INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK EN HET ONDERHOUD MULTI FRESH "EF"
HERZ. Nr.
BESCHRIJVING HERZIENING
DATUM HERZ.
UITGEVOERD DOOR
01
CORREZIONI
02/05/2012
R.R.
Geachte Klant, wij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen bij uw keuze van een IRINOX bewaarvriezer. Wij verzoeken u deze handleiding met aandacht te lezen. De handleiding zal u alle informatie verstrekken die nodig is om onmiddellijk van start te gaan met de optimale bewaring van uw producten. Wij raden u hoe dan ook aan om deze handleiding te bestuderen om alle mogelijkheden en voordelen te benutten die uw IRINOX koeler u bieden kan. De correcte werking van de machine is ook afhankelijk van een correct gebruik. Bewaar deze handleiding dicht bij uw koeler, zodat hij onmiddellijk door u en door uw operators kan worden geraadpleegd. Werk ze met IRINOX!
Schrijf u online in voor de Irinox Club: www.irinox.com
De grafische voorstelling van de bedieningsorganen in deze handleiding is bedoeld voor een vereenvoudiging van het begrip van de uit te voeren handelingen. Hierdoor kunt u uw IRINOX koeler onmiddellijk en naar tevredenheid in gebruik nemen. Legenda van de symbolen
tips en details voor een correct gebruik van de koeler normen voor uw veiligheid extra informatie in deze handleiding
Informatie voor de garantie en de assistentie Geldigheid garantie: voor de afzonderlijke delen gedurende 12 maanden vanaf de factuurdatum zoals vermeld in de geldige prijslijst. Contacten: Klantendienst: Assistentie bij het gebruik Technische assistentie - reserveonderdelen Fax E-mail Web site
+39.0438.5844 +39.0438.5844 +39.0438.2020 +39.0438.2023
[email protected] www.irinox.com
Vermeld altijd, voor ieder verzoek m.b.t. uw koeler: • Het model • Het serienummer die op het etiket op de machine staan.
INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE DOCUMENTATIE
4
1.1 ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
4
1.2 INLEIDING
4
1.3 TRANSPORT EN VERPLAATSING
4
1.4 UITPAKKEN
4
1.5 ELEMENTAIRE VEILIGHEIDSNORMEN
5
1.6 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ IN- EN UITLADEN VAN DE PRODUCTEN
5
1.7 GEVAARLIJK GEBRUIK VAN DE PUNTIGE SONDE
5
1.8 PERIODIEKE TRAINING VAN HET PERSONEEL
5
2. INSTALLATIE
6
2.1 GEGEVENSPLAATJE
6
2.2 PLAATSING
6
2.3 AFMETINGEN
7
2.4 OMGEVINGSTEMPERATUREN EN LUCHTVERVERSING
9
2.5 KOELVERMOGENS
9
2.6 ELEKTRISCHE AANSLUITING
9
2.7 KOELAANSLUITING
10
2.8 CONDENSAFVOER
12
2.9 AANSLUITING WATERCONDENSATIE-UNITS
13
2.10 OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
13
2.11 SYSTEMEN VOOR VEILIGHEID EN CONTROLE
14
2.12 VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD GAS R404a
14
2.13 WEGGOOIEN VAN DE MACHINE
15
3. WERKING
15
3.1 GEBRUIK
15
3.2 BESCHRIJVING CYCLI
16
3.3 BEDIENINGSPANEEL
16
3.4 BESCHRIJVING EN WERKING
17
3.5 STOPWIJZEN
21
3.6 TIPS VOOR HET GEBRUIK
21
3.7 PROGRAMMERING PARAMETERS
24
3.8 SANIGEN
27
4. ONDERHOUD / ASSISTENTIE
30
4.1 GEWOON ONDERHOUD
30
4.2 REINIGING CEL
30
4.3 REINIGING CONDENSOR
31
4.4 OPSPOREN VAN DEFECTEN
32
4.5 BUINTENGEWOON ONDERHOUD
34
3
1. ALGEMENE DOCUMENTATIE 1.1. ALGEMENE WAARSCHUWINGEN • Deze handleiding maakt integraal deel uit van het product en verstrekt alle aanwijzingen die nodig zijn voor een correcte installatie en een correct gebruik en onderhoud van de machine. • De gebruiker is verplicht om deze handleiding met aandacht te lezen en om hem altijd te raadplegen. De handleiding moet bovendien bewaard worden op een plaats die door alle geautoriseerde operators (installateur, gebruiker, onderhoudstechnicus) gekend wordt en die toegankelijk is. • De koeler is bestemd voor professioneel gebruik en mag dus alleen gebruikt worden door gekwalificeerde werknemers.
• De koeler is alleen bestemd voor het gebruik waarvoor het ontworpen is. • De fabrikant stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door een verkeerd en onredelijk gebruik, zolas bijvoorbeeld: - oneigenlijk gebruik door niet getraind personeel. - wijzigingen of ingrepen die niet specifiek zijn voor het model. - gebruik van niet originele reserveonderdelen of die niet specifiek zijn voor het model. - veronachtzaming, ook gedeeltelijk, van de instructies die in deze handleiding staan.
1.2 INLEIDING Als de machine geleverd wordt met een remote condensatie-unit, is het de zorg van de installateur om alle aansluitingen te controleren en om een verklaring van vakkundige uitvoering conform de bepalingen van voornoemde richtlijn af te geven. De koppelingen die door IRINOX S.p.a. worden vervaardigd, zijn in overeenstemming met de norm EN14276-2 BELANGRIJKE OPMERKING: IRINOX wijst erop dat alle machines aan periodieke controles onderworpen moeten worden in overeenstemming met de geldende nationale normen. Meer bepaald voor de Italiaanse markt: moet een volledige controle van de installatie worden uitgevoerd, en vooral de controle van de integriteit van de koelcircuits onder druk na tien werkjaar van het geheel, zoals in Italië vereist is door bijlage B van het M.D. 1 december 2004 nr.329 voor de eenheden die behoren tot de categorieën van I tot IV die vloeistoffen bevatten van groep 2.
De installatie moet uitgevoerd worden door geautoriseerd en gespecialiseerd personeel met inachtneming van de instructies die in deze handleiding staan. Defabrikant verklaart en kent aan iedere afzonderlijke machine een verklaring van overeenstemming toe met machinerichtlijn 98/37, richtlijn 2006/95 en richtlijn 2004/108/EG. Krachtens de richtlijn 97/23/EG worden op basis van het model samen met het apparaat de handleidingen voor gebruik en onderhoud meegeleverd en de conformiteitverklaringen voor: • veiligheidsklep; • vloeistofontvanger; • vloeistofscheider; • vloeistofontvanger + scheider; • compressoren • oliescheider; • veiligheidsdrukregelaars.
1.3 TRANSPORT EN VERPLAATSING • Het laden en lossen van het apparaat op het vervoermiddel kan uitgevoerd worden met een heftruck of transpallet waarvan de lengte van de vork groter is dan de helft van het meubel. Het hefwerktuig moet correct gekozen worden op grond van de afmetingen en de massa van de verpakte machine, die op
het etiket van de verpakking staan. • Voor de verplaatsing van het apparaat moeten de benodigde voorzorgsmaatregelen worden getroffen om hem niet te beschadigen en moeten de aanwijzingen op de verpakking in acht genomen worden.
1.4. UITPAKKEN • Verwijder de verpakking van karton of hout, of de kist, van de houten basis waarop de koeler rust en til de koeler op met een geschikt heftuig (vorkheftruck). Verwijder de houten basis en zet de machine op de uitgekozen plaats (zie par. 2.2). • Controleer nadat de verpakking is weggenomen de intacte staat van de koeler. • Verwijder de beschermende film van Pvc van alle zijden (Afb. 1). Draag veiligheidshandschoenen tijdens het hanteren van de verpakking en de houten basis. N.B.: alle verschillende verpakkingscomponenten moeten weggegooid worden volgens de normen die van kracht zijn in het land van gebruik van het apparaat. Er mag in ieder geval niets in het milieu geloosd worden.
Afb. 1 4
1.5. ELEMENTAIRE VEILIGHEIDSNORMEN • objecten tussen de beschermingen en de bewegende delen steken. voordat reiniging of gewoon onderhoud plaatsvin• den, moet de machine van het voedingsnet worden afgesloten door de hoofdschakelaar uit te zetten en de stekker los te trekken. niet aan de voedingskabel trekken om de machine • van het voedingsnet af te sluiten.
De verantwoording voor de op de machine uitgevoerde handelingen, zonder inachtneming van de aanwijzingen die in de handleiding staan, ligt bij de gebruiker. Hierna volgende belangrijkste algemene veiligheidsnormen: raak de machine niet met vochtige of natte handen of • voeten aan en werk. niet met blote voeten op de machine. • geen schroevendraaiers, keukengerei of andere
1.6. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ IN- EN UITLADEN VAN DE PRODUCTEN INLADEN • Tijdens het laden van de machine wordt aanbevolen om keukenhandschoenen te dragen om brandwonden te voorkomen door aanraking van warme schalen en wagens. UITLADEN • Na eindiging van de koel- en/of vriescyclus de deur langzaam openen tot de ventilatoren tot stilstand komen. • Trek de hartsonde(s) uit het product en plaats deze op de sondehouder. • Draag geschikte handschoenen voor koude schalen en wagens.
