INTERCOLLEGIALE TOETSING METHODIEK
1e jaars Versie november 2002 Docentendeel
HUISARTSOPLEIDING
Algemene gegevens
Dit onderwijsprogramma is ontwikkeld door de staf van de afdeling Huisartsopleiding van de Vrije Universiteit ten behoeve van de huisartsopleiding aan de VU. De stuurgroep HAIO-onderwijs van de afdeling heeft uiteindelijk de ontwerptekst vastgesteld. Nadere informatie kan verkregen worden bij de onderstaande personen die de ontwerptekst hebben samengesteld. De gegevens van dit programma worden aangeboden aan het Samenwerkings Verband Universitaire Huisartsopleidingen in Utrecht voor centrale archivering in de Centrale Onderwijs Bank. In geval anderen dan de Huisartsopleidingen van dit programma gebruik willen maken of, indien de uitgave voor andere doeleinden of in een ander verband wordt gebruikt, geldt het volgende: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het hoofd van de afdeling huisartsopleiding van de Vrije Universiteit. Programmamaker(s):
Harm van Marwijk, Piet Schoonheim
Datum en naam laatste wijzigingen: 16 oktober 2002, Piet Schoonheim
Contactpersoon Telefoon
: :
Harm van Marwijk 020 - 4448362
Huisartsopleiding VUmc
Overschiestraat 180 1062 XK Amsterdam
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
2
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ............................................................................................................................................................ 4 1 1.1 1.2
AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN ....................................................................................... 4 Aanvangsniveau........................................................................................................................................ 4 Doelstellingen ........................................................................................................................................... 4
2
METHODIEK ............................................................................................................................................... 5
3 3.1 3.2
ORGANISATIE ............................................................................................................................................ 5 Voorbereiding deelnemers........................................................................................................................ 5 Tijdschema................................................................................................................................................ 5
4 4.1 4.2
LITERATUUR.............................................................................................................................................. 5 Verplichte literatuur.................................................................................................................................. 5 Facultatieve literatuur ............................................................................................................................... 5
5 5.1 5.2 5.3
DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT .......... 6 Inhoud HAIO-deel .................................................................................................................................... 6 Voorbereiding docent ............................................................................................................................... 6 Docentinstructie........................................................................................................................................ 6
6 6.1
VOORBEREIDING SECRETARIAAT ....................................................................................................... 7 Materiaal................................................................................................................................................... 7
7
SAMENVATTING INTERCOLLEGIALE TOETSING.............................................................................. 7
BIJLAGE 1 VERPLICHTE LITERATUUR ....................................................................................................... 8 BIJLAGE 1 VERPLICHTE LITERATUUR ....................................................................................................... 8 BIJLAGE 2 NOTITIE FEEDBACKREGELS..................................................................................................... 9 BIJLAGE 3 MODEL VAN IT........................................................................................................................... 10
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
3
