Minister van Binnenlandse Zaken Directie van de Relaties met de Lokale Politie
Politie
Victoria Reginaplantsoen 1 1210 BRUSSEL
INZAMELING VAN DE MORFOLOGISCHE GEGEVENS OVER DE POLITIEDIENSTEN
informatie over het lokale niveau: politiezones
Elektronische vragenlijst in Excel: Handleiding & instructies
- 31/12/2006 -
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
2
INLEIDING: WAAROM EEN INZAMELING VAN DE MORFOLOGISCHE GEGEVENS VAN DE POLITIE?...............................................................................................................................................................3 VRAGENLIJST: DE INZAMELPROCEDURE EN HET INVULLEN VAN DE ELEKTRONISCHE VRAGENLIJST .....................................................................................................................................................4 VRAGENLIJST: TOELICHTING BIJ DE INHOUD......................................................................................7 DEEL A: GEGEVENS VAN DE REGISTRERENDE EENHEID.........................................................................7 DEEL B: GEGEVENS OVER PERSONEEL EN MIDDELEN .............................................................................8 I. PERSONEELSBESTAND – POLITIEPERSONEEL .......................................................................................8 I.1. Het politiepersoneel volgens de graad........................................................................................................................8 I.3. Planning aantal effectieven operationeel personeel volgens graad............................................................................10 I.4. De bevoegdheden van het politiepersoneel ...............................................................................................................11 I.5. Gedetacheerd personeel.............................................................................................................................................11 I.6. “Onbeschikbaar" personeel .......................................................................................................................................12 1.7. Arbeidsongevallen met dodelijke afloop .................................................................................................................12 I.8. Schietincidenten .......................................................................................................................................................12
II. PERSONEELSBESTAND – CALOG-PERSONEEL ....................................................................................13 II.1. Organiek kader Calogpersoneel ..............................................................................................................................13 II.2. Calogpersoneel volgens functie ..............................................................................................................................13 II.3. Het Calogpersoneel volgens niveau ........................................................................................................................14
III. MIDDELEN................................................................................................................................................15 III.1. III.2. III.3. III.4. III.5. III.6.
Infrastructuur................................................................................................................................................15 Informatica ............................................................................................................................................................15 Communicatiemiddelen.........................................................................................................................................16 Bewapening ...........................................................................................................................................................16 Voertuigen .............................................................................................................................................................17 Uitrusting en speciale middelen.............................................................................................................................17
DEEL C: WERKING VAN DE POLITIEZONE ..................................................................................................18 IV. BASISPOLITIEZORG.................................................................................................................................20 IV.1. De zes basisfunctionaliteiten .................................................................................................................................20 IV.1.1. Functie onthaal ..............................................................................................................................................20 IV.1.2. Functie Wijkwerking .....................................................................................................................................22 IV.1.3. Functie Interventie.........................................................................................................................................22 IV.1.4. Functie slachtofferbejegening........................................................................................................................23 IV.1.5. Functie lokale opsporing en lokaal onderzoek...............................................................................................23 IV.1.6. Functie handhaving openbare orde ................................................................................................................24 IV.2. Basispolitiezorg: andere functionaliteiten .............................................................................................................25
V. ONDERSTEUNENDE FUNCTIES ..............................................................................................................26 V.1. Beleidsprocessen ....................................................................................................................................................26 V.2. Ondersteunende processen.......................................................................................................................................26
DEEL D: POLITIEBELEID EN STRATEGIE .....................................................................................................27 DEEL E: DE LOKALE GERECHTERLIJKE PIJLER.........................................................................................28 DEEL F: EVALUATIE VAN DE VRAGENLIJST..............................................................................................30
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
3
INLEIDING: WAAROM EEN INZAMELING VAN DE MORFOLOGISCHE GEGEVENS VAN DE POLITIE?
Sinds 1990 gebeurt er op vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken een jaarlijkse inzameling1 van de morfologische gegevens van alle politiediensten van het land. Deze bevragingen werden georganiseerd door de afdeling “Politiebeleidsondersteuning” van het APSD (Algemene Politiesteundienst). