Integrale veiligheid resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007
INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding
1
1.1
Respons
1
2
Veiligheidsgevoelens
3
2.1
Gevoel van veiligheid in specifieke situaties
3
2.2
Verschillen onderzoeksgroepen
4
3.
Veilige woon- en leefomgeving (negatieve stellingen)
5
3.1
Verschillen onderzoeksgroepen (negatieve stellingen)
6
3.2
Veilige woon- en leefomgeving (positieve stellingen)
6
3.3
Verschillen onderzoeksgroepen (positieve stellingen)
6
3.4
De buurt waar woont
7
3.5
Voorvallen die in de buurt voor kunnen komen
8
3.6
Verschillen onderzoeksgroepen
8
3.7
Gevoel van veiligheid in uw buurt/omgeving
9
4.
Slachtofferschap
10
4.1
Poging tot inbraak
10
4.2
Stelen uit de woning
11
4.3
Diefstal of vernieling aan auto’s
12
4.4
Slachtoffer van fietsdiefstal
13
4.5
Vernielingen en beschadigingen aan huis of planten
14
5.
Misdaad
15
5.1
Misdaad zonder zelf slachtoffer te zijn
15
5.2
Verschillen onderzoeksgroepen
16
5.3
Verkeersveiligheid
16
5.4
Verschillen verkeersveiligheid
17
Bijlage vragenlijst onderzoek
18
1
1.
INLEIDING
De gemeente Sint-Michielsgestel werkt op dit moment aan een beleidsnota Integrale veiligheid. Dit gebeurt voor een deel aan de hand van landelijke standaarden. Daarnaast wordt samengewerkt met maatschappelijke partners zoals de GGD, de brede welzijnsinstelling, scholen, buurt- en sportverenigingen, de horeca, etcetera. Bij de totstandkoming van het veiligheidsbeleid wordt uiteraard ook samenwerkt met en geput uit de ervaring en cijfers van onder meer de politie en brandweer in de gemeente. Deze gegevens geen geven klip en klaar aan hoe veilig of onveilig het in onze gemeente is. Toch is veiligheid niet altijd in harde cijfers uit te drukken. Beleid op het terrein van veiligheid kan zich ook richten op het gevoel van veiligheid dat mensen hebben. Dat gevoel zal in een drukke stad heel anders zijn dan in een plattelandsgemeente. Om een beeld te krijgen bij dat gevoel van veiligheid is aan leden van het burgerpanel gevraagd de vragenlijst ‘Integrale Veiligheid’ in te vullen. De resultaten van dit onderzoek vormen straks ook input voor het integrale veiligheidsbeleid.
1.1
RESPONS
In januari 2007 zijn bij de leden van het Burgerpanel 544 vragenlijsten uitgezet over het onderwerp Integrale Veiligheid. 323 respondenten hebben een e-mail ontvangen waarin zij werden uitgenodigd de vragenlijst via internet in te vullen. 213 respondenten hebben aan deze oproep gehoor gegeven. Dit is een respons van 66%. 181 respondenten hebben een vragenlijst met de post ontvangen. 125 respondenten hebben de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. Bij de schriftelijke variant bedraagt de respons 69%. In totaal hebben 338 respondenten de vragenlijst teruggestuurd. Dit is een respons van 67%. Figuur 1 geeft inzicht in de responsverdeling van de verschillende onderzoeksgroepen. Figuur 1: responsverdeling naar onderzoeksgroepen responsverdeling woonkernen Sint Michielsgestel Den Dungen / Maaskantje Gemonde Berlicum / Middelrode onbekend Totaal
aantal 129 68 23 114 4 338
percentage 38% 20% 7% 34% 1% 100%
2
responsverdeling leeftijd 18 jaar of jonger 19 tot en met 25 jaar 26 tot en met 40 jaar 41 tot en met 55 jaar 56 tot en met 70 jaar 71 jaar of ouder onbekend Totaal
aantal 0 11 68 117 96 43 3 338
percentage 0% 3% 20% 35% 28% 13% 1% 100%
responsverdeling man-vrouw man vrouw onbekend Totaal
aantal 139 189 10 338
percentage 41% 56% 3% 100%
3
2. VEILIGHEIDSGEVOELENS Aan de respondenten zijn vragen voorgelegd die betrekking hebben op het algemene gevoel van veiligheid. Van alle respondenten zegt 35% (116 burgers) dat zij zich in het algemeen wel eens onveilig voelen. De respondenten in de leeftijdscategorie van 56 jaar en ouder voelen is over het algemeen minder onveilig dan de respondenten in de leeftijdscategorie tot en met 55 jaar. Ook de respondenten die in Maaskantje / Den Dungen wonen voelen zich minder onveilig. Figuur 2; Veiligheidsgevoelens 6. Voelt u zich in het algemeen wel eens onveilig?
0%
10%
20%
30% ja
40% nee
50%
60%
70%
80%
90%
100%
weet niet
Van de groep die zegt zich wel eens onveilig te voelen, zegt 4% zich vaak onveilig te voelen, 54% zegt dat dit soms het geval is en 42% zegt dat dit zelden of nooit het geval is.
2.1
GEVOEL VAN VEILIG/ONVEILIGHEID IN SPECIFIEKE SITUATIES
Nadat de respondenten zich hebben kunnen spreken over het algemene gevoel van veilig zijn de vragen toegespitst op het gevoel van veiligheid in een aantal specifieke situaties. Bijna iedereen voelt zich overdag in de eigen woning veilig. Van alle respondenten voelt 4% zich ‘s avonds niet veilig in de eigen woning. Overdag in de eigen buurt / woonomgeving voelt bijna iedereen zich veilig. ’s Avonds neemt bij 7% van de respondenten de veiligheid in de eigen buurt of omgeving af. Van alle respondenten voelt 18% zich overdag onveilig op plekken waar groepen jongeren rondhangen en 24% voelt zich niet helemaal veilig. In de avonduren neemt het gevoel van onveiligheid in deze situatie toe. 13% van alle respondenten voelt zich overdag onveilig in het winkelgebied/winkelcentrum bij hen in de buurt. 26% voelt zich niet helemaal veilig in deze situatie. In de avonduren loopt het gevoel van onveiligheid toe. Van alle respondenten voelt 23% zich ’s avonds onveilig in de buurt van uitgaanscentra en 32% voelt zich niet helemaal veilig. In de grafiek op de volgende pagina wordt het gevoel van veiligheid grafisch weergegeven. Rood en oranje geven de mate van onveiligheid aan. Grijs het gevoel van zich niet helemaal veilig voelen en de groene kleuren geven de mate van veiligheid aan.
4
Figuur 3: Gevoel van veilig/onveiligheid in de volgende situaties 8. Hoe veilig/onveilig voelt u zich in de volgende situaties
8a. Overdag in uw woning
8b. ’s Avonds in uw woning
8c. Overdag in uw eigen buurt/woonomgeving 8d. ’s Avonds in uw eigen buurt/woonomgeving 8e. Overdag op plekken waar groepen jongeren rondhangen 8f. ’s Avonds op plekken waar groepen jongeren rondhangen 8g. Overdag in het winkelgebied/winkelcentrum bij u in de buurt 8h. ’s Avonds in het winkelgebied/winkelcentrum bij u in de buurt 8i. ’s Avonds rondom uitgaansgelegenheden
0%
2.2
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
VERSCHILLEN TUSSEN ONDERZOEKSGROEPEN
Respondenten in de leeftijdscategorie van 26 tot en met 40 jaar voelen zich over het algemeen veiliger in de eigen woonomgeving, op plekken waar jongeren overdag rondhangen en ’s avonds bij de uitgaansgelegenheden. Mannen voelen zich veiliger op plekken waar de jongeren ’s avonds rondhangen. Bij de verschillende woonkernen worden geen opvallende verschillen in veiligheid gevonden.
