Informatieve notitie voor de Dutch Trade Board over de Nederlandse internationale handel Samenvatting: Deze notitie beschrijft het belang, de samenstelling en de ontwikkeling van de Nederlandse internationale handel in goederen en diensten in 2006. Belangrijkste punten daarbij zijn de volgende. 9 In 2006 groeide de Nederlandse economie met 2,9% waarvan 1,4% voor rekening komt van de uitvoer. De buitenlandse handel is daarmee een van de belangrijkste dragers van de economische groei in Nederland. 9 In 2006 bedroeg de totale uitvoer van goederen en diensten € 392 miljard. Daar stond een invoer van goederen en diensten van € 350 miljard tegenover. Het totale overschot op de gezamenlijke handels- en dienstenbalans bedraagt derhalve € 42 miljard, hetgeen overeenkomt met 7,9% BBP. 9 De dienstenhandel maakt al jaren ongeveer 20% van de buitenlandse handel uit. De laatste jaren neemt de dienstenhandel minder snel toe dan de goederenhandel, na eind jaren negentig juist veel sterker toegenomen te zijn. 9 De uitvoer van goederen bestaat voor bijna de helft (45%) uit wederuitvoer. Dat houdt in dat ingevoerde goederen weer worden uitgevoerd zonder hier een wezenlijke bewerking te hebben ondergaan. Maar de wederuitvoer draagt desondanks voor ongeveer 2½% bij aan ons BBP. 9 De belangrijkste handelspartners van Nederland zijn en blijven onze Europese buren. 9 Met de belangrijkste niet-Europese handelspartners, China, VS en Rusland, heeft Nederland een groot tekort op de bilaterale handelsrekening. Deze drie landen zijn belangrijkste leveranciers van producten die Nederland doorvoert (mobieltjes uit China), verwerkt (olie uit Rusland) en gebruikt (investeringsgoederen uit de VS). Toelichting: De Nederlandse economie is onlosmakelijk verbonden met het buitenland. Uit recent gepubliceerde cijfers van CBS komt dat allemaal opnieuw naar voren. In deze notitie wordt in de eerste paragraaf ingegaan op de groeicijfers en het belang van de in- en uitvoer voor Nederland. In de tweede paragraaf wordt ingegaan op de omvang en structuur van de internationale goederen- en dienstenhandel van Nederland. 1. Algemeen 9 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9% gegroeid. Dat is aanzienlijk sneller dan in de voorgaande jaren. De groei wordt ook breder gedragen, hetgeen vooral blijkt uit de groei van de particuliere consumptie. Maar net als in de voorgaande jaren werd de groei van de Nederlandse economie vooral gedragen door de internationale handel. 9 In 2006 bedroeg de totale uitvoer van goederen en diensten € 392 miljard. Daar stond een invoer van goederen en diensten van € 350 miljard tegenover. Het totale overschot op de gezamenlijke handels- en dienstenbalans bedraagt derhalve € 42 miljard, hetgeen overeenkomt met 7,9% BBP.
