inhoud FORUM, tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door het Koninklijk Conservatorium Artesis Hogeschool Antwerpen issn 0779-7397 Hoofdredactie Lieve Eeckhaut Eindredactie Barbara Voets Redactie Pascale De Groote, Hans Dowit, Ann Lommelen, Wilma Schneider, Kevin Voets Tekstredactie Roger Quadflieg, Wilma Schneider Werkten mee Patricia Beijsens, Frans de Ruiter, Paul Dinneweth, Dries Martens, Harrie van den Elsen, Cootje Veelenturf, Wannes Verbist Redactie-adres Desguinlei 25, 2018 Antwerpen Tel.: 03-244 18 00 Fax: 03-238 90 17 E-mail:
[email protected] website: www.conservatorium.be
Prima Vista So you think you can steal?
interview Zingen, een symbiose tussen kunde, kennis en passie
10
woord schrijft Helden
18
O&O Is there something rotten in the state of The Netherlands?
HEILIGE HUISJES Over de open zee
Kort
Patricia Beijsens
23
28
Agenda
Vormgeving Barbara Voets Coverbeeld deOrkestacademie o.l.v. Edo de Waart op 22 november 2011 Fotograaf: Frederik Beyens
3
32
38
40
Forum thuis ontvangen? neem contact via
[email protected] Drukwerk Albatros Printing Overname van artikels en illustraties is slechts toegelaten mits uitdrukkelijke toestemming van de uitgever.
1
De directie van het conservatorium heeft samen met de Antwerpse economische, politieke, academische en culturele gemeenschap in 1999 de Stichting Conservatorium Antwerpen opgericht. Voorzitter van de Stichting is Gouverneur Cathy Berx. De Stichting stelt zich tot doel, door mecenaat, de uitbouw van het conservatorium te stimuleren en de uitstraling ervan in de Antwerpse regio te versterken. De Stichting stelt de nodige middelen ter beschikking voor masterclasses, studiebeurzen, instrumenten en het jaarlijks uitreiken van de titel ‘maestro honoris causa’. Inlichtingen: Ann Lommelen T: 0032 (0) 3 244 18 06
[email protected] Structurele partners van de Stichting Conservatorium Antwerpen zijn:
10 Advertising - BNP Paribas Fortis Private Banking - Cegelec - KBC - Laboratoria Wolfs Leasinvest Real Estate - Lions Club Antwerpen Ter Beke - Lombard Odier Maintenance Partners - SD Worx - Soudal - Yamaha Music Europe - Zurich Insurance
2
Prima Vista So you think you can steal? door Hans Dowit, Kevin Voets en Glenn Magermann
Brengt andermans kunstwerk je op een idee voor een eigen product? Betwistingen rond auteursrecht doen regelmatig het stof in de media hoog opwaaien. Forum biedt dan ook stof tot nadenken.
Yes! Ferdinando Bertoni was zo onder de indruk van de opera ‘Orfeo’ van Gluck dat hij van hetzelfde libretto een eigen versie componeerde. Hij schreef andere noten, maar voelde zich zodanig schatplichtig aan de geadoreerde meester, dat hij diens werk als leidraad nam. Hij gaf daarmee het origineel een ‘second wind’ en bedoelde dat als een compliment aan Gluck. Franz Liszt, die nog geen radio, cd of iPod tot zijn beschikking had, ontfermde zich over werken van voorgangers en collega’s en onderwierp die aan een grondige metamorfose: symfonieën, koorwerken, opera’s, wat zijn toehoorders maar begeerden kregen ze als pianoadaptatie aangeboden. Zo heeft Liszt bijgedragen aan de verspreiding van die werken onder een breed publiek, niet in de laatste plaats door hun aangepaste vorm. In 2006 studeerden Thomas Ryckewaert, Jonas Van Geel, Oscar Van Rompay, Barbara Vanwelden, Fran Verstegen en Ward Weemhoff af aan het conservatorium, als acteurs en actrices. Wie getuige was van hun afstudeervoorstelling weet welke onrust er in het publiek ontstond toen het enorme buffet van gerechten en champagne dat gedurende de voorstelling zorgvuldig was bereid, met een vernietigende zwaai tegen de grond werd geveegd. Publikumsbeschimpfung, Peter Handkes “Sprechstück” veertig jaar na zijn première. De studenten, begeleid door Peter Van den Eede,
3
4
hadden zich het stuk eigen gemaakt en er - met de toevoeging van de indrukwekkende buffetscène - hun onmiskenbare stempel op gedrukt. Tot hun verbazing en ergernis regisseert Van den Eede vijf jaar later deze productie opnieuw; nu met andere spelers en bij zijn Antwerps gezelschap de Koe. Hij zet er zijn verse vingerafdrukken op en trekt ermee langs theaters in Frankrijk, tot in Parijs. De credits van de Koeproductie vermelden naast de gebruikelijke regie, scenografie, cast, coproducenten, enz., expliciet culinaire creaties (op tournee: création culinaire). Het zo kenmerkende buffet uit de studentenvoorstelling is in het concept van Koe blijkbaar overgenomen. De voorstelling wordt op sommige sites bovendien aangemerkt als création, Frans voor nieuwe productie. Maar is deze Outrage du publique nieuw? Heeft Koe een Beyoncétje begaan? Gezelschap en theaters vermelden niet dat het origineel van dit concept ontstond aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, in het brein van Barbara, Fran, Jonas, Oscar, Thomas en Ward; vooral die culinaire creaties.
regisseur Matin van Veldhuizen zich bij de casting had veroorloofd, maar ook om de schending van de ‘integriteit van de tekst’. Hij verloor evenwel het geding, zij het voornamelijk op formeel juridische gronden; de voorstelling werd gespeeld en droeg bij tot het discours over Becketts werk. Dat was in 1988.
Aan de andere kant: áls deze Franse versie zich het origineel al zou hebben toegeëigend en aangepast voor een nieuw project, wat dan nog? Samuel Beckett bracht in 1953 in Parijs zijn bekendste toneelstuk En Attendant Godot uit. Een twistappel met klappen (fysiek geweld) in het premièrepubliek. Met de talrijke versies en verschillende opvattingen hebben Becketts stukken tot in de jaren negentiennegentig behoord tot de canon van het moderne toneelrepertoire. Daarna verbleekte hun glans. In 1988 bracht de Haarlemse Toneelschuur een Godot uit met vier actrices (Beckett schreef het voor vier mannen). Beckett sleepte de producent voor de rechter, omdat deze transgender casting het stuk zou verminken en de productie inbreuk zou maken op de overeengekomen uitvoeringsvoorwaarden. Het ging Beckett niet alleen over de vrijheid die
Dit is de gedachte waarmee ik speel: wat hebben de originele auteur, regisseur, vertolker van een kunstuiting te beslissen over het werk van hun opvolgers? Kan en moet een Urheber eigendomsrechten doen gelden op wat na hem komt? Van wie is een kunstwerk, wanneer het eenmaal openbaar is? Behalve het gebeurde met Publikumsbeschimpfung is het natuurlijk Beyoncé’s clipje met Rosas danst Rosas dat mij naar de laptop heeft gedreven. Zit er niet iets tegenstrijdigs, vraag ik mij af, tussen de noodzaak van de artiest zijn kunst te delen (met het publiek, de critici, de kunstbroeders) en de protectionistische houding die hij aanneemt voor zijn geesteskind? Kunsten, zeker podiumkunsten, zijn er niet om in het repetitielokaal te blijven. Ze groeien en rijpen pas ten volle in hun confrontatie met het publiek en met het werk
Zit er niet iets tegenstrijdigs tussen de noodzaak van de artiest zijn kunst te delen en de protectionistische houding die hij aanneemt voor zijn geesteskind?
van andere kunstenaars. En daarmee worden ze deel van het openbaar domein. De kunstenaar staat ze af aan de waarneming en de reflectie van anderen, van de wereld. Opmerkelijk genoeg gaat de wetgeving uit van de consensus dat een kunstenaar zijn baby aan de wilde dieren moet prijsgegeven wanneer hij eenmaal zeventig jaar dood is. Waarom zou het werk van een springlevende artiest die dans ontspringen? En meer nog: als een overleden kunstenaar geen gewicht meer in de schaal legt, waarom zijn erven wel? In sommige kunstdisciplines, in jazz en geïmproviseerde muziek, ook in dans, bestaat het repertoire erin elkaars materiaal over te nemen en dat een radicaal nieuwe vorm te geven; een waaraan de vorige maker niet had gedacht of een die hij juist had verworpen. Niet zelden een vorm die haaks staat op het origineel. Die methode gaat impliciet uit van de gedachte dat veel, zo niet het meeste materiaal al in enige vorm bestaat en dus openbaar domein is. (Vandaag kent men van de spiritual “Sinner man” alleen nog Nina Simones beroemde versie, maar ooit was dat een klaaglijk, slepend lied, dat het lot van ons zondaars bezong op minder assertieve en energieke wijze.) In dans dient muziek vaak als motor, als energiebron, waardoor bij voorbeeld Adams’ The chairman dances of Strauss’ Vier letzte Lieder door verschillende choreografen op diametraal tegengestelde manieren wordt gehoord en gebruikt. Dat getuigt niet van gebrek aan kennis van of te weinig respect voor de bedoeling van de componisten, maar gaat uit van een vrije toepassing van andermans creatie als materiaal. De beschermers- of bezitsdrang van kunstenaars bezorgt mij een zekere mate van spirituele jeuk. Ik ben dan ook geen kunstenaar. Ik kan me wel voorstellen dat je je meesterwerk maar met moeite loslaat en
niet kunt verdragen, dat het banden aanknoopt met vreemden en een eigen leven begint te leiden. Het is een beetje zoals met ouders en kinderen: vader en moeder voeden hun kinderen op tot zelfstandige mensen met oordeel en smaak van zichzelf, maar wanneer ze een potentiële levenspartner komen presenteren is het huis te klein. Ik begrijp dat wel, maar ik zie ook ouders die hun kroost wel loslaten en die -soms al heel vroeg- vrede hebben met het totaal andere uitzicht dat hun kinderen hebben op het leven. Zulke kunstenaars zijn er ook. Wie vandaag luistert naar Soulwax of 2manydjs weet dat hun repertoire niet zou bestaan wanneer hun remixes niet werden gevoed door tientallen collegamuzikanten; van The Beasty Boys tot Einstürzende Neubauten, van Klaxons tot de Stones, staan ze bij wijze van spreken aan te schuiven om de Soulwax treatment te ondergaan. En Soulwax is maar één van de groepen en muzikanten die andermans klanken gebruiken om nieuwe muziek te maken. In dit stukje verwijzen naar Andy Warhols Factory is alleen nog geoorloofd om eraan te herinneren dat recyclage van materiaal dat voorhanden is al bijna geen hedendaagse gedachte meer mag heten. Een interessante en amusante toneelschrijver is de Amerikaan Charles Mee; van herkomst politiek filosoof uit de buurt van Chicago, nu al jaren New Yorks auteur. Op de laatste pagina van zijn stukken komt meestal dit soort verwijzing voor: The piece was inspired by Euripides’s Hippolytus, and the works by Seneca and Racine based on the same story, and incorporates texts from those writers as well as from Leo Buscaglia, Kathryn Harrison, the letters of Simone de Beauvoir, Andy Warhol, Valerie Solanas, Wilhelm Reich, the transcript of the trial of the Menendez brothers, Gerald G. Jampolsky, M.D., Jean Stein’s biography of Edie Sedgwick, and texts posted on the Internet, among others. (Deze mededeling komt van zijn stuk True love.) Hoe
5
Mij lijkt dat een zinvolle houding. Eens in de eeuw of daaromtrent staat er een genie op dat ons iets geeft dat er nog niet is; of die een zodanig radicale breuk maakt met onze perceptie en associaties dat we zijn kunst als totaal nieuw ervaren. Intussen is er nóg kunst, de gewone kunst, de meeste kunst die voortbouwt op wat bestaat en die dat materiaal recycleert in thema, in methode of in vorm. Laat die kunst zich dan scharen in die reeks en laat ze zich doen verbruiken tot nieuwe kunst. Wat een heerlijk middeleeuwse gedachte lijkt me dat. Wat een rust zou het geven kunst te onttrekken aan eigendom, aan loven en bieden, aan mijn en dijn. Pure winst: beschikbare kunst! Snijdt dat niet beter hout dan het internationaal uitgebazuinde plagiaat van ons Beyoncéke en de vierof vijfvoudige reactie van Anne Teresa De Keersmaeker? (Haar laatste commentaar dat ik in een televisieprogramma zag eindigde met iets als advocaten.) Op Charles Mee’s website, The (re)making project, is de volledige tekst van al zijn stukken te vinden, met een aanmoediging:
cool is dat, zeg?! Mee laat gewoon weten dat hij de tekst niet in zijn eenzame allenigheid heeft zitten uitbroeden. Vat bij hem inspired by gerust op als geknipt en geplakt. Mee’s houding is er een van vóór het bestaan van auteursrecht. Hij is zich ook bewust van de traditie waarin hij werkt, of hij zich er nu tegen afzet of niet, er commentaar op levert of niet. Hij twijfelt er sterk aan of een kunstenaar ooit een werk aflevert waarin hij andermans materiaal niet recycleert.
