Informatie uitkering Participatiewet, Ioaw en Ioaz Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling Boxtel Afdeling Sociale Zaken Boxtel - Haaren
Waarom deze informatie? De afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling De afdelingen Sociale Zaken van de gemeente Boxtel en de gemeente Haaren werken sinds 2006 samen. Zij zijn gehuisvest in het gemeentehuis van Boxtel. Sociale Zaken Boxtel-Haaren maakt onderdeel uit van afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) van Boxtel. Duidelijke informatie De gemeente Boxtel en Haaren vinden het belangrijk dat u duidelijke informatie krijgt over uw rechten en plichten bij het aanvragen en/of ontvangen van een uitkering. De belangrijkste onderwerpen worden ook besproken tijdens een gesprek met één van onze medewerkers, als u een aanvraag heeft ingediend. Niet alle informatie is echter in één gesprek samen te vatten. Met dit document kunt u de informatie thuis nog een keer rustig lezen. Gemeentelijke website Op onze websites kunt u deze informatie ook terugvinden, evenals andere informatie over uitkeringen en regelingen. Voor Boxtel gaat u naar www.boxtel.nl, klik vervolgens op de knop “Producten & Diensten” en kies dan links op de pagina voor “Loket WegWijs”. Vervolgens ziet u de onderwerpen waarvoor u terecht kunt bij Loket WegWijs. Voor Haaren gaat u naar www.haaren.nl, klik vervolgens op “Leven en werk” en kies dan links op de pagina voor “Loket WegWijs”. Klik op de vraag “Wat is Loket WegWijs?” en dan op “Wat kan WegWijs u bieden?”. U ziet dan allerlei onderwerpen waarvoor u bij Loket WegWijs terecht kunt. Maak dan een keuze uit de genoemde onderwerpen. Vragen? Komt u er niet uit? Dan kunt u bellen met de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, telefoonnummer (0411) 65 53 21 (ma t/m vrij 09:00-10:00 uur). Of stuur een e-mail naar:
[email protected].
Inhoudsopgave 1. Aan de slag: iedereen doet mee! 2. Aanvragen van een uitkering 3. Bepalen van de uitkering 4. Als u een uitkering heeft 5. Regelingen voor inkomensondersteuning 6. Boete, verlaging en fraude 7. Bezwaar en beroep / klachten 8. Handige informatie
1 7 10 13 18 23 26 28
1. Aan de slag: iedereen doet mee! Werk of tegenprestatie Vanaf 1 januari 2015 gaat de Participatiewet in. De naam zegt het al: iedereen met een uitkering moet participeren. Anders gezegd, iedereen moet meedoen en een bijdrage leveren aan de samenleving. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk mensen een betaalde baan vinden. Kunt u (nog) niet werken? Dan helpt de gemeente om die weg te nemen. Wij verwachten ook van mensen dat ze dan een tegenprestatie leveren. Dat betekent dat ze iets terugdoen voor de samenleving. De Participatiewet voegt grotendeels 3 wetten samen: - de Wet werk- en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) - de Wet Werk en Bijstand (WWB) - de Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
Banenafspraak Om zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen werkt de gemeente nauw samen met werkgevers. De overheid heeft afspraken gemaakt met werkgevers. Zij moeten samen zorgen voor 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Houden de werkgevers en de overheid zich niet aan de afspraken? Dan volgt een boete. Met deze afspraken hebben meer mensen met een arbeidsbeperking kans op een baan. De gemeente koppelt werkzoekenden en werkgevers aan elkaar. Gemeenten kunnen werkgevers ondersteunen door bijvoorbeeld aanpassingen op de werkplek, extra begeleiding of loonkostensubsidie. Wie werkt, krijgt maandelijks salaris en ontvangt niet langer een uitkering.
Voor personen tot 27 jaar geldt: school gaat voor werk In plaats van een uitkering aanvragen, ben je als jongere (personen tot 27 jaar) verplicht om naar school te gaan. De regering vindt dat jongeren niet thuis horen in de bijstand. Heb je geen werk? Dan ben je veel beter af als je naar school gaat. Met een diploma vergroot je je kansen op werk en je zelfstandigheid wordt groter. Om meer kansen te maken op een betaalde baan heb je minimaal een startkwalificatie nodig, Je hebt een startkwalificatie (volgens de regering) als je een mbo-diploma (vanaf niveau 2) hebt, of een havo/vwo-diploma hebt gehaald. Als je als jongere een uitkering aanvraagt, moet je in de zoektijd van vier weken onderzoeken of terugkeer naar school mogelijk is. Als blijkt dat terugkeer naar school niet mogelijk is, dan moet je dit bewijzen. Bijvoorbeeld met een medische verklaring of een officiële brief van school. Je moet dan zelf naar werk zoeken. De zoektijd van vier weken gaat in op de dag dat je je hebt aangemeld via www.werk.nl voor een uitkering. Voor jongeren die voorafgaand aan de aanvraag een werkeloosheidsuitkering (WW) hebben ontvangen, geldt de zoektijd van vier weken niet. Als je als jongere toch recht hebt op een uitkering, dan worden er afspraken met je gemaakt over je arbeidsverplichtingen. Als je hier niet of onvoldoende aan voldoet, heeft dat gevolgen voor je uitkering. In het ergste geval wordt de uitkering beëindigd. Terug naar inhoudsopgave
1
Wat verwachten wij van u? Vanaf het moment dat u een uitkering aanvraagt, is alles gericht op het vinden van werk. U moet er alles aan doen om werk te vinden en te behouden. Als we een baan voor u vinden, bent u verplicht om die aan te nemen, ook als het werk niet past bij uw interesse of uw opleidingsniveau. In de Participatiewet staat dat u ‘algemeen geaccepteerd werk’ moet aannemen. Het gaat om werk dat vrijwel iedereen normaal vindt. U hoeft natuurlijk geen illegaal werk te doen, en ook geen werk waarmee u minder verdient dan het minimumloon. In de Participatiewet geldt de arbeidsverplichting. Die houdt het volgende in: −
U probeert betaald werk te vinden en te behouden. Daarvoor moet u bijvoorbeeld vacatures zoeken, solliciteren, in de vacaturebank van UWV Werkbedrijf kijken en ingeschreven staan bij een of meer uitzendbureaus. U moet dit ook kunnen aantonen met bewijsstukken.
−
U zoekt niet alleen naar werk in uw eigen woonplaats, maar ook in uw regio of nog verder weg. Vindt u werk of krijgt u werk aangeboden? Dan neemt u dit aan.
−
U bent bereid om voor uw werk te reizen. Werk waarvoor u elke dag tot maximaal 3 uur moet reizen (1 ½ uur heen en 1 ½ uur terug) mag u niet weigeren. Als het nodig is voor het werk dat u vindt of kunt behouden, en als het voor u en uw gezin mogelijk is, moet u zelfs verhuizen. Dit moet alleen als u een contract heeft voor ten minste een jaar en u zo veel verdient met deze baan dat u geen uitkering meer nodig heeft.
−
U stelt samen met de gemeente een plan van aanpak op voor uw re-integratie. U houdt zich aan de afspraken die u hierover met de gemeente maakt. De re-integratievoorzieningen die de gemeente u biedt, neemt u aan.
−
U zorgt ervoor dat u uw kennis en vaardigheden bijhoudt of verbetert, als dit nodig is voor het krijgen of behouden van werk. Dus als u een cursus moet volgen om de nieuwste belangrijke technieken in uw vakgebied te leren, dan doet u dat ook.
−
U doet geen dingen die het moeilijker maken om werk te krijgen of te behouden.. En u doet uw best bij sollicitaties. U verschijnt netjes gekleed, met een verzorgd uiterlijk en op tijd op uw sollicitatiegesprek of op uw werk.
−
U dient naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Dit wordt een tegenprestatie genoemd.
−
U mag zich niet ernstig misdragen tegen een gemeenteambtenaar tijdens de uitvoering van zijn of haar werkzaamheden.
Werk vinden Op www.werk.nl vindt u een aanbod van openstaande vacatures. Ook vindt u veel informatie over alles wat met werk te maken heeft, bijvoorbeeld: hoe maak ik een CV en een motivatiebrief? hoe bereid ik me goed voor op het sollicitatiegesprek? wat voor werk past bij mij? waar liggen baankansen? U logt in op de website met uw DigiD. Bewaar uw DigiD goed, u heeft deze vaker nodig. Heeft u nog geen DigiD? U kunt deze makkelijk aanvragen via www.digid.nl/aanvragen. Daarnaast kunt u zich (digitaal) inschrijven bij uitzendbureaus, bij werkgevers langsgaan en solliciteren via (sociale) netwerken. Terug naar inhoudsopgave
2
Krijgt u ondersteuning bij het vinden van werk? Bent u niet zelf in staat om werk te vinden of te behouden? Dan kunnen wij u verschillende vormen van ondersteuning aanbieden, die passen bij uw persoonlijke situatie. We onderzoeken samen met u waarom u geen werk kunt vinden en wat u nodig heeft om uw kansen op werk te vergroten. De weg naar werk noemen wij ook wel ‘re-integratie’.
Casemanager U krijgt bij ons een vaste contactpersoon, uw casemanager. Hij (of zij) praat een aantal keer met u, zodat hij uw persoonlijke situatie zo goed mogelijk kent. Hij of zij bekijkt welke ondersteuning u nodig heeft om weer aan het werk te kunnen gaan. Ook maakt uw casemanager afspraken met u over uw arbeidsverplichtingen. Deze zaken staan in uw plan van aanpak.
Instrumenten Misschien is het extra moeilijk voor u om werk te vinden. Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling kan dan geld investeren om uw kansen te vergroten. Uitgangspunt is ondersteuning naar de kortst mogelijke route naar werk. Er kunnen verschillende instrumenten ingezet worden ter ondersteuning, bijvoorbeeld: − − − − − − − −
sollicitatietraining werkervaringsplaats proefplaatsing bij een werkgever loonkostensubsidie / no-risk polis scholing / opleiding persoonlijke coaching of jobcoaching gesubsidieerd werk sociale activering
Uw casemanager bespreekt met u wat er mogelijk is en kan u meer uitleg geven over deze instrumenten Hoe deze ondersteuning er precies uit ziet, hangt af van uw persoonlijke situatie. Voor de uitvoering van deze instrumenten werken wij veel samen met WSD in Boxtel. WSD is een reintegratiebedrijf dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ontwikkelt en bemiddelt naar werk.
