Introductiemap stagiairs verpleegkunde Verpleegeenheid Orthopedie

Introductiemap stagiairs verpleegkunde

Verpleegeenheid Orthopedie

1-07-2015

Introductiemap stagiairs verpleegkunde - Verpleegeenheid orthopedie

Welkom op onze verpleegeenheid!

We hopen dat deze stage een waardevolle aanvulling mag zijn in je opleiding. Je inbreng kan een verrijking zijn voor ons team en voor een kwaliteitsvolle zorgverlening.

We wensen je een aangename en leerrijke stage toe!

1-07-2015


2

ARCHITECTONISCH

1-07-2015


3

LOKALISATIE

Verpleegeenheid Orthopedie bevindt zich in blok A op de 5

de

verdieping

(of niveau +5).

De verpleegeenheid begint, binnenkomend in de gang, links bij kamer 506 en rechts bij kamer 524.

De kamernummers hebben een oplopende volgorde en starten vooraan links met 506 en lopen zo de hele gang door.

Tussen de kamers 511 en 512 bevindt zich een gang, verbonden met de nooduitgang, die uitgeeft op een trappenhuis.

Telefonisch contact met de dienst kan via

050/36 92 50

Aan de rechtse kant van de gang bevinden zich, voorbij K 522, achtereenvolgens  de reservekamer voor niet steriel materiaal + opbergkasten voor personeel  de utility  een grote bergplaats  de keuken  het bureau van de hoofdverpleegkundige  een annex dienstkamer In deze ruimte bevindt zich alle medicatie: orale, intraveneuze en medicatie die koel bewaard dient te blijven.  een dienstkamer / opnamelokaal  iets verderop is het bezoekerstoilet

1-07-2015


4

Op het einde van de gang rechts, bevindt zich nog een tweede bureau van de hoofdverpleegkundige en daarna het personeelstoilet.

Op de dienst beschikken we over 2 vierpersoonskamers, 8 tweepersoonskamers en 9 eenpersoonskamers, waarvan één kamer met bufferbed.

De bednummering gebeurt volgens een cijfersysteem, 1-2-3-4. De vierpersoonskamers hebben een nummering draaiend volgens de wijzers van een uurwerk. De tweepersoonskamers hebben een nummering die steeds aan de deur begint met “1”.

DIENSTEN WAARMEE VEEL SAMENGEWERKT WORDT

kritieke diensten

Operatiezaal

toegang via blok B

en Recovery

niveau -1 (B -32)

(= ontwaakruimte) Spoedgevallendienst

blok B/CH niveau -1 (B -34)

medisch-technische Radiologie

blok B niveau 2 (B 232)

diensten

Consultaties

Laboratorium

blok B niveau 1 (D 172)

Functieafdeling

blok H niveau 1 (H 105)

Apotheek

blok B niveau -1 (B -31)

Orthopedie

blok C niveau 0 (C 051)

Gipskamer Fysiotherapie

1-07-2015

blok B niveau 0 (B 031)


5

PATIËNTEN

Verpleegeenheid Orthopedie is een dienst heelkunde en wordt dus aangeduid met de kernletter “C”. De dienst verpleegt patiënten van de medische disciplines orthopedie, traumatologie en neurochirurgie (rug- en halschirurgie). De dienst telt 33 bedden + 1 bufferbed.

DISCIPLINES EN ARTSEN VERBONDEN AAN DE DIENST

Orthopedie

dr. Marc Demuynck dr. Patrick Deprez dr. Davy Hoste dr. Farhad Tajdar dr. Geert Van Damme dr. Luc Vanden Berghe dr. Tom Van Isacker dr. Jan Victor

Sinds 1/1/2014 is er een

dr. Pieter-Jan Vandekerckhove

samenwerkingsakkoord met dr. Bart Berghs de orthopedisten van AZ Sint-Jan Brugge

dr. Jan Van Meirhaeghe dr. Johan De Rycke dr. Maxence Vandekerckhove

Neurochirurgie

dr. Stijn De Muynck dr. Frans Van Krieken dr. Nikolaas Vantomme

1-07-2015


6

PERSONEEL

Hoofdverpleegkundige

Els Verfaillie

Adjunct–hoofdverpleegkundige

Nancy Cousse

Medeverantwoordelijken

Els Vandierendonck Linda Degroote

Stagementoren

Linda Degroote Celine Van De Moere Melissa Laforce Hilde Pottier Gerda Ghekiere Bieke Nyssen

