Veilige speelplaatsen Gids voor beheerders en eigenaars
Initiatiefnemer: David Yearley, Koninklijke Vereniging voor Ongevallenpreventie (Royal Society of Preventing Accidents RoSPA) Meer informatie over de RoSPA is verkrijgbaar op de volgende internetpagina: www.rospa.com/playsafety
Auteurs: David Yearley, Koninklijke Vereniging voor Ongevallenpreventie (Royal Society of Preventing Accidents RoSPA) Dominik Berliński, Controlecentrum van Speelplaatsen, Polen (Zie bijlage voor omschrijving Veiligheidsbeheersysteem op speelplaatsen) Redactie en Vertaling: Joanna Frankowska, Aleksandra Kurzyna-Warczakoska, Dariusz Łomowski, Bureau voor Concurrentie- en Consumtenbescherming, Polen
Deze publicatie werd gefinancierd dankzij de financiële steun van de Europese Gemeenschap in het kader van de gemeenschappelijke actie Veilige speelplaatsen (dotatieregeling Nr 17.020200/07/472840) De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de informatie die het bevat Deze publicatie mag zonder toestemming gedeeltelijk of volledig gereproduceerd en gepubliceerd worden Bij gebruikmaking van informatie die het bevat, dient het Bureau voor Concurrentie- en Consumentenbescherming te worden ingelicht over de manier waarop de publicatie gebruikt wordt: Bureau voor Concurrentie- en Consumentenbescherming Departement Markttoezicht pl. Powstańców Warszawy 1 00-950 Warschau, Polen E-mail:
[email protected] © Bureau voor Concurrentie- en Consumentenbescherming, 2008
2
Inleiding Het recht op spelen van ieder kind wordt gewaarborgd door de conventie die op 20 november 1989 door de Verenigde Naties aangenomen werd. In artikel 31 van de conventie lezen we dat ieder kind recht heeft op ontspanning en vrije tijd, en op deelname aan spelen en recreatieactiviteiten waarbij spelen beschouwd wordt als één van de integrale elementen van de jeugd. Het is de taak van ouders en opzichters om te helpen tijdens het spelen en om het recht op expressie van het kind niet te beperken. Niettemin heeft iedereen, die het spelen mogelijk maakt, de plicht om kinderen een maximale bescherming van het gezondheid en leven van de allerjongsten te verzekeren. Zelfstandige instellingen, coöperatieve verenigingen en woonverenigingen, scholen, kleuterscholen, landschaparchitecten en andere personen die geëngageerd zijn in het creëren van een speel- of recreatieplaatsen weten vaak niet waarmee ze rekening moeten houden bij het ontwerpen of onderhouden van een speelplaats. Het doel van deze publicatie is hulp te verstrekken bij de oprichting en het onderhoud van dergelijke plaatsen, en tevens aan te duiden op welke manier reeds bestaande kunnen worden verbeterd om de gebruiker een maximale veiligheid te waarborgen. Producenten en leveranciers van toestellen die op speelplaatsen worden gemonteerd, kunnen eveneens gebruik maken van deze publicatie. Dit is van belang doordat zij de eerste schakel vormen in de ketting van de talrijke personen, ondernemers en instellingen die zich engageren voor de veiligheid van spelende kinderen. De veiligheid van de allerjongsten mag niet veronachtzaamd worden, maar vergeten we niet dat voor elk van ons, volwassen, spelen onze eerste les was in het inschatten van een risico. Ook wij hebben er geleerd om onze krachten te toetsen, alnaargelang onze intenties. Op de recreatieplaats, waar het risico nauwkeurig gecontroleerd werd, leren de kinderen zelfstandig te beoordelen wat voor hen veilig en onveilig is. Deze kennis en ervaring van op de speelplaats kan dan achteraf eveneens toegepast worden in een andere levenssituatie waar een verkeerde beoordeling van een risico niet enkel een buil tot gevolg heeft, maar veel nefastere gevolgen met zich meebrengt. Laten we dus voor ogen houden dat een speelplaats zó veilig moet zijn als noodzakelijk, maar niet zó veilig als het maar kan. De verbeelding speelt bij het spelen een belangrijke rol. De speelplaatsen, waar kinderen er practisch gebruik van kunnen maken, zijn niet enkel gunstig voor de alzijdige ontwikkeling van het kind, maar tevens – terwijl ze het kind plezier garanderen – beschermen ze het kind tegen plaatsen zoals spoordijken, rivier- of kanaaloevers, bermen of bouwplaatsen. Vergeten we niet dat met betrekking tot speelplaatsen het principe “goed want goedkoop” niet noodzakelijk geldig blijkt te zijn. Tijd voor planning van recreatieplaatsen voor de allerjongsten en een beetje vindingrijkheid zijn niettemin noodzakelijk. Een logische en systematische benadering van deze kwestie vergemakkelijkt in grote mate een verdere instandhouding van de veiligheid. Dit geldt tevens voor de uitbreiding en renovatie van reeds bestaande speelplaatsen. Soms is er echt niet veel nodig om in aanzienlijke mate het aanschijn van de speelplaats te veranderen. Deze publicatie heeft tot doel op een aantal goede ideeën te wijzen en tevens diegenen te helpen die reeds speelplaatsen beheren opdat speelplaatsen voor kinderen aangepast zouden zijn aan de behoeften van de gebruikers en aan de veiligheidsvoorwaarden.
3
INHOUDSTAFEL VOOR JE ERAAN BEGINT…................................................................................................ 5 Wettelijke aangelegenheden ............................................................................................. 5 Consultatie ........................................................................................................................ 5 HET PROJECT ..................................................................................................................... 6 Enkele algemene opmerkingen ......................................................................................... 6 Zitplaatsen......................................................................................................................... 6 Vuilnisbakken .................................................................................................................... 7 Omheining ......................................................................................................................... 7 Toegangen tot de speelplaats............................................................................................ 8 Het plaatsen van toestellen op de speelplaats..................................................................10 Vandalisme en probleem van de veiligheid van de speelplaats ........................................10 Uitrusting ..........................................................................................................................11 Bodemoppervlak...............................................................................................................11 Het gebied van het bodemoppervlak ................................................................................12 Panning van landschap en beplanting ..............................................................................13 LEVERING EN MONTAGE VAN DE TOESTELLEN ............................................................16 Leveranciers.....................................................................................................................16 Bestelling..........................................................................................................................16 Montage ...........................................................................................................................16 Documenten die de leverancier dient voor te leggen ........................................................16 Inspectie na montage van de toestellen............................................................................17 CONTROLE EN ONDERHOUD ...........................................................................................18 Algemene opmerkingen....................................................................................................18 Drie soorten controle ........................................................................................................18 Regelmatige controle via schouwing (routine controle) .................................................18 Functionele controle .....................................................................................................18 Jaarlijkse basiscontrole.................................................................................................18 Kennis en scholing ...........................................................................................................19 Beheersysteem ................................................................................................................19 Onderhoud .......................................................................................................................19 Instructie en waarschuwing van de producent ..................................................................20 Bodemoppervlak...............................................................................................................20 Inspectie na installatie van het toestel ..............................................................................20 Kosten en regelmatig onderhoud......................................................................................20 Ongevallen .......................................................................................................................20 NORMEN MET BETREKKING TOT DE SPEELPLAATSEN ................................................22 Inleiding............................................................................................................................22 Wettelijke factoren ............................................................................................................22 Veiligheidsprincipes- en normen.......................................................................................23 Enkele gedetailleerde aanwijzingen m.b.t. de veiligheidseisen van de norm EN 1176......25 Algemene veiligheidseisen ...........................................................................................25 Bescherming tegen bekwellingen / stoten.....................................................................25 Bescherming tegen vallen.............................................................................................26 Bescherming tegen botsingen ......................................................................................28 Bescherming tegen niet adequate afwerkingen of gebreken in de constructie ..............29 BIJLAGE VOORSTEL INTERN BEHEERSTYSTEEM SPEELPLAATSEN ..........................................31 Controleplan .....................................................................................................................31 Rooster van onderhoudsbeurten en herstellingen.............................................................32 AANVULLING ......................................................................................................................40
4
VOOR JE ERAAN BEGINT… Wettelijke aangelegenheden Speelplaatsen vormen in het algemeen een geheel aan talrijke toestellen, zowel traditionele als moderne: glijbanen, schommels, klimrekken. Op recreatieplaatsen voor kinderen treffen we tevens elementen aan zoals: omheiningen, vuilnisbakken, wandelpaden, planten en informatieborden. De toestellen die op de speelplaats gemonteerd zijn, zijn – wat de principes betreft – onderworpen aan de normalisering van de richtlijn inzake de algemene veiligheid van producten (2001/95/EG). De meer gedetailleerde voorschriften zijn voor elk land verschillend. Niettemin hebben alle producenten, importeurs en distributeurs de plicht om uitsluitend veilige producten op de markt te brengen. Of dit inderdaad wel zo is, kan ondermeer worden aangetoond door het feit dat hun productie beantwoordt aan de geldende normen. Met betrekking tot de toestellen op speelplaatsen en het bodemoppervlak zullen dit dit respectievelijk de normen EN 1176 en EN 1177 zijn. Het loont de moeite voor ogen te houden dat de normen enkel betrekking hebben op de toestellen en het bodemoppervlak van de speelplaats. Buiten het de reikwijdte van de richtlijnen resteren bijvoorbeeld belangrijke aangelegenheden die verband houden met de veiligheid van de gebruikers, en de regels omtrent het behoud van de netheid van de plaatsen, het onderhoud van beplanting en omheining. Dit alles wat verband houdt met het algemene onderhoud van de orde op de speelplaats, wordt gereguleerd door landelijke voorschriften die meestal door de lokale autoriteiten uitgegeven worden. Met de wettelijke thematiek houdt tevens de kwestie van het onderzoek van onze vorderingen verband van leveranciers van toestellen die niet conform blijken te zijn aan de normen. Bij het bestellen van de speeltoestellen moeten we in het detail van de bestelling benadrukken dat ze conform moeten zijn aan de geldende normen. Indien de ondernemer ons echter – ondanks de inhoud van onze bestelling – een product leverde dat niet conform is aan de normen, zullen we genoodzaakt zijn om zijn rechten te onderzoeken op basis van de waarborg voor de fysieke gebreken. Consultatie Voor we aanvangen met het ontwerp van een speelplaats, moeten we ons eraan herinneren dat een consultatie met de toekomstige gebruikers noodzakelijk is: kinderen, ouders, opzichters, onderwijsinstellingen en bewoners van de omgeving. Indien de plaats zowel aan de verwachtingen van de kinderen als van de ouders beantwoordt, zullen de kinderen zin hebben om erop te spelen, en zullen de ouders er graag naartoe komen en tegelijkertijd beter toezicht houden op de speelplaats. Een goede speelplaats is een plek die een ruime waaier aan mogelijkheden biedt, zowel dankzij de toestellen die er geplaatst werden, als de vormgeving van terrein en beplanting. Het is eveneens van belang om de plaats aan te passen aan de verwachtingen van de plaatselijke gemeenschap.