5
3. VEILIGE WOON- EN LEEFOMGEVING (NEGATIEVE STELLINGEN) De respondenten zijn stellingen voorgelegd die betrekking op het gevoel van veiligheid in de eigen woon- en leefomgeving. Van alle respondenten voelt 23% zich wel eens onveilig in de eigen woonomgeving. De respondenten uit Den Dungen en Maaskantje voelen zich minder onveilig dan de respondenten in de andere kernen. Dit geldt ook voor respondenten die ouder zijn dan 71 jaar. Figuur 4; Gevoel van veiligheid in de eigen woonomgeving 9. Voelt u zich wel eens onveilig in de eigen buurt/woonomgeving?
0%
10%
20%
30%
40%
ja
50%
nee
60%
70%
80%
90%
100%
weet niet
Figuur 6 laat zien 4% van de respondenten van mening is dat er in de buurt veel slecht onderhouden woningen staan. 3% vindt het vervelend om in deze buurt te wonen. Van alle respondenten is 17% van mening dat de mensen in de buurt elkaar nauwelijks kennen. 4% zegt dat zij, als het maar enigszins kan gaan verhuizen. Figuur 5; veilige woon- en leefomgeving 2.VEILIGE WOON- EN LEEFOMGEVING (NEGATIEVE STELLINGEN)
10a. In deze buurt staan veel slecht onderhouden woningen
10b. De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks
10e. Het is vervelend om in deze buurt te wonen
10f. Als het maar enigszins kan ga ik uit deze buurt verhuizen
0%
10%
20%
30%
helemaal mee oneens
40% mee oneens
50%
60%
mee eens
70%
80%
helemaal mee eens
90%
100%
6
3.1
VERSCHILLEN ONDERZOEKSGROEPEN (NEGATIEVE STELLINGEN)
De respondenten uit Gemonde zijn van mening dat de mensen in deze kern elkaar beter kennen dan in de andere kernen. In Sint-Michielsgestel leeft dit gevoel veel minder. Respondenten in de leeftijdscategorie van 19 tot en 25 jaar zijn van mening dat er in de buurt meer slecht onderhouden woningen staan.
3.2
VEILIGE WOON- EN LEEFOMGEVING (POSITIEVE STELLINGEN)
Van alle respondenten is 14% van mening dat mensen in de buurt niet prettig met elkaar omgaan. 10% is van mening dat de mensen niet graag in hun buurt blijven wonen. 20% is het niet met de stelling dat zij het goed met de buurt en de mensen die er wonen getroffen hebben. Van alle respondenten is 10% het niet met de stelling eens dat het onderhoud van de woningen in de buurt prima is. Ruim 30% is van mening dat er in buurt te veel zwerfafval is. Figuur 6; Veilige woon- en leefomgeving (positieve stellingen) 2.VEILIGE WOON- EN LEEFOM GEVING (POSITIEVE STELLINGEN)
10c. De mensen gaan in deze buurt prettig met elkaar om
10d. De mensen in deze buurt blijven hier graag wonen
10g. Als je in deze buurt woont heb je het goed getroffen: ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is
10h. Ik voel mij thuis bij de mensen die in deze buurt wonen goed getroffen: ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is
10i. het onderhoud aan de woningen in mijn buurt is prima
10j. Er is in mijn woonomgeving geen zwerfafval: het ziet er prima uit
0%
10%
20%
helemaal mee oneens
3.3
30%
40%
50%
mee oneens
60%
70%
mee eens
80%
90% 100%
helemaal mee eens
VERSCHILLEN ONDERZOEKSGROEPEN (POSITIEVE STELLINGEN
De respondenten in de leeftijdscategorie van 71 jaar en ouder vinden dat mensen in de buurt prettiger met elkaar omgaan en graag in de buurt blijven wonen dan de andere onderzoeksgroepen.