INLEIDING Nederlandse huisartsen zien steeds meer de waarde van regelmatige, concrete en nauwkeurige deskundigheidsbevordering. Toetsing, feedback en reflectie op het eigen handelen door vergelijking (kortweg Intercollegiale Toetsing, IT, genoemd) vindt in toenemende mate plaats. IT wordt door veel collegae gezien als een zinvolle kwaliteitsbevorderende activiteit. In de vijfjaarlijkse herregistratieprocedure voor iedere huisarts kan de IT gelden als verplichte nascholing. Vanaf 1 januari 1996 schoolt de huisarts immers verplicht minstens 40 uur per jaar na. IT is inmiddels een standaard onderdeel van het kwaliteitsbeleid van veel praktijken. Zo ziet de LHV IT zelfs als een verplichte activiteit voor alle huisartsen. Wat is IT precies? IT is een ‘systematische en kritische evaluatie van de eigen wijze van hulpverlening (of die van collegae) met behulp van daartoe opgestelde richtlijnen om de huisartsgeneeskundige zorg meer in overeenstemming met die richtlijnen te brengen.’ Dit is de definitie volgens de Werkgroep Onderzoek Kwaliteit (WOK). Het gaat dus om het bespreken van elkaars beleid aan de hand van een richtlijn. Met een zeven-stappen-plan (zie bijlage 3) dat gaat van het kiezen van onderwerpen en het stellen van prioriteiten tot aan het evalueren van de toetsing, kan in een spiraalvormig model een continu proces van IT op gang komen. IT kan verschillende doelen hebben: - Een educatief doel: toetsing die de competentie van de huisarts bevordert, het handelen in de praktijk verbetert en het gebruik van richtlijnen bevordert. Hoe is de zorg te verbeteren? - Een screenend doel: toetsing die lacunes opspoort in de gehele (huisarts)populatie om meer gerichte activiteiten ter verbetering van de zorg te kunnen opzetten. Hoe is de feitelijke zorg en is deze in overeenstemming met de richtlijnen? - Een selectief doel: toetsing om vast te stellen of een huisarts aan bepaalde geformuleerde eisen voldoet en vervolgens zijn herregistratie krijgt. Voor de Huisartsopleiding is vooral het educatieve doel van belang: het leren verbeteren van de zorg in de praktijk en het leren verwezenlijken van richtlijnen. Tijdens de Huisartsopleiding ontwikkelt de HAIO de vaardigheid de educatieve toetsing te kunnen uitvoeren. In dit onderwijsprogramma in de tweede helft van blok 1 bespreekt de groep de methodiek van IT. Voor de volgende IT-bijeenkomsten in blok 1 vormt het OWP Intercollegiale Toetsing 2 een handleiding.
1
AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN
1.1
Aanvangsniveau De HAIO maakt tijdens blok 1 via de HAO mogelijk al kennis met toetsingsactiviteiten in de opleidingspraktijk. Over kwaliteitsbewaking met IT is nog geen gestructureerde kennis aanwezig. De HAIO heeft de NHG-Standaarden die betrekking hebben op veel voorkomende aandoeningen bestudeerd.
1.2
Doelstellingen Algemeen Doelstelling van het onderwijs IT in blok 1 is kennismaking met de methodiek van de IT. Concrete doelstellingen De HAIO formuleert: - wat IT inhoudt - aan welke leercondities voldaan moet worden om te komen tot zinvolle IT-bijeenkomsten. De HAIO - vergelijkt het eigen handelen met de richtlijn en doet ervaring op met de IT-methode rond een niet te complex huisartsgeneeskundig thema - maakt een aanzet om gewenste veranderingen in het eigen medisch handelen onder woorden te brengen.
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
4
2
METHODIEK HAIO’s bestuderen het bijgevoegde materiaal voor de TKD. Tijdens de eerste bijeenkomst worden de kennisaspecten van de methodiek nader belicht en besproken. De groep kiest daarna de onderwerpen voor de IT, bij voorkeur uit veel voorkomende aandoeningen waarover NHG-standaarden aanwezig zijn. Bij een redelijk eenvoudig onderwerp kunnen een of twee aspecten in detail worden besproken.
3
ORGANISATIE
3.1
Voorbereiding deelnemers Lees de inleiding, hoofdstuk 1 t/m 4 en de verplichte literatuur (bijlage 1,2 en 3). Bedenk wat je gebruikelijke beleid is bij fluor vaginalis (of eventueel een ander overzichtelijk medisch onderwerp zoals otitis media of sinusitis) en waarover je het met een collega HAIO zou willen hebben. Leg een eigen ITmap aan, waarin je de registraties en de verslagen tijdens de gehele opleiding archiveert.
3.2
Tijdschema Tijdschema
Programma
Tijdsduur
00 – 15
Uitleg opzet programma IT blok 1
15 min.
15 – 30
Toelichting op vragen
15 min.
30 – 55
IT in tweetallen
25 min.
55 – 75
Plenair nabespreken
20 min.
75 – 90
Afspraken voor volgende IT-bijeenkomsten
15 min.
4
LITERATUUR
4.1
Verplichte literatuur - Dalhuijsen J. Intercollegiale toetsing. Utrecht: NHG, 1995. - Van Arendonk M. Intercollegiale toetsing voor huisartsen. Oefenboek voor onderling overleg en intercollegiale toetsing. NHG-Publikatie Deskundigheidsbevordering nr. 2. Utrecht: NHG, 1992, blz. 135-157.