1.7. GEVAARLIJK GEBRUIK VAN DE PUNTIGE SONDE Het gebruik van de sonde is alleen toegestaan aan geautoriseerd personeel dat geïnstrueerd is over het gebruik van de temperatuurkoeler. De hartsonde mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor deze ontworpen is: het meten van de temperatuur in het midden van de levensmiddelen die gekoeld en/of bevroren moeten worden. Er wordt aangeraden de sonde met zorg te hanteren. Het uiteinde ervan is puntig zodat het gemakkelijker is de sonde in de te koelen en/of te bevriezen producten te steken. De ergonomische handgreep maakt het mogelijk de sonde correct naar binnen te steken en naar buiten te trekken.
1.8. PERIODIEKE TRAINING VAN HET PERSONEEL Er wordt aangeraden het voltallige personeel dat geautoriseerd is om met de machine te werken (installateur, gebruiker, onderhoudstechnicus) periodiek te trainen op het gebied van de veiligheidsnormen. Om ongelukken of beschadiging van de apparatuur te voorkomen, wordt bovendien aangeraden om het personeel regelmatig te instrueren over het gebruik en het onderhoud van de temperatuurkoeler onder raadpleging van deze handleiding die dichtbij de machine bewaard moet worden, op een plaats die bekend en toegankelijk is.
IRIN Blas OX Chill t er
5
2. INSTALLATIE 2.1. GEGEVENSPLAATJE • Controleer of de gegevens van het plaatje en de kenmerken van de elektrische lijn met elkaar overeenstemmen (V, kW, Hz, aantal fasen en beschikbaar vermogen). • Het plaatje met de kenmerken van het apparaat is op de zijkant aangebracht (Afb. 2). De eventuele opstelling van machinekamers voor de verspreiding van condensatie-units moet plaatsvinden in navolging van de normen die van kracht zijn in het land van installatie en die op de brandpreventie betrekking hebben (wend u tot de plaatselijke brandweer voor de benodigde aanwijzingen).
31020 CORBANESE (TV) ITALY
Mod. s/n V
Ph
Hz
A Compressor Refrigerant
Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat de eventuele inwerkingtreding van de veiligheidskleppen of de smeltdoppen, in het koelcircuit, de onmiddellijke afvoer in het milieu van het volledige koelmedium tot gevolg heeft. Zorg dus voor de opportune middelen voor vuilverwerking en eerste hulp zoals aangeduid wordt in de veiligheidsinformatiebladen van het koelmedium (8zie par. 2.12).
Kw
Frequentie
HERMETIC R404
Vermogen
Charge
Desing pressure (Low)
KPa
Desing pressure (High)
KPa
Class Rated Load IP
Model Serienr mm/yy/ volgnummer
Volume
Fase Volt Absorptie
PED Code
Klimaatklasse: • 4 (omgevingstemperatuur 30°C met relatieve vochtigheid 55% zonder condens) volgens de normen CEI EN 60335-1, CEI EN 60335-2-89, ISO 23953-2:2005(E).
Afb. 2
2.2. PLAATSING • De koeler moet geïnstalleerd en getest worden met volledige inachtneming van de wettelijke normen ter preventie van ongevallen, van traditionele verordeningen en de heersende normen. • De installateur moet de eventuele voorschriften op het gebied van brandpreventie nakijken (wend u tot de plaatselijke brandweer voor de benodigde aanwijzingen). • Plaats de koeler op de uitgekozen plek. • Nivelleer de apparatuur met behulp van de regelpootjes. Gebruik voor het waterpas zetten van de zwaardere machines de daarvoor bestemde hefwerktuigen (Afb. 3). • Als de apparatuur niet genivelleerd is, kunnen de werking en de condensafvoer gecompromitteerd worden. Vermijden (Afb.4): • Plaatsen in direct zonlicht • Gesloten plaatsen met hoge temperaturen en geringe luchtverversing (8zie Tabel 2 ). • Vermijd het de machine dichtbij ongeacht welke warmte bron te plaatsen.
Afb. 3
• De groepen op afstand zijn uitgevoerd om geïnstalleerd te worden op plaatsen die tegen weersinvloeden zijn beschut. De installaties moeten op een genivel-leerde ondergrond van cement of staal worden geplaatst en moeten ruimte voorzien voor het onderhoud zoals op de technische schema's is aangegeven. Bij installatie op het dak of op zolder doet men er goed aan om balken aan te brengen om het gewicht te verdelen. Bovendien moet het onderstel stevig genoeg zijn en geschikt om het gewicht van de volledige eenheid te dragen, dit gewicht is te vinden in de technische gegevens van de specifieke ontwerptekening. Om trillingen en lawaai te vermijden kan men eventueel antitriltapijten in neopreen gebruiken, deze moeten onder de hoeken van het onderstel van de eenheid worden geplaatst. • Wanneer de operationele snelkoeler/bewaarinstallatie onder het niveau van de vloer of ondergronds wordt geïnstalleerd, moet de installateur de clausules toepassen die voorzien zijn door de norm EN3781:2008+A1:2010 ANNEX D om te garanderen dat niemand in de cel geblokkeerd kan blijven op het einde van de werkshift. • De snelkoeler/bewaarinstallatie kan ondergronds geïnstalleerd worden of op een platform, mits de nooduitgangen worden aangepast zoals voorzien door de norm EN378-1:2008+A1:2010 ANNEX C. • De noodzaak voor geforceerde ventilatie in een lokaal waar de snelkoeler/bewaarinstallatie is geïnstalleerd moet door de installateur worden gecontroleerd zoals voorzien door de norm EN378-2:2008+A1:2009 hoofdstuk 6.2.14.
Afb. 4 6
2.3. AFMETINGEN VOORAANZICHT
ZIJAANZICHT
BOVENAANZICHT
EF10.1
EF20.1
EF30.1
EF45.1
7
2.3. AFMETINGEN Condensatie-unit EF20.1
Condensatie-unit EF30.1
Condensatie-unit EF45.1
P1
L1
P1
L1
P1
L1
H1
H1
H1
Remote condensor
Remote condensor
P1
P1
H1 H1
Remote condensor superstil
Remote condensor superstil L1
L1
Remote groep luchtcondensatie
Remote groep luchtcondensatie
H
H
P
P
L
L
L1
L1
H1
Remote groep en remote luchtcondensator
H1
Remote groep en remote H luchtcondensator
P1
P1
H
P
P L
L L1 L1
Remote groep en remote luchtcondensator superstil
H1
Remote groep H1 en remote luchtcondensator superstil P1
H
P1
H
P
P
L
H
L
Ombouwoptie
Ombouwoptie H
P
H
L P
P
L Afmetingen remote condensor.
8
LUCHT STD.
LUCHT SUPER GER.
79 80 84 85 56 67 64 103,5
EF45.1
LUCHT SUPER GER.
AFM. (cm) L1 P1 H1 Kg
EF20.1 EF30.1
LUCHT STD.
MO D.
MET OMBOUW
LUCHT
REMOTE COND.
REMOTE COND.
79 80 79 84 85 84 56 67 64 64 99,5 85
MET OMBOUW
LUCHT 79 84 64 81
MOD.
MOD.
EF45.1
78 78 62 63 37 41 40,5 51
LUCHT
AFM. (cm) L P H Kg
EF30.1
MET OMBOUW
EF20.1
LUCHT STD.
Afmetingen remote condensatie-unit. MOD.
L
59 27 29 5,6
58 31 51 13
56 60 75 18
59 33 51 21
89 50 60 23
2.4. OMGEVINGSTEMPERATUUR EN LUCHTVERVERSING Tabel 2
Voor koelgroepen met luchtcondensatie mag de temperatuur van de werkomgeving niet hoger zijn dan 32 °C. Boven deze temperatuur worden de verklaarde prestaties niet gegarandeerd. De remote condensatie-units moeten in speciale ruimtes of buiten geïnstalleerd worden, op een plaats die bescherming tegen rechtstreeks zonlicht biedt. Als de omstandigheden dit noodzakelijk maken, dient de installateur te beoordelen of een afdekking of een afdak nodig is (er moet in ieder geval voldoende luchtverversing gegarandeerd worden).
MINIMUM LUCHTVERVERSING MODEL
Frequentie voeding (Hz)
LUCHT (m3/h)
50 60 50 60 50 60 50 60
1100 1210 3000 3300 3000 3300
EF10.1 EF20.1 EF30.1 EF45.1
Zie voor meer details 8 Tabel 2.
2.5. KOELVERMOGENS Tabel 3 MODEL EF10.1 EF20.1 EF30.1 EF45.1
Frequentie voeding (Hz) Koelrendement (W) 50 60 50 1727 60 1623 50 4105 60 4746 50 6013 60 7216
Condensatievermogen (W)
2683 2549 6375 7717 9075 11038
Waarden verklaard bij T.verd.=-10°C, T.cond.=+40°C en f.voeding=50Hz. Oververhitting in overeenstemming met EN12900
2.6. ELEKTRISCHE AANSLUITING Vóór ieder apparaat moet een automatische thermomagnetische differentieelschakelaar geïnstalleerd worden volgens de normen die van kracht zijn in het land van installatie.
De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid en garantieplicht af wanneer de apparatuur, mensen en voorwerpen schade berokkend wordt die toe te schrijven is aan een niet correcte installatie en/of die niet in overeenstemming met de heersende wetten is.
De afmetingen van de aansluitingskabels moeten in overeenstemming zijn met de informatie vervat in de elektrische gegevens van de technische schema's. De spanning van de installaties moet begrepen zijn binnen een limiet van +10% en de spanningsschommeling van de fasen mag niet meer dan 3% bedragen. De elektrische vermogenaansluiting moet door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen en met de wetten van het land waar de eenheid wordt geïnstalleerd.
Als de voedingkabel beschadigd is, moet deze door de fabrikant of door diens technische assistentiedienst worden vervangen of hoe dan ook door iemand met een gelijkwaardige kwalificatie, zodat ieder risico wordt vermeden!!!
