Inspectierapport Kinderdagverblijf Wipsa Kids 1
Toezichthouder: Opdrachtgever: Datum: Reden toezicht:
Mw. I. Dol Stadsdeel Zuidoost 29 november 2007 jaarlijkse inspectie
Inhoudsopgave Inleiding--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Samenvatting-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4 1. Ouders ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 1) Reglement oudercommissie ---------------------------------------------------------------------------------------------- 6 2) Voorwaarden oudercommissie------------------------------------------------------------------------------------------- 6 3) Adviesrecht oudercommissie --------------------------------------------------------------------------------------------- 7 4) Informatie voor ouders ----------------------------------------------------------------------------------------------------- 7 2. Personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 8 5) Regels voor de verklaring omtrent het gedrag ----------------------------------------------------------------------- 8 6) Passende beroepskwalificatie-------------------------------------------------------------------------------------------- 8 7) Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding -------------------------------------------------------------- 9 8) Gebruik van de voorgeschreven voertaal ----------------------------------------------------------------------------- 9 3. Veiligheid en gezondheid--------------------------------------------------------------------------------------------------------10 9) Risico-inventarisatie veiligheid ------------------------------------------------------------------------------------------10 10) Risico-inventarisatie gezondheid ---------------------------------------------------------------------------------------11 4. Accommodatie en inrichting ---------------------------------------------------------------------------------------------------12 11) Binnenspeelruimte ---------------------------------------------------------------------------------------------------------12 12) Slaapruimte ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------12 13) Buitenspeelruimte ----------------------------------------------------------------------------------------------------------12 5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio ----------------------------------------------------------------------------------------13 14) Opvang in groepen---------------------------------------------------------------------------------------------------------13 15) Leidster-kind-ratio ----------------------------------------------------------------------------------------------------------13 16) Inzet beroepskracht in afwijking van de leidster-kind-ratio bij openingstijden van 10 uur of langer ---14 6. Pedagogisch beleid en praktijk------------------------------------------------------------------------------------------------15 17) Pedagogisch beleidsplan en praktijk ----------------------------------------------------------------------------------15 18) Sociaal-emotionele veiligheid -------------------------------------------------------------------------------------------15 19) Persoonlijke competentie-------------------------------------------------------------------------------------------------16 20) Sociale competentie -------------------------------------------------------------------------------------------------------16 21) Overdracht normen en waarden ----------------------------------------------------------------------------------------16 7. Klachten (Wet klachtrecht cliënten zorgsector)--------------------------------------------------------------------------17 22) Wet klachtrecht cliënten zorgsector------------------------------------------------------------------------------------17 8. Conclusie -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------18 Opsomming van overtredingen --------------------------------------------------------------------------------------------------18 Afspraken over hersteltermijnen-------------------------------------------------------------------------------------------------18 Beschouwing toezichthouder-----------------------------------------------------------------------------------------------------18 Advies aan stadsdeel of gemeente ten aanzien van handhaving ------------------------------------------------------18 Zienswijze houder-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------19 9. Algemene gegevens---------------------------------------------------------------------------------------------------------------20 Kindercentrum -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------20 Gegevens toezichthouder (GGD) -----------------------------------------------------------------------------------------------21 Gegevens stadsdeel / gemeente------------------------------------------------------------------------------------------------21 Gegevens registerhouder ---------------------------------------------------------------------------------------------------------21 Inspectiegegevens ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------22 10. Samenvatting oordeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------23
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
2
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra kwaliteitseisen op het gebied van inspraak ouders, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en leidster-kind-ratio, pedagogisch beleid en praktijk en klachten. Jonge kinderen zijn kwetsbaar en het aanbieden van verantwoorde kinderopvang die bijdraagt aan een gezonde en veilige omgeving wordt door de rijksoverheid dan ook belangrijk geacht. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Een kindercentrum is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op die kwaliteit en schakelt voor het uitvoeren van de inspectie de toezichthouder (GGD) in. In opdracht van de gemeente beoordeelt de toezichthouder (GGD) dus de kwaliteit van uw kindercentrum. Gezamenlijk zorgen we voor het waarborgen van de kwaliteit van de kinderopvang. De goede en gezonde ontwikkeling van de kinderen in een veilige omgeving staat hierin centraal. Waar is het toezicht op gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid in de Wet kinderopvang en in de Beleidsregels kwaliteit regels opgesteld. Om te kunnen beoordelen of deze regels worden nageleefd, is een toetsingskader opgesteld. Hierin staan alle zaken genoemd waarover de toezichthouder informatie verzamelt én een oordeel geeft. De toezichthouder werkt met veldinstrumenten om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen. Wetten en beleidsregels Normen direct ontleend aan de Wet kinderopvang gelden als eis waarvan niet mag worden afgeweken. Normen ontleend aan de beleidsregel gelden als richtlijn. De houder mag daar eventueel van afwijken, mits hij daarvoor een goede reden heeft en ten minste een gelijkwaardig alternatief biedt voor hetgeen de betreffende norm in de beleidsregel beoogt. Is dat het geval dan is de beleidsregel op dat onderdeel niet van toepassing. Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectiebezoek zijn vastgelegd in dit inspectierapport. Het doel van het toezicht en van dit rapport is: 1. Een oordeel geven over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. 2. Aan gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De (toekomstige) ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang voldoet. Voor wie is het rapport bestemd? De GGD overlegt eerst met de houder van het kindercentrum over de inhoud van het ontwerprapport. De GGD vermeldt eventueel de zienswijze van de houder in het rapport. Daarna verstrekt de GGD het rapport: 1. aan de houder, 2. via de houder ter inzage voor de ouders en voor het personeel, 3. aan de gemeente. Ten slotte maakt de GGD het rapport uiterlijk drie weken na de vaststelling openbaar. Leeswijzer Het rapport geeft een overzicht van alle eisen en geeft hierbij aan wat de inspecteur heeft geconstateerd en wat het oordeel is. Ook bevat het rapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, van de gemeente en van de toezichthouder. In de samenvatting vindt u een verkorte weergave van de oordelen, in de conclusie een verkorte weergave van de te nemen maatregelen en de hersteltermijnen.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
3
Samenvatting Gegevens Kindercentrum Soort inspectie Kinderopvang in de zin van de Wet Kinderopvang in kindercentrum Melding en registratie Adres- en kindplaatsgegevens register kloppen met aangetroffen situatie. Refereren aan vorig rapport
Kinderdagverblijf Wipsa Kids reguliere inspectie ja ja Het kindercentrum is per 01 januari 2005 opgenomen in het Register Kinderopvang Amsterdam. ja nee
Samenvatting 1
Bevindingen
2
Ouders - De houder heeft een reglement vastgesteld dat voldoet aan de voorwaarden. - De houder heeft één oudercommissie ingesteld, waarin de drie locaties plus de avond- opvang worden vertegenwoordigd. In deze oudercommissie zijn op het moment van inspectie drie ouders vertegenwoordigd van het kinderdagverblijf Wipsa Kids 1 en twee ouders van de avondopvang. De houder heeft een oudercommissie ingesteld die de voorwaarden voor de oudercommissie vervult. - De oudercommissie heeft adviesrecht over alle punten die genoemd worden in artikel 60 van de Wet kinderopvang. De houder past het adviesrecht toe. - De houder informeert de ouders over het te voeren beleid en de praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. Personeel - De houder en het personeel beschikken over een verklaring omtrent het gedrag. De verklaringen omtrent het gedrag zijn bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. - Vrijwel alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de Cao-kinderopvang is opgenomen. Eén pedagogisch- medewerker wordt ingezet als beroepskracht, zij is echter niet in het bezit van een passende beroepskwalificatie. - Alle beroepskrachten in opleiding worden ingezet conform de voorwaarden van de Cao-kinderopvang. De mate van inzetbaarheid van de beroepskrachten in opleiding is in een algemeen stagebeleid vastgesteld. Echter aan de inzetbaarheid van elke beroepskracht in opleiding afzonderlijk ligt geen schriftelijk advies ten grondslag. - Gedurende de hele opvang en door alle beroepskrachten wordt Nederlands als voertaal gebruikt.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
4
Samenvatting 3
4
5
6
7
Veiligheid en gezondheid - Er is recent (minder dan 1 jaar geleden) een risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd die risico’s beschrijft op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknellingen, botsen, stoten, steken en snijden. Er is een actieplan gemaakt naar aanleiding van de meest recente risicoinventarisatie en er is een overzicht van de ongevallen die zich in het dagverblijf hebben voorgedaan. Het actieplan en alle andere maatregelen om de risico’s te reduceren worden in de praktijk uitgevoerd, de maatregelen zijn effectief en alle beroepskrachten zijn op de hoogte van de maatregelen - Er is recent (minder dan 1 jaar geleden) een risico-inventarisatie gezondheid uitgevoerd die risico’s beschrijft op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. Er is een actieplan gemaakt naar aanleiding van de meest recente risico-inventarisatie. Het actieplan en alle andere maatregelen om de risico’s te reduceren worden in de praktijk niet volledig uitgevoerd, de maatregelen zijn effectief en alle beroepskrachten zijn op de hoogte van de maatregelen. Accommodatie en inrichting - Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke groepsruimte, waarin per kind minimaal 3,5m² bruto oppervlakte beschikbaar is. De binnenspeelruimte met betrekking tot de stamgroepen is passend ingericht. Er is echter op dit moment te weinig spelmateriaal op de stamgroepen, gericht op verschillende ontwikkelingsgebieden. - Voor kinderen tot anderhalf jaar is er een afzonderlijke slaapruimte met voldoende bedden. - Er is een aangrenzende buitenruimte waarin voor ieder kind minimaal 3m² bruto buitenspeelruimte aanwezig is. De buitenspeelruimte is passend bij de leeftijd ingericht. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio - De opvang vindt plaats in stamgroepen. Het maximum aantal kinderen per stamgroep wordt niet overschreden. - De leidster-kind-ratio wordt onvoldoende nageleefd. Op twee groepen wordt de leidster -kindratio wel nageleefd. Echter op één groep wordt gedurende vier dagen een groepshulp ingezet als beroepskracht; zij is in het bezit van een SPW 2diploma. - Er wordt niet langer dan drie uur per dag afgeweken van de leidster-kind-ratio. Als er wordt afgeweken van de leidster-kind-ratio dan wordt ten minste de helft van het aantal beroepskrachten ingezet. Pedagogisch beleid en praktijk - Het pedagogisch beleidsplan dat aanwezig is gericht op de dagvang voldoet aan de Beleidsregels kwaliteit. Er wordt in de praktijk gehandeld volgens het pedagogisch beleidsplan. Er vindt echter ook avondopvang plaats, de competenties emotionele veiligheid en sociale competentie die bij deze opvang belangrijk zijn worden niet in duidelijke observeerbare termen uitgewerkt. - Er wordt sociaal-emotionele veiligheid geboden. - Er wordt mogelijkheid geboden voor het ontwikkelen van persoonlijke competentie. - Er wordt mogelijkheid geboden voor het ontwikkelen van sociale competentie. - Het is duidelijk welke afspraken, regels en omgangsvormen er gelden en de beroepskrachten geven zelf het goede voorbeeld. Klachten - De Wet klachtrecht wordt nageleefd. De houder heeft een klachtenregeling en beschikt over een onafhankelijke klachtencommissie. De houder heeft het openbare verslag van de klachtencommissie van het voorgaande jaar, voor 1 juni, aan de toezichthouder toegezonden.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
5
1.