5
HET PROJECT Enkele algemene opmerkingen Bij aanvang van de werkzaamheden, die verband houden met de inrichting van de speelplaats, wordt al te vaak uitsluitend rekening gehouden met de toestellen die er zullen worden geïnstalleerd. Niettemin is een goed idee gewoonweg het belangrijkste. Laten we gebruik maken van hetgeen de natuur ons te bieden heeft: in het project zullen we rekening houden met de bestaande plantegroei, de vorm en ligging van het terrein. Dit alles dient samen met de toestellen een geheel te vormen. We moeten niet vergeten dat planten, bomen, struiken en de terreingesteldheid de verbeelding van het kind aanzienlijk meer mogelijkheden biedt dan een schommel of een glijbaan op een lege plek. Een aantrekkelijke plaats is immers niet enkel plezierig voor de kinderen, maar spoort tevens de ouders aan om langer op de speelplaats te vertoeven waarbij ze niet enkel de pretmakers in het oog houden, maar tevens ook wat kunnen genieten van ontspanning. De inrichting alleen volstaat echter niet. Veilige bodemoppervlakken, in het bijzonder vervaardigd uit sythetische materialen, zijn gewoonlijk erg duur en absorberen meer financiële middelen dan de volledige uitrusting van de speelplaats. Onthouden we echter dat een geschikt schokabsorberend bodemoppervlak voor vallen tot 1 meter hoogte, een goed onderhouden grasperk kan zijn (dit kan in verschillende landen anders zijn, rekening houdend met de plaatselijke klimatologische omstandigheden, bijvoorbeeld: winters met vorst, droge en warme zomers). In geval van toestellen met een hoogte van minder dan 1 meter, kan elk bodemoppervlak veilig zijn voor de gebruiker, onder voorwaarde dat ze goed onderhouden is. Gewoonlijk maken kleine kinderen gebruik van lage toestellen. Toch is het aanbevolen dat de toestellen, die voor hen zijn bestemd, zich op een afzonderlijk deel van de speelplaats bevinden om het gebruik van toestellen die niet bestemd zijn voor kleintjes te bemoeilijken, en om te voorkomen dat oudere kinderen ze beschadigen. Bij het evalueren van de aantrekkelijkheid en het risico van de toestellen die in zo’n hoekje gemonteerd werden, loont het de moeite om een wat tijd op de speelplaats door te brengen - terwijl we ons op de knieën voortbewegen - om na te gaan of een val van 1 meter hoogte relatief gevaarlijk kan zijn. Vergeten we niet te zorgen voor schaduw op de speelplaats, in het bijzonder in het deel waar de jongste kinderen spelen. De goedkoopste schaduw wordt door een boom geleverd, die op gepaste wijze geplant werd. Zitplaatsen Bij het ontwerpen van speelplaatsen moeten we er rekening mee houden dat ze voor de ouders dienst doen als ontmoetingsplaats met buren, en dat ze een ontspanningsplek zijn voor de plaatselijke gemeenschap. Vandaar dat tevens plaats voor banken moet voorzien worden, of andere zitgelegenheden. Ze moeten zodanig worden geplaatst dat men, terwijl men zit, een blik kan werpen over een aanzienlijk deel van de speelplaats. Indien de speelplaats zich in de buurt een drukke straat bevindt, moet men in staat zijn om, vanaf de zitbank, kinderen in het oog te houden die spelen op de meest risicovolle plaatsen, in het bijzonder bij de ingangen. De zitplaatsen mogen zich niet te dicht bij de omheining bevinden zodat ze niet gebruikt zouden worden om, met de bank als voetsteun, op of over de omheinging te springen (hier bewaren we een afstand van 1 meter). Vóór de bank moeten we zorgen voor een harde grond.
6
Vuilnisbakken Vuilnisbakken zijn een onmisbare eis om orde en netheid op de speelplaatsen te handhaven. We behoeden ons ervoor ze te plaatsen op een afstand van 2 tot 3 meter van banken of ingangen, opdat ze niet zouden gebruikt worden om te spelen. Bovendien kunnen vuilnisbakken, die vlakbij banken of ingangen worden geplaatst, de gebruikers van de speelplaats blootstellen aan aanvallen van insecten. De vuilnisbakken moeten stevig aan de grond vastgemaakt worden, en het is aangewezen dat ze over een mechanisme beschikken zodat ze uitsluitend geledigd kunnen worden door een persoon die hiertoe door de beheerder gerechtigd werd. Hondentoiletten zouden zich niet in de buurt van de speelplaatsen mogen bevinden. Omheining De omheining op de speelplaats bemoeilijkt vooral de toegang van dieren en beschermt kleine kinderen tegen gevaren. Indien honden of het auto- en fietsverkeer in onze buurt geen probleem vormen, kan men zich afvragen of een omheining inderdaad wel noodzakelijk is. We dienen er echter rekening mee te houden dat een omheining kinderen de indruk geeft dat ze op “hun eigen” terrein zijn, waar niets hen bedreigt omdat ze afgezonderd zijn van de omgeving. Het loont de moeite te weten dat niet alle soorten omheiningen geschikt zijn op een speelplaats. Indien we echter beweren dat ze nodig zijn, mogen we niet beklagen om er geld aan te besteden. We zorgen er ook voor dat de omheining aangepast is aan de omgeving waar de speelplaats zich bevindt. Indien de speelplaats zich op een plattelandsgebied of in een bos bevindt, kan een metalen hekwerk niet de beste oplossing zijn. Uiteraard is die dan beter geschikt voor een speelplaats in een wijk waar rekening moet gehouden worden met vandalisme. Ongeacht het type omheining die we gebruiken, mag ze de kinderen niet blootstellen aan gevaren. Hierbij is het aangeraden om norm EN 1176 te hanteren die hieromtrent nuttige aanwijzingen bevat. De omheining moet geplaatst worden in overeenstemming met de in dit gebied geldende normen, rechten en plaatselijke gebruiken waarbij een hoogte tot 1 meter aanbevolen wordt. Bij het ontwerpen van de speelplaats dient men te overwegen of andere soorten afschuttingen eveneens noodzakelijk zijn, en niet enkel omheiningen. Hierbij doet men er goed aan om: 1. de elaciticiteit van de elementen te controleren waaruit de omheining is samensgesteld (stijve planken kunnen niet geschikt zijn voor hellende plaatsen omdat ze op gevaaarlijke wijze kunnen neerstorten), 2. de veiligheid van de randen van de omheining te evalueren (zijn ze bijvoorbeeld afgerond en goed afgewerkt), 3. na te gaan of er geen mogelijkheid bestaat dat het kind zich opsluit in de ruimtes of openingen die zich in de omheining bevinden, 4. oog te hebben voor scherpe randen of ruwe elementen in de omheining (het is afgeraden gebruik te maken van prikkeldraad of staven met scherpe uiteinden), 5. de bestandheid van het materiaal na te gaan tegen eventueel vandalisme, tegen de weersomstandigheden of manieren waarop de kinderen gebruik zouden kunnen maken van de omheining,
7
6. 7.
aan de producent te vragen welke soort substanties er bij de afwerking van de omheining werden gebruikt, bijvoorbeeld: hout impregneermiddel of middelen voor het galvaniseren van metaal, de kwaliteit van het materiaal te evalueren (hierbij gaan we uit van het principe dat we de omheining van de beste kwaliteit kiezen om regelmatige herstellingen en hoge kosten te vermijden.
Wanneer we de omheining monteren zullen we, met het oog op haar veiligheid, in het bijzonder rekening houden met: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
beschadigingen die kunnen opduiken ten gevolge van ongeschikte afmetingen van de mazen in het omheiningsnet of een ongepaste vasthechting, het ontbreken van een veilige afwerking van het bovenste deel van de omheining (dit kan gevaarlijk zijn omdat kinderen op de omheining klimmen) voor kinderen toegankelijke nagels of klinknagels die te voorschijn kunnen komen ten gevolge van de beschadiging van houten planken door vandalen, of, bij het verwijderen van de omheining, er bij het slopen geen fixatieelementen zijn achterbleven, het respecteren van geschikte afstanden tussen pijlertjes, balustrades of barrières en andere elementen van de omheining, een geschikte montage van de omheiningen.
Toegangen tot de speelplaats Zelfs op de veiligste speelplaatsen kunnen er ongelukken gebeuren. Vandaar is het ook belangrijk dat de voertuigen van de reddingsdiensten zich vrij op het terrein kunnen begeven en, in de mate van het mogelijke, dan nog wel zo dicht mogelijk bij de plaats van het ongeluk. Een poort of uitgang met een breedte van minstens 2,15 m zou voldoende moeten zijn om een ziekenwagen probleemloos door te laten. Indien de speelplaats gewoonlijk gesloten is, dient noodzakelijkerwijs te worden aangegeven hoe die kan worden opengemaakt, en waar de sleutels van de poort zich bevinden. De ingang zelf zou overigens toegankelijk moeten zijn. Men moet bovendien denken aan de grond waarop de ziekenwagen eventueel veilig kan parkeren. Op plaatsen waar een ziekenwagen niet kan binnengeraken, wordt gebruik gemaakt van brancards met wieltjes. We mogen echter niet vergeten dat ze, zonder patiënt, ongeveer 60 kg wegen. Het wegdragen van de gewonde wordt soms bemoeilijkt, in het bijzonder wanneer de bodem van de speelplaats moerassig is. Vergeten we niet dat bij het redden van een mensenleven elke seconde telt. Om het transport van de patiënt te vergemakkelijken kan het creëren van geïmproviseerde routes en transportmiddelen dus een noodzaak blijken. De omheining en de toegangen en poortjes die eraan verbonden zijn, zijn niet enkel noodzakelijk voor het garanderen van de veiligheid van het kind of het beletten van de toegang van dieren. Dergelijke elementen bemoeilijken tevens de toegang van personen die met motorfietsen edm. de speelplaats willen betreden. Het plaatsen van toegangspoorten is essentieel. In de eerste plaats is het belangrijk de richting te overwegen van waaruit de kinderen gewoonlijk het terrein betreden (laten we voor ogen houden dat ze eerder via de omheining naar binnen komen dan gebruik maken van een niet goed gesitueerde ingang). De platgelopen paden waarlangs de kinderen op de speelplaats komen, vormen hierbij een kostbare aanwijzing. In de tweede plaats moeten we proberen de toegangen niet in de buurt van drukke straten of open wateren te plaatsen. En in de derde plaats moeten we, voor zover dit kan, vermijden de ingangen op een heuvel te
8
plaatsen. Ten vierde is het belangrijk dat de poorten niet botsen met speeltoestellen: heel veel ongelukken worden veroorzaakt door schommelde kinderen die tegen een opengaande toegangspoort botsen. De toegangen tot de speelplaats moeten minstens 1 meter breedte hebben om de vrije doorgang van personen in een rolstoel te waarborgen. Er zouden trouwens geen enkele obstakels mogen aanwezig zijn die hun toegang zou bemoeilijken. Voor zover dit geen gevaar inhoudt, zouden de toegangspoorten zich naar de buitenkant toe moeten openen (wanneer het kind zich op de speelplaats begeeft, betekent dit andersgezegd dat hij zou moeten trekken aan een klink, en zou moeten duwen om de speelplaats te verlaten). Een dergelijk principe resulteert niet enkel uit brandvoorschriften (bij het wegrennen is het makkelijker om op een deur te duwen), maar ook gelet op het feit dat dieren op die manier het terrein moeilijker kunnen betreden. Indien er een automatisch sluitmechanisme gemonteerd werd, zou het zich niet sneller dan na vijf seconden mogen sluiten om de doorgang van personen in een rolstoel mogelijk te maken, en om niet dicht te slaan op kinderen die zich op de speelplaats begeven. Het automatisch sluitmechanisme is een aanrader, in het bijzonder met het oog op de veiligheid van het terrein.Uiteraard kunnen verschillende methodes worden toegepast voor het sluiten van de poorten (gaande van een eenvoudige veer tot een meer geraffineerde), waarbij een duurdere uitrusting gewoonlijk nadien goedkoper is in de exploitatie. Het is aangewezen dat er zich op de speelplaats ook bredere dienstpoorten zouden bevinden die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden voor de doorgang van tuinmachines of andere apparaten. Deze poorten zouden gesloten moeten zijn wanneer ze niet worden gebruikt. Andere soorten ingangen zijn draaihekken of andere gelijkaardige installaties. Bij hun installatie dient men na te gaan of ze toegang kunnen verlenen aan een reddingsploeg met brancards op wieltjes of rolstoelen. Dit is in het bijzonder van belang indien dit de enige toegangsmogelijkheid is tot de plaats. Het loont de moeite te overwegen of er geen banken geplaatst moeten worden in de buurt van de ingangen.Op die manier kunnen ouders makkelijk reageren wanneer er iemand, die hiertoe niet bevoegd is, de speelplaats zou willen betreden of wanneer een onoplettend kind de speelplaats zou uitrennen. Aan de uitgangspoorten zouden er geen plaatsen mogen zijn die de kinderen blootstellen aan het klemraken van vingers of aan andere gevaren. Dit betekent dat er een minimuumruimte van 12 mm bewaard moet worden tussen de poort (net) en de pijler of paal, en dit aan beide kanten van het poortje (rondom de paal). Deze ruimte zou bij het voortdurend open- of dichtgaan van de poort niet mogen verkleinen. Het is toegestaan om een speciale onderlaag te monteren die de opengaande deuren tegenhoudt. Een dergelijke stopper zou een dikte van minstens 12 mm moeten hebben en zou niet aan de onderste rand van de deur bevestigd mogen worden, maar op een hoogte van minstens 700 mm boven de oppervlakte opdat de kinderen er niet over zouden struikelen. Onder de poort zou een vrije ruimte verzekerd moeten worden met een breedte van 60 mm tot 110 mm om het risico op voetverwondingen te reduceren. Op deze plaats moet de bodem effen zijn, opdat de vrije ruimte geen veranderingen zou ondergaan vanwege het feit dat de uit- en inlopende kinderen dikwijls met hun voeten zachte oppervlakten aanvegen. Het
9
verharden van de bodem wordt niet enkel aanbevolen onder de ingang, maar tevens op een afstand van minstens 1 meter aan weerszijden van het poortje. Alle afwerkingen van de poortjes moeten afgerond zijn en ze zouden geen scherpe kanten mogen vertonen. Indien er aan de poort een klink of grendel geïnstalleerd werd, zou het kind deze aan weerszijden moeten kunnen openmaken. Er zouden geen haakjes gebruikt mogen worden die langer zijn dan 25 mm. De haakjes zelf moeten bovendien gladgemaakt worden aan de uiteinden – vergeten we niet dat ze zich gewoonlijk op ooghoogte van kleine kinderen bevinden. Indien de poort zwaar is, dient een mechanisme te worden toegepast die een automatische sluiting onmogelijk maakt (zie: hogervermelde opmerking aangaande de sluitingsduur van de poortjes). Grote toeganspoorten vereisen taaie scharnieren en een goede installatie. Deze zullen eveneens geschikte, stevige haakjes vereisen en andere beveiligende elementen. Bij het toepassen van obstakels voor honden, bijvoorbeeld in de vorm van zakken of blokken moeten die op een passende manier beveiligd worden, omdat de kinderen ze kunnen verwijderen of verplaatsen. Het plaatsen van toestellen op de speelplaats Vestigen we even onze aandacht op de manier waarop kinderen zich op de speelplaats bewegen. Zullen ze bij het binnengaan van de speelplaats recht inlopen op iemand die bij ingang aan het schommelen is? Zullen ze zich bij het uitstappen van een glijbaan of draaitoestel niet stoten aan andere kinderen die in de buurt rondlopen? In de mate van het mogelijke moeten we trachten de molens in de buurt van de omheining te plaatsen om de doorgang vrij te houden van schommelende kinderen. Glijbanen zouden niet in zuidelijke richting geplaatst mogen worden, tenzij ze in de schaduw staan. Metalen onderdelen kunnen namelijk verhitten, en de spelende kinderen kunnen zich verbranden. Rond draaimolens en andere draaiende toestellen moet op een afstand van minstens twee meter bewaard worden. In geval van grote toestellen, die tegelijkertijd draaien en schommelen, moeten rondomheen barrières worden geplaatst opdat kleine kinderen zich niet op gevaarlijk terrein zouden kunnen begeven. Vandalisme en probleem van de veiligheid van de speelplaats Daden van vandalisme vinden in het bijzonder plaats in situaties wanneer er in de buurt geen ruimte is waar de tieners kunnen spelen. Bij het plannen van de ruimte in de buurt van de speelplaats, moeten we denken aan een ontmoetingsplaats voor jongeren. Misschien volstaat een van het geheel afgezonderde plek met enkele bankjes en een eenvoudig afdak. Dit zou de verleiding reduceren om de speeltoestellen te gebruiken en te vernielen. Gevallen van agressie ten aanzien van de kinderen op de speelplaats, en vechtpartijen tussen hen kunnen vast niet helemaal geëlimineerd worden. Het voorzien van enkele uitgangspoorten kan er eventueel wel voor zorgen dat men makkelijker kan vluchten voor een bedreiging.