6
Please feel free to take the plays from this website and use them freely as a resource for your own work: that is to say, don’t just make some cuts or rewrite a few passages or re-arrange them or put in a few texts that you like better, but pillage the plays as I have pillaged the structures and contents of the plays of Euripides and Brecht and stuff out of Soap Opera Digest and the evening news and the internet, and build your own, entirely new, piece--and then, please, put your own name to the work that results.
No ! Hoe zit het eigenlijk met het auteursrecht in de dans en podiumkunsten? Welke rechten zijn er, hoe doe je er een beroep op? Kevin Voets sprak met Glenn Magerman, alumnus van de opleiding muziek, die zich specialiseerde in auteursrecht en momenteel aan een doctoraat werkt over “Cultural Networks in International Trade” aan de Katholieke Universiteit van Leuven, gesponsord door de Hogeschool-Universiteit Brussel. De blauwdruk van bijna alle nationale wetgevingen over auteursrechten in de geïndustrialiseerde landen werd gemaakt door de Conventie van Bern uit 1886, die stelt: “Het auteursrecht is een automatisch recht, dat in werking treedt vanaf de uiting van een creatie, en hiertoe dienen geen extra formaliteiten langs de kant van de auteur te gebeuren”. Auteursrecht is dus een automatisch en onvervreemdbaar recht dat onmiddellijk ontstaat bij de creatie van een werk. Het heeft evenwel betrekking op de specifieke, concrete uiting of uitwerking van een creatief idee of concept, niet de idee op zich. Ook moet het om een substantieel geheel gaan. Zo haalde choreograaf Kristof Goffin in 2006 bijvoorbeeld bakzeil, toen hij de befaamde ‘kniezwengel’ die hij voor Kate Ryan had bedacht, auteursrechtelijk probeerde te beschermen. Sabam verwierp zijn aanvraag hiertoe omdat het om één enkele beweging ging en dus niet over een hele choreografie. Uit de auteursrechten vloeien onvervreemdbare vermogensrechten: de exclusieve rechten van de auteur op de commerciële exploitatie van zijn werk. Enkel de auteur beschikt over het recht tot reproductie van zijn werk of tot het toelaten van de reproductie ongeacht de manier waarop of ongeacht de vorm waarin. Enkel de auteur beschikt over het recht tot bekendmaking van zijn werk door middel van, bijvoorbeeld, het televisiemedium, internet,… De auteur heeft een
absoluut monopolie over zijn werk, tenzij dit anders wordt overeengekomen. De auteur moet tenslotte een licentie verlenen voor een welbepaald gebruik; hij kan ook de beslissing nemen om zijn rechten geheel of gedeeltelijk af te staan. Daarnaast omvatten de primaire auteursrechten ook een aantal morele rechten, de niet-economische aspecten van het auteursrecht: het recht op bekendmaking, het recht op vaderschap en het recht op eerbied voor het werk. De auteur heeft soeverein het recht te beslissen of zijn werk al dan niet voltooid is en klaar is om medegedeeld te worden aan het publiek. De auteur heeft het recht het vaderschap van zijn werk op te vorderen of te weigeren. Het recht op respect en integriteit stelt de auteur ten derde in de mogelijkheid zich te verzetten tegen wijzigingen, vervormingen en schendingen van zijn werk. Zaak is natuurlijk dat je in staat moet zijn om te bewijzen dat een bepaalde choreografie of regie door jou werd bedacht en gecreëerd. Dit kan vrij eenvoudig door de creatie op te nemen op video, en het per post aan jezelf te sturen, waarbij de poststempel geldt als juridisch bewijs. Je kan ook aantekeningen of dansnota’s opsturen, en hiervoor bestaan verschillende gangbare systemen. Meestal worden de zogenaamde Laban-notatie of de Benesh-notatie gebruikt, maar sommige choreografen ontwierpen een eigen systeem. Zo noteerde de Russische choreograaf Vaslav Nijinski in 1915 zijn aanwijzingen voor L’après-midi d’un faune in zijn eigen tekentaal, maar was er na zijn overlijden niemand nog die de aantekeningen wist te ontcijferen. Pas in 1989 slaagde medewerkers van de Language of Dance Centre in Londen erin de code te kraken, en kon de dans opnieuw worden uitgevoerd. Je kan je ook laten vertegenwoordigen in het beheer van je auteursrechten, door aan te sluiten bij de Belgische auteursrechtenvereniging Sabam en/of de
7
collectieve vennootschap voor het beheer van auteursrechten SACD, gespecialiseerd in theater en dans. Dit zijn de voornaamste nationale organen, maar in principe mag je je bij eender welke Europese of buitenlandse auteursrechtenvereniging aansluiten voor het beheer van je rechten. Op de genoemde vermogensrechten bestaan er echter wel een aantal uitzonderingen, de voornaamste zijn het citaatrecht en het parodierecht. Uitzonderingen betreffen alleen de vermogensrechten, morele rechten blijven altijd eigendom van de auteur. Er is geen toestemming van een auteur nodig als er delen uit zijn werk worden geciteerd. In dit geval moet de bron op geoorloofde wijze openbaar zijn gemaakt (meestal betekent dit: officieel gepubliceerd), moet het citeren overeenkomstig de eerlijke beroepspraktijken gebeuren, en met welbepaalde doeleinden: met het oog op kritiek, polemiek, recensie, onderwijs of in kader van wetenschappelijk werk. Daarbij komt dat duidelijke bronvermelding en aanduiding van de naam van de auteur altijd verplicht is, tenzij dit om één of andere reden echt onmogelijk blijkt. De voorwaarden om juridisch correct te kunnen spreken van een parodie zijn heel streng: volgens een recent arrest van het Hof van Beroep in Gent bijvoorbeeld moet er aan zeven cumulatieve voorwaarden voldaan zijn: De parodie moet origineel zijn; Moet een ironisch of humoristisch karakter hebben; Moet kritiek bevatten op, of contrast oproepen met het origineel; Mag niet meer vormelementen opnemen dan nodig; Mag niet tot verwarring leiden; Mag niet louter of hoofdzakelijk een commercieel doel nastreven; Mag niet louter of hoofdzakelijk de intentie hebben om het originele werk te schaden.
8
Een andere belangrijke aanvulling is dat je ook als performer rechten kan doen gelden op een bepaalde uitvoering, met name als het om een opname en/of uitzending gaat. In dat geval kan je je nevenrechten claimen via de Belgische vereniging Uradex.
Vaslav Nijinsky’s notatie van een deel uit L’Après-midi d’un Faune, 1912. Bronislava Nijinska Collection, Music Division, Library of Congress.
Het auteursrecht blijft uiteindelijk een heel ruim begrip, en de relatieve vaagheid is op zich ook niet slecht: het zorgt ervoor dat het niet al te gemakkelijk kan omzeild worden, en het laat zo ook creatieve evolutie toe. Nadeel is dat er een behoorlijke grijze zone blijft bestaan. Met name wanneer iemand beweert ‘geïnspireerd te zijn door’ een auteur kom je in deze zone terecht, en dit is waar Beyoncé Knowles met haar recente plagiëren van dansfragmenten
van Anne-Teresa De Keersmaeker duidelijk op aanstuurt. Het gaat hier dan ook om een firma met een miljoenenbudget die kan beschikken over een legertje gespecialiseerde advocaten dat met graagte bereid is in de gestelde grijze zone slag te leveren over eventuele auteursrechtelijke betwistingen. De kans is groot dat met het plagiëren van de Rosasdansen bewust is rekening gehouden met een eventuele claim, en dat deze geheel is ingecalculeerd in de strategie van de firma Beyoncé. Indien de vraag officieel was gesteld had de auteur immers kunnen weigeren, of haar morele rechten kunnen doen gelden (supervisie over de choreografie bijvoorbeeld). Op deze manier hoeft de firma Beyoncé enkel rekening te houden met een eventuele minnelijke schikking, na jarenlang procederen. De clip van het verguisde Countdown werd alleen op youtube op 16 november reeds 14.531.441 keren bekeken. Bronnen en meer informatie: Auteursrechtenverenigingen: www.sabam.be www.sacd.be Over auteursrecht: www.kunstenloket.be Over dansnotatie: http://dansmaar.thinkquest.nl/dansmaar/pagina_bekijken.php?pagina_ id=36 Over parodiëren: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/09/15/dick-lachen-toegestaan-over-parodie-n-en-auteursrechten Glenn Magerman houdt op facebook een blog bij: http://www.facebook. com/#!/pages/Intellectual-Property-Rights-Management/126849444005554
9
interview Zingen, een symbiose tussen kunde, kennis en passie door Lieve Eeckhaut
Een valse noot zingen is onbelangrijk maar zingen zonder passie is onvergeeflijk, Ludwig van Beethoven Techniek en passie maken zingen tot kunst. Maar waar overstijgt het ene het andere? Lieve Eeckhaut sprak met drie zangpedagogen over hun ‘fanatic love’.