De voeding moet naar het elektrische paneel van de koeler gebracht worden volgens de gegevens die in Tabel 4 staan.
• De elektrische voedingskabels moeten de correcte afmetingen hebben en gekozen worden op grond van de daadwerkelijke omstandigheden waarin ze gelegd worden; • De elektrische kabels moeten in de daarvoor bestemde kabelklemmen gevoerd en vastgezet worden en wel op een manier die passend is voor de installatieruimte; • Iedere geleider moet in de overeenkomstige klem gestoken worden; • De aardgeleider moet correct op een doeltreffende aardinstallatie aangesloten worden. Afb. 5
9
Afb. 6
Tabel 4 MODEL EF10.1
VOEDING TYPE CONDENSATIE-UNIT Spanning (V) Frequentie (Hz) Lucht Lucht
EF20.1
Remote luchtcondensor Water
Lucht
Remote luchtcondensor EF30.1 Remote luchtcondensor superstil
Water
Lucht
Remote luchtcondensor EF45.1 Remote luchtcondensor superstil
Water
DOORSNEDE DOORSNEDE KABELS VOEDINGSKABEL VOOR REMOTE Vermogen (kW) Stroom (A) *1 CONDENSATIE-UNITS *2 ABSORPTIE
Polen
230 230 230
50 50 60
1P+N+PE 1P+N+PE 1P+N+PE
1125 1,2 1,3
5 6,3
230
50
1P+N+PE
1,3
6,7
230 230 230 400 400 230 230 400 400 230 230 400 400 230 230 400
60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60 50 60
1P+N+PE 1P+N+PE 1P+N+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE 3P+N+PE 3P+N+PE 3P+PE 3P+PE
1,4 1,2 1,2 2,9 3,5 3,0 3,7 2,9 3,6 3,0 3,7 2,9 3,5 3,0 3,6 2,8 3,4 2,9 3,5 3,7 3,9 3,8 4,7 3,8
6,5 5,9 5,8 5,2 5,2 12,2 12,5 5,4 5,3 12,4 12,7 5,3 5,2 12,3 12,5 5,2 5,1 12,2 12,3 5,6 6,0 14,1 14,7 5,7 6,1 14,4 14,9 5,7 6,1 14,4 14,9 5,5 5,9 14,1 14,5
400 230 230 400 400 230 230 400 400 230 230 400 400 230 230 400 400 230 230
3,9 3,9 4,8 3,8 3,9 3,9 4,8 3,6 3,8 3,8 4,6
3G1,5mm2
3x1,5mm2 + 3G2,5mm2
3G1,5mm2
3x1,5mm2 + 3G2,5mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G2,5mm2 10x1,5mm2 + 4G4mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G2,5mm2 10x1,5mm2 + 4G4mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G2,5mm2 10x1,5mm2 + 4G4mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G2,5mm2 10x1,5mm2 + 4G4mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G4mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G4mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G4mm2
5G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G1,5mm2
4G1,5mm2
10x1,5mm2 + 4G4mm2
6,2
OPM.: *1 kabel met doorsnede voor een lengte van 6 m; *2 kabel met doorsnede voor een lengte van 25 m. Industriële spanningsval DV% ≤ 1%
2.7. KOELAANSLUITING 2.7.1. Installatie op hetzelfde niveau Algemene criteria die in acht genomen moeten worden bij de installatie van de remote groepen: 1) Helling van de leidingen (Afb.7) 2) Vastzetten van beugels op geïsoleerde buizen (Afb.8)
Afb. 7
3) Hermetische lassen (Afb. 9) 4) Totstandbrenging van het vacuüm (0,03mBar) in de verbindingsleidingen (afgifte en aanzuiging). De condensatie-unit is geladen met freon tenzij anders aangegeven. Afb. 8 10
CO COMPR MP ES RE SO SS R E OR
2%
5) Verificatie afdichting van vacuüm van de leidingen. 6) Opening van de sluitkranen op de condensatie-unit. 7) Controle lekken. 8) Controle van de exacte lading van het gas via het controleraampje voor de passage van de vloeistof op de condensatie-unit. 9) C o n t r o l e v a n d e c i r c u l a t i e e n d e d r u k v a n h e t condensatiewater (installaties met watercondensatie).
Afb. 9
Installatie op hetzelfde niveau
Genoemde criteria zijn voldoende voor installaties op hetzelfde niveau (Afb. 10). Indien de warmtewisselaars van de snelkoeler/ bewaarinstallatie van de rest van de installatie aan de hand van kleppen afgesloten kunnen worden, moeten deze warmtewisselaars beschermd worden via geschikte veiligheidsvoorzieningen zoals voorzien door de norm EN378-2:2008+A1:2009 hoofdstuk 6.2.6.8. Voor de watergecondenseerde groepen of groepen met warmterecuperatie: voor de keuze en installatie van de waterleidingen moet men de plaatselijke bepalingen en reglementen volgen met betrekking tot de constructie en de veiligheidsnormen. De installateur moet de mechanische koppeling van de aansluitingen voorzien met afmetingen die geschikt zijn voor het systeem, hij moet ook controleren of de aansluitingen voor inlaat en uitlaat van het water overeenkomen met het ontwerp van de afmetingen en met de zelfklevers die op de aansluitingen zijn aangebracht. De leiding moet ondersteund zijn om het gewicht en de spanning op de aansluitingen te verminderen. Op de leiding bij de ingang naar de warmtewisselaar moet een inspecteerbare filter geïnstalleerd worden, om vaste stoffen uit te filteren. Indien het lawaai en de trillingen kritiek zijn, moet men de
Afb. 10
installatie van antitrilkoppelingen voorzien op de waterleidingen bij de inlaat en uitlaat uit de warmtewisselaars. De leidingen moeten geïnstalleerd zijn zodat hun lengte vrij aangepast kan worden, gebruik hiervoor houders die het verschuiven toelaten en voldoende plaats voorzien in de buurt van de wanden en andere verbindingen.
2.7.2. Installatie op verschillende niveaus Als de remote groep hoge dan de apparatuur geïnstalleerd is (afb. 12), dan moet een sifon geplaatst worden bij ieder vertrek of stijging (a), om de 1,8 meter niveauverschil langs de terugkeerleiding en bij iedere aankomst (b).
Installatie op verschillende niveaus
Als de remote groep lager dan de apparatuur geïnstalleerd is, is geen enkele sifon nodig (afb. 11).
Afb. 11 11
Afb. 12
2.7.3. Koelaansluiting - remote groepen De diameters van de toevoerleidingen van de apparatuur zijn gebaseerd op installatieafstanden tot 25 meter (8zie Tabel 5). Neem voor grotere afstanden contact op met IRINOX SpA. De isolatie van de aanzuigleiding en van het warme gas moet uitgevoerd worden met isolatiemateriaal van het type met gesloten cellen van goede kwaliteit met een minimumdikte van 19 mm.
19 mm
Tabel 5 REMOTE GROEP MODEL
REMOTE CONDENSOR
WATERGROEP
ø Vloeibaar ø Aanzuiging
ø IN water
ø OUT water
REMOTE GROEP EN REMOTE CONDENSOR STANDAARD OF SUPERSTIL
ø IN cond.
ø OUT cond.
ø IN cond.
ø OUT cond.
ø Vloeibaar
ø Aanzuiging
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
8
10
8
8
/
/
/
/
10
16
12
10
12
10
10
16
EF10.1 EF20.1 EF30.1
FE 3/8"
FE 3/8"
EF45.1
2.7.4 IJking drukschakelaars R404a Zie voor de ijking van de drukschakelaars R404a 8 Tabel 6
Tabel 6 LUCHTCONDENSATIE
WATERCONDENSATIE
HOGE D.
START VENT.
VEILIGHEIDSKLEP
HOGE D.
VEILIGHEIDSKLEP
(Bar)
(Bar)
(Bar)
(Bar)
(Bar)
EF10.1 EF20.1
25
/ 17(*1)
/
/
/
EF30.1
25
17(*1)
28,5
25
28,5
MODEL
EF45.1
17(*1)
*1: Alleen als de condensatiegroep of de condensor remote is.
2.8. CONDENSAFVOER De koelers hebben een bak voor het opvangen van de condens. De bak kan uit de onderzijde van de koeler getrokken worden.
12
2.9. AANSLUITING WATERCONDENSATIE-UNITS • Op het moment van testen (leidingwater), waarbij de machine stilstaat met waterleiding gereed, moet gecontroleerd worden of de afvoerleiding van de condensor geen water naar buitenlaat stromen. Is dat wel het geval, dan moet de klep van de drukschakelaar ingesteld worden tot het naar buiten stromen van het water volledig gestopt is (afb.13). • Er wordt aanbevolen om een schuifklep en een inspecteerbaar filter in de afgifteleiding van het water te installeren. De afgifteleiding en de afvoerleiding van het water van de condensor worden op speciale plaatjes aangeduid. Beide aansluitpunten hebben schroefdraad van 3/8”F. • Zie Tabel 7 voor het maximum waterverbruik. KENMERKEN VAN DE LIJN VOOR WATERCONDENSATIE-UNITS Maximum waterdruk in ingang 1600 KPa Minimum waterdruk in ingang
50 KPa
Maximum watertemperatuur in ingang voor garantie 22°C (putwater) 35°C (torenwater) van gewone werking van het apparaat
Afb. 13
Tabel 7 MAXIMUM WATERVERBRUIK MODEL EF20.1 EF30.1 EF45.1
Frequentie voeding (Hz) 50 60 50 60 50 60
WATER l/h m3/h 128 103 248 312 345 435
0,13 0,1 0,25 0,31 0,35 0,43
Waarden gebaseerd op watertemperatuur ingang = 15°C Maximum watertemperatuur in ingang = 22°C Maximum waterdruk in ingang naar condensator = 1600kPa Minimum waterdruk in ingang = 150 KPa
2.10. OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR Verificatie van een correcte installatie en test: • Kijk of er eventuele gaslekken zijn uit lassen of verbindingen die tijdens de installatie tot stand gebracht zijn. • Kijk de goede isolatie van de verbindingsleidingen tussen bewaarvriezer en remote condensatie-unit na. • Kijk de elektrische aansluiting na. • Controleer de absorptie. • Controleer de standaarddrukken. • Controleer tijdens de werking de wateraansluiting met de instelling van de klep van de drukschakelaar en de goede circulatie van het condensatiewater. De veiligheidsvoorzieningen zijn geïnstalleerd in een positie zodat het vrijkomen van koelmiddel geen bron van gevaar kan betekenen. Telkens men de aflaatleiding van de veiligheidskleppen installeert, moet de lijn in overeenstemming zijn met de plaatselijke normen.