Tabel 1 : Economische ontwikkeling Nederland (volumemutaties in %) 2003 2004 2005 2006 Particuliere consumptie 0,8 0,5 0,6 2,1 Investeringen -1,5 -0,8 3,6 6,1 Invoer 1,8 6,4 5,1 7,9 Uitvoer 1,5 8,0 5,5 7,5 BBP 0,3 2,0 1,5 2,9 Bron: CBS
9 In volumetermen nam de totale uitvoer in 2006 met 7,5% toe. De invoer nam met 7,9% toe. Vooral de toename van de invoer geeft aan dat de Nederlandse economie in 2006 sterk herstelde. De groei van de consumptie en investeringen is immers niet echt mogelijk zonder invoer van goederen en diensten uit het buitenland. (Tabel 1) 9 Dat de internationale handel de groei draagt blijkt ook als gekeken wordt naar de bijdrage van de verschillende bestedingscategorieën aan de groei van het Nederlandse product. In de afgelopen jaren draagt de uitvoer eigenlijk de groei van het BBP. Uit de cijfers komt ook naar voren dat de binnenslands geproduceerde uitvoer nu een belangrijker aandeel in de groei voor zijn rekening neemt. Ook voor de komende jaren verwacht het CPB dat de binnenslands geproduceerde uitvoer een belangrijke bijdrage aan de groei zal blijven leveren. De concurrentiepositie van de Nederlandse exporteur lijkt nu toch wezenlijk te verbeteren. De relatief geringe bijdrage van de wederuitvoer1 in 2007 aan de groei is vooral een gevolg van de verwachte inzinking van de groei in Duitsland ten gevolge van de scherpe verhoging van de BTW. (Tabel 2) Tabel 2: Bijdrage aan de BBP-groei in Nederland 2003-2006 2003 2004 2005 2006* Particuliere consumptie 0,2 0,2 0,4 -0,7 (0,7) Investeringen in woningen -0,2 0,3 0,3 0,3 Bedrijfsinvesteringen -0,4 -0,2 -0,1 0,3 Overheidsbestedingen 0,8 -0,2 0,1 1,8 (0,4) Uitvoer -0,2 1,7 0,9 1,4 w.v. Binnenslands geproduceerd -0,3 1,0 0,3 0,6 Wederuitvoer 0,2 0,2 0,3 0,3 Diensten en energie -0,1 0,5 0,3 0,5 BBP 0,3 2,0 1,5 2,9 * Gecorrigeerd voor invoering zorgstelsel tussen haakjes Bron: CPB
2007 ½ ¼ ¼ ¼ 1¼ ½ ¼ ½ 2¾
2008 ½ ¼ ¼ ¼ 1½ ¾ ½ ½ 2¾
9 Er gaan echter nogal wat verschillende ontwikkelingen schuil achter de in- en uitvoercijfers. De internationale handel in goederen neemt momenteel duidelijk sneller toe dan de handel in diensten (Figuur 1 en ook Tabel 3). Dat is al enige jaren zo en lijkt vooral te maken met de mogelijkheid om het productieproces van goederen te optimaliseren door het in stukken op te knippen. Ieder onderdeel wordt op de bedrijfseconomisch meest aantrekkelijke plek geproduceerd alvorens het eindproduct uit de verschillende intermediaire producten te assembleren. De opkomst van de Aziatische, met name China, en Oost-Europese landen speelt daarin een wezenlijke rol.
1
Van wederuitvoer is sprake als goederen in Nederland worden ingevoerd, van eigenaar veranderen en daarna na een kleine bewerking Nederland weer verlaten
Figuur 1: Ontwikkeling van de uitvoer sinds 2000 (volumemutaties in %)
30
Binnenslands geproduceerder uitvoer Wederuitvoer
25
Uitvoer van diensten
35
20
Uitvoer
15 10 5 0 -5 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Bron CBS 9 Datzelfde proces is deels ook de achterliggende reden van de nog steeds snel toenemende wederuitvoer. Nederland is het opslag-, distributie-, en vervoerscentrum van Noord-West Europa is, maar tevens een belangrijk assemblagecentrum2. Gegeven de aantrekkende wereldeconomie mag verwacht worden dat de wederuitvoer ook in de komende jaren snel blijft groeien. 9 Opvallender is de toename van de binnenslands geproduceerde uitvoer. Het lijkt erop alsof de concurrentiepositie van de Nederlandse exporteur nu toch wezenlijk aan het verbeteren is. Dat is vooral een gevolg van de terughoudende loonontwikkeling van de afgelopen jaren en de goede ontwikkeling van de productiviteit. De appreciatie van de euro lijkt wat dat aangaat momenteel geen echt probleem meer. Tabel 3: Uitvoer en Invoer in volumemutaties tov dezelfde periode een jaar eerder Jaar 2005 2006 2006 Kwartaal I II III IV Binnenlands geproduceerde uitvoer 1,3 4,3 5,1 3,3 3,1 5,9 Wederuitvoer 12,6 13,2 14,7 13,3 10,9 13,9 Uitvoer van goederen Uitvoer van diensten
6,3 2,9
8,4 4,3
9,7 4,9
7,6 4,7
6,6 3,9
9,6 3,6
Uitvoer van goederen en diensten
5,5
7,5
8,8
7,0
6,0
8,3
Invoer van goederen Invoer van diensten
6,0 2,1
9,4 3,0
10,0 6,6
9,2 0,8
8,4 1,3
9,9 3,8
Invoer van goederen en diensten
5,1
7,9
9,2
7,2
6,6
8,6
Bron: CBS
2. Structuur van de Nederlandse internationale goederen- en dienstenhandel 2.1 Goederenhandel 2
De uitvoer van in Nederland geassembleerde producten is per definitie vaak wederuitvoer.