Kunstenaars van nu kunnen niet zonder een brede algemene kennis, gearceerd op hun vak. De academisering van de opleiding als gevolg van het Bologna-akkoord bracht bepaalde verschuivingen met zich mee. Het verplichte afstudeerproject bij het eindexamen is er daar één van. Samen met het brengen van een reeks aria’s en liederen wordt van de student ook een theoretische omkadering verwacht of een paper die aansluit bij het gebrachte vocale eindwerk. Dit kan een vergelijking zijn van verschillende vertalingen, een historische kadering van een lied of een opera, een vergelijking tussen de compositie en de vocaaltechnische uitvoering ... enz. Vakken als: Inleiding in de muziekgeschiedenis, Muziekliteratuur, Sociologie, Psychologie, Kunstfilosofie, Inleiding tot het oratorium enz. bieden de noodzakelijke omkadering. Voor Luc Anthonis, sedert juni 2011 coördinator vocale afdeling, dient ook aandacht besteed te worden aan zingen in koor. Hij is oprecht bezorgd over de toekomst van de jonge zangers. De praktijk leert dat er voor slechts een enkeling een solocarrière is weggelegd. Dat bij een auditie moet geconcurreerd worden met zangers van over heel de wereld maakt het er niet makkelijker op. Een tikkeltje, of in dit geval één nootje, één toontje zuiverder en de zo begeerde plek wordt door een ander bezet. Bikkelharde concurrentiestrijd is de juiste betiteling. Maar naast wat dan als het obligate lesgeven wordt ervaren, zijn er tal van mogelijkheden in ensembles en koren, vandaar het belang van koorervaring tijdens
10
de opleiding. Immers niet alleen stijlkennis, onberispelijk en feilloos lezen van blad maar vooral de unieke gave van afstand doen van het zich persoonlijk willen bewijzen in functie van een schoonheid die samen wordt gecreëerd, vergt discipline. Koorzang of solozang het draait allebei om de liefde waarmee het vak wordt beoefend. Centraal in de opleiding staan uiteraard de uren die de studenten van de vocale afdeling doorbrengen bij hun docenten zang. Zangpedagogen worden geconfronteerd met een complex en in hoofdzaak intern en onzichtbaar klankproductieproces. Ze zijn daarom grotendeels aangewezen op een louter intuïtieve duiding en bijsturing, waarbij ze zich beroepen op bepaalde methodieken die, zo leert enig opzoekwerk, net als in het dansonderricht, gebaseerd zijn op technieken eigen aan bepaalde scholen. Op sommige vlakken verwant en met tal van wederzijdse invloeden hebben deze scholen ieder hun eigenheid betreffende tonale zetting, ademhaling en klinkervorming. Dit resulteert in een karakteristieke toon- en klankkleur, gelinkt aan het eigen nationale repertoire. Zo baseert de Italiaanse school zich op de belcantostijl, waar de Duitse school meer gericht is op het voortbrengen van een rijke, zware klank. Hart en ziel van de vocale afdeling zijn de drie zangdocenten Anne Cambier, Stephanie Friede en Luba Stuchevaskaya, drie ervaren pedagogen, sopranen met internationale carrière.
Vrouwen met noten op hun zang Bij hen peilden we naar de gebruikte methodieken, het dwingende van techniek, het samenvloeien van techniek en interpretatie en naar het onontbeerlijke
‘Heilig Vuur’. Unaniem wezen zij erop dat het oorspronkelijk onderscheid tussen de nationale scholen in de loop van de tijd steeds meer vervaagde. Waar in oorsprong een zanger voornamelijk repertoire uit eigen land zong, in de taal van dat land met collega’s en regisseurs en dirigenten uit datzelfde land, waren er slechts enkele die doorheen Europa en uitzonderlijk tot in de V.S. reisden (Puccini trok in 1910 naar New York voor de première van La Fanciulla del West). Vandaag heeft de wereld en de muziek een uitgesproken kosmopolitisch karakter. Reizen, internet, cd’s, video’s, het makkelijk downloaden van alle soorten muziek .... het heeft allemaal een enorme invloed op de student/zanger. Dat het in het leerproces om adem, ademsteun en ademstroom draait en dat niets werkt zonder vertrouwen en bezetenheid, werd al snel duidelijk.
Alles draait om bevlogenheid, de mate waarin muziek je leven beheerst. Anne Cambier: Na mijn opleiding in België bij Zeger Vandersteene ik mij heb toegelegd op de Engelse school bij Noëlle Barker met vele masterclasses bij o.a. Suzanne Danco en Thomas Hampson. In de loop der jaren heb ik uit hun verschillende technieken mijn eigen methodiek ontwikkeld, die werkt voor mezelf en die ik nu doorgeef aan mijn studenten. Ik waak erover de stem vooral niet te belasten. Ik vertrek van de adem, die vrijuit moet kunnen stromen. Kracht, snelheid en flexibiliteit van deze ademstroom zijn de belangrijkste elementen voor een natuurlijke klank. Ik wil niet dat mijn studenten zich te veel focussen op de tong. Ik wil dat ze zich concentreren op de lippen, op de verschillende resonantieruimten. Door al-
11
les te laten gebeuren vooraan in het masker, volgt de tong automatisch en heb je niet of minder last van hinderlijke spanningen van de tong. Het is een kwestie van actie en reactie. Stephanie Friede: Er zijn veel verschillende technieken en methodieken maar allemaal hebben ze hetzelfde doel voor ogen, waarbij de ene meer succesvol is dan de andere. Beïnvloed door de methodieken van mijn verschillende docenten en mij vooral baserend op de methode van Patricia McCaffrey /Trish, een Amerikaanse mezzosopraan en briljante pedagoge, ontwikkelde ik een eigen techniek, gearceerd op iedere student persoonlijk. Zowel beginners als topzangers volgen les bij Trish. Ik voelde vanaf het eerste moment dat deze methode zinvol was, dat het DE manier was om de beste, de meest vrije, de meest expressieve klank voort te brengen. Het was voor mij als thuiskomen. Mijn eigen zangcarrière kwam erdoor in een stroomversnelling. Trish heeft een zeer persoonlijke, intensieve techniek, waarbij ze steeds zoekt naar nieuwe manieren om die techniek optimaal over te brengen. Zij hoort alles en tolereert niet één ‘foute’ klank. Zit een stem niet helemaal op de juiste plaats, zit er spanning op de tongwortel, is de positie van het strottenhoofd geforceerd of ligt de articulatie niet volkomen op de tongpunt, niets ontgaat haar. Het is vooral een kwestie van ademsteun en -stroom, van stabiliteit van de larynx wat de klank op natuurlijke wijze groter maken. Spanning in de keel moet ten allen tijde vermeden worden. Het komt er op aan de stem nooit te vermoeien, ze op een dusdanige manier te gebruiken dat ze heel lang meekan. Maar niet alleen haar technische vakkundigheid maakt haar zo uitzonderlijk. Haar emotionele ondersteuning geeft vleugels en creëert een onderlinge band tussen al haar adepten, wereldwijd. Geïnspireerd en steunend op Trishs methodiek bouw ik voor iedere student een eigen parcours uit, specifiek voor zijn/haar gaven en problemen.
12
Luba Stuchevskaya: Geboren in een familie van zangpedagogen en opgeleid volgens de principes van de Italiaanse school, vooral beroemd tijdens de 19de eeuw, heb ik de principes van het belcanto gebruikt als basis om een eigen methodiek te ontwikkelen waarbij ik ook put uit ervaringen met de technieken van de Zweedse en Amerikaanse school. Ik put uit ‘the best of all international schools and methods’. Zangers zijn instrumenten die moeten gestemd worden maar ook topsporters die moeten voorbereid worden op Olympische prestaties. Wij vroegen hen hoe ze inspelen op de mogelijkheden van hun studenten, wier stemmen telkens anders zijn qua timbre, kleur, vocale frequentie. Wij waren benieuwd of bepaalde technieken doeltreffender zijn dan andere en hoe ze daarmee omgaan. Anne Cambier: Het is een kwestie van vertrouwen langs beide kanten. De persoonlijke ervaringen van de student werken in op de stem. Het is een samen op zoektocht gaan. Ik heb de indruk dat in een tijd waarin alles snel moet gaan, ook de stem alsmaar sneller rijp moet zijn. Bovendien zijn er heel veel invloeden van buitenaf, denk aan de You tube-filmpjes, die ze frequent beluisteren. Dat bad van invloeden maakt dat ze met een ‘gefabriceerde’ stem naar hun eerste les komen. Het is dan een kwestie van zoeken en hen terugbrengen naar de natuurstem zonder toevoegingen. Pas als die oerstem gevonden is, kan er gewerkt worden aan de ademhaling en zien we hoe deze reageert op de nieuwe ademtechniek, op de ontdekte resonantieruimten, op het vooraan plaatsen van klinkers en medeklinkers. Luba Stuchevaskaya: In principe kan iedereen die kan spreken ook zingen. De zanger is zijn eigen instrument. De stem maakt deel uit van het totale lichaam, dat dan ook perfect in balans moet worden gebracht om die stem optimaal te laten ontwikkelen. Een muzikaal gehoor is on-
Anne Cambier
Stephanie Friede (foto: Tanja Niemann)
ontbeerlijk. Maar het gaat om veel meer: om intelligentie, muzikale background, talenkennis, inzicht, werklust en vooral bezetenheid. Dat laatste maakt het essentieel verschil tussen de amateur en de professioneel. Ik wil hen een bepaalde levenshouding meegeven, een ‘attitude’ waarin de liefde voor het vak centraal staat. Stephanie Friede: Omdat de techniek van Trish zo logisch en zo natuurlijk is, ben ik ervan overtuigd dat hij werkt, altijd en voor ieder die zich eerlijk en onbevangen opstelt. Ik breng de nieuwe aspecten die ik ontdekte in mijn lessen bij Trish over op mijn studenten. Het is een voortdurend finetunen. Van cruciaal belang is de stem ‘vrij’ te maken, vrij van onnodige spanningen, van forceren, van artificieel ‘verdonkeren’. Pas als een, stem vrij is kan je alle mogelijkheden van dramatische expressie uitpuren. Bovendien wijs ik de studenten op het belang van fysieke conditie en van een algemene levenshouding waarin ze
Luba Stuchevskaya
controle kweken over lichaam en geest. Net als bij lange afstandslopers is ieder detail cruciaal voor het succes. Het is een kwestie van geloof en vertrouwen en heel hard werken. De studenten krijgen 1 uur individuele les en dan zijn er de wekelijkse groepslessen waarbij alle studenten aanwezig zijn. Tijdens deze klasparticipatie gebeuren wonderlijke dingen. Tijdens het naar elkaar luisteren en elkaar becommentariëren gaan werelden open. Wat soms vaag bleef wordt helder als je het een ander hoort en ziet doen. Ik werk nu samen met twee assistenten Liesbet Devos en Valérie Vervoort en dat gaat fantastisch. Wij zitten volkomen op dezelfde golflengte. Techniek is zoals in iedere kunstuiting onweerlegbaar de basis: zuiverheid van toon, juiste intonatie, kadering van het werk. Pas als een techniek volledig beheerst wordt, kan men zich overgeven aan het uit-
13
Luba Stuchevaskaya: Je kan techniek en interpretatie niet van elkaar scheiden. De zanger is zijn instrument. Soms moet een instrument nog gevormd worden en dan gaat bij aanvang het grootste deel van de energie daar naar toe. Maar daar zijn geen vaste regels voor. Het is puur afhankelijk van het individu. Ik ben een gids en geef de student een leidraad mee: wat en hoe te studeren, wat te lezen en te beluisteren, welke voorstellingen bij te wonen. Een zo intelligent mogelijke kijk op de wereld, een zo ruim mogelijke culturele horizon vormen de biotoop waarbinnen de zanger tot kunst komt. Mijn doel is niet dat zij klanken produceren. Ik wil geen papegaaien kweken maar ‘singing actors’. En in die optiek kan ik zelfs een ‘technisch foutje’ vergeven maar dan moet het wel voortvloeien uit bezetenheid. Studente zang Laura Gils. Foto: Frederik Beyens
drukken van ideeën, emoties, kortom aan interpretatie. De studenten hebben maar een beperkt aantal lesuren bij hun zangpedagoge. Deze laatste is veel meer dan een leraar techniek maar wil vooral een rolmodel, een inspiratiebron zijn. Wordt het dan geen balanceren op een slappe koord om binnen die beperkte lesuren een gezond evenwicht te vinden tussen techniek en emotie? Het lijkt een bijna onmogelijke opdracht om al die verwachtingen waar te maken. In de vorige Forum (jaargang 19, nr.2, pagina 10) in het interview met Edo de Waart, werd Sir Simon Rattle geciteerd die nog verder gaat en enthousiasme belangrijker acht dan technisch meesterschap. Cruciale vraag is dan ook of tijdens de opleiding het vaktechnische niet gaat overheersen en dit ten koste van de artistieke bezieling. De pedagogen waren het er alle drie over eens dat techniek het fundament is, de basis om op te bouwen. Maar techniek en muzikaliteit staan nooit haaks op elkaar.
