Installatie- en gebruikershandleiding Solibro zonnepanelen SL2 en SL2-F van generatie 2.0
1 Inleiding
3
2 Planning
4
2.1
4
Technische gegevens
2.2 Eisen
5
2.3
Montage varianten
7
2.4
Elektrische configuratie
8
3 Montage
9
3.1
Veiligheid en transport
9
3.2
Voorbereiding voor de montage
11
3.3
Modulemontage
12
4 Elektrische aansluiting
13
4.1 Veiligheid
13
4.2
Veiligheid bij elektrische montagewerkzaamheden
14
4.3
Aansluiting modules
14
4.4
Na de installatie
15
5 Aarden
16
5.1
16
Functionele aarding van de negatieve pool
5.2 Potentiaalvereffening
17
6
17
Storingen
7 ReCYCLING
17
8
18
Onderhoud en reiniging
9 AANVULLENDE GEGEVENS
19
DocumentRevisie 1 Dit document is geldig vanaf september 2015 voor de volgende productseries: SL2 en SL2-F zonnepanelen vanaf productgeneratie G2.0 Wijzigingen van de technische parameters en het ontwerp zijn voorbehouden. Bij het uitvoeren van de installatie-, montage- en onderhoudswerkzaamheden aan de zonnepanelen gelden de op het tijdpunt van de productie van de desbetreffende module actuele databladen en klanteninformatie.
2 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
1 INLEIDING Met zonnepanelen van Solibro GmbH (hierna: Solibro) kunt u de onbegrensd aanwezige zonne-energie direct en milieuvriendelijk omzetten in elektrische energie. Opdat u het volledige prestatievermogen van de zonnepanelen van Solibro kunt benutten, moet u de volgende handleiding zorgvuldig doorlezen en de instructies in acht nemen. Het niet in acht nemen van de handleiding maakt de garantie ongeldig en kan persoonlijk letsel en materiële schade veroorzaken. Deze montagehandleiding beschrijft de veilige montage van CIGS zonnepanelen.
¼¼ Lees de montagehandleiding vóór de montage zorgvuldig door. ¼¼ Bewaar de montagehandleiding tijdens de gebruiksduur van de zonnepanelen. ¼¼ Zorg ervoor dat deze montagehandleiding te allen tijde voor de exploitant toegankelijk is. ¼¼ Geef de montagehandleiding door aan elke volgende eigenaar of gebruiker van de zonnepanelen. ¼¼ Voeg elke van de fabrikant ontvangen aanvulling toe. ¼¼ Houd rekening met andere toepasselijke documenten.
BEOOGD GEBRUIK De handleiding geeft informatie over het veilig omgaan met de CIGS kwaliteitsmodule van Solibro GmbH en voor de opstelling, montage, bedrading en onderhoud. Deze handleiding geldt voor Solibro zonnepanelen: SL2 SL2-F vanaf generatie 2.0
Symbolen en aanwijzingen In deze montagehandleiding worden symbolen en aanwijzingen gebruikt zodat de handleiding eenvoudig en snel te begrijpen is. SYMBOLEN
BESCHRIJVING
Handeling met een stap of met meerdere stappen.
▪
Opsomming Bij het uitvoeren van een handeling verzekeren, resultaat van een handeling controleren. Niet toegestane handeling
Veiligheidsvoorschriften Voor de naleving van alle relevante wettelijke voorschriften en richtlijnen is de exploitant van het zonnepaneel verantwoordelijk. ¼¼ Zonnepanelen alleen in overeenstemming met de volgende voorschriften en normen in bedrijf stellen, bedrijven en onderhouden: Installatie- en montagehandleiding. Landspecifieke voorschriften zoals bouwvoorschriften, bedrijfsveiligheid, gevaarlijke stoffen en milieubescherming. Installatiespecifieke bepalingen en eisen.