7
3.4
DE BUURT WAAR U WOONT
Slecht 3% van alle respondenten vindt dat zij in een buurt wonen waar je niet prettig woont. Figuur 7; De buurt waar u woont 11. Vindt u de buurt waarin u woont:
0%
10%
20%
30% zeer onprettig
40% onprettig
50% prettig
60%
70%
80%
90%
zeer prettig
Van alle respondenten is 47% van mening dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid in de buurt. 28% is van mening dat dit de verantwoordelijkheid van de gemeente is. Bij de categorie anders worden met name de combinatie van respondenten, gemeente en politie genoemd. Figuur 8; Verantwoordelijkheid voor leefbaarheid in de buurt 12. Wie is naar uw mening verantwoordelijk voor de leefbaarheid in uw buurt? 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% u zelf
politie
gemeente
buurtvereniging
anders
100%
8
3.5
VOORVALLEN DIE IN DE BUURT VOOR KUNNEN KOMEN
De respondenten zijn voorvallen voorgelegd die in de buurt voor kunnen komen. De respondenten hebben aan kunnen geven hoe vaak deze voorvallen naar hun idee in hun buurt voorkomen. Hondenpoep en rommel op straat zijn voorvallen in de buurt die het meest worden genoemd. Ruim 24% van de respondenten heeft regelmatig last van geluidsoverlast en 31% heeft daar af en toe (1 maal per half jaar) last van. 15% zegt dat overlast door groepen jongeren regelmatig voorkomt. 27% Heeft daar af en toe last van. 12% heeft regelmatig last van stankoverlast. 16% zegt dat dit af en toe voorkomt. Regelmatig last van omwonenden wordt door 10% genoemd. Van alle respondenten heeft 10% regelmatig last van omwonenden en 26% zegt daar af en toe last van te hebben. Het regelmatig vernielen van straatmeubilair wordt door 8% genoemd. Figuur 9; voorvallen die in de buurt voor kunnen komen VOORVALLEN IN DE BUURT
13a. Overlast door omwonenden
13b. Overlast door groepen jongeren
13c. Vernieling straatmeubilair
13d. Hondenpoep op straat
13e. Rommel op straat 13f. Bekladding van muren/gebouwen 13g. Stankoverlast door bedrijven/verkeer 13h. Andere vormen van geluidsoverlast
0%
10% nooit
3.6
20%
30%
40%
1 x per half jaar
50%
60%
1 maal per maand
70%
80%
90%
100%
1 maal per week
VERSCHILLEN ONDERZOEKSGROEPEN
In Den Dungen / Maaskant hebben de respondenten duidelijk minder hinder van overlast van omwonenden. Respondenten in de leeftijdscategorie van 41 tot en met 55 jaar hebben over het algemeen meer hinder van rommel op straat en het vernielen van straatmeubilair. Ouderen in de leeftijdscategorie van 71 jaar en ouder hebben over het algemeen minder hinder van overlast door omwonenden, overlast door groepen jongeren, vernieling van straatmeubilair, hondenpoep en rommel op straat.
9
3.7
GEVOEL VAN VEILIGHEID IN UW BUURT/OMGEVING
Als aan de respondenten gevraagd wordt het gevoel van veiligheid in de buurt/omgeving in een rapportcijfer uit te drukken, wordt de veiligheid gewaardeerd met een 7,8. van alle respondenten zegt 4% zich echt onveilig te voelen (rapportcijfer 5 en lager). Bij de verschillende onderzoeksgroepen worden geen opvallende verschillen gevonden Figuur 10; gevoel van veiligheid 14. Welk cijfer zou u geven voor de veiligheid in uw buurt/woonomgeving?
0,0
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8,0
% onveilig voelen
9,0
0%
10%
20%
30%
40%
10
4.
SLACHTOFFERSCHAP
Om inzicht te krijgen in hoeverre de respondenten wel eens slachtoffer zijn geweest van verschillende vormen van misdaad zijn een aantal vragen over vormen van misdaad gesteld waarmee de respondenten mogelijk te maken hebben gehad.
4.1
POGING TOT INBRAAK IN DE WONING
Van alle respondenten geeft 4% aan dat zij het afgelopen jaar te maken hebben gehad met een poging tot inbraak. In 12 gevallen is het bij een poging gebleven. In 2 gevallen heeft men geprobeerd tweemaal in te breken. Figuur 11: poging tot inbraak in de woning 15. Is er in de afgelopen twaalf maanden wel eens een poging tot inbraak in uw woning gedaan zonder dat er iets gestolen is?