Informeer de klant over het exacte gebruik van de apparatuur met specifieke verwijzing naar het gebruik en de behoeften van de klant zelf.
Wanneer meer dan 100 kg koelmiddel wordt geladen, moeten geschikte overflow voorzieningen worden geïnstalleerd op last van de installateur zoals voorzien door de norm EN378-2:2008+A1:2009 ANNEX F.
De installatie en inwerkingstelling moeten door geautoriseerd personeel uitgevoerd worden.
13
2.11. SYSTEMEN VOOR VEILIGHEID EN CONTROLE • Microschakelaar deur (A): blokkeert de werking van de ventilatoren in de cel wanneer de deur geopend wordt. • Veiligheidszekeringen (B): beveiligen de circuits tegen kortsluitingen en overbelasting. • Zekeringhouders (C): bevatten de zekeringen die de opening en de afsluiting van de circuits mogelijk maken. • Elektronische kaarten (D): besturen en controleren de diverse delen van de koeler die erop aangesloten zijn op grond van de verworven parameters. • Controle temperatuur in cel (E): wordt beheerd door de elektronische kaart via sonde PT1000. • Veiligheidsdrukschakelaar (F): treedt in werking bij een overmatige druk in het koelcircuit. • Veiligheidsklep (G): treedt in werking bij een overmatige druk in de installatie wanneer de veiligheidsdrukschakelaar niet in werking treedt. De inwerkingtreding voert het overtollige gas af in de ruimte.
Afb.A
Afb.B
Afb.C
Afb.D
Afb.E
Afb.F
Afb.G
Afb. 14
2.12. VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD GAS R404A • Identificatie van de gevaren Een hoge blootstelling door inademing kan verdovende effecten tot gevolg hebben. Zeer hoge blootstellingen kunnen afwijkingen van het hartritme en een onverwachte dood veroorzaken. Het vernevelde product, of het product in de vorm van spetters, kan vriesbrandwonden aan ogen en huid veroorzaken. Gevaarlijk voor de ozonlaag.
Inslikken Niet tot braken aanzetten. Als de patiënt bij bewustzijn is, moet zijn mond met water gespoeld worden en moet hij 200-300 ml water drinken. Vraag onmiddellijk medische assistentie aan. Bijkomende medische verzorging Symptomatische behandeling en ondersteunende therapie wanneer aangeduid. Geen adrenaline en sympaticomimetische middelen toedienen na een blootstelling gezien het risico van hartritmestoornissen met mogelijke hartstilstand.
• Maatregelen van eerste hulp Inademing Verwijder de patiënt van de plaats van blootstelling, houdt hem warm en laat hem rusten. Dien zonodig zuurstof toe. Verricht kunstmatige ademhaling als de ademhaling gestopt is of tekens vertoont te gaan stoppen. Verricht een externe hartmassage als het hart gestopt is. Vraag onmiddellijk medische assistentie aan.
• Maatregelen voor brandpreventie Niet ontvlambaar. De thermische afbraak veroorzaakt de emissie van zeer toxische en corroderende dampen (chloorwaterstof, fluorwaterstof). In geval van brand moeten een ademhalingsapparaat en adequate veiligheidskleding gedragen worden.
Contact met de huid Laat de zones in kwestie met water ontdooien. Verwijder de besmette kleding. Let op: de kleding kan aan de huid vastplakken in geval van vriesbrandwonden. Bij contact met de huid dient men zich onmiddellijk met overvloedig lauw water te wassen. Als symptomen optreden (irritatie, blaasvorming) dient men onmiddellijke medische assistentie aan te vragen.
Blusmiddelen Gebruik blusmiddelen die geschikt zijn voor de te blussen brand. • Toxicologische informatie Inademing Hogere atmosferische concentraties kunnen verdovende effecten veroorzaken met mogelijk bewustzijnverlies. Zeer hoge blootstellingen kunnen afwijkingen van het hartritme en een onverwachte dood veroorzaken. Hogere concentraties kunnen verstikking veroorzaken door het gereduceerde zuurstofgehalte in de atmosfeer.
Contact met de ogen De ogen onmiddellijk wassen met een oplossing voor het wassen van ogen of met schoon water en de oogleden minstens 10 minuten geopend houden. Vraag medische assistentie aan.
14
2.12. VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD GAS R404a • Maatregelen bij het naar buiten lekken van het product Zorg tijdens het wegnemen van het gemorste product voor een adequate persoonlijke bescherming (met gebruik van beschermingsmiddelen voor de luchtwegen). Als de omstandigheden voldoende veilig zijn, moet de bron van de lekkage geïsoleerd worden. Als de lekkage bescheiden van omvang is, kan men het materiaal laten verdampen op voorwaarde dat er adequate ventilatie is. Lekkages van aanzienlijke omvang: -ventileer de zone; -houd het gelekte materiaal binnen de perken met zand, aarde of ander geschikt absorberend materiaal; -voorkom dat de vloeistof in afvoeren, het riool, kelders en werkgaten terechtkomt omdat de dampen een verstikkende atmosfeer kunnen veroorzaken. • Hanteren Vermijd inademing van hoge concentraties dampen. De concentraties in de atmosfeer moeten tot het minimum beperkt zijn en op het minimumniveau gehouden worden dat redelijk gesproken mogelijk is, onder de limiet van blootstelling onder werkomstandigheden. De dampen zijn zwaarder dan lucht en het is dus mogelijk dat dichtbij de grond hoge concentraties ontstaan, waar de algemene ventilatie meestal gering is. In deze gevallen dient men een adequate ventilatie te garanderen of de geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen, met een luchtreserve, te dragen. Vermijd contact met open vuur of hete oppervlakken omdat irritante en toxische afbraakproducten kunnen ontstaan. Vermijd contact tussen de vloeistof en de ogen/de huid.
Contact met de huid Vloeistofspetters en vernevelde vloeistof kunnen vriesbrandwonden veroorzaken. Het is onwaarschijnlijk dat het gevaarlijk is voor huidabsorptie. Herhaaldelijk of langdurig contact kan de verwijdering van huidvet veroorzaken, met als gevolg droogheid, barsten, dermatitis. • Ecologische informatie Wordt relatief snel afgebroken in de onderste atmosfeer (troposfeer). De afbraakproducten worden heel goed verspreid en hebben dus een zeer lage concentratie. Niet van invloed op fotochemische smog (behoort dus niet tot vluchtige organische samenstellingen (VOS) volgens hetgeen door het UNECE-akkoord is vastgesteld). Het vernietigingspotentieel van ozon (ODP) is 0.055 gemeten bij een standaard ODP van 1 voor de cfc11 (volgens de uNeP definities). De substantie wordt gereglementeerd door het Protocol van Montreal (herziening van 1992). De productuitstotingen in de atmosfeer veroorzaken geen vervuiling van het water op lange termijn. • Overwegingen over de vuilverwerking De beste oplossing bestaat uit de terugwinning en de recycling van het product. Als dit niet mogelijk is, moet vernietiging plaatsvinden in een geautoriseerde installatie die uitgerust is voor het absorberen en neutraliseren van zure gassen en andere toxische bewerkingsproducten.
2.13. WEGGOOIEN VAN DE MACHINE dat het product aan het einde van de levensduur gescheiden van ander afval ingezameld moet worden. De gescheiden vuilinzameling van deze apparatuur wordt door de producent georganiseerd en beheerd. De gebruiker die deze apparatuur wil afdanken moet dus contact opnemen met de producent en het systeem in acht nemen dat de producent gebruikt om de gescheiden inzameling van de afgedankte apparatuur mogelijk te maken. De adequaat uitgevoerde gescheiden vuilinzameling ten behoeve van de daaropvolgende recycling van de afgedankte apparatuur, de behandeling en de vuilverwerking ervan met respect voor het milieu, draagt bij aan het vermijden van mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid en bevordert het hergebruik en/of de recycling van de materialen waaruit de apparatuur bestaat. De abusieve vuilverwerking van het product door de bezitter zal de toepassing van boetes tot gevolg hebben die door de wet bepaald worden.