4.2
Facultatieve literatuur Toetsing van het huisartsgeneeskundig handelen. Utrecht: WOK/NHG, 1992. Grol R. Kwaliteitsbewaking in de huisartsgeneeskunde. Effecten van onderlinge toetsing. [Dissertatie] Nijmegen: Universiteit van Nijmegen, 1987. Klazinga N, Touw P, van Everdingen J. Kwaliteitsbevordering in de specialistische geneeskunde. Bijblijven 1988;4:31-45. NHG DKB-pakket: kwaliteitsbewaking. Utrecht: NHG, 1994.
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
5
5
DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT
5.1
Inhoud HAIO-deel Inleiding, hoofdstuk 1 tot en met 4, bijlage 1, 2 en 3.
5.2
Voorbereiding docent Voor eerste bijeenkomst blok 1: Lezen bijlage 1, 2 en 3.
5.3
Docentinstructie Het OWP IT 1 behandelt de methodiek van IT. Het OWP IT 2 kan gebruikt worden bij de volgende ITbijeenkomsten. Ervaringen met IT wijzen op het belang van tijdelijke begeleiding. De taak van de begeleider richt zich op de volgende aspecten: - de attitude van de deelnemers bij toetsing - het hanteren van de richtlijnen en de standaarden - het bewaken van het proces van kritiek geven en ontvangen - het hanteren van toetsings- en evaluatiemethodieken - het bevorderen van zelfstandige IT. Uitleg opzet programma IT blok 1 Deze kennismaking geldt voor het gehele IT-programma tijdens de 3-jarige opleiding. Besteed dus ruim aandacht aan dit onderdeel. Duidelijk moet worden dat IT van groot belang is bij de kwaliteitsbewaking en verbetering voor zowel de HO als de beroepsuitoefening na de opleiding. Deze programma's in blok 1 vormen de inleiding op de verdere toetsing in blok 2 en blok 3. Voor een concreet voorbeeld van IT kun je naar het tweede stuk van de verplichte literatuur verwijzen: M. van Arendonk, Intercollegiale toetsing voor huisartsen, hoofstuk 13. Het doel van deze serie bijeenkomsten is het verkennen van mogelijkheden en belemmeringen om veranderingen tot stand te brengen. Toelichting op vragen Inventariseer vragen en ga na of antwoorden nu zinnig zijn om te geven, of dat ze in latere evaluaties aan de orde kunnen komen. IT in twee- of drietallen IT is verplicht! Laat ze in tweetallen (of drietallen) de zeven stappen van bijlage 3 doorlopen. 1. Hoe kies je een onderwerp? 2. Is er een richtlijn? 3. Wat is er het meest interessant aan? 4. Hoe verzamel je informatie over je handelen? 5. Hoe vergelijk je je feitelijk handelen met de richtlijnen? Hoe geef je en krijg je feedback of kritiek? Dit geeft je zicht op de lacunes in je werkwijze. 6. Hoe leer je die verandering aan? 7. Hoe verzamel je opnieuw informatie om te zien of het gelukt is te veranderen? Vraag 6 en 7 gelden meer voor Blok 3. Laat ze elkaar om de beurt bevragen over hun beleid rond fluor vaginalis (in het licht van de huidige standaarden). Een ander onderwerp kan ook. De een neemt (zoals in het consultmodel) de rol van mentor en de ander van consultvrager. Vraagverheldering is nuttig. Mogelijke vragen zijn: hoe vaak kweek je, waarop, etc. Uiteindelijk formuleert elke HAIO concrete en haalbare leerdoelen voor de komende tijd. Het gaat erom met deze manier van werken kennis te maken. De groep kan uiteindelijk een ander onderwerp kiezen voor de volgende bijeenkomst(en). De centrale vraag is: hoe kom je tot zinvolle maar haalbare kwaliteitsverbeteringen? Plenair nabespreken Kort plenair inventariseren welke verschillen HAIOs hebben in beleid bij fluor vaginalis, waar de ervaren knelpunten zitten, en wat de vigerende richtlijnen aangeven. Loop desnoods het zevenstappenplan door. Antwoorden op de vragen mogen ze zelf zoeken/vinden!
