15602
Inventarisatie Huismus Den Haag - 2015
15602
Inventarisatie Huismus Den Haag - 2015
Colofon
Titel . . . . . . . . . . . : Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015 Projectnummer: . . : 15602 Opdrachtgever . . . : Stadsbeheer Den Haag Openbare ruimte en groen Postbus 12.651 2500 DP DEN HAAG Datum . . . . . . . . . : maart 2016 Status rapport . . . : eindrapport - definitief Bestand . . . . . . . . : 15602 - eindrap-def2.wpd Opdrachtnemer . . : De Groene Ruimte BV Postbus 400 6700 AK Wageningen tel. 0317-423969
[email protected] www.dgr.nl Handtekening voor akkoord directie, Naam . . . . . . . . . . : ir. P.A.W.M. Raaijmakers Handtekening: . . . :
Auteursrecht . . . . : De auteursrechten van dit rapport rusten bij zowel opdrachtgever als opdrachtnemer, tenzij schriftelijk anders is/wordt overeengekomen. Alleen degenen bij wie het auteursrecht rust zijn gerechtigd het rapport voor eigen gebruik te vermenigvuldigen, te verspreiden of toe te passen, alsook om het ter informatie aan derden openbaar te maken tegen onderling (= zij bij wie het auteursrecht rust) overeengekomen voorwaarden (kosten, citeren, gebruiken, wijzigen etc). Aansprakelijkheid . : Raadpleging van en eventuele verdere handelingen met/op basis van het door De Groene Ruimte BV geleverde product vallen buiten elke verantwoordelijkheid van opdrachtgever en/of De Groene Ruimte BV.
INHOUD 1.
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2.
WERKWIJZE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Hoofdlijnen onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Inventarisatiemethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Begrenzing en toedeling telgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4. Veldwerk en verwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.
RESULTATEN VELDONDERZOEK 2015 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. Resultaten Vrijwilligers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Resultaten DGR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3. Overige waarnemingen De Groene Ruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.
ANALYSE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
5.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 5.1. Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 5.2. Aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
5 5 5 6 9
13 13 15 21
BRONNEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Bijlagen Bijlage 1. Voorbeeld veldformulier vrijwilligers
• • • • • • • • • • •
Kaart 1. Verspreiding Huismussen Den Haag 2012-2014 (NDFF) Kaart 2. Kaart 3. Kaart 4. Kaart 5. Kaart 6.
Resultaten vrijwilligers 2015 (excl. Kijkduin) Resultaten vrijwilligers 2015 - Kijkduin Resultaten De Groene Ruimte 2015 - Waldeck Resultaten De Groene Ruimte 2015 - Loosduinen en Houtwijk Resultaten De Groene Ruimte 2015 - Vruchtenbuurt en Valkenboskwartier west Kaart 7. Resultaten De Groene Ruimte 2015 - Leijenburgh en Rustenburg west Kaart 8. Resultaten De Groene Ruimte 2015 - Valkenboskwartier Kaart 9. Resultaten De Groene Ruimte 2015 - Leijenburgh en Rustenburg oost Kaart 10. Resultaten De Groene Ruimte 2015 - Regentessekwartier Kaart 11. Resultaten De Groene Ruimte - totaal 2015
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Kaartbijlagen
1
2
1. INLEIDING De Huismus is onlosmakelijk verbonden met bebouwing. Het is bovendien een zeer herkenbare en het hele jaar duidelijk aanwezige vogel. De Huismus is daarmee een van de meest aansprekende diersoorten in de stad. Voor de Huismus zijn goede broedplekken, voldoende voedsel en kwetterplekken onmisbaar. De Huismus is beschermd; zijn nestplaatsen zijn jaarrond beschermd. Een totaal-beeld over locale verspreiding en aantallen van de Huismus in de bebouwde kom van Den Haag is er niet; bestaande informatie is versnipperd. Om bij voorgenomen punt-ingrepen een eerste inschatting te kunnen maken of dat effect kan hebben op de Huismus, is dergelijke informatie wel van belang. Ook zal een overzicht van de Huismus in Den Haag bij kunnen dragen aan het gemeentelijke natuurbeleid. Daarom zijn in opdracht van de gemeente Den Haag in 2015 grote delen van Den Haag op Huismus geïnventariseerd: een deel door vrijwilligers en een deel door De Groene Ruimte (DGR). De aangetroffen en de zeer waarschijnlijk aanwezige nesten en broedgebieden van Huismus zijn aangegeven. Andere soorten dan Huismus, zoals Gierzwaluw, zijn niet structureel geïnventariseerd. Ter voorbereiding van het veldwerk is een bronnenonderzoek uitgevoerd met als doel om een zo efficiënt mogelijke indeling in telgebieden te kunnen maken. Er heeft geen historische analyse plaatsgevonden.
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
In deze rapportage worden het voortraject, de gevolgde inventarisatiemethode, de door DGR geïnventariseerde deelgebieden en de bevindingen van zowel de vrijwilligers als van DGR beschreven.
3
4
2. WERKWIJZE 2.1.
Hoofdlijnen onderzoek
Onderzoeksdoel Het doel van de inventarisatie was om binnen de beschikbare capaciteit op een zo efficiënt mogelijke manier zo veel mogelijk huismusnesten in Den Haag vast te stellen. Capaciteit De bij aanvang van het onderzoek bekende capaciteit bestond uit 14 veldbezoeken door DGR. Om deze capaciteit te vergroten werd bij het opzetten van deze inventarisatie besloten om met behulp van het Haags Milieucentrum (HMC) een oproep aan vrijwilligers te doen om mee te tellen. Hieraan hebben acht vrijwilligers gehoor gegeven.
Begrenzing onderzoeksgebied en telgebieden Het onderzoeksgebied betreft de bebouwde kom van Den Haag, begrensd door de Noordzee-kust, de S200, de A4 en de N14. Een veldbezoek heeft een maximale tijdsduur van 4 uur. Per veldbezoek kan door een waarnemer een bepaalde oppervlakte worden geïnventariseerd. De per veldbezoek te inventariseren oppervlakte wordt, behalve door de maximale tijdsduur, bepaald door de aard van het gebied (bouwwijze, groen, overzichtelijkheid) en door de ervaring van de waarnemer. Verwacht werd dat de beschikbare capaciteit (vrijwilligers plus DGR) niet groot genoeg zou zijn om in 2015 heel Den Haag te inventariseren. Daarom is op basis van bronnenonderzoek en lokale kennis een selectie gemaakt van bij voorkeur te inventariseren telgebieden waaruit met voorrang vrijwilligers een keuze konden maken, waarna DGR uit de resterende telgebieden een zo efficiënt mogelijk te inventariseren onderzoeksgebied zou samenstellen. 2.2.
Inventarisatiemethode
De Soortenstandaard voor de Huismus geeft aan dat afwezigheid kan worden aangetoond met twee gerichte veldbezoeken in de periode 1 april – 15 mei, of met vier gerichte bezoeken in de periode 10 maart – 20 juni (veldbezoeken met een tussenpoos van minimaal 10 dagen). Door in de periode 1 april - 15 mei te inventariseren, kan een tweemaal zo groot gebied worden onderzocht dan in de periode 10 maart 20 juni. Daarom is in overleg met de opdrachtgever gekozen voor het uitvoeren van twee veldrondes in de periode 1 april – 15 mei. Per dag zijn ca. 4 uur geschikt om huismussen te inventariseren, vanaf rond zonsopkomst. Voorafgaand aan het veldwerk is geschat dat per periode van 4 uur gemiddeld ca. 1,5 km2 op Huismus kan worden geïnventariseerd; of dat in een bepaald deelgebied minder of juist meer is, hangt voor een groot deel af van de bebouwingsdichtheid en geschiktheid van de aanwezige bebouwing voor Huismus.
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Methode Om in 2015 een zo groot mogelijk aantal huismusnesten te kunnen vaststellen werd uitgegaan van de in de ‘Soortenstandaard Huismus’ opgenomen methode van twee veldbezoeken per telgebied, waarmee per telgebied een goede indruk kan worden verkregen van de daar aanwezige huismusnesten.
5
2.3.
