remonstrants maandblad jaargang 25 nr. 1 januari 2014
‘Maar de stilte, dat is een tweestemmig lied, waarin God en mens elkaar raken’
Inkeer en Verstilling
thema van de xxxxx redac tie
Inkeer en Verstilling De kerstballen zitten weer in de doos en de kerstboom is dood of in de tuin een tweede leven begonnen. De hectiek van de kerstdagen is voorbij. Het nieuwe jaar is ook dit jaar weer gewoon begonnen. Hooguit moet u nog enkele nieuwjaarsrecepties doorstaan, maar dat was het dan. De diepe winter kan beginnen. De natuur maakt een pas op de plaats, voor ons mensen een tijd van inkeer en verstilling. AdRem haakt in op deze periode. Het kloosterleven is exemplarisch voor inkeer en verstilling. Remonstrants predikant Henk van den Berg startte een jaar geleden een religieuze communiteit in Velp (NB) in het voetspoor van de paters Kapucijnen die het klooster gesticht hadden. Hij vertelt over de reden van zijn keuze en over het gebedsleven in de groep. Marina Slootmans sluit daar in haar overweging bij aan. ‘Pas in de stilte is er ruimte voor de stem van God’, schrijft ze. Ongewenste stilte vinden we terug bij Sun-Mi Venema. Zij kreeg op jonge leeftijd een hersenstaminfarct, waardoor zij verlamd raakte en niet meer kon praten. Een ‘locked-in syndrome’ in technische termen. Inkeer en verstilling zijn nodig, betoogt Frans Frijns. ‘Lummelen is een noodzakelijke voorwaarde voor creativiteit. Het opent de mogelijkheid anders te kijken naar zichzelf en zijn leven, naar andere mensen en de omgeving rondom.’
Vanessa van Koppen leest met verbazing het boek ‘Stil – de kracht van het introvert zijn’ van Susan Cain. Daarnaast treft u informatie aan over de prijswinnende website www.startdestilte.be, krijgt u lees- en kijktips rond het thema stilte, en vertellen buitenlandse studenten over het zwijgen en het spreken van Nederlanders. Twee artikelen sluiten aan bij het jaarthema ‘Verborgen Geloof’. Johan Bouwer licht een tip van de sluier op over zijn workshop op de Beraadsdag van 8 maart over innerlijk geloof en de verwoording daarvan door kerk en theologie. Ook nemen wij een open brief op van het Convent van Predikanten waarin zij remonstranten oproepen om het verborgen geloof te ontdekken en zichtbaar te maken, ‘opdat de helende werking niet voor anderen verborgen blijft’. En verder een nieuwtje: Henk van Waveren zal dit jaar maandelijks een column schrijven over rituele zin en onzin. De rubrieken ‘kleur’ en de ‘seminariumcolumn’ zijn uit het blad verdwenen. Met de allerbeste wensen voor het nieuwe jaar van de redactie! Michel Peters Eindredacteur Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 7 februari 2014.
in dit nummer onder meer: 3 Korte berichten
14 ’t Rentmeestertje
4 Lummelen & niksen
14 Reprise nationale synode
6 Sun-Mi Venema
15 Column ‘Rituele zin & onzin’
8 Lezen, kijken, luisteren over stilte
15 Webf ish Award 2013
9 Miniatuur
16 Gods licht laten schijnen
10 Is spreken zilver en zwijgen goud?
18 Open brief van het convent van predikanten
12 Boekbespreking
19 Beraadsdag: een tip van de sluier
13 Overweging
20 Het gezicht van...
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten. org, of via bovenstaand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte bericht en
VERBORGEN OP D E R EM ON
GELOOF
L A AT EJBEER AAZDISDE NAG
ST R AN TS
RT RK AM ER SF OO
BE RG KE OR G M A A R T 2 0W.14 NS TR AN TE N. MO ZATE RD AG 8 RE WW VE : IN FO EN OP GA
Wees erbij!
Highlights Beraadsdag • De hoofdinleiding over het belang van christelijke dogmatiek wordt gegeven door prof. Kees van der Kooi. Hij was mede-auteur van eén van de best verkochte theologische boeken in 2012 ‘De Christelijke Dogmatiek’. Remonstrants hoogleraar Christa Anbeek zal hierop reageren. Christa Anbeek riep in haar oratie ’Overgeleverd aan de heidenen’ nadrukkelijk op om dogmatiek en systematische theologie te betrekken bij de doordenking van grote levensvragen. • Hoe kan de Remonstrantse Broederschap uit het verborgene treden? Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat slechts 0,9% van de Nederlanders de remonstranten kent. Tijdens deze Beraadsdag gaan we dieper in op het onderzoek van Motivaction dat dit bureau in opdracht van de Remonstrantse Broederschap heeft uitgevoerd. • Presentatie van de Goddeeltjes. Zeven prominente remonstrantse theologen (Christa Anbeek, Christiane Berkvens, Koen Holtzapffel, Foeke Knoppers, Pieter Korbee, Peter Nissen en Antje van der Hoek) gingen ook op zoek naar de ‘Goddeeltjes’ van ons bestaan. Zes grondbegrippen van de christelijke traditie, opnieuw doordacht in de context van het leven in de 21e eeuw. Toegang: €20,- (minder draagkrachtigen € 10,-) Aanmelding:
[email protected], tel. 030 2316970
Een witte stok met gps Spiritualiteit van de beperking door Christiane Berkvens-Stevelinck Een beperking, van welke aard ook, maakt van je dagelijks leven een parcours met hindernissen. Dit parcours afleggen vereist niet alleen hulpstukken. Het is ook een spirituele tocht, ja zelfs een mogelijkheid om een eigen spiritualiteit te ontwikkelen. Leren leven met een beperking gaat niet van de ene op de andere dag. Er is tijd voor nodig. Elke fase vraagt om geduld, vasthoudendheid en liefst veel humor. Rolmodellen effenen een pad waar je dacht nooit te kunnen lopen. ‘Het is wat het is’, zeggen wijze mensen. Ongetwijfeld, maar dan begint het pas! De speelsterkte van een golfspeler heet ‘handicap’. Welke speelsterkte kunnen mensen met een handicap bereiken? Meinema 2013. Prijs 9,50 euro. ISBN 9789021143477
Fototentoonstelling
Beelden van G?d ‘Beelden van God? Kan dat zomaar? Mag dat wel? We mogen ons toch helemaal geen beeld van God maken? En bovendien, God is toch helemaal niet zichtbaar. Hoe kun je daar dan een beeld van maken, laat staan een foto? Juist vanwege dit soort vragen heb ik het vraagteken in de titel verwerkt: Beelden van G?d’, zegt Albert Klok, remonstrants predikant in Meppel en Hoogeveen en in de Hutgemeenschap in Emmen. Hij exposeert zijn foto’s in januari en februari in de remonstrantse kerk in Meppel, en van 2 maart tot 21 april 2014 in de Grote Kerk in Emmen. Kijk met de ogen van een bioloog en je zult willen vaststellen welke soort het is. Kijk met de ogen van een fotograaf en je zult nagaan of de scherpte klopt, de belichting en compositie… Maar om God te ontmoeten moet je kijken met andere ogen: een andere kijk op dezelfde werkelijkheid.’ ‘Een vette knipoog naar Michelangelo’, zo noemt Albert Klok de foto die u bij dit artikel ziet. ‘Ik nam deze foto tijdens mijn vakantie, op een strand in Normandië. Kort daarvoor was ik met een grote groep remonstrantse collega-predikanten op retraite geweest in Salisbury en daar had een groepje tijdens een workshop ‘de hand van God’ (Manus Dei) uitgebeeld. Nu zag ik de weerspiegeling van die hand in het water en werd dat beeld weer opgeroepen. Het was dus niet rechtstreeks het werk van Michelangelo dat mij inspireerde, maar indirect, via mijn speelse collega’s. Het mooie van deze foto vind ik, dat de spiegeling wat vaag en onderbroken is. Vanuit het scherpe beeld van onze alledaagse wereld zien we - als in een wazige spiegel - iets dat ons doet vermoeden dat er meer is, een vermoeden van een andere werkelijkheid.’
Personalia • Ds Jan Klijnsma is aangesteld als predikant in de gemeente Dordrecht. De bevestigingsdienst vindt plaats op 9 februari 2014 om 15.00 uur in de remonstrantse kerk in Dordrecht, Cornelis de Wittstraat 28. • Ds Heine Siebrand gaat zijn werkzaamheden voor de Geertekerk in Utrecht beëindigen wegens (vervroegd) emeritaat. U kunt afscheid van hem nemen in een afscheidsdienst (ook) op 9 februari 2014 om 15.00 uur in de Geertekerk, Geertekerkhof 23 in Utrecht. jaargang 25 nr. 1 januari 2014 3
thema Inkeer en Verstilling
&
Lummelen niksen
Foto: Ras / HH
De meeste dieren werken periodiek hard, maar er wordt ook veel gelummeld, gehangen en niets gedaan. Hoe kunnen ze zich dat permitteren? Dat vraagt bioloog en essayist Thijs Goldschmidt zich af in de dit voorjaar gehouden Kousbroeklezing ‘Vis in bad’. De onderliggende vraag is: en waarom denken mensen dat ze eigenlijk altijd iets moeten doen?
Hij maakt een onderscheid tussen drie soorten tijd: tijd om te werken, om te slapen en om te niksen: de zogenaamde vrije tijd. Hij stelt vast dat die noodzakelijke vrije tijd intussen niet meer zo vrij is, eerder propvol gestouwd met vrijetijdsactiviteiten. Het is in feite een soort werktijd geworden. Hij stelt de dieren tot voorbeeld. Aan de orde komen de cheeta die eindeloos luierend op een heuveltje over de savanne ligt te turen, de kraai die hangend aan een liaan wat heen en weer wiegt en de torenvalk, die 4 adrem remonstrants maandblad
langdurig op een paaltje zit uit te buiken. Verlummelen ze hun tijd? In zekere zin wel, maar tegelijk laten ze goed tot zich doordringen wat er om hen heen gaande is. Het is een vorm van beschouwen en overwegen.
