MAKING MODERN LIVING POSSIBLE
SOLAR INVERTERS
Installatiehandleiding Sensor Interface Option FLX series
www.danfoss.com/solar
Veiligheid
Veiligheid
WAARSCHUWING
Typen veiligheidsmeldingen
WAARSCHUWING 'Waarschuwing' met symbool wordt gebruikt om te wijzen op mogelijk gevaarlijke situaties die kunnen leiden tot ernstig lichamelijk letsel of de dood. Deze informatie is belangrijk voor de persoonlijke veiligheid.
VOORZICHTIG 'Let op' met symbool wordt gebruikt om te wijzen op mogelijk gevaarlijke situaties die kunnen leiden tot licht of matig letsel.
De omvormer loskoppelen Schakel AC af via de netschakelaar en schakel PV af via de schakelaar voor de PV-belasting, voordat u met werkzaamheden aan de omvormer begint. Zorg dat het apparaat niet per ongeluk opnieuw kan worden aangesloten. Gebruik een spanningsmeter om te controleren of het apparaat losgekoppeld en spanningsvrij is. Op de omvormer kan uiterst gevaarlijke, hoge spanning staan, zelfs nadat het AC-net en de zonnemodules zijn losgekoppeld. Wacht na afschakeling van het AC-net en de PV-panelen minimaal 8 minuten voordat u verdergaat. Om de DC-spanning veilig los te koppelen, moet u de schakelaar voor PV-belasting (1) uitschakelen. 160AA001.10
VOORZICHTIG
'Let op' zonder symbool wordt gebruikt om te wijzen op situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
NB 'Opmerking' wordt gebruikt om informatie te benadrukken die zorgvuldig in acht moet worden genomen. 1
Algemene veiligheid Alle personen die omvormers installeren en onderhouden, moeten:
•
opgeleid zijn in en ervaring hebben met de algemene veiligheidsvoorschriften voor het werken aan elektrische apparatuur;
•
vertrouwd zijn met de lokale vereisten, regels en voorschriften voor de installatie.
NB Vóór het installeren Controleer de apparatuur en de verpakking op eventuele beschadigingen. Neem in geval van twijfel contact op met uw leverancier voordat u met de installatie begint.
VOORZICHTIG
Installatie Volg de aangegeven stappen in dit document om optimale veiligheid te waarborgen. Denk eraan dat de omvormer twee kanten heeft waar spanning op staat: de PV-ingang en het AC-net.
VOORZICHTIG Onderhoud en aanpassing Alleen bevoegd personeel mag de omvormer aanpassen. Gebruik voor uw persoonlijke veiligheid uitsluitend originele reserveonderdelen die bij uw leverancier verkrijgbaar zijn. Bij gebruik van niet-originele reserveonderdelen is naleving van CE-richtlijnen met betrekking tot elektrische veiligheid, EMC en machineveiligheid niet gewaarborgd. De temperatuur van de koelribben en de onderdelen in de omvormer kan hoger worden dan 70 °C. Let op dat u geen brandwonden oploopt. In een PV-systeem zijn gelijkspanningen tot 1000 V aanwezig, zelfs als de omvormer is losgekoppeld van het AC-net. Fouten of verkeerd gebruik kunnen tot elektrische boogvorming leiden.
L00410607-01_10
Veiligheid
L00410607-01_10
Inhoud
Inhoud 1 Installatie
2
2 Setup
5
3 Problemen verhelpen
7
4 Specificaties
8
L00410607-01_10
1
1 Installatie In deze handleiding wordt de installatie van de sensorinterfaceoptie in FLX-omvormers beschreven. Houd het volgende bij de hand wanneer u met installeren begint:
• •
Sensorinterfaceoptie (1)
VOORZICHTIG Een correcte montage van de kabeldoorvoeren voor alle randapparatuurkabels is essentieel om ervoor te zorgen dat de behuizing de juiste IP-bescherming biedt.