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
6
Afspraken Inventariseren van onderwerpen. Maak afspraken voor de volgende IT-bijeenkomst. Over het algemeen verdwijnen de meeste weerstanden tijdens het doen van toetsing. Kies in overleg met de groep een veel voorkomende aandoening, waarover een NHG-standaard bestaat en een DKB-pakket. De ingevulde registratieformulieren moeten meegenomen worden naar de geplande toetsingsbijeenkomst! Het bespreken van dergelijke registratieformulieren in een leergesprek met de HAO vormt een goede voorbereiding voor de tkd-bijeenkomst over IT! 6
VOORBEREIDING SECRETARIAAT
6.1
Materiaal Flapover met stift (of een bord).
7
SAMENVATTING INTERCOLLEGIALE TOETSING Toetsing is een systematische en kritische evaluatie van de eigen wijze van hulpverlening (of die van collegae) met behulp van daartoe opgestelde richtlijnen, met de bedoeling de huisartsgeneeskundige zorg meer in overeenstemming met die richtlijnen te brengen. Dit programma biedt een kennismaking met deze methodiek rond een concreet thema. Voor de Huisartsopleiding is vooral van belang het educatieve doel: verbeteren van de zorg in de praktijk. Tijdens de Huisartsopleiding zal de HAIO de vaardigheid ontwikkelen de educatieve toetsing te kunnen uitvoeren en kennis te nemen van de overige vormen.
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
7
BIJLAGE 1
-
VERPLICHTE LITERATUUR
Dalhuijsen J. Intercollegiale toetsing. Utrecht: NHG, 1995. Van Arendonk M. Intercollegiale toetsing voor huisartsen. Oefenboek voor onderling overleg en intercollegiale toetsing. NHG-Publikatie Deskundigheidsbevordering nr. 2. Utrecht: NHG, 1992. Bladzijde 135-157.
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
8
BIJLAGE 2
NOTITIE FEEDBACKREGELS
Regel 1: GEEF FEEDBACK ALS IEMAND ER OPEN VOOR STAAT, MAAR WACHT ER OOK WEER NIET TE LANG MEE
Het heeft geen zin om iemands gedrag te becommentariëren, als diegene te kennen geeft er geen zin of tijd voor te hebben. Tussen twee drukke spreekuren in, of in tien minuten bij de koffie is geen goede planning voor het geven van feedback.
Regel 2: GEEF IK-BOODSCHAPPEN
Iemand kan zich makkelijker openstellen voor het persoonlijke oordeel van één persoon, als deze zich niet beroept op de algemene geldigheid van zijn oordeel. De uitspraak: "jij doet te weinig", roept meer weerstand op dan: "ik vind dat jij te weinig doet". Het geven van etiketten is in dit licht ook af te raden ("jij bent onzeker").
Regel 3: GEEF FEED-BACK OVER WAARGENOMEN GEDRAG
Een oordeel over één aspect van je functioneren ("ik heb dat verslag nog niet van je ontvangen") wordt makkelijker geaccepteerd dan een oordeel over de totale persoon ("ik vind jou lui"). Veronderstellingen over de achtergrond van bepaald gedrag kunnen beter worden vermeden. ("Volgens mij heb je een minderwaardigheidscomplex").
Regel 4: GEEF JE GEVOELENS OVER HET WAARGENOMEN GEDRAG VAN DE ANDER
Als er ook emotionele motieven meespelen om iemands gedrag te willen veranderen, is het minder bedreigend om die onder woorden te brengen, dan de ander er naar te laten raden. Verwijten kunnen beter achterwege gelaten worden.
Regel 5: GEEF EEN ALTERNATIEF
Iemand alleen maar laten weten wat hij/zij fout doet, bijv. om je gemoed te luchten, bevordert dat de ander zich afsluit of verdedigt. Je biedt namelijk geen uitweg. Die uitweg biedt je wel als je ook duidelijk maakt hoe de ander het in jouw ogen goed kan doen.
Regel 6: GEEF DE KANS OM TE REAGEREN
Als er eenrichtingsverkeer is, kan de ontvanger zich in stilte afsluiten. (bijv. "ze moeten mij ook altijd hebben", "daar heb je hem weer", "laat maar uitrazen, gaat wel over", "d’r deugt ook niks").
