Uitwerkingen digitale opgaven bij rekenwerkboek Financieel 3
Opgave 1 a. Het winkelpand staat niet op de investeringsbegroting omdat Egbert dit winkelpand huurt. Alleen aankopen staan bij de vaste activa. b. De verbouwing moet in één keer door Egbert betaald worden. Deze verbouwing is voor een langere periode dan een jaar en er wordt dus op afgeschreven. c. De debiteuren worden bij de vlottende activa vermeld omdat de uitstaande vorderingen meestal binnen 30 dagen geïnd worden, dus in ieder geval korter dan een jaar. d. Egbert gebruikt zijn computer kennelijk voor bedrijfsvoering, zoals administratie. Hij handelt niet in computers, anders staat dit bij vlottende activa (voorraad).
Opgave 2 a. Als € 21.000 overeenkomt met 6%, dan is de rentabiliteitswaarde: 21.000/6 x 100 = € 350.000. b. Rentabiliteitswaarde € 350.000, Eigen Vermogen € 300.000. De goodwill bedraagt dus € 50.000.
Opgave 3 Op rekening: 25% x € 504.000 = € 126.000. Termijn 40 dagen: € 126.000 x 40/360 = € 14.000. Het gemiddelde debiteurensaldo is dus € 14.000.
Opgave 4 1 Inventaris Kassa Keuken Beelden om de inrichting gezelliger te maken Tafels en stoelen Totaal
€ 1.500 € 55.000 € 5.000 € 12.000 € 81.500
2 Vaste Activa Eethuis Inventaris Totaal
€ 142.500 € 81.500 € 224.000
3 Vlottende Activa Voorraad voedsel Debiteuren Totaal
€ 2.000 € 6.000 € 8000
4 Liquide Middelen Kasgeld Bankgeld Totaal
1
€ 500 € 1.500 € 2000
© Noordhoff Uitgevers bv
Uitwerkingen digitale opgaven bij rekenwerkboek Financieel 3
Opgave 5 Het gemiddelde debiteurensaldo over het eerste kwartaal bedraagt:
Het gemiddelde debiteurensaldo over het tweede kwartaal bedraagt:
Het gemiddelde debiteurensaldo over het derde kwartaal bedraagt:
Het gemiddelde debiteurensaldo over het vierde kwartaal bedraagt:
Gemiddelde heeft de ondernemer onder debiteuren het volgende bedrag uitstaan:
Opgave 6 a. Als € 25.000 overeenkomt met 8%, dan is de rentabiliteitswaarde:
Opgave 7 De totalen van de investeringsbegroting en het financieringsplan zijn aan elkaar gelijk.
Opgave 8
2
© Noordhoff Uitgevers bv
Uitwerkingen digitale opgaven bij rekenwerkboek Financieel 3
Opgave 9
Opgave 10
Opgave 11 a. De formule die je hier moet toepassen is die van de BV, dus niet die van de natuurlijke ondernemingsvorm. Deze formule luidt:
Eerst berekenen we het gemiddeld geïnvesteerde Eigen Vermogen. Dit is: (€ 82.500 + € 82.500 + € 42.500) / 2 = € 103.750. Vervolgens vullen we de formule in:
De REV is dus 40,96%. b. De formule voor de rentabiliteit van het Vreemd Vermogen (RVV) is:
Eerst bepalen we het gemiddeld geïnvesteerde Vreemd Vermogen. Dit is in het jaar 2009 niet veranderd en dus gelijk aan het begin van het jaar. Dit is dus: € 210.000 + € 40.000 + € 57.500 = € 307.500. We vullen nu de formule voor de RVV in.
c.
De RVV is dus 3,4%. De formule voor de rentabiliteit van het Totaal Vermogen (RTV) is:
Ook hier moet je de formule toepassen van de rechtspersoon (hier een BV). Het gemiddeld Totaal Vermogen is toegenomen met de winst die aan het Eigen Vermogen is toegevoegd. Het gemiddeld Totaal Vermogen is dus: (€ 390.000 + € 390.000 + € 42.500) / 2 = € 411.250.
Invullen levert: De RTV is dus 12,89%.