14
Anne Cambier: Waar ik in het eerste deel van mijn les vooral technisch werk, ligt in het tweede deel de focus op de muzikaliteit, de interpretatie, waarbij zich dan automatisch technische problemen voordoen die we dan gaandeweg oplossen. Ik noem mezelf een techniekfreak maar techniek mag niet hoorbaar zijn. Pas als de techniek de slechtst mogelijke omstandigheden overstijgt, komt er ruimte voor interpretatie. Een zanger hoeft geen technische hoogstandjes te brengen. Hij is een doorgeefluik voor de componist, hij is een uitvoerend muzikant. Zijn lichaam is zijn instrument. Er moet een perfecte balans zijn tussen lichaam en geest. Artistieke bezieling en het telkens weer herbeleven van emoties maken dat je je publiek beroert, ‘pakt’. Bij vocale kunst wordt er in de eerste plaats aan opera en liedkunst gedacht maar het spectrum is veel breder: o.a. oratoria, cantates, missen en diverse andere stemtechnieken, zoals bijvoorbeeld in de hedendaagse muziek. De studenten maken tijdens hun opleiding kennis met deze verschillende vocale uitingen.
Studenten zang in de productie van ‘Sinjoor in China’, 2010. Foto: Frederik Beyens
Anne Cambier: Ik bied hen een zo breed mogelijke repertoirewaaier aan. Naast het standaardrepertoire van vroegbarok tot hedendaags laat ik hen ook kennis maken met andere vormen. Zo mag er best eens een musicalnummer opduiken. Het beheersen van de verschillende stijlen is erg belangrijk. Stephanie Friede: Ik werk met hen op het hele repertoire in de breedste zin, van oratorium over lied en opera tot musical. Ervaringen in alle deelgebieden van het vak zijn belangrijk. De realiteit leert dat, om financieel overeind te blijven, de meeste kansen in het opera- en orato riumgebeuren liggen. Ik wijs mijn studenten daarop en bemoedig hen zich in die richting te ontplooien. De competitie is tegenwoordig enorm en niets ontziend. Om professioneel aan de bak te komen speelt naast het zingen ook het acteren een steeds belangrijkere rol. Dramatische expressie en het publiek weten te ‘raken’ zijn van cruciaal belang.
Luba Stuchevaskaya: Zangers van nu moeten zoveel mogelijk verschillende genres beheersen. Zij zingen van Rameau tot Ligeti. Tijdens de opleiding moeten de studenten zoveel mogelijk ontdekken, een zo breed mogelijk spectrum uitpuren. ‘Freedom of expressions’ is mijn credo. Ik ga geen enkele uitdaging uit de weg, of dat nu operette is, chanson of jazz. Zelfs een ‘goed’ nummer van een crooner of een popnummer moet kunnen. Of studenten zullen schitteren op het podium van de opera of hun weg zullen vinden in het koorleven, of ze bevlogen pedagogen zullen worden die leerlingen levenslang enthousiasmeren voor muziek, het antwoord ligt in de toekomst, maar het verleden heeft alvast bewezen dat ze van alle markten thuis zijn. En dat dit te danken is aan de bezieling van hun docenten staat buiten kijf.
15
Anne Cambier: Het draait niet om solo zingen of zingen in ensemble of koor, alleen muziek maken is belangrijk. Ik wil de muzikant opwekken in de zanger. Stephanie Friede: Het leven van een zanger is een extreem hard maar fantastisch leven. Zelfvertrouwen en emotionele intelligentie (omgaan met collega’s en situaties) zijn onontbeerlijk. Maar de kern is en blijft HARD werken, dag in dag uit. Het verlangen om zanger te zijn moet in je bloed zitten. Zingen is niet één van de mogelijkheden, het is je bestemming. Luba Stuchevaskaya: Alles draait om de bevlogenheid, de mate waarin muziek je leven beheerst en binnen die optiek is alles mogelijk. Het draait om fanatic love. Er staan verschillende projecten op stapel:
16
Artaserse van Johan Christian Bach Het verhaal van de Perzische koning werd door verschillende componisten op muziek gezet. De versie van J.C. Bach uit 1760, door Ewald Demeyere op partituur gezet voor 6 zangers en een instrumentaal ensemble, wordt in januari 2013 met een volwaardige scenische ondersteuning gecreeërd. Geuzenopera Deze jongerenvoorstelling gaat in mei 2012 in première, in samenwerking met de Vlaamse Opera, parallel aan de opera Le Duc d’Albe van Donizetti. Dit muziektheater met protestliederen van vroeger en nu vertelt een verhaal over bezetting en bevrijding van het hart en de wereld, liefde, protest en verzet. Bachcantates Uitvoering op de Open campusdag op 17 maart 2012 in een kleine solistische bezetting.
17
Woord schrijft Helden door Cootje Veelenturf en Dries Martens
Bart Moeyaert, docent Schrijven, reserveert in dit tijdschrift telkens enkele pagina’s voor nieuw werk uit de afstudeerrichting Woordkunst. Tijdens een project rond het thema Helden hebben de studenten B2 Woordkunst samengewerkt met de studenten 2de Bachelor Illustratie van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, Sint-Lucas, Gent. De illustratoren inspireerden met hun schetsen de schrijvers, waarna de schrijvers een beeld kozen waarbij zij een verhaal zagen ontstaan. In dit nummer leest én ziet u ‘work in progress’ van Cootje Veelenturf bij een illustratie van Leslie van Osselaer, en van Dries Martens bij een illustratie van Annelies Wylleman.
18
Het monster dat eenzame kinderen gezelschap houdt Werk in uitvoering van Cootje Veelenturf met een illustratie van Leslie van Osselaer Hanna’s vader heeft het druk, en het weer werkt tegen. Hij moppert en vloekt. Gelukkig is het huis twee keer geïsoleerd en kunnen de buren het niet horen. De hele avond lopen er mannen in en uit om spullen te brengen. De oude kamer van Hanna staat nu vol plasmatelevisies. Alleen de zolder heeft geen dubbele wanden. Als Hanna haar oor tegen de muur houdt, hoort ze de buurvrouw piano spelen en zingen. Ze heeft de vrouw Manuela genoemd. Hoe ze echt heet, weet Hanna niet. Ze denkt dat Manuela over Frankrijk zingt, maar ze kan haar vreemde taal niet verstaan. De zolder is groter dan Hanna’s oude kamer, maar er zijn geen ramen. Er is niet eens een klein raampje in het dak. Haar vader heeft het bed in de hoek van de zolder gezet. ’s Nachts is het er stikkedonker. De lamp aan het plafond heeft tijd nodig. Hij flikkert eerst een paar seconden voordat hij helemaal aanspringt. Het licht is oranje en gedimd en valt alleen op het vloerkleed in het midden van de zolder.
19
Hanna pakt haar boek, maar kan zelfs met de lamp aan niet lezen wat er staat. Ze doet het licht weer uit, kruipt terug in bed, en luistert goed of ze de buurvrouw hoort. Aan de andere kant van de muur blijft het stil. Ze hoort alleen het gestommel op de trap, het geschuif van meubels, de achterdeur die af en toe open en dicht gaat. Soms hoort ze haar vader brommen tegen de sjouwers. Ze staart in de duisternis. Het lijkt alsof het donker een bol is die groter en kleiner wordt, over het plafond glijdt en langs de muren valt. Hij danst over het kleed, zwiept tegen de deur, springt op het nachtkastje. Daarna gooit hij zich als een deken over haar bed. Hanna voelt een zachte warmte die haar in de armen neemt. Ze sluit haar ogen. Aan de andere kant van de muur klinken de eerste noten van een liedje over Parijs. Hanna zucht, haar vader zou vast weten wat de woorden betekenden. Kwam hij haar maar toedekken. Dan kon hij haar vertellen dat het over de Eiffeltoren ging. Of over het Vrijheidsbeeld. Opeens klinkt er een zacht gekuch. Hanna spitst haar oren. Dan is het er weer: ‘Uche uche.’ En daarna: ‘Volgens míj staat het Vrijheidsbeeld in Amerika.’ Hanna gelooft haar oren niet, is er iemand in haar kamer? De stem kwam van dichtbij, van de andere kant van haar bed. Ze gaat rechtop zitten. ‘Wie ben jij?’ vraagt ze. ‘Wáár ben jij?’ Ze kan geen hand voor ogen zien, maar tuurt voor de zekerheid toch naar het voeteneinde. Uit het niets lijkt daar een lichtvlek te ontstaan. Ze wordt steeds feller en groen van kleur. Dan ziet Hanna de twee donkere ogen. Ze kijken haar aan. Tegenover haar zit een harig monster, tegen de spijlen van het bed geleund. Hij krabt met een klein harig handje op zijn kop. Daar zit aan de zijkant, onder zijn lange haar, een oor verstopt. Het monster haalt er een potlood achter vandaan.
20
‘Denk je dat je vader het erg vindt als ik dit even leen?’ ‘Heb je die uit zijn werkkamer?’ vraagt Hanna. ‘Nee, uit zijn broekzak.’ ‘Dan vrees ik van wel.’ Beneden horen ze de vader van Hanna tegen een van de mannen mopperen. ‘Zie je wel,’ zegt Hanna.
De taxidermist Werk in uitvoering van Dries Martens met een illustratie van Annelies Wylleman Hij opent de houten luiken. Alles geurt naar bos. Gekraakte takken, gevallen bladeren, natte grond. Hij ziet de oude beukenboom, en de nootjes aan zijn voeten. Straks gaat hij ze oprapen en bakken in de boter. Hij legt zijn vilmes, een paar spijkers en zijn airbrushpistool klaar. Er komt een jager aankloppen. Hij wil graag een kop koffie. Hij schrikt van de bruine beer in het atelier, een pronkstuk. ‘Hoe was de jacht vandaag? Veel geschoten?’ vraagt de taxidermist. ‘De andere jagers misten doel, maar mijn kogel was meteen raak. Drieënvijftig kilogram!’ zegt de jager, en hij gooit het everzwijn met een lompe plof op de werktafel. Het is een mannetje met gerijpte slachttanden, zo’n zeven jaar oud. ‘Gelukkig hebben ze de ingewanden weggehaald, anders had ik nog meer gewicht moeten tillen!’ De
jager heeft een grijze stoppelbaard en roodgevlekte wangen. De taxidermist kijkt naar de bloedspatten op zijn werktafel. ‘Ja, daar ga ik werk aan hebben. Kom terug tegen de middag. Dan heb ik het dier wel gevild en kunt u het vlees meenemen. Wat wilt u, een borststuk of het volledige zwijn?’ ‘Een borsttrofee is goed. Tot straks.’ De jager stapt weg, de koffie is niet meer nodig. De taxidermist heeft al gevild zolang hij zich kan herinneren. Toen hij tien was, sneed hij een das van pluche open. Alleen maar wat wolkige plukken, import uit China. Later, in de stad, vilde hij speelgoedautootjes met afstandsbediening. Hij liet allerlei dingen op wieltjes rijden. Voornamelijk Action Man-poppen met schroeven aan armen en benen. Het vel van de volwassen snuit laat zich eenvoudig verwijderen. Met een soepele cirkelbeweging gaat het vilmes van de ene schouder naar de andere. Dan schudt de man langzaam aan de wangen, en trekt het vel van het dier zijn kop. Zijn haar is heerlijk ruig, als grove tandenborstels. Om de jagers een loer te draaien is hij begonnen met het maken van opgezette everzwijnen op afstandsbediening. Hij koopt een zwijn bij de telling na de jacht, en neemt het dan mee naar zijn atelier. Hij zet de dieren op, rust ze uit met elekrische bedrading, en monteert de wielen van een speelgoedjeep onder de poten. Voordat de jacht begint, zet hij zijn dieren in het struikgewas, en klimt dan in een wachtpost boven het terrein. Als de jagers op hun plaats staan, haalt hij zijn afstandsbediening boven. De drijvers slaan met takken op de bosjes en roepen luid om het wild op te jagen. Dan zet hij zijn zwijn in beweging, als levensloos lokaas. Er wordt geschoten, soms ernaast en soms raak, maar het robotzwijn zet zijn koers onver-
stoorbaar verder. Ondertussen hebben drie knortanden zich naar een veilige plek weten te haasten. De jager komt zijn vlees halen. ‘Binnen een goede week zou de trofee klaar moeten zijn.’ ‘Ha, perfect. Dan heb ik eindelijk iets moois voor aan de muur!’ De jager tilt het lijk van de werkbank, en gaat zwaar beladen naar zijn jeep. De tengere taxidermist denkt aan de drie zwijnen, en gaat beukennootjes rapen.