Begrenzing en toedeling telgebieden
Bronnenonderzoek Als hulpmiddel bij de afbakening van te inventariseren gebieden zijn via de gemeentelijke inlog in het NDFF waarnemingen van Huismus in Den Haag over de periode 2012 - 2014 opgevraagd. Doel was om een indruk te krijgen van de recente verspreiding van Huismus over Den Haag om aan de hand daarvan telgebieden te kunnen identificeren waar de inventarisatie-inspanning de meeste informatie over broedplekken van de Huismus in Den Haag zou opleveren. Voor dat doel is een onderscheid in nest-indicerend gedrag en overige waarnemingen voldoende. Voor de aanduiding op kaart van ‘nest-indicerend gedrag’ zijn in dat kader de NDFF-selectiecriteria aangehouden die op nestindicerend gedrag of nestplaatsen wijzen (‘waar-
schijnlijk broedend’, ‘baltsend/zingend’, ‘bezoek aan nestplaats’, ‘parend/copula’, ‘transport voedsel’, ‘vastgesteld territorium’. Hiervoor zijn de gegevens van het NDFF gebruikt, uit de periode vanaf 1-1-2012 tot en met 11-3-2015 (datum aanmaak kaart). Overige NDFF-waarnemingen uit die periode zijn onder de noemer ‘overige waarnemingen’ op kaart gezet. Gezien het doel van dit bronnenonderzoek is een nauwkeurigheid aangehouden van ca. 25 meter. De resultaten van deze NDFF-raadpleging zijn op kaart 1 opgenomen. Afbakening telgebieden Bij de afbakening door het HMC van potentiële telgebieden zijn naast bovengenoemde kaart met NDFF-waarnemingen ook de resultaten van een in 2008 uitgevoerde territoriumkartering (van der Vliet e.a., 2010) en lokale kennis1) betrokken. Daarbij zijn de volgende criteria aangehouden: - elk telgebied komt herkenbaar en als eenheid over; - telgebieden kunnen zo nodig in twee sub-telgebieden worden verdeeld, die elk op één inventarisatieochtend door één persoon geïnventariseerd kunnen worden; - binnen het telgebied zijn duidelijke geografische grenzen (bijvoorbeeld een grote weg) die in het veld als inventarisatiegrens kunnen worden aangehouden; - in het telgebied zijn er op basis van bebouwing en/of gegevens uit het verleden (NDFF, van der Vliet e.a. (2008) en lokale kennis huismussen te verwachten; gebieden waar géén waarnemingen van bekend zijn, zijn daarbij niet als potentieel telgebied aangemerkt. Duindorp is niet als telgebied opgenomen omdat in 2014 de huismusterritoria aan de oostkant van Duindorp zijn geïnventariseerd in het kader van het bestemmingsplan Scheveningen Haven, met name vanwege de bouwplannen op het Norfolkterrein (Regelink, 2015). Dit was ingezet vanwege de beschermde status van de huismus en zijn directe leefomgeving (Flora- en faunawet). Door het HMC zijn de volgende potentiële telgebieden onderscheiden (figuur 1): 1. Kijkduin 8. Moerwijk-noord 2. Bohemen en Meer & Bos 9. Laak 3a Waldeck 10. Bezuidenhout 3b Loosduinen en Houtwijk 11. Marlot 4. Leijenburg en Rustenburg 12a. Benoordenhout-noord 5a. Bomen- en Bloemenbuurt 12b. Benoordenhout-zuid 5b Vruchtenbuurt en Valkenboskwar13a. Scheveningen (tot Haringkade)tier noord 6. Regentessekwartier 13b. Scheveningen (tot Haringkade)7. Schilderswijk zuid
1)
6
Dhr. M. Van de Reep
14a.
Belgisch park en Scheveningen noord 14b. Belgisch park en Scheveningen Zuid
15a. Statenkwartier-noord 15b. Statenkwartier-zuid 16. Transvaalkwartier
Telgebieden vrijwilligers Om een zo groot mogelijk deel van Den Haag in 2015 te kunnen inventariseren én om de Haagse bevolking bij de stadsnatuur in het algemeen en de Huismus in het bijzonder te betrekken, heeft het HMC een oproep gedaan aan bewoners om zich hiervoor als vrijwilliger aan te melden. Daarvoor is door het HMC op 31 maart 2015 in opdracht van de gemeente Den Haag een informatie-avond gehouden. Op deze avond zijn door het HMC achtergrond, doel en onderscheiden telgebieden verwoord. Door DGR is de te hanteren telmethode, waaronder het daarvoor ontwikkelde veldformulier (bijlage 1), toegelicht. Vervolgens konden vrijwilligers2) zich voor een door henzelf uitgekozen telgebied aanmelden. De volgende telgebieden zijn door vrijwilligers (HMC- initialen vrijwilliger) geïnventariseerd (figuur 2):
2)
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Figuur 1. Grove omlijning potentiële telgebieden HMC
Op de informatie-avond werd door meerdere vrijwilligers als motief om mee te doen aangegeven dat ze graag willen bijdragen aan inzicht in aantallen en verspreiding van de Huismus, die in hun beleving echt bij het Haagse stadsbeeld hoort maar de afgelopen jaren sterk in aantal en aanwezigheid is teruggelopen.
7
1. 2. 5a. 9. 10. 11.
Kijkduin (MvdR) Bohemen en Meer & Bos (HMC-ND) Bomen- en Bloemenbuurt (HMC-AK) Laak (HMC-GJ) Bezuidenhout (HMC-MvdB) Marlot (HMC-GJ)
13a.
Scheveningen (tot Haringkade)noord (HMC-PL) 14a. Belgisch park en Scheveningen noord (HMC-PL) 14b. Belgisch park en Scheveningen zuid (HMC-PL)) 15a. Statenkwartier-noord (HMC-JS) 16. Transvaalkwartier (HMC-AvA)
Figuur 2. Door vrijwilligers onderzocht gebied (groen omlijnd)
Telgebieden DGR Nadat de vrijwilligers telgebieden toebedeeld hebben gekregen, is van de overblijvende telgebieden door DGR een aaneengesloten onderzoeksgebied geselecteerd. Binnen het beschikbare budget was ruimte voor maximaal 14 veldbezoeken door DGR. Bij twee rondes per deelgebied en gemiddeld 1,5 km per veldbezoek betekent dat een te inventariseren oppervlakte van ca. 10 km2, verdeeld over zeven deelgebieden. Het onderzoeksgebied van DGR omvat een gebied ten zuidwesten van het centrum van Den Haag. Het wordt begrensd door de Laan van Meerdervoort in het noordwesten, het centrum in het oosten, de S200 in het zuidwesten en het Zuiderpark en verschillende andere woonwijken in het zuidoosten. Ten behoeve van het veldwerk zijn voor DGR in totaal 7 telgebieden onderscheiden (figuur 3; zie ook § 3.2.: A - Waldeck; B - Loosduinen en Houtwijk; C - Vruchtenbuurt en Valkenboskwartier west; D - Leijenburgh en Rustenburg west; E - Valkenboskwartier; F - Leijenburgh en Rustenburg oost; G - Regentessekwartier.
8
Figuur 3. Omlijning telgebieden De Groene Ruimte
Veldwerk en verwerking
Vrijwilligers De vrijwilligers hebben volgens de overeengekomen methodiek (bijlage 1) in de periode 1 april 2015 - 15 mei 2015 hun telgebieden geïnventariseerd. Nestplaatsen zijn op basis van de volgende waarnemingen vastgesteld: • zichtbaar nest of nestbouw; • bezoek van een huismus aan een waarschijnlijke nestplaats (grassprieten of veertjes steken uit); • transport van voedsel of ontlastingpakketjes; • bedelende jongen; • roepend mannetje; • paartje bij een potentiële nestplaats; • balts/paring. Tevens zijn kwetterplekken genoteerd. De telformulieren en -kaarten zijn door het HMC verzameld en doorgegeven aan DGR. Door DGR zijn vervolgens handmatig de (beschrijvingen van de) nestplaatswaarnemingen vanaf het telformulier en/of de kaart zo nauwkeurig mogelijk naar een specifiek adres ‘terug gerekend’ en van coördinaten voorzien, inclusief eventuele aantallen (1, 2, 3, ca. 10, ca. 15). De door de vrijwilligers aangegeven kwetterplekken zijn eveneens handmatig naar een adres ‘terug gerekend’ en van coördinaten voorzien. Kwetterplekken zijn vaak dichte, hoge bomen of struiken waar groepen huismussen zich verzamelen. De meeste kwetterplekken bevinden zich nabij nesten en/of nabij foerageergebied. Kwetterplekken maken een essentieel onderdeel uit van de functionele leefomgeving van Huismus. De aldus via het HMC verkregen gegevens zijn verwerkt op kaart 2, waarbij onderscheid is gemaakt tussen nestplaatsen en kwetterplekken. Van het veldwerk 2015 ‘Kijkduin’ is een aparte rapportage beschikbaar (van de Reep, 2015). De hierin opgenomen gegevens zijn door De Groene Ruimte verwerkt op de kaart 3. Op deze laatste kaart zijn zowel concrete broedplaatsen als het nestindicerende ‘baltsend/zingend’ onderscheiden, naast ‘overige waarnemingen’. De resultaten van de vrijwilligers zijn beschreven in § 3.1.
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
2.4.