0%
10%
20%
30%
40% ja
50%
60%
70%
80%
nee 16. Zo ja, hoeveel keer was dit?
15
10
5
0 1 maal
2 maal
90%
100%
11
4.2
STELEN UIT DE WONING
Van alle respondenten zegt 3% dat er de afgelopen 12 maanden iets uit de woning is gestolen. In acht gevallen heeft dit één keer plaats gevonden. Twee respondenten zeggen dat er bij hun twee keer is ingebroken. Figuur 12: stelen uit de woning 17. Is er in de afgelopen twaalf maanden wel eens iets gestolen in uw woning
0%
10%
20%
30%
ja
40%
50%
60% nee
70%
80%
18. Zo ja, hoeveel keer was dit? 15
10
5
0 1 maal
2 maal
90%
100%
12
4.3
DIEFSTAL OF VERNIELINGEN AAN AUTO’S
Van alle respondenten zegt 20% dat er de afgelopen 12 maanden wel eens iets gestolen of vernield is aan de buitenkant van de auto. Bij dertig respondenten is dat éénmaal gebeurd. Tweeëntwintig respondenten zeggen dat er in die periode van 12 maanden tweemaal iets is gestolen of vernield aan de buitenkant van de auto. Drie respondenten zeggen dat dit hen al drie keer is overkomen en één respondent is dit al zes keer overkomen. In Gemonde vinden duidelijk minder diefstal en vernielingen aan de buitenkant van auto’s plaats dan in andere kernen. Figuur 13; Stelen of vernielingen aan de buitenkant van de auto 19. Is er in de afgelopen twaalf maanden wel eens iets gestolen of vernield wat aan de buitenkant van uw auto of aan één van de auto’s van uw huishouden zat?
0%
10%
20%
30%
40% ja
50%
60% nee
70%
80%
90%
20. Zo ja, hoeveel keer was dit? 30 25 20 15 10 5 0 1 maal
2 maal
3 maal
6 maal
100%
13
4.4
SLACHTOFFER VAN FIETSDIEFSTAL
Van alle respondenten zegt 9% dat er in het huishouden het afgelopen jaar iemand slachtoffer is geworden van een fietsendiefstal. In zesentwintig gevallen is dit éénmaal gebeurd en twee gevallen is men tweekeer slachtoffer geworden van een fietsdiefstal. Figuur 14; Slachtoffer fietsdiefstal 21. Is uw huishouden het afgelopen jaar slachtoffer geworden van fietsendiefstal?
0%
10%
20%
30%
40% ja
50%
60% nee
70%
80%
22. Zo ja, hoeveel keer was dit? 30 25 20 15 10 5 0 1 maal
2 maal
90%
100%
14
4.5
VERNIELINGEN EN BESCHADIGINGEN AAN HUIS OF PLANTEN
Van alle respondenten zegt 17% dat er de afgelopen 12 maanden wel eens iets beschadigd of vernield is aan huis en planten in de tuin. In drieëntwintig gevallen is het bij één voorval gebleven. Onderstaande grafiek laat zien dat het bij een aantal respondenten al meerdere malen beschadigen en vernielingen in de tuin en planten zijn aangericht. Drie respondenten is dit al vier keer overkomen en twee respondenten zelfs al zes maal. Figuur 15; Diefstal en vernielingen aan huis en tuin 23. Is in de afgelopen twaalf maanden wel eens iets van u beschadigd of vernield, bijvoorbeeld aan uw huis of planten in uw tuin?
0%
10%
20%
30%
40%
50%
ja
60% nee
70%
80%
90%
22. Zo ja, hoeveel keer was dit? 30 25 20 15 10 5 0 1 maal
2 maal
3 maal
4 maal
5 maal
100%
15
5.