Cootje Veelenturf wil later homo universalis worden. Dries Martens, jonge dichter, houdt van schoppen tegen herfstbladeren. Hij schrijft en mediteert, en hoopt dat mensen daar beter van worden.
21
22
o&o Is there something rotten in the state of The Netherlands?
Even terug naar het septembernummer van Forum, waarin Kevin Voets en Hans Dowit hun licht lieten schijnen over de ravage in het Nederlandse cultuurlandschap. In dat artikel werd ook aangehaald dat voormalige bestuuders van Nederlandse conseratoria ervoor pleiten om zes van de negen conservatoria op te doeken, onder meer omdat Nederlandse muzikanten op de markt voor tweederangs zouden doorgaan. Forum vroeg twee betrokkenen om hun standpunt.
Harrie van den Elsen Dean Prins Claus Conservatorium en Dansacademie Lucia Marthas.
Is er iets mis met de kwaliteit van het Nederlandse muziekvakonderwijs? Nee, concludeerde recent een commissie geleid door Robbert Dijkgraaf, integendeel! Er is algemeen een hoge, internationaal concurrerende kwaliteitsstandaard. Wel is innovatie nodig op het terrein van talentontwikkeling, profilering en aansluiting op de verander(en)de beroepspraktijk. Als vervolg op zijn analyse en aanbevelingen is inmiddels onder regie van de HBO-Raad in overleg met alle kunstopleidingen een sectorplan gemaakt waarin de aanzet voor een toekomstbestendig arrangement met de overheid is geformuleerd. Soms klinkt er echter weer ouderwetse ketelmuziek. Met name uit het westen van het land klinken dan ineens geluiden van specialistische excellentie en vermeende superioriteit aldaar, klaarblijkelijk als offensieve aanvalsstrategie ten koste van de muziekvakopleidingen in de andere landsdelen. Gezien dit verwerpelijke machtspolitieke en contraproductieve gedrag vind ik het des te belangrijker de vraag te stellen: welke principes moeten nu eigenlijk leidend zijn bij het inrichten van een nationale structuur voor muziekvakonderwijs? Allereerst is een vorm van spreiding over de landsdelen gewenst. Niet uit mis-
23
plaatst democratisch rechtsgevoel of uit lokale trots, maar vanwege het feit dat een conservatorium een onmisbare artistieke én sociaaleconomische functie heeft in de netwerken van een landsdeel. Een tweede principe dat leidend moet zijn is het organiseren van een volledige opleidingskolom. Het gehele traject van achtereenvolgens talentontwikkeling – vooropleiding – bachelor – master – onderzoek en life-long learning is noodzakelijk om kwalitatief optimaal te kunnen presteren. Niet om per se overal alles te doen, maar omdat het een voorwaarde is om een doorlopende leerlijn te ontwikkelen en om topkwaliteit te leveren door topdocenten én topstudenten. Een derde principe moet zijn dat elke instelling een scherpe profilering heeft gekozen en deze ook uitvoert. Deze profilering moet zich naar mijn mening niet alleen verhouden tot topkwaliteit en de intrinsieke waarde van muziek maar ook tot de maatschappelijke betekenis van muziek. De maatschappij heeft niet alleen behoefte aan topsolisten maar misschien nog wel meer aan toptalenten in het muziekonderwijs, de muziekverenigingen, het onderzoek, de community-projecten, de lifelong learning trajecten, etc. Een stevige ambachtelijke vorming en een hoog artistiek en creatief niveau is daarbij in alle gevallen noodzakelijk! Het lijkt mij dus in ieders belang, ook van de student, dat de discussie over de toekomst niet uitmondt in een Shakespeareaans machtsdrama. Een verantwoorde opstelling van het gehele netwerk van muziekvakopleidingen is om twee redenen noodzakelijk. Allereerst voor het gezamenlijk realiseren van een kwalitatief stelsel van muziekvakonderwijs volgens bovengenoemde principes. Maar ook om te voorkomen dat het huidige Nederlands kabinet uit populistische bezuinigingsdrang of ideologische onverschilligheid het stelsel onherstelbare schade toebrengt. Ook hier een Shakespearecitaat: “The man that hath no
24
music in himself, nor is mov’d with concord of sweet sound, is fit for treasons, stratagems, and spoils.” Laten we de staatssecretaris, van wie bekend is dat hij weinig affiniteit met de kunsten heeft, de kans geven deze voorspelling te logenstraffen. Maar laten we veiligheidshalve vooral gezamenlijk de regie behouden over onze toekomst!
Frans de Ruiter President International Music Council en hoogleraar/directeur van de Academie der Kunsten en voormalig directeur van het Koninklijk Conservatorium Den Haag.
De herstructurering van het kunst- (incl. muziek) vakonderwijs is ook in Nederland een moeizame affaire. Thans is al gedurende ruim een jaar een poging gaande om tot een sectorplan te komen, een operatie die medio 2012 tot een aanvaard document zou moeten leiden dat beschrijft wat er tot 2016 – het eindstation – zou moeten gebeuren: vernieuwing, samenwerking, profilering, opheffing, hetgeen enige decennia geleden ‘taakverdeling en concentratie’ heette, maar die woorden mogen binnen ‘het veld’ niet meer worden gebruikt. Het probleem is, zoals in vele segmenten van de samenleving, dat er te veel van hetzelfde op te veel plaatsen is, dat vernieuwing tegen de verdrukking in tot stand komt en altijd additief is: er komt iets bij maar er gaat nooit wat af. En omdat financiële middelen niet toenemen en personeel personeel blijft, gaat het nieuwe altijd gepaard met verschraling van wat er al was.
Hinderpalen bij reorganisatieoperaties zijn ook - en niet alleen in de kunsten - prestigeoverwegingen en angst voor financiële achteruitgang. Dit laatste weegt extra zwaar als men zich realiseert dat met name de muziek-, theater- en dansopleidingen, in vergelijking met het overige hoger onderwijs, in Nederland een aanzienlijke overheidsbekostiging per student ontvangen, die overigens de laatste jaren wel aan een zekere uitholling onderhevig is. Door de verminderde aantallen studenten in de min of meer klassieke sectoren zijn er de afgelopen tien jaar, deels vanwege de ontwikkelingen in de sector cultuur als geheel maar zeker ook uit subsidiebehoud en budgetmaximalisatie, tal van nieuwe ‘specialisaties’ en zijpaden ontstaan zoals pop- en rockacademies, breakdance en circus, e-musician en multi-instrumentalist. Hiervoor wordt wel de reguliere financiering ontvangen maar de kosten zijn aanzienlijk lager dan die van de traditionele kunstvakopleidingen; het overschot kon gemakkelijk worden besteed aan het instandhouden van het onrendabele bestaande (bevroren curricula en vaste arbeidsovereenkomsten voor personeel zonder werk), alsmede aan de stijgende overheadkosten, wegens door de overheid veroorzaakte controle- en legitimatiestelsels op het terrein van visitatie en accreditatie, het ene inspectieonderzoek na het andere en verscherpte accountancy. Hoe in deze scheefgegroeide situatie te handelen? En wel tevens op het moment dat de politiek zich afvraagt of er wel zoveel studenten – kunstenbreed – opgeleid moeten worden? Het sectorplan in voorbereiding gaat uit van een te reduceren instroom in de disciplines autonome beeldende kunsten en muziek. Het hiermee vrijkomende geld kan dan worden besteed aan kwaliteitsverbetering in de domeinen van de voortrajecten,
masteropleidingen en onderzoeksactiviteiten. Dit alles moet nu worden uitgewerkt en ingevuld, en dat geldt ook voor nog een fors aantal andere meer delicate onderwerpen: het reorganiseren en ordenen van het opleidingsaanbod in de disciplines muziek en vormgeving. Met name het eerste onderwerp behoeft een duchtige herinrichting, waarbij het begrip ‘kritische massa’ een grote rol zal moeten spelen. Zowel de klassieke en de oude muziek als de jazz vragen om een minimum aantal studenten, evenwichtig verdeeld over de diverse instrumentgroepen, zodat grotere en kleine ensembles geformeerd kunnen worden: een symfonieorkest, barokorkest, big band, blazers- en strijkersensembles. In bepaalde conservatoria zullen bepaalde (sub)subdisciplines dus moeten verdwijnen of er zal voor deze disciplines een centrale regie moeten komen over twee of drie conservatoria. Dure programma’s voor operazangers, dirigenten en componisten zullen op slechts enkele plaatsen aangeboden kunnen worden. De honderden studenten piano en zang die vrijwel allen (tevergeefs?) een solistische carrière beogen, moeten veel gedifferentieerder worden opgeleid (koor- en ensemblezang, oude en hedendaagse muziek, begeleider, coach, repetitor, corepetitor, kamermuziek) en opnieuw: niet alles op alle locaties. Daarnaast dienen de masteropleidingen sterk geconcentreerd te worden, met erkenning van specialisaties. Opnieuw: niet te veel van hetzelfde op teveel plaatsen. In de jaren ‘50, ‘60 en ‘70 was er een driedeling in het Nederlands muziekvakonderwijs: muziekscholen met een ‘vakafdeling’, pedagogische academies en conservatoria, elk met een eigen financieel regime, net als in Frankrijk thans de Conservatoires Nationaux Supérieurs, de Conservatoires Regionaux/ Municipaux en de Ecoles de Musique. Naar die situatie moet Nederland terug resp. toe: profilering naar
25
vakgebieden en niveaus, gespreide specialisaties en dit alles op basis van solide voortrajecten in het hele land. Het totale beschikbare budget voor het kunstvakonderwijs is voldoende voor een gedifferentieerde bekostiging van het gereorganiseerde systeem: sommige opleidingen zullen hoger moeten worden ingeschaald, andere komen met (veel) minder geld toe. En: stoppen met de verdelende (on)rechtvaardigheid. Den Haag/Leiden, 6 november 2011
Jens Lynen won deze zomer de 3de prijs op de ‘Citta di Padova’ International Music Competition. Hij studeerde viool bij Guido De Neve en na een beurs van de Stichting Conservatorium Antwerpen en de Stichting Robus zette hij zijn studies verder aan de Guildhall School of Music & Drama in London bij Krzysztof Smietana. Voor de eerste keer organiseerde het Jeugd en Muziek Orkest van Antwerpen een solistenwedstrijd. De bedoeling is om jonge ambitieuze musici de kans te geven als solist met een volwaardig orkest op te treden. Uit de 33 kandidaten werden vijf laureaten geselecteerd, waarvan twee studenten van het conservatorium van Antwerpen. Proficiat Tom van de Graaf en Karen Takaguchi. Student Mathias Coppens won eerder dit jaar de prijs voor Compositie van Jeugd en Muziek Vlaanderen. Student Mathias Vercammen, die als drummer deel uitmaakt van een jazztrio (samen met pianist Harrison Steingueldoir en contrabassist Lieven Van Pee), won in de discipline “jazz” de eerste prijs van Dexia Classics. Ze behaalden een van van hoogste resultaten van de wedstrijd in 2011 met 95% van de punten. Twee ensembles met alumni uit het conservatorium werden genomineerd voor een ‘Klara’ in de categorie ‘Jonge belofte’. Het gaat om Pianoduo Mephisto (Katrijn Simoens en John Gevaert) en ZWERM (gitaarkwartet met afgestudeerden Matthias Koole en Toon Callier). Ook docent Jozef De Beenhouwer, die al eerder de Klara Carrièreprijs mocht ontvangen, was genomineerd voor ‘Vlaamse cd-productie van het jaar’ met zijn cd met muziek van De Boeck.