10
Ook graffiti kan een probleem vormen. Beledigende opschriften moeten meteen verwijderd worden. Ongevaarlijke, en in het bijzonder artistieke graffiti kan behouden worden omdat dit een verdere vernieling kan voorkomen. Uitrusting De waaier aan toestellen die op de speelplaats geplaatst kunnen worden, is ontzettend ruim. Bij het ontwerpen van de speelplaats dienen alle beschikbare catalogi van verschillende leveranciers grondig doornomen te worden. We moeten in het bijzonder overwegen of we beter de volledige installatie kopen bij één leverancier die ons de toestellen kan bezorgen die door verschillende producenten worden geproduceerd, en of we zelf zullen proberen om het beste toestellenassortiment samen te stellen die van één enkele leverancier komt. Welke toestellen zijn beter – houten of metalen? Helaas bestaat er niet echt een antwoord op deze vraag. Alles hangt af van de plaats waar we de speelplaats zullen installeren. Op speelplaatsen die bijzonder blootgesteld worden aan vandalisme, is het aangewezen om metalen toestellen te plaatsen. Moet de volledige uitrusting op de speelplaats conventioneel zijn? Wanneer we een recreatieplaats plannen, moeten we niet vergeten dat kinderen bij het spelen ook gebruik maken van bomen en struiken die zich in de omgeving bevinden. We moeten proberen een zo gevarieerd mogelijke uitrusting te verzekeren die op maximale wijze tegemoet komt aan de speelbehoeften van kinderen. Ook al geven producenten van toestellen in hun catalogi aan op welke verschillende manieren de door hen aangeboden toestellen kunnen aangewend worden, is het belangrijk voor ogen te houden dat kinderen duizend andere manieren vinden om er gebruik van te maken. De verbeelding vormt een belangrijk deel van het spel. Daarom kan een goed overwogen keuze van de toestellen het kind stimuleren tot een grote variatie in het spel. Bij het kiezen van speeltoestellen moet men er rekening mee houden dat kinderen groeien. Binnen tien jaar zullen de behoeften van de gebruikers er anders uitzien. Daarom is het aangewezen om, als bewoner van dezefde binnenplaats en als lid van de plaatselijke gemeenschap, dit soort problemen te bespreken en te beslissen over de ontwikkeling van de speelplaats waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van oudere en jongere kinderen en tevens van de bewoners van de omgeving. Bodemoppervlak Norm EN 1177 vereist dat onder hoge toestellen er zich een geschikt en veilig bodemoppervlak zou bevinden. Hieronder wordt een bodemoppervlak verstaan waarop kinderen kunnen spelen op een hoogte van meer dan 600 mm. Een gelijkaardig principe geldt voor de gebieden rond de toestellen zoals schommels, draaitoestellen en glijbanen. In dit geval is dit niet afhankelijk van de hoogte van dit toestel. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze bodemoppervlakten geen bescherming bieden tegen alle verwondingen van het hoofd, maar niettemin aanzienlijk het risico beperkt dat ze zullen optreden. Vergeten we niet dat de norm bepaald dat een goed onderhouden bodemoppervlak van gras of aarde is toegestaan bij een val van tot 1 meter hoog. Er bestaan enkele soorten bodemoppervlakten:
11
1. losse materialen – dit soort bodemoppervlak kan samengesteld worden uit materialen zoals schors, houtkrullen, mechanisch fijngemaakt hout, zand, grind of fijngemaakt rubber. Dit soort oppervlak moet toegepast worden op een diepte van tot 300 mm onder het toestel. Het dient niet gebruikt te worden onder een toestel dat stevig in de grond geplaatst moet worden (draaimolens). Daarentegen is het uitermate geschikt onder toestellen die zijn samengesteld uit horizontale elementen, zoals bijvoorbeeld liften. 2. rubber – kan worden aangewend in de vorm van kleine “tegels” of grotere delen die vervaardigd werden uit kleine stukjes rubber die met hars met elkaar verbonden werden. De leverancier van dit soort bodemoppervlak dient een certificaat voor te leggen dat aangeeft tot op welke diepte het HIC-criterium (Head Injury Criterium) vervuld wordt dat wordt omschreven in de norm EN 1177. Hierbij moet worden aan toegevoegd dat bodemoppervlakten uit rubber beschikbaar zijn in verschillende kleuren en grafische modellen hetgeen in aanmerking genomen kan worden bij het ontwerpen van de speelplaats. 3. Gazonmatten – gewoonlijk is dit een rubberen net met een laag schokabsorberend vermogen. Indien de gazonmat echter op de juiste manier gemonteerd wordt, vervult hij de criteria van de norm EN 1177 en verzekert hij een veilige val vanuit een hoogte van zelfs 3 meter. Gezien het gras op de ruimtes tussen de rubberen gaten van het net groeit, is dit soort bodemoppervlak uitermate geschikt voor terreinen buiten de stad. 4. Tapijtoppervlak – dit zijn ontrolbare oppervlakten die een veilige val uit de hoogte waarborgen. De leverancier van dit soort oppervlakten moet eveneens een gepast certificaat afleveren, zoals in het geval van een rubberen bodemoppervlak. Het gebied van het bodemoppervlak Het gebied dat het bodemoppervlak moet innemen, hangt af van de hoogte van een potentiële val. In praktijk komt dit neer op de hoogte waarop kinderen mogen spelen. Hoe hoger het toestel, hoe belangrijker het is om een veilige val te waarborgen. Voor schommels en sommige schommelende toestellen zou een dergelijke veilige oppervlakte zich moeten uitstrekken over een afstand van ongeveer 1,5 m rondom het toestel. Deze afstand moet worden gemeten vanaf de plaats dat het toestel tijdens het spelen het meest naar buiten leunt. Voor toestellen, waarvan de valhoogte hoger ligt dan 1,5 meter, moet voor het meten van het gebied van het veilige bodemoppervlak, de volgende formule toegepast worden: Gebied van veilige bodemoppervlak = (maximale valhoogte – 1,5 m) x 0.667 + 1,5 m
Het bodemoppervlak dient zich, rondom het toestel, tenminste over deze afstand uit te strekken In geval van de meest populaire schommels, die bestaan uit planken en twee zittingen, en schommelstoelen dient het veilige bodemoppervlak op een afstand van minstens één meter van het toestel te worden gehouden, in de situatie waarin ze het meest naar buiten leunt. Hangschommels vereisen een andere berekening: Meet de afstand vanaf de bovenste dwarsbalk waaraan de schommel werd opgehangen tot op de plaats waar het kind tijdens het spelen zit. Vermenigvuldig het resultaat met 0,867 en voeg er vervolgens 1,75 m aan toe (indien er zich onder de schommel een bodemopervlak bevindt die de schok gelijkmatig absorbeert – gewoonlijk synthetisch) of 2,25 m. (indien het bodemoppervlak onder de schommel uit losse materialen bestaat). Een veilig bodemoppervlak moet toegepast worden op het gebied dat via de berekening bepaald werd,
12
waarbij zowel met de voorkant als de achterkant rekening gehouden wordt en op minstens 875 mm aan beide kanten, terwijl men bij het meten uitgaat van het middelpunt van de zitting van de schommel.