Ondersteuning is niet vrijblijvend Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling ondersteunt u zo goed mogelijk bij het vinden van werk. Deze ondersteuning is niet vrijblijvend; u moet zelf actief meewerken aan ingezette instrumenten. Dit is onderdeel van de arbeidsverplichting. Houdt u zich niet aan deze afspraken en mislukt het traject? Dan kunnen we uw uitkering tijdelijk verlagen. Bent u ontevreden over de ondersteuning? Of loopt u tegen problemen aan? Bespreek dit dan zo snel mogelijk met uw casemanager, zodat we eventueel andere afspraken met u kunnen maken. U moet daarvoor natuurlijk wel goede redenen hebben. Wacht niet tot het eigenlijk te laat is en we geen andere mogelijkheid hebben dan uw uitkering te verlagen.
Onkostenvergoeding U krijgt een onkostenvergoeding als u onkosten maakt, terwijl u werk zoekt. Denk bijvoorbeeld aan reiskosten voor een gesprek met het re-integratiebedrijf of een potentiële werkgever. U moet wel kunnen bewijzen dat u de kosten echt heeft gemaakt. Ook als u een baan heeft, kunt u de eerste 6 maanden wellicht een vergoeding krijgen voor kosten die uw werkgever niet vergoedt. Bijvoorbeeld voor werkkleding of reiskosten.
Kinderopvang Komt u moeilijk aan het werk, omdat u jonge kinderen heeft voor wie u moet zorgen? Dan betaalt afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling samen met de Belastingdienst de opvang voor uw kinderen. Terug naar inhoudsopgave
3
Dat kan zolang u met onze hulp werk zoekt. Of als u via ons een opleiding volgt, waarbij kinderopvang nodig is.
Vrijlating van inkomsten Zie hoofdstuk 3 Bepalen van de uitkering.
Uitstroompremie Heeft u een gewone (ongesubsidieerde) baan gevonden? Of gaat u werkzaamheden als zelfstandig ondernemer verrichten? Dan krijgt u misschien een uitstroompremie. De uitstroompremie is een soort beloning, omdat u zich heeft ingespannen om financieel voor u zelf te zorgen en daarmee niet meer afhankelijk bent van uitkering. Uw casemanager kan u vertellen of u hiervoor in aanmerking, hoe hoog de uitstroompremie is en wanneer u een aanvraag kunt indienen voor de uitstroompremie. Jongeren tot 27 jaar komen niet in aanmerking voor een uitstroompremie.
Eigen baas worden? Loopt u (al lang) rond met het idee om voor uzelf te beginnen? Maar weet u niet goed weet hoe u dit moet aanpakken? Dan kan de gemeente u helpen. Wij vragen altijd advies en ondersteuning aan het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) of Dienst Regelingen (als het om een agrarisch bedrijf gaat). Het IMK of Dienst Regelingen bekijkt of u met het bedrijf genoeg kunt verdienen om van te leven.
Wat gebeurt er als u de arbeidsverplichtingen niet nakomt? In uw plan van aanpak staat precies welke arbeidsverplichtingen voor u gelden en aan welke afspraken u zich moet houden. Voldoet u hier niet aan? Dan verlagen wij uw uitkering.
Hoe hoog is de verlaging van uw uitkering? Wij moeten uw uitkering verlagen voor minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden met 100%. In het ergste geval moeten wij uw uitkering zelfs helemaal beëindigen!
Krijgt u altijd een lagere uitkering als u zich niet aan de arbeidsverplichtingen houdt? Ja, in principe verlagen wij altijd uw uitkering of krijgt u helemaal geen uitkering als u de arbeidsverplichtingen niet nakomt. Maar wij kunnen wel rekening houden met uw situatie. Dat betekent dat u bij zeer dringende redenen toch een (deel van uw) uitkering kunt krijgen, ondanks dat u zich niet aan de arbeidsverplichtingen heeft gehouden. Bent u binnen de periode van verlaging van uw uitkering weer bereid om uw arbeidsverplichtingen toch (weer) na te komen? Kunt u dit bewijzen? Dan kunnen wij de verlaging meteen stoppen. Vanaf dat moment heeft u weer recht op uw volledige uitkering. Kunt u er écht niets aan doen dat u zich niet aan een van deze arbeidsverplichtingen heeft gehouden? Dan is het mogelijk dat u geen verlaging van uw uitkering krijgt. Meer informatie over dit onderwerp kunt u terugvinden in de Verordening handhaving articipatiewet, IOAW en IOAZ.
Wat is een tegenprestatie? Vanaf 1 januari 2015 geldt dat de gemeente een tegenprestatie van u mag vragen. U ontvangt een uitkering uit gemeenschappelijke middelen. De gemeente mag u dan vragen binnen uw mogelijkheden iets terug te doen voor de uitkering, een zogenaamde tegenprestatie. Terug naar inhoudsopgave
4
Kenmerken van de tegenprestatie -
Het zijn onbetaalde activiteiten, die nuttig zijn voor de samenleving. Wat u doet, mag uw kansen op betaald werk niet verminderen. Het moet iets zijn dat u ook kunt doen. Dit wil zeggen dat wij bij een tegenprestatie rekening houden met eventuele beperkingen en verplichtingen die u heeft.
Wat kunt u doen als tegenprestatie? U kunt denken aan: - Koffie schenken in een bejaardentehuis - Voor ouderen of mensen met een beperking boodschappen doen of de tuin onderhouden - Leesouder zijn op school - Taalmaatje zijn voor mensen die moeten inburgeren Misschien heeft u zelf nog andere voorstellen. Verricht u al zo’n nuttige activiteit? Of bent u mantelzorger? Dan kunt u de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling voorstellen om u vrij te stellen van het verrichten van een tegenprestatie. Voor meer informatie, zie de Verordening Tegenprestatie Participatiewet.
De voordelen voor uzelf Een tegenprestatie kan heel nuttig zijn. Niet alleen voor de samenleving, maar ook voor u zelf! − U ontmoet andere mensen. − U leert nieuwe dingen, die u bij een betaalde baan goed kunt gebruiken. − U doet iets goeds voor andere mensen. Dat geeft voldoening en zelfvertrouwen.
Wie hoeft geen werk te zoeken? Iedereen tussen 18 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd met een uitkering is verplicht om actief werk te zoeken of een tegenprestatie te leveren. Voor sommige mensen geldt deze plicht tijdelijk niet. Bijvoorbeeld, als u: − − − − −
een kind heeft jonger dan 5 jaar en u verzoekt om vrijstelling van de arbeidsverplichtingen aantoonbaar geen kinderopvang kunt krijgen voor uw kinderen om medische of sociale redenen niet kunt werken; mantelzorg geeft (u zorgt voor een ziek persoon in uw omgeving, die daardoor minder of geen zorg nodig heeft van professionele hulpverleners). De ontheffing geldt voor het aantal uren dat u mantelzorg verleent. volledig en duurzaam arbeidsongeschikt bent
Tijdens de periode van de ontheffing gelden de overige arbeidsverplichtingen wel. U blijft dus altijd verplicht om mee te werken aan eventuele ondersteuning die wij u bieden. We kijken altijd naar uw persoonlijke situatie en beoordelen op grond daarvan of u een ontheffing krijgt.
Wet Inburgering Als u een buitenlander bent uit een bepaald land en u bent afhankelijk van een uitkering dan moet u een inburgeringscursus volgen. Zo’n cursus houdt in dat u de Nederlandse taal leert en kennis krijgt van de Nederlandse samenleving. Inburgeren is belangrijk om werk te kunnen krijgen of deel te nemen aan de Nederlandse maatschappij. U moet zich houden aan de verplichtingen van de Wet Inburgering. Maken de activiteiten van de Wet Inburgering onderdeel uit van uw plan van aanpak van de Participatiewet? En houdt u zich niet aan de inburgeringsverplichtingen? Dan kan de gemeente uw uitkering verlagen.
Vrijwilligerswerk Bent u nog niet in staat om te werken? Dan kan vrijwilligerswerk voor u een nuttige en zinvolle dagbesteding zijn. U doet ervaring op waarmee u later misschien gemakkelijker betaald werk vindt. Terug naar inhoudsopgave
5
Bovendien is het leuk en krijgt u er waardering voor. Vrijwilligerswerk is natuurlijk geen excuus om geen betaald werk te zoeken of aan te nemen. Soms is vrijwilligerswerk een onderdeel van een reintegratietraject. U maakt dan afspraken met uw casemanager of coach over het soort werk, hoeveel u werkt en wat u ervan gaat leren. Wilt u vrijwilligerswerk doen? Dan moet u dit altijd overleggen met uw casemanager. Hij of zij bekijkt dan of u aan de voorwaarden voldoet. Heeft u (met onze toestemming) vrijwilligerswerk gevonden? Dan moet u dit altijd schriftelijk melden. Ook een (onkosten)vergoedingen voor het vrijwilligerswerk moet u altijd schriftelijk melden, zie hoofdstuk 4 Als u een uitkering heeft. Krijgt u een vergoeding voor vrijwilligerswerk en bent u 27 jaar of ouder? Als uw vergoeding hoger is dan een bepaald bedrag per maand en meer dan een bepaald bedrag per jaar, dan wordt een deel van de vergoeding gekort op uw uitkering. Uw casemanager kan u vertellen welke bedragen op dat moment gelden.
Terug naar inhoudsopgave
6
2. Aanvragen van een uitkering Wie kan een bijstandsuitkering krijgen? Heeft u een laag inkomen en te weinig geld om in uw levensonderhoud te kunnen voorzien? Dan komt u waarschijnlijk in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Hierdoor kunt de periode overbruggen tot u weer werk heeft gevonden. De gemeente beoordeelt of u recht heeft op een bijstandsuitkering en beslist wat de hoogte van uw bijstand wordt. De belangrijkste voorwaarden om een bijstandsuitkering te kunnen ontvangen, zijn: − − − − − − −
U woont in Nederland; U hebt de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsstatus en een verblijfsdocument; U (en uw eventuele partner) heeft niet genoeg inkomen om in uw levensonderhoud te voorzien; U heeft geen recht op een andere uitkering; U bent niet gedetineerd; Uw eigen vermogen komt niet boven een bepaald bedrag uit * U doet mee aan activiteiten die de gemeente u aanbiedt om werk te vinden
*) Bij IOAW en IOAZ wordt niet gekeken naar vermogen.
