Colposcopie H15.021-01
Inhoudsopgave Inleiding ....................................................................................................................................................... 2 Procedure .................................................................................................................................................... 2 Wat is een colposcopie? .............................................................................................................................. 2 Verloop van het onderzoek ......................................................................................................................... 2 Voorbereiding .......................................................................................................................................... 2 Het onderzoek ......................................................................................................................................... 2 Biopten .................................................................................................................................................... 3 Endocervicale curettage .......................................................................................................................... 3 Na de behandeling ....................................................................................................................................... 4 Complicaties................................................................................................................................................. 4 Uitslag en stadia........................................................................................................................................... 4 Stadia ....................................................................................................................................................... 4 Wat betekent het voor u? ....................................................................................................................... 5 Behandelmogelijkheden .............................................................................................................................. 5 Behandeladvies per CIN-stadium ............................................................................................................ 5 Welke factoren spelen mee? ................................................................................................................... 5 Geen afwijkingen of CIN I ............................................................................................................................ 5 CIN II en CIN III ............................................................................................................................................. 6 Controle ....................................................................................................................................................... 6 Wat is het Humaan Papilloma Virus (HPV)? ................................................................................................ 6 Contactgegevens.......................................................................................................................................... 8
Pagina 1 van 8
Inleiding In deze folder vindt u informatie over de colposcopie. Dit is een onderzoek waarbij de baarmoedermond microscopisch wordt bestudeerd. De colposcopie volgt vaak op een uitstrijkje met een afwijkende uitslag. U krijgt informatie over het onderzoek en hoe eventuele afwijkingen aan de baarmoedermond behandeld kunnen worden.
Procedure Afhankelijk van de uitslag van een afwijkend uitstrijkje krijgt u bij aanmelding bij de Gynaecologie Polikliniek direct 2 achtereenvolgende afspraken. De eerste afspraak is voor de colposcopie waarbij zo nodig biopten worden afgenomen. Tijdens de tweede afspraak wordt de uitslag van dit onderzoek besproken. Als een behandeling nodig is, kan deze tijdens de tweede afspraak worden gedaan (zie ‘Behandelmogelijkheden’). Voor het snel onderzoeken en behandelen van patiënten met een afwijkend uitstrijkje is er een zogenaamde PAP-poli met een speciaal behandelteam. PAP verwijst naar de indeling van de uitslag van het uitstrijkje volgens Dr. Papanicolaou (zie ook de folder ‘Uitstrijkje’). Het behandelteam van de PAP-poli bestaat uit: Dr. B.W.J. Hellebrekers Drs. A.M.L.D. van Haaften-de Jong een assistent in opleiding tot gynaecoloog een Chef de clinique. De bovenstaande behandelaars rouleren doorgaans elke week.
Wat is een colposcopie? Colposcopie betekent letterlijk ‘kijken in de schede (vagina)’. De arts bekijkt de baarmoedermond met een instrument dat op een vergrootglas lijkt. De colposcoop vergroot 10 tot 20 keer. Afwijkingen die met het blote oog niet te zien zijn, kunnen zo worden opgespoord. Om de verschillende weefsels goed te kunnen onderscheiden, brengt de arts een kleuring aan.
Verloop van het onderzoek Voorbereiding Het onderzoek vindt in het HagaZiekenhuis op beide locaties plaats. U kunt zich melden bij de Gynaecologie Polikliniek en daarna plaatsnemen in de wachtkamer. Als u allergisch bent voor jodium, meldt dit dan voor de behandeling aan de arts. De arts houdt daar dan rekening mee.