Indien de schommel dus vanaf de zitting tot de bovenste dwarsbalk 1,8 m meet, ziet de berekening er als volgt uit: Voor synthetische bodemoppervlakten 1,8 m x 0,867 = 1,561 m 1,561 m + 1,75 m = 3,31 m De afstand van 3,31 m moet vóór en achter de schommel toegepast worden, waarbij wordt gemeten vanaf het midden van de zitting in ruststand. Voor bodemoppervlakten uit losse materialen 1,8 m x 0,867 = 1,561 m 1,561 m + 2,25 m = 3,81 m In dit geval zal de afstand een halve meter groter zijn dan in geval van het gebruik van een synthetisch bodemoppervlak. Panning van landschap en beplanting Een goed benut landschap en het planten van aantrekkelijke plantensoorten zorgen voor nog meer plezier. Denken we eraan bomen te planten die de kleine kinderen schaduw verschaffen. Bomen geven trouwens niet enkel schaduw, maar verhogen bovendien de visuele waarde van de speelplaats. Indien de speelplaats zich in een gebied buiten de stad bevindt, moeten we overwegen of we haar niet zouden laten begroeien met hoog gras en bloemen, waartussen wandelpaadjes kunnen uitgestipeld worden. En wanneer ze zouden beginnen overgroeien, zouden ze ergens anders uitgestipeld kunnen worden, op plaatsen die door kinderen worden vertrapt. Spelen met wilde bloemen maakt kinderen vertrouwd met de natuur en bezorgt hen veel vreugde. Laten we dit vooral niet vergeten. Gebruik kunnen maken van natuurlijke elementen is een meerwaarde voor de speelplaats. Uiteraard mogen de heuvels niet te scherp zijn als kleine kinderen, die hun bewegingen nog niet helemaal onder controle hebben, er spelen. Als de kleintjes gebruik maken van een dergelijk gebied is een maximale inclinatie van 1:12 (30°) van de heuvels aanbevolen. Het plaatsen van glijbanen en draaiglijbanen op heuvels elimineert de noodzaak om een duur bodemoppervlak te verzekeren die vallen vanuit de hoogte absorbeert. In dit geval dient men ervoor te zorgen dat de beplanting de zichtbaarheid en controle van de gebruikers (kinderen) van dergelijke glijbanen niet belemmert. Tuinmannen en bloemverkopers kunnen steeds informatie verstrekken over de de kwaliteit van de grond op de plaats waar we een speelplaats installeren. Dit kan ons helpen bij de keuze van een passende planten. Giftige platen moeten worden vermeden, planten met
13
scherpe stekels en bladen, en planten met oneetbare vruchten, hoewel ze aantrekkelijk zijn voor kinderen, of planten die allergische reacties veroorzaken. Hieronder vindt u een korte lijst van planten die een speelplaats aangenamer kunnen maken: Omwille van hun geur talrijke kruiden, bijv. rosemarijn, tijm, salie, melissa, echte marjolein (oregano), marjolein, munt, lavendel, vlinderstruik (Buddleja davidii) mexicaanse oranjeboom (Choisyia ternate), kamperfoelie, mirte, osmantus, grove den, populier (Populus trichorpa), zwarte vlier, Viburnum fragrans Omwille van hun uiterlijk berk (Betula pendula Roth), bevertjes bosrank, hazelaar, wilg, meelbes Omwille van hun kleur Spaanse aak, madeliefje, gewone dotterbloem, Cornus sanguinea, Fuchsia magellanica, Vlasleeuwenbek, rimpelroos, wilde lijsterbes. Heel wat onder hen zorgen tevens voor de nodige schaduw. Volgende planten moeten vermeden worden: rood peperboompje, hulst, goudregen, venijnboom, lavendelhei, wilde kardinaalmuts, hedera, juniperus, wegedoorn, rododendron, robinia. Daarnaast zijn er enkele planten met bloemen die risico’s kunnen inhouden wegens de toxiteit van hun bloemen, dit zijn: lelietje-van-dalen, ridderspoor,
14
nieskruid, slaapbol, zwarte nachtschade.
Gevaarlijke exotische planten werden niet opgenomen in de bovenstaande lijst.
15
LEVERING EN MONTAGE VAN DE TOESTELLEN Leveranciers We mogen niet nalaten de leveranciers van de speelpleintoestellen en het object die de montage zal verrichten te controleren. Ondernemers- of ingenieursorganisaties of de kamers van koophandel en nijverheid kunnen in het bezit zijn van informatie over betrouwbare partners in de branche die ons interesseert. Objecten die geen lid zijn van dergelijke organisaties kunnen evengoed betrouwbaar zijn. Niettemin doen we er goed aan om, voor de aanvang van een samenwerking, steeds na te gaan wat de gangbare opinie over hen is (we kunnen dit steeds navragen bij andere beheerders of dit nagaan op internetfora). Bestelling Het is aangeraden om, in de bestelling die we maken te onderstrepen dat de toestellen die aangekocht zullen worden en op onze speelplaats zullen worden geïnstalleerd, conform moeten zijn aan norm EN 1176, en het bodemoppervlak aan de norm EN 1177. Montage In geval van nieuwe speelpleinen kunnen heel veel problemen optreden die verband houden met de installatie van de toestellen. We mogen niet vergeten dat de leverancier (de persoon met wie we een overeenkomst ondertekend hebben) verantwoordelijk is voor de volledige bestelling, zelfs indien de realisatie van een bepaalde opdracht opgedragen werd aan een onderaannemer. Documenten die de leverancier dient voor te leggen In geval van onze bestelling moet de leverancier van de toestellen voor de speelplaats ons de volgende informatie verstrekken: Informatie die de producent identificeert (importeur), Technische documentatie die aangeeft op welke manier het toestel of het bodemoppervlak vervaardigd werden (deze moet in het bijzonder informatie bevatten over de constructie van de toestellen, de afmetingen, een lijst van aanbevolen vervangstukken, recyclagematerialen, verven en lakken), Instructies die informatie bevatten over de aangewezen manier van monteren. Hierbij moeten we in het bijzonder aandacht besteden aan wat in kleine letters staat geschreven, opdat alles zou overeenstemmen met de ingediende bestelling, Een gebruiksaanwijzing met inbegrip van gegevens aangaande de veilige afstanden tussen de toestellen (liefst in grafische vorm), principes voor controle en onderhoud, Certificaten, onderzoeken en andere documenten die de conformiteit van de toestellen met de normen EN 1176 en EN 1177 bevestigen (als minimuum zouden we een schriftelijke bevestiging moeten kunnen verkrijgen van de volledigheid van de uitgevoerde werken van de bestelling). Ten aanzien van deze laatste kwestie dient te worden aangeduid dat het document, dat het vaakst gebruikt wordt, een certificaat is die door de accrediterende eenheid opgesteld wordt. Een ander document kan een conformiteitsverklaring zijn van de producent of leverancier, of een controlerapport die door de producent of een externe instelling wordt opgemaakt (een geaccrediteerd laboratorium).
16
Inspectie na montage van de toestellen De praktijk toont aan dat het bezit van certificaten niet garandeert dat het toestel inderdaad conform is aan de normen. Vandaar ook dat de toestellen, vooraleer ze voor gebruik afgeleverd worden aan de speelplaats, onderworpen moeten worden aan een controle. Ideaal is wanneer die uitgevoerd wordt door een specialist of een geaccrediteerde inspectieeenheid. De resultaten van de controle zullen niet enkel een bevestiging zijn dat de productie van alle toestellen overeenkomstig de norm gebeurde, maar dit zal eveneens dienst doen als een kwaliteitscontrole van de productie van het toestel en van de montage. Het verslag van deze inspectie zou het bewijs moeten leveren dat de leverancier zich onderworpen heeft aan alle wettelijk eisen opdat de speelplaats veilig zou zijn. Zo’n inspectie moet eveneens – indien dit vereist is – de conformiteit van het bodemoppervlak nagaan ten aanzien van de norm EN 1177.
17
CONTROLE EN ONDERHOUD Algemene opmerkingen De veiligheid van kinderen op speelplaatsen hangt niet enkel af van een passende planning en de keuze van de juiste toestellen. Wat noodzakelijk is, is een permanent toezicht over de speelplaats en de verzekering van een regelmatige controles, en het handhaven van de hoogste veiligheidsstandaarden. De norm EN 1176-7 beveelt aan om op speelplaatsen drie soorten controles uit te voeren. Wanneer speelplaatsbeheerders ze uitvoeren, vervullen ze hun fundamentele verplichtingen ten aanzien van de gebruikers. De inspectie zou de volledige speelplaats moeten omvatten, inclusief de wandelpaden, omheiningen, zitplaatsen, ingangen en niet enkel de toestellen die erop gemonteerd werden. Drie soorten controle De drie soorten speelplaatsinspecties, die in de norm aanbevolen worden, zijn: Regelmatige controle via schouwing (routine controle) Tijdens deze controle wordt de algemene stand van de toestellen gecontroleerd, in het bijzonder hun gebrek aan conformiteit aan de norm die het gevolg is van daden van vandalisme. Dit soort controle kan uitgevoerd worden door de beheerder van het terrein of een door hem aangeduide persoon, en moet als volgt gedocumenteerd worden bijv.: in het logboek van de speelplaats of een ander schriftelijk document. Het is aangewezen dat de leverancier van de toestellen een lijst met hoofcriteria (checklist) presenteert, die tijdens een dergelijke controle gecontroleerd moet worden. De frequentie van de controles kan afhankelijk worden gemaakt van de frequentie waarmee kinderen gebruik maken van de speelplaats. Niettegenstaande dient een wekelijkse controle als minimumeis te worden aanzien. Functionele controle Tijdens deze controle wordt een meer gedetailleerde inspectie van de toestellen uitgevoerd, in het bijzonder met het oog op de slijtage van het toestel. Deze controle kan verricht worden door de beheerder van het terrein of een door hem aangeduide persoon. De vastellingen van dit onderzoek moeten eveneens genoteerd worden in de documentatie die verband houdt met het onderhoud van de speelplaats. Dit soort controle dient om de 1-3 maanden uitgevoerd te worden. Jaarlijkse basiscontrole Deze controle dient met deelname van specialisten uitgevoerd te worden die onafhankelijk zijn van de eigenaar of beheerder van het terrein. Tijdens deze controle dient de slijtage van de toestellen nagegaan te worden, de staat van fundamenten, bodemoppervlakken en eveneens de veiligheid van de toestellen met aandacht voor eerder uitgevoerde herstellingen. We mogen niet vergeten dat de instelling, die dergelijke controles uitvoert, onderworpen moet zijn aan een controle door de beheerders en verzekerd moet zijn voor burgerlijke aansprakelijkheid.
18
Kennis en scholing Alle personen die een controle of herstelling op de speelplaats uitvoeren zouden moeten beschikken over de nodige kennis en ervaring. Het is aangeraden dat diegenen die regelmatige controles uitvoeren via schouwing, minstens in het bezit zouden zijn van een opleiding in dat gebied. Dergelijke opleidingen worden aangeboden door ondernemers, nietgouvernementele organsaties en verantwoordelijke instellingen. Beheerders die één enkele speelplaats beheren, kunnen om een dergelijke opleiding verzoeken in het kader van de jaarlijkse basiscontrole. Beheersysteem De controle van speelplaatsen mag niet enkel uitgevoerd worden door een object die op dat vlak een dienst tegen betaling verstrekt. Men kan een eigen veiligheidsbeheersysteem opmaken die in het bijzonder bruikbaar zal zijn wanneer de controle van de speelplaats uitgevoerd zal worden door de landschapsarchitect. Het creëren van een dergelijk systeem is niet het gevolg van normen of rechtsvoorschriften. Niettemin zouden de beheerders principes kunnen creëren aangaande de regelmatige veiligheidscontrole van speelplaatsen (een voorstel hieromtrent wordt in de bijlage van deze publicatie gepresenteerd). In het kader van dit systeem zal tevens het geheel van de uitgevoerde controles en herstellingen functioneren. Dankzij een goed beheersysteem zou minstens het volgende moeten bereikt kunnen worden: een constatering dat een de analyse van het risico, zowel van de toestellen als van de volledige plaats, uitgevoerd werd, een garantie dat de resultaten van de risico-analyse gedocumenteerd zijn en dat beheerinstrumenten, die door de specialisten voorgesteld werden, toegepast werden een aanbeveling omtrent de principes voor het verrichten van controle en onderhoud van de speelplaats, het vaststellen van het aantal en van de identificatie van elk toestel op de speelplaats (naam, nummer, type, naam producent edm.) het toevoegen aan de documentatie van een plan van de speelplaats waarbij, in grafische vorm, elk geïnstalleerd toestel voorgesteld zou worden, de opmaken van de handelingsprocedure in geval van een ongeluk of brand het bewijs dat het programma van controle en onderhoud van de speelplaats volledig uitgevoerd werd, overeenkomstig de eisen voor elk van de toestellen en het voorleggen van de geschikte documentatie in dit gebied. het bewaren op één plaats van de gegevens omtrent de controles die door openbare instellingen werden uitgevoerd. Onderhoud Geen enkel controleprogramma zal zijn functie vervullen indien de aanbevelingen van de nacontrole niet uitgevoerd worden. Het is belangrijk dat het wisselen van versleten onderdelen, of hun impregnatie of schilderen, plaatsvindt wanneer dit noodzakelijk is, en niet pas ten gevolge van het optreden van controle-organen. Indien het wisselen van elementen noodzakelijk is – voor zover dit mogelijk is – moeten orginele stukken die door de procent, of door hem aanbevolen personen, geproduceerd werden gebruikt worden.
