Inspectierapport
Peuterspeelzaal 't Speelhuys Kanaaldijk 1a 1486 MG 3WEST-GRAFTDIJK
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hollands Noorden Alkmaar 10 april 2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 12 mei 2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................5 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................6 Inspectie-items................................................................................................................7 Gegevens voorziening..................................................................................................... 10 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 10 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal......................................................................... 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemeen: Peuterspeelzaal 't Speelhuys biedt opvang in een gebouw aan de rand van het dorp, direct grenzend aan de voetbalvelden en op loopafstand van de openbare basisschool Vinckhuysen. De beschikbare ruimte is overzichtelijk, heeft veel daglichttoetreding en is ingericht met zachte, heldere kleuren. De ruimte is ingericht met hoog en laag meubilair en met naast verschillende speelhoeken ook een thematafel. De opvang vindt plaats op 3 ochtenden per week onder verantwoordelijkheid van een gediplomeerde beroepskracht en een vaste vrijwilliger. Beiden zijn al vele jaren bij de speelzaal betrokken. Zij zijn tijdens alle speelochtenden aanwezig. De groepen zijn alle dagen nagenoeg volledig bezet. Het bestuur is in handen van ouders van kinderen, die van de speelzaal gebruik maken. Inspectiehistorie: Sinds de invoering van de verscherpte regelgeving voor peuterspeelzalen in 2012 heeft de Stichting veel gedaan en voldeed 2013 in beleidsmatig opzicht aan de eisen. In 2014 is een nader onderzoek gedaan naar een ontbrekend document, dit bleek op orde. Inspectie: Tijdens de inspectie heeft de toezichthouder een praktijkobservatie gedaan, gebruiksruimten gezien en een gesprek gevoerd met de aanwezige beroepskracht. Daarnaast zijn diverse documenten ingezien. Concluderend kan gesteld worden dat de houder aan de gestelde voorwaarden voldoet. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de inspectie waren 14 kinderen aanwezig, de vaste beroepskracht en de vaste vrijwilliger. Pedagogische praktijk Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare document ‘veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen’ (januari 2015) gebruikt. Daarin staan de specifieke aspecten beschreven waarop wordt geobserveerd. Citaten uit dit observatieinstrument zijn cursief weergegeven. Uit het inspectiebezoek is gebleken dat de pedagogische praktijk ten tijde van de observatie voldeed aan de gestelde voorwaarden. Hierna volgt een beschrijving van de praktijkobservatie. Citaat observatie-instrument: De beroepskrachten en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren, plezier te maken, ervaringen te delen. Ieders inbreng draagt bij aan de wederzijdse relatie en interactie. Voorbeeld: Kinderen werden gevraagd om aan tafel te gaan. Tijdens het aanschuiven en daarna waren kinderen in gesprek met elkaar, met de beroepskracht en met de toezichthouder, die door een van de kinderen was uitgenodigd om ook aan tafel te komen. De beroepskracht verdeelde de aandacht. Bij het voeren van gesprekjes en het zingen van liedjes deden alle kinderen vrolijk mee, de een toonde wat meer initiatief dan de ander, maar ieder kind was betrokken. Citaat observatie-instrument: Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden. Kinderen hebben er plezier en zin in; zij voelen zich uitgedaagd (exploratie). Ieder kind krijgt leer/ervaringskansen. Voorbeeld: Naast vrij spel en gerichte groepsactiviteiten werden ook individuele werkjes aangeboden, waarbij ieder kind op zijn beurt individueel begeleid werd. Citaat observatie-instrument: De beroepskrachten geven ruimte aan kinderen om bij (sommige) activiteiten aan te geven waar hun voorkeur naar uitgaat. Zij krijgen taken en inbreng om programmaonderdelen uit te voeren. Ieder kind krijgt naar eigen vermogen de kans om hierin te delen. Voorbeeld: Een van de aanwezige kinderen had er moeite mee om aan tafel te blijven zitten, terwijl een van de beroepskrachten met de toezichthouder in een andere hoek in gesprek was. Het kind liep telkens opnieuw weg om polshoogte te nemen. De beroepskracht had het kind al twee keer naar tafel terug verwezen, maar zag in, dat het kind hiermee onvoldoende uitgedaagd was. Zij vroeg hem de derde keer vriendelijk om hulp en gaf hem een taak, die het kind enthousiast aannam en uitvoerde. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties Website