Regel 7: DOSEREN: POSITIEF COMMENTAAR EERST
Wie iets nieuws leert, heeft in het begin eigenlijk alleen maar behoefte aan positief commentaar. Begin je feedback dus met wat goed gaat. Schiet hierin niet te ver door, laat iemand ook eens een tijdje zijn eigen fouten maken (trial and error). Heb je echt ernstige kritiek, zout het dan niet op in een poging de persoon te 'sparen'. Vaak komt het er later alleen maar heftiger en in voor de ontvanger niet te gebruiken proporties uit.
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
9
BIJLAGE 3
MODEL VAN IT
In de literatuur bestaat overeenstemming over een model van IT. De WOK heeft dit model overgenomen en beschrijft de verschillende stappen die genomen moeten worden. In de IT tijdens de huisartsopleiding van de VU worden deze stappen gehanteerd. 1. Stellen van prioriteiten, keuze van onderwerpen Men kan het beste toetsen rond onderwerpen die binnen de huisartsgeneeskunde belangrijk zijn en tevens toetsbaar zijn. In de eerste twee jaar van de opleiding is IT beperkt tot de toetsing van het hulpverleningsproces met onderwerpen waarover NHG-Standaarden zijn ontwikkeld of die tijdens het afdelingsonderwijs aan de orde zijn geweest. 2. Formuleren van richtlijnen Concreet geformuleerde richtlijnen zijn essentieel voor het beoordelen van de kwaliteit van zorg. De NHG-Standaarden zijn belangrijke richtlijnen en worden gebruikt bij de toetsing. De MAAS-Globaal vormt de richtlijn bij het toetsen van consultvaardigheden. 3. Selecteren van indicatoren Aangezien men niet alles kan toetsen van een bepaald aspect van de huisartszorg, kiest men de meest essentiële, interessante of meest representatieve elementen uit de richtlijn die bovendien meetbaar zijn. De HAB en GW-er doen een voorstel voor het onderwerp, in overleg met de groep (bijvoorbeeld sinusitis en antibiotica, of vaginale fluor en aanvullend onderzoek). 4. Informatieverzameling Nauwkeurig vastleggen wat de HAIO precies doet is de volgende stap tijdens de IT. Verschillende methoden zijn beschikbaar: registratie met checklijsten, gegevens van patiëntenkaarten, observatie in de praktijk, gebruik van simulatiepatiënten of audio- en video-opnamen. In blok 1 en blok 2 zullen vooral de registraties door de HAIO worden gebruikt. 5. Het vergelijken van het handelen met de richtlijnen Vergelijking van het feitelijk handelen met de richtlijnen en het geven en krijgen van feedback of kritiek vormen de kern van de IT. Dit geeft de HAIO zicht op de lacunes in zijn werkwijze. Het kan inadequate gewoonten aan het licht brengen, waar men zich niet bewust van was. Tevens toont het op welke onderdelen de werkwijze wel adequaat is. Zo wordt een individueel leerproces op gang gebracht. Hierin is vooral een goede feedback van belang. De richtlijnen van feedback van de HO-VU worden tijdens de IT toegepast. 6. Verandering aanleren Discrepantie tussen het handelen en de richtlijnen kan een aanzet geven tot een veranderingsproces. Daartoe is in de eerste plaats nodig dat men de richtlijnen accepteert als relevante en haalbare doelen voor het dagelijks werk. Het is nodig dat de HAIO bereid is de veranderingen in het huisartswerk aan te brengen en dat men daar ook werkelijk mee gaat experimenteren. 7. Evaluatie Tenslotte wordt er opnieuw informatie verzameld over de feitelijke zorg om te zien of de HAIO erin is geslaagd veranderingen aan te brengen. In blok 1 zal dit niet mogelijk zijn gezien de korte tijd waarin de IT plaatsvindt, evenmin in blok 2 omdat uitvoering van veranderingen in huisartsgeneeskundig handelen niet kan plaatsvinden. In blok 3 is evaluatie daarentegen van groot belang om na te gaan of het gedrag van de HAIO inderdaad gewijzigd is in de richting van de richtlijnen. In hoeverre hierbij de HAO kan worden ingeschakeld, moet worden nagegaan.
© 2002 Huisartsopleiding VUmc
10