19
Instructie en waarschuwing van de producent Men moet geen toestellen kopen, die naderhand op de speelplaats gemonteerd worden, die niet voorzien zijn van een instructie aangaande montage en onderhoud. Indien we een tweedehandstoestel kopen, moeten we in het bijzonder aandacht schenken aan de leeftijd van het toestel. Men moet er ook voor zorgen om de toestellen, waarvan de garantieperiode is verstreken, nauwkeurig te controleren. Bodemoppervlak Het bodemoppervlak moet regelmatig worden gecontroleerd met het oog op de permanente slijtage en de algemene staat. Indien we twijfels hebben kunnen we een speciale controle laten uitvoeren of het bodemoppervlak nakijken tijdens de jaarlijkse basiscontrole. Inspectie na installatie van het toestel Nieuwe toestellen of nieuwe speelplaatsen moeten, vooraleer ze “in het bezit” van kinderen gegeven worden, in het bijzonder nauwkeurig gecontroleerd worden vanuit het standpunt van conformiteits- en montageprocedures. Indien we enkel één toestel van dit soort installeerden, blijkt dit soort controle niet erg economisch te zijn, vandaar ook dat de evaluatie in de loop van de jaarlijkse basiscontrole wordt uitgevoerd. Indien het toestel niet geschikt is – kunnen we gebruik maken van de garantie die voor het verstrijken van deze periode nog geldig zou moeten zijn. Dezelfde principes zouden toegepast moeten worden bij het vervangen van toestellen op nieuwe, verbouwde of uitgebreide speelplaatsen. Kosten en regelmatig onderhoud De noodzakelijke kosten bij een gewoon onderhoud van de speelplaats bestaan hoofdzakelijk uit de volgende uitgaven voor het onderhoud van het groen, het verversen van zand in de zandbakken, het wegvoeren van vuilnis, de jaarlijkse basiscontroles, het verzekeren van een geschikte staat van het bodemoppervlak – afhankelijk van het soort materiaal dat we gebruikten – als voorbeeld: per jaar neemt de hoeveelheid van een bodemoppervlak uit losse materialen met 10 procent af, herstellingen van onderdelen. Hier is het belangrijk te weten dat op vele plaatsen deze kosten vrijwillig worden gedragen door de leden van de plaatselijke gemeenschappen (ouders en opzichters). Bovendien loont het de moeite zich te beveiligen met een „reservefonds” om kosten te dekken die niet noodzakelijkerwijs ieder jaar opduiken: het om de 5-6 jaar schilderen van metalen delen van de speelplaats en het wisselen van toestellen of bodemoppervlakken. Hiervoor moet een bedrag ter hoogte van ongeveer 10 procent van de oorspronkelijke kostprijs van de toestellen verzekerd worden. Personen die de speelplaats beheren moeten tevens een geschikte verzekering nemen, overeenkomstig de voorschriften op het gebied van de burgerlijke aansprakelijkheid. Ongevallen Ongevallen of andere gevaarlijke gebeurtenissen op de speelplaats kunnen niet vermeden worden. Een zeer goede informatiebron voor de passende organen zijn in dit geval rapporten
20
of andere informatie die ten gevolge van ongevallen worden verstrekt. Dikwijls vormt dit soort informatie een basis voor het uitvoeren van een controle door een instelling voor inspectie of door de producent zelf. Ongevallen kunnen met behulp van speciale formulieren gemeld worden (dit kan worden voorzien door wettelijke voorschriften in het interne veiligheidsbeheersysteem – zie bijlage nr 6). Een dergelijk document mag elektronisch ingevuld worden door ouders, getuigen of door de eigenaar. Belangrijk hierbij is dat de verantwoordelijke instelling vast geen sanctie zal opleggen ten aanzien van een eigenaar, indien hij op vrijwillige basis meewerkt aan het herstel van de veiligheid op de speelplaats. De persoon die het ongeval meldt, moet in het bijzonder informatie verstrekken over: de speelplaats, waar het ongeluk zich voordeed (identificatiegegevens van de eigenaar of beheerder opgeven, informatie over het toestel waarop het voorval zich voordeed), het ongeluk (datum, tijd en omschrijving van de situatie), de gekwetste persoon of personen (leeftijd, geslacht, kledij en schoenen die ze tijdens het ongeluk droegen, wat een analyse mogelijk maakt van de oorzaken), verwondingen persoonlijke adresgegevens.
21
NORMEN MET BETREKKING TOT DE SPEELPLAATSEN Inleiding De Europese normen m.b.t. speelplaatsen zijn EN 1176 en EN 1177. Ze werden voor het eerst in 1988 uitgevaardigd en baseerden zich grotendeels op de Britse norm BS 5696 en de Duitse norm DIN 7926. De norm EN 1176 wordt samengesteld uit negen delen, waarvan de eerste verband houdt met algemene veiligheidsnormen en onderzoeksmethoden, en betrekking heeft op alle speelplaatsen en alle toestellen die zich erop bevinden, alsmede andere elementen die niet bestemd zijn om te spelen. Dit heeft echter geen betrekking op avontuurlijke speelplaatsen die voor didactische doeleinden aangewend worden. Norm EN 1176 bestaat uit de volgende delen:
EN 1176-1: 2008 Speeltoestellen – Algemene veiligheidseisen en beproevingsmethoden, EN 1176-2: 2008 Speeltoestellen – Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden voor schommels, EN 1176-3: 2008 Speeltoestellen – Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproeveingsmethoden voor glijbanen, EN 1176-4: 2008 Speeltoestellen – Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproeveingsmethoden voor kabelbanen, EN 1176-5: 2008 Speeltoestellen – Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproeveingsmethoden voor draaimolens, EN 1176-6: 2008 Speeltoestellen – Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproeveingsmethoden voor wiptoestellen, EN 1176-7: 2008 Speeltoestellen en bodemoppervlak – leidraad voor de plaatsing, controle, onderhoud en gebruik, EN 1176-10: 2008 Speeltoestellen en bodemoppervlak – Geheel omheinde speeltoestellen, EN 1176-11: 2008 Speeltoestellen en bodemoppervlakken van speelplaatsen Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden voor ruimtelijke netstructuren
De norm m.b.t de bodemoppervlak van speelplaatsen is: EN 1177: 2008 Schokabsorberende bodemoppervlakken van speelplaatsen. Veiligheidseisen en beproevingsmethoden. Bovendien worden als hulp bij de elementen van de speeltoestellen eveneens de volgende normen toegepast: EN 818: 1999 Kortschalmige kettingen voor hijsdoeleinden, EN ISO 9554: 2007 Touwen - Algemene specificatie EN ISO 2307: 2007 Touwen – bepaling van enkele fysieke en mechanische eigenschappen EN 335: 2007, EN 350: 2000 en EN 351: 2007 aangaande de duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde produkten Wettelijke factoren In vele landen kunnen de normeisen vrijwillig worden vervuld, zonder wettelijke verplichting. Indien het product niettemin geproduceerd werd in overeenstemming met de norm, wordt vermoed dat het, op basis van de bindende voorschriften, veilig is.
22
Men dient echter rekening te houden met een aantal beperkingen die uit de norm voortvloeien. Een eenvoudige conformiteit aan de normeisen betekent niet automatisch dat de speelplaats veilig is. Het kan echter gebeuren dat, ondanks het feit dat de normeisen vervuld worden, het toestel niet veilig is. De bestaande norm moet dus op een evenwichtige manier toegepast worden, vandaar ook de noodzaak om een jaarlijkse basiscontrole in te voeren dat uitgevoerd wordt door competente personen die advies kunnen verstrekken, onder meer inzake de wijzigende eisen die voortvloeien uit de norm, en die het voorwerp vormen van een aanpassing. Met de kwestie van normwijzigingen houdt teven de kwestie verband van het bindend karakter van hun oude versies. Toestellen die vóór de inwerkingtreding van de norm geproduceerd werden, kunnen zo mogelijk de criteria die in de norm wordt omschreven niet vervullen, hoewel ze conform waren aan de normen die voorheen bindend waren. Plots wordt een toestel, dat volledig conform was, helemaal niet conform en aldus gevaarlijk op de dag na het inwerking treden van de nieuwe normen. In dit geval moeten oude toestellen nagekeken worden door een competente inspecteur die op de gebreken wijst en een risicoanalyse maakt, en bepaalt welke handelingen er dienen ondernomen te worden: moeten de toestellen vervangen worden, of volstaat het om kleine wijzigingen aan te brengen. De nieuwe toestellen moeten de eisen vervullen van norm EN 1176. De speeltoestellen en het bodemoppervlak van speelplaatsen moeten, wat de principes betreffen, niet gekentekend worden door de CE-markering (met uitzondering van speeltoestellen die in voor-of achtertuin geplaatst worden en niet op een openbaar toegankelijke speelplaats). Uiteraard mogen ze gemarkeerd worden door een teken naar keuze: de Britse BSI Kitemark, de Duitste TüV of GS. De inhoud van de Europese norm v1176 vormt het voorwerp van een voortdurende interpretatie. In geval de inhoud van de norm niet begrepen wordt, kan hulp worden bekomen bij het Europees Standaardiseringscomité. Men moet er rekening mee houden dat dergelijke verklaringen tijdrovend kunnen zijn. Veiligheidsprincipes- en normen De inleiding bij het eerste deel van norm EN 1176 stelt dat het doel van de norm niet de waardering van het spel beoogt. Op die manier wordt rekening gehouden met het feit dat het risico op zich één van de elementen van het spel vormt, waarbij het niet mag gaan om een risico die de gebruiker niet mag bedreigt met ernstige kwetsuren. De norm bepaalt bijgevolg de eisen die kinderen beschermen tegen gevaren die ze niet in staat zijn te voorspellen wanneer ze gebruik maken van een toestel op de manier waarvoor het voorbestemd is, of op manieren die voorspeld kunnen worden. Een belangrijke veronderstelling is dat de norm een instrument vormt voor de beheerder bij het bepalen van de manier waarop kinderen op een veilige manier zullen kunnen spelen. Ze zouden niet aangewend mogen worden als een lijst van verboden, van wat kinderen niet mogen doen. Tegelijkertijd zou een aanpassing aan de normvoorwaarden beheerders niet mogen vrijstellen van een permanente zorg voor de veiligheid op de speelplaats, en een minimalisering van het risico dat verbonden is aan het gebruik ervan. Om de kinderen te beschermen tegen gevaren dienen de normen op een verantwoordelijke manier toegepast te worden, rekening houdend met verschillende soorten risico’s die gecreëerd werden door de toestellen die er werden geplaatst, risico’s die zich op de speelplaats voordoen en die niet rechtstreeks geregeld en omschreven werden door de norm.
23
De veiligheidsvoorschriften zijn afhankelijk van de aard van het gevaar voor de gebruiker. Deze kunnen worden ingedeeld in de volgende groepen (overeenkomstig de norm EN 1176): 1. Beklemming van hoofd en hals. Tijdens het spelen kan het voorkomen dat het hoofd en de hals van het kind in het toestel klemgeraakt. Dit kan ernstige gevolgen hebben omdat het kind niet in staat zal zijn om zich alleen te bevrijden, hetgeen kan leiden tot verwondingen of dood. De norm onderstreept in detail de principes die beogen om dit soort ongevallen te vermijden. Sommige gevallen van beklemming kunnen zich op de speelplaats voordoen, maar enkel wanneer het risico zorgvuldig ingeschat werd en men zeker is dat het kind niet in gevaar is. 2. Beklemming van het hele lichaam of kledij De norm voorziet welomschreven eisen voor de toestellen waardoor verhinderd wordt dat het kind aan de binnenkant het toestel gevangen geraakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor tunnels die breed genoeg moeten zijn. Elementen van de kledij van het kind kunnen eveneens vastgeraken in sommige toestellen of delen ervan. Dit kan tot ernstige gevolgen leiden, bijvoorbeeld wanneer een rond de hals van het kind omwonden sjaal vastgeraakt tussen de elementen van een glijbaan op het ogenblikt dat het kind naar beneden begint te glijden. De norm onderstreept de principes waarop dergelijke voorvallen vermeden kunnen worden. 3. Beklemming van voeten of benen De norm beveelt een dusdanige constructie van de toestellen aan, dat de onderdelen ervan geen ernstige verwondingen zouden kunnen veroorzaken. Dit heeft in het bijzonder betrekking op een geschikte breedte van openingen, voetsteunen, handvaten, schommels en hangbruggen, en andere toestellen waar beweeglijke of onbeweegelijke elementen zich met elkaar verbinden. 4. Vallen Vallen tijdens het spelen kunnen niet vermeden worden. Daarom regelt de norm vooral de kwestie van de beveiliging tegen vallen vanuit een hoogte door het gebruik van ballustrades, barrières, beschuttingen of handvaten. De norm omschrijft tevens aanvullende eisen die wijzen op een situatie wanneer een val uit de hoogte toegestaan is, doordat het geen ernstig risico inhoudt. Daarom werden aanwijzingen gegeven omtrent het bodemoppervlak en het gebied rond de toestellen waarop er zich geen enkel toestel of obstakel zou mogen bevinden waartegen een kind tijdens het vallen zou kunnen stoten. 5. Botsen Tijdens het spelen kunnen kinderen zowel tegen elkaar als tegen de toestellen op de speelplaats botsen. De norm omchrijft de eisen die het minimaliseren van de mogelijkheden tot dergelijke botsingen beoogt. De zittingen in schommels bijvoorbeeld zouden zich op een passende afstand van de elementen moeten bevinden die de constructie ondersteunen, opdat ze niet tegen elkaar zouden botsen. Een ander voorbeeld is het toepassen van geschikte bodemoppervlakken. 6. Ongepaste afwerking van toestellen of gebreken in de constructie Scherpe randen aan toestellen op de speelplaats zijn een duidelijke en zichtbare bedreiging en brengen onnodige risico’s met zich mee. De norm toont aan op welke manier dergelijke bedreigingen kunnen worden gereduceerd.