Broeden Vervolgens past Goldschmidt het verhaal toe op zichzelf en pleit voor luieren, wiegen en paalzitten. Als hij een essay wil schrijven, zo vertelt hij, ‘breekt een sprokkelfase aan’. Hij neust wat rond, pikt hier en daar
informatie op, dwaalt door de literatuur, praat met de een en de ander, maar stelt het schrijven uit ‘loerend op ongeziene verbanden’. Uit eigen ervaring heb ik dat proces broeden genoemd. Behalve dat sprokkelen doe ik wat onnozele klusjes in huis, rommel wat in mijn tuin, ga op mijn gemak voor een boodschapje of wiebel wat in mijn schommelstoel. En opeens is er het moment dat ik denk: kom, ik moest maar eens aan de gang. Dat niets doen van dieren heeft volgens Goldschmidt een dubbele functie: het is tegelijk een vorm van creatief rusten, gecombineerd met een bijna achteloze afstemming op de omgeving en wat daarin aan de hand is.
Niets Het zit er bij ons ook wel in: dat lummelen. Maar door de overwaardering van werken, is het verdacht geraakt. Zo zijn er van die momenten dat je wegglijdt in een doelloos staren: het gaat automatisch. Je bent even van de wereld. Een ander zal het opvallen en zal vragen: ‘waar ben je met je gedachten?’ of ‘waar denk je aan?’ Het stereotype antwoord is dan: ‘aan niets!’ Dat staren is een interessant en herkenbaar verschijnsel: wie wordt niet verleid om zittend voor de open haard weg te dromen in de vlammen, zich bij het water te verliezen in de rimpelingen of liggend op de rug te verwaaien met de wolken. Boeiend is ook het verschijnsel van de student die tijdens een saai college poppetjes tekent of iemand die niets betekenende streepjes en lijntjes trekt tijdens een eindeloos telefoongesprek. Of neem het neuriën van een steeds herhaald melodietje tijdens bezigheden, die je als vanzelf verricht. Het is een teken dat er evengoed van alles gebeurt in dat hoofd. Lummelen en niksen zijn in feite onbewuste leerprocessen, noodzakelijk voor een goed leven.
Spelen Als nu het doen wordt overgewaardeerd is het belangrijk voor tegenwicht te zorgen. Het is nodig bewust ruimte te scheppen voor niets doen. Dat is niet alleen een kwestie van geestelijke gezondheid, maar ook van een stevige onderbouwing van het bewuste handelen. Daarom heeft schrijven broeden nodig. Iemand heeft het ook wel dromend denken of denkend dromen genoemd. Dit geldt ook voor allerlei andere mentale activiteiten: het voeren van een gesprek, het organiseren van bezigheden of het nemen van beslissingen. Een andere vorm van niet-doen is spelen, maar dan wel zoals bij dieren en kinderen. Geen fanatiek spelen vanwege de prestatie, maar het speelse uithalen van capriolen als van kinderen in de speeltuin of jonge katten die over elkaar tuimelen. Hoewel de volwassen vormen daarvan vaak tot werk zijn geworden, is er toch nog het rondjes zwieren op het ijs, het slenteren langs het strand of het stoeien met de kinderen. Ook mentaal zijn er dergelijke spelen van het gedachteloos door een tijdschrift dwalen of het oplossen van makkelijke puzzels tot het fantaserend wegdromen in vage verten. Dit gratuite, tot niets verplichtende spelen is onmisbaar, maar omdat het nut niet direct zichtbaar is, zwaar onderschat.
kun je het zuivere gevoel dat je bestaat terugvinden’, zegt F. Gros, die wandelen zelfs als een vorm van filosoferen opvat. Voor grote historische, filosofische of literaire figuren was lopen een manier om inspiratie op te doen of gedachten te ontwikkelen: Rimbaud, Nietzsche, Kant. Wandelen brengt iemand in contact met zichzelf en bevestigt en versterkt het zelfbewustzijn. Dat is weer een goede, zelfs noodzakelijke basis voor allerlei innerlijke roersels – gedachten, beelden en gevoelens – die daardoor goed op elkaar raken afgestemd. Uit eigen ervaring weet ik dat het bijvoorbeeld een uitstekende overgang vormt tussen de oriëntatie- of verzamelfase en het eigenlijke schrijven. Het is de materiële bodem voor het broeden. ‘Het zuivere gevoel dat je bestaat terugvinden’: dit klinkt nogal fors als resultaat van lummelen. Wat er in zo’n moment van niets doen in ieder geval gebeurt is, dat er innerlijk een leegte ontstaat. Die is nodig – vandaar dat ze zich soms spontaan aandient – om al die gedachten, beelden, wensen, gevoelens enz. die door ons binnenste stromen, wringen, kronkelen, vechten de ruimte te krijgen om op orde te komen. Ze willen niet voor de voeten worden gelopen door nog meer van hetzelfde: even rust, melden ze. Even als de cheeta luierend op zijn heuveltje over het innerlijk landschap turen: het zicht laten opklaren, waardoor duidelijk wordt wat er aan de hand is, tegenstrijdigheden aan de oppervlakte kunnen komen… Maar niet door er studie van te maken, maar alles weer eens op zijn plek te laten vallen: inderdaad laten.
Rijpen Het voorbeeld van het schrijven maakt nog een ander effect van het lummelen duidelijk, waarvoor een woord als ‘rijpen’ geschikt is. Gedachten kunnen op een actieve manier worden gestuurd, maar fundamenteler is dat ze zichzelf sturen. Ze blijken vindingrijker dan de beste stuurman. Gedachten denken zichzelf, vormen en ontwikkelen zichzelf. Dat doen ze door allerlei onverwachte verbindingen met elkaar aan te gaan. Ze kiezen een eigen weg, die tot onvoorziene vondsten leidt, tenminste als die stuurman zich tot passief turen beperkt. Schrijvers vertellen nogal eens, dat een verhaal zichzelf vertelt. Dit geldt temeer voor het verhaal dat een mens van zijn eigen leven maakt. Mogelijkheden Tenslotte schept dat lummelen moge-
Wandelen Een andere vorm, die bewust kan worden
lijkheden. Gedachten, die in dat niets de kans krijgen te opereren in hun organische verbondenheid met beelden en gevoelens, bedenken mogelijkheden die de actieve denker niet voor mogelijk houdt. De denker bedenkt wat hij denken kan: datgene wat in de lijn ligt van zijn redeneren. De gedachten bedenken juist wat niet in die lijn ligt en komen zo tot onvermoede invallen. Lummelen is een noodzakelijke voorwaarde voor creativiteit. Het opent de mogelijkheid anders te kijken naar zichzelf en zijn leven, naar andere mensen en de omgeving rondom. Zeker wanneer het leven door omstandigheden vastloopt, wat nu eenmaal af en toe gebeurt, is het ingaan op de drang van het niets doen onmisbaar om het weer vlot te trekken.
toegepast en door de pleiters als creatief niets doen wordt aanbevolen is wandelen. ‘Wandelend doe je niets, niets anders dan wandelen. Omdat je verder niets te doen hebt,
Frans Frijns Theoloog, belangstellende bij de gemeente Hoorn
•
jaargang 25 nr. 1 januari 2014 5
thema Inkeer en Verstilling
Het leven is te om b i j d e p akk e n n e e r t e bl i j v e n z i tt e n
Wanneer ik op de bel druk, naast de deur van het gebouw waar Sun-Mi Venema woont, verwacht ik tegen beter weten in een stem te zullen horen. Het blijft stil, terwijl de centrale deur automatisch openzwaait. Door een lange gang loop ik naar Sun-Mi’s voordeur die al openstaat. Halverwege de kamer zie ik Sun-Mi, zittend in haar rolstoel naar mij kijken. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet, alleen per mail contact gehad. Toch weet ik veel over Sun-Mi door het boek dat ze heeft geschreven. Sun-Mi is dertig jaar en heeft vlak voor haar achttiende verjaardag een hersenstam-infarct gehad, waardoor ze volledig verlamd raakte, niet meer kon slikken en praten. Sun-Mi is locked-in, zoals dat genoemd wordt of ‘Gevangen in mijn binnenwereld’, zoals de titel van haar boek luidt.
Locked-in In het boek beschrijft Sun-Mi hoe haar leven er voor het hersenstam-infarct uitzag. Het was het normale leven van een zeventienjarig meisje, dat opgroeit in Nederland. Ze gaat naar school, gaat uit met haar vrienden en denkt na over een vervolgopleiding. Wel heeft ze vaak last van duizelingen, extreme haaruitval en zij kan zich ineens niet lekker voelen, maar een eventueel verband met het slikken van de anticonceptiepil Meliane (voorgeschreven tegen ernstige menstruatieklachten) wordt niet gelegd. De huisarts denkt dat ze niet lekker in haar vel zit of last van hyperventilatie heeft. Dan volgt de fatale nacht van het infarct. Ze ligt in bed op haar zolderkamer en is zo duizelig als ze nog nooit is geweest. Het lijkt of de schuine muren haar aanvallen, zo beschrijft ze in haar boek. En even later merkt ze, dat ze zich niet meer kan bewegen en ook niet om hulp kan roepen. Er komt geen enkel geluid uit haar mond. Vanaf dat moment is Sun-Mi locked-in. Revalidatie Ze komt in het ziekenhuis terecht en gaat van daaruit later naar een revalidatiecentrum in Amsterdam. Ze hoort, ziet en voelt alles, maar ze kan niet spreken. Ze kan niet zeggen waar iets pijn doet, laat staan dat ze haar angsten kan verwoorden. Het enige dat ze kan bewegen zijn haar ogen en die zijn voorlopig haar enige communicatiemiddel. Ze leert dat één keer knipperen ja betekent en twee keer nee. En huilen betekent dat er iets is, maar wat? Een zuster komt erachter door eindeloos vragen te stellen, dat ze pijn in haar nek heeft, omdat haar hoofd naar de linkerkant gedraaid is. Wanneer haar hoofd naar de andere kant gedraaid wordt, gaat het beter. Maar huilen kan natuurlijk nog zoveel meer betekenen. De logopediste helpt haar met het opnieuw leren communiceren. Met gekleurde kaartjes waarop het alfabet 6 adrem remonstrants maandblad
staat en met cijfers. Wanneer de goede letter of het juiste cijfer wordt genoemd moet ze knipperen met haar ogen. Naast logopedie is er natuurlijk ook ergo- en fysiotherapie en op een dag merkt Sun-Mi dat ze haar hoofd zelf een beetje kan bewegen en dat ook in haar linkerarm beweging komt. Ze leert weer te sms’en en te e-mailen, maar nu met één hand. En ze kan met diezelfde hand op haar lightwriter typen, die op haar rolstoel is bevestigd. Via de display aan de andere kant, leest het bezoek wat ze wil zeggen. Een makkelijker vorm van communicatie dan het eerder genoemde kaartjes- en knippersysteem. Ze leert weer slikken, waardoor ze geen sondevoeding meer nodig heeft. Sun-Mi kan veel meer dan de artsen ooit voor
kort
n ndinne Met vrie . 1 1 0 in 2 y r e Zo m e hvall al Dutc iv t s e f op het oude. Spaarnw
Een stralend e Sun-Mi in een vertrouwde omgeving.