Het onderzoek Voor dit onderzoek ligt u in een gynaecologische stoel met de benen gespreid in beensteunen. De arts brengt een spreider (eendebekspeculum) in. Om het verschil tussen gezond en afwijkend weefsel duidelijk te maken, kleurt de arts de baarmoedermond met een zwakke azijnzuur- of jodiumoplossing. Dit kan kort een branderig gevoel geven. De arts bekijkt met de colposcoop de baarmoedermond, de baarmoederhals en de overgangszone (zie figuur 1). De baarmoedermond is bekleed met platte ‘plaveiselcellen’, de baarmoederhals met ‘cilindercellen’. De
Pagina 2 van 8
overgangszone is de plek waar deze 2 typen cellen samenkomen. Dit is ook het gebied waar baarmoederhalskanker meestal begint.
Figuur 1. Met een colposcoop kijken naar de baarmoedermond.
Biopten Als er afwijkingen te zien zijn, neemt de arts met een kleine tang één of meerdere stukjes weefsel (biopten) weg uit de baarmoedermond (zie figuur 2). Dit kan pijnlijk zijn. De arts zal u vragen te hoesten tijdens de biopten, dit maakt dat u de pijn minder voelt. Kleine wondjes die ontstaan door de biopten stoppen vanzelf met bloeden. Zo nodig kan de arts wat zilvernitraat tegen de wond houden om de bloeding te stelpen. Soms geeft dit een lichte kramp in de onderbuik.
Figuur 2. Het wegnemen van een stukje weefsel uit de baarmoedermond
Endocervicale curettage Als er afwijkingen worden gevonden in de cilindercellen van de baarmoederhals, verwijdert de arts hier ook wat weefsel. Dit wordt ‘endocervicale curettage’ genoemd. Letterlijk betekent dit het verwijderen van weefsel via de baarmoederhals. Voor het verwijderen van het weefsel gebruikt de arts een scherp lepeltje (curette).
Pagina 3 van 8
Na de behandeling U ontvangt een maandverband om uw kleding te beschermen. Na de ingreep kunt u zich weer aankleden. Na de behandeling kunt u uw dagelijkse bezigheden weer hervatten. U kunt gedurende 1 tot 2 dagen licht bloederige of wat zwartgekleurde afscheiding hebben. Gedurende die tijd is het advies om niet: in bad te gaan tampons te gebruiken te zwemmen naar de sauna te gaan geslachtsgemeenschap te hebben.
Complicaties De volgende complicaties kunnen optreden, hoewel zeer zeldzaam: bloeding infectie. Neem contact op met het ziekenhuis als : u hevig vaginaal bloedverlies of afscheiding krijgt, meer dan een gewone menstruatie het bloedverlies langer dan 2 weken aanhoudt u koorts heeft, meer dan 38,5oC.
Uitslag en stadia De patholoog anatoom onderzoekt het weefsel dat verwijderd is onder de microscoop. Een patholoog anatoom is een medisch specialist die weefsels en cellen onderzoekt om een diagnose te stellen. Na een week krijgt u de uitslag van de gynaecoloog tijdens een afspraak op de Gynaecologie Polikliniek.
Stadia De uitslag van het weefselonderzoek wordt ingedeeld in een aantal stadia en aangegeven met de letters CIN. CIN is een afkorting van Cervicale (van de baarmoederhals) Intra-epitheliale (in de bekledende laag) Neoplasie (nieuw weefsel). CIN geeft de graad van afwijkende cellen aan in het oppervlak van de plaveiselcellen van de baarmoedermond. Als het weefsel afwijkend is, gebruikt men ook wel de term ‘dysplasie’. Dat betekent dat de opbouw van het weefsel anders is dan normaal. De CIN-indeling is als volgt: CIN I: het weefsel heeft lichte afwijkingen, ook wel ‘lichte dysplasie’ genoemd CIN II: de afwijkingen zijn duidelijker, ook wel ‘matige dysplasie’ genoemd CIN III: er zijn sterkere afwijkingen van de opbouw van het weefsel. Dit is een voorstadium van baarmoederhalskanker; ook wel ‘sterke dysplasie’ genoemd. Bij 90 procent van alle patiënten gaat het om een CIN-afwijking. Als er een afwijking gevonden wordt in de cylindercellen van de baarmoederhals, wordt de GIN-indeling (GIN I, II en III) gebruikt. Dit komt in 10 procent van de gevallen voor.