24
Enkele gedetailleerde aanwijzingen m.b.t. de veiligheidseisen van de norm EN 1176 De hieronder genoemde algemene veiligheidsvoorwaarden zijn van toepassing op alle toestellen die zich op de speelplaats bevinden. De lijst is echter niet volledig. Om een volledig beeld te krijgen, is het aanbevolen om de inhoud van de norm te lezen. Bovendien wensen we op te merken dat voor de afzonderlijke toestellen op de speelplaats (schommels, glijbanen, draaimolens edm.) er tevens aanvullende eisen bestaan die omschreven worden door de opeenvolgende delen van de norm. Algemene veiligheidseisen
De veiligheid van een toestel met meerdere functies (dat bijv. schommelt en draait) moet gecontroleerd worden m.b.t. de eisen die omschreven werden voor al zijn functies. De grootte van het toestel of de moeilijheidsgraad van het spel op het toestel moet aangepast zijn aan de leeftijd van potentiële gebruikers. Het risico dat door het toestel gecreëed wordt moet altijd duidelijk zijn. Water (regen) zou zich niet op de toestellen mogen ophopen, tenzij het toestel om deze reden ontworpen werd. De toestellen moeten de toegang van volwassenen verzekeren. Een gesloten toestel (zoals een tunnel) die langer is dan 2 meter moet altijd twee ingangen hebben om te kunnen vluchten. Op de speelplaats moet een informatiebord aangebracht worden met de gegevens en naam van personen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van de speelplaats. Het is de bedoeling om op een dergelijk bord het adres van de speelplaats en het nummer van de reddingsdiensten te vermelden. In de buurt van de speelplaats zou tevens een telefooncel geplaatst moeten worden, om gemakkelijker hulp te kunnen inroepen. Op de toestellen die op de grond geïnstalleerd werden, zou een door de producent leesbaar teken van het basisniveau aangebracht moeten worden, die de hoogte aangeeft waarop de montage de stabiliteit van het toestel waarborgt (zou gelijk moeten zijn met het bodemoppervlak of met het oppervlak van het speeltoestel). Deze markering is bijzonder handig met het oog op een geschikt onderhoud van losse bodemoppervlakken, of om na te gaan of, ten gevolge van hun slijtage, de toestellen nog steeds correct gemonteerd zijn. De toestellen zouden gemarkeerd moeten worden met de naam en het adres van de producent of een gevolmachtigde vertegenwoordiger, het serienummer, om een individuele identificatie mogelijk te maken (het certificaat van het toestel en het productiejaar) en het nummer en de datum van de norm waaraan de eisen voldoen (EN 1176-1:2008).
Bescherming tegen bekwellingen / stoten
Bij de keuze van materialen en toestellen moet men er rekening mee houden dat ze, tijdens gebruik, van afmeting, vorm en ligging kunnen veranderen. Openingen in de vorm van een „V”, die naar de benedenhoek zijn gericht en kleiner zijn dan 60°, moeten vermeden worden. Tunnels moeten beantwoorden aan de eisen van punt 4.2.7.4. van de norm EN 1176-1 om te voorkomen dat het kind klemgeraakt (de tunnel zou bijv. breder moeten zijn dan 75 cm). Openingen op een hoogte van meer dan 600 mm boven de grond (met inbegrip van de omheining) die gemakkelijk toegankelijk zijn voor kinderen en een negatieve uitslag hebben voor de tests die uitgevoerd worden met behulp van gepaste onderzoeksinstrumenten omschreven in de norm, zouden vermeden moeten worden.
25
Openingen in „V”-vorm in een vrije ruimte (dit is de ruimte die een kind in beslag neemt wanneer het een door het toestel opgelegde beweging uitvoert: bijvoorbeeld tijdens het schommelen of wiegen) of meteen ervoor moeten op dusdanige wijze geconstrueerd zijn dat ze de haren of kleren niet grijpen. Uitstaande elementen van de toestellen mogen geen beklemming van haren of kledij veroorzaken. Glijbanen, brandweerglijbanen en voor de gebruiker toegankelijke dakjes zouden moeten onderworpen worden aan een test m.b.t. de beklemming van kledij, omschreven in bijlage D.2 van de norm EN1176-1. Op de oppervlakte waarop de kinderen lopen en rennen, mogen er geen spleten zijn van meer dan 30 mm waarin de voet klem kan geraken (dit geldt niet voor schuine oppervlakten met een inclinatie van meer dan 45°). De openingen die tijdens het spelen van vorm of afmeting kunnen veranderen, moeten een minimuum doorsnede hebben van 12 mm om de beklemming van vingers te voorkomen. Spleten buiten de vrije ruimte of een of andere opening waarvan de ondergrens zich op meer dan 1 m boven de grond bevindy, moeten of kleiner zijn dan 8 mm, of groter dan 25 mm (dit wordt in detail omschreven in bijlage D.4. bij norm EN 1176-1). Touwen die aan één uiteinde vastgemaakt werden, mogen niet de vorm vertonen van een lus die de gebruiker zou kunnen grijpen. Touwen die aan beide uiteinden vastgemaakt werden, mogen geen lus vormen die de test niet haalt die met behulp van passende instrumenten uitgevoerd wordt. Touwen die in verbinding staan met andere toestellen op de speelplaats mogen geen bedreiging vormen in de vorm van beklemmingen. Tussen de beweeglijke onderdelen van de toestellen of tussen de vaste en beweeglijke onderdelen moet een geschikte afstand bewaard worden die de bescherming waarborgt tegen de beklemming van vingers of ledematen. Elk toestel waarvan het gebruik verband houdt met een vergrote valkracht (bijv. schommels, glijbanen, draaitoestellen) dient te beantwoorden aan aanvullende veiligheidscriteria. Zware voorwerpen (die meer dan 25 kg wegen) die boven de gebruikers hangen, moeten worden opgehangen op een hoogte van minstens 40 cm boven de oppervlakte, en op minimuum 23 cm van andere toestellen (dit geldt niet voor schommels). De ruimte in de bruggetjes tussen stijf of beweeglijk gemonteerde onderdelen mag niet kleiner zijn dan 23 cm.
Bescherming tegen vallen
Waar mogelijk dient het toestel te worden uitgerust met barrières of handvaten. Handvaten of barrières op trapportalen of opritten moeten vanaf de laagste plaats worden aangebracht. Tot op een hoogte van 60 cm boven de grond is het niet noodzakelijk om barrières en handvaten toe te passen. Indien de toestellen kinderen de mogelijkheid bieden om op een hoogte van meer dan 60 cm te spelen, moeten barrières gebruikt worden. Bovendien is het aangewezen om gebruik te maken van een schokabsorberend bodemoppervlak. Wanneer de toestellen niet makkelijk toegankelijk zijn voor kinderen en een val vanuit een hoogte van meer dan 1 m mogelijk is, zijn barrières en handvaten niet vereist, een gepast bodemoppervlak daarentegen wel. Een toestel dat niet makkelijk toegankelijk is voor kinderen en waarvan de hoogte van de val van het toestel 1 tot 2 meter bedraagt, moet worden voorzien van veiligheidsbarrières en een geschikt bodemoppervlak. Voor alle toestellen waarvan de maximale hoogte van een val meer dan 2 meter
26
bedraagt, is het voorzien van barrières en van een schokabsorberend bodemoppervlak noodzakelijk. Daar waar het toepassen van handvaten noodzakelijk is, moeten ze gemonteerd worden op een hoogte tussen 600 mm en 850 mm boven de oppervlakte waarop het kind tijdens het spelen staat. De doorsnede van de ballustrade die gebruikt wordt, zou in dit geval niet meer dan 60 mm mogen bedragen. Wanneer noodzakelijk blijkt dat afdakjes worden gebruikt, moeten ze gemonteerd worden op een hoogte tussen 600 mm en 850 mm boven de oppervlakte van de staanplaats. Dergelijke afdaken zouden het volledige platform moeten beslaan, met uitzondering van de plaats waarlangs men erop of eraf gaat. De breedte van alle toegangen tot het platform zou niet groter mogen zijn dan 500 mm, tenzij we te maken hebben met een ingang met trappen, een oploopstuk of een brugje waarbij de afmeting van de ingang niet breder zou mogen zijn dan de trappen, het oploopstuk of het bruggetje. Indien vereist wordt dat barrières gemonteerd worden op toestellen die eenvoudig toegankelijk zijn voor kinderen, moeten ze op een hoogte van minstens 700 mm geplaatst worden. In geval van toestellen die niet makkelijk toegankelijk zijn, moeten barrières gebruikt worden op een hoogte van tussen de 600 mm en 850 mm. De barrières moeten het volledige speelplatform omgeven, met uitzondering van de plaats waarlangs men erop of eraf gaat. De breedte van elke opening mag niet groter zijn dan 500 mm, tenzij we te maken hebben met een barrière die het platform doorsnijdt. Indien er zich op het platform een toegang bevindt met een steil element met een inclinatie van meer dan 45°, dan zou de maximale breedte 1200 mm moeten bedragen. Er zouden geen enkele tussenbalustrades of horizontale of bijna horizontale plankjes geplaatst mogen worden die kinderen kunnen gebruiken als voetsteun of klimgreep. De top van de barrières moeten dusdanig opgebouwd zijn dat ze de kinderen niet aansporen om erop te staan of te zitten. Elk element dat het kind vasthoudt terwijl het vrij neerhangt met zijn volledige gewicht (hierbij zijn de dwarsstangen van een laddertjes erg populair) zouden een doorsnede tussen 16 en 45 mm moeten hebben. Een element dat niet dient om het hele gewicht van het kind te ondersteunen, maar die enkel bestemd is om te worden vastgegrepen om in evenwicht te blijven tijdens het spelen (verschillende soorten ballustrades en barrières en handvaten), zouden een doorsnede van niet meer dan 60 mm moeten hebben. De sporten van een ladder of treden zouden niet rond hun eigen as mogen draaien. Tussen hen zou er een gelijke afstand moeten bewaard worden (met uitzondering van de plaats tussen de vloer en de eerste trede en tussen het platform, dat gebruikt wordt om te spelen, en de laatste trede). De sporten en de treden zouden moeten genivelleerd worden (een declinatie van ±3 mm wordt toegestaan). De sporten zouden de eisen m.b.t. het grijpen en vasthouden moeten vervullen. De treden zouden, afhankelijk van hun hoogte, van een afscherming of van barrières voorzien moeten worden, afhankelijk van hun hoogte. In het geval van treden tot op 1 m hoogte, kan gebruik worden gemaakt van ballustrades in plaats van barrières, voor zover de ruimte onder de ballustrades minder dan 600 mm bedraagt. Afschermingen en ballustrades moeten aangebracht worden vanaf het laagste trede, en moeten aan de eisen voldoen die toegepast worden voor het grijpen of vasthouden. Indien de treden een inclinatie vertonen van meer dan 45° of ze gebruikt worden op een hoogte van meer dan 1 m, moet de barrière aan de eisen voldoen m.b.t. het grijpen of vasthouden. Er moeten minstens drie treden gebruikt worden die horizontaal moeten zijn (de toegestane afwijking bedraagt ±3 mm). Daarentegen moeten de hoeken tussen hen gelijk zijn. Het is aangeraden dat de treden een diepte van minstens 100 mm hebben, en een breedte van minstens 140 mm. Indien treden worden gebruikt op een hoogte van meer dan 2
27
m zou er geen laddertje gebruikt moeten worden op de volledige hoogte. Niettemin moet een tussenplatform worden voorzien tussen twee laddertjes die naar de hoogste plaats van het speeeltoestel leiden. Op het tussenplatform dient een tweede omgekeerd laddertje geplaatst te worden op minstens 90 van de onderste die zal leiden naar de hoogste platform van het speeltoestel. De tussenplatform dient een hoogte te hebben van minstens 1 m en dient zo breed te zijn als de laddertje die er naartoe leidt. Oploopstukken zouden een constante inclinatie moeten hebben met een maximale hoek van 38°. Ze zouden moeten worden voorzien van barrières, ballustrades of afschermingen die aangepast zijn aan hun hoogte. In geval van een oploopstuk tot 1 m kan een ballustrade in plaats van een barrière worden gebruikt, voor zover de ruimte onder de ballustrade kleiner is dan 600 mm. Afschermingen en ballustrades zouden gebruikt moeten worden vanaf de laagste plaats. De ballustrades zouden gelijk moeten zijn over hun volledige breedte (de toegestane afwijking bedraagt ±3 mm). Er zouden bovendien speciale middelen gebruikt moeten worden om het toevallige uitglijden te verhinderen. In geval van steile elementen (met een inclinatiehoek van meer dan 45°) mogen de ruimtes in de barrières niet groter zijn dan 500 mm en mag hun hoogte de 2 m. niet overschrijven. Touwen die aan één uiteinde vastgemaakt werden, zouden een doorsnede moeten hebben tussen de 25 mm en 45 mm. Touwen die aan beide uiteinden vastgemaakt werden , zouden een doorsnede moeten hebben tussen de 16 mm en 45 mm. Het bodemoppervlak zou aangevuld moeten worden met losse materialen, met bijzondere aandacht voor kuilen die zich bijvoorbeeld vormen aan de uiteinden van glijbanen of rond draaitoestellen.