G eldige landspecifieke wetten, regels en voorschriften voor de planning, de montage en het gebruik van zonne-energie-installaties en voor werkzaamheden aan en op het dak. Geldige internationale, nationale en regionale voorschriften, in het bijzonder voor de installatie van elektrische apparatuur en installaties, voor werkzaamheden met gelijkstroom en voorschriften van het verantwoordelijke energiebedrijf voor het parallelle gebruik van zonne-energie-installaties. Voorschriften voor het voorkomen van ongevallen. Regels van de bouwbedrijfvereniging (bijv. het gebruik van geïsoleerde en droge gereedschappen). Gebruik nooit licht concentratoren (bijv. lenzen) om het vermogen van de module te verhogen. De module kan dan worden beschadigd. Kwalificaties van het personeel De exploitant en installateur zijn ervoor verantwoordelijk, dat de montage, het onderhoud, de inbedrijfstelling en de montage alleen door opgeleide vakkrachten wordt uitgevoerd. Geldigheid Deze handleiding geldt alleen voor zonnepanelen van de firma Solibro. Solibro is niet aansprakelijk voor schaden welke ontstaan door het niet naleven van deze handleiding. ¼¼ Bedrading en het dimensioneren van de installatie in acht nemen. ¼¼ Voor het naleven van alle vereiste veiligheidsvoorschriften bij de configuratie en installatie is de installateur van de installatie verantwoordelijk. Deze handleiding rechtvaardigt niet de aansprakelijkheid van de firma Solibro. Solibro is alleen aansprakelijk in het kader van contractuele overeenkomsten of in het kader van aanvaarde garanties. Solibro accepteert geen verantwoordelijkheid die verder reikt dan de functionaliteit en veiligheid van de modules. ¼¼ Neem ook de handleidingen voor de andere systeemcomponenten in acht. ¼¼ Mochten uw vragen in deze handleiding niet voldoende beantwoord zijn, dan moet u eerst contact opnemen met uw leverancier van het systeem of met de productservice. Voor meer informatie bezoek onze website www.solibro-solar.com Andere van toepassing zijnde documenten Deze installatiehandleiding is alleen geldig in combinatie met de volgende technische informatie. TYPE DOCUMENT Productdatablad Lijst van vrijgegeven klemmen Verpakkings- en transportinformatie
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 3
2 PLANNING 2.1 Technische gegevens PRODUCTLIJN
SL2
SL2-F
Type
Niet omlijst
Omlijst
Oppervlak
0,94 m²
0,95 m²
Gewicht [kg]
16,5 kg
18,0 kg
Max. systeemspanning Vsys
1000 V
1000 V
Max. tegenstroombelastbaarheid
4A
4A
Aansluitdoos
Beschermingsklasse IP65, met bypassdioden
Beschermingsklasse IP65, met bypassdioden
Aansluitconnectoren
Multi-Contact MC4 (tegen onopzettelijk contact beveiligd, beveiligd tegen ompoling, UV- en weersbestendig van -40 °C tot +90°C, geconcipieerd voor 1000 V DC en 22 A)
Brandklasse
C
C
Sneeuwbelasting (volgens IEC 61646)
2400 Pa
5400 Pa
Windbelasting (volgens IEC 61646)
2400 Pa
2400 Pa
Toegestane module temperatuur in continubedrijf
–40 °C tot +85 °C (–40 °F tot +185 °F)
–40 °C tot +85 °C (–40 °F tot +185 °F)
Certificaten
E; IEC 61646 (Ed. 2); IEC 61730 (Ed. 1) Toepassingklasse A; MCS, UL 1703 (CSA)
E; IEC 61646 (Ed. 2); IEC 61730 (Ed. 1) Toepassingklasse A; MCS, UL 1703 (CSA)
Afb. 1: Buitenafmetingen (in mm) en componenten voor SL2 en SL2-F SL2
SL2-F +3
22±1
789,5 –1 53,5
796,1 231±4
+3 –1
53,5
5
65,5
2±1
65,5
228±4
30
1
6
1
6
2 3
3
855 +30 –0
+30 –0
+30 –0
855
+30 –0
735
735
1196,6
1190
5
5
+3 -1
+3 –1
Componenten (aanzicht achterzijde) 1 Aansluitdoos 2 Modulelabel 3 Aansluitkabels 4 Aansluitconnectoren (+ en -) 5 Aardingspunten (alleen SL2-F) 6 Openingen voor waterafvoer (alleen SL2-F) 7 Frame (alleen SL2-F)
4
4
7,3± 0,5
6
6 5
7 30
22,3± 0.5
7,3± 0.5
Afb. 2 Modulelabel SL2 & SL2-F
4 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
2 PLANNING 2.2 Eisen Plaats van installatie Houd rekening met de volgende aanwijzingen op de plaats van opstelling: Modules zijn in overeenstemming met IEC 61646, 61730 en UL 1703 gekeurd voor een veilige werking in een gematigd klimaat. Modules zijn niet explosieveilige bedrijfsmiddelen. ¼¼ Modules niet in de buurt van brandbare gassen en dampen bedrijven (gasreservoirs, benzinestations). ¼¼ Modules niet aan sterke chemische belasting blootstellen. ¼¼ De aansluitdoos is slechts spatwaterdicht (IP 65). ¼¼ Modules niet in gesloten ruimtes installeren. ¼¼ Modules niet op plaatsen installeren, waar zich stilstaand water kan verzamelen. ¼¼ De modules zijn niet geschikt voor mobiel gebruik. ¼¼ Een in het dak geïntegreerde montage (BIPV) is niet toegestaan. Eisen aan het montageframe Het montageframe: Voldoet aan de vereiste statica. Voldoet aan de plaatselijke sneeuw- en windvereisten. Is stabiel in de grond, op het dak of aan de gevel verankerd. Geeft de aan de module optredende krachten in de onderconstructie door. Zorgt voor een goede achterventilatie van de module. Maakt in combinatie met een geschikte klem een stressvrije, door temperatuur veroorzaakte uitzetting en contractie van de module en de onderconstructie mogelijk. Heeft elektrochemische eigenschappen, die corrosie tussen de verschillende metalen voorkomt.
