Inspectierapport Cultuur BSO Kunst en Kids (BSO) Nieuwstraat 2 5301EW ZALTBOMMEL Registratienummer 330753812
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Gelderland-Zuid Zaltbommel 22-02-2016 Jaarlijks onderzoek Definitief 10-03-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 10 Ouderrecht .................................................................................................................... 11 Inspectie-items .................................................................................................................. 12 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 19 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 19 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 20
2 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Oudercommissie: De voorzitter van de oudercommissie heeft in het telefonisch interview geen bijzonderheden/ signalen aangegeven die aanleiding waren voor verdieping of verbreding van dit onderzoek.
Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over de buitenschoolse opvang en de inspectiegeschiedenis, volgen in hoofdlijnen de bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over de buitenschoolse opvang: Buitenschoolse opvang Cultuur BSO Kunst en Kids is gevestigd in theater De Poorterij in het centrum van Zaltbommel. De buitenschoolse opvang heeft de beschikking over 30 kindplaatsen. Inspectiegeschiedenis: 2014 Onderzoek voor registratie 2015 Onderzoek na registratie 2015 Nader onderzoek op het domein: Veiligheid en gezondheid. Bevindingen op hoofdlijnen: Buitenschoolse opvang Cultuur BSO Kunst en Kids wordt gerund door twee enthousiaste houders, tevens beroepskrachten. Er heerst een open en ontspannen sfeer in de buitenschoolse opvang. Op het gebied van wet- en regelgeving valt nog een slag te slaan, de houders moeten zich hier nog wat meer in verdiepen. Er heeft overleg en overreding plaatsgevonden op het domein ouderrecht. De houders hebben binnen de gestelde termijn de gevraagde documenten aangeleverd. Voor een nadere omschrijving en toelichting op bovenstaande, verwijs ik u naar de desbetreffende inspectie-items in het rapport. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Pedagogisch klimaat: pedagogisch beleidsplan Personeel en groepen: opvang in groepen beroepskracht kindratio Veiligheid en gezondheid: risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Gegevens register conform praktijk In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) (en daardoor ook achterin dit rapport) staat dat Cultuur BSO Kunst en Kids niet aangesloten zou zijn bij de geschillencommissie. Dit is niet correct. Naar verwachting zullen de gegevens in het LRKP in de loop van het eerste kwartaal van 2016 door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) worden aangepast.
3 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid Cultuur BSO Kunst en Kids heeft een eigen pedagogisch beleidsplan tot haar beschikking, waarin het beleid staat beschreven. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft dat er maximaal 20 kinderen op de buitenschoolse opvang worden opgevangen.Op dit moment maken maximaal 25 kinderen per dag gebruik van de opvang. In het LRKP staat dat de buitenschoolse opvang maximaal 30 kinderen mag opvangen. Conclusie: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft de maximale omvang van de basisgroep en leeftijdsopbouw niet conform de praktijk. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Uitvoering van het pedagogische beleidsplan Tijdens het interview met de beroepskrachten is gebleken dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. Dit komt tot uiting tijdens observatie op de groep. Het waarborgen van de emotionele veiligheid Er heerst een aangename sfeer in de groep. De kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. De kinderen komen in groepjes van verschillende scholen binnendruppelen. Sommige kinderen trekken hun schoenen uit. De kinderen verspreiden zich door de ruimte en spelen alleen of in groepjes totdat de beroepskracht het sein geeft tot fruit eten. De kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op de initiatieven van de beroepskracht. De beroepskrachten hebben een uitstapje naar de kringloopwinkel voorbereid. De beroepskracht vraagt aan de kinderen, wie er mee wilt. De kinderen vragen om uitleg. De beroepskracht legt uit wat een kringloopwinkel inhoud. Tien oudere kinderen uit de groep hebben hier wel interesse in . Zij starten alvast met fruit eten en vertrekken daarna met één van de beroepskrachten naar de kringloopwinkel. Het ontwikkelen van een persoonlijke competentie. De beroepskrachten organiseren en benutten het programma voor uitdaging, stimulans, avontuur en plezier. De beroepskrachten organiseren door de week diverse activiteiten, de activiteiten staan op de website van de BSO. Ten tijde van het inspectiebezoek stond een bezoek aan de kringloopwinkel 4 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
en een workshop toneel op het programma. Voor de volgende dag had de beroepskracht de gymzaal afgehuurd. Het ontwikkelen van een sociale competentie Beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijdsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Kinderen van min of meer dezelfde leeftijd zitten voor het fruit eten in kleine groepjes aan tafel. Er staan grote schalen fruit op tafel waar de kinderen van mogen pakken. Ondertussen legt de beroepskracht uit wat een kringloopwinkel inhoud; samen bedenken ze welke vragen zij in de kringloopwinkel kunnen stellen. Een groepje meisjes besluit om een slang van flessendoppen te maken, samen met een beroepskracht zitten ze aan tafel te knutselen, er wordt volop over alles en nog wat gepraat. Het is gezellig aan tafel.