9
DGR In het voor DGR geselecteerde aaneengesloten onderzoeksgebied is een gerichte inventarisatie uitgevoerd naar Huismus door deskundige ecologen3) van DGR. Daartoe zijn in de periode van 1 april 2015 tot en met 15 mei 2015 volgens onderstaand schema in totaal 14 veldbezoeken gebracht. De weersomstandigheden tijdens de veldbezoeken zijn eveneens daarin opgenomen. Ieder deelgebied is twee keer bezocht. Het merendeel van de inventarisaties is op de fiets uitgevoerd, in verband met de grootte van de deelgebieden. Tijdens de bezoeken is gericht gezocht naar (sporen van) Huismus door middel van geluid- en zichtwaarnemingen. De soortenstandaard van Huismus (RVO.nl, 2015) is als leidraad gebruikt voor de planning en uitvoering van het onderzoek. Ook zijn waarnemingen uit het NDFF gebruikt als basis. Op basis van het volgende zijn nestplaatsen vastgesteld: roepende mannetjes nabij nestmogelijkheden, in- en/of uitvliegende dieren bij nestmogelijkheden en uitstekend nestmateriaal en/of poepsporen in combinatie met de aanwezigheid van Huismus binnen 50 meter. Ook is geprobeerd de functionele leefomgeving van de aanwezige dieren in kaart te brengen, door de zogenaamde ‘kwetterplekken’ te inventariseren. Veldbezoeken De Groene Ruimte Datum
Tijd
Weersomstandigheden
Telgebied (ecoloog)
Temperatuur
Wind (Bft)
Bewolking
08-04-2015
07.10u-11.00u
6 °C
2
onbewolkt
A (RN)
08-04-2015
07.10u-11.00u
6 °C
2
onbewolkt
B (JS)
15-04-2015
07.15u-10.45u
15 °C
2
onbewolkt
D (JS)
21-04-2015
07.00u-11.00u
12 °C
1
onbewolkt
C (JS)
22-04-2015
07.05u-10.20u
8 °C
2
onbewolkt
F (RN)
28-04-2015
07.15u-10.45u
8 °C
2-3
halfbewolkt
G (RN)
29-04-2015
07.15u-10.15u
9 °C
2-3
lichtbewolkt
E (JS)
29-04-2015
07.20u-09.50u
9 °C
2-3
lichtbewolkt
A (RN)
06-05-2015
06.50u-10.10u
11 °C
3-4
lichtbewolkt
F (RN)
07-05-2015
06.35u-09.50u
10 °C
3
halfbewolkt
D (JS)
07-05-2015
07.10u-10.15u
10 °C
3
halfbewolkt
G (RN)
08-05-2015
06.35u-09.40u
12 °C
3
halfbewolkt
B (JS)
12-05-2015
06.25u-09.15u
16 °C
2
bewolkt
C (JS)
13-05-2015
06.25u-09.35u
17 °C
3
onbewolkt
E (JS)
De veldwaarnemingen zijn met behulp van een Samsung Galaxy S3 (telefoon) in het gespecialiseerde programma voor projectmatige registratie van ecologisch veldwerk ‘Waarneming Pro’ vastgelegd. Overige tijdens het veldwerk bij toeval waargenomen andere bijzondere diersoorten worden eveneens, met coördinaten, genoteerd. De waarnemingen zijn digitaal op kaart verwerkt: • kaart 4 t/m 10: resultaten De Groene Ruimte 2015 per deelgebied waarop onderscheid is gemaakt tussen nesten en kwetterplekken; • kaart 11: samenvattende resultaten De Groene Ruimte 2015.
3)
10
Dhr. ir. R. Noordhuis (RN) en mw. J. Snellenberg Msc (JS).
De resultaten van De Groene Ruimte zijn ‘doorgeleverd’ aan de NDFF.
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
In § 3.2. worden de resultaten beschreven.
11
12
3. 3.1.
RESULTATEN VELDONDERZOEK 2015 Resultaten Vrijwilligers
Door de vrijwilligers zijn, inclusief Kijkduin, in totaal ca. 145 nesten vastgesteld. In drie telgebieden is één veldronde uitgevoerd; waar van toepassing is dat in een voetnoot vermeld. Telgebied 1 (Kijkduin) Veldonderzoek in Kijkduin heeft ca. 10 vastgestelde huismusnesten opgeleverd (van de Reep, 2015): • Noordoostzijde: 2 • Kijkduin midden: 4; • Kijkduin Deltaplein: 2; • Kijkduin noordwest: 2. Telgebied 2 (Bohemen en Meer & Bos) In telgebied 2 (Bohemen en Meer & Bos) is op twee locaties Huismus vastgesteld: • aan de Dovenetelweg is minimaal één nest aanwezig; • Bij de Lupineweg werden, onder andere in een groenstrook, roepende huismussen waargenomen. Waar deze dieren hun nest hebben kon niet worden vastgesteld. Telgebied 5a (Bomen- en Bloemenbuurt) In telgebied 5a (Bomen- en Bloemenbuurt) zijn geen huismussen waargenomen.
Telgebied 10 (Bezuidenhout) In telgebied 10 (Bezuidenhout) zijn geen huismussen waargenomen4). Telgebied 11 (Marlot) In telgebied 11 (Marlot) zijn geen huismussen waargenomen. Telgebied 13a (Scheveningen-noord (tot Haringkade)) In telgebied 13a (Scheveningen-noord (tot Haringkade)) zijn relatief veel huismussen aangetroffen. In acht verschillende straten zijn nesten van Huismus, of nestindicerend gedrag, vastgesteld. Ook zijn op enkele locaties kwetterplekken vastgesteld. • In de regio Nieuwe Laantjes/Jan Kistenstraat/Keizerstraat zijn, onder de oude daken, in ieder geval acht nesten vastgesteld. Gezien de aanwezige hoeveelheid huismussen zijn er meer nesten aanwezig. Ook zijn er enkele kwetterplekken aanwezig. • In de Vuurbaakstraat, de Vuurtorenweg en de Adriaan Coenenstraat zijn onder de oude dakpannen in totaal op elf adressen nesten vastgesteld. Het betreft een relatief grote kolonie, met ook enkele kwetterplekken in de buurt.
4)
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Telgebied 9 (Laak) In telgebied 9 (Laak) werd in de Stuwstraat een kleine kolonie huismussen vastgesteld met in totaal drie nesten rond dakkapellen. Ook werden aan de overzijde van de straat, in een Vibirnumstruik, zes kwetterende huismussen waargenomen. Naar verwachting zullen hier ca. tien nesten aanwezig zijn.
In het telgebied is één veldronde uitgevoerd in plaats van twee.
13
• • • •
Op de hoek van de Kompasstraat en de Zeesluisweg is een relatief grote kolonie aanwezig. In totaal zijn op tien adressen nesten vastgesteld. Ook zijn circa 20 dieren in een kwetterplek vastgesteld. Waarschijnlijk zijn ca. 25 nesten aanwezig: Aan de Hoogaarsstraat/Korbootstraat zijn onder de oude dakpannen minimaal acht nesten vastgesteld. Waarschijnlijk zijn hier nog meer nesten aanwezig: In de Reepstraat-Hoekerstraat is een relatief kleine kolonies vastgesteld met twee nesten. In de Jan Kistenstraat-Keizerstraat werd eveneens een relatief kleine kolonie vastgesteld met twee nesten.
Telgebied 14a (Belgisch park en Scheveningen noord) In telgebied 14a (Belgisch park en Scheveningen noord) zijn relatief veel huismussen waargenomen. In totaal zijn op vijf locaties nesten van Huismus aangetroffen. Ook zijn er enkele kwetterplekken vastgesteld. Gezien de relatief nabije ligging van de verschillende kolonies, is het mogelijk dat het allen deelkolonies betreffen van een grotere kolonie in het gehele telgebied. Het gaat om de volgende vijf locaties: • De grootste kolonie in het plangebied is vastgesteld in de Harstenhoekweg. F In totaal zijn rond hotel Patria 10 - 15 nesten vastgesteld. Iets verderop in de straat zijn nog eens drie nesten vastgesteld. F In de naastgelegen Haarlemsestraat zijn twee nesten vastgesteld. In de Ligusterhaag bij het hotel is een kwetterplek vastgesteld. F Aan de Utrechtsestraat 6-8 is een kwetterplek vastgesteld. • In de driehoek Alkmaarsestraat-Groningsestraat-Gevers Deynootweg bevindt zich een grote kolonie. Waarschijnlijk zijn hier ca. 18 nesten aanwezig. Er zijn echter veel meer huismussen in kwetterplekken in de directe omgeving waargenomen, minimaal 40 verschillende individuen. Kwetterplekken zijn in ieder geval rond de tramhalte Zwarte Pad en beplanting bij Alkmaarsestraat 1-3. Waarschijnlijk foerageren de dieren uit deze kolonie ook in de nabijgelegen duinen. • In de Haagsestraat is een iets kleinere kwetterplek vastgesteld. Hier zijn zes nesten vastgesteld, waarschijnlijk zijn wel meer nesten aanwezig. In het groen in de straat zijn kwetterplekken vastgesteld. Ook hier zijn veel meer volwassen huismussen dan broedgelegenheden vastgesteld. Telgebied 14b (Belgisch park en Scheveningen zuid) In telgebied 14b kon slechts één nest worden vastgesteld, in de Stevinstraat-Hasseltsestraat5). Telgebied 15a (Statenkwartier-noord) In Telgebied 15a (Statenkwartier-noord) is aan de Prins Mauritslaan een roepend mannetje aangetroffen; of hier ook een nestplaats/kolonie aanwezig is, is onduidelijk. Telgebied 16 (Transvaal; overlap Schilderswijk) In telgebied 16 (Transvaal - overlap Schilderswijk) is één relatief grote kolonie vastgesteld bij de Koningin Beatrixschool (van der Lissestraat 56). Er is veel activiteit van Huismus vastgesteld rondom het hele gebouw. In totaal zijn circa elf nesten vastgesteld, maar waarschijnlijk betreft het hier een kolonie van minimaal 20 nesten6).
14
5)
In het telgebied is één veldronde uitgevoerd in plaats van twee.
6)
In het telgebied is één veldronde uitgevoerd in plaats van twee.
Overige incidentele waarnemingen vrijwilligers • bij het Hofje van Wouw - Lange Beestenmarkt zijn twee nesten vastgesteld; in het hofje is ook een kwetterplek aanwezig (HMC-JS); 3.2.
Resultaten DGR
Door De Groene Ruimte zijn in totaal ca. 160 broedplekken vastgesteld. A. Deelgebied ‘Waldeck’ Beschrijving7). Deelgebied ‘Waldeck’ wordt begrensd door de Ockenburghstraat, Laan van Meerdervoort, Groen van Prinstererlaan en Oude Haagweg. Het deelgebied bestaat voor tenminste de helft uit relatief groene woonwijken met woonblokken uit de jaren ‘70/’80 bebouwing. Hiervan is een aanzienlijk deel hoogbouw. Circa een kwart van de bebouwing bestaat uit woningen die voor de oorlog zijn gebouwd. Afgezien van de flatgebouwen hebben de meeste woningen pannendaken en hebben circa 3 - 4 woonlagen. Door de hele woonwijk zijn smalle parken met waterpartijen aanwezig.