Bescherming tegen botsingen
We raden in het bijzonder aan de normen te lezen van de delen waar sprake is van toestellen waar een krachtinspanning moet geleverd worden, beschrijvingen aangaande de vrije gebieden en de hoogte van de val. Het vrije gebied (of ruimte die het kind in beslag neemt terwijl het op het toestel speelt en een gedwongen beweging uitvoert door dit toestel), mag in principe niet samenvallen met andere gebieden of met het valgebied (dit geldt echter niet voor toestellen die samengesteld zijn uit enkele elementen die één geheel vormen). In het vrije gebied mag er geen enkel obstakel aanwezig zijn tegen hetwelk de gebruiker kan stoten tijdens het bewegen, hoewel delen waaruit het toestel opgebouwd is of die de gebruiker zelf optillen, toegestaan zijn. Wandelpaadjes op de speelplaats zouden niet op het vrije gebied uitgestipeld mogen worden. Tijdens het spelen op een toestel en zijn dichtste omgeving zou de gebruiker niet moeten boten op onverwachte obstakels die hem verwondingen zouden kunnen veroorzaken. Opgehangen touwen met een lengte van 1-2 meter, die aan één uiteinde vastgemaakt werden, moeten op een afstand van minstens 600 mm worden verwijderd van andere gemonteerde toestellen, en op minstens 900 mm van schommelende toestellen (waaronder tevens andere touwen). Het is niet aangewezen om kinderen de mogelijkheid te bieden om zelf schommels, of andere toestellen die schommelen met touwen, aan elkaar te koppelen. De opgehangen touwen, met een lengte van 2-4 m, zouden op minstens 1 m afstand van de andere toestellen verwijderd moeten zijn. De hoogte van een vrije val mag de 3 m niet overschrijden (de gedetailleerde berekening bevindt zich in punt 4.2.8.1. van de norm EN 1176-1). Informatie omtrent het gebied van het veilige bodemoppervlak kan eerder in de tekst worden
28
gelezen. In het ongevallengebied mogen er zich geen obstakels bevinden waarop de gebruiker kan vallen of waarop hij kan stoten. Niettemin zijn er enkele uitzonderen aangaande: - de aanliggende delen, voor zover de hoogte van een vrije val kleiner is dan 600 mm, - de delen die het gewicht van de gebruiker verplaatsten of waarin de gebruiker zit of staat en die hem helpen in evenwicht te blijven, - de delen van het toestel met een inclinatie van meer dan 60° en minder dan 90° (terwijl er geen enkele schokabsorbtie vereist is). De hoogte van een vrije val die verband houdt met aanliggende platformen die op een hoogte van meer dan 1 m geplaatst werden – de lagere platform moet in een veilig bodemoppervlak worden geplaatst. Voor een vrije val vanuit toestellen die niet hoger zijn dan 600 mm kan een hard bodemoppervlak gebruikt worden. In geval van hogere toestellen of wanneer men te maken heeft met bodemoppervlakken die door kinderen in beweging gebracht worden (schommels, draaimolens) is een veilig bodemoppervlak steeds een vereiste. Overeenkomstig de normen is het gebruik van gras toegestaan op speelplaatsen voor een valhoogte tot 1 m. Evenwichtsbalken (met een massa van 25 kg en meer) zouden op een hoogte van minstens 400 mm vanaf de bodem geplaatst moeten worden. Ze zouden een bewegingslimiet tot 100 mm moeten hebben en zouden niet mogen stoten op de elementen die ze ondersteunen. De evenwichtsbalk zou op een afstand van minstens 230 mm van deze elementen verwijderd moeten worden.
Bescherming tegen niet adequate afwerkingen of gebreken in de constructie
Materialen die in de constructie worden gebruikt zouden conform moeten zijn aan de normen en bestand tegen weer- en klimaatomstandigheden. De oppervlakte van de toestellen mogen geen toxines uitscheiden. Op het bodemoppervlak mogen geen fluorescerende materialen gebruikt worden. De bouwvoorschriften dienen in acht genomen te worden. Houtmaterialen moeten beschermd worden tegen vermolming (voor meer informatie: zie punt 4.1.3 van de norm EN 1176-1). Enkel hout dat zich niet ontbindt en niet verbrokkelt is toegestaan. Metalen elementen zouden tegen corrosie beschermd moeten worden. Een speciale, niet-toxische anticorrosieve bescherming zou aangewend moeten worden. Gelamineerde stoffen, die gebruikt worden voor de productie van glijbanen, moeten op passende wijze verhard worden, opdat, als gevolg van slijtage, het lichaam van het kind niet in contact zou komen met een glasvezel die zich onder de laminaatbedekking bevindt. Het is niet toegestaan om een gevaarlijke substanties te gebruiken zoals: asbest, lood, formaldehyde, vet (smeermiddel), teer, carbolineum, polyvinylchloride. De veiligheid van het volledige toestel moet verzekerd worden, in overeenstemming met de normen. Alle gebruikte materialen in de toestellen mogen niet afschilferen of afsplinteren. Uitstaande nagels, klinknagels, schroeven, moeren, scherpe afwerkingen van draden of touwen zijn niet toegestaan. Ruwe bodemoppervlakken zouden geen bedreiging mogen vormen. Toegankelijke hoeken of randen moeten afgerond zijn met een minimum straal van 3 mm. Verbindingen moeten dusdanig beveiligd worden dat ze niet gescheiden kunnen worden. Ze mogen eveneens niet loskomen door slijtage.
29
Elementen die snel slijten moeten dusdanig toegankelijk zijn, dat ze niet zouden vervangen kunnen worden. Tegelijkertijd moeten ze beveiligd worden tegen amteur doe-het-zelvers. Stalen touwen zouden niet gespannen mogen zijn, en moeten beschermd worden tegen corrosie (punt 4.2.12. van de norm EN 1176 bevat hieromtrent uitgebreidere details). Kettingen moeten de eisen vervullen van de internationale norm ISO 1834. Voor zover we niet te maken hebben met verbindingstukken bedraagt de maximale opening in elke richting 8,6 mm, terwijl de openingen minder dan 8,6 mm zouden moeten zijn, maar niet meer dan 12 mm. Vaak beantwoordt de hele ketting aan de eisen, met uitzondering de laatste schakel die op dusdanige manier vastgehecht is aan de schommel, dat de openingen kleiner zijn dan verwacht. Fundamenten zouden aan de eisen van de norm omschreven in punt 4.2.14 EN 1176 moeten voldoen (ondermeer zouden standaarden, afhankelijk van de stituatie, tot 400 mm of 200 mm onder de oppervlakte van het speeltoestel moeten reiken).
30
BIJLAGE VOORSTEL INTERN BEHEERSTYSTEEM SPEELPLAATSEN Zoals reeds eerder vermeld, kan de eigenaar of beheerder zelf een veiligheidsbeheersysteem creëren op de speelplaats. De hoofdelementen van zo’n systeem zouden de interne onderhoudsprincipes van de speelplaats moeten zijn, zoals een leesbaar en duidelijk Reglement van de speelplaats, een Controleplan en een Rooster van onderhoudsbeurten en herstel, met inbegrip van een reeks bijgevoegde formulieren die verband houden met handelingen die op de speelplaats worden ondernemen. Anderzijds zou alles, wat betrekking heeft op de speelplaats, geregistreerd moeten worden in het Logboek van de speelplaats (zie AANVULLING). De overeenkomstige onderdelen van het systeem zouden er als volgt kunnen uitzien. We benadrukken dat wat hier volgt ons eigen voorstel is. Uiteraard kunnen beheerders de hieronder aangeduide aanbeveling uitbreiden of wijzigen. Controleplan De eerste taak zou de voorbereiding ijn van een controleplan, voor de door ons beheerde speelplaats, bijvoorbeeld met de volgende inhoud:
CONTROLEPLAN Om ongevallen op te speelplaatst te vermijden wordt het volgende controleplan opgesteld: 1. Een regelmatige controle via schouwing zal ...... keer* per week worden uitgevoerd (niet minder dan om de 7 dagen), met behulp van een passend formulier (zie bijlage nr 1). Dankzij een regelmatige controle via schouwing kunnen vanzelfsprekende gevaren aan het licht gebracht worden die het gevolg kunnen zijn van vandalisme, slijtage of weersomstandigheden. Zullen worden gecontroleerd: het niveau en de netheid van het bodemoppervlak, de volledigheid en het slijtage van de toetellen, de afdekking van fundamenten en de algemene veiligheidsstaat van de speelplaats. 2. De functionele controle zal ....... keer per jaar plaatsvinden (niet minder dan om de 3 maanden), met behulp van een passend formulier (zie bijlage nr 2), en éénmaal per jaar ter gelegenheid van de basiscontrole. De functionele controle gaat de functionaliteit en stabiliteit van het toetel na, in het bijzonder zijn slijtage, en omvat de controle van: reglement, omheining, bodemoppervlak, minimale ruimtes van de toestellen, lokalisering van aanvullende toestellen, de markering van toestellen, de volledigheid en het slijtageniveau van de toestellen, en de staat van de verbindingen. 3. De basiscontrole zal één keer per jaar worden uitgevoerd met behulp van een passend formulier (zie bijlage nr 3). In de commissie, die de controle leidt, zou een specialist inzake de veiligheid van speelplaatsen vertegenwoordigd moeten worden die onafhankelijk is van de beheerder of eigenaar van het terrein. De jaarlijkse basiscontrole beoogt de algemene veiligheidsgraad van de toestellen te bepalen, de staat van de fundamenten, de bodemoppervlakken en kan het opgraven of demonteren van verscheidene delen vereisen. Een evaluatie van de invloed van de atmosferische omstandigheden dient uitgevoerd te worden. De basiscontrole omvat de controle van: reglement, omheining, bodemoppervlak, minimale ruimtes van de toestellen, de lokalisering van aanvullende toestellen, de markering van de toestellen, de stabiliteit, de volledigheid en het slijtageniveau van de toestellen, de staat van verbindingen en funderingswerken, wijzigingen in het veiligheidsniveua ten gevolge van het uitvoeren van herstellingen.