Vereisten voor het uitrichten van de module Installatie in liggend of staand formaat mogelijk. Installatie met de aansluitdoos in het bovenste deel van de module. De aansluitkabels hangen naar beneden. De optimale hellingshoek van de module is van de breedtegraad afhankelijk. ¼¼ De openingen voor het afvoeren van het water niet dichtmaken. ¼¼ Zorg ervoor dat regen en smeltwater vrij weg kan lopen.
Toegestane hellingshoek aanhouden. Minimale hellingshoek: 3° Maximale hellingshoek: 75° > 20°: Bevordert zelfreiniging bij regen
max 75° min 3°
Brandbeveiliging Houd ook rekening met geldige voorschriften en veiligheidsaanwijzingen met betrekking tot de brandbeveiligingsklasse voor dakinstallaties. De module behoort tot brandklasse C.
¼¼ Klemmen en railsysteem op elkaar afstemmen. ¼¼ Ervoor zorgen dat er geen mechanische belastingen op de module worden uitgeoefend (bijv. trillingen, draaibewegingen of uitzettingen). AANWIJZING! Zorg ervoor dat de onderconstructie potentiaalvrij is / op aardpotentiaal ligt (R ≤ 10 Ohm).
¼¼ Voor meer informatie zie hoofdstuk 3
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 5
2 PLANNING Eisen aan het klemsysteem voor niet omlijste modules Er mogen alleen van Solibro vrijgegeven klemmen gebruikt worden. De lijst van vrijgegeven klemmen is via www.solibro.com te downloaden.
Eisen aan het klemsysteem voor omlijste modules Bij gebruik van omlijste Solibro producten moet ervoor worden gezorgd, dat er geen potentiaalverschil tussen het frame en de aarde bestaat. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden beschikbaar:
Solibro kan op aanvraag klemmen testen en in geval van succes vrijgeven.
Optie 1: Het gebruik van aardklemmen met aardingsfunctie uit de vrijgegeven klemmenlijst van Solibro. Solibro kan op aanvraag klemmen testen en in geval van succes vrijgeven. Optie 2: De potentiaalvereffening van de module moet d.m.v. één van de aardingspunten in het frame plaastvinden. In dat geval is, mits aan de volgende eisen wordt voldaan, het gebruik van klemmen zonder aarding toegestaan:
¼¼ Alle contacten tussen het metaal van de klem en het moduleglas moeten worden voorkomen. ¼¼ Geschikte siliconolievrije rubberbekleding tussen module en onderconstructie resp. klem gebruiken. ¼¼ Zorg ervoor dat de rubberbekleding volledig op zijn plaats ligt en niet weg kan glijden. ¼¼ Klembreedte: ≥ 120 mm. ¼¼ De klemhoogte van 7,3 mm (moduledikte), inclusief het persen van het EPDM-rubber, mag in gemonteerde toestand niet worden onderschreden. ¼¼ Klemmen mogen geen schaduw op de actieve cellen werpen. De afstand van de glasrand tot de eerste actieve cel bedraagt 16,5 mm (afb. 3). ¼¼ Uitsparing van het glas aanhouden (afb. 3): 10–15 mm aan de bovenzijde van de module 12–16 mm aan de onderzijde van de module ¼¼ Zijdelingse afstand tussen glasrand en binnenzijde van de klem aanhouden: > 1 mm bij 25 °C voor thermische uitzetting van de module (afb. 3) Zorg ervoor dat de schroefverbinding geen extra spanning op de module uitoefent. De modules moeten zonder spanning en zwevend worden opgeslagen. ¼¼ Zie andere toepasselijke documenten “Lijst van vrijgegeven klemmen“
¼¼ Zie andere toepasselijke documenten “Lijst van vrijgegeven klemmen“ ¼¼ Zie ook informatie over de potentiaalvereffening in hoofdstuk 5.3 Afb.4 Klemming omlijste modules 7–12
Afb.3 Klemming niet-omlijste modules
10–15
± 0,5
K lemhoogte die overeenkomt met 30 mm hoogte van het frame. Klemdiepte: 7–12 mm. Klemmen, die aan de eisen van de statica van de standplaats voldoen. Langdurig stabiele klemmen, die de modules veilig aan het bevestigingsframe fixeren. Klemmen vervormen het frame niet. Minimale breedte middelste klem: ≥ 40 mm Minimale breedte eindklem: ≥ 35 mm
7,3
Alle gegevens in mm.