mogelijk hadden gehouden. Uiteindelijk verlaat ze na 1½ jaar van intensieve therapie, zittend in een elektrische rolstoel die ze zelf kan bedienen, het revalidatiecentrum.
Hoe verder Het begeleid wooncomplex waar ze nu zelfstandig woont, bestond nog niet. Daarom woonde ze eerst nog drie jaar in een verpleeghuis. Een plek die niet echt geschikt is voor een jong iemand. Dat waren moeilijke jaren, lees ik in haar boek. Niet alleen omdat ze daar niet op haar plaats was, maar ook omdat nu pas de volle waarheid tot haar doordrong. Al in het revalidatiecentrum had ze te horen gekregen dat ze nooit meer zou kunnen
I k d e n k d at wilskracht en doorzettingsvermogen me hebben gemaakt tot w i e i k n u b e n spreken of lopen, maar het was pas in het verpleeghuis dat ze besefte dat de oude Sun, zoals ze het zelf noemt, nooit meer terug zou komen. De onvoorwaardelijke steun van haar vriendengroep en familieleden en de vele gesprekken met de psycholoog van het tehuis zorgden ervoor dat ze niet in de sloot bij het verpleeghuis reed, maar een andere weg in sloeg. ‘In die tijd dacht ik vaak, het hoeft voor mij niet meer. Wat heb ik nog? Wat kan ik nog? Helemaal niks meer. Ik zag mijn hele wereld en mijn hele persoon weg vallen. De gesprekken met de psycholoog hielpen me. En ik heb aan mijn familie en mijn vrienden gedacht en hoe egoïstisch ik zou zijn om hen achter te laten. Ik ben streng christelijk opgevoed, maar ik doe er niks mee. In mijn puberteit heb ik mijn pad gekozen. Ik heb zoiets van: geloof in jezelf. Natuurlijk is er wel wat
groters tussen hemel en aarde. Iedereen gelooft op zijn of haar manier. Ik denk toch dat wilskracht en doorzettingsvermogen me hebben gemaakt tot wie ik nu ben. Je leert natuurlijk wel te overleven, te strijden en overeind te blijven. Mijn moeder zegt dat mijn goede eigenschappen van voor het infarct, zoals vrolijkheid, gezelligheid en het opkomen voor mezelf, bewaard zijn gebleven en nu een volwassen niveau hebben bereikt. Afgelopen oktober was het twaalf jaar geleden dat ik ziek werd. En de vrienden van toen zijn er nog steeds. Natuurlijk zijn er mensen afgevallen, maar die er nu nog zijn, waren er toen ook meteen. Dat is erg bijzonder en veel mensen benijden mij erom. Wij zijn bijzonder voor elkaar denk ik. Ik heb door mijn ziekte geleerd extra goed te horen wat iemand zegt en ook extra scherp te zien. Mijn vrienden en familie kan ik blindelings vertrouwen, maar de mensen daar buiten moeilijker. Dat heeft te maken met wat ik heb meegemaakt.’
Om stil van te worden ‘Ik hoor vaak van mensen dat ze niet tegen stilte kunnen of tegen alleen zijn. Ik vind dat soms heerlijk. Gewoon stil zijn en alleen. Ik denk dat dat uit mijn ziekte stamt. Ik was toen vaak alleen en stil. Nu kan ik veel meer. Ik kan sms’en en e-mailen en door Facebook en mijn blog houd ik contact met de buitenwereld. Ik ben twee jaar met mijn boek bezig geweest en heb dat zelf met één vinger getypt. Ik kon het pas schrijven nadat ik mijn ziek-zijn had verwerkt. Ik hoop dat mensen er wat aan hebben. Tegen mensen die depri zijn, wil ik zeggen: ‘geloof in jezelf en je omgeving en vecht terug’. Het leven is te kort om bij de pakken neer te zitten. Mijn leven is erg veranderd. Soms baal ik ervan dat ik bijna niks spontaan meer kan doen. Maar wie baalt niet af en toe. Je moet je hart, je dromen en je eigen pad volgen. Een beperking betekent niet dat je als mens niks in het leven kunt bereiken.’ Vind ik het raar tegen stilte te praten, typt ze. ‘Ik merk het eigenlijk niet. Je straalt zoveel leven uit,’ zeg ik. Het is om stil van te worden.
•
Joan van Esveld Redactie AdRem ‘Gevangen in mijn binnenwereld’ Sun-Mi Venema. Blog: www. sun-mivenema.nl Foto’s uit privé-collectie van Sun-Mi. jaargang 25 nr. 1 januari 2014 7
thema Inkeer en Verstilling
over stilte
lezen , kijken , luisteren
Boeken
Sara Maitland, Stilte als antwoord Stilte als antwoord is een verslag van een zoektocht, een persoonlijk experiment, verweven met de stilte zoals die voorkomt in mythes en legenden, in westerse en oosterse religieuze tradities, in de Verlichting, tot onze ambivalente houding ten opzichte van stilte in onze huidige maatschappij. Sara Maitland schrijft over de stilte bij de nachtvoedingen van haar dochter, over stilte na seks, stilte als troost en stilte als verzet, ‘een weigering de sociale arena te betreden’. Scriptum, 2010. Prijs € 22,50. ISBN 9789055946808
Ferdinand Borger, Hemelse oorden. Tien spirituele pleisterplaatsen Soms kan een mens er intens naar verlangen: een oase van rust en eenvoud in deze hectische wereld. Een spirituele oplaadplek waar men zich tijdelijk kan terugtrekken, om opnieuw in contact te komen met de stilte, de natuur, de ander, God. Ferdinand Borger reist langs tien van zulke ‘hemelse oorden’. Hij bezoekt onder meer het eiland Iona, de oude kloosters van Leyre en Conques, en nieuwe retraiteplekken in binnen- en buitenland. Waar halen de mensen daar hun inspiratie vandaan? Is er in deze oorden daadwerkelijk nieuwe bezieling te vinden? Meinema, 2010. Prijs € 19,90. ISBN 9789021142548
Joke Hermsen, Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst Geen tijd hebben – dat is een van de fundamentele ervaringen van onze tijd. Vanuit het gedachtegoed van denkers als Henri Bergson, Ernst Bloch en Peter Sloterdijk ontwikkelt Hermsen een nieuwe visie op het fenomeen tijd, waarin zij een onderscheid aanbrengt tussen kloktijd en innerlijke tijd. Zij verkent het belang van rust, verveling, aandacht en wachten; ervaringen die sinds de Oudheid als belangrijke voorwaarden voor het denken en de creativiteit werden beschouwd, maar in het huidige economische tijdsgewricht nog weinig waardering krijgen. Arbeiderspers, 2009. Prijs: € 12,50. ISBN 9789029571395
8 adrem remonstrants maandblad
Agnes Holvast, Leven met de beminde. Negen jaar in een besloten klooster Agnes Holvast beschrijft in een openhartig en ontroerend boek hoe ze haar spirituele weg ontdekt door toe te treden tot een clarissenklooster. Na ruim negen jaar vertrekt ze weer en zet ze haar weg voort in de wereld. Ten Have, 2011. Prijs: € 14,90. ISBN 9789025961237
J. Nauta, God in de stilte De auteur plaatst de huidige aandacht voor stilte in historisch perspectief. Hoe heeft de stilte in de geschiedenis van de christelijke geloofsbeleving gefunctioneerd? En: kan ik, kunnen wij daar iets mee? Nauta voert ons mee in zijn zoektocht naar de spirituele stilte-ervaring van Jan van Baal en de stilte van de stikdonkere nacht van Elie Wiesel. Maar ook Augustinus, Meester Eckhart en Henri Nouwen komen we tegen. Na de ‘getuigen van de stilte’ gaat hij in op allerlei theologische vragen. De vragen rond Gods aanwezigheid of verborgenheid. De vraag naar de werkelijkheid en de ervaarbaarheid van God. Tenslotte wordt kort stilgestaan bij de vraag op welke wijze in de praktijk van het christenzijn en het kerkzijn de stilte een rol speelt of kan spelen. Boekencentrum, 2001. Prijs: € 8,40. ISBN 9789023996088
Film Into Great Silence Into Great Silence is de eerste film ooit over het leven in La Grande Chartreuse, de vestiging van de legendarische Kartuizer Orde in de Franse Alpen. De monniken leven aan de hand van eeuwenoude regels en rituelen. De monniken leven bijna helemaal verborgen voor de buitenwereld. De film is een zeer nauwkeurige, gedeeltelijke stille meditatie over het kloosterleven in zijn meest pure vorm. Geen muziek, behalve de liederen in het klooster, geen interviews, geen commentaar. Het veranderen van de tijd, de seizoenen en de steeds terugkerende elementen van de dag, van het gebed. Een film die bijna een klooster wordt, in plaats van er één weer te geven. DVD, documentaire van Philip Gröning, 2009, 164 minuten.
