFM niet van haar plicht om individuele omstandigheden mee te nemen. Bij brief van 5 februari 2010 heeft de heer Roth (advocaat bij Spigthoff), namens MBFS, aangegeven dat hij de heer >««@ heeft opgevolgd als raadsman van MBFS. Tevens heeft hij in die brief ± samengevat ± de volgende aanvulling gegeven op de eerder gegeven zienswijze:
De boete m ag niet worden gepubliceerd Publicatie van de voorgenomen boete levert reputatieschade op voor MBFS en [A]. Het belang van de AFM bij publicatie van de boete is daarmee ondergeschikt aan het belang van zowel MBFS als [A] bij het niet publiceren van de voorgenomen boete. Vroegtijdige publicatie kan enkel zien op een voorgenomen boete wegens overtreding van artikel 115 BGfo. Dit is echter in strijd met de bedoeling van de wetgever dat enkel zware boetes kunnen worden gepubliceerd. De hoofdnorm is immers vervat in artikel 4:34 Wft. Overtreding van dit artikel is door de wetgever aangemerkt als licht, terwijl overtreding van de in artikel 115 BGfo vervatte subnorm als zwaar wordt aangemerkt. Bij brief van 19 februari 2010 heeft de AFM aan de heer Roth het inzagedossier toegestuurd.
3. Beoordeling feiten De AFM is van oordeel dat MBFS gedurende de periode van 1 juli 2008 tot en met 13 mei 2009 het bepaalde in artikel 115, eerste lid, BGfo heeft overtreden. Aan dit oordeel liggen de volgende overwegingen ten grondslag.
Uitgangspunt: VF N Gedragscode geldt als m inimale invulling van de norm In haar rapport Verantwoorde kredietverstrekking 2006 (gepubliceerd op 12 januari 2007) heeft de AFM aangegeven dat zij de VFN/ NVB gedragscode als referentiekader zal gaan toepassen ter invulling van de open normen ter voorkoming van overkreditering. Vervolgens heeft de AFM in haar brieven van 4 juli 2008, 24 oktober 2008 en 5 december 2008 aangegeven dat zij de nieuwe gedragscode van onder meer de VFN als een minimale invulling beschouwt van de open normen ter voorkoming van overkreditering. Daarnaast heeft de AFM in haar brief van 4 juli 2008 onder meer aangegeven dat kredietaanbieders per 1 juli 2008 moeten uitgaan van de nieuwe basisnorm voor de categorieën alleenstaanden, alleenstaanden met kinderen en twee volwassen. Per 1 oktober 2008 dienen kredietaanbieders uit te gaan van de inkomensafhankelijkheidsnorm. Voorts heeft de AFM in genoemde brief aangegeven dat zij adequate maatregeleQNDQWUHIIHQWHQHLQGHKHW³OHYHOSOD\LQJ ILHOG´WHZDDUERUJHQ
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 5 van 11
In tegenstelling tot MBFS is de AFM van oordeel dat de AFM hiermee op voldoende duidelijke wijze kenbaar heeft gemaakt op welke wijze invulling moet worden gegeven aan de open norm van artikel 115, eerste lid, BGfo.