Voorliggende voorziening Een bijstandsuitkering is een vangnet. U krijgt deze uitkering pas, als blijkt dat u nergens anders recht heeft op inkomen uit werk of uitkering. Deze inkomstenbronnen heten 'voorliggende voorzieningen'. Als u recht heeft op een voorliggende voorziening, dan moet u hiervan gebruik maken. Dit zijn onder meer: − − − − − − − − − − −
bepaalde heffingskortingen van de Belastingdienst WW (werkeloosheidswet) ZW (ziektewet) WIA (werk en inkomen naar arbeidsvermogen) WAO (wet arbeidsongeschiktheidsverzekering) Wajong (wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten) TW (toeslagenwet) AOW (algemene ouderdomswet) ANW (algemene nabestaandenwet) WSF (wet studiefinanciering) Alimentatie
Als u door eigen schuld geen recht meer heeft op een voorliggende voorziening of er bewust geen gebruik van maakt, dan kan dat gevolgen hebben voor uw uitkering.
Soorten uitkeringen U kunt verschillende soorten uitkeringen bij de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling aanvragen: −
Participatiewet (hiervoor: Wet Werk en Bijstand) Dit is een bijstandsuitkering voor mensen tussen 18 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd. De bijstandsuitkering voor pensioengerechtigden wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Terug naar inhoudsopgave
7
−
−
−
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) Deze regeling biedt mensen met een uitkering de mogelijkheid om een eigen bedrijf te starten of een zelfstandig beroep uit te oefenen. Het Bbz is ook bedoeld voor: - zelfstandigen die tijdelijk in financiële nood zitten; - zelfstandigen die willen stoppen met hun bedrijf en die niet meer rondkomen van de inkomsten; - zelfstandigen van 55 jaar en ouder die minder verdienen dan een bijstandsuitkering. Wet inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (Ioaw) De Ioaw-uitkering is een uitkering voor mensen, die geboren zijn voor 1 januari 1965, en die op of na hun 50ste werkloos zijn geworden. Deze is uitkering is er ook voor een kleine groep gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Het gaat meestal om mensen die de maximale duur WWuitkering hebben gehad. Het verschil met een bijstandsuitkering is dat het niet uitmaakt of u vermogen heeft, zoals een eigen huis of spaargeld. Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) Dit is een uitkering voor mensen die een eigen bedrijf of zelfstandig beroep hebben gehad en hiermee moesten stoppen omdat ze er te weinig mee verdienden. Zij moeten tussen 55 en 65 jaar oud zijn, of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. De onderneming mag geen kans van slagen meer hebben.
Hoe vraagt u een bijstandsuitkering aan? De aanvraagprocedure verschilt per uitkering of regeling.
Bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en Ioaw Om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en de Ioaw moet u zich eerst inschrijven als werkzoekende op www.werk.nl. Daarna kunt u de uitkering met uw DigiD-code aanvragen. U ontvangt een e-mail ter bevestiging. In de e-mail staat ook welke bewijsstukken u binnen 8 dagen bij ons moet inleveren. Wanneer uw aanvraag bij ons binnen is, ontvangt u een uitnodiging voor een afspraak.
Jongeren tot 27 jaar Ben je jonger dan 27 jaar bent en vraag je een bijstandsuitkering aan? Dan geldt er een zoektijd van vier weken. In die vier weken moet je onderzoeken of terugkeer naar school mogelijk is. Als blijkt dat terugkeer naar school niet mogelijk is, dan moet je dit bewijzen. Bijvoorbeeld met een medische verklaring of een officiële brief van school. Je moet dan zelf naar werk zoeken. De zoektijd van vier weken gaat in op de dag dat je je hebt aangemeld via www.werk.nl voor een bijstandsuitkering. Voor jongeren die voorafgaand aan de aanvraag een WW-uitkering hebben ontvangen, geldt de zoektijd van vier weken niet.
Bijstandsuitkering op grond van Bbz of IOAZ Voor informatie en het indienen van een aanvraag kunt u iedere werkdag van 9.00 tot 12.30 uur en op maandag- en donderdagmiddag van 14.00 tot 16.00 uur terecht bij Loket Wegwijs in uw woonplaats. Dit kan zowel telefonisch als persoonlijk (zie voor adres- en telefoongegevens hoofdstuk 8 (Handige informatie). Belangrijke telefoonnummers en adressen”). De betreffende medewerkers kunnen u verder informeren over de aanvraagprocedure.
Verstrekken van informatie Nadat wij uw aanvraagformulier hebben ontvangen, krijgt u van ons een uitnodiging voor een gesprek over de uitkering. Leest u die brief zorgvuldig en volgt u de aanwijzingen op. Vaak verzoeken wij nog aanvullende gegevens mee te nemen naar het gesprek. Het is belangrijk dat u alle gevraagde informatie op tijd bij ons aanlevert, zodat wij uw recht op uitkering zo snel mogelijk kunnen beoordelen. Terug naar inhoudsopgave
8
Als u de informatie niet of niet tijdig aanlevert, dan krijgt u een brief. Hierin wordt u nogmaals verzocht de gevraagde gegevens voor een bepaalde datum te verstrekken. Dit noemen we de ‘hersteltermijn’. Als u binnen deze termijn de gevraagde gegevens niet aanlevert, dan kan de aanvraag niet worden afgehandeld. Deze wordt dan ‘buiten behandeling gesteld’. Dat betekent dat u geen uitkering krijgt en u opnieuw via www.werk.nl een uitkering moet aanvragen. De ingangsdatum van de eventuele uitkering is dan in principe de datum waarop u de aanvraag opnieuw indient.
Onderzoek naar het recht op uitkering Zodra wij alle noodzakelijke gegevens ontvangen hebben, bekijken wij of u recht heeft op een uitkering. Wij controleren uw gegevens met informatie die wij via het digitale klantdossier krijgen, bijvoorbeeld vanuit de Basisregistratie Personen, de Belastingdienst, Rijksdienst Wegverkeer (RDW), UWV/Werkbedrijf en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Soms is er toch nog meer informatie van u nodig. Deze informatie vragen wij dan bij u op. Soms bezoeken wij u thuis. Dit heeft dan te maken met het beoordelen van uw woonsituatie. Op grond van de wet hebben wij acht weken de tijd om uw aanvraag af te handelen. Soms wordt die termijn verlengd, bijvoorbeeld als meer onderzoek nodig is. Als dat het geval is, ontvangt u hier schriftelijk bericht van. In hoofdstuk 3 kunt u lezen hoe het recht op uitkering wordt vastgesteld: welke zaken hebben invloed op het recht of de hoogte van de uitkering?
Kan ik een voorschot op de uitkering krijgen? Na uw aanvraag voor een uitkering moet u wachten op de beslissing van afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. In deze periode krijgt u in principe automatisch een voorschot uitgekeerd. Dit voorschot wordt binnen vier weken na uw aanvraag uitbetaald en daarna iedere vier weken. U moet dan wel alle gegevens aan de gemeente gegeven hebben. Het voorschot is minimaal 90% van de uitkering die u mogelijk gaat krijgen. In de volgende situaties heeft u géén recht op een voorschot: − U geeft ons belangrijke gegevens niet, niet op tijd of onvolledig én dit is uw schuld − U werkt onvoldoende mee aan ons onderzoek naar uw recht op bijstand − Het is de gemeente duidelijk dat u geen recht op een uitkering zult hebben U moet het voorschot later weer terugbetalen. Het wordt meestal verrekend met de eerste betaling van de uitkering. Houd er rekening mee dat u het voorschot ook terug moet betalen als wij uw aanvraag voor een uitkering afwijzen! Als u geen voorschot wilt, geef dit dan tijdig aan ons door.
Beslissing op uw aanvraag Nadat alle informatie bekeken is, nemen wij een besluit op uw aanvraag uitkering. U ontvangt dan een officiële brief, waarin staat welk besluit wij hebben genomen op uw aanvraag. Dit wordt ook wel een ‘beschikking’ genoemd. Bent u het niet eens met het besluit? Dan kunt u bezwaar maken. Zie voor meer informatie hoofdstuk 7 (Bezwaar en beroep / klachten).
Terug naar inhoudsopgave
9
3. Bepalen van de uitkering Hoogte van uw uitkering De hoogte van de uitkering is afgeleid van het minimumloon. De overheid stelt elk jaar op 1 januari en 1 juli de normbedragen vast voor de uitkering. U kunt de nieuwe bedragen terug vinden op www.rijksoverheid.nl. Welk normbedrag voor u geldt, hangt af van uw leeftijd en uw leefsituatie. Ook wordt gekeken of u huisgenoten heeft met wie u kosten kunt delen. Dat laatste heet de ‘kostendelersnorm’.
Wat is de kostendelersnorm? Vanaf 1 januari 2015 geldt de Participatiewet. Wij bepalen de hoogte van uw uitkering door gebruik van de ‘kostendelersnorm’. Kort gezegd betekent de kostendelersnorm dat als u uw woning deelt met meer volwassenen, uw uitkering daarop wordt aangepast. Hoe meer personen van 21 jaar of ouder deel uitmaken van uw huishouden, hoe lager uw uitkering. In die situatie kunt u namelijk de woonkosten (huur, energie etc.) delen met anderen, vandaar de kostendelersnorm. Voor de kostendelersnorm maakt het niet uit of u getrouwd bent en of u familie bent van elkaar. Het maakt ook niet uit waarom u samen een woning deelt. Als één van u bijvoorbeeld zorg nodig heeft en door de ander wordt verzorgd, dan geldt ook de kostendelersnorm. Jongeren tot 21 jaar vallen niet onder de kostendelersnorm. Ook niet als deze jongere bij zijn ouders inwoont. Voor hem of haar verandert er niets.