3
© Noordhoff Uitgevers bv
Uitwerkingen digitale opgaven bij rekenwerkboek Financieel 3
Opgave 12 De RTV van een eenmanszaak berekent men met de formule:
Invullen levert: (€ 200.000 - € 43.000 + € 27.000) / € 523.000 = 35,18%.
Opgave 13 € 320.000 × € 0,18 = € 57.600
Opgave 14 € 320.000 × € 0,18 = € 57.600
Opgave 15 1. Eigen Vermogen = bezit – schuld
Opgave 16 a. Auto Inventaris b. Voorraad Bank Kas c. Lening Pa d. € 65.000 — € 22.000 = € 43.000 (= Eigen Vermogen) e. Balans per 01 – 01– jaar Debet Vaste Activa Vlottende Activa
€ €
53.000 12.000
€
67.000
Vreemd Vermogen Lang Vreemd vermogen Kort Eigen Vermogen
€ € €
Credit 22.000 2.000 43.000
€
67.000
Opgave 17 Bezittingen
Schulden
Eigen vermogen
€ 400.000
€ 220.000
€ 180.000
€ 850.000
€ 400.000
€ 450.000
€ 680.000
€ 280.000
€ 400.000
4
© Noordhoff Uitgevers bv
Uitwerkingen digitale opgaven bij rekenwerkboek Financieel 3
Opgave 18 Het winkelpand is gehuurd en komt dus niet op de balans. De inventaris van € 30.000 is voor 70 % gefinancierd met vreemd vermogen lang = 70 x € 30.000 = € 21.000 Het eigen vermogen hierbij is € 30.000 - € 21.000 = € 9.000. De voorraad goederen ter waarde van € 26.000 is gefinancierd met 55% vreemd vermogen lang = 55 x € 260 = € 14.300 en 45% vreemd vermogen kort = 45 x € 260 = € 11.700 1 Gefinancierd met: Bezittingen Winkelpand Inventaris Voorraad goederen
Eigen vermogen €0 € 9.000 € 9.000
Gefinancierd met: Bezittingen Winkelpand Inventaris Voorraad goederen Totaal:
Eigen vermogen €0 € 9.000 € 9.000
Vreemd Vermogen Lang €0 € 21.000 € 14.300 € 35.300
Vreemd Vermogen Kort
Vreemd Vermogen Lang €0 € 21.000 € 14.300 € 35.300
Vreemd Vermogen Kort
€ 11.700 € 11.700
€ 11.700 € 11.700
2 Balans per 01–01–2006 Debet Winkelpand Inventaris Voorraad Goederen
€ € €
0 30.000 26.000
€
€ 56.000
Eigen Vermogen Vreemd vermogen lang Vreemd vermogen kort
€ € €
Credit 9.000 35.300 11.700
€
€ 56.000
Opgave 19 Het winkelpand is gehuurd en staat dus niet op de balans De inventaris van € 20.000 is voor 70 % gefinancierd met vreemd vermogen lang = 70 x € 20.000 = € 14.000 Het eigen vermogen hierbij is € 20.000 - € 14.000 = € 6.000. De voorraad goederen ter waarde van € 35.000 is gefinancierd met 38% vreemd vermogen kort = 38 x € 350 = € 13.300 en het eigen vermogen hierbij is € 35.000 - € 13.300 = € 21.700 a. Gefinancierd met: Bezittingen Winkelpand Inventaris Voorraad goederen
Eigen vermogen €0 € 6.000 € 21.700 € 27.700
Vreemd Vermogen Lang €0 € 14.000 € 14.000
Vreemd Vermogen Kort € 13.300 € 13.300
c.
5
© Noordhoff Uitgevers bv
Uitwerkingen digitale opgaven bij rekenwerkboek Financieel 3
Balans per 01–01–2006 Debet Winkelpand Inventaris Voorraad Goederen
6
€ € € €
0 20.000 35.000 55.500
Eigen vermogen Vreemd Vermogen Lang Vreemd Vermogen Kort
€ € € €
Credit 28.000 14.000 13.500 27.500
© Noordhoff Uitgevers bv