VOORZICHTIG
Handleiding 160AA032.10
1 1
Installatie
1
Om aan EMC te voldoen, moeten afgeschermde kabels worden gebruikt voor sensoringangen. Andere extra kabels moeten door de specifieke EMCkabelklemmen worden geleid voor mechanische bevestiging en, in geval van afsluiting van kabelafscherming, op de afschermvoorziening.
VOORZICHTIG
Probeer de behuizing van de optie niet te doorboren of te openen. Het openen of doorboren kan leiden tot schade aan de apparatuur.
1.1 Installatie Om de optie te installeren:
Afbeelding 1.1 Leveringsomvang – sensorinterfaceoptie
WAARSCHUWING Schakel AC af via de netschakelaar en schakel PV af via de schakelaar voor de PV-belasting, voordat u met werkzaamheden aan de omvormer begint. Wacht na afschakeling van het AC-net en de PV-panelen minimaal 8 minuten voordat u verdergaat, totdat de omvormer volledig ontladen is. Als u AC en PV niet afschakelt en niet wacht tot de omvormer ontladen is, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. De omvormer zal de optie enkel detecteren wanneer de optie wordt geïnstalleerd terwijl deze geen spanning ontvangt.
2
1.
Open de afdekking van het installatiegedeelte op de omvormer.
2.
Steek de sensorinterfaceoptie in een van de twee optiesleuven: optiesleuf 1 of optiesleuf 2; zie Afbeelding 1.2. Bevestig met een ‘klik’ aan beide zijden van de optie.
3.
Noteer de kalibratiewaarde van de instralingssensor (mV/1000 W/m²); deze hebt u later nodig.
4.
Sluit de sensordraden aan; zie Afbeelding 1.3. Zie ook CLX-sensorkit Installatiehandleiding of de richtlijnen van de sensorfabrikant.
5.
Bevestig de kabels met tiewraps.
L00410607-01_10
160AA018.10
Installatie
GSM
SIM Card
RELAY (NO)
SO+ SO-
IR+ IR-
TEMP IR.
TEMP AMB
TEMP MOD
Sensor Option
1 1
RS485A
RS485B
ETHERNET
SD Memory Card
Afbeelding 1.2 Positie van optie op communicatiekaart
160AA033.10
Sluit de sensordraden aan zoals afgebeeld:
1 2 TEMP MOD 3
TEMP AMB
4
TEMP IR. IR+ IR-
5
S0+ S0
6 L N
RELAY (NO)
Type sensoringang
Klem op optie
1 Moduletemperatuur- (+) sensor (-)
TEMP MOD
2 Omgevingstemperatuursensor
(+)
TEMP AMB
3 Gecombineerde instralings- en temperatuursensor (sensor niet afgebeeld)
(+)
4 Instralingssensor
(+)
IR+
(-)
IR-
Afscherming instralingssensor 5 Energiemeter
Afbeelding 1.3 Sensoraansluitingen naar sensorinterfaceoptie
Sensordraad
6 Relais (maakcontact)
(-) TEMP IR.
(-)
Afgeschermde kabel PE-aansluitpunt op omvormer (+)
S0+
(-)
S0-
Zie Afbeelding 1.3.
RELAY (NO)
Tabel 1.1 Identificatie aansluitkabels
L00410607-01_10
3
1.2 Demontage Om de optie te verwijderen: 1.
Plaats een schroevendraaier tegen de drukknopaansluiting aan de zijkant van de optie.
2.
Oefen zijdelingse druk uit om de drukknopconnector los te maken zoals weergegeven in Afbeelding 1.4.
3.
Trek de optie uit de optiesleuf. 160AA031.10
1 1
Installatie
Afbeelding 1.4 De optie verwijderen
1.3 Sluiten en verificatie
4
1.
Sluit de afdekking van het installatiegedeelte van de omvormer. Verzeker u ervan dat de afdekking goed vastzit.
2.
Schakel de PV- en AC-aansluitingen in.
3.
Controleer of de optie wordt gedetecteerd. Zie 2.1.1 Verificatie via display.