Wanneer gaat de kostendelersnorm in? Voor mensen die een uitkering aanvragen na 1 januari 2015 en die in een woning wonen met meerdere personen, geldt de kostendelersnorm direct. Als u op 31 december 2014 al een uitkering ontvangt en deze in 2015 nog steeds ontvangt, valt u onder het overgangsrecht. U krijgt tot 1 juli 2015 een uitkering, die op de oude manier is berekend. Daarna geldt ook voor u de kostendelersnorm. In de Ioaw wordt vanaf 1 juli 2015 de kostendelersnorm ingevoerd. Wie telt er wel en niet mee voor de kostendelersnorm? Niet alle volwassenen tellen mee voor de kostendelersnorm. Wie tellen niet mee? − − − − −
jongeren tot 21 jaar, studenten die een studie volgen, die recht kan geven op studiefinanciering (WSF 2000), leerlingen die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen, meerderjarige leerlingen die onderwijs volgen, dat recht geeft op Wet tegemoetkoming onderwijskosten schoolgaande kinderen (Wtos), kamerhuurders en kostgangers die een normale (commerciële) prijs betalen voor de kamer en/of de kost en inwoning.
Tellen de inkomsten van huisgenoten mee? Inkomsten en eigen vermogen van de volwassenen met wie uw woning deelt, hebben géén invloed op uw recht op een uitkering. Alleen uw eigen inkomsten en vermogen zijn hiervoor van belang. En als u getrouwd bent of samenwoont, tellen de inkomsten en het vermogen van uw partner ook mee voor het recht op uitkering. Bij de kostendelersnorm tellen de inkomsten van uw gezinsleden dus niet mee, maar de gezinsleden zelf tellen wel mee voor de hoogte van uw uitkering.
Terug naar inhoudsopgave
10
Hoe werkt de kostendelersnorm? Hoe meer volwassen personen tot een meerpersoonshuishouden behoren, hoe lager de uitkering per uitkeringsgerechtigde. In de volgende tabel ziet u de hoogte van de uitkering in percentages per huishoudtype. Het normbedrag bijstand of de grondslag Ioaw/Ioaz die geldt voor gehuwden of samenwonenden is 100% wettelijk minimumloon. Huishouden
Bijstandsnorm per persoon
Eenpersoonshuishouden Tweepersoonshuishouden Driepersoonshuishouden Vierpersoonshuishouden Vijfpersoonshuishouden
70% 50% 43 1/3 % 40% 38%
Totale bijstandsnorm als alle personen bijstand ontvangen 70% 100% 130% 160% 190%
Dus bij een huishouden met vier meetellende personen krijgt elke persoon die recht heeft op een uitkering een uitkering van maximaal 40% van de gehuwdennorm. Bovenstaande tabel stopt bij een vijfpersoonshuishouden, maar de kostendelersnorm geldt ook voor huishoudens met nog meer personen.
Kostendelersnorm bij uitkering Ioaw/ Ioaz De kostendelersnorm In de Ioaw is anders dan in de Participatiewet. De kostendelersnorm in de Ioaw/Ioaz wordt vanaf 1 juli 2015 ingevoerd. Woont u samen met 1 of meer anderen? Dan kunt u de kosten voor levensonderhoud met elkaar delen. Daarom gaat uw uitkering naar 50%. Dat gebeurt niet meteen. In vijf jaarlijkse stappen wordt de uitkering verlaagd. Op 1 januari 2019 ontvangt u dan 50%. De uitkering blijft altijd 50%. Het maakt niet uit met hoeveel personen u samenwoont
Inkomsten De uitkering vult uw inkomsten aan tot het bedrag waar u recht op heeft. Anders gezegd, we trekken uw inkomsten af van de uitkering. Heeft u geen andere inkomsten? Dan krijgt u een volledige uitkering. Daarom moet u het meteen doorgeven als uw inkomen verandert. In dat geval passen we de hoogte van de uitkering namelijk aan, of zetten we de uitkering stop. Inkomsten geeft u door op het inkomsten en/of wijzigingsformulier, zie hoofdstuk 4 Als u een uitkering heeft. U moet niet alleen uw eigen inkomen doorgeven, maar ook die van uw eventuele partner en inwonende kinderen van 21 jaar of ouder. Het gaat om alle inkomsten die met werk, uitkering, vrijwilligerswerk, opleiding of levensonderhoud te maken hebben, bijvoorbeeld: inkomsten uit een betaalde baan, uitkering op grond van de Ziektewet, WAO, WIA, WW of Wajong, alimentatie, heffingskortingen van de Belastingdienst, studiefinanciering, inkomsten uit levensverzekering, pensioenuitkering (ook afkoop van pensioenen).
Vrijlating van inkomsten uit deeltijdarbeid Een parttime baan kan een goede opstap zijn naar een fulltime baan. Zeker als u al een paar jaar niet heeft gewerkt of als u geen arbeidsverplichting heeft. Als uw inkomen uit parttime werk niet hoger is dan de bijstandsnorm kunnen wij besluiten om een deel van uw inkomen vrij te laten. U houdt dan wat meer geld over dan de bijstandsnorm. Dit kan maximaal 6 maanden lang. Het gaat om 25% van uw inkomsten. Er zit wel een maximum aan het vrij te laten bedrag; dit maximum kan het Rijk ieder half jaar bijstellen. Uw casemanager kan u vertellen of u hiervoor in aanmerking komt en hoeveel dat maximumbedrag op dit moment is.
Terug naar inhoudsopgave
11
Extra inkomstenvrijlating voor een alleenstaande ouder Een alleenstaande ouder kan na de vrijlatingsperiode van 6 maanden nog een vrijlating krijgen van inkomsten gedurende 30 maanden. Aanvullende eisen zijn dan wel, dat de alleenstaande ouder een kind moet hebben onder de 12 jaar en dat het werk moet bijdragen aan de verdere arbeidsinschakeling.
Vermogen Bij het bepalen van uw recht op uitkering kijkt Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling niet alleen naar uw inkomen, maar ook naar uw vermogen. Dit geldt niet voor een Ioaw-uitkering. Onderstaande uitleg is dus alleen bedoeld voor mensen met een uitkering op grond van de Participatiewet.
Wat is vermogen? Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling kijkt hoeveel geld er op uw bankrekening staat en hoeveel spaargeld u heeft. Verder kijken we naar de waarde van spaarbrieven, effecten, obligaties, aandelen en levensverzekeringen. Ook luxe spullen die niet iedereen heeft tellen mee. Bijvoorbeeld de waarde van een auto, caravan of boot. U krijgt misschien nog geld van andere mensen. De waarde van deze vorderingen worden ook meegerekend, ook al kunt u dat geld op dit moment niet gebruiken. Voor de overwaarde van een koopwoning, waarin u zelf woont, gelden bijzondere regels. Bij het berekenen van uw vermogen kan ook rekening gehouden worden met schulden. De schulden moeten wel aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Vermogensgrens Dit alles wil niet zeggen dat u helemaal geen vermogen mag hebben. Een bepaald bedrag wordt vrijgelaten. Het gaat dan om het vermogen van de alleenstaande of het gezin (de gehuwden tezamen; de gehuwden met de tot hun last komende kinderen; de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen). De hoogte van die vermogensgrens hangt af van uw gezinssituatie. Bezit u meer dan de voor u geldende vermogensgrens? Dan heeft u in principe geen recht op een uitkering. U bent verplicht alle vormen van bezittingen en vermogen op te geven bij Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, zie ook hoofdstuk 4 Als u een uitkering heeft.
Vermogen en eigen huis Een koopwoning heeft vaak een behoorlijke waarde. Uw vermogen kan dus hoog zijn als u een koopwoning bezit. U heeft dan in principe geen recht op een uitkering. Toch kan iemand met een eigen huis een uitkering ontvangen. Soms wordt een hypotheek ‘gevestigd’. U krijgt dan een uitkering, maar u moet dit later weer terugbetalen. Een hypotheek vestigen gebeurt alleen als er veel overwaarde is in de woning, dus als de woning veel meer waard is dan het hypotheekbedrag. En een deel van die overwaarde telt de gemeente niet mee. Wanneer uw woning weinig of geen overwaarde heeft, hoeft u de bijstand niet terug te betalen.
Terug naar inhoudsopgave
12
4. Als u een uitkering heeft Informatieplicht Er zijn veel zaken die bepalen of u recht heeft op een uitkering. Daarom moet u alle informatie geven, die nodig is om uw recht op en hoogte van de uitkering vast te stellen. Dat noemen wij de ‘informatieplicht’. Dit geldt als u een uitkering aanvraagt, maar ook daarna, als u een uitkering ontvangt. U, en alleen u, bent verantwoordelijk om wijzigingen door te geven. Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling controleert altijd de informatie die u geeft, bijvoorbeeld uw woonadres en werksituatie. Zo nodig informeren wij bij andere instanties of uw gegevens kloppen. Komt de informatie die u ons geeft niet overeen met onze gegevens? Of krijgen we een tip dat er iets niet klopt? Dan doen we een uitgebreide controle.
Medewerkingsplicht U moet meewerken aan onderzoeken als u een uitkering heeft. Bijvoorbeeld, aan een onderzoek om vast te stellen of u nog recht heeft op een uitkering. Of, als wij u uitnodigen voor een gesprek. Ook moet u meewerken aan een huisbezoek. Werkt u niet mee, dan moet u daarvoor een geldige reden opgeven. Als u zich niet houdt aan deze verplichting, dan kunnen wij uw uitkering verlagen of zelfs beëindigen, zie hoofdstuk 6 Boete, verlaging en fraude.
Welke informatie moet u doorgeven? U moet altijd inkomsten en wijzigingen in uw persoonlijke situatie aan ons doorgeven. Hieronder leggen wij uit welke informatie u moet doorgeven aan ons: 1. Inkomsten uit een betaalde baan, uitkering en/of (onkosten)vergoeding vrijwilligerswerk 2. Wijzigingen in uw situatie, zoals: − wijziging in adres: bijv. verhuizing, samenwoning, scheiding, inwoning van andere personen − wijziging in vermogen: bijv. erfenis, schenking, aanschaf/verkoop auto of motor, winst in loterij, afkoop (klein) pensioen − wijziging bij kinderen: bijv. ontvangen inkomsten, start of einde studie − verblijf in het buitenland: zie verder in dit hoofdstuk − start van een baan, vrijwilligerswerk of studie − ontvangst van een nieuwe uitkering (WW, Ziektewet, Wajong, pensioen) Inkomsten geeft u door op het inkomstenformulier. Wijzigingen in uw situatie geeft u door op het wijzigingsformulier. Hieronder leest u hoe u dat doet.
Wanneer vult u een inkomstenformulier in? U vult het inkomstenformulier in als u of uw partner inkomsten of een (onkosten)vergoeding ontvangt, bijvoorbeeld uit een betaalde baan, uitkering, of vrijwilligerswerk. Ook inkomsten van inwonende kinderen moet u doorgeven.