9 Uit de cijfers van de handelsstatistieken blijkt dat de uitvoer van goederen in 2006 € 318 miljard bedroeg. De invoer van goederen bedroeg € 285 miljard.3 9 Uit deze statistieken komt naar voren dat de belangrijkste handelspartners van Nederland nog steeds onze directe buren zijn (zie Figuur 2). Met onze Europese handelspartners uit de top 10 heeft Nederland een handelsoverschot, met de drie niet Europese handelspartners uit de top 10 heeft Nederland een handelstekort. Helemaal verrassend is dat niet. Nederland is nu eenmaal, zoals boven ook al vermeld, de doorvoerhaven bij uitstek in Europa. 9 Opvallend is de hoge plaats van China. Deze is bijna alleen gebaseerd op de omvang van de Nederlandse invoer uit China, de Nederlandse uitvoer naar China is beperkt. Veel Chinese producten vinden hun weg via Nederland weer naar andere, vooral Europese landen. 9 Dat Nederland een handelstekort heeft met China, Rusland en de VS is een overeenkomst, maar wel zo ongeveer de enige overeenkomst. Uit Rusland wordt eigenlijk alleen maar energie, met name ruwe olie en olieproducten, geïmporteerd. China is de bakermat van vele relatief eenvoudige producten, waaronder overigens ook computers, mobieltjes en tvapparatuur vallen. De VS levert vooral hoogwaardige producten aan Nederlandse afnemers. Figuur 2: Belangrijkste handelspartners van Nederland in 2006 Duitsland Belgie Verenigd Koninkrijk Frankrijk VS China Italie Spanje
Uitvoer
Rusland
Invoer
Zweden 0
20
40
60
80
100
In miljarden €
3
Het CBS gebruikt voor deze statistieken iets andere definities dan voor de opstelling van de nationale rekeningen. Deze laatste liggen ten grondslag aan de cijfers in tabellen 1,2 en 3 en de figuren 1 en 4.