miniatuur
Bezinging De jongen die voor mij fietst neuriet, zingt en blèrt vrolijk met zijn Ipod mee. Het is een curieus gezicht. Ik moet erom lachen, maar ook mijn irritatie in bedwang houden. Mijn bel om er langs te kunnen hoort hij niet en dat is eigenlijk maar goed ook, want het dansje wat hij er al fietsend bij opvoert zou zomaar met een blauw oog mijnerzijds kunnen eindigen. De vrolijkheid is hilarisch. Zingen, neuriën, we doen het volgens mij allemaal. Meestal, tenzij gedicteerd door moderne muziekdragers, doen we dat over iets dat ons bezighoudt. En als er niet een toepasselijk liedje voorhanden is, dan componeren we dat gewoon zelf, ook al loopt dat regelmatig ergens halverwege vast. Het is erg leuk om te raden wat mensen voor liedjes in hun hoofd aan het zingen zouden kunnen zijn, vooral als het lijkt alsof ze niets aan het zingen zijn. Bijvoorbeeld tijdens het Ad Limina – bezoek van de bisschoppen aan Rome: wat zou er aan liedjes door de hoofden van de bisschoppen, of de paus hebben gespookt? Zou de paus vlak voor de aanvang – natuurlijk in het Nederlands – stiekem ‘Sinterklaasjes kom maar binnen’ hebben gezongen? En de bisschoppen… zouden dat misschien toch zo hier en daar wat kerstliedachtige melodieën zijn geweest? ‘Kling klokje klingelingeling’ zou toch bij het luiden van de klokken toepasselijk zijn geweest? Ook in de kerstsfeer, gekoppeld aan mogelijk toch wat donkere wolken zou ‘Stille nacht,
heilige nacht’, aardig gepast hebben, of, met het oog op een mogelijke reactie van de paus, eerder iets als ‘Hier komt de storm…’? Of misschien wel wat ruigers als ‘It’s the final countdown’. En wat zal de paus halverwege die paar uur in zichzelf gezongen hebben, denkend aan zijn kopje thee… hij kent Frank Boeijen vast niet, maar ‘Sta op, het is tijd om te gaan’ zou misschien toepasselijk zijn geweest. Wat ik er zelf interessant aan vind is dat wat je zingt of neuriet meestal ook wel aangeeft hoe je over iets denkt en wat je op dat moment erg bezighoudt. Als ik erg kwaad ben zijn het niet de meest vriendelijke liedjes die de revue passeren, maar meestal brengt de liedkeuze mij inzichten waarvan het verstandig is ernaar te luisteren. Dus als een paar bisschoppen toch wat kerstliederen in het hoofd had, was dat misschien een teken dat die er tijdens de kerstmissen gewoon in moesten. En een paar regels geleden besefte ik dat ik het einde van deze miniatuur aan het naderen ben en dat ik u een goed jaar wil wensen. Een goed 2014, met veel muziek, gezang en geneurie: ‘Happy new year, happy new year!’
•
Jan Berkvens Lid van gemeente Oude Wetering
Muziek Il Silenzio – door Melissa Venema
The Sound of Silence – Simon & Garfunkel
‘Il Silenzio’ is een instrumentaal stuk geschreven door trompettist Nini Rosso in 1965. In deze video wordt het stuk gespeeld door Melissa Venema, een 18-jarige vrouw uit Zaandam. Zij ontdekte haar liefde voor de trompet op haar achtste jaar. Zij won al vele concoursen, waaronder al verschillende malen het Prinses Christinaconcours. http://www.youtube.com/ watch?v=OyEL3NJSHIk
Deze evergreen verscheen in september 1965 als single. Vier maanden later, op 17 januari 1966, verscheen het nummer op het album Sounds of Silence. In de VS reikte de single tot nummer 1 van de hitlijst, in Nederland werd de tiende plek in de Top 40 bereikt. http://www.youtube.com/ watch?v=dTCNwgzM2rQ
jaargang 25 nr. 1 januari 2014 9
thema Inkeer en Verstilling
B uitenlanders over d e N e d e rlands e omgangsvorm e n
Is spreken zilver en zwijgen goud? Demaine Solomons werkt in het kader van zijn promotie een jaar aan de VU in Amsterdam. Hij komt uit Zuid-Afrika. Leer zelf alles maar ‘Mijn ervaring is dat de Nederlanders een van de vriendelijkste volken van Europa zijn. Maar ze zijn ook erg individualistisch. Dat betekent dat ze niet altijd erg hun best doen om iemand op z’n gemak te stellen als ze diegene niet kennen. Misschien is het iets van de grote stad, want ook in Zuid-Afrika zal iemand van het platteland veel meer z’n best doen dan iemand uit bijvoorbeeld Kaapstad.’
Pijnlijk ‘Soms moet ik als donkere man lachen om jullie onvermogen om met mij om te gaan. Het is vaak duidelijk dat jullie niet vaak donkere mensen tegenkomen en ik ben dan altijd weer verrast hoe weinig Nederlanders weten van de wereld buiten hun eigen huis. Niet lang geleden verbaasde ik nog iemand met te vertellen
dat ook donkere mensen stroopwafels lekker vinden en dat je die ook gewoon in Zuid-Afrika kunt kopen. Ja, we zien er misschien anders uit, maar er zijn veel meer overeenkomsten te vinden tussen Nederland en ZuidAfrika dan verschillen. De wereld is immers veel verder geglobaliseerd dan we ons vaak realiseren.’
Humor ‘Tot mijn verbazing zijn de Nederlanders veel grappiger dan ik dacht. Ze nemen zichzelf vaak niet al te serieus, dat vind ik een goede eigenschap. Hierin komen ze erg overeen met de Zuid-Afrikanen. We zoeken allebei naar humor in serieuze situaties. Ik moet denken aan een journalist die in een interview met Geert Wilders vroeg waarom hij zo’n vreemd kapsel had. Deze vraag in zo’n serieuze omgeving vond ik erg grappig!’
Demaine Solomons ontmoette Nelson Mandela bij een bijeenkomst van de Mandela Rhodes Foundation.
10 adrem remonstrants maandblad
Laura Popa studeert in het kader van een uitwisseling een jaar aan de VU in Amsterdam. Ze komt uit de Verenigde Staten. Direct ‘De beste manier om de Nederlandse manier van spreken te omschrijven is dat het direct is. Soms komt dat grof over op Amerikanen, maar nu ik hier langer woon realiseer ik me dat de mensen gewoon zeggen waar het op staat. Toch is het zeldzaam dat de Nederlanders iets kritisch zeggen om een ander af te breken, het is altijd bedoeld om te helpen. Die eigenschap waardeer ik echt. In de Verenigde Staten zijn we zo bang om iemand pijn te doen dat we dan maar helemaal geen kritiek meer geven. Dat is niet altijd handig, alhoewel ik het niet slecht vind dat we rekening houden met iemand. Toch werkt dit niet altijd even goed. Ik heb het meerdere keren meegemaakt dat ik iets volledig verkeerd deed op mijn werk en dat het twee maanden duurde voordat iemand er iets van zei. In Nederland duurde dit nooit langer dan een week, maar meestal veel korter. Soms werd die kritiek door Nederlanders niet zo tactisch gebracht of werd er helemaal niet naar mij geluisterd. Maar ik weet niet of dat te maken heeft met de Nederlandse houding, of gewoon aan diegene die het tegen me zei.’
Taboes ‘Een ding dat heel anders is, is dat er anders met geweld en seks wordt omgegaan in Nederland dan in de Verenigde Staten. In Nederland wordt er openlijk gesproken over seks, in de Verenigde Staten gebeurt dat niet zo. Maar in de VS wordt dan weer veel openlijker gesproken over geweld. Dat zie ik ook terug in films: in Amerikaanse films komt veel meer geweld voor, maar minder seks, in Nederland is dat andersom. Een ander groot verschil is dat mensen in Nederland veel meer vloeken. Misschien heeft dat ermee te maken dat de meeste Nederlandse vloeken in het Engels zijn en dat mensen dus niet precies in de gaten hebben wat ze zeggen. ‘Shit’ is in Amerika bijvoorbeeld veel vulgairder dan ‘crap’, maar ik hoor hier mensen ‘shit’ net zo makkelijk gebruiken als mensen in de Verenigde Staten ‘crap’ gebruiken.’
•
Carolien Sieverink Redactie AdRem jaargang 25 nr. 1 januari 2014 11
boek bespreking
Stil
de helft van de bevolking schijnt introvert te zijn , maar durft er niet voor uit te komen ...
een boek over introverte mensen
In het kader van dit maandthema kreeg ik het boek ‘Stil’ van Susan Cain in mijn handen, met als ondertitel ‘de kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen’. Met het verzoek het te lezen en er iets over te schrijven. Tja, waar begin je dan aan als extravert persoon..., in elk geval aan een interessante exercitie.