Terug naar inhoudsopgave
13
Melden van inkomsten / (onkosten)vergoeding uit arbeid, WW-uitkering of vrijwilligerswerk Als één van deze situaties bij u of uw partner speelt, dan moet u iedere maand uw (gezamenlijke) inkomsten opgeven. U ontvangt iedere maand automatisch van ons een inkomstenformulier. Dit moet u volledig invullen, ondertekenen en naar ons terugsturen. Ook moet u een bewijsstuk bij het inkomstenformulier voegen, waaruit de hoogte van de inkomsten of vergoeding duidelijk blijkt. Voorbeelden van bewijsstukken zijn: loonstrook (werk), uitkeringsspecificatie (uitkering) of kopie bankafschrift (vrijwilligerswerk). U moet het inkomstenformulier altijd uiterlijk op de eerste dag van de nieuwe maand bij ons inleveren. Als u inkomsten heeft, moeten we deze direct verrekenen met uw uitkering. Als u bijvoorbeeld in mei inkomsten heeft, verrekenen we die met de uitkering van mei. Heeft u op de eerste dag van de nieuwe maand nog geen bewijsstuk ontvangen van uw inkomsten? Noteer dan het aantal uren wat u heeft gewerkt en uw uurloon en neem contact op met afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Wij bespreken dan met u wat er gebeurt. Meestal wordt geschat hoeveel u verdiend heeft, zodat wij dat bedrag alvast kunnen korten op uw uitkering. Een maand later wordt dit met de volgende betaling van de uitkering gecorrigeerd.
Melden van inkomsten uit overige uitkeringen, pensioen of alimentatie Ontvangt u of uw partner een Ziektewet-, WAO-, WIA-, Wajong-uitkering, pensioen of alimentatie? Dan kan de hoogte hiervan ieder (half)jaar veranderen. Bijvoorbeeld, als er sprake is van wettelijke indexatie. Per 1 januari en 1 juli van ieder jaar verandert dan de hoogte van uw inkomsten. Dit moet u altijd melden op het inkomstenformulier. U ontvangt van ons ieder half jaar automatisch een inkomstenformulier. Vul hierop de nieuwe hoogte in van uw uitkering en voeg een bewijsstuk bij van de gewijzigde hoogte van de uitkering, pensioen of alimentatie. Wijzigt er tussentijds iets in uw inkomsten? Dan moet u dat direct doorgeven op het inkomstenformulier.
Wanneer vult u een wijzigingsformulier in? U vult het wijzigingsformulier in als er veranderingen zijn, die het recht op uitkering of de hoogte van de uitkering kunnen beïnvloeden (zie hierboven ‘Welke informatie moet u doorgeven?’). Ook hier geldt dat u het formulier volledig ingevuld en ondertekend naar ons terug moet sturen. En dat u een bewijsstuk bij het wijzigingsformulier voegt, waaruit de wijziging blijkt. U moet het wijzigingsformulier altijd uiterlijk op de eerste dag van de nieuwe maand bij ons inleveren. Stel dat u per 5 januari verhuist naar een ander adres, dan moet u het ingevulde en ondertekende wijzigingsformulier op 1 februari bij ons ingeleverd hebben.
Waar vindt u het inkomsten-/wijzigingsformulier? Als u iedere maand inkomsten heeft, krijgt u automatisch een inkomstenformulier thuis gestuurd. Bij het intakegesprek over uw uitkering heeft u van uw casemanager een inkomsten- en wijzigingsformulier gekregen. Heeft u geen inkomstenformulier of wijzigingsformulier meer? Op de website van uw gemeente kunt u beide formulieren downloaden (voer ‘inkomstenformulier’ of ‘wijzigingsformulier’ in via de zoekfunctie). Ook kunt u deze formulieren krijgen bij de receptie van uw gemeentehuis en Loket Wegwijs (zie hoofdstuk 8: Handige informatie).
Terug naar inhoudsopgave
14
Hoe kunt u het inkomsten-/ wijzigingsformulier inleveren? U kunt het wijzigingsformulier per post versturen of in de brievenbus van het gemeentehuis doen. Ook kunt u deze inleveren bij de receptie van uw gemeentehuis. Vraag bij de receptie om een afgiftebewijs.
Wat gebeurt er als u inkomsten of wijzigingen te laat of niet doorgeeft? Geeft u inkomsten of wijzigingen te laat of niet door? Dan kan dit gevolgen hebben voor uw uitkering. Uw uitkering kan verlaagd of zelfs beëindigd worden, zie hoofdstuk 6 Boete, verlaging en fraude. Twijfelt u of u iets wel of niet moet doorgeven? Voorkom problemen en geef bij twijfel altijd informatie door aan de gemeente. Bel voor advies de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Geef de inkomsten of wijziging altijd schriftelijk door op het desbetreffende formulier. Een persoonlijke of telefonische melding bij uw contactpersoon is niet voldoende!
Wanneer ontvangt u de uitkering? De betaling van de uitkering vindt maandelijks plaats. De uitkering wordt rond de 15de van de maand op uw rekening bijgeschreven. Levert u uw wijzigingsformulier te laat in? Of ontbreken er bewijsstukken? Dan krijgt u de uitkering op een latere datum. De uitkering wordt altijd achteraf betaald. Dat betekent dat de uitkering van mei rond 15 juni wordt betaald. Op www.boxtel.nl vindt u via ‘Producten en Diensten’ > ‘Werk en inkomen’ bij ‘bijstandsuitkering‘ de betaaldata voor het komende kwartaal terug. U krijgt ook vakantiegeld. Wij sparen uw vakantiegeld op. Dit wordt jaarlijks in de maand juni uitbetaald.
Wanneer moet u uitkering aan ons terugbetalen? Als blijkt dat u onterecht een uitkering heeft ontvangen, dan kunnen wij die van u terugeisen. Dat wil zeggen dat u de uitkering moet terugbetalen. Dit kan bijvoorbeeld als u later geld krijgt dat voor de periode bedoeld is, waarover u uitkering heeft gekregen. Heeft u te veel uitkering gekregen? Dan eisen wij het te veel ontvangen deel van u terug.
Mag u met een uitkering in het buitenland verblijven? U mag met een uitkering in het buitenland verblijven. Maar er gelden wel voorwaarden. U moet het altijd vóóraf aan ons doorgeven, als u naar het buitenland wilt. Volgt u een re-integratietraject? Overleg dan uw trajectbegeleider en uw casemanager wanneer en hoe lang u naar het buitenland gaat. Gaat u te lang, zonder toestemming of loopt u door uw vakantie een baan mis? Dan kan de uitkering verlaagd of zelfs beëindigd worden, zie hoofdstuk 6 Boete, verlaging en fraude.
Terug naar inhoudsopgave
15
Hoe geeft u verblijf in het buitenland door? U moet uw verblijf op tijd doorgeven op het wijzigingsformulier (zie dit hoofdstuk 4: ‘Wanneer vult u een wijzigingsformulier in?’). Als u deelneemt aan een reintegratietraject of onderzoek, dan moet u uw vakantie vier weken van te voren melden bij uw casemanager en vragen om toestemming. U krijgt alleen toestemming als door uw vakantie het traject of onderzoek geen vertraging oploopt. Als u niet deelneemt aan een reintegratietraject of onderzoek, dan moet u uw vakantie minimaal 1 werkdag van te voren bij ons melden.
Hoe lang mag u in het buitenland verblijven? Met een uitkering mag u vier weken per jaar (28 dagen) met behoud van uw uitkering naar het buitenland. Die periode mag u zelf verdelen. Bijvoorbeeld 2x2 weken of 1x4 weken. Wat niet mag is vakantie van twee jaar achter elkaar opnemen, dus vier weken in december en vier weken in januari. Dan is de vakantie langer dan vier weken en dat is niet toegestaan. De dag van vertrek wordt niet als vakantiedag gezien en dus niet van uw vakantiedagen ingehouden. De dag van terugkomst wel. U kunt dagen die u overhoudt niet meenemen naar het volgende kalenderjaar. De uitkering wordt doorbetaald voor de periode waarvoor toestemming is gegeven.
Wat moet u doen als u in het buitenland ziek wordt? Het kan gebeuren dat u in het buitenland ziek wordt. Misschien komt u daardoor zelfs later terug dan gepland. Bij terugkomst in Nederland moet u ons direct bellen en een leesbare verklaring van een arts inleveren, waaruit duidelijk blijkt dat u te ziek was om te reizen. Hiermee kunt u mogelijk een verlaging van uw (nieuwe) uitkering voorkomen. Over de periode dat u te lang in het buitenland bent geweest, heeft u in principe geen recht op uitkering. Alleen in een acute noodsituatie heeft u toch recht op een uitkering over de periode dat u te lang in het buitenland verbleef.
Wat moet u doen bij terugkomst? Als u terug bent van een verblijf in het buitenland moet u zich altijd persoonlijk terug melden op het gemeentehuis. Dit moet u doen op de eerste werkdag na uw thuiskomst tussen 09:00 – 10:00 uur. U moet bewijsstukken meenemen, waaruit blijkt hoe lang u op vakantie bent geweest, bijvoorbeeld paspoort, reistickets, tickets van uw hotel, bankafschriften.
Te lang weg? Te laat terug? Blijft u langer dan 28 dagen in het buitenland, dan stoppen wij de betaling van uw uitkering. Mogelijk wordt de uitkering zelf beëindigd. Neem bij terugkomst meteen contact op met uw casemanager. U ontvangt geen uitkering over de periode dat u te lang wegbleef. Heeft u uw langere verblijf in het buitenland vooraf niet gemeld of had u de late terugkomst kunnen voorkomen? Dan krijgt u tijdelijk minder uitkering.
