Inhoud:
blz.:
Algemene liedjes
2
Vaste liedjes
8
Bewegingsliedjes
9
Kringspelletjes
13
Lenteliedjes
15
Paasliedjes
17
Herfstliedjes
18
Sintmaartenliedjes
20
Sinterklaasliedjes
21
Kerstliedjes
24
Winterliedjes
26
Opzegversjes
27
Algemene liedjes Olifantje
Helikopter Olifantje in het bos Laat je mamma toch niet los Anders raak je de weg nog kwijt En dan heb je later spijt Olifantje in het bos Laat je mamma toch niet los
Helikopter, helikopter, mag ik met jou mee omhoog? Hoog in de wolken wil ik wezen. Hoog in de wolken wil ik zijn. Helikopter, helikopter vliegen is zo fijn.
Klein konijntje Peter Klein konijntje peter heeft een vliegje op zijn neus Klein konijntje Peter heeft een vliegje op zijn neus Klein konijntje Peter heeft een vliegje op zijn neus Zoem zoem daar vloog hij weg.
Schuitje varen Schuitje varen , theetje drinken, Varen we naar de overtoom, Drinken we zoete melk met room, Zoete melk met brokken, Kindje mag niet jokken
Timpe tampe tovenaar Timpe tampe tovenaar Kom vertoon je kunsten maar. Timpe tampe tovenaar Wij zijn klaar. Hatsjie kiele kiele knotsie bom Bim bam basie paarde blom Ik maak van jullie olifanten bim bam bom!
Naar de kermis
Poesje mauw
Ik heb mijn aapje mee genomen Naar de kermis in de stad. Bij de kermis aan gekomen Ging hij in het reuzenrad. Alle bakjes gingen draaien. Bovenin zat hij te zwaaien. Draai molen draai. Draai molen draai. Op een klein stationnetje
Poesje mauw kom eens gauw Ik heb lekkere melk voor jou En voor mij, rijstebrij O, wat heerlijk smullen wij Hondje waf, waf,waf,waf Blijf van mijn lekkere melkje af. Aardig dier , kom eens hier Samen maken wij plezier.
Op een klein stationnetje ’s morgens in de vroegte, Staan de zeven wagentjes netjes op een rij. En het machinistje draait aan het wieletje. Hakke hakke puf puf weg zijn zij.
Poes is ziek, reumatiek Dat zegt dokter jantje. Zware kou, stop hem gauw In zijn warme mandje.
Hoedje van papier Witte zwanen zwarte zwanen Witte zwanen zwarte zwanen Wie gaat ermee naar Engeland varen. Engeland is gesloten. De sleutel is gebroken. Is er dan geen smid in het land Die de sleutel maken kan. Laat doorgaan, laat doorgaan, Wie achter is moet voor gaan.
Eén twee drie vier, hoedje van, hoedje van, Eén twee drie vier, hoedje van papier. En als dat hoedje dan niet past, Zetten we het in de glazen kast. Eén twee drie vier, hoedje van, hoedje van, Eén twee drie vier, hoedje van papier
Alle eendjes Alle eendjes zwemmen in het water Falderalderiere falderalderare, Alle eendjes zwemmen in het water Falderalderalderaldera
Mijn vader Mijn vader, mijn vader, mijn vader is piloot. Hij vliegt in een vliegtuig, een vliegtuig, een vliegtuig. Mijn vader, mijn vader, mijn vader is piloot. Mijn vader, mijn vader, mijn vader is chauffeur. Hij rijdt in een auto, een auto, een auto. Mijn vader, mijn vader, mijn vader is chauffeur.
Acht kleine vogeltjes
Opa Bakkebaard
Acht kleine vogeltjes die zaten op een tak. Turelurelure, de tak begon te wiegen. O, als die tak, als die tak eens brak. Hindert niet, want vogels kunnen vliegen, Hindert niet ze vliegen met gemak1
Opa Bakkebaard heeft een huisje En in dat huisje daar is het goed. Opa Bakkebaard is aan het werken En weet jij wel wat hij doet? Hij veegt de vloer met een bezem, met een bezem, Hij veegt de vloer, zo veegt hij de vloer. Hij naait zijn broek met een spijker, met een spijker, Hij naait zijn broek, zo naait hij zijn broek Hij snijdt zijn brood met een zakmes, met een zakmes, Hij snijdt zijn brood, zo snijdt hij zijn brood. Slaap kindje slaap
Elsje fiederelsje Elsje fiederelsje zet je klompjes bij het vuur. Moeder bakt pannenkoeken maar het meel is zo duur. Tingelinge pannenkoek stroop met rozijnen, Tingelinge pannenkoek kom je op bezoek?