Pagina 4 van 8
Wat betekent het voor u? Een voorstadium betekent niet altijd dat u zonder behandeling ook werkelijk baarmoederhalskanker zou krijgen. De meeste vrouwen bij wie een CIN III wordt gevonden, krijgen waarschijnlijk nooit baarmoederhalskanker, ook niet zonder een behandeling; een derde van de vrouwen echter wel.
Behandelmogelijkheden Als tijdens de colposcopie blijkt dat de cellen afwijkend zijn, dan zijn er verschillende behandelmogelijkheden: afwachten lisexcisie: hierbij wordt weefsel uit de baarmoederhals weg gebrand (zie ook de folder ‘Lisexcisie’) conisatie: bij deze ingreep wordt een kegelvormig stukje weefsel uit de baarmoederhals weggesneden (zie ook de folder ‘Conisatie/lisexcisie in dagopname’).
Behandeladvies per CIN-stadium Het behandeladvies per CIN-stadium is (zie ook bij ‘Stadia’): CIN I: de kans is groot dat de afwijking vanzelf verdwijnt. Zelden behandeling nodig. CIN II: hoewel meer afwijking dan bij CIN I, is de kans groot dat de afwijking vanzelf verdwijnt. Mogelijkheden zijn afwachten, een conisatie of lisexcisie. CIN III: de opbouw van het weefsel wijkt sterk af en verdwijnt waarschijnlijk niet vanzelf. Altijd advies om te behandelen in de vorm van een conisatie of lisexcisie.
Welke factoren spelen mee? Bij het advies voor de behandeling spelen veel factoren mee: hoe ernstig de afwijking is (welke CIN-indeling) de grootte van de afwijking de plek van de afwijking de kans dat het afwijkende plekje al is weggehaald bij de biopsie of de lisexcisie leeftijd of u wel of niet drager bent van het Humaan Papilloma Virus (HPV). Zie verderop in deze folder. Zo zal de gynaecoloog bijvoorbeeld bij een klein gebied met CIN II adviseren om af te wachten. Bij een groot gebied met CIN II zal hij of zij kiezen voor een lisexcisie. Ook is belangrijk of de overgangszone goed zichtbaar is bij colposcopie en of de afwijkende gebieden goed te overzien zijn bij eventuele latere controles. Daarnaast geldt: hoe ouder u bent, hoe kleiner de kans dat een afwijking aan de baarmoedermond uit zichzelf verdwijnt. De gynaecoloog geeft dan eerder het advies de afwijking te behandelen.
Geen afwijkingen of CIN I Het kan ook zijn dat het beeld er bij de colposcopie zo normaal uitziet dat de gynaecoloog een biopsie niet nodig vindt. Ook is het mogelijk dat er na een biopsie of een lisexcisie geen afwijkingen worden gezien. Een deel van de afwijkingen in het weefsel verdwijnt vanzelf en de gynaecoloog kan dan adviseren om af te wachten. Dat gebeurt meestal als er geen afwijkingen zijn en bij CIN I.
Pagina 5 van 8
CIN II en CIN III Bij CIN II en III bestaat de behandeling meestal uit een lisexcisie of een conisatie. In veel gevallen kiest de gynaecoloog voor een lisexcisie. Als de afwijkingen meer aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten bij de cylindercellen -, doet de arts soms een conisatie.
Controle Na de uitslag van een afwijkend uitstrijkje en het colposcopische onderzoek is het mogelijk dat er geen ingreep noodzakelijk is. U blijft gedurende 2 jaar onder controle, ook als het wel noodzakelijk was om een ingreep te doen. In deze periode wordt 3 keer een uitstrijkje gemaakt. Dit uitstrijkje kan zowel door een gynaecoloog, een arts-assistent of een doktersassistent worden gemaakt.