Resultaten. In deelgebied A is slecht op één plaats Huismus aangetroffen. De locatie waar Huismus is aangetroffen betreft de straat Houttuinen en omgeving in een vooroorlogse woonwijk. De kolonie bestaat uit 15 - 20 paren. Ze broeden onder voornamelijk rode dakpannen aan dakranden en kilkepers. Er is aan de noordzijde van de Houttuinen een belangrijke kwetterplek in een vuurdoorn aanwezig.
7)
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Figuur 4. Impressie deelgebied A
Doordat deze deelgebieden door De Groene Ruimte zelf zijn geïnventariseerd zijn van deze deelgebieden wel beschrijvingen en foto’s beschikbaar.
15
Een op het NDFF aanwezige huismuslocatie in het midden van de woonwijk is met extra aandacht doorzocht, maar hier konden geen huismussen worden gevonden. Hoewel grote delen van het deelgebied geschikt lijken voor Huismus, zijn ze hier niet aangetroffen. Opvallend was dat Kauwen, Zilvermeeuwen en Halsbandparkieten talrijk in de wijk aanwezig zijn. In de Houttuinen zaten de Kauwen nabij de nestplaatsen van Huismus en vertoonden ze predator-gedrag. Figuur 5. Kwetterplek in Vuurdoorn
B. Deelgebied ‘Loosduinen en Houtwijk’ Beschrijving. Deelgebied ‘Loosduinen en Houtwijk’ wordt begrensd door de Escamplaan, de Ockenburghstraat, de Oude Haagweg en de Houtwijklaan. Dit deelgebied bestaat voornamelijk uit relatief groene woonwijken uit de jaren ‘70/’80. Ook zijn er enkele hoge flats en een bedrijventerrein aanwezig. Het noordelijk deel van het deelgebied bestaat uit oudere bebouwing. Centraal in het deelgebied ligt een park. Door het gehele deelgebied lopen sloten met groenstroken. Resultaten. In deelgebied B is Huismus op twee locaties aangetroffen: één in het noordoosten en één in het noordwesten van dit deelgebied. In het noordoosten van het deelgebied is een kleine kolonie van Huismus aangetroffen in een kwetterplek. Waar de nesten van deze dieren precies zijn, kon niet worden vastgesteld. Naar verwachting, gezien het aantal het gedrag van de dieren, zullen de circa 10-15 nesten zich in bebouwing niet meer van 50 meter van de kwetterplek bevinden. In het noordwesten van het plangebied is één solitaire Huismus aangetroffen. Waarschijnlijk betreft dit dier een relict van een voormalige populatie. Gezien de leeftijd van de omringende gebouwen en de afstand tot de dichtstbijzijnde andere populatie
16
is het onwaarschijnlijk dat het hier een nieuwe kolonisatie betreft. Of het dier tot broeden is gekomen is niet bekend. Figuur 6. Impressie deelgebied B
C. Deelgebied ‘Vruchtenbuurt en Valkenboskwartier west’
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Figuur 7. Impressie deelgebied C
17
Beschrijving. Deelgebied ‘Vruchtenbuurt en Valkenboskwartier west’ wordt begrensd door de Groen van Prinstererlaan, de Oude Haagweg/Loosduinsekade, de Laan van Meerdervoort en de Kamperfoeliestraat. De bebouwing bestaat voornamelijk uit vooroorlogse herenhuizen met drie verdiepingen en een plat dak met houten, witte lijsten langs het dak of met een dakpannen zadeldakje. In het zuiden van het deelgebied is een psychiatrische instelling gevestigd. In het oosten ligt een grote begraafplaats. In het westen van het deelgebied zijn enkele sportvelden aanwezig. Resultaten. In deelgebied C zijn geen huismussen vastgesteld. D. Deelgebied ‘Leijenburg en Rustenburg west’ Beschrijving. Deelgebied ‘Leijenburg en Rustenburg west’ wordt begrensd door de Houtwijklaan, de Meppelweg, de Vreeswijkstraat, de Soestdijksekade en de Loosduinsekade. De bebouwing verschilt sterk. In het oosten bestaat de meeste bebouwing uit drie etages met een plat dak met witte, houten daklijsten. Daarnaast zijn er enkele huizen met schuine daken met dakpannen. In het zuiden is een relatief recente woonwijk aanwezig, met iets ten noorden hiervan het terrein van het Haga-ziekenhuis en een groot park. In het westen is een relatief groene woonwijk uit de jaren ‘70/’80 aanwezig en in het noorden staan grote flats omgeven door groen. In het deelgebied zijn enkele watergangen aanwezig. Figuur 8. Impressie deelgebied D
Resultaten. In deelgebied D zijn twee relatief grote kolonies Huismus aanwezig: één in het zuidoosten en één in het midden van het deelgebied.
18
De kolonie in het zuidoosten omvat verschillende huizenblokken en omvat tot circa vijftig nesten. In een straal van 100 meter rond deze huizenblokken zijn verschillende kwetterplekken aangetroffen. In het midden van het deelgebied is een kolonie van ca. 20 nesten aanwezig. De precieze omvang van de kolonie kon niet worden vastgesteld, aangezien de meeste nesten aan de achterzijde van de bebouwing aanwezig was, welke niet konden worden vastgesteld vanaf de openbare weg. De schatting is gebaseerd op het aantal aanwezige dieren in de omliggende kwetterplekken. In dit deelgebied is de hoogste dichtheid Huismussen aangetroffen. E. Deelgebied ‘Valkenboskwartier’ Beschrijving. Deelgebied ‘Valkenboskwartier’ wordt begrensd door de Kamperfoeliestraat, de Laan van Meerdervoort, de Loosduinsekade en de Regentesselaan. Het deelgebied bestaat voornamelijk uit vooroorlogse woningen met gemiddeld drie verdiepingen hoog en een plat dak met een witte, houten daklijst. Ook hebben enkele gebouwen schuine daken met dakpannen. Door het plangebied loopt één watergang met groenstroken.
Resultaten. In deelgebied E is één kolonie huismussen vastgesteld. Ten tijde van de veldbezoeken werden werkzaamheden uitgevoerd aan een deel van de woningen, waardoor de nesten in die woningen (tijdelijk) onbruikbaar waren. In de overgebleven woningen zijn circa 25 nesten vastgesteld. In totaal zal de kolonie in eerdere jaren tot zo’n 50 nesten hebben omvat. De kwetterplekken bevinden zich voornamelijk in het groen ten oosten van de nesten.
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Figuur 9. Impressie deelgebied E
19
F. Deelgebied ’Leijenburg en Rustenburg oost’ Beschrijving. Deelgebied ’Leijenburg en Rustenburg oost’ wordt begrensd door de Soestdijksekade, De la Reyweg en de Loosduinsekade. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit vooroorlogse woningen. Voortuinen ontbreken nagenoeg, maar op de binnenplaatsen is veel groen aanwezig. Er zijn nauwelijks parken in het deelgebied, wel laanbomen. De woningen hebben meestal drie woonlagen. Het merendeel heeft platte daken, die weinig mogelijkheden voor huismussen bieden. Circa een vijfde van de woningen heeft een zadeldak en bovendien is geen vogelschroot aanwezig onder de dakpannen. Resultaten. In deelgebied F zijn geen huismussen aangetroffen. Een locatie die op het NDFF nog een positieve waarneming opleverde en ook op het oog zeer geschikt leek, gaf in dit onderzoek geen positieve waarneming. Het zuidelijk deel van het deelgebied is met extra aandacht doorzocht, omdat ten zuiden van het deelgebied wel huismussen aanwezig zijn. Figuur 10. Impressie deelgebied F
G. Deelgebied ‘Regentessekwartier’ Beschrijving. Deelgebied ‘Regentessekwartier’ wordt begrensd door de Laan van Meerdervoort, de Kortenaerkade, de Toussaintkade, de Veenkade, de Waldeck Pyrmontkade, de Loosduinseweg en de Regentesselaan. De woningen zijn voornamelijk vooroorlogs en hebben circa drie woonlagen. Circa één vijfde van het deelgebied is industriële bouw die zich niet leent voor nestplaatsen van huismussen. Het overgrote deel van de woningen in het deelgebied heeft echter
20
zadeldaken. In het zuidwesten van het deelgebied is er veel groen nabij een oude gasfabriek. Voor het overige beperkt het groen zich tot de binnenplaatsen. Resultaten. In het deelgebied is één grote kolonie van huismussen aanwezig. De kolonie bevindt zich rond de oude gasfabriek. De huismussen broeden hier op traditionele plaatsen, namelijk onder dakpannen. Het gaat in het totaal om circa 30 40 paar. Daarnaast is aan de Westerbaenstraat een roepend mannetje (herhaaldelijk) aangetroffen. Hier is waarschijnlijk sprake van een geïsoleerd broedgeval. 3.3.
Overige waarnemingen De Groene Ruimte
Er zijn geen andere soorten dan Huismus geïnventariseerd. Tijdens de inventarisatie van de Huismus is wel gelet op factoren die een rol zouden kunnen spelen bij aan- of afwezigheid van Huismus zoals aanwezigheid van geschikte nestgelegenheden, voedselaanbod en kwetterplekken, maar ook aanwezigheid van potentiële predatoren als Zilver- en Mantelmeeuw en Kauwen, en mogelijke concurrenten (voedselplekken) als Halsbandparkieten (voedsel) en ook Kauwen (nestplekken).