12-16 16,5 >1
Alle gegevens in mm.
Klem (schematisch)
Glas (bovenzijde module)
Rubber
Glas (onderzijde module)
Klem
Glas (bovenzijde module)
Klemdiepte
Glas (onderzijde module)
Moduleframe
Actief oppervlak Frametape
Actief oppervlak
6 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
2 PLANNING 2.3 Montage varianten Vrijgegeven klembereiken en montagevarianten voor de zonnepanelen (bovenaanzicht). De aangegeven afmetingen (in mm) hebben betrekking op de afstand tussen de modulerand en het midden van de klem. De afgebeelde montagevarianten gelden voor het installeren in staand- en liggend formaat. Niet omlijste modules Klemverbinding aan de lange zijde, dwars t.o.v. het profiel
Klemverbinding aan de lange zijde, in de lengte t.o.v. het rofiel
240 mm ± 25 mm
Sneeuwbelasting* 2400 Pa Windbelasting* 2400 Pa
240 mm ± 25 mm
Sneeuwbelasting* 2400 Pa Windbelasting* 2400 Pa
Klembereik onderconstructie De module kan bij de maximale toelaatbare belasting tot 15 mm verbuigen. Hierbij mag het glas de onderconstructie niet aanraken. De beschreven montagevarianten voor niet-omlijste modules zijn alleen als puntondersteuning toegestaan.
Omlijste modules Klemverbinding aan de lange zijde
Klemverbinding aan dwarszijde
Variabele klemafstand van 700 - 950 mm
>60 mm
>60 mm >60 mm <170 mm
Sneeuwbelasting* 5400 Pa Windbelasting* 2400 Pa
>60 mm <170 mm
Sneeuwbelasting* 2400 Pa Windbelasting* 2400 Pa
Klembereik De beschreven montagevarianten voor omlijste modules zijn telkens als punt- of lijnondersteuning toegestaan. Voor een uitgebreid klembereik is een speciale vrijgave vereist.
* volgens IEC 61646
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 7
2 PLANNING 2.4 ELEKTRISCHE CONFIGURATIE Eisen aan het systeem Voor gedetailleerde elektrische gegevens verwijzen wij u naar het productdatablad. ¼¼ Alleen modules van hetzelfde type en dezelfde vermogensklasse aan elkaar schakelen. ¼¼ Houdt u rekening bij de configuratie van de lengte van de strings met de spanningsconfiguratie van de omvormer. ¼¼ Modules niet kortsluiten. ¼¼ Modules niet meer dan 90 dagen in open klemspanning gebruiken. Veiligheidsfactor Tijdens de normale werking kan de module een hogere stroom en/of hogere spanning leveren, dan onder gestandaardiseerde testomstandigheden vastgesteld werd. Plant u daarom met een veiligheidsfactor van 1,25 voor ISC en VOC bij de: Bepaling van de nominale spanningswaarden van de gebruikte componenten. Bepaling van de nominale stroomwaarden van de kabels, grootte van de zekeringen en het berekenen van de besturingen. ¼¼ Steeds de geldende nationale voorschriften voor de installatie van elektrische installaties gebruiken. Serieschakeling: Een serieschakeling van de modules is alleen toegestaan tot aan de maximum, in het actuele datablad vermelde, systeemspanning. Bij het configureren rekening houden met alle omstandigheden en de relevante technische voorschriften en normen. Daardoor wordt gegarandeerd, dat de maximale systeemspanning, inclusief vereiste veiligheidsmarges, niet wordt overschreden. Houdt u er rekening mee dat de spanning van onze CIGS zonnepanelen als gevolg van het „Light-Soaking“ effect na langdurige blootstelling aan het zonlicht iets hoger kan worden. Houdt u daarom bij de systeemconfiguratie voor VOC en VMPP rekening met een extra veiligheidsfactor van +2,5 %.