Andere verpleegkundigen Logistiek assistenten

Sarah Blondeel Marleen Deprol Deborah Dhoore

Ergotherapeut

Roeland Huys

Kinesisten

Nancy Vanderlinde Veronique Strobbe

Sociale dienst

Virginie Cappelle Martine Mensaert Annick Mathieu

Pastoraal werker Hotelhostessen Schoonmaakpersoneel

1-07-2015


7

MEEST VOORKOMENDE PATHOLOGIE

We onderscheiden 2 groepen van patiënten volgens de wijze van opname.

OPNAME VIA SPOEDGEVALLENDIENST (= niet geplande opname)

Bijvoorbeeld:  patiënten met fractuur na val of verkeersongeval (bv. heupfractuur)  patiënten met spontane fracturen  traumatologie

GEPLANDE OPNAME (= die via de consultatie opgenomen wordt)

Daaronder vallen alle patiënten met heelkundige behandeling ten gevolge van bv. artrose, bijvoorbeeld:  heupartrose of coxarthrosis - patiënt krijgt bijvoorbeeld heupprothese  artrose kniegewricht of gonarthrosis - patiënt krijgt bijvoorbeeld knieprothese  artrose schoudergewricht - patiënt kan schouderprothese krijgen  rugaandoeningen: patiënt krijgt lumbale fusie of herniaresectie

1-07-2015


8

TERMINOLOGIE

T.H.P

totale heupprothese: vernieuwen van de heupkop en het acetabulum

A.T.H.P

Anterieure totale heupprothese

T.K.P

totale knieprothese

U.K.P

unicondylaire knieprothese

Bipolaire heupprothese een prothese die ingebracht wordt bij een heupfractuur maar die dubbel scharniert om wrijving op het acetabulum te verminderen D.H.S.

dynamische heupschroef (of nagel of plaat)= beweegbare schroef, ten opzichte van een plaat die tegen de femur geplaatst wordt

Revisie

Verwijderen van vorige prothese en plaatsen van een nieuwe

Fusie

vastzetten van wervels, zowel cervicaal als lumbaal mogelijk

T.L.I.F.

Trans luminale interbody fusie

P.L.I.F.

Posterieure laterale interbody fusie

1-07-2015


9

Scoliose fusie

Zeer uitgebreide fusie, over verschillende niveau’s.

Laminectomie

Vrijmaken van een zenuw door de lamina of wervelboog te verwijderen

I.M.H.S

Intra-medullaire heupschroef: combinatie tussen DHS en intra-medullaire nagel

Intra-medullaire nagel

nagel ingebracht in het mergholte van de femur bij een fractuur (T.F.N. of P.F.N.)

Osteosynthese (OS)

platen en schroeven

Release

Losmaken

Tractie

 huidtractie: - wordt veelal gebruikt bij een heupfractuur - gewichten houden de heup in anatomische stand  pintractie: een pin wordt doorheen het bot gebracht

R.C.

Rotater cuff sutuur

V.K.B.

Voorste kruisband

Chevron osteotomie

Wegnemen van een knobbel aan de basis van de grote teen + correctie van de stand van de grote teen

1-07-2015


10

VERPLEEGKUNDIGE ORGANISATIE

 Er is teamverpleging. Meestal zorgen twee groepen verpleegkundigen voor de totaalzorg van alle patiënten. Een groep bestaat uit 2 verpleegkundigen, de andere uit 3 verpleegkundigen. Zij worden telkens bijgestaan door 1 of 2 studenten verpleegkunde.  Er is ook taakverpleging. Eén verpleegkundige is verantwoordelijk voor de uitvoering van een bepaalde taak bij alle patiënten. Bijvoorbeeld bloedafname verricht in de nachtdienst, delen van medicatie in de voormiddag door de vroegdienst…  Na de dagelijkse patiëntenoverdracht, om 8u30, begint men de ochtendverzorging van de patiënten. Op dat moment vertrekt elke groep verpleegkundigen, al of niet met de aangeduide studenten, naar zijn te verzorgen groep patiënten.