Tijdens de inventarisatie in 2015 werden daarnaast de volgende indrukken opgedaan. • Bij veel woningen met zadeldaken zijn inmiddels nieuwe dakpannen gelegd, waaronder minder mogelijkheden zijn voor nesten van Huismus dan bij de oudere dakpannen. Verder werden opvallend vaak renovaties aan woningen in Den Haag waargenomen. In hoeverre daarbij rekening is gehouden met Huismus en andere gebouwbewonende soorten is onduidelijk. • Den Haag is een groene stad, zowel in de openbare ruimte als in veel woonwijken met groene voor- en achtertuinen. In grote delen van Den Haag is daardoor in principe voldoende aanbod aan voedsel (nog afgezien van het al dan niet bewust voeren van vogels in de stad) en beschutting (kwetterplekken). Ook in groene wijken waar in elk geval het voedselaanbod en beschutting niet de beperkende factor zouden zijn, werden echter weinig huismussen aangetroffen. • Daar waar Huismus zeer onregelmatig verspreid is over de stad en ook niet voorkomt in wijken waar de omstandigheden goed lijken, valt het algemene voorkomen in heel Den Haag op van predatoren en/of concurrenten van de Huismus zoals Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Kauw (predatoren) en Halsbandparkiet (voedselconcurrent); Scheveningen met zijn vele meeuwen is hierop de uitzondering.
8)
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Het opvallendste verschil in de fauna van Den Haag ten opzichte van andere gebieden waar Huismus wel talrijk is, is dat overal in het onderzoeksgebied veel Spreeuwen, meeuwen, Kauwen en Halsbandparkieten voorkomen8): • van de Kauwen is opgevallen dat zij de nestplaatsen van de nog aanwezige huismussen controleren en dat zij ook de nestplaatsen bij woningen met platte daken betrekken, die anders voor Huismus van belang zouden kunnen zijn; • van Halsbandparkieten is gebleken dat die sterk concurreren bij voederplekken; • van meeuwen is bekend dat deze dieren huismussen kunnen eten; opvallend is dat in Scheveningen, waar de meeuwen het meest talrijk zijn, ook de huismussen het meest talrijk zijn.
Deze soorten zijn niet gericht geïnventariseerd, dus dit zijn vooral schattingen.
21
22
4.
ANALYSE
Inventarisatie-inspanning De gekozen methode bleek voor een aantal vrijwilligers arbeidsintensiever dan verwacht; enkele vrijwilligers hebben per ronde óf meerdere veldbezoeken moeten brengen óf hebben zich sneller, op de fiets, moeten verplaatsen om binnen de aangegeven periodes beide veldrondes uit te kunnen voeren. De medewerkers van DGR hebben de meeste veldbezoeken eveneens per fiets gebracht. Trefzekerheid huismusnesten Met de gevolgde inventarisatiemethode is het aannemelijk dat in de telgebieden die tweemaal zijn bezocht in elk geval alle grotere kolonies zijn vastgesteld. Zo bleken kolonies tot twee straten afstand van de daadwerkelijke kolonie gehoord te kunnen worden. Mogelijk zijn wel enkele solitaire dieren of kleine groepen gemist, bijvoorbeeld aan achterkanten van woningen omdat deze vaak niet konden worden geobserveerd. De kans dat kleine kolonies en solitaire dieren zijn gemist in de telgebieden die éénmaal zijn bezocht, is niet goed in te schatten. De kans dat grotere kolonies over het hoofd zijn gezien in telgebieden die éénmaal zijn bezocht, wordt klein geacht omdat huismussen veelal zeer nadrukkelijk aanwezig zijn. Nestplekken
Figuur 11. Huismus in dakgoot
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
De nestplekken zijn in het gehele onderzoeksgebied met name in schuine daken met dakpannen vastgesteld. Zowel bij de dakgoot onder de onderste dakpannen, als bij dakkapellen, kilkepers en andere openingen in de dakpannen, als aan de kopse kanten onder de gevelflappen zijn nestplaatsen aangetroffen. Op één locatie zijn nesten van Huismus aangetroffen achter gaten in dakgootbakken.
23
Figuur 12. Huismusnest onder losliggende dakpan
Figuur 13. Nestelende huismussen schuin pannendak
24
Verspreiding over Den Haag De verspreiding van Huismus over Den Haag is zeer onregelmatig en het verspreidingspatroon komt ook niet overeen met het voor Huismus in principe geschikte bebouwings- en groenpatroon. Met name in Scheveningen zijn enkele grote kolonies huismussen vastgesteld. In de rest van de onderzochte delen van Den Haag zijn vaak slechts enkele kleine kolonies aangetroffen. In enkele tel- en deelgebieden kon zelfs geen enkele Huismus worden vastgesteld. Trends in huismussenpopulaties Landelijke trend. SOVON heeft vastgesteld (SOVON, 2014), dat de Huismus in stedelijk gebied sinds de jaren negentig is achteruit gegaan; SOVON merkt daarbij wèl op dat de achteruitgang de laatste 15 jaar tot staan is gekomen. Als mogelijke oorzaken voor de achteruitgang worden vermindering van het voedselaanbod en tekort aan nestgelegenheid genoemd.
Haagse trend. Uit gesprekken met bewoners en de motieven van enkele vrijwilligers om aan het onderzoek deel te nemen komt het duidelijke en eensgezinde gevoel naar voren dat het aantal huismussen in Den Haag de afgelopen decennia sterk is afgenomen. Dat komt overeen met de hierboven door SOVON genoemde trend, dat dat de Huismus in stedelijk gebied sinds de jaren negentig is achteruit gegaan, mèt de kanttekening dat de achteruitgang de laatste 15 jaar tot staan is gekomen.
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Figuur 14. Landelijke trend Huismus (bron: SOVON, 2014; Huismus: gele lijn (1990 = 100))
25
In 2008 werden in heel Den Haag 151 territoria vastgesteld; in 2015 zijn in totaal ruim 300 territoria vastgesteld, in een deel van Den Haag. De gegevens uit 2015 zijn echter niet direct te vergelijken met die uit 2008, om verschillende redenen: • in 2008 zijn álle straten binnen de gemeentegrenzen onderzocht, in 2015 een deel; • in 2008 werd een groot aantal straten éénmaal onderzocht, en een kleiner aantal tweemaal, terwijl in 2015 de meeste straten twee keer zijn onderzocht; dat betekent dat de kans op waarnemingen in de meeste in 2015 onderzochte straten groter is dan de meeste in 2008 onderzochte straten die in dat jaar éénmaal zijn onderzocht; • de inventarisatieperiodes verschillen enkele weken. Wat ondanks deze verschillen blijkt, is dat zowel in 2008 als in 2015 de verspreiding over Den Haag zeer onregelmatig is. Er waren, ook in 2008, wijken waar helemaal geen huismussen werden gezien en een aantal wijken waar slechts één territorium werd vastgesteld. De hoogste dichtheid werd in 2008 aan de rand van de stad gevonden, voornamelijk in de langs de kust gelegen wijken, evenals in 2015. De inventarisaties zijn moeilijk te vergelijken; wat wel naar voren komt is het gegeven dat op meerdere plaatsen populaties die in 2008 zijn vastgesteld, in 2015 waren verdwenen. Figuur 15. Halsbandparkieten en Kauwen bij voederplekken
Mogelijk beperkende factoren. Verstedelijking met de daarmee samenhangende verminderde hoeveelheid groen (voedselaanbod en beschutting) komt in zijn algemeenheid naar voren als een belangrijke factor voor de huismussenpopulatie. Voor een levensvatbare huismussenpopulatie op een bepaalde locatie, dienen daarbij álle factoren in voldoende mate aanwezig te zijn: zowel voldoende nestgelegenheden als voldoende voedsel als voldoende beschutting., binnen een straal van enkele honderden meters. Ook dient de predatiedruk niet te hoog te zijn. Een duidelijke één-op-één relatie is er echter niet.
26
N
In Leiden (Salm, 2007) werd géén relatie gevonden tussen aanwezigheid van Huismussen enerzijds en het type woningen (bouwjaar, type dak(pannen), bouwwijze) anderzijds. Ook werd er geen verband gevonden tussen de huismussenstand en aanwezigheid van predatoren. Wel bleken mussenpopulaties heel gevoelig te zijn voor de variabelen voedsel en dekking. De Laet (jaartal onbekend) noemt verstedelijking in Vlaanderen als de belangrijkste factor die het aantal huismussen verklaart. Samenhangend met het feit dat er minder akkers en graslanden zijn in meer verstedelijkte gebieden; overeenkomstig blijken er dan ook meer huismussen aanwezig te zijn wanneer er zich in de omgeving meer akkers en graslanden bevinden. Ook vindt De Laet in Vlaanderen wél een verband tussen huismussenstand en predatoren: er zijn minder huismussen waargenomen op plekken waar er meer predatoren aanwezig zijn. De Laet concludeert: “… deze studie suggereert bijgevolg dat de achteruitgang van de huismus in Vlaanderen te wijten is aan de almaar verder oprukkende verstedelijking en de vermindering van de hoeveelheid (natuurlijk) groen in Vlaanderen. ..”