Figuur 3: Goederensamenstelling van de Nederlandse in- en uitvoer in 2006 Landbouw Grondstoffen
Uitvoer Invoer
Energie Chemie (Half)fabrikaten Kapitaalgoederen Overige producten 0
20
40 60 Miljarden €
80
100
9 Met bijna € 100 miljard waren de kapitaalgoederen ook in 2006 veruit de belangrijkste inen uitgevoerde goederen (figuur 3). De hoogste groei daarentegen werd geboekt in de sector minerale brandstoffen. Dit betreft echter voor een belangrijk deel prijseffecten die op hun beurt het gevolg waren van de prijsontwikkeling van de olieprijs. 9 Het overschot op de Nederlandse handelsbalans wordt in een drietal sectoren gerealiseerd: landbouw, grondstoffen en chemie. Nederland is en blijft een belangrijke exporteur van landbouwproducten. Met ruim € 40 miljard zal ook 2006 een jaar zijn geweest waarin Nederland zich in de wereldtop 3 van exporteurs van landbouwproducten kan handhaven. 9 Het overschot op de sector grondstoffen is feitelijk ook direct aan de landbouwsector toe te schrijven. De uitvoer wordt eigenlijk door twee productcategorieën gedragen; veruit de belangrijkste is de ruwe plantaardige producten nag (niet anders genoemd) die eigenlijk alleen maar uit bloemen en planten bestaat. De andere categorie is schroot. Aan de invoerzijde is sprake van aanzienlijk meer variatie. 9 Nederland is van oudsher een belangrijke producent van chemische stoffen. Dit heeft uiteraard ook te maken met de positie die Nederland heeft als raffinadeur van ruwe aardolie. Veel aardolieproducten zijn de grondstof voor de chemische industrie. Maar het is niet alleen de petro-chemische industrie die verantwoordelijk is voor de positie, ook de farmaceutische industrie vormt een belangrijk onderdeel van de sector. 9 Als de cijfers voor de goederenhandel verder uiteen gerafeld worden, wordt het bovenstaande opnieuw bevestigd. Alleen komen alle facetten van de Nederlandse economie komen in figuur 4 nog sterker naar voren. Computers, machineonderdelen en mobieltjes worden in bijna gelijke mate in- en uitgevoerd, zonder dat er sprake is van veel eigen productie. Dit geeft de positie van Nederland als handels- en distributieland weer. 9 De positie van Nederland als producent komt vooral tot uiting in de categorie bloemen en planten. Maar ook de uitvoer van geneesmiddelen bestaat voor ongeveer een derde uit in Nederland geproduceerde producten. Voor het overige is Nederland ook in deze sectoren weer de distributeur. 9 En Nederland als eindverbruiker komt vooral naar voren in de post personenauto’s. 9 Dat Nederland een van de belangrijkste energierotondes is voor Europa als handelaar, verwerker en producent van energiedragers, komt tot uitdrukking in de posities van de productcategorieën ruwe aardolie, aardolieproducten en aardgas en de koolwaterstoffen.
Figuur 4: Top 10 (eigenlijk 11) Productcategorieën in 2006 Computers Aardolieproducten Machineonderdelen Ruwe aardolie Zendapparatuur waaronder mobieltjes Aardgas Geneesmiddelen Elektronenbuizen, transistors e.d.
Uitvoer Invoer
Bloemen en planten Automobielen voor personenvervoer Overige koolwaterstoffen 0
5
10
15
20
25
€ Miljarden
Bron: CBS 2.2 Wederuitvoer
9 Zoals hierboven al werd aangegeven vinden veel producten uit China hun weg via Nederland naar hun uiteindelijke bestemming. Maar het zijn niet alleen Chinese producten waar dit voor geldt. In 2006 maakte de wederuitvoer met € 143 miljard 45% uit van de totale uitvoer van goederen. Dit percentage vertoont al langere tijd een stijgende tendens en de verwachting is dat ergens in de nabije toekomst meer dan de helft van de goederenuitvoer zal bestaan uit wederuitvoer.