Elke groep neemt het volgende met zich mee: .  een verbandwagen  een linnenkar  een vuillinnenkar: deze kar mag nooit meegenomen worden in de kamer; ze mag wel, met deksels afgedekt, aan de kamerdeur blijven staan.  De COW : alle gegevens worden ingebracht als een kamer volledig is afgewerkt  De zoemers: beloproepen worden doorgeschakeld naar deze zoemers.

1-07-2015


11

DAGINDELING

M (vroegdienst): 06.30 – 11.45 u. en 12.15 – 15.00 u. D1 (dagdienst): 08.00 – 12.30 u. en 13.30 – 17.00 u. D2 (dagdienst): 08.00 – 12.30 u. en 14.30 – 18.00 u. A (laatdienst):

13.00 – 17.15 u. en 17.45 – 21.30 u.

Indien 1 student met dagdienst aanwezig is op de verpleegeenheid wordt gewerkt van 8 tot 12.30 u. en van 14.30 tot 18 u. Indien 2 studenten met dagdienst aanwezig zijn, dan werkt 1 student van 8 tot 12.30 u. en van 13.30 tot 17 u. en werkt de 2de student van 8 tot 12.30 u. en van 14.30 tot 18 u.

06.30 u. 

Start voorbereiding operatiepatiënten: parameters nemen, bed opmaken, operatiestreek ontsmetten en TED kousen aandoen



Beloproepen beantwoorden



Indien geen operaties: starten ochtendverzorging

08.00 u. 

Alle patiënten recht zetten om te eten en eventueel helpen opdienen



Hulp bij inname maaltijd bij hulpbehoevende patiënten

08.30 u. 

Algemene patiënten overdracht door hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke.

08.45 u. 

In werkverdelingsmap nazien met welke verpleegkundigen of mentoren men moet

1-07-2015


12

verzorgen 

Start ochtendverzorging: parameters nemen, hygiënische zorgen toedienen, infusen en redons op voorschrift van de arts verwijderen, patiënten opzetten + installeren, bed opmaken, observatie en rapportage.

±11 u. 

Einde ochtendverzorging (afhankelijk van werkdruk op de afdeling): alle materiaal uit de karren wordt aangevuld, de utility wordt opgeruimd, alles wordt terug op zijn oorspronkelijke plaats geplaatst



Hulp bij delen van de medicatie.

11.45 u. 

Hulp bij opdienen maaltijden + hulp bij inname maaltijden bij hulpbehoevende patiënten

12.00 u. 

Ijsapplicaties vernieuwen waar nodig



Begeleiding van patiënten naar toilet of in bed

12.30 u. 

Beloproepen beantwoorden.



Materiaal klaarleggen voor namiddagverzorging

13.00 u. 

Overdracht aan laatdiensten door hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke

13.30 u. 

Koffiebedeling aan patiënten: in de week gebeurt dit door onze logistieke medewerkers of vrijwilligers, in het weekend gebeurt dit door de verpleegkundigen.

14 u.

1-07-2015


13



Start namiddagverzorging: controle parameters, nazien verbanden, ijsapplicaties vernieuwen, opzetten + installeren patiënten, observatie en rapportage

16.30 u. 

Einde namiddagverzorging: alle materiaal uit de karren wordt aangevuld, de utility wordt opgeruimd, alles wordt terug op zijn oorspronkelijke plaats geplaatst



Opmaak bedden van reeds ontslagen patiënten



Preoperatieve voorbereiding van nieuw opgenomen patiënten



Postoperatieve controles uitvoeren

17.00 u. 

Glycemiecontroles + eventueel toedienen van insuline

17.45 u. 

Hulp bij opdienen maaltijden + hulp bij inname maaltijden bij hulpbehoevende patiënten

18.00 u. 

Start avondverzorging: toedienen medicatie, ijsapplicaties vernieuwen, postoperatieve controles, afdienen maaltijden

20.00 u. 

Laatste avondtoer: patiënten installeren voor de nacht en controle van alle operatiepatiënten

Tussen de zorgen door worden alle beloproepen beantwoord. De studenten worden gevraagd, tijdens de patiënten overdracht, spontaan en om beurt, de beloproepen van de patiënten te beantwoorden.