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
N
27
28
5.1.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Conclusie
•
De gekozen methode bleek voor een aantal vrijwilligers arbeidsintensiever dan verwacht; enkele vrijwilligers hebben per veldronde één of meerdere veldbezoeken moeten brengen óf zich sneller, op de fiets, moeten verplaatsen om binnen de aangegeven periodes beide veldrondes uit te kunnen voeren. De medewerkers van DGR hebben de meeste veldbezoeken eveneens per fiets gebracht.
•
Met de gevolgde inventarisatiemethode is het aannemelijk dat in de telgebieden die tweemaal zijn bezocht in elk geval alle grotere kolonies zijn vastgesteld. Zo bleken kolonies tot twee straten afstand van de daadwerkelijke kolonie gehoord te kunnen worden. Mogelijk zijn wel enkele solitaire dieren of kleine groepen gemist, bijvoorbeeld aan achterkanten van woningen omdat deze vaak niet konden worden geobserveerd.
•
De kans dat kleine kolonies en solitaire dieren zijn gemist in de telgebieden die éénmaal zijn bezocht, is niet goed in te schatten. De kans dat grotere kolonies over het hoofd zijn gezien in telgebieden die éénmaal zijn bezocht, wordt klein geacht omdat huismussen veelal zeer nadrukkelijk aanwezig zijn.
•
De verspreiding van Huismus over Den Haag is zeer onregelmatig; een hoge dichtheid komt voor in Scheveningen en ook Kijkduin, terwijl er veel wijken zijn waar geen enkele Huismus werd vastgesteld; in een aantal andere wijken werden lage tot zeer lage aantallen Huismussen vastgesteld, veelal geconcentreerd in een of enkele bouwblokken.
•
Gelet op de opbouw van veel wijken, zowel woningtype als aanwezigheid van groen, is het vastgestelde aantal huismussen daarbij wel lager dan op basis van die wijkopbouw mag worden verwacht: in grote delen van Den Haag waar wel huismussen zouden worden verwacht werd in 2015 geen enkel broedpaar vastgesteld.
•
In 2008 werden binnen de gemeentegrenzen 151 territoria vastgesteld (van der Vliet e.a., 2010). In 2015 zijn in totaal ruim 300 nesten vastgesteld (waarbij niet alle straten binnen de gemeentegrenzen zijn onderzocht): door de vrijwilligers, inclusief Kijkduin, in totaal ca. 145 nesten en door DGR in totaal ca. 160 nesten. Beide inventarisaties zijn echter moeilijk te vergelijken. Zo is in 2008 een groot deel van de straten éénmaal bezocht, maar wel (vrijwel) geheel Den Haag, terwijl de meeste van de in 2015 onderzochte straten tweemaal zijn bezocht, maar niet geheel Den Haag is gedaan. Hierdoor zijn er op basis van deze aantallen geen duidelijke conclusies te trekken over trends in huismuspopulaties. Wel bleek op verschillende plaatsen dat populaties die in 2008 zijn vastgesteld, in 2015 waren verdwenen.
•
De landelijke trend van afname na de jaren 90, die inmiddels gestopt zou zijn, wordt door SOVON toegeschreven aan een afname van voedselaanbod en een gebrek aan nestgelegenheden. De in 2015 uitgevoerde inventarisatie is specifiek gericht op aanwezigheid van nestplekken; er is niet gericht gekeken naar voedselaanbod, nestmogelijkheden, concurrentie en/of predatie. Daarom is het ook niet mogelijk om daarover stellige uitspraken te doen en dat aan de door SOVON geconstateerde trend te toetsen. Bij het veldwerk zijn door De Groene Ruimte wel indrukken opgedaan over de verschillende factoren:
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
5.
29
N aanwezigheid van groen (beschutting, kwetterplekken) en voedsel (waaronder ook (onbedoeld) voeren) lijken in grote delen van Den Haag niet de beperkende factor; N in hoeverre predatie (meeuwen, Kauwtjes, Sperwer) en concurrentie (Halsbandparkiet?) een rol spelen is moeilijk te beoordelen: predatie door meeuwen, kauwtjes en Sperwer is op zich een bekend fenomeen; in Scheveningen echter zijn nog grote Huismuskolonies aanwezig, terwijl daar ook veel potentiële predatoren zijn zoals meeuwen; N het aanbod aan nestgelegenheden kan beperkt zijn door bouwwijze (o.a. vogelschroot en platte daken) en renovaties. De Laet (jaartal onbekend) noemt verstedelijking in Vlaanderen als de belangrijkste factor die het aantal huismussen verklaart. Deze conclusie van De Laet suggereert dat voedselaanbod (zaden) en eventueel beschutting (minder groen in verstedelijkt gebied) in Den Haag wél een belangrijke rol zouden kunnen spelen. Ook vindt De Laet in Vlaanderen wél een verband tussen huismussenstand en predatoren. Dat predatie en nestgelegenheid beperkende factoren zijn, wordt echter niet bevestigd door Salm (2007): zij vond géén relatie tussen aanwezigheid van Huismussen enerzijds en het type woningen (bouwjaar, type dak(pannen), bouwwijze) anderzijds, en ook geen verband tussen de huismussenstand en aanwezigheid van predatoren. Wel bleken mussenpopulaties heel gevoelig te zijn voor de variabelen voedsel en dekking. Op basis van dit totaal aan gegevens lijkt voor de aanwezigheid van Huismussen in een bepaald gebied niet één duidelijke algemene geldende reden te zijn, maar lijkt per gebied een zeer specifieke locale combinatie van factoren bepalend te zijn. Dat betekent dat er dan ook zeer specifiek per locatie naar knelpunten en oplossingen moet worden gezocht. •
In 2015 is een deel van Den Haag systematisch geïnventariseerd op nestplaatsen van Huismus. De niet in 2015 geïnventariseerde gebieden beslaan echter nog steeds een aanzienlijk deel van Den Haag.
Figuur 16. Geïnventariseerd 2015 (groen (vrijwilligers) en blauw (DGR) omlijnd)
30
5.2.
Aanbevelingen
De conclusies geven aanleiding voor drie aanbevelingen: • vlakdekkende Huismuskartering Den Haag; • bescherming lokale populaties; • Gemeentebrede bewustwording. Vlakdekkende Huismusinventarisatie Den Haag In 2015 is gestart met het inventariseren van de meest ‘veelbelovende’ Huismusgebieden. Het is van belang om ook inzicht te hebben in de aanwezigheid van Huismussen in het nog niet onderzochte deel. Uitgaande van de officiële wijkindeling, zijn de volgende wijken als ‘witte vlek’ aan te duiden: Stationsbuurt Binckhorst Ypenburgh Mariahoeve Haagse Bos Centrum Zeeheldenkwartier Willemspark Benoordenhout Oostduinen
Westbroekpark/Duttendel Scheveningse bosjes Archipelbuurt Zorgvliet Duinoord Statenkwartier-zuid Vogelwijk Duindorp
Een groot deel van deze wijken bestaat voornamelijk uit stedelijke bebouwing; een aantal wijken bestaat voor een groot deel uit park, bos en/of duin. Naast ‘oude’ wijken zijn er ‘jonge’ wijken. Aanbevolen wordt om, gebruik makend van de aanwezige lokale kennis, voor 2016 uit bovenstaand overzicht een selectie te maken van (delen) van wijken waar aanwezigheid van nestplaatsen van Huismus verwacht wordt; daarbij dient nagegaan te worden of inmiddels van (delen) van wijken nadere onderzoeksrapporten beschikbaar zijn. Voor de aldus geselecteerde wijken dient vervolgens een inventarisatieplanning te worden opgesteld, aansluitend op de in 2015 gehanteerde methode (twee veldbezoeken in de periode 1 april - 15 mei). Bescherming lokale populaties Op basis van bovenstaande conclusies wordt aanbevolen om met prioriteit voor alle nu bekende populaties en nestplekken te inventariseren wat de actuele staat van de huismussenbiotoop ter plekke is (nestgelegenheden, voedselaanbod, beschutting) en welke factor of factoren beperkend zijn en dus versterking behoeven om de bestaande lokale populatie in stand te houden en te versterken. Daarbij dient ook te worden nagegaan of en zo ja welke onderhouds-, renovatie en/of sloopwerkzaamheden, èn welke groenonderhouds-, beheer- en (herinrichtings)plannen van lokaal groen aan de orde zijn, die de lokale huismussenbiotoop kunnen bedreigen. In dat kader wordt geadviseerd om, naast een ‘algemene opname’ van potentiële nestgelegenheden in de gebieden waar huismussen aanwezig zijn, ook steekproefsgewijs (uiteraard met toestemming van bewoners) daken te inspecteren op geschiktheid. Per lokale populatie kunnen vervolgens aanbevelingen worden gedaan om de huismussenbiotoop te verbeteren wat betreft nestgelegenheid (inbouw, aanpassingen aan daken, losse gevelkasten), voedselaanbod en beschutting. Deze aanpak kan
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Made- en Uithofspolder Vrederust Bouwlust Morgenstond Wateringse veld Zuiderpark Moerwijk Groente- en fruitmarkt Spoorwijk Schilderswijk
31
vervolgens, vanuit veilig gestelde huismusgebieden, worden uitgerold over de directe omgeving zodat deze eenvoudig kunnen worden gekoloniseerd. Gemeentebrede bewustwording Aanvullend op de aanbeveling voor lokale populaties wordt de volgende set van maatregelen geadviseerd: • opstellen van een brochure voor grote groepen vastgoedbezitters en -beheerders, voor particuliere woningeigenaren en voor groenbeheerders, waarin: N aandacht wordt gevraagd voor de Huismus; N wordt gewezen op de wettelijke verplichtingen; N praktische tips worden gegeven om de Huismus te behouden en te bevorderen; N contactadressen zijn opgenomen waar men met vragen en voor nadere informatie en ondersteuning kan aankloppen; N vergroten van het stedelijk areaal huismusbiotoop door, op puntlocaties, in onderlinge samenhang het vergroten van het aantal nestgelegenheden, kwetterplekken, ‘natuurlijk’ voedselaanbod (gras, kruidachtige begroeiingen), en het vergroten van het aantal (bij gelijktijdig afschermen voor concurrenten en predatoren) voederplaatsen en zandbaden; N vastgoedbezitters en -beheerders, particuliere woningeigenaren en groenbeheerders actief mogelijkheden onder de aandacht te brengen om de Huismus bij nieuwbouw, renovatie en bij groeninrichting en -beheer te stimuleren, óók als daar momenteel ter plekke geen huismussen voorkomen; N om de ontwikkeling van de Huismus in Den Haag te kunnen bijhouden, beleid te kunnen ontwikkelen en tijdig te kunnen bijsturen, wordt geadviseerd om elke Haagse wijk elke vijf jaar te inventariseren, bijvoorbeeld door jaarlijks 1/5 van de gemeente op huismussen te onderzoeken; N om tegenvallers in de te besteden veldtijd te voorkómen, dient vooraf een duidelijke keuze te worden gemaakt over de methode van verplaatsing tijdens het veldwerk: te voet of per fiets, en dat vooraf duidelijk met de waarnemers te communiceren. Ook verdient het aanbeveling om bij toedeling van telgebieden en het bepalen van de omvang daarvan de ervaring en de beschikbare veldwerktijd van waarnemers mee te laten tellen. Bovenstaande set van aanbevelingen kan in een ‘Masterplan Haagse Huismus’ worden verwerkt, waarin instandhouding en versterking de huismuspopulatie in Den Haag geregeld worden. Een dergelijk plan verkleint de kans dat er langs elkaar heen gewerkt wordt en bevordert dat uitgevoerde maatregelen een goede kans van slagen hebben. Er kan bijvoorbeeld mee worden bevorderd dat er voorzieningen worden ingebouwd die een maximale kans van slagen hebben omdat het juiste type, op de juiste positie en in een goede samenhang met voedselaanbod en kwetterplekken worden gerealiseerd. Er wordt geadviseerd een plan op te stellen met een looptijd van 10 tot 15 jaar, waarbij na 5, 10 en 15 jaar geëvalueerd wordt wat tot op dat moment de inspanningen en trends zijn en waar nodig bijsturing kan plaatsvinden.