Vastgelegde acceptatiecriteria onvoldoende gericht op voorkomen overkreditering =RDOVEOLMNWXLWGH³$FFHSWDWLHULFKWOLMQHQ&RQVXPSWLHI.UHGLHW´YDQ0%)61 ³$FFHSWDWLHFULWHULD0%)6´ KHHIW MBFS ervoor gekozen niet de basisnormen en leefnormen uit de gedragscode van de VFN (of NVB) ten grondslag te leggen aan de beoordeling van kredietaanvragen. MBFS legt haar eigen invulling van de open norm van artikel 115, eerste lid, Wft ten grondslag aan de beoordeling van door haar ontvangen kredietaanvragen. Zoals hiervoor aangegeven handelt MBFS daarmee niet direct in strijd met het bepaalde in artikel 115, eerste lid, Wft. De VFN (of NVB) norm geldt immers als m inim ale norm. Uit de in Bijlage 3 opgenomen grafieken blijkt echter dat de door MBFS vastgelegde normen in drie van de vier beschreven typen huishoudens2 bij bepaalde inkomens niet minimaal dezelfde bescherming kunnen bieden als de normen uit de gedragscode van de VFN3. Bij deze inkomens hanteert MBFS namelijk een lagere (minimale) norm voor levensonderhoud dan de VFN gedragscode. Daarmee zijn de door MBFS vastgelegde acceptatiecriteria onvoldoende gericht op het voorkomen van overkreditering, als bedoeld in artikel 115, eerste lid, BGfo. Afwijkingsmogelijkheden onvoldoende vastgelegd MBFS heeft in de enquête consumptief krediet aangegeven dat het procedureel is toegestaan om van de acceptatiecriteria af te wijken. MBFS gaf daarbij tevens aan dat de voorwaarden waaronder kan worden afgeweken zijn vastgelegd. In artikel 15 van de Acceptatiecriteria MBFS is hierover het volgende opgenomen: ³ $IZLM]LQJHQ Een aanvraag die in eerste instantie afgewezen is, kan uitsluitend worden herbeoordeeld in overleg met de voor de HHUVWHEHRRUGHOLQJYHUDQWZRRUGHOLMNHNUHGLHWDFFHSWDQW´ MBFS heeft geen aanvullende informatie overgelegd waaruit blijkt dat zij haar beleid met betrekking tot het afwijken van de acceptatiecriteria heeft vastgelegd. Daarmee is volgens de AFM voldoende vast komen te staan dat MBFS niet heeft vastgelegd onder welke voorwaarden afgeweken mag worden van de Acceptatiecriteria MBFS en op welke wijze in dat geval gewaarborgd is dat deze afwijking voldoende bescherming biedt ter voorkoming van overkreditering als bedoeld in de VFN norm. Daarmee heeft MBFS het bepaalde in artikel 115, eerste lid, Wft overtreden. +HWDUJXPHQWYDQ0%)6GDWGH$)0QLHWGXLGHOLMN]RX]LMQJHZHHVWRYHUKHWJHJHYHQGDW]LM³]HHUVWUHQJ´ ]RX letten op afwijkingsmogelijkheden van de acceptatiecriteria is onjuist en irrelevant voor de vraag of tot boeteoplegging kan worden overgegaan. Het is immers de eigen verantwoordelijkheid van MBFS om de wet na te 1
Toegestuurd aan de AFM op 17 februari 2009. 2QYROGRHQGHEHVFKHUPLQJZRUGWJHERGHQELMWRHSDVVLQJYDQGHQRUPHQYRRUGHKXLVKRXGHQV³$OOHHQVWDDQGHQ´ ³*HKXZGHQ6DPHQZRQHQGHQ´HQ³YROZDVVHQHQPHWNLQGHUHQ´ 3 De cijfers die ten grondslag liggen aan deze grafieken zijn opgenomen in bijlage 3 van de definitieve onderzoeksrapportage. 2
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 6 van 11
leven, ongeacht of duidelijk van te voren is aangegeven op welke punten de nadruk zal worden gelegd bij handhaving. Bovendien heeft de AFM reeds in het Rapport Verantwoorde kredietverstrekking 2006 aangegeven dat zij van kredietaanbieders verwacht dat zij hun bedrijfsvoering waar nodig zullen aanpassen, waaronder het uitschrijven van het acceptatiebeleid voor situaties waarin wordt afgeweken van dit beleid. 3.2 Reactie op de overige zienswijze van M B FS