L00410607-01_10
Setup
2 Setup Acties: -
2.1 Setup 2.1.1 Verificatie via display Controleer of de optie wordt gedetecteerd.
Koppel PV en AC los en open de afdekking van het installatiegedeelte van de omvormer zoals beschreven in 1.1 Installatie.
-
Controleer of de optie volledig in positie is gedrukt en stevig vastzit zonder enige speling.
1.
Schakel de PV- en AC-aansluitingen in.
2.
Ga op het display naar [Setup → Kalibratie].
-
Herhaal stap 1-3.
3.
Als het submenu 'Instralingssensor', 'Offset temp.sensor' of 'S0-sensoringang' beschikbaar is, betekent dit dat de optie correct is geïnstalleerd.
-
Neem contact op met de helpdesk als de melding 'Vereiste optie is niet geïnstalleerd' nog steeds verschijnt.
4.
Als geen van deze submenu's beschikbaar is, is de optie niet correct geïnstalleerd. Acties: -
-
Koppel PV en AC los en open de afdekking van het installatiegedeelte van de omvormer zoals beschreven in 1.1 Installatie. Controleer of de optie volledig in positie is gedrukt en stevig vastzit zonder enige speling.
-
Herhaal stap 1-3.
-
Neem contact op met de helpdesk als de submenu's nog steeds niet zichtbaar zijn.
2 2
2.2 Setup via display of webinterface Om de sensoren bedrijfsklaar te maken: 1.
Ga op het display naar [Setup → Kalibratie → Instralingssensor], [Setup → Kalibratie → Offset temp.sensor] en [Setup → Kalibratie → S0sensoringang].
2.
Ga via de webinterface naar [Setup → Kalibratie → Sensoren].
3.
Voer de kalibratie- en offsetwaarden in zoals aangegeven in Tabel 2.1.
2.1.2 Verificatie via webinterface Controleer of de optie wordt gedetecteerd. 1.
Schakel de PV- en AC-aansluitingen in.
2.
Ga via de webinterface naar [Setup → Kalibratie].
3.
Als het getoonde scherm in Afbeelding 2.1 verschijnt, betekent dit dat de optie correct is geïnstalleerd.
Afbeelding 2.1 Sensorkalibratie- en offsetinstellingen
4.
Als het getoonde scherm in Afbeelding 2.1 verschijnt met de melding 'Vereiste optie is niet geïnstalleerd', betekent dit dat de optie niet correct is geïnstalleerd.
L00410607-01_10
5
Setup
Optie
Eenheid
Beschrijving
Schaal van de instralingssensor
mV (1000 W/m²)
De kalibratiewaarde van de instralingssensor. De waarde staat meestal op een label achter op de sensor vermeld. Let op: deze waarde moet worden ingevoerd voordat de omvormer kan herkennen dat er een instralingssensor is aangesloten.
Temp.coëff. instralingssensor
%
Kalibratiewaarde voor correctie van de interne temperatuur van de instralingsmeting. Wordt alleen gebruikt voor instralingssensoren met geïntegreerde temperatuurcompensatie.
Offset PV-temp.
°C
De temperatuursensor kan worden gekalibreerd met een
2 2
offset van −5,0 tot 5,0 °C. Offset °C omgevingstemp.
De temperatuursensor kan worden gekalibreerd met een
S0-schaal
Als er een energiemeter (S0sensor) moet worden gebruikt, moet de schaal van de energiemeter hier worden ingevoerd.
offset van −5,0 tot 5,0 °C. pulsen/ kWh
Tabel 2.1 Sensorkalibratie- en offsetinstellingen
Zie sectie 4 Specificaties voor meer informatie over de sensoren.
6
L00410607-01_10
Problemen verhelpen
3 Problemen verhelpen Als een sensor niet wordt gedetecteerd: 1.
Controleer of de optie correct is geïnstalleerd; zie sectie 2.1.1 Verificatie via display.
2.
Ga naar de omvormer die is uitgerust met de sensorinterfaceoptie. Gewoonlijk is dit de masteromvormer.
3.