Slaap kindje slaap. Daar buiten loopt een schaap. Een schaap met witte voetjes. Die drinkt zijn melk zo zoetjes. Slaap kindje slaap. Daar buiten loopt een schaap.
Vaste liedjes
Clowntje Piet Clowntje Piet Heeft verdriet Hij vertoont zijn kunsten niet. Zijn ballon Die is stuk Tjonge,jonge,jonge Wat een ongeluk. Maar…… Toen kwam de directeur Met een hele dikke buik En die gaf clowntje Piet een nieuwe ballon. Alsjeblieft, clowntje Piet Alsjeblieft, clowntje Piet Boem retteketet Boem retteketet En het clowntje kan weer lachen Boem tretteket Boem retteketet En het clowntje heeft weer pret!
Daar komt de melkman, de melkman, de melkman, Daar komt de melkman, de melkman aan!
Smakelijk eten, Smakelijk eten, Hap, hap, hap, Hap, hap, hap. Dat zal lekker smaken. Dat zal lekker smaken. Eet maar op. Eet maar op. Dit zij mijn oogjes en dit is mijn kin. Dit is mijn mondje met tandjes erin. Dit zijn mijn wangen, mijn oortjes, mijn haar En nu nog mijn neusje en dan ben ik klaar. Er is er één jarig, hoera, hoera! Dat kun je wel zien dat is hij. Dat vinden wij allen zo prettig ja, ja. En daarom zingen wij blij: Hij leve lang hoera, hoera! Hij leve lang hoera, hoera! Hij leve lang hoera, hoera! Lang zal hij leven, lang zal hij leven, Lang zal hij leven in de gloria, In de gloria, in de gloria, Hieperpiep Hoera!
Ei, ei, ei we zijn zo blij, Want Mandy die is jarig En dat vieren wij, ei, ei!
Bewegings liedjes Mariska Mariska is een danseres, ze komt uit verre landen. Haar lipjes rood, haar voetjes bloot Zo danst zij in het rond, hoi, Zo danst zij in het rond, hoi Eerst gaan we zitten Eerst gaan we zitten en dan gaan we staan. Dan wijzen onze handjes heel hoog naar de maan. Zo gaan de takken, de blaadjes in het rond. En dan gaan wij weer zitten, hoepla op de grond.
Twee handjes Twee handjes op de knietjes, Twee handjes in je zij, Twee handjes op je schouders, Op je hoofdje allebei. De rechter in de hoogte, De linker doet ook mee, Steek ze nu maar recht vooruit Je handjes alle twee. De duimpjes zijn de dikste, De pinkjes zijn maar klein, Nu moeten alle handjes op je rugje zijn. Kindertjes waar zijn jullie handjes gebleven? Ik heb ze aan mijn ruggetje gegeven. Eén, twee, drie!
De molen Zo gaat de molen, de molen, de molen, Zo gaat de molen, de molen. Zo gaan de wieken, de wieken, de wieken, Zo gaan de wieken, de wieken. Zo gaat het hoofdje, het hoofdje, het hoofdje, Zo gaat het hoofdje, het hoofdje. Zo gaan de handjes, de handjes, de handjes, Zo gaan de handjes, de handjes. Zo gaat het bipsje, het bipsje, het bipsje, Zo gaat het bipsje, het bipsje. Zo gaan de voetjes, de voetjes, de voetjes, Zo gaan de voetjes, de voetjes. Zo gaan de teentjes, de teentjes, de teentjes, Zo gaan de teentjes, de teentjes. Zo gaan de voetjes, de voetjes, de voetjes, Zo gaan de voetjes, de voetjes. Ik liep laatst op een bruggetje Ik liep laatst op een bruggetje en ik werd niet nat. Ik was nog wat vergeten maar ik wist niet wat. O, mijn zusje dans met mij, Zet je handjes in je zij, Heen en weer, Heen en weer, Driemaal in de rondte en ik dans niet meer.
Twee emmertjes water halen
De poppenkraam
Twee emmertjes water halen Twee emmertjes pompen. De meisjes op de klompen, De meisjes op de houten been, Rij maar door mijn poortje heen. Van je ras ras ras, rijdt de koning door de plas. Van je voort voort voort, rijdt de koning door de poort. Van je erre erre erre, rijdt de koning door de serre. Van je één twee drie, hatsjie!