Het boek geeft een tegengeluid, een stem aan de stillen, de rustigen, de introverten onder ons. In een samenleving die – zeker in de Verenigde Staten – het extravert zijn tot maatstaf heeft verheven, kan ik mij voorstellen dat het boek een hart onder de riem is voor introverte mensen. Hoewel ik mij soms een beetje kon ergeren aan de (typisch Amerikaanse) toonzetting met sommige kort-door-de-bocht beweringen (Einstein en Jezus waren introvert, want ze spraken rustig…). Overigens schijnt een derde tot de helft van de bevolking introvert te zijn, maar de meeste mensen durven er kennelijk niet voor uit te komen. Ze conformeren zich aan het extraverte ideaal, schreeuwen mee op de tribune, geven krachtige – want immers zelfverzekerde – handdrukken en laten zich zien op borrels en andere sociale gelegenheden. Extravert staat gelijk aan daadkracht, succes, stijgende verkoopcijfers. In een natie die geld verdienen tot Evangelie heeft gemaakt, horen extraverte mensen, geen introverte. Of toch? Susan Cain begint het boek met een aardig voorbeeld, dat van de -introverte - zwarte Rosa Parks die na 1 december 1955 uitgroeit tot een icoon van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, wanneer ze met een rustig maar krachtig ‘nee’ weigert haar plaats in de bus af te staan aan een blanke. Wanneer – zo stelt Cain – Rosa Parks een gezellige kletstante was geweest, had niemand haar zo serieus genomen. Haar kracht zat juist in haar rust die ze uitstraalde. Gandhi overigens ook. Cain waarschuwt in haar boek – denk ik terecht – dat extravert zijn niet altijd beter is. Sterker nog, sommige extraverte leiders van (afdelingen van) bedrijven of politieke partijen storten hun onderneming uiteindelijk in 12 adrem remonstrants maandblad
het ravijn omdat ze te grote risico’s nemen en te impulsief handelen. We weten inmiddels allemaal wat daarvan de gevolgen zijn. Stille (introverte) mensen, zo stelt Cain, denken rustig en meer na voordat ze iets beweren of handelen. Ook hebben introverten meer geduld, kunnen ze zich vaak beter concentreren (mits ze niet door externe prikkels te veel worden afgeleid) en hebben zij meer zelfdiscipline, bijvoorbeeld bij het oefenen van een sport of muziekinstrument. Dat komt weer omdat ze graag vaker alleen zijn dan extraverte mensen. Tot zover ben ik best bereid om Cain te volgen. Maar dan stelt Cain dat introverte mensen een hogere sensitiviteit zouden hebben en daarmee een sterker ontwikkeld geweten. Daardoor blozen ze ook sneller als ze iets verkeerd doen. Ik kan mij niet vinden in Cain’s suggestie dat sensitiviteit een (exclusieve) karaktereigenschap van introverte mensen zou zijn. Ik ken hoogsensitieve kinderen die zeer extravert zijn. Ik ken helaas ook introverte volwassenen zonder greintje empathie. Waar het boek krachtig begint als pleidooi voor introversie, eindigt het meer als een zelfhulpboek voor introverte mensen (hoe omgaan als introvert persoon met een extraverte partner of vriend, hoe introverte kinderen op te voeden). En misschien is dat ook wat het moet zijn, maar ook extraverte mensen zouden iets kunnen leren van introvert gedrag: de stilte. Hoe goed zou het zijn om de stilte te kunnen omarmen, en niet als dreiging te zien, je van tijd tot tijd erin terugtrekken om tot (zelf )reflectie te komen. Om niet meteen lik-op-stuk te geven, maar om eerst eens even na te denken, rustig te contempleren. En misschien dan ook een beetje meer zelfdiscipline. Ik wens u allen dit jaar veel stilte toe!
•
Vanessa van Koppen Redactie AdRem, lid gemeente Den Haag
overweging
Stilte... Maar de stilte, dat is een tweestemmig lied, waarin God en mens elkaar raken Guillaume van der Graft
Overal is er geluid. Soms genieten we van dit geluid. Als we bijvoorbeeld luisteren naar mooie muziek of een interessant gesprek voeren. Op andere momenten ervaren we geluid als hinderlijk en zoeken we de stilte. Deze zoektocht is vaak niet gemakkelijk. De vraag kan zijn: welke stilte zoeken we? Zoeken we absolute stilte of de afwezigheid van bepaalde geluiden, zoals het gezoem van een snelweg en de stemmen van mensen? Stilte is iets waar velen tegelijk naar verlangen én voor terugdeinzen. ‘Stilte, jij bent het mooiste wat ik ooit heb gehoord’, zei Boris Pasternak (1890-1960). Maar Jean Jacques Rousseau (1712-1778) schreef: ‘Absolute stilte leidt tot verdriet. Het is het beeld van de dood.’ Stilte kan zwijgen of verzwijgen worden. Stilte kent de heldere kleuren van de lente, maar ook het diepe zwart van eenzaamheid en wanhoop. Deze veelkleurigheid maakt het lastig om over stilte te spreken. Wat is stilte – en wat gebeurt er dan met een mens? De Engelse schrijfster Sara Maitland noemt acht ‘uitdrukkelijke gewaarwordingen’ die mensen kunnen ervaren: (1) verheviging van fysiologische en psychologische gevoelens; (2) ontremming; (3) gehoorhallucinaties; (4) een gevoel van ‘givenness’ of verbondenheid; (5) grensverwarringen; (6) een opwindend besef van risico en gevaar lopen; (7) onuitsprekelijkheid; (8) gelukzaligheid. Deze gewaarwordingen kent Maitland uit eigen ervaring – voor het boek Stilte als antwoord zocht ze veertig dagen de stilte op – maar zij herkent ze ook in de verslagen van mensen die lange tijd in stilte leven en leefden, zoals mystici en kluizenaars, solozeilers, ontdekkingsreizigers en eenzame avonturiers. In de stilte word je geconfronteerd met jezelf, met het goede in jezelf, maar ook met het minder aangename. Om die confrontatie aan te durven, heb je moed nodig. Als je die moed hebt, kun je ontdekken dat er in de stilte
ruimte ontstaat voor iets anders. Dat andere kan God zijn. Een moniale zei mij ooit dat het zwijgen belangrijk is om zo te kunnen luisteren naar Gods stem. Pas als de een zwijgt, kan de ander spreken. Het Evangelie van Lucas vertelt dat Jezus zich soms terugtrekt om te kunnen bidden. Hij zoekt eenzame plaatsen en de stille tijd van de nacht op. Deze maken het contact met God gemakkelijker. Pas in de stilte is er ruimte voor de stem van God. Want God is in de bijbel bij uitstek een sprekende God. Als God zwijgt, wordt dat ervaren als afwijzing: ‘blééf Gij tegen mij zwijgen – ik werd als die in de groeve gedaald zijn’ (Psalm 28:1). Weliswaar wordt God door Elia ervaren in het ‘gefluister van een zachte bries,’ maar deze ontmoeting wordt voorafgegaan door een gesprek tussen God en Elia.
N a de stilte van de nacht is het tijd om aan het werk te gaan Na de stilte – de weg naar binnen – volgt in alle verhalen een ‘weg naar buiten.’ Nadat Jezus in Lucas 6 de hele nacht gebeden heeft op een eenzame plek, wijst hij twaalf van zijn leerlingen aan als apostelen. Na de stilte van de nacht, is het tijd om aan het werk te gaan. De weg naar binnen wordt gevolgd door de weg naar buiten. Het is mystiek én verzet, in de woorden van Dorothee Sölle. Beide bepalen ons leven. ‘Gij geeft ons kracht tot stilt’ en strijd’ wordt in veel gemeenten zondags gezongen. Stilte kan niet zonder inzet. En inzet niet zonder stilte en bezinning. We pendelen op en neer tussen inkeer en activiteit, tussen zwijgen en spreken, tussen introspectie en de blik naar buiten. De stilte hebben we nodig om in de wereld te kunnen staan. In de stilte ‘waarin God en mens elkaar raken’ kan een tweestemmig lied opklinken.
•
Marina Slootmans Remonstrants predikant in gemeente Den Haag Literatuur: Sara Maitland, Stilte als antwoord, Schiedam 2008 Dorothee Sölle, Mystiek en verzet, Baarn 1998
jaargang 25 nr. 1 januari 2014 13
’t Rentmeest ertje
DUURZAME ENERGIE IN DE KERK
REPRISE NATIONALE SYNODE IN DORDRECHT
We weten langzamerhand allemaal dat het nodig is uit te zien naar alternatieve energiebronnen. Nog bestaande kolencentrales verstoken fossiele energie, die een keer op is, en zorgen voor grote CO2-uitstoot (Zie ook: ‘Even de adem inhouden’, ’t Rentmeestertje AdRem okt. 2012). Dat geldt ook voor gasgestookte centrales. Atoomstroom heeft die bezwaren niet maar levert grote risico’s (Fukushima) en zadelt ons en ons nageslacht op met een langdurig afvalprobleem. Niet doen dus. De politiek en ons verstand vragen ons om naar andere energiebronnen om te zien: water, wind, zon. Energiebedrijven zeggen al ‘natuurstroom’ te leveren. Steeds meer duurzaamheidsbewuste burgers plaveien hun dak met zonnepanelen, geleidelijk goedkoper, soms dankzij subsidies. Met hoeveel vierkante meter dak dek je je energiebehoefte? Geen rekeningen meer van je energiebedrijf? Huizen met zonnedaken, boerderijen: ‘zon zoekt dak’, ‘boer zoekt buur’, in een aantal Achterhoekse boerderijen financieren burgers mee in het grote zonnedak van een boerderij, en krijgen daarvoor betaald in appels en aardappelen. In mijn plattelandsgemeente wordt actie gevoerd om alle scholen onder (zonne-)dak te krijgen. En kerken? Met hun grote ruimte zijn kerken energieslurpers, en weinig gebouwen hebben zo’n mooi groot dakoppervlak. Iedere kerk een zonnedak!