Ten aanzien van de V F N gedragscode Het argument van MBFS dat de AFM niet bevoegd is om te bepalen dat de VFN gedragscode tot een wettelijke norm wordt gemaakt en dat zij daarom altijd van geval tot geval moet beoordelen of sprake is van overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo is op zichzelf juist, maar kan ± gelet op het navolgende ± niet leiden tot een ander oordeel. Ten eerste is de VFN gedragscode niet verheven tot een wettelijke norm. De AFM ziet de VFN gedragscode als m inim ale invulling van de open (wettelijke) norm van artikel 115, eerste lid, BGfo. Ten tweede is ook van geval tot geval beoordeeld of artikel 115, eerste lid, BGfo daadwerkelijk is nageleefd. Daarover het volgende. Bij beoordeling van de vraag of artikel 115, eerste lid, BGfo is nageleefd, is beoordeeld of MBFS, als aanbieder van krediet, ter voorkoming van overkreditering minimaal dezelfde normen heeft vastgelegd als bedoeld in de VFN gedragscode. In die zin is derhalve een individuele beoordeling gemaakt (op het niveau van een individuele aanbieder). Voor zover MBFS bedoeld dat per individueel dossier moet worden beoordeeld of sprake is van overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo is deze stelling echter onjuist. Artikel 115, eerste lid, BGfo verplicht ten eerste tot het vastleggen van criteria ter voorkoming van overkreditering. Dit deel van de norm vergt derhalve niet dat een beoordeling van individuele dossiers plaatsvindt, maar slechts of criteria zijn vastgelegd ter voorkoming van overkreditering. De AFM heeft vastgesteld dat MBFS niet aan deze verplichting heeft voldaan (zie het voorgaande onder 3.1). Het argument van MBFS dat slechts in uitzonderlijke gevallen een heroverweging van haar criteria heeft plaatsgevonden, doet aan het voorgaande niet af. Hantering van de door MBFS vastgelegde acceptatiecriteria leidt bovendien op zichzelf al tot overkreditering in bepaalde situaties, laat staan dat in sommige gevallen nog van deze criteria wordt afgeweken (in de zin dat meer krediet wordt verstrekt dan toegestaan op basis van de VFN gedragscode).
Handhaving niet in strijd met legaliteitsbeginsel De stelling van MBFS dat handhaving van een norm via het bestuurlijk strafrecht zonder dat de formele wetgever deze norm heeft vastgesteld in strijd is met het legaliteitsbeginsel kan evenmin leiden tot een ander oordeel. Het gaat hier immers om handhaving van een norm die wel degelijk door de formele wetgever is vastgesteld, namelijk in het BGfo. Dat hier sprake is van een open norm, maakt niet dat van handhaving moet worden afgezien. Boeteoplegging niet in strijd met Handhavingsbeleid van DNB en de A F M De AFM is van oordeel dat voor de genoemde overtreding een boete dient te worden opgelegd en dat een normoverdragend gesprek niet in de rede ligt. Het argument van MBFS dat boeteoplegging niet voldoet aan de HLVHQYDQSURSRUWLRQDOLWHLWHQVXEVLGLDULWHLWRPGDWKHWKLHUJDDWRPµWDPHOLMNOLFKWHRYHUWUHGLQJHQ¶LVRQMXLVW
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 7 van 11
Vooropgesteld zij dat overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo beboetbaar is volgens de vierde categorie, een zware boete dus. Afgezien daarvan is de zwaarte van het soort overtreding niet relevant voor de vraag of een boete kan worden opgelegd. Ook lichte overtredingen kunnen immers worden beboet. Dat in dit geval boeteoplegging in de rede ligt blijkt wel uit het gegeven dat MBFS in drie van de vier typen huishoudens acceptatiecriteria heeft vastgelegd die niet voldoende bescherming boden tegen overkreditering. Dat is ernstig. Bovendien heeft MBFS deze acceptatiecriteria gehanteerd nadat de AFM guidance had gegeven over de invulling van de betreffende wettelijke norm. Onduidelijkheid over de invulling van deze wettelijke norm is er derhalve niet geweest. Gelet op het voorgaande dient het gegeven dat MBFS goed heeft meegewerkt aan het onderzoek van de AFM en dat geen recidive heeft plaatsgevonden er in dit geval niet toe te leiden dat afgezien moet worden van boeteoplegging. De stelling van MBFS dat geen cliënten zijn benadeeld is onjuist. Overkreditering kan tot uiteenlopende problemen leiden, zoals aanpassing van het uitgavenpatroon tot onder het bestaansminimum. Volgens het vastgelegde beleid van MBFS bood zij in drie van de vier typen huishoudens onvoldoende bescherming tegen overkreditering. Op grond hiervan kan derhalve niet worden geoordeeld dat geen cliënten zijn benadeeld. Afgezien daarvan kan de stelling van MBFS niet slagen, omdat deze niet onderbouwd is. Het argument van MBFS dat geen marktverstoring heeft plaatsgevonden is onjuist. Door beleid te voeren op grond waarvan een hogere lening kan worden aangegaan dan de lening die bij andere aanbieders van consumptief krediet kon worden aangegaan, heeft MBFS zich buiten de markt geplaatst en zich zodoende een oneigenlijke concurrentiepositie verschaft. 