Ik stond laatst voor een poppenkraam,oh, oh, oh. Daar zag ik zoveel poppen staan, zo, zo, zo. De poppenkoopman ging op reis. De poppen raakten van de wijs. Ze deden allemaal zo. Ze deden allemaal zo!
In de maneschijn In de maneschijn, in de mane schijn, Klom ik op een ladder naar het raamkozijn. En je raadt het niet en je raadt het niet, Zo doet een vogel en zo doet een vis, Zo doet een duizendpoot die schoenenpoetser is. En dat is één en dat is twee En dat is dikke dikke dikke tante Kee. En dat is recht en dat is krom En nu draaien wij het wieltje nog eens om, Rombom! Torentje bussekruit Torentje torentje bussekruit, Wat hangt er uit, Een gouden fluit, Een gouden fluit met knopen, Torentje is gebroken
Visje Visje, Visje, Visje, Visje,
visje visje visje visje
in het water, in de kom. kan niet praten, keer je eens om.
Een treintje ging uit rijden Een treintje ging uit rijden Van Amsterdam naar Rotterdam. En achter al die raampjes Daar zaten zoveel kindertjes En die deden zo en die deden zo, Zie za zo!
Draai het wieltje Draai het wieltje nog eens om, Klap eens in je handjes. Zet je handjes in je zij, Op je hoofdje allebei, Zo varen de scheepjes voorbij, Zo varen de scheepjes voorbij.
Een klein kaboutertje
Kringspelletjes We maken een kringetje Jan Huigen Jan Huigen in de ton Met een hoepeltje erom Jan Huigen, Jan Huigen, En de ton begon te buigen, Te buigen, te buigen En de ton die viel in duigen.
We maken een kringetje Van jongens en van meisjes. We maken een kringetje van tralala. Maak nu een buiging Maak nu een buiging Bij de hand, bij de hand, Pak je vriendje bij de hand. Bij de hand, bij de hand, Pak je vriendje bij de hand.
Er zitten veel kaboutertjes te huilen op een steen. Huilen, huilen helemaal alleen. Sta op kaboutertjes en droog je traantjes af. En kies een kindje uit de kring waarmee je dansen mag. Zakdoekje leggen Zakdoekje leggen. Niemand zeggen. Ik heb de hele nacht gewaakt. Twee paar schoenen heb ik af gemaakt. Eén van stof en één van leer. Hier leg ik mijn zakdoekje neer. De grote grijze griezelbeer De grote grijze griezelbeer is moe, moe. Hij doet zijn grijze griezelogen toe, toe. Maar dan komt er een klein jongetje aan, Van diedel diedel doet En die kriebelt hem onder zijn voet.
De zeven sprong Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven Heb je wel gehoord van de zeven sprong. Ze zeggen dat ik niet dansen kan. Ik kan dansen als een edelman. Dat is één, dat is twee, dat is drie, Dat is vier dat is vijf, Dat is zes, dat is zeven.
De grote grijze griezelbeer is moe, moe. Hij doet zijn grijze giezelogen toe, toe. Maar dan komt er een klein meisje aan, Van diedel diedel doot En die kriebelt hem aan zijn poot. De grote grijze griezelbeer zegt: oh, oh. Die jongen en dat meisje vang ik zo, zo. Ik vang ze in een tel of drie, Van diedel diedel dop En eet ze lekker op!
Lenteliedjes
Een koetje en een kalfje
Schaapje, heb je witte wol Schaapje, schaapje heb je witte wol? Ja baas, ja baas drie zakken vol. Eén voor de meester en één voor z’n vrouw, Eén voor het kindje dat bibbert van de kou. Schaapje, schaapje heb je witte wol? Ja baas, ja baas drie zakken vol.
Een koetje en een kalfje, die liepen in de wei. Toen kwam er een heel dik varkentje voorbij. En dat zei en dat zei, geef dat kalfje maar aan mij. Nee zei de koe boe, boe, boe. Nee zei de koe boe, boe, boe.
Lammetje Lammetje, lammetje, lammetje, Kom toch eens over mijn dammetje. Lammetje lief, lammetje klein, Wil je wel mijn vriendje zijn? Lammetje ben je ziek? Huil dan maar niet. Zullen we samen pannenkoek eten? Dat moet lammetje zelf maar weten. Bè, bè, bè.