1-07-2015


14

INFOSESSIES VOOR DE PATIËNTEN DIE OPGENOMEN ZULLEN WORDEN VOOR EEN HEUP – OF KNIEPROTHESE  De verpleegkundigen van VE Orthopedie verzorgen tweemaal per week een infonamiddag voor patiënten die opgenomen worden voor een knieprothese (op maandag) of voor een heupprothese (woensdag).  Op die infonamiddag krijgt de patiënt info over het gewricht, de ingreep, zijn verblijf, revalidatie en nabehandeling.  De patiënt wordt gezien door de anesthesist, kinesist en indien gewenst door een maatschappelijk werkster.  Als student is het mogelijk om 1 infosessie bij te wonen, ofwel heup of knie afhankelijk van de stageopdracht, na goedkeuring van de hoofdverpleegkundige of mentor.

VERWACHTINGEN VANUIT DE DIENST NAAR DE STUDENT

De student:  leest deze introductiemap vooraf grondig, zonodig herlezen en kunnen toepassen  haalt de studentenbadge en de sleutel voor kleerkast voor de stage af op de personeelsdienst. Er wordt een waarborg gevraagd van 15 euro. De personeelsdienst is elke werkdag open van 8 – 10 u. en 14.30 – 16.30 u.  stelt zichzelf voor aan de medewerkers  maakt eigen, concreet uitgewerkte doelstellingen op omtrent technische vaardigheden, houding, communicatie, contactname met personeel en patiënten enz. + weerlegt dit aan de mentoren  kent de theorie grondig en kan die toetsen aan de praktijk  kent de aangeleerde procedures en interventies en kan ze uitvoeren  neemt zelf initiatief in het eigen leerproces  toont interesse voor het werk en de aangeboden informatie  neemt spontaan contact op met de stagementoren  deelt spontaan werkpunten en stagedoelstellingen mee

1-07-2015


15

 deelt spontaan bij het begin van de stage de vrije dagen en begeleidingsmomenten mee  biedt spontaan en regelmatig de begeleidingsfiche aan (heeft altijd bij zich)  respecteert het beroepsgeheim  is actief betrokken bij de patiëntenoverdracht en verzorgt mondelinge en schriftelijke rapportage  stelt spontaan vragen bij moeilijkheden of onduidelijkheden  neemt spontaan neventaken op; zoals opruimen van de utility, delen van koffie, aanvullen materiaal e.d.  doet per week: o zeker 1 x vroegdienst o zeker 1 x laatdienst

        

neemt een vrije dag niet steeds op dezelfde dag (bv. niet steeds op maandag of vrijdag) wisselt van uren enkel na onderling overleg tussen studenten en mentoren neemt voor aanvang van de stage de presentatie over KWS door, zodat een toegangscode kan worden bekomen bij aanvang van de stage een operatie kan bijgewoond worden vanaf een 2 de jaar student, in functie van de stageopdracht constructief reageren op feedback kennis en inzicht hebben in de werking van de dienst kan een gesprek voeren met de patienten kan teamgericht werken heeft aandacht voor details vb. belsysteem en drinken altijd in de nabijheid van de patient ( +telefoon of GSM )

1-07-2015


16

SPECIFIEKE TIPS

Preoperatieve

 Scheren operatiestreek: steeds ruim scheren

voorbereiding

 Ontsmetten operatiestreek: o Orthopedische ingrepen met Iso–betadine hydroalcohol® (oranje flacon) (cave allergie) o Neurochirurgische ingrepen met Iso-betadine dermicum® (gele flacon) (cave allergie)  Trombexine kousen afmeten en de juiste maat doorgeven aan een verpleegkundige o knieprothesen en rugoperaties: lange thrombexinekousen o heupprothesen: korte thrombexinekousen o ALTIJD lange thrombexinekousen bij neurochirurgische ingrepen  Voetoperaties krijgen een voetbad met Iso-betadine uniwash® (rode flacon) (cave allergie)

Controle van de



Elke 3 à 4 uur de parameters controleren: zie urgentietoezicht

patiënten na een



Controle op bewustzijn – aanspreekbaarheid

operatie



Pijnscore navragen



Nazien op nausea (nierbekken in bereik van de patiënt zetten)



Nazien intraveneuze vochttoediening



Nazien vocht uit: redon, verblijfsonde…



Nazien perifere circulatie: zeker bij ingegipste en omzwachtelde ledematen



Nazien mobiliteit en sensibiliteit



Nazien mictie: patiënten hebben dikwijls problemen met urineren postoperatief

1-07-2015


17



Nazien verband



Comfortabele houding geven aan de patiënt



Ijsapplicaties aanbrengen



Lemonswabs (vochtige sticks) of drinken aanbieden (dit slechts na 4 uur, en niet bij misselijkheid)



Kleine ingrepen mogen 2 uur na de operatie drinken en krijgen ’s avond een lichte maaltijd

Verder verblijf



Problemen steeds rapporteren!