Figuur 5: Wederuitvoer en binnenlands geproduceerde uitvoer (2006) Landbouw Binnenlands geproduceerde uitvoer
Grondstoffen
Wederuitvoer
Energie Chemie (Half)fabrikaten Kapitaalgoederen Overige producten 0
20
40
60
80
100
Miljarden €
Bron: eigen berekeningen op basis gegevens CBS
9 Wederuitvoer is een belangrijke economische activiteit. Dat de toegevoegde waarde per eenheid wederuitvoer relatief laag zal zijn, is duidelijk. Immers, het aantal activiteiten dat met de wederuitvoer van een eenheid product gepaard gaat is relatief gering. Hier geldt echter vooral het spreekwoord dat vele kleintjes één grote maken. In 20054 bedroeg de invoer ten behoeve van de wederuitvoer € 116 miljard, de wederuitvoer € 129 miljard,5 zodat er, rekening houdende met een € ½ á 1 miljard aan invoerrechten, ruim € 12,5 miljard aan overgehouden werd, hetgeen overeenkomt met 2½ % BBP. Dan hebben we het dus niet over alle andere economische activiteiten die daar direct dan wel indirect het gevolg van zijn. 9 De verdeling van de uitvoer in wederuitvoer6 en binnenslands geproduceerde uitvoer van Nederland in 2006 is weergegeven in figuur 5. In alle sectoren is er sprake van een substantieel aandeel van de wederuitvoer. 9 Maar in absolute termen gesproken springt de kapitaalgoederensector eruit. 71% van de kapitaalgoederenuitvoer bestond uit wederuitvoer en daarmee werd 45 % van de totale wederuitvoer in deze sector gerealiseerd. Het betreft hier vooral computers, tv’s en mobieltjes. 2.3 Dienstenhandel
9 Over de structuur van de dienstenhandel is minder bekend dan over de structuur van de goederenhandel. Sommige gegevens zijn er simpelweg niet, andere zijn geheim of vertrouwelijk. In 2006 bedroeg de totale Nederlandse uitvoer van diensten € 75,7 miljard en de invoer € 68,4. 9 In 2006 nam de uitvoer van diensten volgens het CBS met 4,3% in volume toe. De invoer nam met 3,0% duidelijk minder snel toe. 4
Voor 2006 is de invoer tbv de wederinvoer nog niet bekend Bron: CBS. Statline. 6 Wederuitvoer moet goed onderscheiden worden van doorvoer. Bij wederuitvoer is er altijd sprake van eigendomsoverdracht. Als goederen Nederland passeren zonder dat er sprake is van eigendomsoverdracht spreken we van doorvoer. 5
9 In figuur 6 is de samenstelling van de dienstenhandel weergegeven voor het jaar 2005. Aangenomen mag worden dat de verdeling voor 2006 niet wezenlijk anders is. Veruit de grootse post is de overige zakelijke dienstverlening waaronder een heel scala aan diensten valt van marketing en juridische diensten tot en met R&D samenhangende diensten. Gezien de rol van Nederland als distributieland is het niet verwonderlijk dat de ‘vervoersdiensten’ een wezenlijk onderdeel van het dienstenverkeer voor hun rekening nemen. Het handelssaldo in de categorie ‘reisverkeersdiensten’ is sterk negatief omdat Nederlanders relatief veel reizen naar het buitenland7. Opvallend is het aandeel van de handel in royalty’s en licenties. Nederland voert op dit terrein meer uit dan dat het invoert, hetgeen impliceert dat Nederland een netto exporteur van kennis is. 9 Ondanks de aanwezigheid van grote banken in de Nederlandse economie komt de financiële en verzekeringssector niet sterk naar voren uit de buitenlandse handelscijfers. Dat heeft vooral te maken met het gegeven dan de financiële sectoren voornamelijk via buitenlandse investeringen haar diensten aanbiedt op buitenlandse markten. Figuur 6: Samenstelling Nederlandse internationale dienstenhandel 2005 (miljarden euro’s) Overige zakelijke diensten Vervoersdiensten Reisverkeersdiensten Royalty's en licentierechten Communicatiediensten Computer- en informatiediensten Bouwdiensten Uitvoer
Financiële diensten
Invoer Persoonlijke, cult. en recr. diensten Verzekeringsdiensten 0
5
10
15
20
25
30
Bron: Uit Internationalisering van diensten: Positie en Perspectieven van Nederland; EZ 2007
BEB/ASP Harry Oldersma 17 maart 2007
7
Overigens omvat deze statistiek de goederen en diensten die reizigers gedurende een verblijf in het buitenland aanschaffen. Er worden hier dus niet alleen diensten gemeten.