Ouders
De Wet kinderopvang stelt eisen aan het instellen van een oudercommissie, stelt voorwaarden aan het reglement, de samenstelling en werkwijze oudercommissie, regelt het adviesrecht van de oudercommissie en stelt eisen aan de informatieverstrekking aan ouders.
1)
Reglement oudercommissie
Wet kinderopvang (artikel 59) 1 Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. 2 Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. 3 Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. Voorwaarden 4 Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. 5 Een wijziging van het reglement behoeft instemming van de oudercommissie. Oordeel voldoende Onderbouwing De houder heeft een reglement vastgesteld dat voldoet aan de voorwaarden. oordeel De verplichting voor het vaststellen van een reglement geldt binnen zes maanden na Toelichting melding. Gebruikte Gesprek met de houder en reglement oudercommissie. bronnen
2)
Voorwaarden oudercommissie
Wet kinderopvang (artikel 58) De samenstelling van de oudercommissie 1 De houder is geen lid. 2 Het personeel is geen lid. Voorwaarden 3 De leden worden gekozen uit en door de ouders. Werkwijze 4 De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. Oordeel voldoende De houder heeft één oudercommissie ingesteld, waarin de drie locaties plus de avondopvang worden vertegenwoordigd. In deze oudercommissie zijn op het moment van Onderbouwing inspectie drie ouders vertegenwoordigd van het kinderdagverblijf Wipsa Kids 1 en twee oordeel ouders van de avondopvang. De houder heeft een oudercommissie ingesteld die de voorwaarden voor de oudercommissie vervult. De verplichting voor het instellen van een oudercommissie geldt binnen zes maanden na melding. Een houder van een kindercentrum stelt voor elk door hem geëxploiteerd Toelichting kindercentrum een oudercommissie in die tot taak heeft hem te adviseren over de aangelegenheden, genoemd in artikel 60. Gebruikte Gesprek met de houder en telefonisch contact met de voorzitter van de oudercommisbronnen sie.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
6
3)
Adviesrecht oudercommissie
Wet kinderopvang (artikel 60) 1 De houder stelt de oudercommissie in staat haar adviesrecht te gebruiken over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de in de toelichting genoemde onderwerpen. 2 De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig Voorwaarden heeft. 3 Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. 4 De houder stelt de oudercommissie in staat ook ongevraagd te adviseren over de in de toelichting genoemde onderwerpen. Oordeel voldoende Onderbouwing De oudercommissie heeft adviesrecht over alle punten die genoemd worden in artikel oordeel 60 van de Wet kinderopvang. De houder past het adviesrecht toe. Het adviesrecht heeft betrekking op de volgende onderwerpen: het bieden van verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; voedingsaangelegenheden van algemene aard; het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid, gezondheid; Toelichting de openingstijden; het beleid met betrekking tot spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeve van de kinderen; de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten en de wijziging van de prijs van kinderopvang. Gebruikte Gesprek met de houder en telefonisch contact met de voorzitter van de oudercommisbronnen sie.
4)
Informatie voor ouders
Wet kinderopvang (artikelen 54 en 63, vierde lid) Inhoud van de informatie voor ouders 1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. 2 De houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Voorwaarden Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk 3 De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een correct beeld van de praktijk te geven. 4 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. Oordeel voldoende Onderbouwing De houder informeert de ouders over het te voeren beleid en de praktijk sluit aan bij de oordeel aan de ouders verstrekte informatie. Conform artikel 54 van de Wet kinderopvang dienen ouders geïnformeerd te worden over de volgende zaken. - de houder informeert de ouders over de wijze van aanbieden van verantwoorde kinderopvang, waaronder het pedagogisch beleid; - de houder informeert de ouders over het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; - de houder informeert de ouders over de groepsgrootte; - de houder informeert de ouders over de opleidingseisen van de beroepskrachten; Toelichting - de houder informeert de ouders over het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; - de houder informeert de ouders over het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de (inhoud van de) risico-inventarisatie; - de houder informeert de ouders over het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voorzover geen Nederlands; - de houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders (en personeel) toegankelijke plaats. Gebruikte Gesprek met de houder, inspectieonderzoek en documenten en telefonisch contact bronnen met de voorzitter van de oudercommissie.. Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
7
2.
Personeel
De Wet kinderopvang stelt eisen aan verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, voorwaarde en inzet beroepskracht in opleiding en het gebruik van de Nederlandse taal.