Vakantie in Nederland Een paar dagen familiebezoek in Nederland wordt niet als vakantie gezien en niet van uw vakantiedagen ingehouden. Als u in Nederland blijft en niet deelneemt aan een re-integratietraject of onderzoek, mag u soms langer wegblijven dan 28 dagen. Dan moet u wel: − − − − −
schriftelijk toestemming vragen aan uw casemanager (via het wijzigingsformulier) doorgeven waar u logeert en van wanneer tot wanneer zorgen dat post van de gemeente wordt doorgestuurd naar uw vakantieadres zelf actief op zoek blijven naar een baan (solliciteren) direct terugkeren als er werk voor u is
Terug naar inhoudsopgave
16
Wanneer wordt uw uitkering beëindigd? Uw uitkering kan om verschillende redenen beëindigd worden, bijvoorbeeld: − − − − − − −
als u een baan heeft en inkomsten heeft die meer of gelijk zijn aan de bijstandsnorm als u een ander inkomen krijgt, dat meer of gelijk is aan de hoogte van uw uitkering als u gaat samenwonen en gezamenlijk een inkomen heeft dat meer of gelijk is aan de bijstandsnorm als u gaat verhuizen naar een andere gemeente als u vermogen krijgt door bijvoorbeeld een erfenis of loterij en uw vermogen daarmee hoger is dan de vermogensgrens als u langer in het buitenland bent dan de toegestane periode als u zich niet aan de verplichtingen houdt
Beëindigingsonderzoek Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling onderzoekt altijd wanneer uw uitkering precies beëindigd moet worden. Ook onderzoeken wij of u nog vakantiegeld tegoed heeft en of u nog schulden heeft bij onze afdeling. Om te bepalen vanaf wanneer u geen recht meer heeft op een uitkering moet u ons vaak een bewijsstuk geven. Zolang u dat bewijsstuk niet inlevert, kunnen wij de laatste betaling van uw uitkering niet overmaken. U loopt ook het risico dat die laatste uitkering nog verlaagd wordt.
Terug- en nabetaling Soms moet u nog iets aan de Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling terugbetalen, bijvoorbeeld als u te laat doorgeeft dat de uitkering moet stoppen. Of als we nog inkomsten moeten korten op de uitkering. Of misschien lost u iedere maand een deel af van een schuld bij de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Als u die schuld nog niet helemaal heeft afbetaald op het moment dat de uitkering stopt, wordt voor het resterende bedrag dat u nog moet betalen een afbetalingsregeling met u afgesproken.
Zelf vaste lasten betalen Het kan zijn dat de Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling een deel van uw uitkering aan anderen uitbetaalt. De huur gaat bijvoorbeeld rechtstreeks naar de eigenaar van de woning. Vanaf het moment dat de uitkering stopt, moet u dat zelf gaan doen. Vraag aan uw contactpersoon bij de Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling welke vaste lasten nog wel en welke niet betaald worden van de laatste betaling. Dan weet u ook wie u zelf nog moet betalen.
Terug naar inhoudsopgave
17
5. Regelingen voor inkomensondersteuning Loket WegWijs De gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor inkomen en werk, maar ook voor zorg. Wij ondersteunen u als u niet genoeg verdient om bijzondere kosten te betalen. U kunt hiervoor terecht bij Loket WegWijs in uw gemeente. Het is niet zo dat u een uitkering moet hebben om ondersteuning te krijgen. Sommige regelingen kunt u ook nog gebruiken als u een inkomen heeft dat iets hoger is dan een uitkering. Medewerkers van Loket WegWijs denken met u mee, adviseren en regelen. Sommige dingen kunt u er direct aanvragen. Voor andere zaken kan Loket WegWijs u aanmelden bij de juiste instantie of daarnaar doorverwijzen. Loket WegWijs maakt u dus wegwijs in de vele voorzieningen, regelingen en vergoedingen waar u mogelijk recht op heeft. Voor contactinformatie Loket WegWijs, zie onze websites www.boxtel.nl of www.haaren.nl of hoofdstuk 8. Handige informatie.
Welzijnsfonds Het Welzijnsfonds is een vergoeding aan mensen met een laag inkomen op of rond het minimum, waardoor ze leuke dingen kunnen doen. Denk bijvoorbeeld aan de sportclub, de bioscoop of het theater. U declareert bij de gemeente de kosten en voegt een bewijs van betaling bij. De maand januari van het kalenderjaar is bepalend voor het recht op de regeling.
Individuele inkomenstoeslag (voorheen: langdurigheidstoeslag) De toeslag is bedoeld voor mensen die langdurig van een laag inkomen leven. Dat inkomen hoeft niet een bijstandsuitkering te zijn. Voor langdurigheidstoeslag komt u in aanmerking als: − U ouder bent dan 21 jaar en de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt en − Het inkomen in de laatste 36 maanden niet hoger is geweest dan 105 % van de bijstandsnorm die van toepassing is op uw gezinssituatie en − Het vermogen niet te hoog is. De toeslag wordt voor één jaar betaald. U moet ieder jaar hiervoor een aanvraag indienen bij Loket WegWijs. Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente zal jaarlijks de toeslag vaststellen.
Terug naar inhoudsopgave
18
Collectieve ziektekostenverzekering De gemeente heeft een collectieve ziektekostenverzekering geregeld bij het CZ en VGZ. De collectieve ziektekostenverzekering is goedkoper omdat er een groep mensen tegelijk wordt verzekerd door de gemeente. U betaalt dus minder premie. Bovendien heeft de gemeente extra vergoedingen ingekocht. De collectieve ziektekostenverzekering is bedoeld voor mensen in Haaren en Boxtel die een inkomen hebben tot 130 % van de bijstandsnorm, die bij hun gezinssituatie past. Daarnaast mag u een niet te hoog vermogen hebben. De gemeente betaalt een deel van de premie. Kunt u deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering? Dan verstrekt de gemeente geen bijzondere bijstand voor kosten die hieruit vergoed konden worden.
Terug naar inhoudsopgave
19
Bijzondere bijstand Met uw uitkering of uw salaris betaalt u de gebruikelijke kosten die iedereen in een normale situatie heeft. Bijvoorbeeld boodschappen, kleding, huur en meubels. Het kan zijn dat er extra kosten gemaakt moeten worden. Misschien heeft u medische hulpmiddelen nodig. Bijvoorbeeld een hoorapparaat. Hiervoor kan bijzondere bijstand aangevraagd worden. Altijd wordt gekeken of een andere instantie de kosten kan vergoeden, bijvoorbeeld via uw ziektekostenverzekering. U hoeft geen bijstandsuitkering te krijgen. De bijzondere bijstand is bedoeld voor iedereen met een laag inkomen en vermogen. Het maakt niet uit of u dat inkomen krijgt via een uitkering of een baan.
Bijzondere bijstand computer voor schoolgaande kinderen Voor ouders met een kind tot 18 jaar dat op het voortgezet onderwijs zit en die de kosten van een computer en toebehoren niet zelf kunnen betalen, bestaat de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen. De hoogte van het inkomen en vermogen zijn van belang of u aanspraak kunt maken op de regeling.
Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De Wmo is er voor mensen die voorzieningen nodig hebben om zelfstandig te kunnen wonen en leven. Het kan gaan om aanpassingen in de woning, een rolstoel, een vervoersvoorziening of hulp in het huishouden. Sommige voorzieningen krijgt u gratis. Voor andere vragen wij een bijdrage van u. Misschien kunt u de eigen bijdrage op grond van uw inkomen en vermogen niet zelf betalen. Dan kunt u een beroep doen op de ziektekostenverzekering of de bijzondere bijstand. Kijk ook eens op www.meerkosten.nl. Deze website geeft tips over mogelijkheden om een bijdrage of vergoeding te ontvangen voor extra kosten door ziekte of handicap.
Kwijtschelding gemeentelijke heffingen Gemeentelijke heffingen zijn belastingen die u aan de gemeente betaalt. Bijvoorbeeld voor de riolering en voor het ophalen van huisvuil. Als uw inkomen op het sociaal minimum ligt en het vermogen onder de vermogensgrens, dan hoeft u de gemeentelijke heffingen waarschijnlijk niet te betalen. De vermogensgrens voor kwijtschelding is lager dan de vermogensgrens voor de bijstand.
Schulddienstverlening Het kan zijn dat u schulden heeft. Ongeacht uw inkomen kan het moeilijk zijn om uw vaste lasten en/of aflossingen aan schulden te betalen. Dat zorgt vaak voor grote problemen. Als u hulp wilt hebben voor het regelen van schulden of het maken van een budgetplan kunt u zich persoonlijk melden bij Loket WegWijs. Hoe eerder, hoe beter om grotere problemen te voorkomen! Gemeente Boxtel heeft Bureau Schulddienstverlening. Inwoners van de gemeente Haaren kunnen een traject schulddienstverlening krijgen van de Gemeentelijke Kredietbank in ’s-Hertogenbosch. U gaat samen met de schulddienstverlener aan de slag en er wordt een actieve inzet verwacht. De schulddienstverlener gaat niet alleen op zoek naar een oplossing, maar pakt ook de oorzaak van de schulden aan.
Terug naar inhoudsopgave
20
Individuele studietoeslag Wie een handicap heeft en een studie volgt waarvoor studiefinanciering of een tegemoetkoming in de studiekosten mogelijk is, kan bij de gemeente een individuele studietoeslag aanvragen. Deze is bedoeld als compensatie omdat deze mensen dikwijls geen bijverdienste kunnen hebben. De studietoeslag wordt telkens voor 6 maanden op aanvraag toegekend.
Uitstroompremie Heeft u een bijstandsuitkering en heeft u een baan gevonden? Dan krijgt u misschien een uitstroompremie. Voorwaarde is dat u eerder door het UWV-werkbedrijf als niet-bemiddelbaar naar werk werd aangemerkt. De uitstroompremie is een soort beloning voor het aannemen van een baan. Zodra u werk vindt, meldt u bij ons dat u geen uitkering meer nodig heeft. Wij sturen dan een officiële bevestiging dat uw uitkering stopt. Daarbij krijgt u een aanvraagformulier voor de uitstroompremie. Uw casemanager kan u vertellen of u hiervoor in aanmerking komt en wanneer u de aanvraag kunt indienen voor de premie. Jongeren tot 27 jaar komen niet voor een uitstroompremie in aanmerking als ze werk hebben gevonden.
Huurtoeslag Is uw huur eigenlijk te hoog voor uw inkomen? Misschien heeft u recht op huurtoeslag van de Belastingdienst. U krijgt dan een bedrag waarmee u een deel van de huur kunt betalen. De huurtoeslag kan altijd worden aangepast als uw inkomen verandert. Dus als u minder gaat verdienen, krijgt u misschien meer huurtoeslag. Huurtoeslag is alleen mogelijk als de huur onder een bepaalde grens ligt. Voor duurdere woningen is geen huurtoeslag mogelijk.