Op 9 december 2013 evalueerden we als Stuurgroep van de Nationale Synode de bijeenkomst in november. We waren het erover eens dat het geheel beter gelukt was dan in 2010, maar dat het zeker nog beter moet en ook kan. Ik ben vooral erg tevreden over de ruimte die men de remonstranten gaf. In de ter Synode uitgereikte mooie glossy stond een lang gesprek tussen onze Algemeen Secretaris Tom Mikkers en een predikant in de Gereformeerde Bond. Hierin kregen ze alle twee evenveel ruimte, wat gezien de getalsverhouding toch wel bijzonder royaal mag worden genoemd. Tom Mikkers nam aan een forumdiscussie deel, en toen de leider van dat gesprek erop wees dat de remonstranten deze keer wel meededen klonk er een spontaan applaus in de kerk. Met sommige formuleringen had ook ik enige moeite, in sommige liederen en gebeden, maar veel belangrijker
•
’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het diakonale werk van de remonstranten, www.remonstrantengeven.nl Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
dat betekent ook dat we met onze rechtzinnige buurvrouw of buurman een serieus gesprek over de inhoud van het geloof willen aangaan . . . vond ik dat mensen uit de rechtzinnige kerken een grote openheid toonden. Zo verklaarde een lid van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt (iemand die van plan was lid te blijven van zijn kerk) dat onder Vrijgemaakten lang de vraag naar de Waarheid had gedomineerd, maar dat zij nu ontdekten dat de Liefde even belangrijk is. In de omgang met rechtzinnigen moet blijken wat onze remonstrantse nadruk op verdraagzaamheid betekent. Die moet niet alleen inhouden dat we op een remonstrantse gesprekskring heel ruimhartig verklaren dat boeddhisme en islam ook interessante wegen tot God zijn, maar ook dat we met onze rechtzinnige buurvrouw of buurman een serieus gesprek over de inhoud van het geloof willen aangaan. Dat gesprek zal niet gemakkelijk zijn, onder andere omdat zich hier een generatieprobleem voordoet. De meeste rechtzinnigen zijn veel jonger dan de meeste remonstranten, en wij zullen zelf wel niet meer beleven dat zij, eenmaal oud en wijs geworden, vanzelf naar ons zijn opgeschoven. Het plan is om in 2016 en 2018 nieuwe bijeenkomsten te organiseren. Ik hoop van harte dat dan een ruim aantal remonstranten graag en met vreugde mee wil doen.
•
E.P. Meijering Emeritus-predikant 14 adrem remonstrants maandblad
column
& onzin
Rituele zin
In 11 x 300 woorden mag ik dit jaar onze zondagdiensten langslopen op wat de Engelsen ‘liturgical oddities’ noemen, rituele curiositeiten of malligheden. Maar de eerste maanden wat vragen vooraf. Voorzover niet compleet seculier lijken steeds meer mensen multireligieus te worden, in vakjargon ‘multiple belonging’. Als vrije individuën sprokkelen wij onze overtuigingen bijeen. Toe te juichen in tijden van toenemend cultureel nationalisme. Remonstranten hadden, zeker in theorie, altijd al weinig moeite met geestelijke bagage uit alle windrichtingen. Betekent die multireligiositeit nu ook dat wij multi-ritueel worden, dat wij bij belangrijke levensmomenten en gelegenheden dan ook maar onze eigen rituelen bij elkaar ‘bricoleren’? Terwijl het kerkbezoek dramatisch daalt, schieten ‘in het wild’ de rituelen als paddestoelen uit de grond. Maar in onze liturgische praktijk ligt dat een stuk problematischer. Daar kan minuscule verandering van een antwoordlied (blijkbaar meer een ritueel dan zo maar een lied) al tot protest leiden. Geen wonder! Want hoe je het ook wendt of keert, de kracht van een ritueel en zeker van een gemeenschaps ritueel zit in de herhaling. Rituelen ontwerp je niet, maar voltrek je routineus dan wel met grote toewijding. Ze zijn democratisch en barmhartig. Iedereen kan meedoen, je hoeft er geen virtuoos voor te zijn.
Toen na de oorlog het Britse Lagerhuis herbouwd moest worden, zei Churchill: ‘we shape our buildings; thereafter they shape us’. Dat geldt ook voor rituelen: de huizen waarin onze geest woont. Zelfs in het donker weten we er de weg. Evenals voetbalsupporters en concertbezoekers kunnen kerkgangers slecht velen, dat er aan hun zondagsdienst vakkundig ‘herumgebessert’ of amateuristisch geknutseld wordt. Zonder vaste spelregels valt er aan een voetbalmatch niets te beleven, zonder eindeloos repeteren zal een pianoconcert nooit tot leven komen en ook weven wordt niks als je geen vaste schering hebt voor je creatieve inslag. Er moet net zo lang geoefend worden tot het spontaan kan. Zijn multireligieus en ritueel stabiel, vrijzinnig en vormvast tegenstellingen of kunnen ze vruchtbaar met elkaar verbonden worden?
•
Henk van Waveren Zin of onzin? Ik hoor het graag:
[email protected] Uitgebreide versie te lezen op: henkvanwaveren.wordpress.com
WEBFISH AWARDS 2013
www.startdestilte.be Op 9 november 2013 zijn in Utrecht de ‘Webfish Awards 2013’ uitgereikt. Deze prijzen worden jaarlijks uitgereikt aan organisaties en personen in het Nederlandse taalgebied die het christelijk geloof het beste onder de aandacht brengen via websites, social media of apps. Er waren dit jaar drie categorieën: kerken, organisaties en particulieren. In elke categorie is een Gouden Webfish Award toegekend. Dit jaar was de winnaar in categorie ‘organisaties’ de gebedswebsite www.startdestilte.be. Deze Vlaamse gebedswebsite werd geconcipieerd door Sim D’Hertefelt, internetarchitect, in coördinatie met Nikolaas Sintobin sj, internetpastor. Deze website geeft introducties in allerhande gebeds- en meditatiechnieken, waaronder ook drie ignatiaanse gebedstechnieken: Levensgebed, bidden met de Bijbel en mediteren met YouTube.
een effectieve website zelden het werk kan zijn van een eenling. De jury vindt deze site geweldig vormgegeven en inhoudelijk zeer sterk. De koppelingen met sociale media zijn uitstekend. Start de stilte is een site die brede aandacht verdient, niet alleen in België maar ook in Nederland.” Webfish Awards 2013 is een gezamenlijk initiatief van IKON, Katholiek.nl, Protestantse Kerk, Raad van Kerken, FKT Universiteit van Tilburg en de Protestantse Theologische Universiteit. Met deze prijs willen zij christelijk Nederland en Vlaanderen uitdagen social media en internet te blijven ontwikkelen en verbeteren.
Uit het juryrapport: ‘Hoe kan jij in je drukke leven stilte, innerlijke rust, diepgang en waarachtigheid ervaren? Door regelmatig stil te vallen, te mediteren of te bidden. Probeer het uit op startdestilte.be’. Dat is de uitnodigende kernboodschap op deze Belgische website, die ook als .nl domein beschikbaar is. Start de stilte is een initiatief van Studiecentrum Kerk & Media vzw en de katholieke kerk in Vlaanderen. Het colofon vermeldt een groot aantal medewerkers. Dat bevestigt het gegeven dat jaargang 25 nr. 1 januari 2014 15
thema Inkeer en Verstilling
Gods licht laten schijnen Zelfs in de winter kun je zien dat het een prachtige plek is. Waar de bebouwing van Velp (NB) ophoudt en de velden zich openen, ligt in de verlatenheid het voormalige klooster van de broeders Kapucijnen. Voor de deur staat nog een oud kerkje uit de 10e eeuw. Remonstrants predikant Henk van den Berg woont er tegenwoordig. Toen de laatste pater het klooster moest verlaten, is hij er met een aantal anderen een religieuze communiteit begonnen. Drie keer per dag zijn er gebedsvieringen. De nieuwe bewoners bieden een uitgebreid programma aan voor geïnteresseerden in de franciscaanse spiritualiteit. Ook zijn er vieringen en kringen voor mensen uit de directe omgeving van het klooster. Binnenkort wil men meer vorm gaan geven aan het kloosterpastoraat, wat de broeders al die eeuwen al deden. ‘Van Taizé heb ik geleerd dat de duurzaamheid van het gebedsleven van een groep mensen belangrijk is. In weer en wind, met één of honderd aanwezigen, het gebed gaat door. Die traditie trekt ook bij ons mensen voor bezinning en retraites.’
Monastieke traditie Henk was in het verleden werkzaam als remonstrants predikant in de gemeenten Arnhem en Twente. In 2007 deed hij tijdens zijn studieverlof onderzoek naar de monastieke traditie, ook bij de remonstranten. Ds Van Holk organiseerde na de oorlog retraites op de Hoorneboeg. De retraites van ds Van Roijen en ds Goudsoever op die plek waren een begrip. De Remonstrantse Orde bouwde daarop voort. ‘Toch heeft deze beweging nooit grote weerklank gevonden’, zegt Henk. ‘In de Remonstrantse Broederschap bestaat een vrome spirituele onderstroom, maar deze wordt in het verborgene beleefd. Mensen hebben schroom om over hun geloof te praten’. De conclusie van zijn onderzoek was dat het gemeenteleven zoals dat nu in de kerk bestaat, zijn langste tijd heeft gehad. Het vrijzinnige gedachtegoed moet in de toekomst bewaard blijven, maar dat zal alleen kunnen in kleine religieuze gemeenschappen, die als Arkjes van Noach de ontkerkelijking gaan overleven. Het zijn een soort krachtcentrales, die naar buiten gericht zijn om mensen in hun omgeving te bezielen. Zij kunnen bijvoorbeeld bijbelkringen organiseren. Die zijn laagdrempelig, mensen van alle gezindten kunnen mee doen, het ‘odium’ van een kerkelijk instituut is er afwezig. Die religieuze kernen zijn een soort pelgrimshostels voor mensen onderweg die (tijdelijk) onderdak zoeken. Hij verbond consequenties aan zijn bevindingen, sloot zich aan bij een initiatief om een stadsklooster in Nijmegen te 16 adrem remonstrants maandblad
beginnen, maar kwam, toen dat niet van de grond kwam, hier in Velp terecht. Overigens is hij ook nog voor één dag per week interimpredikant in Lochem. Voelt hij zich staan in een monastieke traditie van eeuwen her? Henk: ‘De kloostertraditie is slechts vorm natuurlijk, maar in een hedendaags jasje is het een goed model. Ik ben beïnvloed door wat Dorothee Sölle daarover heeft geschreven. Een monnik legde vroeger de gelofte af van gehoorzaamheid, kuisheid en armoede. Ik voel me monnik in een
Als ik God zeg Als ik God zeg zeg ik mooie watervallen narcissen in lentelicht ansichten met vrome teksten maar ik zeg niet God. Als ik God zeg zeg ik Eeuwige Barmhartige Koning Genadige Trouwe Algoede maar ik zeg niet God. Als ik God zeg zeg ik Vader, die schepper is Zoon, die verlosser is geest die liefde is maar ik zeg niet God. Als ik God zeg breekt de stilte door, is een anders Andere mij intens nabij, zegt God mij. Henk van den Berg
Uit: ‘God aan’, Vrijzinnig Dagboek, Meinema, 2010
Gebedsleven ‘Hier in Velp doen we dat gebed samen in onze kapel. Het is een godsdienstige aandachtsoefening met vaste onderdelen. Wij zetten ons eerst neer, waarna wij ons richten tot God en ons uiten in lofprijzing. Vervolgens keren wij naar binnen door het reciteren van teksten – bij ons zijn dat psalmen –, tot wij op de bodem van onze ziel neerdalen, waar stilte heerst. De weg naar buiten loopt vervolgens via het gebed voor concrete zaken in de wereld om ons heen en het Onze Vader. Ik ervaar het als regressiemomenten waardoor ik mijn evenwicht als mens kan bewaren. In de wereld word ik de hele dag uit mezelf getrokken door allerlei prikkels – koop dit, doe dat – , door het gebed kom ik weer terug bij mezelf. Door deze manier van leven maak ik een weldadige pendelbeweging tussen binnen en buiten, tussen God en de wereld. God gaat zo door mij heen naar anderen. Met name als ik in een dienst de zegen geef, ervaar ik mezelf als doorgeefluik van God.’