Klein klein kleutertje De bolletjes Er liggen bolletjes in de grond Te slapen, te slapen. Er liggen bolletjes in de grond Overal in het rond. Wakker worden, Wakker worden. Alle vogeltjes zingen, Alle vogeltjes fluiten. Zet de bloemetjes buiten!
Klein klein kleutertje Wat doe je in mijn hof Je plukt er al de bloempjes af En maakt het veel te grof Oh, m’n lieve mamaatje Zeg het niet tegen papaatje Ik zal zoet naar school toe gaan En de bloempjes laten staan
Paasliedjes
Herfstliedjes
Kipje tok Kipje tok, tok, tok, tok. Ga eens naar je kippenhok. Leg voor mij, daar een ei. O, wat heerlijk smullen wij.
Op een grote paddestoel
Palm pasen Palm palm pasen, ei koer ei. Over ene zondag krijgen wij een ei. Eén ei is geen ei Twee ei is een half ei En drie ei is een paasei
Op een grote paddestoel rood met witte stippen, Zat kabouter Spillebeen heen en weer te wippen. Krak zei toen de paddestoel met een diepe zucht. En twee beentjes vlogen hoepla in de lucht. Maar kabouter Spillebeen ging weer aan het wippen. Op een andere paddestoel rood met witte stippen. Daar kwam vader Langbaard aan en die riep heel luid: ‘Moet dat stoeltje ook kapot, schei daar toch mee uit! Herfst
De hazen Hip, hip, hip, zo hippen alle hazen. Ze hebben het zo druk, Want zondag is het pasen.
Herfst, herfst, wat heb je te koop? Duizend kilo bladeren op een hoop. Zakken vol met wind, ja mijn kind, Ik weet niet of jij dat aardig vindt.
Hoor de wind eens waaien Ik zag twee hazen Ik zag twee hazen vlak voor pasen In een weiland zitten. Met een mandje vol met eitjes En ze verfden met z’n beidjes Kijk eens hier, kijk eens daar, Nu zijn alle eitjes klaar.
Hoor de wind eens waaien, Hoei, hoei, hoei! Zie de bomen zwaaien, Hoei, hoei, hoei! Ga niet zo te keer, Jij lastige meneer. Ik blijf lekker binnen. Wat een lelijk weer!
Het regent Het regent, het regent, De pannen worden nat. Daar kwamen twee soldaatjes aan Die vielen op hun………….! Het regent, het regent, De wolkjes hebben verdriet. Ze laten hun traantjes vallen, Want zakdoekjes hebben ze niet
Sintmaarten liedjes Elf november
Hier woont een rijk man
Elf november is de dag Dat mijn lichtje, dat mijn lichtje Elf november is de dag Dat mijn lichtje branden mag.
Hier woont een rijk man Die veel geven kan. Geef me een appel of een peer, Dan kom ik het hele jaar niet meer
Eekhoorn Sintermaarten mik mak
Eekhoorn, eekhoorn, met je lange staartje, Eekhoorn, eekhoorn, vlieg maar met een vaartje Tikketakketone, roets in de bomen.
Sintermaarten mik mak Mijn moeder kijkt naar tik tak Mijn vader kijkt naar sesamstraat Dat is wel een snoepje waard.
Parapluutje Parapluutje, parasolletje, De één is voor de regen, De ander voor de zon. Pardon! Tikke takke regen Tikke takke regen, Tik tak op het dak. Tikke takke regen, Op de wegen. Plens plens plas plas plas, Druppeltjes op mijn regenjas.
Sintermaarten mik mak Mijn moeder is een dikzak Mijn vader is een duntje Geef me een pepermuntje. ABCDEFG ABCDEFG Ik neem mijn lampionnetje mee. Zelf gemaakt met mooie kleuren En dan gaan we langs de deuren. ABCDEFG Ik neem mijn lampionnetje mee
Sintermaarten had een muis Sintermaarten had een muis Die moest naar het ziekenhuis. Met zijn rode petje Lag hij in zijn bedje.
Sinterklaas liedjes
Zie ginds komt de stoomboot
Zwarte piet ging uit fietsen Zwarte piet ging uit fietsen Toen klapte zijn band. Toen moest hij gaan lopen Met de fiets aan de hand. Hij kwam bij een dorpje en zei tegen de smid Ik geloof dat er in mijn achterband Een pepernootje zit. Dag Sinterklaasje
Sinterklaas kapoentje Sinterklaas kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank u sinterklaasje
Dag Sinterklaasje Dag dag zwarte Piet. Dag Sinterklaasje Dag dag luister naar ons welkoms lied.