3.3 Ten aanzien van de hoogte van de boete 'HLQGHZHWYRRU]LHQHKRRJWHYDQGHERHWHEHGUDDJW¼- voor overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo.4 Nu bij MBFS minder dan 15 Fte werkzaam zijn die zich rechtsreeks bezig houden met financiële dienstverlening is op deze boete draagkrachtfactor 1 van toepassing.5 De AFM is van oordeel dat geen sprake is van een verminderde ernst of verwijtbaarheid van de overtreding. Ondanks guidance van de AFM heeft MBFS acceptatiecriteria vastgelegd die onvoldoende waren gericht op overkreditering. Niet is gebleken dat deze overtreding niet of in verminderde mate aan MBFS verwijtbaar zou zijn. MBFS heeft bovendien geen beroep gedaan op een verminderde financiële draagkracht. Gelet hierop ziet de AFM geen aanleiding om tot matiging van de boete over te gaan. 3.4 Ten aanzien van publicatie 2YHUWUHGLQJYDQDUWLNHOHHUVWHOLG%*IRLVGRRUGHZHWJHYHUDDQJHPHUNWDOVHHQµ]ZDUHRYHUWUHGLQJ¶'LW houdt in dat het boetebesluit in beginsel tweemaal dient te worden gepubliceerd. De eerste keer na bekendmaking van het besluit6 en voor de tweede maal na onherroepelijk worden van het besluit.7
4
$UWLNHOMÛDUWLNHO%HVOXLW%RHWHV:IW Artikel 6 lid 2 Besluit boetes Wft jo. artikel 7 sub a onder 5° Besluit boetes Wft. 6 Artikel 1:97, eerste lid onder b, Wft. 7 Artikel 1:98 Wft. 5
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 8 van 11
De toezichthouder dient slechts dan af te wijken van bovengenoemde publicatieplicht indien openbaarmaking in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. Daarvan is naar het oordeel van de AFM geen sprake. MBFS heeft gesteld dat afgezien moet worden van publicatie van de boete vanwege reputatieschade bij MBFS en [A]. Reputatieschade is echter geen reden om af te zien van publicatie van een boetebesluit. Dit is in recente jurisprudentie bevestigd.8 Dat een opgelegde boete vanwege artikel 115, eerste lid, BGfo in beginsel eerder dient te worden gepubliceerd dan een opgelegde boete vanwege artikel 4:34, tweede lid, Wft, terwijl in laatstgenoemde bepaling de hoofdnorm gelegen is, is geen reden om de boete vanwege artikel 115, eerste lid, BGfo niet vroegtijdig te publiceren. Het is immers niet aan de AFM om de rechtmatigheid van dit wettelijk systeem te beoordelen; de AFM heeft de plicht om de wet uit te voeren. 4. Besluit Op grond van het vorenstaande heeft de AFM besloten om uit hoofde van artikel 1:80 Wft aan MBFS een bestuurlijke boete op te leggen vanwege overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo in de periode van 1 juli 2008 tot en met 13 mei 2009. Het bedrag van deze bestuurlijke boete wordt vastgesteld met inachtneming van artikel 1:80 Wft juncto artikel 1:81 Wft juncto de artikelen 2 en 3 van het Besluit boetes Wft. In artikel 3 van het Besluit boetes Wft is bepaald dat het bedrag van de boete voor overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo ¼bedraagt. In artikel 6 van het Besluit boetes Wft is bepaald dat de hoogte van de boete mede afhankelijk is van de draagkracht van diegene aan wie de boete wordt opgelegd. Ingevolge artikel 6, tweede lid, Besluit boetes Wft wordt de hoogte van de boete vastgesteld door het boetebedrag, zoals bepaald op grond van artikel 3 Besluit boetes Wft, te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 toepasselijke draagkrachtfactor (l tot 5). Deze factor is voor wat betreft MBFS afhankelijk van het aantal werknemers, gemeten naar voltijdsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiële dienstverlening. In dit kader heeft MBFS aan de AFM kenbaar gemaakt dat het aantal werknemers dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiële dienstverlening 8 fte bedraagt. Hieruit volgt dat, op grond