Het slopen of weggooien van de machine moet plaatsvinden met inachtneming van de normen die van kracht zijn in het land van installatie, met name m.b.t. het koelgas en de smeerolie van de compressor. Vermijd dat er koelgassen in het milieu vrijkomen, gebruik geschikte recipiënten onder druk en speciale instrumenten voor het overhevelen van vloeistof onder druk. Deze interventie aan personeel gespecialiseerd op gebied van koelinstallaties worden toevertrouwd. INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS Ten uitvoering van de Richtlijnen 2002/95/EG,2002/96/EGen 2003/108/EG inzake de afname van het gebruik van gevaarlijke substanties in elektrische en elektronische apparatuur alsmede inzake de verwerking van afval. Het symbool van de doorkruiste vuilnisbak dat op de apparatuur of op de verpakking ervan staat, geeft aan
3. WERKING 3.1. GEBRUIK De temperatuurkoelers zijn ontworpen voor het verlagen van de temperatuur van pas gekookt voedsel zodat dit gedurende langere tijd bewaard kan worden terwijl de organoleptische kenmerken onveranderd blijven. De serie Easy Fresh is bestudeerd om deze handelingen zo gemakkelijk mogelijk te maken: weinig knoppen, duidelijke en essentiële informatie voor de gebruikers die dit nieuwe
systeem voor het eerst gaan gebruiken; de mogelijkheid tot een persoonlijke instelling voor meer ervaren gebruikers. De serie EF kan 4 soorten koeling tot stand brengen: • DELICATE CHILLING • STRONG CHILLING • DELICATE FREEZING • STRONG FREEZING 15
3.2. BESCHRIJVING CYCLI Cyclus DELICATE CHILLING: Met deze cyclus wordt de temperatuur van de etenswaren snel teruggebracht tot +3°C in het hart, met een werktemperatuur die tussen 0°C en +2°C schommelt. Deze cyclus is bijzonder geschikt voor delicate producten zoals: Mousse, Zacht gebak, Crèmes, Desserts, Groenten, Levensmiddelen met gereduceerde dikte.
Cyclus DELICATE FREEZING: Deze cyclus bestaat uit twee vriesfasen. In de eerste fase wordt de temperatuur in het hart van het product op +6°C gebracht met een werktemperatuur van 0°C. In de tweede fase wordt de temperatuur in het hart van het product op -18°C gebracht met een werktemperatuur die -40°C kan bereiken. Deze cyclus is bijzonder geschikt voor de bevriezing van: - ovenproducten. Cyclus STRONG FREEZING: Met deze cyclus wordt de temperatuur van het product snel teruggebracht tot -18°C in het hart, met een werktemperatuur die -40°C kan bereiken. Deze cyclus is bijzonder geschikt voor de snelle bevriezing van etenswaren.
Cyclus STRONG CHILLING: Met deze cyclus wordt de temperatuur van de etenswaren snel teruggebracht tot +3°C in het hart, met een werktemperatuur die tussen -15°C en +2°C schommelt. Deze cyclus maakt het mogelijk om de werktijden aanzienlijk te verkorten en is bijzonder geschikt voor producten: Met een hoog vetgehalte, Met hoge densiteit, In grote stukken, In verpakkingen.
3.3. BEDIENINGSPANEEL
DL1
DL3
P3
DL5
P6
DL8
DS1
P1 DL2
P8 DL9
DL4
P4 P2
DS1: Display temperatuur cel / waarde parameter DS2: Display temperatuur hartsonde / cyclustijd / parameter DL1: Led cyclus DELICATE CHILLING DL2: Led cyclus STRONG CHILLING DL3: Led cyclus DELICATE FREEZING DL4: Led cyclus STRONG FREEZING DL5: Led begin cyclus DL8: Led activering afdruk gegevens DL9: Led cyclus ONTDOOIING P1: Toets selectie cyclus DELICATE CHILLING P2: Toets selectie cyclus STRONG CHILLING P3: Toets selectie cyclus DELICATE FREEZING P4: Toets selectie cyclus STRONG FREEZING P5: Toets Start/Stop cyclus P6: Toets verhoging gegeven P7: Toets verlaging gegeven P8: Toets afvoer geregistreerde gegevens P9: Toets selectie cyclus ONTDOOIING 16
DS2
P5
P7
P9
3.4. BESCHRIJVING EN WERKING Beschrijving LEDS Uit
Aan
Knippert
DL1
Cyclus DELICATE CHILLING niet geselecteerd
Cyclus DELICATE CHILLING Wachten op selectie cyclus geselecteerd
DL2
Cyclus STRONG CHILLING niet geselecteerd
Cyclus STRONG CHILLING niet geselecteerd
DL3
Cyclus DELICATE FREEZING niet geselecteerd
Cyclus DELICATE FREEZING Wachten op selectie cyclus geselecteerd
DL4
Cyclus STRONG FREEZING niet geselecteerd
Cyclus STRONG FREEZING Wachten op selectie cyclus geselecteerd
DL5
Geen enkele cyclus actief
Cyclus in uitvoering
Wachten op start cyclus / Programmering parameters gebruiker
DL8
Afvoer gegevens niet in uitvoering
Afvoer gegevens in uitvoering
NIET VOORZIEN
DL9
Cyclus ONTDOOIING niet geselecteerd
Cyclus ONTDOOIING in uitvoering
NIET VOORZIEN
Wachten op selectie cyclus
Voorafgaande handelingen Fase
Scherm frontpaneel
Beschrijving
EERSTE INSCHAKELING Moet uitgevoerd worden na een lange periode gedurende welke de koeler geen stroomtoevoer ontving
1
Voorzie de koeler van stroom en laat hem circa 60 minuten op „OFF“. Op deze wijze zal de carterweerstand de tijd krijgen om de compressor te verwarmen. Hierdoor wordt kapot gaan bij de eerste start vermeden, hetgeen veroorzaakt wordt door terugstromende koelvloeistof.
VOORKOELING KOELKAMER Voordat het product in de koelkamer geplaatst wordt, wordt aangeraden een voorkoeling uit te voeren.
1
Start de gekozen cyclus minstens 5 minuten voordat het warme eten in de koeler geplaatst wordt.
17
Selectie en start Koelcycli Fase
Scherm frontpaneel
Beschrijving
1
Door stroom van de koeler in te schakelen toont het display: • Interne temperatuur koelkamer • “OFF”-status van de koeler
2
De leds DL1, DL2, DL3 en DL4 knipperen in afwachting van de selectie van de gewenste cyclus
3
Selecteer de cyclus door te drukken op: • P1
voor de cyclus DELICATE CHILLING
• P2
voor de cyclus STRONG CHILLING
• P3
voor de cyclus DELICATE FREEZING
• P4
voor de cyclus STRONG FREEZING
De led van de geselecteerde cyclus gaat branden terwijl de andere uitgaan. De led DL5
begint te knipperen
4
IBij een verkeerde selectie van de gewenste cyclus dient u op de toets van de correcte cyclus te drukken. De led van de eerder geselecteerde cyclus gaat uit; De led van de geselecteerde cyclus gaat aan;
5
Druk op toets P5
om de geselecteerde cyclus
te starten. De led Led DL5
gaat aan.
De toetsen P1 , P2 , P3 , P4 , P9 worden uitgeschakeld. Het al dan niet invoeren van de hartsonde wijzigt de cyclus automatisch. Ingevoerde hartsonde: • de AUTOMATISCHE werkwijze wordt gestart: de koellogica wordt gebaseerd op de interne temperatuur van het product NIET ingevoerde hartsonde: • de MANUELE werkwijze wordt gestart: de koellogica wordt gebaseerd op een instelbare tijd
AUTOMATISCHE WERKWIJZE 6A
Steek de hartsonde in het product
7A
Sluit de deur van de koeler
8A
De cyclus gaat van start Op DS1 wordt de temperatuur in de cel weergegeven Op DS2 wordt de temperatuur van het product weergegeven
18
Fase 9A
Beschrijving
Scherm frontpaneel
Door op P6 en P7 te drukken, wordt op DS2 de tijd weergegeven die vanaf de start van de cyclus verstreken is.
Deze functie kan gebruikt worden om na afloop van de cyclus de tijd vast te stellen die nodig is voor het koelen van een typisch product. Deze tijd kan vervolgens gebruikt worden om een gelijkaardig product te koelen met gebruik van de MANUELE werkwijze. 10A
10A Als de hartsonde eenmaal de temperatuur bereikt heeft die voor de gekozen cyclus geprogrammeerd is (instelbare waarde), eindigt de cyclus. Er wordt gedurende 5 seconden een signaal uitgezonden, DS1 en DS2 knipperen.
11A
Er begint een cyclus voor de bewaring van het product LET OP! Gebruik de koeler niet als bewaarvriezer.
12A
Druk op P5 om de bewaring te onderbreken. De koeler keert terug naar de werkwijze “OFF”.
13A
ApriOpen de deur van de koeler, trek de hartsonde uit het product en plaats de sonde terug in de betreffende houder. Trek de schalen met het gekoelde eten naar buiten en plaats ze in een bewaarvriezer.
MANUELE WERKWIJZE 6M
Steek de hartsonde NIET in het product
7M
Sluit de deur van de koeler
8M
De cyclus gaat van start Op DS1 wordt de temperatuur in de cel weergegeven Op DS2 wordt de duur van de koelcyclus in h:mm weergegeven waar “h” de uren voorstelt en “mm” de minuten die nog te gaan zijn tot het einde van de cyclus.
9M
Druk op P6 of P7 om de tijd die op DS2 weergegeven wordt te verhogen of te verlagen. De tijd wordt 3 sec nadat op de laatste knop gedrukt is, bewaard.
19
Fase
Beschrijving
Scherm frontpaneel
10M
De cyclus eindigt nadat de ingestelde tijd bereikt is. Er wordt gedurende 5 seconden een geluidssignaal uitgezonden, DS1 en DS2 knipperen.
11M
Er begint een cyclus voor de bewaring van het product. LET OP! De koeler niet als bewaarvriezer gebruiken.