5)
Regels voor de verklaring omtrent het gedrag
Wet kinderopvang (artikelen 50, tweede, derde en vierde lid en 90, derde lid) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 10) 1 Personen werkzaam bij het kindercentrum zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. Voorwaarden 2 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen voor aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. Oordeel voldoende De houder en het personeel beschikken over een verklaring omtrent het gedrag. De Onderbouwing verklaringen omtrent het gedrag zijn bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder oordeel dan twee maanden. Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurder of werknemer met een arbeidsovereenkomst, met uitzondering van werknemers die niet op het kindercentrum werkzaam zijn. De verplichting tot overleggen van een verklaring omtrent het gedrag geldt Toelichting ook voor uitzendkrachten werkzaam op een kindercentrum. Conform art. 10, lid 3, dienen zij alleen de eerste keer dat de werkzaamheden op een kindercentrum aanvangen, een verklaring omtrent het gedrag te overleggen. Voor BOL’ers en BBL’ers geldt deze verplichting eveneens indien zij een arbeidsovereenkomst hebben. Gebruikte Afschriften van verklaringen omtrent het gedrag. bronnen
6)
Passende beroepskwalificatie
Beleidsregels kwaliteit (artikel 9, eerste lid) Voorwaarden Beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Oordeel onvoldoende Vrijwel alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende Onderbouwing beroepskwalificatie zoals in de Cao-kinderopvang is opgenomen. Eén pedagogischoordeel medewerker wordt ingezet als beroepskracht, zij is echter niet in het bezit van een passende beroepskwalificatie. Toelichting Het gaat hier om de Cao-kinderopvang die voor dit kindercentrum geldend is. Zet alleen beroepskrachten in die beschikken over de voor de werkzaamheden pasHandhaving sende beroepskwalificatie zoals in de Cao-kinderopvang is opgenomen. Gebruikte Overzicht met naam van de beroepskracht en het behaalde diploma. bronnen
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
8
7)
Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding
Beleidsregels kwaliteit (artikel 9, tweede lid) Beroepskrachten in opleiding worden ingezet conform de voorwaarden van de Voorwaarden Cao-kinderopvang. De mate van inzetbaarheid van de beroepskrachten in opleiding is vastgesteld. Oordeel onvoldoende Alle beroepskrachten in opleiding worden ingezet conform de voorwaarden van de Onderbouwing Cao-kinderopvang. De mate van inzetbaarheid van de beroepskrachten in opleiding is oordeel in een algemeen stagebeleid vastgesteld. Echter aan de inzetbaarheid van elke beroepskracht in opleiding afzonderlijk ligt geen schriftelijk advies ten grondslag. De werkgever stelt de formatieve inzetbaarheid in fase 1 en fase 2 vast op basis van Toelichting informatie van de opleidings- en praktijkbegeleider. De formatieve inzetbaarheid is oplopend van 0-100% in de eerste twee leerjaren en vervolgens 100%. Handhaving Stel voor elke beroepskracht in opleiding de mate van inzetbaarheid vast. Gebruikte Overzicht inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding. bronnen
8)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
Wet kinderopvang (artikel 55) Voorwaarden De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt Oordeel voldoende Onderbouwing Gedurende de hele opvang en door alle beroepskrachten wordt Nederlands als voeroordeel taal gebruikt. Toelichting geen Gebruikte inspectieonderzoek bronnen
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
9
3.
Veiligheid en gezondheid
De Wet kinderopvang stelt eisen aan de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder worden er eisen gesteld aan de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie.
9)
Risico-inventarisatie veiligheid
Wet kinderopvang (artikel 51) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 8) Beleid veiligheid 1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum met zich meebrengt. 2 De risico-inventarisatie beschrijft risico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. 3 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de maatregelen. 4 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een Voorwaarden overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld. Uitvoering beleid veiligheid 5 De risico-inventarisatie is maximaal een jaar oud en betreft de actuele situatie. 6 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. 7 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen. 8 Het plan van aanpak wordt uitgevoerd. 9 De maatregelen zijn effectief en adequaat gezien de risico’s. 10 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan en handelen conform het plan van aanpak. Oordeel voldoende Er is recent (minder dan 1 jaar geleden) een risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd die risico’s beschrijft op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknellingen, botsen, stoten, steken en snijden. Er is een actieplan gemaakt naar aanleiding van de meest recente risico-inventarisatie en er Onderbouwing is een overzicht van de ongevallen die zich in het dagverblijf hebben voorgedaan. Het oordeel actieplan en alle andere maatregelen om de risico’s te reduceren worden in de praktijk uitgevoerd, de maatregelen zijn effectief en alle beroepskrachten zijn op de hoogte van de maatregelen. Zorg er echter voor dat volgend jaar het logboek van de speeltoestellen in orde is. De speeltoestellen moeten jaarlijks geïnspecteerd worden, deze inspecties moeten worden genoteerd in een logboek. Toelichting geen Gebruikte Risico-inventarisatie veiligheid, actieplan veiligheid, veiligheidsverslag en inspectieonbronnen derzoek.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
10
10)
Risico-inventarisatie gezondheid
Wet kinderopvang (artikel 51) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 8) Beleid gezondheid 1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum met zich meebrengt, waaronder de gezondheidsrisico’s m.b.t. producten en situaties. 2 De risico-inventarisatie beschrijft risico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. 3 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de maatregelen. Uitvoering beleid gezondheid Voorwaarden 4 De risico-inventarisatie is maximaal een jaar oud en betreft de actuele situatie. 5 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. 6 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen. 7 Het plan van aanpak wordt uitgevoerd. 8 De maatregelen zijn effectief en adequaat gezien de risico’s. 9 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan en handelen conform het plan van aanpak. Oordeel onvoldoende Er is recent (minder dan 1 jaar geleden) een risico-inventarisatie gezondheid uitgevoerd die risico’s beschrijft op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. Er is een actieplan gemaakt naar aanleiding van de meest recente Onderbouwing risico-inventarisatie. Het actieplan en alle andere maatregelen om de risico’s te reduceoordeel ren worden in de praktijk niet volledig uitgevoerd, de maatregelen zijn effectief en alle beroepskrachten zijn op de hoogte van de maatregelen. Bijvoorbeeld, na het verschonen van de kinderen worden de handen niet gewassen. Toelichting geen Handhaving Zorg ervoor dat het gezondheidsbeleid wordt uitgevoerd. Gebruikte Risico-inventarisatie gezondheid, actieplan gezondheid, gezondheidsverslag en inbronnen spectieonderzoek.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
11
4.