Zorgtoeslag De premies voor de ziektekostenverzekering zijn sinds de invoering van de Ziektekostenverzekeringswet omhoog gegaan. U kunt bij de Belastingdienst zorgtoeslag aanvragen: een bedrag waarmee u een deel van de premie betaalt. Dat kan alleen als de premie te hoog is voor het inkomen. Hoeveel toeslag u krijgt, is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen. U kunt via de gemeente een korting krijgen op de premie van de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering. Zie hiervoor de informatie over de Collectieve ziektekostenverzekering in deze folder.
Kinderopvangtoeslag Kinderopvangtoeslag wordt in zijn geheel betaald door de Belastingdienst, ook voor bijzondere doelgroepen. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen en moet worden aangevraagd bij de Belastingdienst. In sommige situaties kunt u van de gemeente een aanvulling krijgen op de toeslag van de Belastingdienst of zelfs een volledige vergoeding. De vergoeding is mogelijk op basis van de bijzondere bijstand kinderopvang. Deze aanvullende bijstand is er: − Voor bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject − Voor tienermoeders die een opleiding volgen − Als gevolg van sociaal-medische redenen. De kosten worden volledig vergoed als u kinderopvang nodig heeft om sociaal –medische redenen en u deze niet zelf kunt betalen. Inkomen en vermogen zijn mede bepalend voor de bijzondere bijstand voor kinderopvang.
Terug naar inhoudsopgave
21
Kindgebonden budget Het Kindgebonden budget wordt gegeven voor de kosten van onderhoud voor uw kind(eren) tot 18 jaar en wordt betaald door de Belastingdienst. Het inkomen mag niet hoger zijn dan een bepaald bedrag per jaar. Daarnaast is Kinderbijslag mogelijk. De Kinderbijslag wordt betaald door de Sociale Verzekeringsbank.
Hulp bij invullen formulieren Als u het te moeilijk vindt om formulieren in te vullen, dan kunnen inwoners van de gemeente Boxtel aan Bureau Sociaal Raadslieden (BSR) vragen om te helpen bij het invullen van die formulieren. Inwoners van de gemeente Haaren kunnen een beroep doen op de formulierenbrigade. U kunt een afspraak met hen maken via Loket WegWijs.
Terug naar inhoudsopgave
22
6. Boete, verlaging en fraude Wanneer krijgt u een boete? Als u een uitkering ontvangt, dan moet u inkomsten of wijzigingen in uw situatie meteen aan ons doorgeven. Deze kunnen namelijk gevolgen hebben voor uw recht op een uitkering of de hoogte ervan (zie hoofdstuk 4. Als u een uitkering heeft). Geeft u deze informatie niet door, of te laat door? Of geeft u foute gegevens door? Dan kunt u een boete krijgen. Voorbeelden hiervan zijn: − − −
het niet melden van vermogen (bijvoorbeeld auto, geld op een spaarrekening) het niet doorgeven van inkomsten (waaronder ook inkomsten uit ‘ zwart werken’) het niet (op tijd) geven van bewijsstukken (bijvoorbeeld bankrekeningafschriften of loonstroken)
Als u de informatieplicht niet nakomt, dan kan u dat veel geld kosten. U kunt een boete krijgen. Heeft u daarbij ook ten onrechte een te hoge uitkering ontvangen? Dan moet u ook het teveel ontvangen geld terugbetalen. Het niet doorgeven van informatie die belangrijk is voor uw uitkering wordt ook wel ‘fraude’ genoemd. Hoe wij fraude opsporen kunt u lezen verder in dit hoofdstuk.
Hoe hoog is de boete? De hoogte van de boete is afhankelijk van de hoogte van het bedrag dat u te veel of ten onrechte aan bijstand heeft gekregen. Dit noemen we het 'benadelingsbedrag'. Benadelingsbedrag € 0,00 € 0,00 - € 50.000,00
Hoogte boete € 150,00 Gelijk aan het benadelingsbedrag, maar minimaal € 150,00
Is het bedrag van de fraude hoger dan € 50.000,00? Dan doen wij aangifte bij het Openbaar Ministerie. De rechter bepaalt dan welke straf u krijgt. Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling bekijkt dan opnieuw of u recht heeft op een uitkering, maar nu met de juiste gegevens. Het kan ook zijn dat uw uitkering gestopt wordt.
Afzien van opleggen boete De gemeente kan in een aantal situaties besluiten om geen boete op te leggen: − − − − −
er is sprake van zeer dringende redenen de gedraging valt u helemaal niet te verwijten de gemeente doet aangifte bij het Openbaar Ministerie voor de gedraging is al een boete opgelegd de gedraging is verjaard
Ook kan de gemeente afzien van het opleggen van een boete, als u door het niet nakomen van de inlichtingenplicht niet teveel uitkering heeft ontvangen. Dit wordt ook wel 'nulfraude' genoemd. De gemeente kan u dan alleen een waarschuwing geven. Heeft u in de twee jaar voorafgaand aan de fraude al een keer eerder een waarschuwing gehad? Dan zal de gemeente wel een boete opleggen voor nulfraude.
Terug naar inhoudsopgave
23
Wat gebeurt er als u de informatieplicht opnieuw niet nakomt? Is uw uitkering al een keer verlaagd? Of heeft u al een keer een boete gehad, maar komt u uw verplichtingen opnieuw niet na? Dan zien wij uw fout als een herhaling. Dat noemen we ‘recidive’. De gemeente verhoogt dan de boete tot 150% van het benadelingsbedrag. Dat gebeurt als u voor meer dan € 0 teveel of ten onrechte uitkering heeft ontvangen en u in de vijf jaar voorafgaand aan de gedraging al eens eerder een boete heeft gekregen of u al eerder een strafrechtelijke sanctie heeft gehad.
Leggen wij u een boete op bij recidive? In dat geval kunnen wij bij het verrekenen van de boete met uw uitkering tot 3 maanden lang geen rekening houden met de ‘beslagvrije voet’. In het ergste geval ontvangt u 3 maanden lang geen uitkering. Als in Nederland beslag wordt gelegd op het inkomen dat u heeft, dan heeft u in principe recht op een deel van uw inkomen, waar geen inkomensbeslag mag worden gelegd: de ‘beslagvrije voet’. Als u na het plegen van de fraude toch nog recht blijft houden op uitkering, dan verrekenen wij de boete met de betalingen van uitkering die dan nog plaatsvinden. Voor meer informatie, zie onze Verordening handhaving articipatiewet, IOAW en IOAZ.
Boeteprocedure Als wij vermoeden dat u niet aan de informatieplicht heeft voldaan, dan onderzoeken wij dit eerst zorgvuldig. Als vast staat dat u zich zo heeft gedragen dat u een boete moet krijgen, start de boeteprocedure. Wij maken dan een rapport op en geven u de gelegenheid om uw kant van het verhaal te vertellen. Is de boete € 340,00 of lager? Dan kan dezelfde medewerker van de gemeente u een boete opleggen, als degene die het rapport heeft gemaakt. Is de boete hoger dan € 340,00? Dan legt een andere medewerker van Maatschappelijke Ontwikkeling u de boete op. Als duidelijk is dat u zich zo heeft gedragen dat wij u een boete moeten opleggen, dan bent u niet meer verplicht tot antwoorden. U hoeft namelijk niet mee te werken aan uw eigen bestraffing. Dit wordt ook wel 'cautie' genoemd. Wij geven dit aan het begin van een verhoor aan u door. U moet wel altijd inlichtingen blijven geven, die noodzakelijk zijn om uw recht op een uitkering vast te kunnen stellen.
Wanneer wordt uw uitkering verlaagd? Wij verlagen uw uitkering als u zich niet aan de verplichtingen houdt. Het gaat om alle soorten verplichtingen, behalve de inlichtingenplicht. Als u de inlichtingenplicht niet nakomt, kunt u een boete krijgen. Vanaf 1 januari 2015 zijn de arbeidsverplichtingen uitgebreid en wordt uw uitkering nog meer verlaagd, als u zich niet aan de arbeidsverplichtingen houdt. De mate waarmee wij uw uitkering verlagen kan liggen tussen 0 % en 100 % van uw uitkering. In het ergste geval kunt u 3 maanden lang helemaal geen uitkering krijgen. Wat uw verplichtingen zijn, kunt u lezen in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 4. Voor meer informatie, zie onze Verordening handhaving articipatiewet, IOAW en IOAZ
Terug naar inhoudsopgave
24
Wat is fraude? En wat gebeurt er dan? U moet alle informatie doorgeven, die belangrijk is voor uw uitkering. U mag geen dingen verzwijgen of verkeerde informatie geven. Doet u dat toch, dan krijgt u misschien ten onrechte een uitkering. U pleegt dan fraude, ook als u het onbewust doet. Heeft u ten onrechte een te hoge uitkering heeft ontvangen? Dan moet u het teveel ontvangen geld terugbetalen. Ook krijgt u een boete.
Voorkom zelf uitkeringsfraude Misschien zijn de regels niet altijd duidelijk voor u. U twijfelt misschien welke informatie u moet geven, en wat u wel of niet mag doen. Veel mensen vragen dan advies aan iemand in hun omgeving. Hoe goed bedoeld ook, u kunt er niet op vertrouwen dat mensen in uw omgeving u goed advies geven. Wijzigingen moet u altijd aan ons doorgeven, ook als u denkt dat ze geen gevolgen hebben voor uw uitkering. Daarmee voorkomt u problemen (zie hoofdstuk 2). Voor meer advies, bel uw casemanager bij Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling.
Hoe komt gemeente fraude op het spoor? Als wij denken dat u fraude pleegt, dan kunnen wij onderzoek doen. Wanneer doen wij dit? − − − −
Als er iets niet klopt of lijkt te kloppen aan de informatie die u ons geeft Als een medewerker tijdens het gesprek denkt dat er (mogelijk) iets niet klopt Als we (anonieme) tips krijgen, bijvoorbeeld van mensen uit uw omgeving Als gegevens die met andere instanties vergeleken worden, niet lijken te kloppen. Dit kunnen gegevens zijn van de Belastingdienst, Dienst Uitvoering Onderwijs, het UWV, woningcorporaties, maar ook andere gemeenten.