12M
Druk op P5 om de bewaring te onderbreken. De koeler keert terug naar de werkwijze “OFF”
13M
Open de deur van de koeler, trek de schalen met het gekoelde eten naar buiten en plaats ze in een bewaarvriezer.
Selectie en start Ontdooiingscyclus Fase
Scherm frontpaneel
Beschrijving
1
Het display toont: • Interne temperatuur koelkamer • “OFF”-status van de koeler
2
De leds DL3, DL4, DL1 en DL2 knipperen in afwachting van de selectie van de gewenste cyclus.
3
Druk op P9 om de cyclus ONTDOOIING te selecteren.
4
De led DL5
5
Open de deur van de koeler.
6
knippert.
Druk op P5 De leds DL5 en DL9 gaan aan Op DS1 wordt de temperatuur in de cel weergegeven. Op DS2 wordt de duur van de ontdooiingscyclus in h:mm weergegeven waar “h” de uren voorstelt en “mm” de minuten die nog te gaan zijn tot het einde van de cyclus.
7
Druk op P6 of P7 om de tijd die op DS2 weergegeven wordt te verhogen of te verlagen. De tijd wordt 3 sec nadat op de laatste knop gedrukt is, bewaard.
8
Als de deur tijdens de cyclus ONTDOOIING gesloten wordt: • wordt de cyclus onderbroken • wordt de teller van de resterende tijd geblokkeerd • wordt een geluidssignaal geactiveerd • knippert het “deur”-symbool 20
Selectie en start Ontdooiingscyclus Fase
Beschrijving
Scherm frontpaneel
9
De cyclus eindigt nadat de ingestelde tijd bereikt is. Er wordt gedurende 5 seconden een geluidssignaal uitgezonden, DS1 en DS2 knipperen.
10
Druk op P5 . De koeler keert terug naar de werkwijze “OFF”
Selectie en start Afdruk gegevens Functie
Beschrijving
0
Sluit de draagbare printer of de USB Memory Key aan op het seriële aansluitpunt met 9 polen. Dit aansluitpunt is op de frontzijde van het elektrisch paneel gemonteerd.
1
Het display toont: • Interne temperatuur koelkamer • “OFF”-status van de koeler
2
De leds DL1, DL2, DL3 en DL4 knipperen in afwachting van de selectie van de gewenste cyclus.
3
Druk op P8 om het afdrukken / afvoeren van de geregistreerde gegevens te selecteren.
4
De led DL8 gaat aan Op DS1 wordt de temperatuur in de cel weergegeven. Op DS2 wordt “Pri” weergegeven.
5
Nadat de gegevens afgevoerd zijn, keert de koeler terug naar de “OFF”-status.
Scherm frontpaneel
Reset registratiegeheugen 6
druk terwijl de koeler op “OFF” staat gelijktijdig op P8 en P9 ; dit zal gevolgd worden door het knipperen van de leds DL8 en DL9 21
3.5. STOPWIJZEN Schakel de machine in geval van nood uit door op de toets START/STOP P5 te drukken en neem de voeding weg van het hoofdpaneel (afb. 15).
Afb. 15
3.6. TIPS VOOR HET GEBRUIK Alvorens de machine in werking te stellen, moet de binnenkant van de cel grondig gereinigd worden (8 zie par. 4.2).
3.6.1. Laden van de producten Vermijd het de schalen en de bakken met deksel of isolerende folie af te dekken: hoe groter het oppervlak van de etenswaren dat aan de koude lucht blootgesteld wordt, hoe korter de koeltijden zullen zijn. Er wordt aangeraden gebruik te maken van schalen en bakken die zo ondiep mogelijk zijn, hoe dan ook niet meer dan 6,5 cm. Voor de beste resultaten wordt aangeraden om bakken met 3,5 kg product te laden, met een maximumdikte van 8 cm voor de snelle koeling of van 5 cm voor de snelle bevriezing. Voor moeilijke en/of vette producten moet deze dikte kleiner zijn.
Let op dat voldoende tussenruimte tussen de schalen aangehouden wordt zodat een goede luchtcirculatie mogelijk is.
0,5-2 cm
22
Als de machine niet volledig geladen wordt, moeten de schalen in het centrale deel van de koeler geplaatst worden en moet een lege schaal (A) boven de laatste geplaatst worden.
A
Plaats de schalen in het binnenste deel van de schaalhouders en zorg ervoor dat ze zich zo dicht mogelijk bij de verdamper bevinden.
De machine niet overbelasten voorbij de door de fabrikant vastgestelde limieten (Tab.“Rendement en inhoud platen”).
MODELLEN
Rendement Koeling (Kg)
Inhoud schalen
Bevriezing (Kg)
Aantal
EF5-1 5 20 15 10 30 30 EF10-1 15 45 45 EF15-1 De rendementen worden onder de volgende voorwaarden verklaard: - Schalen gevuld met water bij 90°C - Omgevingstemperatuur: 32°C - Geen voorkoeling kamer
3.6.2. Voorkoeling Voordat een snelle koel- en/of snelle vriescyclus plaatsvindt, is het absoluut noodzakelijk om de koelkamer voor te koelen om de werktijden nog verder te verkorten. Voer dus eerst een lege SOFT of HARD cyclus uit alvorens de te koelen producten te plaatsen. Om beschadigingen van de machine te voorkomen mag het warme product niet binnenin de koelkamer blijven. Zodra het te behandelen product geplaatst is, moet de koel- of vriescyclus onmiddellijk gestart worden.
3.6.3. Hartsonde De hartsonde moet correct midden in het grote stuk of grote snede van het product geplaatst worden en de punt van de sonde mag niet uit het product naar buiten steken of de schaal raken. Om ongewenste bevuiling te voorkomen, moet de sonde vóór iedere werkcyclus gereinigd en ontsmet worden. Voor de beste resultaten wordt aangeraden om bakken GN1/1 met 3,5 kg product te laden, met een maximumdikte van 8 cm voor de snelle koeling of van 5 cm voor de snelle bevriezing. Voor moeilijke en/of vette producten moet deze dikte kleiner zijn. 23
GN 1/1 1/1 1/1
3.6.4. Temperaturen Vermijd het om de gekookte levensmiddelen die gekoeld en/of bevroren moeten worden lang in een ruimte met omgevingstemperatuur te laten. Hoe meer vocht verloren gaat, hoe minder de door het levensmiddel bewaarde zachtheid zal zijn. Er wordt aangeraden de snelle koel- en/of vriescyclus te beginnen zodra de bereiding en/of het koken klaar is en om het levensmiddel in de koeler te plaatsen bij een temperatuur niet lager dan +70°C. Het gekookte eten kan de koeler ook bij zeer hoge temperaturen binnengaan (>100°C), op voorwaarde dat de kamer voorgekoeld is. Men dient er echter rekening mee te houden dat de referentietijden van de cycli vertrekken van +90°C (van +90°C tot +3°C in de cyclus voor snelle koeling; van +90°C tot -18°C in de cyclus voor snelle bevriezing).
60 50
OK!!
40 30 20 10
NEE!!
3.6.5. Bewaring Het gekoelde en/of bevroren voedsel moet speciaal bedekt of beschermd worden (met folie, met een hermetisch deksel of, beter nog, door vacuüm) en moet een eigen sticker hebben waarop met onuitwisbare inkt de inhoud, de dag van bereiding en de toegekende vervaldatum geschreven staan. Het gekoelde voedsel moet bewaard worden in een koelkast bij een constante temperatuur van +2°C.
INHOUD Datum van bereiding
Het bevroren voedsel moet bewaard worden in een koelkast bij een constante temperatuur van -20°C.
Vervaldatum
Gebruik de koeler niet als een gewone koelkast!
24
90∞
3.7. PROGRAMMERING PARAMETERS Programmering parameters Men verkrijgt toegang tot de parameters wanneer de koeler op “OFF” staat. Houdt de knop P5 5 sec ingedrukt. • Led DL5 knippert • Display DS1 toont “PrC” • Display DS2 toont “----” Druk op P6 of P7 om de volgende selecties te maken: 1. “PrC”: Parameters cycli 2. “Pro”: Parameters operator Druk op P5
om de selectie te bevestigen.
Gebruik van de toetsen voor het instellen van de parameters: - toets P5
: bevestigt de geselecteerde waarde en overgang naar de volgende waarde
- toets P6
: verhoogt de waarde van de geselecteerde parameter
- toets P7 : verlaagt de waarde van de geselecteerde parameter Na de laatste parameter wordt de programmering automatisch verlaten. 60 sec nadat op de laatste toets gedrukt is, wordt de programmering automatisch verlaten.
PrC – Parameters CYCLI: Cyclus DELICATE CHILLING Druk op P1
Set nr.
Display DS1 toont het set nr.
Display DS2 toont de waarde van de parameter
Beschrijving
Range
Resolutie
Default-waarden
1-A
Luchttemp. koeling - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-1°C
2-A
Luchttemp. bewaring - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
+2°C +3°C
3-A
Temp hart einde cyclus - S2
-50 ÷ +40°C
1°C
1-M
Luchttemp. koeling - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-1°C
2-M
Luchttemp. koeling - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
+2°C
3-M
Duur koelfase
1min ÷ 3h
1min / 1h
1:30 min
A = AUTOMATISCHE werkwijze
M= MANUELE werkwijze
Cyclus STRONG CHILLING Druk op P2
Display DS1 toont het set nr.
Display DS2 toont de waarde van de parameter
Set nr.