Accommodatie en inrichting
De Wet kinderopvang stelt eisen aan de accommodatie en inrichting van de binnenspeelruimte en de buitenruimte.
11)
Binnenspeelruimte
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 5) 1 Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. 2 2 Er is minimaal 3,5m bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. Voorwaarden 3 De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. 4 De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Oordeel onvoldoende Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke groepsruimte, waarin per kind miniOnderbouwing maal 3,5m² bruto oppervlakte beschikbaar is. De binnenspeelruimte met betrekking tot oordeel de stamgroepen is passend ingericht. Er is echter op dit moment te weinig spelmateriaal op de stamgroepen, gericht op verschillende ontwikkelingsgebieden. Toelichting geen Zorg voor voldoende gevarieerd spelmateriaal, gericht op verschillende ontwikkelingsHandhaving gebieden. Gebruikte Plattegrond en inspectieonderzoek. bronnen
12)
Slaapruimte
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 6) 1 Er is een afzonderlijke slaapruimte voor kinderen tot anderhalf jaar. Voorwaarden 2 De slaapruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. Oordeel voldoende Onderbouwing Voor kinderen tot anderhalf jaar is er een afzonderlijke slaapruimte met voldoende oordeel bedden. Toelichting geen Gebruikte inspectieonderzoek bronnen
13)
Buitenspeelruimte
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 7, eerste lid) 2 1. Er is minimaal 3m bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. 2. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. Voorwaarden 3. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum 4. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Oordeel voldoende Onderbouwing Er is een aangrenzende buitenruimte waarin voor ieder kind minimaal 3m² bruto buioordeel tenspeelruimte aanwezig is. De buitenspeelruimte is passend bij de leeftijd ingericht. Toelichting geen Gebruikte Plattegrond en inspectieonderzoek. bronnen Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
12
5.
Groepsgrootte en leidster-kind-ratio
De Wet kinderopvang stelt eisen aan de verhouding tussen het aantal op te vangen kinderen en de bezetting met beroepskrachten. 14)
Opvang in groepen
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 3, eerste en vierde lid) 1 De opvang vindt plaats in stamgroepen . Voorwaarden 2 De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar of maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Oordeel voldoende Onderbouwing De opvang vindt plaats in stamgroepen. Het maximum aantal kinderen per stamgroep oordeel wordt niet overschreden. Toelichting uit werkinstructies Toezicht onder de Wet kinderopvang De opvang moet plaatsvinden in stamgroepen. De stamgroep wordt gezien als basisgroep, die belangrijk is voor de sociaal-emotionele veiligheid van het kind. Elk individuToelichting ele kind zit in één stamgroep. ‘Schuiven’ met kinderen omdat er op een bepaalde dag een kind te veel in een groep zit, voldoet niet aan de definitie stamgroep. In een kindercentrum met een open-deuren-beleid mogen kinderen bij (spel)activiteiten de groep verlaten, maar de basis blijft de eigen stamgroep. Gebruikte Inspectieonderzoek en rooster/planning. bronnen
15)
Leidster-kind-ratio
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 3, tweede, derde en zevende lid) 1 De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep bedraagt tenminste: - 1 leidster per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 leidster per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 leidster per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; Voorwaarden - 1 leidster per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig gemiddelde berekend, waarbij naar boven kan worden afgerond. 2 Indien conform de leidster-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. Oordeel onvoldoende De leidster-kind-ratio wordt onvoldoende nageleefd. Op twee groepen wordt de leidster Onderbouwing -kindratio wel nageleefd. Echter op één groep wordt gedurende vier dagen een oordeel groepshulp ingezet als beroepskracht; zij is in het bezit van een SPW 2-diploma. Als bij (spel)activiteiten de kinderen de stamgroep verlaten, kan de leidster-kindratio op Toelichting kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. Handhaving Zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Gebruikte Inspectieonderzoek en rooster/planning. bronnen
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
13
16)
Inzet beroepskracht in afwijking van de leidster-kind-ratio bij openingstijden van 10 uur of langer
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 3, vijfde en zesde lid) 1 Gedurende de genoemde openingstijden worden ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet dan volgens de leidster-kind-ratio vereist is. Deze drie uur betreft alleen de tijd aan het beVoorwaarden gin (na opening) en aan het einde (voor sluiting) van de dag en tijdens de middagpauze. 2 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt altijd ingezet als er tijdelijk wordt afgeweken van de leidster-kind-ratio. Oordeel voldoende Er wordt niet langer dan drie uur per dag afgeweken van de leidster-kind-ratio. Als er Onderbouwing wordt afgeweken van de leidster-kind-ratio dan wordt ten minste de helft van het aantal oordeel beroepskrachten ingezet. Indien één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt dan dient er ten minste Toelichting een andere volwassen in het kindercentrum aanwezig te zijn. Gebruikte Inspectieonderzoek en rooster/planning. bronnen
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
14
6.