Parallelschakeling ¼¼ Schakel uitsluitend modules van hetzelfde type en dezelfde vermogenklasse samen. ¼¼ Zorg ervoor dat de in het datablad vermelde maximale tegenstroombelastbaarheid wordt aangehouden. In het geval van tegenstromen (veroorzaakt door moduledefecten, aardlekken of het optreden van schaduw) kunnen modules beschadigen. Om optredende tegenstromen te beperken, adviseren wij volgende beveiligingsvarianten: Configuratie met het beperken van het aantal parallel geschakelde strengen Zonder verdere maatregelen om de stroom te begrenzen mogen maximaal 2 modulestrengen parallel aan een omvormer worden bedreven. Configuratie met strengdiodes Als er meer dan 2 strengen parallel geschakeld worden, moeten steeds maximaal 2 strengen via een gemeenschappelijke strengdiode tegen tegenstromen van de resterende installatie beschermd zijn. Configuratie met strengzekeringen In dit geval moeten de modules per string met 4 A worden beveiligd. AANWIJZING! Tijdens de installatie van verschillende productrevisies geldt de telkens minimaal toegestane tegenstroombelastbaarheid.
Omvormer Solibro modulen mogen uitsluitend gebruikt worden met omvormers waarvan de negatieve gelijkspanningsklem aan aarde ligt of waarvan potentiaalkromme altijd positief is.
AANWIJZING! Meer informatie vindt u in hoofdstuk 5.1 Specificaties voor functie-aarding.
8 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
3 MONTAGE 3.1 VEILIGHEID EN TRANSPORT ¼¼ Zorg ervoor dat het personeel de voorschriften over ongevallenpreventie en veiligheid kent en naleeft.
I
D
GB
§ § §
GEVAAR! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Geen beschadigde modules installeren. ¼¼ Beschadigingen onmiddellijk aan uw dealer melden.
GEVAAR! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Modules tijdens de montage met materiaal afdekken dat niet-lichtdoorlatend is.
CN
§
¼¼ Controleer de verpakking op beschadigingen. ¼¼ Bij beschadigde verpakking contact opnemen met de expediteur. ¼¼ Verpakkingsinstructies in acht nemen.
M odules tot aan de montage in de originele verpakking bewaren. Modules veilig in droge ruimtes opslaan. De verpakking is niet weerbestendig.
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 9
3 MONTAGE
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ Gebruik glaszuigers bij het plaatsen, verwijderen en transporteren van de modules. ¼¼ Modules loodrecht dragen.
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ Niet-omlijste modules niet onbeschermd op de randen neerzetten.
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ De modules nooit aan de aansluitkabels of aan de aansluitdoos optillen of verplaatsen.
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ Modules niet stapelen.
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ Modules niet laten vallen.
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ Nooit op modules stappen. ¼¼ Modules niet mechanisch belasten. ¼¼ Geen voorwerpen op de modules laten vallen.
10 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
3 MONTAGE 3.2 Voorbereiding voor de montage
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ Transportbeveiliging eerst direct vóór of kort na het installeren verwijderen (geldt alleen voor de niet-omlijste SL2 module)
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Montagezone afzetten. ¼¼ Kinderen en onbevoegden uit de buurt van de PV-installatie houden.
Aanwijzing! Beschadiging van de modules! ¼¼ Alleen wijzigingen aan de module uitvoeren, die door Solibro schriftelijk bevestigd zijn.
¼¼ Montage niet alleen uitvoeren.
Confirmation letter
¼¼ Alleen onbeschadigde modules en componenten monteren. ¼¼ Geen (extra) gaten toevoegen aan het frame.
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 11
3 MONTAGE 3.3 Modulemontage ¼¼ Modules vlak neerleggen ¼¼ Modules niet aan mechanische spanning blootstellen. Max. verdraaiing 3 mm/m.
Montage niet-omlijste modules ¼¼ Neemt u de in hoofdstuk 2 vermelde eisen aan het klemsysteem in acht. ¼¼ Bescherming tegen wegglijden tussen moduleklem en onderbouwconstructie bevestigen. Moduleklem Bescherming tegen wegglijden Rubber
90°
¼¼ Minimale afstand van 10 mm tussen aangrenzende modules aanhouden
mm
10
Montage omlijste modules ¼¼ Neemt u de in hoofdstuk 2 vermelde eisen aan het klemsysteem in acht. ¼¼ Klemmen omlijste modules met een koppel van 18 Nm aantrekken
10mm
12 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
4 ELEKTRISCHE AANSLUITING 4.1 VEILIGHEID Gevaar! Levensgevaar door elektrische schok!
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ De aansluitdoos nooit openen. ¼¼ Bypassdiodes niet verwijderen.