26
Lees verder op p. 36
27
heilige huisjes Over de open zee door Wannes Verbist
Beste jonge lezer,
Wannes Verbist behaalde zijn bachelor wijsbegeerte aan de UA. Hij schreef er een paper over Schopenhauer en het boeddhisme. Voor zijn masterjaar trok hij naar Gent om er zich in het Oosterse gedachtegoed te verdiepen. In 2009 studeerde hij af met een thesis over de 20ste-eeuwse Japanse filosoof Keiji Nishitani. Centraal in dit eindwerk stond het thema van het nihilisme en de culturele reactie op het verlies van traditionele waarden. In 2011 behaalde hij een 2e masterdiploma Culturele Studies aan de KU Leuven. Zijn aandacht binnen het culturele veld richt zich voornamelijk op de podiumkunsten.
28
Men noemt mij filosoof. Dat wil zeggen dat ik met succes een opleiding wijsbegeerte heb doorlopen bij een erkend academisch instituut en hiervoor beloond werd met een masterdiploma en bijbehorende titel. Ik ben filosoof want het staat op papier. Op soortgelijke wijze zult u, jonge student, binnenkort tot ‘kunstenaar’ gedoopt worden. Het Antwerps conservatorium biedt namelijk een nauwkeurig samengesteld programma, mooi opgedeeld in studiepunten, dat dans- , muziek- en podiumkunstenaars genereert. Filosofen en kunstenaars worden gevormd in de daartoe bevoegde opleidingscentra. Zo gaat dat. Of ik mij ook filosoof voel weet ik niet. Het is mij namelijk niet duidelijk wat het betekent, naast het bezitten van de officiële titel en documenten, om filosoof te zijn. Ik kan me inbeelden dat een dergelijk probleem ook de kunstenaar treft. Onze concrete functie binnen de samenleving is soms moeilijk te definiëren. In tegenstelling tot haast alle andere beroepen zou de plotse verdwijning van kunstenaars en filosofen immers enkel voor hen die zich in het culturele veld interesseren als een gemis ervaren worden. En zoals de huidige situatie in Nederland ons leert ligt slechts een klein deel van de algemene bevolking wakker van een dergelijke culturele crisis. Hoezeer talloze beleidsnota’s en open kunste-
naarsbrieven ook het tegendeel mogen beweren, de maatschappij kan ook draaien zonder ons. Laat ons even stilstaan bij het verband tussen kunstenaars en filosofen. Wat maakt dat men ons, in de meest praktische zin van het woord, als ‘nutteloos’ zou kunnen bestempelen? Een voor de hand liggende, doch vaak vergeten, reden is dat kunstenaars en filosofen zich in de eerste plaats niet om ‘nut’ bekommeren. Men wijdt zijn leven niet aan dansen, spelen of denken ten dienste van de maatschappij. Nee, zulke zonderlinge individuen ontstaan haast ondanks de maatschappij! Zij worden gedreven door een realiteit die niet dezelfde is als die van de massa. Zij zijn op zoek naar een waarheid die voorbij gaat aan winst en bruikbaarheid, beleidsplannen en decreten of statuten en barema’s. Men zou haast kunnen stellen dat zij op zoek zijn naar dé waarheid. De filosoof moet hiertoe op rationele en in se afstandelijke wijze zijn inzichten verwerven, terwijl de kunstenaar op een meer directe en scheppende manier zijn persoonlijke zoektocht doorheen de werkelijkheid kan beleven. Maar laat me, voor we verder gaan, eerst uw cynische bedenkingen adresseren. Want zelfs onder jonge kunstenaars wordt een spreken over ‘waarheid’ of ‘werkelijkheid’ vaak als verdacht beschouwd. Wij zijn allemaal postmoderne kinderen en kregen aldus een psychologisch verdedigingsmechanisme aangeleerd dat ons een veilige afstand doet bewaren van alles wat naar ultieme waarheid ruikt. Wie houdt zich vandaag, in de 21ste eeuw, immers nog bezig met de waarheid?! Dat heeft ons de vorige eeuw al genoeg miserie opgeleverd. Is de geschiedenis dan niet stilaan aan haar laatste hoofdstuk bezig? Het vooruitgangsdenken dat zo belangrijk was voor de moderne tijd heeft plaats gemaakt voor een consumptiehedonisme dat blind is voor de toekomst. Enjoy Life! Live it now! Wie heeft er
nog tijd om stil te staan en te reflecteren over zijn leven, laat staan over het bestaan op zich? Na de schoolof werkuren zijn er immers nog oneindig veel tv-programma’s te bekijken, films te zien, Facebookupdates te checken, games te spelen, websites te doorsurfen, series te volgen, trainingsschema’s af te werken, cafés te bezoeken, pinten te drinken en jointjes te roken. Durf ik desalniettemin enkele waarheden – of hoort u liever ‘feiten’ – op te sommen? Een cruciale waarheid is die van onze dierlijke afkomst. Of wij ook vandaag nog altijd dieren zijn hangt af van het gewicht dat men wil toekennen aan ons bewustzijn, dat wat ons onderscheidt van onze verre, boomklimmende voorouders. Voor biologen, zij die het leven bestuderen, zijn wij gewoonweg dieren mét een bewustzijn - Homo sapiens, de wetende mensachtige. Maar overschat u vooral dit ‘wetende’ niet. Bewust zijn, louter beseffen dat men bestaat, is lang geen synoniem voor weten, voor het hebben van juiste kennis. Zo heeft het 1500 eeuwen geduurd eer de Homo sapiens uit zijn duistere prehistorie tevoorschijn kwam en enige culturele creativiteit begon te uiten. Daarna duurde het nog eens 450 eeuwen tot de eerste coherente geschriften ontwikkeld werden en de geschiedenis van het weten pas echt kon beginnen. En de waarheid van onze dierlijke afkomst, onze eerste cruciale waarheid, kwam pas anderhalve eeuw geleden aan het licht! Voelt u al waar ik naartoe wil? Ik ga gewoon verder. Net zoals de theorie van de evolutie voor u vandaag vanzelfsprekend is, zo weet u ook dat de wetenschappelijke kennis, dat wil zeggen de onafhankelijk verifieerbare kennis, die de voorbije 150 jaar geaccumuleerd werd, alle voorgaande beschouwingen over mens en wereld overschaduwt. Het bewustzijn van de mensheid bleek tot dusver gevuld met dwalingen. Illusoire natuurgeesten en goden kaderden ons bestaan. 2000 jaar Europese cultuur werd opgebouwd
29
rond de fundamentele zekerheid van het bestaan van God. En plotseling, na een ontelbaar aantal generaties in de roes van de zekerheid geleefd te hebben, staat de Homo sapiens terug in de kou. Vader is dood. Ontnuchterd door kennis gaat het moderne bewustzijn op zoek naar soelaas voor zijn kater. Daarom leven wij in het tijdperk der verstrooiing. Bedelf me onder werk, verzuip me in media en zwijg me van ‘waarheid’!
kennis gestaan? Heeft hij ooit beter geweten waar sterren en planeten vandaan komen? Heeft hij ooit dichter bij de waarheid gestaan over het ontstaan van het leven en de ontwikkeling der soorten? Heeft hij ooit een beter begrip gehad van zijn eigen hersenen en de manier waarop deze zijn bewustzijn opwekken? En is hij, in deze ontsluierde wereld, verlaten door hogere krachten of bovenmenselijke leiding, ooit meer alleen geweest dan nu?
Ik geloof dat er zich een onuitgesproken nihilisme in onze cultuur genesteld heeft. We zijn niet langer in staat om overkoepelende antwoorden te delen op de grote zinvragen. Sommigen kunnen terugplooien op oude tradities en kennen een haast fundamentalistische religieuze heropleving. Anderen zijn dan weer koortsachtig op zoek naar nieuwe goeroes en verzinken in een zee van oppervlakkige zelfhulpspiritualiteit. De rest van ons heeft geleerd geen zinvragen meer te stellen. De wereld is immers zijn overzichtelijke eenheid verloren. Wij zijn de laatste mensen, geduldig wachtend op het einde der tijden. Ons nihilisme is onvermijdelijk, een wetmatige reactie op cultuurhistorische gebeurtenissen. De secularisatie van de maatschappij, het onophoudelijke succes van de wetenschappelijke methode, de tragedies uit de 20ste eeuw, het kapitalistisch consumentisme..., u kent de geschiedenis. Alle gevestigde waarden van de Westerse cultuur staan al lang op losse schroeven. Wie goed luistert, hoort ze in brokken uit elkaar vallen. Wie goed kijkt ziet ze onherroepelijke uitdrogen in de generaties van de toekomst.
Maar nu is het aan u, jonge kunstenaar! Laat het unieke van onze huidige situatie geen zwaarte worden op uw gemoed! Het nihilisme en de geest der zwaarte kunnen enkel invloed uitoefenen op zij die krampachtig trachten vast te houden aan de zekerheden uit het verleden. De massa zoekt verstrooiing terwijl zij vlucht in heilige huisjes. De waarheid kan wachten als men zich zorgen moet maken om beurskoersen, loonsverhogingen of studiepunten. Nuttigheid werd de nieuwe goddelijkheid. Maar net daar schuilt onze kracht, wij kunstenaars en filosofen, wij nuttelozen! Ons is de mogelijkheid gegund om als pioniers uit de geestelijke lethargie te ontsnappen. Laat u zich niet van de wijs brengen door de strakke organisatie van uw opleiding of de plechtige schijn van uw diploma. Laat u niet wijsmaken dat u een functie te vervullen hebt in de maatschappij. Grijp uw kans en glip door de mazen van het structurele net. Het is te laat om de heilige huisjes nog in stand te houden. De geschiedenis is niet aan haar laatste hoofdstuk bezig. De mensheid is niet oud en versleten. Zij is nog maar net haar kindertijd ontgroeid! Nu pas begint ons bewustzijn in het reine te komen met de ware feiten van ons bestaan, nu pas worden wij volwassen! Dit proces valt ons misschien zwaar en pijnlijk, maar we kunnen niet meer terug. Neen, wij willen niet terug!
Als deze woorden u absurd en buitenproportioneel in de oren klinken, dan komt dit omdat zij een absurde en buitenproportionele cultuurhistorische situatie beschrijven. Heeft de mens, die arme Homo sapiens, ooit al voor zulk een onoverzichtelijke hoeveelheid
30
Dus ga en creëer nieuwe waarden! Loop de mensheid voor en leid ons de hogere geschiedenis in. Heb de moed om het oude los te laten. Durf de macht der nuttelozen gebruiken om met volle passie te dansen, te spelen en te zingen. Toon de Homo sapiens dat hij niet bang moet zijn om volwassen te worden. U leeft in historische tijden. U bent geprivilegieerd! Laat uw opleiding, titel of diploma u er niet van weerhouden goede kunstenaars te worden. Leef voor de cultuur, want de cultuur leeft in u. “Inderdaad, wij filosofen en ‘vrije geesten’ voelen ons bij het bericht dat de ‘oude god dood’ is als door een nieuw morgenrood omstraald; ons hart stroomt daarbij over van dankbaarheid, verbazing, vermoedens, verwachting - eindelijk ligt de horizon weer voor ons open, zelfs al is hij niet helder, eindelijk mogen onze schepen weer uitvaren, welk gevaar er ook dreigt, elk waagstuk van de kennis is weer toegestaan,
de zee, onze zee ligt weer open, misschien is er nog nooit zo’n ‘open zee’ geweest.”1
1 NIETZSCHE Friedrich, De vrolijke wetenschap, vert. P. Hawinkels., Amsterdam-Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2011, p. 206 (oorspronkelijke uitgave: Die fröliche Wissenschaft, 1882)
31
KORT Rechtzetting interview Verbesselt Silveer Van den Broeck, gewezen collega-fluitist van August Verbesselt in het orkest van de KVO Antwerpen, wees de Forumredactie erop dat in ‘het overigens zeer interessante interview met deze fascinerende musicus’, een “lapsus” stond. In het interview staat namelijk dat Verbesselt bij zijn hoger diploma aan het conservatorium te Antwerpen het derde deel van zijn eigen concerto speelde. Dit is onmogelijk, aldus dhr. Van den Broeck, omdat op dat ogenblik het concerto nog niet geschreven was. Pas in 1962 kreeg Van den Broeck het als prima vista onder ogen. Forum deed navraag bij de auteur van het interview en steekt de hand in eigen boezem. In het originele interview van Simon De Rijcke staat: “(...van EEN concerto van zijn hand!). Dat concerto bestond toen uitsluitend voor viool en piano.” Er wordt daar verwezen naar ‘een’ concerto’ en blijkbaar een voor viool, waarvan Verbesselt toen een fluitversie speelde. De Forumredactie geeft graag toe dat EEN concerto van zijn hand, niet noodzakelijk ZIJN concerto is. Onze excuses en oprechte dank aan Dhr. Van den Broeck.