Overdracht van waarden en normen. De beroepskrachten geven ruimte aan kinderen om bij activiteiten aan te geven waar hun voorkeur naar uitgaat. De beroepskrachten stellen verschillende activiteiten voor aan de kinderen en geven de kinderen de ruimte om hieraan wel of niet deel te nemen. Van de kinderen die zich opgegeven hebben voor de workshop toneel, verwachten de beroepskrachten dat zij deze ook afmaken. Tijdens het inspectiebezoek waren verschillende activiteiten gepland, maar voor kinderen die gewoon lekker wilden spelen was ook ruimte. Conclusie: Uit het bovenstaande is gebleken dat de vier competenties voldoende worden gewaarborgd Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (inerview houders tevens beroepskrachten) Interview anderen (beroepskrachten en vrijwilligster) Observaties (observatie van de pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Pedagogisch beleidsplan (d.d februari 2016)
5 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent gedrag zijn steekproefsgewijs gecontroleerd; de verklaringen omtrent gedrag van de vrijwilligsters en stagiaire zijn gezien en in orde bevonden. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten, maar ook twee vrijwilligsters beschikken over een passende beroepskwalificatie conform cao kinderopvang. Opvang in groepen De wettelijke voorwaarde met betrekking tot groepsgrootte zegt: De basisgroep bestaat uit maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. of De basisgroep bestaat uit maximaal 30 kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Cultuur BSO Kunst en Kids biedt op maandag en dinsdag aan 25 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar opvang. De kinderen zijn in één basisgroep geplaatst, terwijl kinderen jonger dan 8 jaar niet mogen worden opgevangen in één groep met meer dan 20 kinderen. Conclusie: Er wordt niet voldaan aan de wettelijke voorwaarde tot groepsgrootte. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De wettelijke voorwaarde met betrekking tot beroepskracht-kindratio zegt: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij 6 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. of De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Uit het personeelsrooster, de kindaanwezigheidslijsten en uit observatie op de groep is gebleken dat op maandag en dinsdag onvoldoende beroepskrachten op de groep werkzaam zijn, gezien het aantal en de leeftijd van de kinderen. Uit interview met de houders:
De houders van de buitenschoolse opvang waren in de veronderstelling dat 2 beroepskrachten met een extra aanwezige volwassene voldoende inzet was op een groep van 30 kinderen. Tijdens de vakantieperiodes werken de beroepskrachten vaak alleen op de groep; voor deze dagen hebben zij een achterwacht geregeld. In verband met calamiteiten kan deze persoon binnen een kwartier aanwezig zijn.
Conclusie: Er wordt niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden met betrekking tot de beroepskrachtkindratio. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Er wordt Nederlands gesproken op de buitenschoolse opvang. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (inerview houders tevens beroepskrachten) Interview anderen (beroepskrachten en vrijwilligster) Observaties (observatie van de pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten (8 t/m 12 februari en dag van inspectie) Presentielijsten (8 t/m 12 februari en dag van inspectie) Personeelsrooster (8 t/m 12 februari en dag van inspectie)
7 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid dateert van april 2015. Tijdens het vorige inspectiebezoek is de risico-inventarisatie met bijbehorend actieplan en protocollen gezien en in orde bevonden. Tijdens dit inspectiebezoek is geconcludeerd dat er in de loop van het jaar op het gebied van het uitvoerend beleid veiligheid en gezondheid wat steekjes zijn gevallen. Elektriciteitskabels en losse stekkerdozen dienen beter te worden bevestigd en weggewerkt te worden. Er worden geen handen gewassen voor het fruit eten en/of na school. De entree beneden stond vol met opgeslagen materialen van het theater. Deze ruimte moet voor kinderen een veilige doorgang zijn naar trap en lift. Conclusie: Op grond van het het gesprek met de houder en de observatie op de groep is geconcludeerd dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid in grote lijnen op de juiste wijze in de praktijk wordt gebracht. Echter het uitvoerend veiligheids- en gezondheidsbeleid van de houder zorgt er momenteel onvoldoende voor dat risico's worden gereduceerd; dit dient te worden aangescherpt.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld vastgesteld'welke voldoet aan de beschreven eisen. Uit interview met de beroepskrachten is gebleken dat zij op de hoogte zijn van de Meldcode Kindermishandeling en zij weten welke stappen zij moeten zetten bij een vermoeden Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (inerview houders tevens beroepskrachten) Interview anderen (beroepskrachten en vrijwilligster) Observaties (observatie van de pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Risico-inventarisatie veiligheid (d,d.april 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (d.d. april 2015) 8 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling
9 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte Buitenschoolse opvang Kunst en Kids heeft de beschikking over een gedeelte van de zolderverdieping van het theater de Poortwachterij. De buitenschoolse opvang is ingericht met een open keuken, verschillende speelhoekjes, open kasten met spelletjes en een rust/leeshoek een badminton- en tafelvoetbalspel. De kinderen mogen voor spel ook gebruik maken van de hal. Conclusie: De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelplaats op het terrein van cultureel centrum De Poortwachterij voldoet aan de minimale eisen. De buitenspeelplaats ligt op het parkeerterrein van Theater de Poorterij. Op de buitenspeelplaats staat een klimtoestel, daarnaast is er nog een kleine ruimte on te voetballen. Kinderen spelen altijd onder begeleiding buiten. De buitenschoolse opvang maakt veel gebruik van de natuurspeeltuin op 5 minuten lopen (door het park )afstand. In de natuurspeeltuin staan fruitbomen, er is een waterspeelplaats, speelzand, etc. Hier heeft de buitenschoolse opvang ook een moestuin. In het interview, vertelt de houder dat deze speeltuin door de buurtbewoners en de buitenschoolse opvang wordt onderhouden. Conclusie: De buitenspeelplaats voldoet aan de wettelijke eisen. Gebruikte bronnen: Observaties (observatie van de pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte)
10 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Ouderrecht
Informatie De houder informeert de ouders middels: de website informatieboekje intakegesprek telefonisch De houder heeft het inspectierapport GGD op de eigen website geplaatst. De houder informeert de ouders over de geschillencommissie en klachtenregeling via de eigen website en nieuwsbrief. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van informatie aan de ouders.
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie opgesteld. Ook is er een oudercommissie ingesteld met 4 leden. Conclusie: De toezichthouder constateert dat het reglement en de werkwijze van de oudercommissie voldoet aan de wettelijke vereisten. Klachten en geschillen 2016 De houder is voor de buitenschoolse opvang aangesloten bij een erkende geschillencommissie. Er is een regeling voor het afhandelen van klachten opgesteld voor ouders. De houder plaatst de klachtenregeling voor ouders op de eigen website. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van klachtenrecht. Klachten 2015 en voorgaande jaren Buitenschoolse opvang Cultuur BSO Kunst en Kids was voor ouders in 2015 aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang en voor de oudercommissie bij de klachtenkamer oudercommissie van de SKK. De houder heeft de klachtenvrij brieven van de SKK en het jaarlijks klachtenverslag over 2015 naar de GGD opgestuurd. Conclusie: De toezichthouder concludeert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van klachtenrecht. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (inerview houders tevens beroepskrachten) Interview anderen (beroepskrachten en vrijwilligster) Informatiemateriaal voor ouders Website Klachtenregeling
11 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
14 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 1.57c lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft voor de oudercommissie, tenzij er op grond van artikel 1.58, tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, zes maanden na registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.46 lid 2, 1.58 lid 2 en 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen, de zittingsduur en het aantal leden. (art 1.59 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten en geschillen 2016 De houder treft een regeling voor de afhandeling van klachten over: - een gedraging van de houder of een bij de houder werkzaam persoon jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder. (art 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder: - de klacht zorgvuldig onderzoekt; - de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld; - de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld; - de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. (art 1.57b lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig deze regeling. (art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of een bij de houder werkzame persoon jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht. (art 1.57c lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
17 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Klachten 2015 en voorgaande jaren De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 35 lid 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin tenminste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 35 lid 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 35 lid 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
18 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Cultuur BSO Kunst en Kids : http://www.bsokunstenkids.nl : 30
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer Aansluiting geschillencommissie
: : : : :
Cultuur BSO Kunst en Kids Nieuwstraat 2 5301EW ZALTBOMMEL 61478334 Ja
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Gelderland-Zuid Postbus 1120 6501BC Nijmegen 088 - 144 71 44 E. Dieben
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Zaltbommel : Postbus 10002 : 5300DA Zaltbommel
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
22-02-2016 03-03-2016 10-03-2016 10-03-2016 11-03-2016 11-03-2016
: 25-03-2016
19 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze Cultuur BSO Kunst en Kids De houders/pedagogisch medewerkers zijn het eens met het rapport van de GGD. De punten waarbij de GGD verbetering/verandering wil hebben, zijn reeds door ons in gang gezet.
20 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-02-2016 Cultuur BSO Kunst en Kids te ZALTBOMMEL