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
4 van 11
Personeel en groepen Binnen de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding en vrijwilligers. Tijdens de inspectie is onder andere naar Verklaringen Omtrent het Gedrag, passende beroepskwalificaties, de inzet van beroepskrachten met betrekking tot de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) gekeken. Verklaring omtrent het gedrag Er zijn geen personele wisselingen geweest. De verklaringen omtrent het gedrag zijn in 2013/2014 allen opnieuw aangevraagd, ontvangen en ingezien. De houder voldoet aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Er zijn geen personele wisselingen geweest. Het diploma van de vaste beroepskracht is eerder ingezien en voldoet aan de gestelde voorwaarden. De beroepskracht gaf aan, zelf in mei 2015 een communicatiecursus gericht op slechtnieuwsoverdracht te zullen volgen en zij liet weten, dat de vaste vrijwilliger een scholing volgt, waarmee zij binnenkort zal kunnen voldoen aan de opleidingseisen die worden gesteld aan beroepskrachten. Opvang in groepen De peuterspeelzaal is op 3 ochtenden per week geopend en houdt een maximale groepsgrootte aan van 16 kinderen. Uit observatie van de praktijk en uit de ingeziene planlijsten is gebleken dat de houder aan de gestelde eisen voldoet. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio De personele bezetting is op alle ochtenden gewaarborgd conform de gestelde voorwaarden. Uit observatie van de praktijk en uit de ingeziene planlijsten is gebleken dat de houder aan de gestelde eisen voldoet. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Verklaringen omtrent het gedrag (eerder ingezien) Diploma's beroepskrachten (eerder ingezien) Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
5 van 11
Veiligheid en gezondheid Binnen de Wet kinderopvang gelden normen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico’s ook daadwerkelijk ondervangt. Tevens is beoordeeld of de houder overeenkomstig de wettelijke meldplicht met betrekking tot kindermishandeling handelt en de kennis hiervan bevordert. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De meest recente risico-inventarisatie is uitgevoerd in oktober 2014. Naar aanleiding hiervan is een actielijst opgesteld. De aangegeven uit te voeren zaken, bijvoorbeeld plaatsing van een extra deurspleetbeschermer, zijn uitgevoerd. Meldcode kindermishandeling De locatieverantwoordelijke beroepskracht kan aangeven op welke momenten zij zich zorgen maakt om een kind en welke stappen zij dan onderneemt. Zij heeft toegang tot een netwerk, waarbinnen zij goede contacten heeft opgebouwd. De samenwerking verloopt naar wens. De peuterspeelzaal heeft als aanspreekpartner (aandachtsfunctionaris) in zaken van verdenking van kindermishandeling een collega-beroepskracht aangesteld van een andere peuterspeelzaal in de buurt. De meldcode kindermishandeling is door deze aandachtsfunctionaris aangepast aan de meest recente eisen. De beroepskracht is op de hoogte van de inhoud van de code. Hiermee is aan de gestelde eisen voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (aandachtsfunctionaris kindermishandeling) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid (oktober 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (oktober 2014) Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Meldcode kindermishandeling
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
6 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
7 van 11
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
8 van 11
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: 't Speelhuys : 16 : Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting peuterspeelzaal 't Speelhuys Kanaaldijk 1a 1486 MG WEST-GRAFTDIJK www.speelhuys.nl 41241901
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hollands Noorden Postbus 9276 1800 GG Alkmaar 088-0100549 Mevrouw K. Herfkens
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Alkmaar : Postbus 53 : 1800 BC ALKMAAR
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Hoor en wederhoor Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
10-04-2015 28-04-2015 08-05-2015 08-05-2015 12-05-2015 12-05-2015
: 12-05-2015 : 13-05-2015
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-04-2015
't Speelhuys te WEST-GRAFTDIJK
11 van 11