32
Lux aeterna - Eeuwig licht Za 7 januari 2012, 20u (tot 21u) OLV Geboortekerk, Kioskplaats 88, 2660 Hoboken Koren uit Mozarts Requiem Koor Conservatorium Antwerpen o.l.v. Luc Anthonis en Geert Hendrix Ticket: € 4
Van 2 tot 8 januari 2012 organiseert Antwerpen Open het vierde Wintervuur in Hoboken. In de schaduw van het beeld ‘de Zwarte God’ weerklinkt het beroemde Requiem van Mozart. De OLV Geboortekerk wordt voor de studenten van het Koninklijk Conservatorium getransformeerd om plaats te bieden aan het 100-koppig koor. Engelenstemmen, begeleid door het authentiek kerkorgel, pauken en saxofoon brengen een bewerking van de koorpartijen uit het Requiem van Mozart. www.wintervuur.be www.facebook.be/wintervuur
Ontmoetingen in de Nottebohmzaal Do 23 februari 2012, 20u Gespreksconcert met Kamiel Cooremans en het barokensemble o.l.v. Ewald Demeyere Nottebohmzaal, Conscienceplein 4, Antwerpen Toegang: 5 euro, geen reservatie
Docent klavecimbel Ewald Demeyere heeft een nieuwe soloplaat uit. Met 18th-Century Flemish Harpsichord Music (Challenge Classics, CC72528) wil Demeyere een aantal klavecimbelcomposities van kleinere Vlaamse achttiende-eeuwse meesters aan de vergetelheid onttrekken. Naast werk van Boutmy, Raick, De Boeck, Staes, Van Helmont en Vander Borcht kunnen we kennismaken met een anonieme bundel die een aantal pareltjes bevat. Het repertoire
van deze cd, opgenomen op het grandioze klavecimbel van Joannes Daniel Dulcken uit 1747 dat zich bevindt in het Museum Vleeshuis, is het resultaat van een artistiek onderzoek dat Demeyere voerde naar achttiende-eeuwse Vlaamse klavecimbelmuziek, uitgaande van de rijke collectie van de Antwerpse conservatoriumbibliotheek. Via de volgende link kunt u een impressie van muziek en instrument krijgen: http:// www.challengerecords.com/product/1310553903 Sinds dit academiejaar heeft Ewald Demeyere de leiding over de barokklas van het conservatorium. Aan de hand van een drietal orkest- en kamermuziekprojecten per jaar worden studenten wegwijs gemaakt in de historische uitvoeringspraktijk. Na een orkestprogramma met symfonieën van Bachs zonen, met concerten in Antwerpen op 13 december in de St-Pauluskerk en 23 januari in de Blauwe Zaal van deSingel, zullen enkele studenten hobo en fluit zich in februari wijden aan het kamermuziekgenre van de triosonate. Dit project, met muziek van Georg Philipp Telemann en Johann Friedrich Fasch, wordt afgesloten met een concert op 23 februari in de prachtige Nottebohmzaal van de Antwerpse Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.
Klara in deSingel Za 14 januari 2012, deSingel, Muziekstudio Tickets: €22 (basis) / €18 (-25/65+) / €8 (-19 jaar) 13u - 14 uur: Ater kwartet 14u45 - 15u45: Kamerkoor van het conservatorium o.l.v. Luc Anthonis, Alesia String Quartet 16u30 - 17u30: Four Aces Guitar Quartet 18u15 - 19u15: The Outpost Quartet Meer info en volledig programma op www.desingel.be
Klara neemt op zaterdag 14 januari 2012 voor het eerst deSingel in. Muziek weerklinkt een dag lang in
alle zalen, studio’s en gangen. Klara presenteert klassieke muziek in al haar verschijningen. Van barok tot hedendaags. Met jazz, wereldmuziek en muziektheater, de beste solisten, ensembles en orkesten. En met hier en daar een vleugje poëzie of intrigerende gesprekken. Van een kwaliteit zoals u die van Klara en deSingel gewoon bent. Voor wie jeugdig talent aan het werk wil zien en horen, is die dag de muziekstudio ‘the place to be’. Het Antwerps conservatorium krijgt carte blanche en brengt vier sessies met ensembles samengesteld uit (oud-)studenten. Er is voor elk wat wils. Het Ater Kwartet brengt Bartóks Sonate voor twee piano’s en slagwerk en Groove van Wim Henderickx, het kamerkoor van het Conservatorium van Antwerpen met een selectie uit Brittens Ceremony of Carols, het Alesia String Quartet presenteert delen uit Ravels strijkkwartet. U kan het Four Aces Guitar Quartet aan het werk horen met een erg gevarieerd programma en jazz krijgt u voorgeschoteld door het Outpost Quartet.
K’do muzische basisschool K’do muzische basisschool “Kunst doet ontdekken” Mechelsesteenweg 125 - 2018 Antwerpen
[email protected] www.kunstdoetontdekken.be directie: Sara Scholliers: 0497 60 15 18
Scholengroep Antigon startte vanaf 1 september 2011 met een nieuwe basisschool waar muzische vorming voorop staat. Er is een sterke kruisbestuiving tussen de MA’GO academie voor muziek, woord & dans en de nieuwe basisschool. Tijdens de schooluren ontdekken de kinderen verschillende kunstzinnige talen zoals muziek, woord en dans. Na de schooluren kunnen de kinderen zich in de academie verder
33
verdiepen in een kunstdiscipline. Vandaag wordt er vaak teveel vertrokken van een eenzijdige, intellectuele ontwikkeling. Alleen de rede komt zo aan bod. De nieuwe basisschool voegt daar kunst aan toe. Kunst stelt vragen en stimuleert de fantasie. Kunst laat kinderen zoeken naar nieuwe mogelijkheden en invalshoeken. Of zoals Einstein het treffend verwoordde: “Verbeelding is belangrijker dan kennis. Kennis is begrensd, verbeelding omarmt de hele wereld.” Dit is een school voor iedereen. De nieuwe basisschool startte met een eerste leerjaar. Voor het schooljaar 2012-2013 kunnen leerlingen voor het eerste en het tweede leerjaar inschrijven. Kennismaken met K’do kan tijdens de infovergadering op maandag 6 februari om 20u, de dag van het DKO op zaterdag 11 februari of door deel te nemen aan de proefdag op woensdag 15 februari. K’do werkt samen met de MA’GO academie voor muziek, woord & dans en deelt ook het schoolgebouw. Deze samenwerking zorgt voor een unieke schoolomgeving waar de leerlingen kansen krijgen om kunst in al haar vormen te ontdekken én te beoefenen. In de basisschool maken de leerlingen uitgebreid kennis met de verschillende muzische expressievormen zoals theater, dans, beeldende kunst, muziek… Hier wordt de creativiteit van de leerlingen aangewakkerd. Er wordt vertrokken vanuit de ervaringen en de leefwereld van de kinderen. Door te schilderen, dansen, zingen en musiceren ontdekken ze hoe ze hun leefwereld zelf vorm kunnen geven. De nadruk ligt hierbij in de eerste plaats op het proces en niet op het eindproduct. De leerlingen worden niet opgeleid tot kunstbeoefenaars maar ontwikkelen hun creativiteit, inzicht en verbeelding.
34
De harde intimiteit Dansvoorstelling Open stage: ‘On my own’ Vr 3 en za 4 februari 2012, 20u en zo 5 februari 2012, 15u Gele zaal, conservatorium Gratis toegang, geen reservatie
Vanaf dit academiejaar moeten derdejaarsstudenten Dans slagen in een bachelorproef om hun diploma te behalen. Deze proef is opgedeeld in een praktijk- en een theoriegedeelte. Voor het praktijkgedeelte maakt elke student zijn eigen ‘solo’. Maar het is die ‘eigen’ die net een heel specifieke invulling krijgt dankzij begeleider van dit opleidingsonderdeel Karel Tuytschaever. Hij bracht fotografe Nan Goldin aan als inhoudelijke leidraad in dit project. Karel maakte kennis met het werk van Nan Goldin (°1953, Washington) door het bezoek aan een tentoonstelling in Wenen enkele jaren geleden. Gefascineerd als hij is door vraagstukken rond naakt, intimiteit en erotiek op de scène, werd hij getroffen door het grote thema van genderproblematiek, die in contrast stond met de intimiteit en rauwe kwetsbaarheid in haar werk. Nan Goldin begon met fotografie na de zelfmoord van haar zus, in een poging grip te krijgen op haar omgeving. Ze zette nooit iets in scène en werd bekend om haar snapshots van de undergroundscène in het New York van begin jaren ’80 met ontroerende portretten van transseksuelen, niets aan de verbeelding overlatende beelden van haar aan drugs verslaafde vrienden en van vrijpartijen waarin ze soms ook zelf een rol speelde. Goldin fotografeerde, documenteerde eigenlijk, aan de lopende band, en hield zo een dagboek bij van haar leven en dat van haar geliefden, waarvan ze er talloze verloor door overdoses en aids. De mate waarin haar eigen leven een rol speelde in haar kunst inspireerde een hele generatie kunstenaars.
Podiumtechnieken van het RITS, onder begeleiding van Harry Cole. Deze solo’s worden als een voorstelling gebracht op eerdergenoemde data. Later op het jaar maakt Karel met deze afstuderende dansers zijn eigen voorstelling. Zijn eigen kijk op het inspirerende oeuvre van Goldin biedt een extra luik aan het onderzoekstraject van de studenten. Deze voorstelling “Slave to the meat / I’m gonna love you like I’ve never been hurt before” zal toespitsen op het lichaam en zijn verlangen om begeerd te worden.
Kamermuziek na 1950 Amanda at the Sauna, Hotel Savoy", Nan Goldin (1994).