Bij grote ingrepen (bv. TKP, THP) behoudt de patiënt zijn infuus tot de 1

van de patiënten

ste

postoperatieve dag. Afhankelijk van de bloeduitslag

kan beslist worden om het infuus te verwijderen. 

Bij grote rugoperaties (bv. Fusie, scoliosefusie) behoudt de patiënt zijn infuus meestal tot de 2 de of 3de dag.



De eerste dag wordt de patiënt grotendeels geholpen bij de hygiënische zorgen, daarna is het belangrijk hem/haar te stimuleren tot zelfzorg.



De observaties zoals hierboven beschreven, blijven van kracht, maar op minder regelmatige basis.



Toediening van een intramusculaire inspuiting (bijvoorbeeld pijnstiller Dipidolor®) gebeurt bij een patiënt met een heupoperatie in de dijspier, aan de niet – geopereerde zijde, omdat de patiënt niet mag draaien. Zorg voor een correcte plaatsbepaling!



Ontsmetten van wonden: -bij orthopedische pat. = chloorhexidine alcohol 0.5% -bij neurochirgische pat. = isobetadine dermicum® (gele flacon)

Patiënten postoperatief na heupoperaties

1-07-2015

 Posterieure toegangsweg: o Niet draaien, tenzij voor de noodzakelijke stuitwassing en de wondverzorging. Bij draaien een kussen tussen


18

de knieën brengen om luxatie te voorkomen. o De patiënt mag in bed wel een halfrechtzittende houding aannemen. o De benen nooit laten kruisen en patiënt hierover info geven (= preventieve luxatie) 

Anterieure toegangsweg (bv van Dr M. Vandekerckhove): patiënten mogen na hun operatie alles doen: draaien op de zij zonder kussen, hurken en benen kruisen. Kans op luxatie is nihil. Er is geen verband op de wonde (wonde is gelijmd en intradermaal gehecht). Patiënt mag douchen (niet baden), maar nooit wrijven over de wonde, wel droogdeppen.



Decubituspreventie: vooral oog hebben voor drukpunten zoals stuit en hielen (een lang kussen wordt hiervoor onder beide benen gelegd - hielen moeten afhangen van het kussen = niet steunen op het kussen = druk voorkomen)

Patiënten



Lang zitten is voor deze mensen uit den boze. De patiënt mag

postoperatief na

wel op de boord van het bed plaatsnemen met de voeten

rugoperaties

steunend op de grond.

Bv. Fusie,



De patiënt mag in bed draaien met rechte rug (= in blok draaien)

herniaresectie,… 

Fijn hoofdkussentje is toegelaten



Na de rugoperatie is er veel aandacht voor observatie van de mobiliteit en sensibiliteit in de onderste ledematen.

Patiënten die in



bewaren, buiten maar ook tijdens de zorg

pintractie liggen Bv. Bij tibiafractuur

De anatomische stand van het gebroken lichaamsdeel



Scherpe observatie en aseptisch verzorgen van de insteekpunten is zeer belangrijk om diepere infecties van het bot te voorkomen, want infectie dring gemakkelijk door tot op het bot.

1-07-2015


19

Patiënten in gips



Tractie wil meestal zeggen “een lang ziekenhuisverblijf”!



Een goede observatie van het lichaamsuiteinde, van het ingegipste lichaamsdeel is vereist (observatie: temperatuur – kleur – gevoeligheid – zinderingen - zwelling), niet achteloos voorbijgaan aan de klachten van de patiënt maar nauwkeurige controle en goede mondelinge en schriftelijke rapportage



Steeds hoogstand van pols of enkel in gips, ijszakjes aanbrengen om zwelling te voorkomen



Goede observatie ook ter hoogte van de randen van de gips: cave druknecrose! Observeren en signaleren!



Verpleegkundigen moeten het gips altijd openmaken bij knelling!

Voetoperaties

1-07-2015



Altijd hoogstand voet



IJszakjes op de voet



Dekenboog aan voeteinde bed


20

Introductiemap stagiairs verpleegkunde Verpleegeenheid Orthopedie

Recommend Documents