31
Tot het gebied van de basiscontrole behoort tevens de beoordeling van de documentatie m.b.t. keuringen die tot dusver verzameld werd, en een beoordeling van de algemene veiligheidsgraad op basis van alle gegevens over de keuringen. De verplichte controle van de toestellen op de speelplaats vloeit voort uit de voorschriften van de Bouwwet en moet niet minder dan om de vijf jaar door een persoon met een bouwvergunning uitgevoerd worden. De controle zou het onderhoud en herstel tot gevolg moeten hebben van elementen zoals: schroefverbindingen, bodemoppervlakten van speelplaatsen, lagers (draagpotten), kettingen, fundamenten, constructie-elementen van toestellen, beweeglijke elementen. Alle controles, onderhoudsbehandelingen en herstellingen zullen uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel en met behulp van de gespaste instrumenten en formulieren (zie bijlage 1-4). Indien de controle gebreken aan het licht brengt die een bedreiging van de veiligheid inhouden, zullen die onmiddellijk verwijderd worden. Indien dit onmogelijk blijkt, moet het beschadigde toestel dusdanig beveiligd worden, dat het niet gebruikt kan worden, bijv.: door hem te immobiliseren of te verwijderen. De aanwezigheid van gebreken dient met behulp van een passend formulier (zie bijlage nr 5) gemeld te worden. Het verwijderen van de gemelde gebreken wordt gedocumenteerd aan de hand van een passend formulier. Indien het toestel tijdelijk verwijderd wordt, moeten de fundamenten en verankeringsplaatsen dusdanig worden beveiligd dat de speelplaats geen bedreiging zou inhouden. Informatie over ongevallen zullen op een passend formulier worden geregistreerd (zie bijlage nr 6) In het kader van de basiscontrole zal de controle van de doeltreffendheid van onderhavig Controlplan uitgevoerd worden. De aanbevelingen van de producent aangaande het gebied van de controle zijn opgenomen in bijlage nr .......................... Plaats, datum en handtekening
*het overbodige schrappen Rooster van onderhoudsbeurten en herstellingen Aanvullend kunnen we eveneens een Rooster van onderhoudsbeurten en herstellingen aannemen, waarvan het gebied nauw verbonden zal zijn met het verrichte controles en betrekking zal hebben op de aantekeningen in het controleplan en de passende formulieren. Het rooster dient voor elke speelplaats individueel te worden bepaald. ROOSTER VAN ONDERHOUDSBEURTEN EN HERSTELLINGEN Met het oog op het reduceren van het aantal ongelukken worden volgende handelingen bepaald. 1. Na elke regelmatige controle via schouwing moet(en):
32
a) verontreinigingen van de bodemoppervlak weggewerkt worden, b) het niveau van het bodemoppervlak effen gemaakt te worden (in geval van bodemoppervlakken uit losse materialen) overeenkomstig het aangegeven niveau van het bodemoppervlak op toestellen. 2 Vóór elke functionele controle dient: a) een onderhoudsbeurt van het bodemoppervlak van de speelplaats uitgevoerd te worden, b) het bodemoppervlak uit losse materialen aangevuld te worden, en het synthetische bodemoppervlak hersteld te worden, 3. Na elke functionele controle dient: a) een onderhoudsbeurt van de losse schroefverbindingen uitgevoerd te worden, b) de lagers (draaipotten) te worden ingesmeerd, indien ze dit vereisen, c) het onderhoud uitgevoerd te worden van de markering van het niveau van het bodemoppervlak en het registratienummer van de toestellen. 4. Vóór de basiscontrole moet: a) het herstel uitgevoerd worden van de houtelementen van de toestellen, b) het onderhoud van gelakte hulsels uitgevoerd worden, indien ze verminderen. Het onderhoud van het schilderwerk zal uitgevoerd worden met behulp van verven die door de producenten van de toestellen aanbevolen worden. 5 Het zand in de zandbakken zal ........ keer per jaar vervangen worden (het is aangeraden om dit minstens twee keer per jaar te doen). Indien tijdens verrichtingen van gebruik, onderhoud of herstel gebreken aan het licht komen die de veiligheid in gevaar brengen, moeten ze onmiddellijk verwijderd worden. Indien dit echter niet mogelijk is, moet het beschadigde toestel dusdanig worden beveiligd dat het niet gebruikt kan worden. De gebreken moeten daarentegen met behulp van een passend formulier gemeld worden (zie bijlage nr 5). Het verwijderen van de gemelde gebreken wordt gedocumenteerd met een passend formulier. Indien het toestel tijdelijk verwijderd wordt, moeten de fundamenten en verankeringsplaatsen dusdanig worden beveiligd dat de speelplaats geen bedreiging zou inhouden. Alle onderhouds- en herstelverrrichtingen moeten door gekwalificeerd personeel verricht worden. Wijzigingen in speeltoestellen, begeleidende uitrustingen, of hun lokalisatie die geen invloed kunnen hebben op de veiligheid, dienen na consultatie met de producent of een compente persoon uitgevoerd te worden. De aanbevelingen van de producent m.b.t. het onderhoud en herstel zijn opgenomen in bijlage nr. ....... Plaats, datum en handtekening
33
Bijlage nr 1 REGELMATIGE CONTROLE VIA SCHOUWING Betreft speelplaats nr: ……………………..
Datum
Niveau bodemoppervlak goed slecht
Netheid bodemoppervlak naar niet naar behoren behoren
Volledigheid toestellen ja nee
Bedekte fundamenten ja nee
34
Slijtage toestellen normaal
groot
Andere onjuistheden ja
nee
Handtekening
Bijlage nr 2 FUNCTIONELE CONTROLE Betreft speelplaats nr: …………………….. Nr. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Kenmerk
Ja
Aanwezigheid van leesbare en volledige reglementering Aanwezigheid van een volledige en veilige omheining De bodemoppervlak is in geschikte staat Minimale ruimte van de toestellen zonder wijzigingen Aanvullende uitrusting vormt geen bedreiging Aanwezigheid van vuilnisbakken Geschikte aanduiding van het grondniveau De toestellen zijn stabiel De toestellen zijn op passende wijze gemarkeerd De toestellen zijn compleet Slijtage beweeglijke onderdelen volgens norm Kettingen in goede staat Slijtage van overige delen volgens norm Goede staat verbindingen Afwezigheid van sporen van ontbinding en corrosie Afwezigheid van andere onjuistheden
Verklaringen en conclusies: ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………......................
Plaats: ……………… Datum: ………………… Handtekening: ……………………………
Nee
Bijlage nr 3 BASISCONTROLE Betreft speelplaats nr: …………………….. I. De controle werd uitgevoerd door de Commissie samengesteld uit: 1. …………………………………. 2. …………………………………. 3. …………………………………. 4. …………………………………. II. De speelplaats werd gecontroleerd : Nr Kenmerk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Ja
Nee
Aanwezigheid van leesbare en volledige reglementering Aanwezigheid van een volledige en veilige omheining De bodemoppervlak is in geschikte staat Minimale ruimte van de toestellen zonder wijzigingen Aanvullende uitrusting vormt geen bedreiging Aanwezigheid vuilnisbakken Geschikte aanduiding van het grondniveau De toestellen zijn stabiel De toestellen zijn op passende wijze gemarkeerd De toestellen zijn compleet Slijtage beweeglijke onderdelen volgens norm Kettingen in goede staat Slijtage van overige delen volgens norm Slijtage van overige delen volgens norm Afwezigheid van sporen van ontbinding en corrosie Goede staat fundamenten Afwezigheid van wijzigingen in het veiligheidsgraad ten gevolge van herstellingen Controleplan naar behoren Rooster onderhoudsbeurten en herstellingen naar behoren Afwezigheid andere onjuistheden
III. Beoordeling van de documentatie van de speelplaats (Controleplan en Rooster van onderhoudsbeurten en herstellingen): ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... IV. Algemene beoordeling van het veiligheidsgraad (na het uitvoeren van controles, het nakijken van de informatie over ongelukken en de dusver uitgevoerde controles): ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... V. Verklaringen en conclusies: ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... Handtekeningen: Plaats: ……………… Datum: ……………… 1. .…………………………………… 2. …………………………………… 3. …………………………………… 4. ……………………………………
36
Bijlage nr 4 FORMULIER ONDERHOUDSBEURTEN EN HERSTELLINGEN Betreft speelplaats nr: …………………….. 1. Op ………….. werden verrichtingen van onderhoud / herstel* uitgevoerd bestaande uit: ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... (gelieve nauwkeurig de ondernomen verrichting te omschrijven) 2. De bovengenoemde verrichtingen waren/waren geen* gevolg van de controle/melding van………. 3. Bovengenoemde verrichtingen werden op een correcte / niet correcte manier uitgevoerd 4. Verklaringen en conclusies: ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………......................
5. De termijn voor de uitvoering ……………………………………….
van
correcties
wordt
vastgesteld
op:
Datum:…………………………………. Handtekening van de persoon die de verrichtingen uitvoert:……………………………. Handtekening van de persoon die de verrichtingen in ontvangst neemt :……………………….
* het overbodige schrappen
37
Bijlage nr 5 AANMELDINGSFORMULIER GEBREKEN Betreft speelplaats nr: …………………….. 1. Ten gevolge van de controle via schouwing / de functionele controle / de basiscontroel / een openbaring die geen gevolg is van de controle* die uitgevoerd werd op ……… kwam een gebrek aan toestel nr …… aan het licht. 2. Het gebrek heeft invloed / geen invloed* op de veiligheid van de speelplaats. 3. Omschrijving van de gebreken: ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………......................
4. Gesuggereerde tegenmaatregelen (met inbegrip van de termijn van hun uitvoering): ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………...................... ……………………………………………………………………………………………......................
Datum:…………………………………. Handtekening:…………………………….
* het overbodige schrappen
38
Bijlage nr 6 REGISTRATIEFORMULIER ONGEVALLEN Naam beheerder: Benaming / Voornaam en naam:
Gegevens speelplaats: Naam:
Adres:
Adres:
Tel: Naam producent:
Gegevens over het toetel dat het ongeluk veroorzaakte: Omschrijving toestel:
Adres producent:
Andere opmerkingen: Gegevens over het ongeluk:
Omschrijving ongeluk: Datum en tijd van het ongeluk: Weersomstandigheden (regen, sneeuw edm.): Benadeelde persoon: (voornaam en naam, adres, geslacht, leeftijd) Kledij en schoenen die de benadeelde persoon droeg: Aantal kinderen aanwezig op de speelplaats tijdens het ongeluk: Aantal kinderen die op het toestel speelden die het ongeluk veroorzaakte: Aard van de verwondingen: Omschrijving van de verwondingen: Getuigen: (voornamen en namen, contactgegevens) Bekentenis van getuigen: Uitgevoerde medische handelingen: Voorgestelde wijziging van toestellen ten gevolge van het ongeval: Hulp en schadevergoeding toegekend aan benadeelde persoon: Overige informatie (foto’s, aantekeningen, video edm.): Aanmeldende persoon: (voornaam en naam, contactgegevens) Moet per fax gestuurd te worden naar: (naam van bevoegd orgaan) Per e-mail: of per post:
39
AANVULLING
LOGBOEK SPEELPLAATS Nummer speelplaats…………… Lokalisatie speelplaats: ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….. Eigenaar / beheerder van de speelplaats: ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….. Datum en instelling van het logboek: ………………………………………………………………………………………… Handtekening: …………………………………………………………………………………………
40
<Meteen na de titelpagina moeten kopieën volgen van certificaten, rekeningen, veilingsdocumenten, instructies omtrent gebruik en aanwending, gegevens aangaande de veiligheidszone, plan (zij het ook eigenhandig) van de speelplaats edm.>
41
1. Lijst van regelmatige controles via schouwing:
Nr.
Datum controle
Voornaam en naam controleur
Handtekening
Voornaam en naam van de personen die de resultaten van de controle in ontvangst nemen
Handtekening
42
2. Lijst functionele controles
Nr.
Datum controel
Voornaam en naam controleur
Handtekening
Voornaam en naam van de personen die de resultaten van de controle in ontvangst nemen
Handtekening
43
3. Lijst basiscontroles Nr
Datum controle
Voornamen en namen controleurs 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4.
Handtekeningen 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4. 1. 2. 3. 4.
44
4. Lijst onderhoudsverrichtigen en herstellingen
Nr.
Datum onderhoud of herstelling
Voornaam en naam uitvoerder
Handtekening
Voornaam en naam van de personen die het werk in ontvangst nemen
Handtekening
45
5. Lijst van gemelde gebreken
Nr.
Datum melding gebrek
Voornaam en naam van personen die gebrek melden
Handtekening
Voornaam en naam van de persoon die het werk in ontvangst neemt
Handtekening
46
6. Lijst van geregistreerde ongevallen
Nr.
Datum Voornaam en naam van registratie de registrerende ongeval personen
Handtekening
Voornaam en naam van de persoon die het registratieformulier in ontvangst neemt
Handtekening
47