God Henk: ‘Etty Hillesum schrijft: ‘Er zit iets dieps in mij, ik noem het God. Maar ik ben als een put waar stenen op de bodem liggen. Mijn taak is om de stenen weg te halen, zodat het water weer gaat stromen.’ Maar hoe doe je dat? Maria de Groot beschrijft dit proces in drie stadia: ontboezeming, onteigening en onthechting. Ontboezeming is het gesprek met jezelf waarin je onder ogen komt wat zich in de realiteit van jouw leven afspeelt. Waar je trots op bent en waar je je voor schaamt. Onteigening is een beweging van God die ons ‘oud roest’, zoals Gerrit Achterberg dat noemt, meeneemt. Ik noem dat ‘het overgeven aan Gods genade’. Het is een proces van het toelaten van de liefde van God die alle leven draagt en het ervaren van de dieptewerking van zijn vergeving als gevolg daarvan. Schuld wordt minder, we weten dat wij door hem als mens nooit afgeschreven worden. De liefde van God is als de zon, soms zien we hem niet, maar hij verdwijnt nooit. Het laatste stadium is de onthechting, waarin ik mezelf met mijn zwaarten en angsten mag loslaten.’ Afzondering ‘Voor de remonstranten is de stap die ik
nieuwe betekenis en wil de gelofte afleggen om af te zien van macht, geweld en bezit. Vroeger, thuis, trok ik me al drie keer per dag terug om de getijden te bidden. Het boek ‘Vieren&brevieren’ van Christiane Berkvens en Sytze de Vries gaf me houvast om individueel te bidden, stil te staan bij de drukte van de dag.’
gezet heb misschien ongewoon. Ik hoor wel geluiden dat mensen dit kloosterleven te rooms vinden of dat ze ons gebedsleven beschouwen als een terugtrekking uit de wereld. Zo ervaar ik dat helemaal niet. De Kapucijnen hebben de traditie dat zij juist de wereld in gingen voor het pastoraat en het apostolaat onder de armen. Ze waren ook actief in het woonwagenpastoraat. In die traditie wil ik staan. Voor de mensen die hier komen is de afgelegen plek een stimulans om in zichzelf te keren en voor even de hectiek van hun bestaan achter zich te laten. Onlangs hebben wij hier nog een landelijke dag van kleine geloofsgemeenschappen gehouden. Daar waren ook protestantse gemeenschappen bij, zoals van het Kleiklooster in een flat in de Bijlmer. En denk ook aan het Nijkleaster in Jorwerd, een pioniersplek van de PKN. De kloostertraditie is in de protestantse kerken in opkomst, al dan niet in een oecumenische vorm. Hopelijk wordt deze vorm van kerk-zijn door de remonstranten ook omarmd. Voorlopig hebben we veel aanloop uit onze kerk hoor, mensen vinden het boeiend en komen kijken.’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten jaargang 25 nr. 1 januari 2014 17
Verborgen gel oof
Open brief
december 2013
van het convent van predikanten
Aan de leden, vrienden, en gemeenten van de Remonstrantse Broederschap, Vrijwel alle dienstdoende predikanten, geestelijk verzorgers van de Remonstrantse Broederschap zijn de afgelopen zomer op retraite geweest in Salisbury. Na vijf dagen in de gastvrijheid van het Sarum College tegenover de kathedraal intensief met elkaar gesproken, gezongen, gezwegen, gelachen, gehuild, en elkaars handen vastgehouden te hebben, wordt door hen al gesproken over the Spirit of Salisbury. Het is een uitdrukking om aan te geven dat wij elkaar daar nader zijn gekomen. Nader dan we konden vermoeden. Hoe snel kan het gaan? Er was wat sleet gekomen op het convent. Er bestond onvrede, misschien zelfs wel chagrijn. De deelname liep terug. Al met al genoeg reden om het eens over een andere boeg te gooien en samen op weg te gaan. In Engeland groeide het besef dat wij elkaar, ondanks onze verschillen, nader zijn dan wij konden vermoeden. Daarom schrijven wij deze brief. In Salisbury ontdekten wij dat wij elkaar nodig hebben. Predikanten, remonstranten, mensen, en uiteindelijk ook God redden het niet alleen. Dat is goed nieuws. Ook voor u, de leden, vrienden, en gemeenten van de Remonstrantse Broederschap, want u krijgt er in uw eigen predikant ongeveer veertig bij. Dat mag klinken als een grote luxe, maar het is broodnodig. Onze tijd kenmerkt zich door een paradoxale geestelijke crisis. Er bestaat onmiskenbaar een groot verlangen naar inspiratie, zin, en richting, naar leiding. Tegelijk kunnen we er niet omheen dat vaak de waan van de dag regeert, dat mensen zich laten leiden door hun eigen belang op de korte termijn, ze wispelturig zijn in hun voorkeuren en uiteindelijk niet in staat een besluit te nemen. Wij leven in tijden waarin de mens de plaats heeft ingenomen van God en dit is wat het ons gebracht heeft: een groot, oprecht verlangen gepaard aan een even grote en oprechte onverschilligheid. Daarmee is God aan de rand van het bestaan terecht gekomen. Zij is verdreven uit het centrum en onzichtbaar, onaanraakbaar geworden. Hoewel zij om die reden al heel vaak is doodverklaard, blijkt zij tegelijk even hardnekkig te volharden in haar bestaan. Ondanks 18 adrem remonstrants maandblad
alles wordt haar naam genoemd. Steeds weer duikt zij op, ook buiten de religieuze instellingen. Zo leeft God in onze tijd. Niet bruisend van leven in het centrum, maar wat dommelend aan de kant, terwijl anderen druk bezig zijn. Is het daarom dat wij als remonstranten, naar goed klassiek vrijzinnig gebruik, veelal niet over ons geloof wensen te spreken? Is het werkelijk uit verwondering om het onuitsprekelijke mysterie of om de intimiteit van het persoonlijke geloofsleven? Van een afstandje lijkt het eerder dat we ons generen om onomwonden over God te spreken. Dat we onbegrip en spot van verstandige tijdgenoten vrezen. Eigenlijk moeten we eerlijk zijn en bekennen dat we geen alternatief hebben voor de kritiekloze verering waarmee God over het algemeen tegemoet wordt getreden in het religieus bedrijf. We houden er nog wat persoonlijke heilsfantasieën op na. We spreken, bidden, zingen en zwijgen nog wel in eigen kring, maar vragen ons zelden af of verder iemand er iets aan heeft? ‘Verborgen geloof’ is ons jaarthema, welnu, in onze veelgeprezen vrijheid en verdraagzaamheid, of we nu denken dat God bestaat of gebeurt, slaapt, dood is of leeft in de binnenkamer, zijn we vooral verenigd in onze onzichtbaarheid voor mensen die geloof, hoop en liefde het hardst nodig hebben. Hoe belangwekkend ook de vraag naar wat echt is en of God bestaat, hoe nuttig ook filosofie, de theologie, of het remonstrantisme zijn, uiteindelijk is het niet een ideaal, een traditie, of een verborgen geloof dat helend werkt. Daarvoor is meer nodig: mededogen, liefdevolle aandacht, en soms een mooie steen in een spiegelgladde vijver. Daar willen wij het mee proberen. Het is ook onze oproep aan u. Ga met ons en doe als wij: op weg om een verborgen geloof te ontdekken, zichtbaar te maken, opdat de helende werking niet voor anderen verborgen blijft. Laten we de geest wekken opdat zij vaardig wordt over de Remonstrantse Broederschap. Namens het convent van predikanten, Martijn Junte Remonstrants predikant in Eindhoven Reageren? Stuur uw reactie naar Pieter Korbee, secretaris van het convent,
[email protected]
een tip van de sluier o p g e l i cht ! Geef u nu op voor de Beraadsdag op 8 maart 2014 in Amersfoort via
[email protected] of tel 030 231697 Op 8 maart 2014 is het zover. U wordt uitgenodigd om weer aanwezig te zijn op de jaarlijkse Beraadsdag, dit keer in de Bergkerk in Amersfoort. In het volgende nummer van AdRem treft u het volledige programma aan. Nu alvast als opwarmertje een gesprek met Johan Bouwer, lid van de voorbereidingscommissie van de Beraadsdag. Johan studeerde filosofie, sociologie en uiteindelijk theologie In Zuid Afrika. In 1985 kwam hij om politieke redenen naar Nederland, waar hij onder meer een bijzondere leerstoel in de geestelijke zorgverlening eerst aan de RU Groningen en daarna aan de PTHU in Kampen bekleedde. Het lectoraat ‘Ethiek in onderneming en professie’ aan de NHTV in Breda is zijn nieuwe uitdaging. Zeven jaar lang nu neemt hij deel aan de diensten in de Geertekerk in Utrecht, in 2011 is hij daar ook vriend geworden. Op de Beraadsdag verzorgt hij een college met de titel ‘Op zoek naar Verborgen Geloof’. De inhoud daarvan rijpt nog in zijn hoofd, maar tijdens het gesprek borrelen de gedachten op. Een voorproefje!