Sinterklaasje bonnebonnebonne Sinterklaasje bonnebonnebonne Gooi wat in mijn lege lege tonne. Gooi wat in de huizen. Dan grabbelen we als muizen Sinterklaas op zijn witte paard Sinterklaas op zijn witte paard. Klopt aan bakkers deurtje. Bakker doe je deurtje open. Sinterklaas komt koekjes kopen.
Zie ginds komt de stoomboot uit spanje weer aan. Hij brengt ons Sint Nicolaas ik zie hem al staan. Hoe huppelt zijn paardje het dek op en neer. Hoe waaien de wimpels al heen en al weer. Zijn knecht staat te lachen en roept ons reeds toe. Wie zoet is krijgt lekkers wie stout is de roe. O, lieve Sint Nicolaas kom ook toch bij mij En rijdt dan niet stilletjes mijn huisje voorbij.
De Pietendans Heb je wel gehoord van de Pieten, de Pieten Heb je wel gehoord van de Pietendans. Ze zeggen dat hij niet dansen kan. Hij kan dansen als een Pieterman. Dat is één, dat is twee, dat is drie, Dat is vier, dat is vijf, dat is zes, Dat is zeven.
Zwarte Piet wiedewiedewiet Zwarte Piet wiedewiedewiet. Ik hoor je wel maar ik zie je niet. Wil je Sint de groeten doen? Gooi wat in mijn lege schoen. Zwarte Piet wiedewiedewiet Ik hoor je wel maar ik zie je niet.
Kerst liedjes Oh denneboom Oh denneboom, oh denneboom Wat zijn je takken wonderschoon Toen ik je laatst in het bos zag staan, Toen zaten er geen lichtjes aan. Oh denneboom, oh denneboom, Wat zijn je takken wonderschoon
Schaapje schaapje Zwarte zwarte Piet Zwarte zwarte Piet wat laat je mij toch schrikken. Zwarte zwarte Piet dat mag jij niet. Pietje Pietje zwart als roet weet je wat jij doet Pepernoten strooien, strooien, strooien. Pietje Pietje zwart als roet weet je wat jij doet Peper noten strooien dat is goed.
Schaapje schaapje heb je witte wol Ja baas, ja baas drie zakken vol. Eéntje voor Jozef en één voor zijn vrouw. Eén voor het kindje dat bibbert van de kou. Schaapje schaapje heb je witte wol Ja baas, ja baas drie zakken vol. Twinkel twinkel kleine ster Twinkel twinkel kleine ster O, wat sta jij hoog en ver. Als de zon is weg gegaan Kom jij aan de hemel staan. Twinkel, twinkel kleine ster O, wat sta jij hoog en ver.
Grote klokken Grote klokken zeggen, tik tak, tik tak. Kleine klokken zeggen tikke takke, tikke takke. En die kleine polshorloges zeggen tikketikketikketikketik
Winterliedjes
Dag meneer de sneeuwman O wat een boom
Kling klokje kling Kling klokje klingelingeling Kling klokje kling. Kerstmis is gekomen Lichtjes in de bomen En in alle landen Gaan die lichtjes branden. Kling klokje klingelingeling Kling klokje kling
O wat een boom O wat een boom O wat een mooie kerstboom. Zie je al die lichtjes branden. Ik klap van blijdschap in mijn handen. O wat een boom O wat een boom O wat een mooie kerstboom.
Jingle bell Jingle bell, jingle bell, jingle all the way Kijk daar komt de kerstman aan in zijn arreslee. Jingle bell, jingle bell, jingle all the way Kijk daar komt de kerstman aan in zijn arreslee
Dag meneer de sneeuwman waar kom je vandaan. Dag meneer de sneeuwman blijf maar staan. Hier is een bezem een stok en een hoed. Dag meneer de sneeuwman het ga je goed!
Wiesje Wiesje trek je wantjes aan, Je witte wollen wantjes. Als je je wantjes niet aan wilt doen, Dan krijg je koude handjes.
De kikkertjes Er zaten zeven kikkertjes Al in een boeren sloot. De sloot die was bevroren, De kikkertjes half dood. Ze kwekten niet, Ze kwaakten niet, Van honger en verdriet. Er zaten zeven kikkertjes Al in een boeren sloot
De duifjes
Versjes Kleine beertje Pippeloentje Kleine beertje Pippeloentje Geeft zijn mamma beer een zoentje, Geeft zijn pappa beer een hand, Want hij gaat naar Engeland. Pippeloentje heeft een jekker, En een koffer met een wekker, En een grote zak met brood, Hij gaat veren met de boot. En de westen wind gaat waaien. En de andere beren zwaaien, En ze roepen met z’n allen Zul je niet in het water vallen? En niet op de railing staan? En geen andere beertjes slaan? En niet schoppen met je schoentje? Goeie reis dan Pippeloentje!