32
BRONNEN De Laet, J, L. Lens, F. Adriaensen en G. De Costerder, D. Laponder, jaartal onbekend. De toestand van de huismus in Vlaanderen: resultaten van de eerste 10 jaar ‘nationale mussenteldag’. Universtiteit van Gent, ABBLLOvzw, Vogelbescherming Vlaanderen. NDFF, 2015. Waarnemingen Huismus 2012-2015 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2015. Soortenstandaard Huismus Passer domesticus versie 2.0 - Ministerie van Economische Zaken, Den Haag. Reep, M.J.F. van de, 2015. Onderzoeksrapport Huismussen in Kijkduin 2015. Regelink 2015. Huismus en vleermuisonderzoek bestemmingsplan Scheveningse Haven Regelink Ecologie & Landschap, Mheer. Salm, M. 2007. Het voorkomen van Huismus (passer domesticus), in Relatie tot Voedsel aanbod, Broedgelegenheid en Mogelijkheid tot Dekking tegen Predatoren - Centrum voor Milieuwetenschappen afdeling Milieubiologie Universiteit Leiden
Inventarisatie Huismus, Den Haag - 2015
Vliet, R. Van der, D. Laponder, K. Mostert en B. Vastenhouw, 2010. Territoriumkartering Huismus en Spreeuw in de regio Den Haag in 2008.
33
34
Huismussen in kaart – Den Haag 2015. Er wordt aangesloten op de soortenstandaard Huismus (Dienst Regelingen, december 2011).
Periode: - 1 april – 15 mei. Veldwerk: - Elke locatie wordt tweemaal bezocht door dezelfde waarnemer; - Minimaal tussen eerste en tweede bezoek: 10 dagen. - Inventarisatietijd: o start rond zonsopkomst; o einde: niet later dan 4 uur na zonsopkomst. - Weersomstandigheden: o Geen harde regen; o Geen harde wind. Een nest van Huismus wordt vastgesteld op basis van: - een nestindicatieve waarneming: o een nest of nestbouw of o bezoek van een huismus aan een waarschijnlijke nestplaats (grassprieten of veertjes steken uit) of o transport van voedsel of ontlastingpakketjes of o bedelende jongen in nest (vlak voor uitvliegen goed te horen, steken kopjes uit nestopening) óf: - waarneming van: o een roepend mannetje (veelal op de dakrand) of o aanwezigheid van een paartje bij een potentiële nestplaats of o balts. Veldinventarisatie (keuze tussen kaart of telformulier): - Kaart: op kaart wordt zo nauwkeurig mogelijk aangegeven: o waar de waarneming is gedaan met welke kenmerken (A t/m H) én o Het type waarneming met kenmerk (K t/m R). - Telformulier: o op het telformulier worden de kop-gegevens (naam etc) altijd volledig ingevuld; o per nestwaarneming één nr gebruiken, dus één nestlocatie;eventueel meerdere indicaties (transport van voedsel én bedelende jongen) als dat duidelijk op één nest wijst. Overig: - elke teller doet de aan hem/haar toegewezen telgebieden; overlap met andere telgebieden wordt voorkómen; - kwetterplekken zijn struiken, hagen e.d. waar zich vaak meerdere Huismussen luidruchtig ophouden; dit zijn voor Huismussen onmisbare onderdelen van hun leefgebied; - invullen met potlood om vlekken en uitlopen bij regen te voorkomen.
Riviervismarkt 5 2513 AM Den Haag tel. 070 361 69 69
[email protected] www.haagsmilieucentrum.nl
HAAGS MILIEUCENTRUM
TRIODOS NL50 TRIO 0198 3860 60
Haagse Huismussen in Kaart 1 april -15 mei 2015 Datum: …………………… Begintijd:…………… eindtijd:.………………. Naam: …………………… Temperatuur: ………. Windkracht: ……………. Tel: ……………………… Regen: geen/mot/zacht/hard Waarnemersnr: ………… Gebiedsnr: …………. Optie: coördinaten: ……………… Straatnaam en huisnummer: Nr Plaats waarneming - één optie mogelijk (aankruisen wat van toepassing is)
01
-
Foto: + /-
02 Foto: + /-
-
A - dakgoot B - daknok C - kwetterplek (struik, heg e.d.) vanaf straat gezien: o D - voorgevel o E - linkergevel o F - rechtergevel o G - achtergevel o H - anders, nl: …………………. A - dakgoot B - daknok C - kwetterplek (struik, heg e.d.) vanaf straat gezien: o D - voorgevel o E - linkergevel o F - rechtergevel o G - achtergevel o H - anders, nl: ………………….
Type waarneming - meerdere opties mogelijk (aankruisen wat van toepassing is) -
K - nest of nestbouw L - bezoek huismus aan waarschijnlijke nestplaats M - transport van voedsel/ontlastingpakketjes N - bedelende jongen in nest O - roepend mannetje P -paartje bij potentiële nestplaats Q - balts R - anders, nl: ……………………… K - nest of nestbouw L - bezoek huismus aan waarschijnlijke nestplaats M - transport van voedsel/ontlastingpakketjes N - bedelende jongen in nest O - roepend mannetje P -paartje bij potentiële nestplaats Q - balts R - anders, nl: ………………………
Informatie en Inleveren bij:
[email protected] 070 – 361 69 69
Het Haags Milieucentrum werkt samen met en ondersteunt Haagse natuur- en milieuorganisaties. Daarnaast ontwikkelt de stichting diverse projecten op de gebieden klimaat, natuur, energie, duurzaam bouwen, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit.
H u ism u sse nD e nH a a g 2 0 1 2 -2 0 1 4(N D F F ) A a n ta lw a a rn e m in g e n g e e n 1o f2 3to t5 6to t1 0 ! ! !! ! ! !
1 1to t9 9
! ! ( ! ( !! ! ! ( ! ( !! ! ! ! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! ! ! ! !! ! !! ! !!! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !! ! ! !! ! ! !! ! ! !
! ( ! ! (( ! (
!
! ! ! ! ! !! ! ! !! ! !! !!! ! ! ! !
! ( !! ( ! ( (
! (
! !
! (
!
! (! ! ! (
!! ! !!
! (
!
!
! (
! (
! ( ! ( ! ( ! (
! (
! ! !
! ( ! ! ! ! ( ! ! ( ! ( ! (!
!!
! !
!
! !
!
! ! ! ! !
! !! !!! !! ! ! ! ! !
!! ! ! ! ! !! ! ! ! !
!
!
! ( !
! ( ( ! (! ! ( ! ( ! ( (! ! ( ! ( (( (! ! (! ( ! ! ( ! ( ! (! (!
!
N D F F-n e s t-in d ic e re n dg e d ra go fn e s tp la a ts
!
! ! !! ! !! ! ! ! ! ! ! !! !! ! !!! !! ! ! ! !! ! ! ! !