Beschrijving
Range
Resolutie
Default-waarden
1-A
Luchttemp. koeling FASE 1- S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-20°C
2-A
Luchttemp. koeling FASE 2- S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-1°C
3-A
Temp hart einde cyclus - S2
-50 ÷ +40°C
1°C
+20°C
4-A
Temp hart einde cyclus - S2
-50 ÷ +40°C
1°C
+3°C
5-A
Luchttemp. bewaring - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
+2°C
1-M
Luchttemp. koeling FASE 1 - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-20°C
2-M
Luchttemp. koeling FASE 2 - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-1°C
3-M
Luchttemp. bewaring - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
+2°C
4-M
Duur koeling FASE 1
1min ÷ 3h
1min / 1h
30 min
5-M
Duur koeling FASE 2
1min ÷ 3h
1min / 1h
60 min
A = AUTOMATISCHE werkwijze
M= MANUELE werkwijze 25
Cyclus DELICATE FREEZING Druk op P3
Display DS1 toont het set nr.
Display DS2 toont de waarde van de parameter
Set nr.
Beschrijving
Range
Resolutie
Default-waarden
1-A
Luchttemp. bevriezing FASE 1- S1
-50 ÷ +40°C
1°C
0°C
2-A
Luchttemp. bevriezing FASE 2- S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-40°C
3-A
Luchttemp. bewaring - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-19°C
4-A
Temp. hart vriescyclus FASE 1 - S2
-50 ÷ +40°C
1°C
+6°C
5-A
Temp. hart einde cyclus - S2
-50 ÷ +40°C
1°C
-18°C
1-M
Luchttemp. bevriezing FASE 1 - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
0°C
2-M
Luchttemp. bevriezing FASE 2 - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-40°C
3-M
Luchttemp. bewaring - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-19°C
4-M
Duur bevriezing FASE 1
1min ÷ 8h
1min / 1h
1h
5-M
Duur bevriezing FASE 2
1min ÷ 8h
1min / 1h
3h
A = AUTOMATISCHE werkwijze
M= MANUELE werkwijze
Cyclus STRONG FREEZING Druk op P4
Display DS1 toont het set nr.
Display DS2 toont de waarde van de parameter
Set nr.
Beschrijving
S
Resolutie
Default-waarden
1-A
Luchttemp. bevriezing - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-40°C
2-A
Luchttemp. bewaring - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-19°C
3-A
Temp. hart einde cyclus - S2
-50 ÷ +40°C
1°C
-18°C
1-M
Luchttemp. bevriezing - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-40°C
2-M
Luchttemp. bewaring - S1
-50 ÷ +40°C
1°C
-19°C
3-M
Duur vriesfase
1min ÷ 8h
1min / 1h
4h
A = AUTOMATISCHE werkwijze
M= MANUELE werkwijze
Cyclus ONTDOOIING Druk op P7
Display DS1 toont het set nr.
Set nr.
Display DS2 toont de waarde van de parameter
Beschrijving Duur ontdooiingscyclus
1
Range
Resolutie
Default-waarden
1min ÷ 2h
1min / 1h
30 min
Pro – Parameters OPERATOR: Display DS1 toont het set nr.
Set nr.
Display DS2 toont de waarde van de parameter
Range
Default-waarden
Beschrijving
1-o
1÷7
1
Instelling van de dag van de week
2-o
1 ÷ 12
1
Instelling van de maand
3-o
08
Instelling van het jaar
4-o
1 ÷ 23
0
Instelling van het uur
5-o
1 ÷ 59
0
Instelling van de minuten
6-o
0÷1
0
Instelling van de zomertijd
7-o
0÷1
0
Instelling van de temperatuureenheid
8-o
1 ÷ 15 min
15
0 = JA 1 = NEE 0 = °C 1 = °F
Instelling van de frequentie van de registraties 0 = alleen
9-o
0÷1
0
10-o
1 ÷ 34
1
Selectie werkwijze gegevensregistratie
koeling 1 = koeling + bewaring
Instelling van het nummer van de koeler 1 = Italiaans 2 = Engels
11-o
0÷5
1
Selectie taal voor afdruk
3 = Frans 4 = Duits 5 = Spaans
12-o
Weergave software release 26
3.7. SANIGEN Wat is dat: Sanigen is een ontsmettingssysteem dat actieve ionen afgeeft om de microben in de behandelde lucht en op de oppervlakken die met de lucht in contact staan, te vernietigen. Aangezien de lucht de overbrenger van het ontsmettingsproces is, zijn er geen ontoegankelijke zones dus wordt overal een volledige ontsmetting gegarandeerd. De ontsmetting vindt plaats op het oppervlak van de levensmiddelen en hoofdzakelijk in de omgeving, die 97% van de bacteriën voor het voedsel overbrengt. De afwezigheid van bacteriën maakt het mogelijk de volgende voordelen in de koelkamer te verkrijgen: - duurzame continue ontsmetting binnenin de cel, - alle oppervlakken worden behandeld, - onaangename geuren zijn afwezig.
Sanigen ®
Wanneer te gebruiken: Sanigen wordt gebruikt wanneer de koeler geen enkele cyclus aan het uitvoeren is. Hoe te gebruiken: Sanigen wordt op verzoek rechtstreeks in de fabriek geïnstalleerd. De werkparameters zijn ingesteld bij de Fabrieksparameters en zijn het resultaat van de ervaring en de laboratoriumtesten van Irinox. De werking ervan is volledig automatisch.
Hoe werkt de ontsmettingscyclus: • De ontsmetting is alleen actief wanneer geen enkele cyclus actief is • Wanneer de temperatuur in de cel ≥ 0°C (in de fabriek ingestelde parameter) - Het ontsmettingssysteem wordt geactiveerd gedurende een ingestelde tijd - De ventilatoren in de cel worden gedurende een ingestelde tijd bestuurd - Na het verstrijken van de werktijd van de ventilatoren blijven deze uitgeschakeld gedurende een ingestelde tijd - Na het verstrijken van de werktijd wordt het ontsmettingssysteem uitgeschakeld gedurende een ingestelde tijd - De werktijden en de pauze van de ventilatoren in de cel worden gereset. • Wanneer de temperatuur in de cel < 0°C (in de fabriek ingestelde parameter) - de ontsmettingscyclus wordt niet uitgevoerd Hoe zie je dat de ontsmetting actief is:
Het display toont de icoon
27
Gewoon onderhoud:
OM DE 6 MAANDEN: Reiniging 0
Neem de voeding naar de bewaarvriezer weg en ga naar de Sanigen
1
Koppel het externe lipje los terwijl de glazen cilinder op zijn plaats gehouden blijft
2
Verwijder het buitennetje van de glazen cilinder en let op dat het glas niet breekt
3
Schroef de glazen cilinder tegen de wijzers van de klok in los met behulp van de rode plastic basis
4
Was het buitennetje met lauw water en zorg ervoor het netje niet te vervormen Er wordt aanbevolen om eventueel stof zorgvuldig weg te nemen
5
Was het buitennetje met lauw water en zorg ervoor het netje niet te vervormen Er wordt aanbevolen om eventueel stof zorgvuldig weg te nemen
6
Schroef de glazen cilinder met de wijzers van de klok mee vast met behulp van de rode plastic basis
7
Controleer of de glazen cilinder barsten vertoont Als dat zo is moet de glazen cilinder worden vervangen
8
Breng het buitennetje aan, zorg ervoor dat dit het binnennetje overlapt en houdt een afstand van circa 5 mm van de rode basis aan
9
Houd de glazen cilinder op zijn plaats, plaats het externe lipje terug en controleer of deze goed met het buitennetje in aanraking staat
28
JAARLIJKS: vervanging van de glazen cilinder en het buitennetje
Bestel de glazen cilinder en het buitennetje bij IRINOX COD. 3880410
0
Neem de voeding naar de bewaarvriezer weg en ga naar de Sanigen
1
Koppel het externe lipje los terwijl de glazen cilinder op zijn plaats gehouden blijft
2
Schroef de glazen cilinder tegen de wijzers van de klok in los met behulp van de rode plastic basis
3
Gooi de glazen cilinder en het buitennetje weg als droog afval omdat het uit recyclebare materialen bestaat.
4
Controleer of de nieuwe glazen cilinder barsten vertoont Als dat zo is moet de glazen cilinder worden vervangen
5
Schroef de nieuwe glazen cilinder met het buitennetje met de wijzers van de klok mee vast met behulp van de rode plastic basis
6
Controleer of het buitennetje het binnennetje overlapt en houdt een afstand van circa 5 mm van de rode basis aan
7
Houd de glazen cilinder op zijn plaats, plaats het externe lipje terug en controleer of deze goed met het buitennetje in aanraking staat
29
4. ONDERHOUD 4.1. GEWOON ONDERHOUD De informatie en de instructies van dit hoofdstuk zijn bestemd voor het volledige personeel dat met de machine werkt : de gebruiker, de onderhoudstechnicus en het niet gespecialiseerde personeel.
Elementaire veiligheidsnormen Voor een volledig veilige uitvoering van de reiniging en het gewone onderhoud, wordt verwezen naar de veiligheidsnormen van par. 1.5 (8Afb. 16) : • de machine niet met vochtige of natte handen of voeten aanraken of er mee werken, • geen schroevendraaiers, keukengerei of andere objecten tussen de beschermingen en de bewegende delen steken, • voordat een reiniging of gewoon onderhoud uitgevoerd wordt, moet de koeler van het elektrische voedingsnet worden afgesloten door de hoofdschakelaar uit te zetten en de stekker los te trekken, • niet aan de voedingskabel trekken om de machine van het voedingsnet af te sluiten.
OFF!!