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Onder spanning staande contacten/contactoppervlakken niet aanraken
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Blote kabeleinden isoleren. ¼¼ Alleen kabels met connectoren verbinden.
Bij het scheiden van een stroom voerend gelijkstroom circuit kunnen vlambogen optreden, die levensgevaarlijke verwondingen kunnen veroorzaken. ¼¼ Kabels en connectoren nooit tijdens bedrijf losnemen. ¼¼ Raak de polen niet gelijktijdig aan.
Een zonnepaneel genereert al bij lage lichtsterkte een elektrische spanning en mogelijkerwijs stroom. Door de scheiding van een gesloten stroomcircuit kunnen vonkoverslag en vlambogen optreden. Deze kunnen levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken. Dit gevaar neemt toe bij serieschakeling van meerdere modules. ¼¼ Houdt u er rekening mee, dat ook bij weinig licht de volledige nullastspanning aanwezig kan zijn. ¼¼ Geldige voorschriften en veiligheidsaanwijzingen voor de installatie van elektrische apparatuur en installaties in acht nemen. ¼¼ Vereiste bescherming en verzorgingsmaatregelen treffen. Bij module- of strengspanningen van meer dan 120 V wordt het laagspanningsbereik verlaten. ¼¼ Werkzaamheden aan de omvormer en aan de kabels mogen alleen door een vakbekwame personen worden uitgevoerd.
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 13
4 ELEKTRISCHE AANSLUITING 4.2 Veiligheid bij elektrische montagewerkzaamheden
4.3 Aansluiting modules ¼¼ Gebruik zonnekabels voor het aansluiten aan de uitgang van de aansluitdoos. ¼¼ Gebruik dezelfde en de voor de omvormer compatibele connectoren.
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Let op de juiste polariteit.
SOLAR
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Voorgeschreven tijdsintervallen na het uitschakelen van de omvormer tot het begin van verdere werkzaamheden moeten absoluut worden gevolgd.
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Connectoren nooit tijdens bedrijf losnemen. 1. Omvormers uitschakelen. 2. DC-zijde d.m.v. lastscheiders vrij schakelen 3. Te scheidende modules afdekken.
OFF
Gevaarlijk! Levensgevaar door elektrische schok! ¼¼ Zorg ervoor dat alle elektrische componenten in goede, droge en veilige toestand zijn.
¼¼ Zorg voor een stevige verbinding tussen de connectoren. Connectoren klikken hoorbaar vast. ¼¼ Kabel niet mechanisch belasten. Buigradius in acht nemen (min. 35 mm voor kabels aan de uitgang van de aansluitdoos).
DC SWITCH
click
14 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
4 ELEKTRISCHE AANSLUITING 4.4 Na de installatie ¼¼ Test de veiligheid en het functioneren volgens de stand der techniek.
¼¼ Bevestig de kabel correct aan de onderconstructie en voorkom dat de connectoren zich in stilstaand water bevinden.
¼¼ Zorg ervoor dat de onderconstructie op aardpotentiaal ligt (Aardingsweerstand ≤ 10 Ω)
¼¼ Bescherm de bedrading tegen vuil en vocht.