MISDAAD
Naast de mogelijkheid om zelf slachtoffer te worden van misdaad is het ook mogelijk dat de respondenten misdaden zien, zonder zelf slachtoffer te worden. Aan de respondenten zijn een aantal voorvallen voorgelegd die in de buurt voor kunnen komen. Aan de respondentn is gevraagd hoe vaak deze voorvallen naar hun idee in de buurt voorkomen. 5.1
MISDAAD ZONDER ZELF SLACHTOFFER TE ZIJN
Bijna niemand zegt dat bedreiging, tasjesroof en geweldsdelicten in de buurt voorkomen. Van alle respondenten heeft 10% soms (eenmaal per half jaar) last van mensen die op straat worden lastig gevallen en drugsoverlast. Diefstal van fietsen, beschadiging of vernieling aan auto’s en agressief gedrag op straat wordt soms door 30% opgemerkt. Van alle respondenten denkt 50% dat a-sociaal gedrag en inbraak in woningen soms in de buurt voorkomen. Dronken mensen op straat wordt het meest genoemd, maar ook hier is de meest genoemde frequentie eenmaal per half jaar. Figuur 16; Misdaad die voor kan komen in de buurt 4. MISDAAD
25a. Bedreiging 25b. Dronken mensen op straat 25c. Mensen die op straat worden lastiggevallen 25d. Geweldsdelicten 25e. Drugsoverlast 25f. Tasjesroof 25g. Fietsdiefstal 25h. Diefstal uit auto's 25i. Beschadiging / vernieling aan auto's 25j. Agressief gedrag op straat 25k. Asociaal gedrag op straat 25l. Inbraak in woningen
0%
10% nooit
20%
30%
40%
1 x per half jaar
50%
60%
70%
1 x per maand
80%
90%
1 x per week
100%
16
5.2
VERSCHILLEN ONDERZOEKSGROEPEN
Opvallend is dat respondenten in de leeftijdscategorie van 71 jaar en ouder van mening zijn dat genoemde voorvallen minder vaak voorkomen. Respondenten in de leeftijdscategorie van 19 tot 25 jaar zijn van mening dat dronken mensen op straat en mensen die op straat worden lastig gevallen vaker voorkomen. Respondenten in de leeftijdscategorie van 41 tot 55 jaar zijn van mening dat agressief gedrag op straat vaker voorkomt. In Sint-Michiesgestel zijn de respondenten van mening dat beschadigingen en vernielingen aan auto’s vaker voorkomt.
5.3
VERKEERSVEILIGHEID
Verkeersveiligheid maakt ook onderdeel uit van gevoel van veiligheid. De respondenten zijn een aantal voorvallen voorgelegd met de vraag hoe vaak die in de buurt voor kunnen komen. Te hard rijden wordt het meest het meest genoemd. Meer dan 50% van de respondenten is van mening dat dit wekelijks voor kan komen. Agressief rijgedrag van automobilisten en agressief rijdrag van scooters en bromfietser komt volgens de respondenten veel voor. Ruim 20% zegt dat dit wekelijks voorkomt. Tussen de 10% en 20% van de respondenten zegt wekelijks last te hebben van geluidsoverlast van verkeer, parkeeroverlast en agressief gedrag van fietsers. 50% van de respondenten is van mening dat er eenmaal per half jaar wel een aanrijding in de buurt gebeurt. Figuur 18; Verkeersveiligheid 5. VERKEERSVEILIGHEID
26a. Agressief rijgedrag automobilisten 26b. Agressief rijgedrag brommers/scooters
26c. Agressief rijgedrag fietsers
26d. Parkeeroverlast
26e. Geluidsoverlast door verkeer
26f. Te hard rijden
26g. Aanrijdingen
0%
10% nooit
20%
30%
40%
1 x per half jaar
50%
60%
1 x per maand
70%
80%
90%
1 x per week
100%
17
5.4
VERSCHILLEN VERKEERSVEILIGHEID
In Gemonde zijn de respondenten van mening dat er vaker te hard wordt gereden. Respondenten in de leeftijdscategorie van 19 tot 25 jaar zijn van mening dat agressief gedrag van fietsers veel vaker voorkomt. Respondenten in de leeftijdscategorie ouder dan 71 jaar zijn van mening dat agressief gedrag van automobilisten en scooters en bromfietsers en te hard rijden veel minder vaak voorkomen.
18
Bijlage: vragenlijst onderzoek