Pedagogisch beleid en praktijk
De Wet kinderopvang stelt eisen aan de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Verder wordt er gekeken naar de sociaal-emotionele veiligheid van kinderen, de persoonlijke competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden. 17)
Pedagogisch beleidsplan en praktijk
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 2) Pedagogisch beleidsplan 1 In het pedagogisch beleidsplan zijn in duidelijke en observeerbare termen de vier competenties uit de Wet kinderopvang uitgewerkt: emotionele veiligheid, sociale competentie, persoonlijke competentie en overdracht van normen en waarden. 2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep beschreven. Voorwaarden 3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten om gebruik te maken van een andere ruimte dan de groepsruimte. 4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Uitvoering beleid 5 De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. 6 De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan. Oordeel onvoldoende Het pedagogisch beleidsplan dat aanwezig is gericht op de dagvang voldoet aan de Beleidsregels kwaliteit. Er wordt in de praktijk gehandeld volgens het pedagogisch Onderbouwing beleidsplan. Er vindt echter ook avondopvang plaats, de competenties emotionele veioordeel ligheid en sociale competentie die bij deze opvang belangrijk zijn worden niet in duidelijke observeerbare termen uitgewerkt. Conform art. 2, lid 5 van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang wordt het PedagoToelichting gisch beleidsplan voor de eerste maal binnen zes maanden na melding door de houder vastgesteld. Pas het pedagogisch beleidsplan aan conform artikel 2 van de Beleidsregels kwaliteit. Handhaving Zorg voor een pedagogisch beleidsplan, waarbij de avondopvang wordt uitgewerkt. Stuur een aangepast exemplaar aan de toezichthouder. Gebruikte Pedagogisch beleidsplan en inspectieonderzoek. bronnen 18)
Sociaal-emotionele veiligheid
Wet kinderopvang (artikelen 49 en 50) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 2) 1 De beroepskracht communiceert met de kinderen. 2 De beroepskracht heeft een respectvolle houding naar de kinderen. 3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. 4 De kinderen worden uitgenodigd tot participatie. 5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. 6 Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht. Oordeel voldoende Onderbouwing Er wordt sociaal-emotionele veiligheid geboden. oordeel Toelichting geen Gebruikte inspectieonderzoek bronnen Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
15
19)
Persoonlijke competentie
Wet kinderopvang (artikelen 49 en 50) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 2) 1 De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. 2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen. 3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. 4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen extra belangrijk. Oordeel voldoende Onderbouwing Er wordt mogelijkheid geboden voor het ontwikkelen van persoonlijke competentie. oordeel Toelichting geen Gebruikte inspectieonderzoek bronnen
20)
Sociale competentie
Wet kinderopvang (artikelen 49 en 50) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 2) 1 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling. 2 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in het voorkomen en oplossen van conflicten. 3 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. Oordeel voldoende Onderbouwing Er wordt mogelijkheid geboden voor het ontwikkelen van sociale competentie. oordeel Toelichting geen Gebruikte inspectieonderzoek bronnen
21)
Overdracht normen en waarden
Wet kinderopvang (artikelen 49 en 50) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 2) 1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig. 2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk. 3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd. 4 Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. Oordeel voldoende Onderbouwing Het is duidelijk welke afspraken, regels en omgangsvormen er gelden en de beroepsoordeel krachten geven zelf het goede voorbeeld. Toelichting geen Gebruikte inspectieonderzoek bronnen
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
16
7.
Klachten (Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met een onafhankelijke klachtenprocedure en het vastleggen in een openbaar verslag.
22)
Wet klachtrecht cliënten zorgsector
Wet klachtrecht cliënten zorgsector (artikel 2) 1 De regeling voor de behandeling van klachten voorziet erin dat er onder andere wordt voldaan aan de in de toelichting beschreven eisen. 2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders. 3 Een houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement. 4 De houder hanteert de termijn (zie toelichting) waarbinnen schriftelijk wordt Voorwaarden gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. 5 De houder leeft geheimhoudingsplicht na. 6 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven (zie toelichting). 7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder. Oordeel voldoende De Wet klachtrecht wordt nageleefd. De houder heeft een klachtenregeling en beschikt Onderbouwing over een onafhankelijke klachtencommissie. De houder heeft het openbare verslag van oordeel de klachtencommissie van het voorgaande jaar, voor 1 juni, aan de toezichthouder toegezonden. -
-
Toelichting -
-
Gebruikte bronnen
Door of namens een cliënt kan bij de klachtencommissie een klacht tegen een zorgaanbieder worden ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens de cliënt. Klachten van cliënten worden behandeld door een klachtencommissie (min. 3 leden, voorzitter klachtencommissie niet in dienst bij de organisatie, persoon waarover geklaagd wordt, mag niet in de commissie zitten). Binnen een afgesproken termijn moeten klager, degene over wie geklaagd is en houder schriftelijk en met redenen omkleed in kennis worden gesteld van het oordeel (gegrondheid en evt. aanbevelingen). Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden). Klager en degene over wie geklaagd is worden in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden (schriftelijk of mondeling). Klager en beklaagde mogen zich laten bijstaan. De houder deelt de klager en de klachtencommissie, binnen een maand na ontvangst van het oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke. Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden) en wordt er een nieuwe termijn afgesproken. Het openbaar jaarverslag moet minimaal de volgende gegevens bevatten: een beknopte beschrijving van de regeling; de manier waarop de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht; de samenstelling van de klachtencommissie; in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten; het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten; de strekking van de oordelen, aanbevelingen en de aard van de maatregel. De grotere, landelijke klachtencommissies maken vanuit hun positie ook een jaarverslag. Dit vervangt niet de verantwoordelijkheid van de houder. Hij/zij mag ook niet volstaan met een gegeneraliseerde versie van een externe klachtencommissie. Als er in dat jaar geen klachten zijn behandeld, moet de houder toch een jaarverslag maken.
klachtenprocedure
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
17
8.