Wat is het Humaan Papilloma Virus (HPV)? HPV is de afkorting van ‘Humaan Papilloma Virus’. Dit virus kan baarmoederhalskanker veroorzaken. Er zijn veel soorten HPV’s. De meeste soorten zijn absoluut niet gevaarlijk, maar een paar soorten wel. Deze soorten HPV kunnen baarmoederhalskanker veroorzaken. De HPV-soorten 16 en 18 zijn het meest gevaarlijk. Zij zijn verantwoordelijk voor 75% van de gevallen van baarmoederhalskanker.
Is HPV een seksueel overdraagbare aandoening (soa)? Nee, HPV is een virus, geen aandoening. HPV wordt wel via seks overgedragen. Bijna altijd wordt het door het eigen lichaam opgeruimd.
Wat is hr-HPV? Hr-HPV betekent ‘hoogrisico-HPV’. Een hr-HPV is een HPV-soort die baarmoederhalskanker kan veroorzaken. Daarvan zijn er 15. Daarnaast zijn er ruim 85 HPV-soorten die géén baarmoederhalskanker kunnen veroorzaken. Die worden laagrisico-HPV’s (lr-HPV) genoemd. Zij kunnen wratten op handen en voeten veroorzaken.
Kan ik ook andere ziektes krijgen van HPV? Ja. De gevaarlijke soorten HPV zorgen ook voor andere kankers. Bijvoorbeeld van de vagina, schaamlippen en anus.
Wat merk ik ervan als ik besmet ben met HPV? U merkt het niet als u besmet bent met HPV. U krijgt geen duidelijke klachten. Er zijn wel klachten bij baarmoederhalskanker.
Hoe raak ik besmet met HPV? Kan ik dat voorkomen? U krijgt het virus door te vrijen met iemand die besmet is. Het virus zit op en rond de penis of de vagina. Tijdens vrijen kan het virus ook op andere plekken komen. Bijvoorbeeld aan de handen en in de mond. U kunt niet voorkomen dat u besmet raakt. U kunt de kans wel een stuk kleiner maken door een condoom te gebruiken. De kans dat u besmet raakt bij het vrijen is dan 70% kleiner.
Pagina 6 van 8
Ik heb altijd condooms gebruikt. Kan ik toch besmet raken? De kans dat u besmet raakt is 70% kleiner als u altijd een condoom gebruikt. Condooms kunnen dus veel besmettingen voorkomen. Maar ook als u altijd een condoom gebruikt, kunt u nog besmet raken. Dat komt doordat het virus in en rond de vagina zit, en op en rond de penis. Tijdens het vrijen kan het virus ook op andere plekken komen, bijvoorbeeld aan de handen en in de mond.
Hoe raak ik HPV kwijt? Uw lichaam ruimt het virus bijna altijd weer zelf op. Dat gebeurt bij 95 van de 100 vrouwen die besmet zijn. Het duurt 1 tot 2 jaar voordat het virus helemaal weg is. Soms kan uw lichaam het virus niet goed opruimen. Dit gebeurt bij 5 van de 100 vrouwen die besmet zijn. U blijft dan veel langer besmet en u heeft een grotere kans op baarmoederhalskanker.
Zijn er medicijnen tegen HPV? Nee. Uw lichaam moet het virus zelf opruimen.
Hoe vaak komt een HPV-besmetting voor? Heel vaak. Ongeveer 8 van de 10 vrouwen raken in hun leven een keer besmet met een HPV dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken.
Hoe kan ik voorkomen dat ik lang besmet blijf met het HPV? U kunt niet echt voorkomen dat u lang besmet blijft. Soms kan het lichaam het virus niet goed opruimen. Het is nog niet helemaal duidelijk waarom dit zo is. Het is wel bekend dat u meer kans heeft om lang besmet te blijven als u rookt. Maar ook als u bepaalde medicijnen gebruikt, bijvoorbeeld tegen een hiv-infectie of na een orgaantransplantatie. Roken en bepaalde medicijnen verzwakken namelijk uw afweer. Dan kan uw lichaam het virus minder goed opruimen.