Zoek de gebeurtenis-ID die door de omvormer wordt gemeld.
4.
•
Ga op het display naar [Log → Gebeurtenissenlog]. Zoek de gebeurtenis-ID onder [Laatste gebeurt.] of [Laatste 20 gebeurt.]
•
Ga via de webinterface naar [Omvormerniveau: Log → Gebeurtenissenlog]. Zoek de gebeurtenis-ID onder [Gebeurtenis-ID].
3 3
Raadpleeg de gebeurtenissenlijst in de FLX Gebruikershandleiding voor uitleg over foutcodes en aanbevolen acties.
L00410607-01_10
7
4 4
Specificaties
4 Specificaties Klem
Parameter
Parametergegevens
Specificatie
Alle klemmen
Aansluitklem
Maximale draaddikte, massieve draad
1,5 mm²
Maximale draaddikte, gevlochten draad 1,0 mm² Temperatuursensoringang TEMP MOD TEMP AMB TEMP IR.
Bekabeling
Diameter kabelmantel (⌀)
4-8 mm
Sensoringang
Type sensor
3 x PT10003)
Nominale coëfficiënt weerstand/ temperatuur
3,85 Ω/°C
Meetbereik
-20 °C tot +100 °C
Meetnauwkeurigheid
± 2 °C
Beveiliging tegen kortsluiting
Ja
Elektrische veiligheid
Beveiliging tegen direct contact
Dubbele/versterkte isolatie
Bekabeling
Type kabel
Eén paar – 2-draads1)
Maximale weerstand per Ingang instralingssensor IR+ IR-
Ingang energiemeter S0+ S0-
Sensoringang
draad2)
2Ω
Type sensor
Huidige shunt (passief)
Meetbereik
0-150 mV
Max. uitgangsimpedantie (sensor)
500 Ω
Ingangsimpedantie (elektronica)
24 kΩ
Meetnauwkeurigheid
± 5% bij een uitgangsspanning van de sensor van 150 mV
Beveiliging tegen kortsluiting
Ja
Elektrische veiligheid
Beveiliging tegen direct contact
Dubbele/versterkte isolatie
Bekabeling
Type kabel
Eén paar – 2-draads1) Twee paren – 4 draden met temperatuurcompensatie
Maximale weerstand per draad2)
10 Ω
Type sensor
S0-uitgangsapparaat
Klasse sensoringang
Klasse A
Nominale uitgangsstroom
12 mA voor een belasting van 800
Maximale uitgangsstroom bij kortsluiting
24,5 mA
Sensoringang
Ω
Relaisuitgang (maakcontact) RELAY (NO)
Uitgangsspanning bij nullast
+12 V DC
Maximale pulsfrequentie
16,7 Hz
Beveiliging tegen kortsluiting
Ja
Elektrische veiligheid
Beveiliging tegen direct contact
Dubbele/versterkte isolatie
Bekabeling
Type kabel
Eén paar – 2-draads1)
Maximale weerstand per draad2)
10 Ω
Relaisuitgang
Type relais
Potentiaalvrij contact
Classificatie AC
250 V AC max. toegestane spanning, 1,0 A, 230 W
Classificatie DC
24 V DC, 1,0 A, 24 W
Elektrische veiligheid
Overspanningscategorie
Klasse III
Bekabeling
Type kabel
Eén paar – 2-draads1)
Tabel 4.1 Specificaties sensorinterface 1)
Er mag afgeschermde of niet-afgeschermde kabel worden gebruikt.
2)
Kabelweerstanden zullen leiden tot een offset in de meting.
3)
De derde ingang wordt gebruikt voor compensatie van de instralingssensor.
8
L00410607-01_10
Danfoss Solar Inverters A/S Ulsnaes 1 DK-6300 Graasten Denmark Tel: +45 7488 1300 Fax: +45 7488 1301 E-mail:
[email protected] www.danfoss.com/solar
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving haar produkten te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde produkten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomen specificaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S. Alle rechten voorbehouden. Rev. date 2013-05-01 Lit. No. L00410607-01_10