van artikel 7 Besluit boetes Wft, draagkrachtfactor 1 op MBFS toepasbaar is. De in de wet voorziene hoogte van de op te leggen boete, bij toepassing van draagkrachtfactor 1, EHGUDDJW¼-. Het bedrag van de bHVWXXUOLMNHERHWHDG¼- voor de geconstateerde overtreding dient onder vermelding van ³EHVWXXUOLMNHERHWH0HUFHGHV-Benz Financial Services B.V., dossiernummer >«@, factuurnummer >««@´ te worden betaald aan de AFM door overschrijving op bankrekeningnummer >««««@ bij >««««««««««@ te Amsterdam. Ingevolge artikel 1:85, eerste lid, Wft dient de boete te worden betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van deze beschikking. De beschikking treedt op grond van artikel 3:40 juncto 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht in werking op de dag van toezending daarvan. Ingevolge artikel 1:85, tweede lid, Wft wordt door het aantekenen van bezwaar of beroep tegen de beschikking de verplichting tot betaling van de boete geschorst. De schorsing geldt totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Indien
8
Zie bijvoorbeeld Voorzieningenrechter rechtbank Rotterdam 30 juni 2009, LJN: BJ1748.
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 9 van 11
de boete niet wordt betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van deze beschikking is wettelijke rente verschuldigd. Deze wordt berekend vanaf de dag na het verstrijken van laatstgenoemde termijn.
Beslissing tot publicatie van de boete vanwege overtreding van artikel 115, eerste lid, BGfo Artikel 1:98 Wft verplicht de AFM ertoe om een besluit tot het opleggen van een boete te openbaren nadat deze in rechte onaantastbaar is geworden. Daarenboven verplicht artikel 1:97, eerste lid, Wft om dit besluit tot oplegging van een boete ook openbaar te maken nadat dit aan de betrokken persoon is toegezonden. Op grond van het bepaalde in artikel 1:97, tweede lid, Wft geschiedt openbaarmaking van het besluit niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt. Met de verplichting tot openbaarmaking van bestuurlijke boetes door de AFM beoogt de wetgever de deelnemers op de financiële markten te waarschuwen in het belang van de ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en de zorgvuldige behandeling van cliënten (Vergelijk Parlementaire Geschiedenis 29708, nr. 19, p. 301-303, p. 420-421, nr. 20, p. 30 en nr. 39, p. 8-10). Dit is in lijn met de doelen die de inmiddels vervallen sectorale toezichtwetten beoogden te dienen. De AFM kan slechts van openbaarmaking afzien indien op grond van artikel 1:98, respectievelijk 1:97, vierde lid, Wft, openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. Van dat laatste is naar het oordeel van AFM geen sprake, zodat niet van openbaarmaking kan worden afgezien. De openbaarmaking van de boete zal plaatsvinden door publicatie van het onderhavige besluit - geschoond van vertrouwelijke, concurrentie- en privacygevoelige informatie - op de website van de AFM en door middel van een persbericht en/of advertentie. De tekst van het besluit - geschoond van vertrouwelijke, concurrentie- en privacygevoelige informatie - zoals die op de website van de AFM zal worden gepubliceerd, treft u aan in bijlage 2 bij dit besluit. Mocht MBFS van mening zijn dat er vertrouwelijke tekst in bijlage 2 staat die nog geschoond zou moeten worden, dan verneemt de AFM dat graag binnen 3 dagen na bekendmaking van dit besluit. De basis van de tekst die in het te publiceren persbericht en/of advertentie zal worden opgenomen, is de volgende:
A F M legt bestuurlijke boete op aan Mercedes-Benz F inancial Services B.V. voor acceptatiebeleid consumptief krediet 'H$XWRULWHLW)LQDQFLsOH0DUNWHQ$)0 KHHIWRS>GDWXP@HHQEHVWXXUOLMNHERHWHYDQ¼- opgelegd aan Mercedes-Benz F inancial Services B.V. (MBF S). De bestuurlijke boete is opgelegd omdat MB F S in de periode van 1 juli 2008 tot en met 13 mei 2009 bij de acceptatie van aanvragen voor consumptief krediet beoordelingscriteria heeft vastgelegd die onvoldoende gericht waren op het voorkomen van overkreditering.