Kan mijn partner mij besmetten? Als een van u beiden besmet is, kan hij of zij de ander besmetten. De kans op besmetting ligt boven de 50%. U en uw partner merken waarschijnlijk niets van de besmetting.
Ik ben lesbisch. Kan ik dan ook besmet raken? Ja, ook als u lesbisch bent, kunt u besmet raken met het HPV. U krijgt het virus door te vrijen met iemand die besmet is. Het virus zit in en rond de vagina, maar kan tijdens het vrijen ook op andere plekken komen. Bijvoorbeeld aan de handen en in de mond. De kans dat een lesbische vrouw besmet raakt met HPV is kleiner dan de kans dat een heterovrouw besmet raakt. Het is onbekend hoeveel kleiner de kans op besmetting is.
Mijn partner is besneden. Kan ik dan ook besmet raken? Ja, ook als uw partner besneden is, kunt u besmet raken met het HPV. De kans op besmetting is waarschijnlijk wel kleiner. Het is onbekend hoeveel kleiner de kans op besmetting is. Baarmoederhalskanker komt in ieder geval minder vaak voor bij vrouwen met een besneden partner.
Pagina 7 van 8
Ik heb een soa gehad. Raak ik nu sneller besmet met HPV? Nee, er zijn geen aanwijzingen dat u sneller besmet raakt na een soa.
Waardoor loop ik meer risico om besmet te raken met HPV? Het virus is erg besmettelijk. Hierdoor raakt 8 van de 10 vrouwen een keer besmet. U loopt meer risico om besmet te raken met HPV: als u of uw partner met veel verschillende partners vrijt als u vaak vrijt zonder condoom.
Ik heb bijna nooit seks gehad. Kan ik besmet zijn geraakt? Ja, het virus is erg besmettelijk. Als u één keer gevreeën heeft zonder condoom met iemand die besmet was, heeft u 50% kans dat u ook besmet bent geraakt. Als u een condoom heeft gebruikt, is de kans kleiner. Maar ook dan kunt u besmet zijn geraakt. Het virus zit op en rond de penis of de vagina. Tijdens het vrijen kan het ook op andere plekken komen. Bijvoorbeeld aan de handen en in de mond.
Als mijn lichaam het virus heeft opgeruimd, ben ik het virus dan echt helemaal kwijt? Dat is niet met zekerheid te stellen. Wetenschappers doen daar nu onderzoek naar. Ze onderzoeken of er een beetje van het virus in het lichaam blijft, of dat het helemaal verdwijnt. Als er iets van het virus in het lichaam achterblijft, is dat zó weinig dat u niemand kunt besmetten.
Contactgegevens Als u vragen heeft, kunt u deze stellen aan de arts of verpleegkundige, of contact opnemen met de Gynaecologie Polikliniek. Gynaecologie Polikliniek, locatie Leyweg/locatie Sportlaan, bereikbaar: van 8.00 - 16.30 uur telefoon: (070) 210 2002 Verloskamers locatie Leyweg, bereikbaar: alleen in spoedgevallen telefoon: (070) 210 7560 Informatie over het specialisme gynaecologie in het HagaZiekenhuis vindt u ook op www.gyn-care.nl (rubriek ‘Algemene info’). Voorlichtingsbrochures over gynaecologische ingrepen zijn ook te vinden op www.nvog.nl (rubriek ‘Voorlichting’ vervolgens ‘Voorlichtingsbrochures’).
HagaZiekenhuis Locatie Leyweg, Leyweg 275, 2545 CH Den Haag Locatie Sportlaan, Sportlaan 600, 2566 MJ Den Haag www.hagaziekenhuis.nl
Pagina 8 van 8