Conclusie
Opsomming van overtredingen 2
3 4 5 6
Personeel - Zet alleen beroepskrachten in die beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de Cao-kinderopvang is opgenomen. - Stel voor elke beroepskracht in opleiding de mate van inzetbaarheid vast. Veiligheid en gezondheid - Zorg ervoor dat het gezondheidsbeleid wordt uitgevoerd. Accommodatie en inrichting - Zorg voor voldoende gevarieerd spelmateriaal, gericht op verschillende ontwikkelingsgebieden. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio - Zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Pedagogisch beleid en praktijk - Pas het pedagogisch beleidsplan aan conform artikel 2 van de Beleidsregels kwaliteit. Zorg voor een pedagogisch beleidsplan, waarbij de avondopvang wordt uitgewerkt. Stuur een aangepast exemplaar aan de toezichthouder.
Afspraken over hersteltermijnen - Termijn onmiddellijk - Termijn 1 maart 2008 - Termijn 1 maart 2008 - Termijn 1maart 2008 - Termijn onmiddellijk - Termijn onmiddellijk
Beschouwing toezichthouder Het afgelopen half jaar heeft de houder aantoonbare inspanning geleverd om zaken als risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid, groepsgrootte en leidster-kindratio, alsmede het pedagogisch beleid en praktijk, te verbeteren. Dit is op een aantal onderdelen, de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid en pedagogisch beleid en praktijk, duidelijk verbeterd. Het blijven wel aandachtspunten waaraan gewerkt moet worden. Op dit moment is de houder vooral gericht op het werven van voldoende gekwalificeerd personeel.
Advies aan stadsdeel of gemeente ten aanzien van handhaving Handhaven volgens gemeentelijke handhavingsbeleid Licht handhaven in verband met verlichtende omstandigheden Zwaar handhaven in verband met verzwarende omstandigheden Met spoed handhaven in verband met urgentie Onderbouwing Advies
De overtredingen die ‘onvoldoende’ zijn beoordeeld en waarbij ‘termijn onmiddellijk’ staat, krijgen vanuit de toezichthouder het advies ‘handhaven volgens het gemeentelijk handhavingsbeleid’. Dit advies is gebaseerd op het feit dat de overtredingen bij het vorige inspectiebezoek ook onvoldoende waren.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
18
Zienswijze houder Zienswijze Inspectie GGD We beperken ons alleen tot de onvoldoendes van het ontwerp Inspectierapport Kinderdagverblijf Wipsa Kids 1 (dagopvang, avondopvang), Wipsa Kids 2 (dagopvang) en Buitenschoolse opvang Wipsa Kids 2 gehouden. We geven per onvoldoende aan welke acties we hebben genomen. Kinderdagverblijf Wipsa Kids 1 (dagopvang, avondopvang) Passende beroepskwalificatie Door het aannemen van voldoende nieuwe leidster (gediplomeerde en in opleiding) hebben personeel die een passende beroepskwalificatie hebben en op de groepen mogen staan. Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding We waren niet op de hoogte van het op papier hebben van het percentage inzetbaarheid van de persoon in opleiding op de groepen. We hebben een algemeen stagebeleid waar de inzetbaarheid per fase van opleiding en verantwoordelijkheden al staat aangegeven. We hebben tijdens de inspectie vernomen dat het stagebeleid onvoldoende is voor de inzetbaarheid per persoon en dat het wel kan gelden als een algemene richtlijn voor de inzetbaarheid. Alleen moeten we het nu per BBL stagiaire doen. We hebben meteen contact gelegd met de betreffende opleidingsinstituten en zij waren ook niet op de hoogte van de noodzaak om dat per stagiaire op papier te hebben. We hebben de coaches van school uitgenodigd en hebben de inzetbaarheid per BBL op papier. Risico-inventarisatie gezondheid We hebben vernomen dat de Risico Inventarisatie Gezondheid en het actieplan goed is, maar dat tijdens de inspectie is gebleken dat een leidster in opleiding mogelijk door nervositeit vergeten was haar handen te wassen. We hebben de leidster aangesproken en zij heeft aangegeven dat ze het deze keer was vergeten. We hebben al een handenwas protocol en hebben alle leidster extra gewezen op het naleven van het protocol tijdens teambijeenkomsten en observaties op de groepen. Tevens hebben we bij de werkoverleggen extra aandacht besteed aan het naleven van het pedagogisch handelen veiligheid en gezondheid. Ook besteden we extra aandacht aan de begeleiding van de stagiaires (BBL en BOL) op het handelen in de praktijk. Binnenspeelruimte We hebben meteen na constatering van de inspectie over het onvoldoende gevarieerd spelmateriaal op een groep een bestelling geplaatst. We hebben het spelmateriaal de week na de inspectie ontvangen en verspreid over de groepen. Alle groepen hebben nu voldoende gevarieerd spelmateriaal, gericht op verschillende ontwikkelingsgebieden. Leidster-kind ratio We hebben extra nieuw personeel aangenomen en de leidster-kind ratio is nu conform wettelijke