Er zaten twee duifjes op het dak. Het ene duifje vloog weg. Het andere duifje vloog weg. Het ene duifje kwam terug. Het andere duifje kwam terug. En even later zaten ze weer samen op het dak En ze riepen roekoe roekoe.
Hompeltje en pompeltje Hompeltje en pompeltje Die klommen op een berg. Hompeltje was een kabouterman En pompeltje een dwerg. Ze klommen hoog tot in het topje. En schudden daar met hun kopje. Toen zijn ze in de berg gekropen En niemand zag ze ooit meer lopen. Ze slapen zachtjes op één oor. Ssst, ik geloof dat ik ze hoor!
Kabouter Basje
Hansje pansje kevertje
Kabouter Basje, viel in een plasje. Nou dat was me even wat. Kabouter Basje was kledder, kledder nat. Nat zijn broekje, nat zijn jasje. O, die domme domme Basje. Nou moet alles aan de lijn Drogen in de zonneschijn.
Hansje pansje kevertje, Die klom eems op een hek. Neer viel de regen, Die spoelde Hansje weg. Op kwam het zonnetje, Die maakte hansje droog. Hansje pansje kevertje, Die klom toen weer omhoog.
De spinnetjes
Vinger versjes
Er was eens een spinnetje, Dat zocht een vriendinnetje. Ze keek eens hier. Ze keek eens daar. Ze dacht had ik een vriendinnetje maar.
Naar bed naar bed zei duimelot. Eerst nog wat eten zei likkepot. Waar zal ik het halen zei lange Jaap. Uit grootmoeders kastje zei Ringeling. Dat zal ik verklappen zei het kleine ding.
Een ander spinnetje, Zocht ook een vriendinnetje. Ze keek eens hier. Ze keek eens daar. Ze dacht had ik een vriendinnetje maar.
Duimelot is in het water gevallen. Likkepot heeft hem er uit gehaald. Lange Jaap heeft hem naar huis gebracht. Korte knaap heeft hem in bed gelegd. En het kleine ding heeft alles aan moeder gezegd
Twee spinnetjes, Werden vriendinnetjes. Ze speelden hier. Ze speelden daar. En ze bleven altijd bij elkaar! De soldaatjes Er komen twee soldaatjes aan. De een heet Piet en de andere heet Jan. Weg Piet, weg Jan. Daar komen ze allebei weer aan.
Mijn ene wang Mijn ene wang, Mijn andere wang, Rintintin Wat zit daar tussen in? Een neusje wipje, Een klein rood lipje, Nog een lipje En een kielekiele kin!
Pik en Pek Dit is Pik en dat is Pek. Samen zaten ze op een hek. Weg vloog Pik En weg vloog Pek. En even later zaten ze weer samen op een hek
Dit is opa klein en dik Dit is oma die doet van rikketikketik Dit is pappa groot en sterk Dit is mamma die doet al het werk Dit is Jantje En dit is mijn hele handje!
Duimpje pruimpje appeltje peertje Dag meneertje koekepeertje!
Dikkie duim Dikkie dikkie duim Waar ben je toch gebleven? Dikkie dikkie duim Kom zeg eens waar je zit. Ik zit als een molletje In mijn donkere holletje. Ik zit als een muis In mijn kleine huis Wip zegt dikkie Wip wip wou Ik maak een mooie buiging voor jou!
Clowntje Piet Clowntje Piet, heeft verdriet Hij vertoont zijn kunstjes niet. Zijn Ballon die is stuk ’t Jonge,jonge, jonge wat een ongeluk. Maar……………toen kwam de directeur Met een hele dikke buik En die gaf Clowntje Piet een nieuwe ballon Alsjeblieft, clowntje Piet, Alsjeblieft, clowntje Piet Boem retteketet Boem retteketet En het clowntje kan weer lachen. Boem retteketet Boem retteketet En het clowntje heeft weer pret! De autobus Door de straat, door de straat Rijdt de autobus Van je pép,pép,pép, doet de autobus. Jongens, jongens hoor eens even Wat een leven, maakt die bus: P é é é é p !!!!