Naar het oordeel van de AFM heeft MB F S daarmee artikel 115, eerste lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernem ingen (BGfo) overtreden. Dit artikel verplicht een kredietaanbieder om, ter voorkom ing van overkreditering, criteria vast te leggen die hij ten grondslag legt aan de beoordeling van een kredietaanvraag van
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 10 van 11
een consument, en om die criteria toe te passen bij de beoordeling van een kredietaanvraag. Het acceptatiebeleid van een aanbieder van krediet moet erop gericht zijn overkreditering van de consument te voorkomen. De A F M ziet, in het geval van consumptief krediet, de gedragscode van de Vereniging F inancieringsondernem ingen in Nederland (V F N) als een m inim ale invulling van de krachtens de Wet op het financieel toezicht opgestelde open normen ten aanzien van overkreditering. MBF S heeft ervoor gekozen eigen acceptatiecriteria vast te leggen en heeft daarbij nagelaten in drie van de vier categorieën huishoudens bij bepaalde inkomens m inim aal dezelfde bescherm ing te bieden als de normen uit de gedragscode van de VF N. Daarnaast heeft MBF S in haar acceptatiecriteria onvoldoende vastgelegd onder welke omstandigheden mocht worden afgeweken van de VF N norm en waarom. Volgens de AF M biedt dit te veel ruimte en risico op het onverantwoord afwijken van de eigen norm en van de m inim ale VF N norm. Naar het oordeel van de AF M heeft MB F S hiermee acceptatiecriteria vastgelegd die niet gericht zijn op het voorkomen van overkreditering en heeft MB F S daardoor in strijd gehandeld met artikel 115, eerste lid, van het BGfo. Het besluit van de AF M kan door belanghebbende(n) ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. Het volledige besluit kunt u hiernaast downloaden in Pdf-formaat. Bij vragen of klachten kunt u contact opnemen met het Meldpunt F inanciële Markten van de A F M: 0900-5400 540 (0,05 euro per m inuut). De A F M bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de m arkten van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De A F M bevordert zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlijke en efficiënte werking van kapitaalm arkten. Ons streven is het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal. Op deze m anier draagt de AF M bij aan de welvaart en de econom ische reputatie van Nederland. Let op: de AFM kan, al naargelang de omstandigheden op het moment van publicatie, bovengenoemde publicatietekst wijzigen of aanvullen. Indien u een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gedaan, verzoeken wij u dit aan de AFM per e-mail (>«««««««@) door te geven. Bij gebreke daarvan zal de AFM de boete openbaar maken op de wijze als bovengenoemd. Tevens vraagt de AFM u het verzoek om de voorlopige voorziening per fax aan de AFM toe te sturen (faxnummer >««««@).
5. Rechtsgangverwijzing
Ten aanzien van het boetebesluit Iedere belanghebbende kan tegen deze beschikking bezwaar maken door binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift in te dienen bij de AFM, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 11723, 1001 GS, Amsterdam. Een bezwaarschrift kan ook per fax (alleen naar faxnummer >««««@), per e-mail (alleen naar emailadres >«««««@) of door middel van het formulier op de website van de AFM (www.afm.nl/bezwaar) worden ingediend. Aan deze elektronische wijze van verzending stelt de AFM nadere eisen die op haar website
Datum Ons kenmerk Pagina
8 april 2010 >«««««@ 11 van 11
worden toegelicht. Dat een bezwaarschrift niet aan andere AFM faxnummers of AFM e-mailadressen wordt verzonden dan de hier genoemde, is één van die eisen. De AFM zal het bezwaarschrift alleen inhoudelijk in behandeling nemen als aan bedoelde eisen is voldaan.
Ten aanzien van de publicatie van het boetebesluit Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb, wordt op grond van het bepaalde in artikel 1: 97, derde lid, Wft de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. Hoogachtend, Autoriteit Financiële Markten
Was getekend Assistent boetefunctionaris Juridische Zaken
Was getekend Plaatsvervangend boetefunctionaris Juridische Zaken