eisen. Pedagogisch beleidsplan en praktijk Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de kwaliteitsregels. In de praktijk wordt volgens het pedagogisch beleidsplan gewerkt. We hebben het pedagogisch beleidsplan voor de avondopvang op het punt van de sociaal-emotionele veiligheid en ontwikkeling met nieuwe informatie aangevuld (zie bijlage, blz. 7 en 8 pedagogisch-beleidsplan). De leidster op de avondopvang is op de hoogte van het pedagogisch beleidsplan en voert het nieuwe pedagogisch beleidsplan dan ook uit. De groepsleidster heeft veel ervaring met de opvang van kinderen. Kinderdagverblijf Wipsa Kids 2 (dagopvang) Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding De BBL-er op de groep is niet meer werkzaam bij Wipsa Kids. We hebben haar vervangen door een gediplomeerde leidster. Pedagogisch beleidsplan en praktijk In het pedagogisch beleidsplan is voor Wipsa Kids 1 onvoldoende aangegeven wat het beleid met betrekking tot de avondopvang is. Op Wipsa Kids 2 is geen avondopvang. De ruimte is daar niet geschikt voor en het is niet als zodanig ingericht, dus dit aandachtpunt is niet van toepassing. Tijdens het telefonisch overleg op maandag 28 januari 2008 heeft de inspecteur, mevrouw Inge Dol, dit ook bevestigd en zij zal de onvoldoende met betrekking tot het pedagogisch beleid voor wat betreft Wipsa Kids 2 veranderen in een voldoende. Buitenschoolse opvang Wipsa Kids 2 Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding
De BBL-er op de naschoolse opvang is een derdejaars/ fase PW3. Conform de CAO is een derdejaar voor 100% inzetbaar op de groepen. Wij hebben contact met de school (ROC Amsterdam) en hij studeert binnenkort af.
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
19
9.
Algemene gegevens
Kindercentrum Inspectie uitgevoerd bij kindercentrum: Naam kindercentrum
Kinderdagverblijf Wipsa Kids
Bezoekadres kindercentrum
Develstein 40
Postcode en plaats
1102 AK Amsterdam
Telefoon
6951462
Contactpersoon E-mail
[email protected]
Postadres
Develstein 40
Postcode en plaats
1102 AK Amsterdam
Soort opvang
Dagopvang
Evt. toelichting Aantal kindplaatsen per soort opvang
34
Aantal groepen Aantal beroepskrachten Naam koepel / eigenaar
Kinderdagverblijf Wipsa Kids
Adres koepel
Develstein 40
Postcode en plaats
1102 AK Amsterdam
Telefoon
020 6951462
E-mail Evt. Website Evt. contactpersoon
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
20
Gegevens toezichthouder (GGD) Uitgevoerd door GGD: Naam GGD Adres
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Nieuwe Achtergracht 100 Postbus 2200
Postcode en plaats
1000 CE Amsterdam
Telefoon
020-555 55 75
Website
www.gezond.amsterdam.nl
Naam inspecteur
Mw. I. Dol
E-mail inspecteur
[email protected]
Gegevens stadsdeel / gemeente In opdracht van stadsdeel / gemeente: Naam stadsdeel / gemeente
Stadsdeel Zuidoost
Adres
Postbus 12491
Postcode en plaats
1100 AL Amsterdam
Telefoon
2525000
Website
www.zuidoost.amsterdam.nl
E-mail
[email protected]
Gegevens registerhouder Register ondergebracht bij: Naam registerhouder
GGD Amsterdam Register Kinderopvang
Adres
Postbus 2200
Postcode en plaats
1000 CE Amsterdam
Telefoon
020 555 55 75
Website
www.wetkinderopvang.amsterdam.nl
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
21
Inspectiegegevens Inspectierapport
Ontwerprapport Hoor en wederhoor Definitief rapport Openbaar via website
Datum verzending
Verstuurd aan:
10 januari 2008
de houder het stadsdeel
Toelichting
28 januari 2008 29 februari 2008
de houder
10 maart 2008
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
22
10.
Samenvatting oordeel ZOWIP1 Kinderdagverblijf Wipsa Kids in Stadsdeel Zuidoost
1.
Ouders
1 2 3 4
Reglement oudercommissie Voorwaarden oudercommissie Adviesrecht oudercommissie Informatie voor ouders
2.
Personeel
5 6 7 8
Regels voor verklaring omtrent het gedrag Passende beroepskwalificatie Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding Gebruik van de voorgeschreven voertaal
3.
Veiligheid en gezondheid
9 10
Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid
4.
Accommodatie en inrichting
11 12 13
Binnenspeelruimte Slaapruimte Buitenspeelruimte
5.
Groepsgrootte en leidster-kind ratio
14 15 16
Opvang in groepen Leidster-kind ratio Inzet beroepskrachten in afwijking van de leidster-kind ratio
6.
Pedagogisch beleid en praktijk
17 18 19 20 21
Pedagogisch beleidsplan en praktijk Sociaal-emotionele veiligheid Persoonlijke competentie Sociale competentie Overdracht normen en waarden
7.
Klachten
22
Wet klachtrecht cliënten zorgsector
Inspectiebezoek Kinderdagverblijf Wipsa Kids, d.d. 29 november 2007
voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende onvoldoende onvoldoende voldoende voldoende onvoldoende onvoldoende voldoende voldoende voldoende onvoldoende voldoende onvoldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
23