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 15
5 Aarden 5.1 FUNCTIONELE AARDING VAN DE NEGATIEVE POOL Solibro zonnepanelen moeten principieel tegen negatieve spanningen t.o.v. het aardpotentiaal aan de generatorpool worden beschermd! In de meeste gevallen wordt dit bewerkstelligd door het verbinden van de negatieve pool van de array (systemen met galvanische scheiding tussen DC- en AC-zijde) met het aardpotentiaal. Veel omvormerfabrikanten bieden aardingkits voor uw omvormer: ¼¼ Functionele aarding van de negatieve pool PV-installatie Aardingskit negatief DC/AC-omvormer Scheidingstransformer Omvormersunit
PV+ PV-
=
In de meeste gevallen zorgt de functionele aardingskit van de omvormer voor de begrenzing van de foutstroom. Een foutstroom kan bijvoorbeeld m.b.v. een zekering, een weerstand of een RCMU-System (differentieelstroom bewakingseenheid) begrensd worden. Informeer bij de leverancier van de omvormer of de hier vermelde minimum vereisten worden vervult (zie tabel). Maximum toegestane weerstand van de functionele aarding Indien een weerstand tussen negatieve pool en aarde wordt gebruikt, mag de grootte van de weerstand de volgende waarden niet overschrijden: Modules in serie
9
8
7
6
5
RMax [kΩ]
450/n
570/n
745/n
1015/n
1416/n
Modules in serie
4
3
2
1
RMax [kΩ]
2280/n
4055/n
9125/n
36505/n
n ... Aantal aangesloten parallelle strings per omvormer
Voor een veilige functionele aarding ¼¼ Gebruik een omvormer die geschikt is voor een functionele aarding. ¼¼ Negatieve generatorpool met een door de omvormerfabrikant aanbevolen aardingskit aarden, waarbij de aarding aan de hierboven genoemde eisen voldoet. ¼¼ Voorschriften van de omvormerfabrikant naleven. ¼¼ Bij directe aarding garanderen, dat de aarding geen gevaar voor personen vormt. ¼¼ Personen- en brandveiligheidsvoorschriften opvolgen.
~
Neem contact op met onze productservice, om een voor uw toepassing geschikte omvormer te vinden. Systemen zonder galvanische scheiding tussen DC- en AC-zijde voldoen over het algemeen niet aan de eisen voor een functionele aarding. Aardsluiting-bescherming Voor een adequate bescherming tegen DC-lekstromen adviseert Solibro de selectie van omvormers met de volgende functies: Isolatieweerstandmeting voor netaansluiting Tegenmaatregelen bij overmatig hoge lekstroom Tegenmaatregelen in geval van plotselinge veranderingen in de lekstroom Afhankelijk van de omvormertopologie zijn deze functies een voorwaarde voor omvormers, die voldoen aan de IEC 62109-2 norm. Als minimum eis moet gegarandeerd zijn, dat de volgende lekstromen niet worden overschreden*: Moduletype
SL2 (niet omlijst)
SL2-F (omlijst)
Installaties op het open veld/utility
max. 2 A
max. 2 A
Installaties op daken
max. 300 mA
max. 1 A
*Geldige regelingen voor de bescherming van personen blijven daarvan onaangetast.
16 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
6 STORINGEN 5.2 Potentiaalvereffening Bij gebruik van omlijste Solibro producten moet ervoor worden gezorgd, dat er geen potentiaalverschil tussen het frame en de onderconstructie bestaat. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden beschikbaar: Optie 1: Het gebruik van aardklemmen met aarding functie uit de vrijgegeven klemmenlijst van Solibro. Solibro kan op aanvraag klemmen testen en in geval van succes vrijgeven. Optie 2: Bij het gebruik van klemmen zonder aarding moet, voor de potentiaalvereffening van het paneel, gebruik gemaakt worden van de voorgeboorde aardingspunten in het frame van het paneel. Breng de potentiaalvereffening van omlijste modules d.m.v. een zelftappende schroef (volgens DIN 7981, materiaal: A2, grootte: 4,2 mm x 16 mm) aan één van de in afbeelding 1 (zijde 4) gekenmerkte 4 aardingspunten tot stand (gemarkeerd door een ). Breng de schroef aan zoals getoond is in de onderstaande afbeelding. ¼¼ Potentiaalvereffening met een zelftappende schroef aan de aardingspunten tot stand brengen.
GEVAAR! Levensgevaar door elektrische schok en brandgevaar bij beschadigde modules! ¼¼ Bij storingen of beschadigde modules (bijv. glasbreuk, beschadigde kabels) onmiddellijk contact opnemen met uw installateur. Deze moet ervoor zorgen dat de module zo snel mogelijk uit het systeem verwijderd wordt.
7 RECYCLING Laat het verwijderen van modules over aan een erkend bedrijf. Verwijder de module volgens de nationale en regionale afvalverwijderingsvoorschriften. Volgens de herziening van de Europese richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moeten de eigenaars van oude apparaten deze apparaten afzonderlijk van ongesorteerd huisafval aan de gescheiden recycling toevoeren. De modules mogen niet samen met het huisvuil worden verwijderd.