De studenten van het derde jaar Dans werden ondergedompeld in het oeuvre van deze artieste. Er werden documentaires en boeken bestudeerd en boeiend gediscussieerd over de plaats van de persoonlijkheid van de kunstenaar in zijn werk. Vanaf dan mochten de studenten zelf uitmaken in hoeverre ze aansloten of afweken van Nan Goldin bij het maken van hun solo. Wat was het dat hen inspireerde in haar oeuvre? Zo vertrekt onder andere Mohamed Boujarra vanuit het idee van een dagboekgegeven: is dit nu iets om herinneringen los te laten of net vast te houden? Kunst als een manier om het leven te verwerken. Inez Verhille werd op haar beurt gegrepen door Goldins theorie over deelpersoonlijkheden. Goldin stelde namelijk dat een persoon niet te vatten is in slechts één foto. Naast Karel Tuytschaever die het geheel dramaturgisch begeleidt, speelt ook Anneleen Keppens (afgestudeerd aan PARTS) een rol in het proces. Zij begeleidt de studenten op de weg die van idee naar bewegingsmateriaal leidt. Voor de uitvoering wordt ook samengewerkt met studenten van de opleiding
Di 24 januari 2012, 18u Zwarte zaal, conservatorium Gratis toegang, geen reservatie
Studenten die ‘Muziekgeschiedenis-Kamermuziek na 1950’ volgen bij docent Yves Senden spelen binnenkort een bijzonder concert in aanwezigheid van de componisten. Op het programma staan onder meer: Five Joyce Songs (Lawalrée), Vier erste Gesänge (Buckinx), Emma (Buckinx), Isis en Osiris (Buckinx), Slenterliederen (Buckinx), Bekket Songs (Nuyts), Empty Music (Nuyts), Roads mile #42 (Rzewski), Winnsboro Cotton Mills Blues (Rzewski), Coming Together / Attica (Rzewski).
Liz Zuiderwijk-Gagelmans Op 22.10.2011 overleed Liz Zuiderwijk-Gagelmans op 85-jarige leeftijd. Zij was gedurende 36 jaar een zeer gewaardeerd secretariaatsmedewerkster, voornamelijk belast met de studentenadministratie en de werking van de concertvereniging.
35
Vervolg van p. 26 In 2011 verschenen twee integrale cd’s met exclusieve composities van Wim Henderickx. Disappearing in Light en Tejas and other orchestral works. Deze laatste werd uitgebracht door deFilharmonie o.l.v. Martyn Brabbins en bevat Tejas, Variations, Skriet en Le Visioni di Paura.
In oktober interviewde een ploeg van Terzake onze studenten Dans en Iris Bouche over de recente gevallen van geplagieerde choreografieën.
In memoriam René Arons ‘Het slotakkoord heeft geklonken...’ En toen was er die onwezenlijke stilte om het verlies van een schat van een man. Als een donderslag bij heldere hemel werd René Arons van ons weggerukt. René was een all-round muzikant, een optimist puur sang, een uitmuntend pedagoog, een warme vriend voor velen, een inspirerende echtgenoot, een liefdevolle vader en grootvader, een bourgondiër met een groot hart, een sportman, één brok levensenergie, een geniaal improvisator, de bescheidenheid zelve,... Voor vele studenten is hij een belangrijke baken geweest in hun muzikale zoektocht, voor vele collega’s (niet in het minst binnen de praktische harmonie) was hij een onvervangbare team-speler en inspitratiebron. Ondanks zijn vreselijke ziekte bleef hij oefenen en studeren, recent meer als dirigent dan als pianist, en met een niet aflatende enthousiaste energie! De plotse leegte die hij nalaat is onnoembaar, wreed en onwezenlijk. Goede thuiskomst, René; je hebt heel veel waardevols gezaaid, de oogst is moeilijk te vatten. We zullen je niet vergeten! Paul Dinneweth
In het kader van de relaties tussen Augsburg en Antwerpen, met de Fuggers als thema, gaven docenten Frank Agsteribbe en Guido De Neve enkele concerten in Duitsland. Ze speelden in 3 Fugger-steden: Weissenhorn, Augsburg en Dillingen, telkens op prachtige historische locaties. En brachten er 2 sonates van Willem Gommaar Kennis (uit Lier), een suite van Boutmy (uit Gent), en sonates van Bach en Vivaldi. Studente directie Pascale Van Os won de wedstrijd ‘luchtdirigeren’ georganiseerd door Klara in het kader van ‘Iedereen Klassiek’ op 3 december 2011. Zij mocht die dag in de Vlaamse Opera van Gent de Belgische Kamerfilharmonie van Ben Haemhouts dirigeren. Alumnus Stefan Prins ontving in september van een 5-jarige beurs van Harvard University (Cambridge, Massachusetts, USA) om daar een “PhD in Composition” te beginnen bij Chaya Czernowin. Dit najaar creëerde en hernam Frederik Croene zijn stuk “Piano Hero #1” voor midi-keyboard en video in deSingel, het Concertgebouw Brugge, op het Novembermusic Festival in Den Bosch en op “Intro In Situ”, Maastricht. Meer nieuws in de volgende Forum
36
Word in 2012 lid van de Vrienden Conservatorium Antwerpen! Wellicht woont u als Forumlezer regelmatig een van onze concerten of voorstellingen bij. Waarom zou u geen Vriend worden van het conservatorium? U bezorgt uzelf in de eerste plaats een zeer aantrekkelijk cultuurabonnement aan een uiterst voordelige prijs. Bovendien helpt u studenten en alumni om de broodnodige podiumervaring op te doen. Uw lidmaatschap betekent een hart onder de riem en een oprechte blijk van waardering voor de directie, de docenten en alle medewerkers van het conservatorium. U bouwt samen met ons mee aan de verdere ontwikkeling en de uitstraling van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Als gewoon lid betaalt u € 20 U ontvangt het tweemaandelijkse tijdschrift FORUM, u wordt uitgenodigd, telkens geldig voor twee personen, op een aantal gratis concerten of evenementen en u geniet natuurlijk bij elke activiteit de Vriendenkorting. Bovendien krijgt u als geschenk TWEE GRATIS TICKETS voor één van onze aperitiefconcerten op een zondagochtend naar keuze (waarde € 14). Steunend lid: € 40 U ontvangt de voordelen van de gewone leden, maar bovendien schenken wij u VIER GRATIS TICKETS voor een aperitiefconcert op een zondagochtend naar keuze (waarde € 28) en ontvangt u een exemplaar van de jaarlijkse cd (waarde € 15). Beschermend lid: € 125 Naast alle voorgaande voordelen bent u gratis welkom op alle concerten en evenementen georganiseerd of mede georganiseerd door de Vrienden Conservatorium. Praktisch: U schrijft het bedrag van uw keuze over op het rekeningnummer 402-4538081-30 ofwel BE15 4024 5380 8130 van vzw Vrienden Conservatorium Antwerpen Desguinlei 25, 2018 Antwerpen Na ontvangst van uw betaling zenden wij u uw lidkaart, TICKETSen desgevallend de cd per post toe. We kijken ernaar uit u in 2012 regelmatig als Vriend te mogen verwelkomen.
37
AGENDA 10.01.2012, 12u15 Leuvenseweg 86, 1000 Brussel Gratis toegang, geen reservatie
10.01.2012, 15u
Concert in de lokettenzaal van het Vlaams Parlement The Bracket Quartet, percussie
Beel Hoog, Witte Zaal Conservatorium Gratis toegang, geen reservatie
Lezing en concert Samenwerkingsproject tussen de conservatoria van Antwerpen, Lemmensinstituut en Nagoya University of Arts door studenten, docenten en componisten.
11.01.2012, 13u 08.02.2012, 13u 15.02.2012, 13u 29.02.2012, 13u 7.03.2012, 13u
Middagconcert The Bracket Quartet (percussie) Middagconcert Oratoriumklas o.l.v. Andrew Wise Middagconcert Accordeonklas Ludo Mariën en Saxklas Hans de Jong Middagconcert Fluit- en piccoloklas Aldo Baerten en Peter Verhoyen Middagconcert Harpensemble o.l.v. Sophie Hallynck
Beel Hoog, Witte Zaal Conservatorium Gratis toegang, geen reservatie
11 en 12.01.2012, 20u 13.01.2012, 13u Zwarte zaal, conservatorium (Stynen oost). Gratis toegang, geen reservatie
16.01.2012, 20u Blauwe zaal, deSingel Tickets: € 20/15 via 03 248 28 28 of
[email protected]
19, 20 en 21.01.2012, 20u Zwarte zaal, conservatorium (Stynen oost). Gratis toegang, geen reservatie
22.01.2012, 11u Beel Hoog, Witte Zaal Conservatorium Toegang: € 10 (Vrienden € 7) aperitief inbegrepen, geen reservatie
38
sound&fury De studenten B3 Woordkunst lezen The Sound and the Fury van William Faulkner (vertaling Bartho Kriek). Begeleiding: Jurgen Delnaet Verloren Maandag Concert NJO: Nederlandse Orkest- en Ensemble-academie en zangers o.l.v. Anthony Hermus. Programma: Ravel, Knussen (fantasie-opera’s) i.s.m. Consulaat-generaal der Nederlanden
Toonmoment Spelproject Kleinkunst meer info via www.conservatorium.be Aperitiefconcert Meesters: Hans de Jong, saxofoon en electronics & Wim Henderickx, percussie Programma: Henderickx, de Jong, van Unen
3, 4.02.2012, 20u, 5.02.2011, 15u Beel Hoog, Gele Zaal Conservatorium Gratis toegang, geen reservatie
On my own Solo’s van de laatstejaarsstudenten dans i.s.m.het 2de jaar stagetechnieken van het RITS (Erasmus hogeschool). Lees meer p. 34
12.02.2012, 11u Beel Hoog, Witte Zaal Conservatorium Toegang: € 10 (Vrienden € 7) aperitief inbegrepen, geen reservatie
Aperitiefconcert Meesters: Irene Russo, piano en Nando Russo, percussie
13.02.2012, 20u30 Theatercafé (Fakkel) Hoogstraat 12, Antwerpen Toegang: € 10 (Vrienden € 7) reservatie verplicht: 070 246 036
Young Jack & Jazz at the Fakkel Ensemble Breathing speelt een selectie van hun favoriete stukken.
15.02.2012, 20u Beel Hoog, Witte Zaal Conservatorium Gratis toegang, geen reservatie
Big Band o.l.v. Kurt Van Herck Karel van Deuns’ dagboek Meer info via www.conservatorium.be
23.02.2012, 20u Nottebohmzaal, Erfgoedbibliotheek, Conscienceplein 4, Antwerpen Toegang: € 5, geen reservatie
Artistieke ontmoeting: Barokensemble o.l.v. Ewald Demeyere Gespreksconcert met Kamiel Cooremans. Lees meer p. 32
24 en 25.02.2012, 20u Zwarte zaal, conservatorium (Stynen oost). Gratis toegang, geen reservatie
Operascènes Studenten klassieke zang, geregisseerd door Benoît De Leersnyder, brengen scènes uit het operarepertoire.
02.03.2012, 20u Beel Hoog, Witte Zaal Conservatorium Gratis toegang, geen reservatie
Big Band o.l.v. Kurt Van Herck Karel van Deuns’ dagboek Meer info via www.conservatorium.be
02.03.2012, 12u30 Fla gey, Belvédèrestraat 27, 1050 Elsene Toegang: € 7/ 5,5 via www.flagey.be
PikNikMusik in Flagey Studenten piano Irene Russo Programma: Liszt
4.03.2012, 11u Beel Hoog, Witte Zaal Conservatorium Toegang: € 10 (Vrienden € 7) aperitief inbegrepen, geen reservatie
Aperitiefconcert Jong Geluid: Pétillant’Semble Programma: Debussey, Jongen, Cras, e.a.
i.s.m. Fakkelteater, CCA en Provincie Antwerpen
i.s.m. Middelheimpromotors, Dotatiefonds voor Boek en Letteren, Museum Plantin & Moretus.
Kleinschalige initiatieven zoals klasconcerten, recitals e.a. worden op korte termijn gepland en enkel op de website bekend gemaakt. Updates en aanvullingen van deze kalender vind je dus op www.conservatorium.be
39
‘Friedrich Holländer’, Patricia Beijsens. Patricia leidt de afstudeerrichting Kleinkunst aan het conservatorium en zingt veel liederen die door Holländer zijn geschreven en gecomponeerd. Hij was de componist van de liederen en ook de pianist in de film ‘Der blaue Engel’ met Marlene Dietrich. Wilt u ook iets vertellen op deze pagina? Dat kan in de vorm van een tekst, tekening, cartoon, foto, partituur,… Inzendingen zijn welkom via
[email protected]
40