Associaties bij ‘Verborgen Geloof’ Mijn eerste associatie was die van de ondergrondse kerk achter het IJzeren Gordijn vroeger. En ook dacht ik aan de vervolgingen van remonstranten in de 17e eeuw na de Synode van Dordrecht. Eigenlijk zijn de termen aan elkaar tegengesteld. Geloof wordt namelijk vaak gezien als een collectief concept. Dan is het per definitie niet verborgen. Geloof kan ook geassocieerd worden met ‘gelovigheid’, de persoonlijke spiritualiteit van mensen. In het Engels heb je daar twee termen voor (gedefinieerd door Wilfred Cantwell Smith); men spreekt over faith en over belief. Faith is een persooonlijke kwaliteit, de innerlijke, nauwelijks onder woorden te brengen spiritualiteit, de zingevende ervaring. Belief slaat op de overtuigingen, het dogmatische denken waarin wij mensen ’faith’ hebben vormgegeven. Mijn lezing zal o.a. inspelen op dat onderscheid. Verder wil ik de opvattingen van de remonstrantse hoogleraren (op basis van de AdRem-special ‘Kunnen we het over God hebben?’) analyseren aan de hand de begrippen faith en belief in de hoop contouren van verborgen geloof op het spoor te komen.
Mystiek 2.0 Eckhart zei al dat de rede, het gevoel en het mysterie de bouwstenen zijn van God. Remonstranten hebben die rede goed verkend, dat gevoel wellicht wat minder. Ik zie ‘verborgen geloof ’ als mystiek 2.0 die de binnenkant van ons geloof uitmaakt. Mystiek 1.0 is de ervaring aangesproken te zijn door een hogere macht die tot ons komt in de taal van het hart, in poëzie, in de metafoor. Mystiek 2.0 is de ervaring aanwezig te zijn in een begrensde ruimte waarin je alleen maar stil kunt blijven.
loof e g n e g r v e r b o n.org 2013 2014
w w w.r e m
onstran
te
Er is slechts een vermoeden van een aanwezigheid, ‘de suizing van de zachte stilte’ zoals in de bijbel staat. Dit is de derde bouwsteen van God: het geheim. Die ervaring moet je juist niet uit het verborgene halen, het is te intiem. In de Geloofsbelijdenis 2006 staat in de tweede regel het woordje ‘rust’. In de commentaren erbij wordt dat woord niet verder uitgelegd. Voor mij is dat precies ‘verborgen geloof ’, die intense, onzegbare ervaring van het Goddelijke. Vanuit dit perspectief is ‘verborgen geloof ’ een geuzennaam.
Rationaliteit Onze geloofsbelijdenis en theologische en filosofische inzichten zijn naar mijn mening dus geen verborgen geloof. Het zijn manieren waarop wij mensen ons geloof articuleren en uitdragen. Deze overtuigingen worden wel gestuurd door faith, verborgen geloof, en helpt om niet in drijfzand terecht te komen. Steeds opnieuw moeten we daarom die binnenkant voeden. Faith en belief horen bij elkaar. Nussbaum stelt heel treffend dat iedere rationaliteit zijn eigen emotionaliteit heeft. Je kunt bijvoorbeeld over armoede spreken in feiten, maar het feit dát je over armoede spreekt en de manier waarop je dat doet, reflecteert de innerlijke passie. Taal en poëzie zijn ook rationele constructen, toch zijn zij in staat om de emotie achter de woorden voelbaar te maken. Het rationele kan ons behoeden voor ongefundeerde, al té emotionele uitspraken. Het kan dienen als een soort veiligheidsmechanisme. Het hoofd en het hart zijn voortdurend in dialoog. Beraadsdag Wij maken een programma voor de Beraadsdag waarin eenieder naar zijn gading, dus met het hoofd of met het hart, inspiratie kan opdoen. Daarnaast moet de dag een appèl zijn aan de aanwezigen om wat ze gehoord en beleefd hebben in praktijk te brengen. Onze overtuigingen zijn pareltjes, goudklompjes, die kunnen dienen als bakens voor velen – ook in het publieke domein. Het zou zonde zijn als die verdwijnen. Niet evangeliseren, maar verleiden, voorleven, stem geven aan de overtuiging dat het anders kan in deze wereld. Dit gevulde humanisme van de remonstranten, waarin respect, liefde en compassie voor al wat leeft op de voorgrond treden, heeft de toekomst. Wij mogen en moeten er trots op zijn.
Kom o ok! •
Michel Peters jaargang 25 nr. 1 januari 2014 19
het gezicht van...
Jeanette Kuikman foto: Studio John de Gelder
Jeannette Kuikman(1958) dook de afgelopen periode op bij diverse landelijke bijeenkomsten. Christiane Berkvens stelde me eens aan haar voor. Zij is nu anderhalf jaar vriend van de gemeente Rotterdam, is contactlid geworden en volgt dit seizoen de introductiecursus van zes avonden. Ze is dit jaar haar bedrijf ‘Amen Corner’ begonnen, dat zich richt op persoonlijke en interculturele uitvaartverzorging. ‘Ik ben gefascineerd door de kracht van mensen om vanuit grote diepte toch weer door te gaan, zonder wrok en haat. Al heel jong had ik iets met het verhaal van Jozef in de put.’
Universaliteit ‘Mijn blik op de wereld is een beetje zoals dat nog zo mooi werd verwoord bij de herdenkingsdienst van Mandela: alles en iedereen is met elkaar verbonden, alles is één. Dan valt het onderscheid tussen mijzelf en de ander, tussen de ene en de andere religie weg. Dat respect voor andere mensen en voor andere religies vind ik terug bij de remonstranten. Ook het onderscheid tussen culturen wil ik overbruggen. In Rotterdam spreek ik met moslims en met chinezen over hun manier en de westerse manier van begraven en rouwverwerking. Uitermate boeiend om van elkaars rituelen te leren en waar mogelijk die verschillende culturen te integreren.’
•
Michel Peters
Roots ‘Ik ben geboren in Amsterdam, in een gereformeerd milieu. Nog jeugdouderling geweest bij de gereformeerden, maar dat liep niet goed af toen het over homofilie ging tijdens de kerkenraad. Begin jaren zeventig ben ik beland in de veel vrijere Westerkerk in Amsterdam. Een keuze van mijn vader, wij mochten daar mee aan het avondmaal. Ik heb nog 12 jaar met een intens plezier met mijn kinderen (2 zoons, nu 26 (biologie Leiden) en 29 (bouwkunde Delft) in de Westerkerk gezeten en de kinderkerk geleid. Na het overlijden van mijn vader, 20 jaar geleden, kwam alles op een wat lager pitje. De spirituele weg kreeg wat andere dimensies erbij, o.a. heb ik toen een opleiding natuurgeneeskunde gevolgd. Ik had niet verwacht ooit de kerk nog veelvuldig te bezoeken. Zo groot als mijn geloof was toen mijn vader werd begraven, zo volkomen verdwenen leek het in de jaren daarna. Ik sta er vaak zelf nog van te kijken. Door onze boekenkasten kwamen de nieuwe buurvrouw en ik in gesprek en liep ik zomaar een zondag met haar mee naar de remonstrantse kerk om de hoek. Dat voelde als een vertrouwde jas: het gebouw was mooi, de taal en de intonatie ervan spraken me aan, de mensen waren open en aardig. Geloof is voor mij niet meer volgens de oude tradities, maar daarvoor zit ik dan ook bij de Remonstranten, een aardig pluriform groepje. Al mijn leer- en werkervaring (van rechtenstudie tot natuurgeneeskunde, rouw & verliesverwerking en office facility management (binnen de Amerikaanse farmaceutische industrie) wil ik nu gebruiken voor begeleiding van mensen rondom de dood, de uitvaart zelf maar ook daaraan voorafgaand en na de uitvaart.’
20 adrem remonstrants maandblad
De naam Amen Corner en het logo zeggen veel over Jeannette. ‘Vijf jaar geleden, in New York, kreeg ik de krant van mijn taxichauffeur. Op de voorpagina staat groots mijn geboortejaar vermeld: 1958. Ik lees: 50 jaar geleden kreeg een bijzondere hoek van de Augusta National Golf Course in Georgia (waar elk jaar de Masters worden gespeeld) de naam Amen Corner. Dit deel van de baan is altijd bepalend geweest in de wedstrijd. Er waait een speciale wind, één van de mysteries daar, net zo mysterieus als de wijze waarop het zijn naam kreeg. De naam staat voor een mooie plek, vanwege zijn schitterende natuurlijke omgeving, maar ook voor moeilijk en bijzonder. Er wordt daar ook gewoon aards hard gewerkt, een plek waar het verschil wordt gemaakt. Zo zie ik ook het leven, zo is ook je eigen verhaal. De ringen in het logo staan voor de ‘drie ringen’ uit de eeuwenoude ringparabel van ‘Nathan der Weise’, die hier in Rotterdam vorig jaar ten derde male mijn pad kruiste. Een verhaal over tolerantie en verdraagzaamheid tussen mensen, tussen culturen en religies. Dit verhaal van alle tijden past bij mij en bij deze stad.’