!
! (
! !
!
!! ! ! ! !
N D F F-o v e rig ew a a rn e m in g e n
!
( ! (! ! (! ( ! (
!
!
! ! !! ! ! !
! (
!
!!
!
! (
! !
!
!
!
!
! (! !! !
! ! ! ! !
! ( ! ! !
!!
O n d e rw e rp :
K aart1 .H u ism u sse nD e nH aag 2 0 1 2-2 0 1 4(N D FF)
! ! !
!
! !
P ro je c t:
! ! ! ! ( ! !
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag2 0 1 5
!
O p d ra c h tg e v e r:
D a tu m
3 1m rt2 0 1 6 1 5 6 0 2 G e te k e n d :M .B aartm an s S ta tu s: E in d rap p o rt
P ro je c tn r .:
G e m e e n teD e nH aag
S c h a a l:
0
1 .2 5 0
2 .5 0 0
3 .7 5 0
m 5 .0 0 0
±
H u ism u s (V rijw illig e rse x c l.K ijk d u in )
! ! ( ! ( ! ( ( ! (! ! ( ! ( ! ( !! (! ( ! ! (
! ( !
W a a rn e m in g e nH u ism u s A an tal
! (
! ( !! ( ( ( ! !! ( ! ( ! ( ! ! ( ! ( ! (! ! ( ( ! ( ! ! ( (! ! ( ( ! (
! (
! (
1n e stp laats
! (
2n e stp laatse n
! (
3n e stp laatse n
! (
o n ge ve e r1 0n e stp laatse n
! (
o n ge ve e r1 5n e stp laatse n
!
! ! (
K w e tte rp le k k e n
O n d e rw e rp :
K aart2 .V rijw illige rs2 0 1 5e x clu sie fK ijk d u in
! (
P ro je c t:
! ! ! (
3 1m rt2 0 1 6 1 5 6 0 2 G e te k e n d : M .B aartm an s S ta tu s: E in d rap p o rt
D a tu m
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag2 0 1 5
P ro je c tn r .:
O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
S c h a a l:
0
0 ,5
1
1 ,5
k m 2
±
H u ism u s V rijw illig e rs-K ijk d u in ge d rag ! ( ! (
! ( ! !( !( ( ! (
! (
! (
! (
B altse n d /zin ge n d
! (
O ve rigew aarn e m in ge n
! (
! ( ! ( ! ( ! (
! ( ! (
B ro e d p laats
! (
! (
! (
! ( !( ( !
! (
! (
! (
! (
O n d e rw e rp :
K aart3 .V rijw illige rs2 0 1 5-K ijk d u in
P ro je c t:
! (
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag2 0 1 5
O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
D a tu m
3 1m rt2 0 1 6 1 5 6 0 2 G e te k e n d : M .B aartm an s S ta tu s: E in d rap p o rt
P ro je c tn r .:
S c h a a l:
0
5 0
1 0 0
1 5 0
m 2 0 0
±
L e g e n d a G re n ze nd e e lge b ie d e n
H u ism u s N e st K w e tte rp le k
B ro no n d e rg ro n d :T o p oB a s is k a a rt(inR D )
O n d e rw e rp :
K aart4 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5W ald e ck A fd ru k fo rm aat:A 3 P ro je c t:
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
D a tu m
3 1m rt2 0 1 5
P ro je c tn r .:
1 5 6 0 2
G e te k e n d :
M .B aartm an s
S ta tu s:
E in d rap p o rt
S c h a a l:
0
E sriN e d e rla n d& C o m m u n ityM a p sC o n trib u to rs
8 0
1 6 0
2 4 0
m 3 2 0
±
L e g e n d a G re n ze nd e e lge b ie d e n
H u ism u s N e st K w e tte rp le k
B ro no n d e rg ro n d :T o p oB a s is k a a rt(inR D )
O n d e rw e rp :
K aart5 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5L o o sd u in e ne nH o u tw ijk
A fd ru k fo rm aat:A 3 P ro je c t:
D a tu m
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag
O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
P ro je c tn r .:
3 1m rt2 0 1 6 1 5 6 0 2
G e te k e n d :
M .B aartm an s
S ta tu s:
E in d rap p o rt
S c h a a l:
0
E sriN e d e rla n d& C o m m u n ityM a p sC o n trib u to rs
1 0 0
2 0 0
3 0 0
m 4 0 0
±
L e g e n d a G re n ze nd e e lge b ie d e n
H u ism u s N e st K w e tte rp le k
B ro no n d e rg ro n d :T o p oB a s is k a a rt(inR D )
O n d e rw e rp :
K aart6 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5V ru ch te n b u u rte nV alk e n b o sk w artie rw e st
A fd ru k fo rm aat:A 3 P ro je c t:
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
D a tu m
3 1m rt2 0 1 6
P ro je c tn r .:
1 5 6 0 2
G e te k e n d :
M .B aartm an s
S ta tu s:
E in d rap p o rt
S c h a a l:
0
E sriN e d e rla n d& C o m m u n ityM a p sC o n trib u to rs
1 0 0
2 0 0
3 0 0
m 4 0 0
±
L e g e n d a G re n ze nd e e lge b ie d e n
H u ism u s N e st K w e tte rp le k
B ro no n d e rg ro n d :T o p oB a s is k a a rt(inR D )
O n d e rw e rp :
K aart7 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5L e ije n b u rghe nR u ste n b u rgw e st A fd ru k fo rm aat:A 3 P ro je c t:
D a tu m
3 1m rt2 0 1 6
P ro je c tn r .:
1 5 6 0 2
O p d ra c h tg e v e r:
G e te k e n d :
M .B aartm an s
S ta tu s:
E in d rap p o rt
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag G e m e e n teD e nH aag
S c h a a l:
0
E sriN e d e rla n d& C o m m u n ityM a p sC o n trib u to rs
1 0 0
2 0 0
3 0 0
m 4 0 0
±
L e g e n d a G re n ze nd e e lge b ie d e n
H u ism u s N e st K w e tte rp le k
B ro no n d e rg ro n d :T o p oB a s is k a a rt(inR D )
O n d e rw e rp :
K aart8 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5V alk e n b o sk w artie r
A fd ru k fo rm aat:A 3 P ro je c t:
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag
O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
D a tu m
3 1m rt2 0 1 6
P ro je c tn r .:
1 5 6 0 2
G e te k e n d :
M .B aartm an s
S ta tu s:
E in d rap p o rt
S c h a a l:
0
E sriN e d e rla n d& C o m m u n ityM a p sC o n trib u to rs
7 5
1 5 0
2 2 5
m 3 0 0
±
L e g e n d a G re n ze nd e e lge b ie d e n
H u ism u s K w e tte rp le k N e st
B ro no n d e rgro n d :T o p oB asisk aart(inR D )
O n d e rw e rp :
K aart9 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5L e ije n b u rghe nR u ste n b u rgo o st A fd ru k fo rm aat:A 3 P ro je c t:
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
D a tu m
3 1m rt2 0 1 5
P ro je c tn r .:
1 5 6 0 2
G e te k e n d :
M .B aartm an s E in d rap p o rt
S ta tu s:
S c h a a l:
0
E sriN e d e rla n d& C o m m u n ityM a p sC o n trib u to rs
7 5
1 5 0
2 2 5
m 3 0 0
±
L e g e n d a G re n ze nd e e lge b ie d e n
H u ism u s N e st K w e tte rp le k
B ro no n d e rgro n d :T o p oB asisk aart(inR D )
O n d e rw e rp :
K a a rt1 0 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5R e g e n te s s e k w a rtie r A fd ru k fo rm a a t:A 3 P ro je c t:
D a tu m P ro je c tn r .:
1 5 6 0 2
O p d ra c h tg e v e r:
G e te k e n d :
M .B a a rtm a n s
S ta tu s:
E in d ra p p o rt
G e m e e n teD e nH a a g S c h a a l:
0
E sriN e d e rla n d& C o m m u n ityM a p sC o n trib u to rs
3 1m rt2 0 1 6
In v e n ta ris a tieH u is m u s s e n D e nH a a g
1 0 0
2 0 0
3 0 0
m 4 0 0
±
H u ism u s W aarn e m in ge n !
K w e tte rp le k
! (
! ( ! (
! ( ! ( ! ( ! ( ( ! ! ( (! ! (
N e st A an tal w aarn e m in ge np e rk m -vak ge e n 1o f2
! ! ( ( ! ( ! ( ! ( ! ( !!
! ( ! (! ! ( ! (!! ! ( ! (
3to t5 6to t1 0
! ( ! (
m e e rd an1 1
! ( ! (
G re n ze nd e e lge b ie d e n
!
G e m e e n te gre n s
!
!
( (! ! (! ! ( ! ( ! ( ! ( ! ( ( ! (! !
! ! ( ! ( ! ( ! ( ! ( ! ( ! (
!
! ! ( !
!
O n d e rw e rp :
K aart1 1 .D eG ro e n eR u im te2 0 1 5to taal
P ro je c t:
In ve n tarisatieH u ism u sse n D e nH aag2 0 1 5 O p d ra c h tg e v e r:
G e m e e n teD e nH aag
D a tu m
3 1m rt2 0 1 6 1 5 6 0 2 G e te k e n d :M .B aartm an s S ta tu s: E in d rap p o rt P ro je c tn r .:
S c h a a l:
0
3 7 5
7 5 0
m 1 .1 2 5 1 .5 0 0
±