Roestvrije zelftappende schroef Kabelschoen - oog Roestvrije gekartelde ring Moduleframe Aardingspunt
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 17
8 ONDERHOUD EN REINIGING Solibro zonnepanelen staan voor een lange levensduur en minimaal onderhoud. Normaal wordt het vuil door de regen weggespoeld. Een reiniging is noodzakelijk indien de module door grove vervuiling (bijv. planten, vogelpoep) (gedeeltelijk) overschaduwd wordt. Dit kan het vermogen van de module verminderen. Service ¼¼ Aanbevolen wordt een jaarlijks onderhoud door een specialist: Veilige stevigheid en geen roest van alle systeemcomponenten. Veilige aansluiting, netheid en integriteit van alle elektrische componenten. Reiniging Modules als volgt reinigen: ¼¼ Sneeuw en ijs zonder kracht verwijderen (bijv. met een bezem). ¼¼ Vuil niet afkrabben. ¼¼ Vuil met lauwwarm water afspoelen (stof, bladeren, vogelpoep enz.). ¼¼ Hardnekkig vuil met een vochtige en zachte doek of spons verwijderen. ¼¼ Geen schurende reinigingsmiddelen, geen oppervlakteactieve stoffen, geen schraper en geen apparaten met een hoge waterdruk gebruiken. Bij hardnekkig vuil kan plaatselijk isopropanol worden gebruikt: ¼¼ Let op de veiligheidsaanwijzingen op de isopropanol verpakking. ¼¼ Geen isopropanol tussen module en frame resp. in de moduleranden laten lopen.
AANWIJZING! Beschadiging van de modules! ¼¼ Module bij vorstgevaar niet met water reinigen.
0°
¼¼ Verwijder vuil met lauwwarm water, borstel of met een zachte doek. ¼¼ Geen oppervlakteactieve stoffen, geen schraper en geen apparaten met een hoge waterdruk gebruiken.
AANWIJZING! Beschadiging van de modules! Module bij vorstgevaar niet met water reinigen.
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door verwarmde modules! Reinig de modules alleen als de moduletemperatuur tussen 10°C en 30°C ligt, bijv. in de vroege ochtend- of late avonduren. Geen elektrisch geleidende voorwerpen dragen. Nooit mechanisch beschadigde zonnepanelen reinigen, omdat hierbij het gevaar van een elektrische schok aanwezig zou kunnen zijn.
¼¼ Vuil aan de onderconstructie verwijderen (bladeren, vogelnesten enz.).
18 Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0
9 AANVULLENDE GEGEVENS Vereiste informatie volgens IEC 61730: De Solibro-modules van serie SL2 en SL2-F zijn voor toepassingsklasse A tot een hoogte van 2000 m gekwalificeerd. Voor toepassingsklasse A gecertificeerd modules kunnen ook in systemen worden gebruikt, die met meer dan 120 V gelijkspanning in algemeen toegankelijke omgevingen worden bedreven. Hierbij moet echter met de maximaal opgegeven systeemspanning van 1000 V rekening worden gehouden. Modules van toepassingsklasse A, die met de norm IEC61730 overeenkomen, voldoen ook aan de eisen van de beschermingsklasse II. Kabelaanbevelingen: eendraads kabel, type USE-2, alleen koper Informatie van de Underwriters Laboratories en het Canadese Instituut voor Normalisatie Canadian Standard ULC / ORD C1701-01: Onder normale bedrijfsomstandigheden produceert een fotovoltaïsche module in werkelijkheid meer stroom en / of spanning dan onder gestandaardiseerde testomstandigheden. Dienovereenkomstig moeten de op de module vermelde waarden bij de bepaling van de bedrijfsspanning en geleidbaarheid en de keuze van een geschikte stroomonderbreker en bedieningselement, dat met de PV-uitgang verbonden wordt, met 1,25 worden vermenigvuldigd. In paragraaf 690-8 van de National Electric Code (NEC) zijn verdere factoren vermeld, die i.p.v. de waarden van 125 % (80 % bij een lagere afstelling) kunnen worden gebruikt. Aanbeveling voor de keuze van de kabel: Eendraadskabel, type USE-2, 14 AWG (min. 2,5 mm²). Om te voldoen aan de bepalingen van de Canadian Standard ULC/ORD-C1703-1 moet de installatie volgens CSA C22.1-, veiligheidsnorm voor elektrische installaties, Canadian Electrical Code, deel 1 wordt uitgevoerd.
Installatie- en gebruikershandleiding VOOR SL2 ZONNEPANELEN VAN GENERATIE G2.0 19
Wijzigingen voorbehouden. © Solibro GmbH. Installatie- en gebruikershandleiding _SL2 zonnepanelen_G2.0_2015-09_Rev01_NL
SOLIBRO GMBH OT Thalheim, Sonnenallee 32–36 06766 Bitterfeld-Wolfen, Germany
EMAIL
[email protected] WEB www.solibro-solar.com