Het is streng verboden om de beschermingen en de veiligheidsvoorzieningen te verwijderen voor het uitvoeren van gewoon onderhoud. De fabrikant stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor ongevallen die veroorzaakt worden door de veronachtzaming van deze plicht. Alvorens de machine in werking te stellen, moet de binnenkant van de cel grondig gereinigd worden zoals beschreven wordt in paragraaf 4.2.
Afb. 16
4.2. REINIGING CEL Teneinde de hygiëne en de bescherming van de kwaliteit van de behandelde levensmiddelen te garanderen, moet de interne reiniging van de cel aan het einde van iedere werkdag uitgevoerd worden. Er wordt een wekelijkse reiniging aanbevolen. De vorm van de cel en van de interne componenten maken het mogelijk ze te wassen met een doek of een spons. Voer de reiniging uit met water en milde niet schurende reinigingsmiddelen. Het spoelen kan plaatsvinden met een doek of een spons doordrenkt met water, of met een bescheiden waterstraal (niet sterker dan de druk van de waterleiding).
Afb. 17
De oppervlakken niet met puntige of schurende voorwerpen schrapen.
Geen schuurmiddelen, oplosmiddelen of verdunners gebruiken. Draag altijd beschermende handschoenen tijdens de reiniging.
30
4.2.1. Wassen van de verdamper Draag altijd beschermende handschoenen tijdens het uitvoeren van de volgende handelingen. TOEGANG TOT DE VERDAMPER: Men kan zich voor de interne reiniging van de verdamper toegang verschaffen door met een schroevendraaier de schroeven op de rechter zijkant van het paneel met de ventilatoren los te draaien en door dit paneel naar links te draaien.
METHODEN VAN REINIGING VAN DE VERDAMPER Voor de reiniging van de verdamper kan een kwast gebruikt worden die met een verticale beweging over de aluminium vinnen gehaald wordt. Na afloop moet het paneel met de ventilatoren weer gesloten worden door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. Gebruik absoluut geen puntige voorwerpen.
4.2.2. Legen van de condens
De modellen met ingebouwde condensatiegroep zijn uitgerust met een speciale bak voor de opvang van het condens- en waswater, in de onderzijde van het meubel. Leeg en reinig deze bak regelmatig door hem van onder het meubel uit te trekken met gebruik van de speciale handgreep.
31
4.3. REINIGING CONDENSOR Voor de koelers met ingebouwde condensatie-unit kan men bij de condensor komen door krachtig aan het rooster met vinnen te trekken. In de remote condensatie-units is het nodig dat de luchtcondensator schoon blijft zodat de lucht vrij kan circuleren. Deze reiniging, die om de maximaal 30 dagen uitgevoerd moet worden, kan plaatsvinden met niet metalen borstels waarmee al het stof en de pluisjes van de vinnen van de condensor zelf weggenomen worden. Er wordt aangeraden een stofzuiger te gebruiken om te vermijden dat het verwijderde stof in de omgeving verspreid wordt. Als er ook vettige aanslagen zijn, gebruik dan een met alcohol doordrenkte kwast. De oppervlakken niet met puntige of schurende voorwerpen schrapen. Tijdens de hiervoor beschreven handelingen dient men altijd beschermende handschoenen, een bril en een masker ter bescherming van de luchtwegen te dragen.
Afb. 18
4.4. OPSPOREN VAN DEFECTEN In geval van alarm: Druk op toets P1 Verhelp de oorzaak van het alarm
De elektronische controle van de machine beschikt over een visueel systeem die de aanwezigheid van een alarm signaleert. De alarmen worden in een alarmenlijst geregistreerd.
Door de elektronica beheerde diagnose: • Het symbool • Display DS1 toont de alarmcode Cod.
Beschrijving
AL0
Lading van de default-gegevens
AL1
Fout serielijn voor afdruk
AL2
AL3
Klokmodule of batterij op: blokkering van de registraties Temperatuur cel hoger dan 40°C tijdens de ontdooiingscyclus
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
Kabel onjuist aangesloten
Sluit de seriekabel van de printer correct aan
Defecte elektronica
Vervang de elektronische kaart
Klokmodule defect of batterij leeg
Vervang de elektronische kaart
Microschakelaar deur cel defect
Controleer of de aanwijzer “deur geopend” de opening en de sluiting correct signaleert Is dat niet het geval: interventie van eentechnicus voor de vervanging van de microschakelaar
Hoge temperatuur werkomgeving
Regel het klimaat van de werkomgeving
Hoge temperatuur werkomgeving (hoger dan 32°C)
ALP
Alarm hoge druk
Filter condensor vuil
Reinig de condensor
Ventilator condensor defect
Interventie van een technicus
Condensor inschakeling van ventilator condensor defect Drukschakelaar controle condensatie defect (alleen voor versies met remote groep of remote condensor)
Interventie van een technicus
Drukschakelaar hoge druk defect
Interventie van een technicus
Overmatige gaslading in installatie
Interventie van een technicus
Afvoerkraan compressor gesloten
Open de afvoerkraan van de compressor
32
Interventie van een technicus
Cod.
Beschrijving
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
AS1
Sonde cel S1 defect
Defect van sonde S1
Vervanging van sonde S1
AS2
Sonde cel S2 defect
Defect van sonde S2
Vervanging van sonde S2
AS3
Totale blokkering met sondes S1 en S2 defect
Defect van sondes S1 en S2
Vervanging van sondes S1 en S2
NIET door de elektronica beheerde diagnose: Storing
De frontale kaart wordt niet ingeschakeld
De ventilatoren van de cel draaien niet
De compressor werkt niet
De compressor werkt maar koelt de cel niet
De condensorventilator werkt niet
Geen ontdooiing van de verdamper
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
Geen voeding
Controleer de aansluiting op de elektrische lijn
Busconnector voor verbinding tussen kaarten afgesloten
Steek de buskabel in de speciale connector zowel in de frontale kaart als in de relaiskaart
Inwerkingtreding beschermende zekeringen
Vervanging van de zekeringen door een geautoriseerd technicus
Geen voeding
Controleer de aansluiting op de elektrische lijn
Ventilator defect
Interventie van een technicus voor de vervanging van de ventilator
Relaiskaart defect
Interventie van een technicus voor de vervanging van de kaart
Geen voeding
Controleer de aansluiting op de elektrische lijn
Inwerkingtreding beschermende zekeringen van het hulpcircuit
Vervanging van de zekeringen door een geautoriseerd technicus
Inwerkingtreding interne claxon wegens overbelasting
Interventie van een technicus
Inwerkingtreding thermomagnetische schakelaar
Interventie van een technicus om de schakelaar te resetten en de ijking ervan te controleren
Inwerkingtreding drukschakelaar hoge druk
Controle elektronische diagnose (ALP alarm). Interventie van een technicus
Geen consensus relaiskaart
Interventie van een technicus voor de vervanging van de elektronische kaart
Contactgever defect
Interventie van een technicus voor de vervanging van de contactgever
Geen koelgas
Interventie van een technicus
Elektroklep defect
Interventie van een technicus
Condensor vuil
Reinig de condensatiebatterij
Elektroklep vloeistoflijn defect
Interventie van een technicus voor de vervanging van de elektroklep of de spoel
Geen voeding
Controleer de aansluiting op de elektrische lijn
Drukschakelaar defect
Interventie van een technicus voor de vervanging van het onderdeel
Ventilator defect
Interventie van een technicus voor de vervanging van de ventilator
Condensor ontsteking defect
Interventie van een technicus voor de vervanging van de ontstekingscondensor
Geen consensus van contactgevers compressor
Interventie van een technicus voor de controle van de contactgever van de compressor
Verkeerde programmering ontdooiingscyclus
Controleer de programmering van de ontdooiingscyclus
33
4.5. BUINTENGEWOON ONDERHOUD De informatie en de instructies die in deze paragraaf staan zijn uitsluitend bestemd voor gespecialiseerd personeel dat geautoriseerd is om in te grijpen op de elektrische en koelcomponenten van de machine.
4.5.1. Toegang tot de frontale elektronische kaart • Neem de voeding naar de koeler weg • Trek krachtig aan het voorrooster met vinnen • Ga met een hand de ruimte onder de deur binnen • Schroef de 2 bussen los waarmee een plastic cassette vastgezet is die de frontale elektronische kaart bevat • De cassette kan naar buiten worden getrokken
4.5.2. Toegang tot het elektrische paneel en de relaiskaart: • Neem de voeding naar de koeler weg • Trek krachtig aan het voorrooster met vinnen • De elektrische cassette bevindt zich op het linkerdeel van de koeler • Draai de schroeven los waarmee de elektrische cassette is vastgezet en trek hem naar buiten terwijl de kabelbundel aan de achterzijde begeleid wordt • Trek krachtig aan het deksel om het los te koppelen • Verschaf u toegang tot het elektrische paneel en de relaiskaart
4.5.3. Toegang tot de condensatie-installatie (indien van toepassing) • Neem het achterste beschermrooster weg door de schroeven met een schroevendraaier los te draaien
34
Via Madonna di Loreto, 6/B 31010 CORBANESE di TARZO (TV) Italy Tel. +39.0438.5844 r.a. - Fax +39.0438.5843 www.irinox.com
[email protected]
Irinox in the world:
IRINOX D/A/CH/Lux Mobil: +49 (0) 172 759 77 91 T. +39 0438 584 222 F. +39 0438 584 120
[email protected] www.irinox.com IRINOX USA 31 Eastman Street South Easton | MA 02375 T. +1 508 230-5818 F. +1 508 230-5819
[email protected] www.irinoxusa.com
For more information visit
www.irinox.com
Cod. 443614 - n. rev. 01 - 05/2012 - Printed in Italy
S.p.A.