Als wij vermoeden dat u fraudeert, onderzoeken wij eerst zelf welke gegevens kloppen. Dat is een administratieve controle: we vergelijken de informatie die u heeft gegeven, met die van andere organisaties. Als er na dat onderzoek nog twijfel is, dan kunnen we vragen of de Sociale Recherche dit uitzoekt.
Wat doet de Sociale Recherche? De Sociale Recherche heeft opsporingsbevoegdheden: de medewerkers mogen bepaalde onderzoeksmethoden gebruiken om fraude op te sporen. De medewerkers zijn speciaal opgeleid om fraude vast te stellen. Het gaat bijvoorbeeld om koppelbaaspraktijken, zwartwerken, werken zonder inkomsten te melden, samenwonen zonder dit te melden, onderzoek naar (post)adressen, enzovoort. De Sociale Recherche mag allerlei onderzoeksmethoden gebruiken zonder u van tevoren te waarschuwen. Het is vergelijkbaar met het werk dat de politie doet. De Sociale Recherche kan bijvoorbeeld getuigen verhoren, veel informatie inwinnen bij andere organisaties of u in de gaten houden zonder dat u dat merkt (schaduwen). U hoort achteraf wat de rechercheur heeft vastgesteld, ook als blijkt dat u niet heeft gefraudeerd.
Advocaat Wordt u verdacht van fraude? Het is dan verstandig om advies te vragen aan een advocaat. Voor mensen met een laag inkomen is het is vaak mogelijk om korting te krijgen bij een advocaat. De advocaat kan u hierover meer vertellen.
Terug naar inhoudsopgave
25
7. Bezwaar en beroep / klachten Bent u het ergens niet mee eens? Of bent u niet tevreden over onze dienstverlening? Dan kunt u ons hiervan op de hoogte stellen. Hieronder leest u meer.
Wat is het verschil tussen bezwaar en beroep? Heeft u een aanvraag ingediend bij Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling? Of krijgt u een voorziening of traject van ons aangeboden, bijvoorbeeld richting werk? Dan vermelden wij dit in een brief. De brief met ons besluit heet een 'beschikking'. Als u het niet eens bent met een beslissing die de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling heeft genomen, dan kunt u bezwaar maken. Het kan zijn dat de gemeente het niet eens is met uw bezwaar. Dan verklaart de gemeente uw bezwaar ongegrond. Misschien bent u het daar weer niet mee eens. Dan kunt u in beroep gaan. Dat doet u bij de rechtbank. De rechtbank bepaalt of de gemeente haar beslissing moet aanpassen of niet. Bent u het ook niet eens met de rechtbank? Dan heeft u nog een laatste mogelijkheid: in hoger beroep gaan. Dit doet u bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht. De beslissing van de Centrale Raad moet u accepteren.
Wanneer kunt u bezwaar maken? U kunt bezwaar maken tot uiterlijk zes weken, nadat het besluit aan u is verstuurd. De datum die op uw beschikking staat, is de dag dat de beschikking is verstuurd. U kunt bezwaar maken, bijvoorbeeld als u: − − − − −
bijstand heeft aangevraagd en u krijgt niet (helemaal) wat u heeft gevraagd het niet eens bent met een verlaging die wij op uw uitkering toepassen het niet eens bent met de boete, die wij u hebben gegeven het niet eens bent dat u geld moet terugbetalen het niet eens bent met het re-integratietraject, waaraan u moet deelnemen
Als de termijn van zes weken is verstreken, kunt u geen bezwaar meer maken. Zorg ervoor dat u het bezwaar op tijd opstuurt!
Hoe maakt u bezwaar? U moet altijd schriftelijk bezwaar maken. Zo’n brief heeft een ‘bezwaarschrift’. In de brief schrijft u waar u bezwaar tegen maakt en waarom. In onze beschikking staat naar wie u het bezwaarschrift moet sturen en welke andere gegevens u nog moet vermelden.
Wat gebeurt er als u een bezwaarschrift heeft ingediend? De gemeente laat onderzoek naar de beslissing waar u bezwaar tegen heeft gemaakt. De juridische afdeling van de gemeente behandelt uw bezwaarschrift en nodigt u voor een bijeenkomst. Dit heet een ‘hoorzitting’. In deze hoorzitting kunt u verder mondeling toelichten waarom u het niet eens bent Terug naar inhoudsopgave
26
met de beslissing van de gemeente. Een onafhankelijke commissie leidt deze bijeenkomst. Die commissie luistert naar uw argumenten en geeft daarna een advies aan de gemeente. U mag iemand meenemen die het woord voor u voert (een vertegenwoordiger of gemachtigde). De gemeente moet binnen 10 weken een beslissing nemen over uw bezwaar. Gaat het langer duren, dan laten we u dat op tijd weten.
Klacht? Vervelende ervaring met de gemeente? Bent u niet tevreden over onze dienstverlening? U kunt een klacht indienen als u niet tevreden bent over de dienstverlening door afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Bijvoorbeeld over de manier waarop u te woord bent gestaan, lange wachttijden of de bereikbaarheid van Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. U kunt dan een klacht indienen bij de gemeente waar u woont. Een klacht moet u altijd schriftelijk indienen bij de gemeente waarin u woont. De brief kunt u sturen naar:
Voor inwoners van de gemeente Boxtel: Gemeente Boxtel T.a.v. Hoofd Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling Postbus 10.000 5280 DA Boxtel Voor inwoners van de gemeente Haaren: Gemeente Haaren T.a.v. Hoofd Afdeling Sociale Zaken Boxtel - Haaren Postbus 44 5076 ZG Haaren
Bent u niet tevreden over de afhandeling van uw klacht? Als u een klacht over onze dienstverlening heeft ingediend, proberen wij deze samen met u zo goed mogelijk op te lossen. Het is mogelijk dat u toch niet tevreden bent over de manier waarop uw klacht is afgehandeld. In dat geval kunt u contact opnemen met de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman behandelt klachten van burgers over overheidsinstanties Hij bekijkt eerst aan de hand van een aantal vragen of hij uw klacht mag behandelen. Wilt u een klacht bij de Nationale ombudsman indienen? Of twijfelt u of uw klacht door de Nationale ombudsman behandeld kan worden? Bel dan gratis 0800 – 33 55 555. U kunt uw klacht ook digitaal of per post indienen. Naar het digitale klachtenformulier Per post (via gratis postadres): Nationale Ombudsman Antwoordnummer 10870 2501 WB Den Haag
Terug naar inhoudsopgave
27
8. Handige informatie Openingstijden en bereikbaarheid Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling Boxtel - Haaren Bezoekadres:
Markt 1, Boxtel (voor burgers van de gemeente Boxtel) Mgr. Bekkersplein 2, Haaren (voor burgers van de gemeente Haaren)
Telefoonnummer:
(0411) 65 53 21 (voor burgers van Boxtel en van Haaren) Telefonisch spreekuur met consulenten en casemanagers: van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 10.00 uur (ook om een afspraak te maken).
Loket WegWijs Boxtel en Loket Wegwijs Haaren Locatie Boxtel: Locatie Haaren: Telefoonnummer:
St. Ursula 12 Mgr. Bekkersplein 2 (in het gemeentehuis) (0411) 65 59 90
Openingstijden:
Elke werkdag van 9.00 uur tot 12.30 uur kunt u vrij binnen lopen. Voor een persoonlijk gesprek met de medewerker van Loket WegWijs kunt u een afspraak maken via telefoonnummer (0411) 65 59 90.
Afspraak:
Overige belangrijke adressen en telefoonnummers Algemeen Maatschappelijk Werk Boxtel (ContourdeTwern) St. Ursula 12, 5281 HV Boxtel. (0411) 65 58 99
Algemeen Maatschappelijk Werk (Juvans) Haaren Voor een eerste afspraak kunt u bellen: (073) 644 42 44 Gesprekken met Juvans vinden plaats op het volgende adres: Mgr. Bekkersplein 2, 5076 AV Haaren (in het gemeentehuis) Informatie over Juvans kunt u vinden op www.juvans.nl.
Belastingdienst 0800 - 0543
Bureau Nieuwkomers Boxtel (ContourdeTwern) St. Ursula 12, 5281 HV Boxtel. (0411) 65 58 99
VluchtelingenWerk West- en Oost-Brabant & Bommelerwaard Locatie Haaren Mgr. Bekkersplein 2, 5076 AV Haaren. (0411) 64 42 25
Terug naar inhoudsopgave
28
Bureau Sociaal Raadslieden Boxtel (voor Boxtelse inwoners) – ContourdeTwern St. Ursula 12, 5281 HV Boxtel Spreekuur op maandag en woensdag van 9.00 uur tot 11.00 uur. (0411) 65 58 99
Formulierenbrigade (voor Haarense inwoners) Maak een afspraak via de gemeentewinkel: (0411) 62 72 82
UWV Werkbedrijf (Werkplein Entreon) Bezoekadres: Magistratenlaan 156-185, 5223 MA ’s-Hertogenbosch. Ingang Werkplein: Herautstraat, om de hoek 0900 - 9294
Sociale Verzekeringsbank (Breda) (076) 548 50 00
Adviesraad Werk Inkomensondersteuning Minimabeleid Boxtel – Haaren
[email protected]
Waar vind ik meer informatie? −
www.boxtel.nl – betaaldata uitkering, minimaregelingen, bijzondere bijstand
−
www.haaren.nl – betaaldata uitkering, minimaregelingen, bijzondere bijstand
−
www.weethoehetzit.nl – vragen en antwoorden over sociale wetten
−
www.werk.nl – alles over het zoeken en vinden van werk
−
www.imk.nl – informatie over starten als zelfstandig ondernemer
−
www.dressforsuccess.nl – gratis goedgekleed solliciteren
−
www.nibud.nl – inzicht in uw geldzaken, bespaartips, administratie op orde, zakgeld etc.
−
www.contourdetwern.nl – vinden van vrijwilligerswerk, activiteiten in uw woonplaats, ontmoeten
−
www.regelhulp.nl – wegwijzer in regelingen en instanties op het gebied van zorg en ondersteuning
Aan de inhoud van deze informatiemap kunt u geen rechten ontlenen. Hoewel de informatiemap met de grootst mogelijke zorg is samengesteld, kan het zijn dat gegevens niet of onjuist zijn opgenomen. De gemeenten Haaren en Boxtel aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade als gevolg hiervan.
Terug naar inhoudsopgave
29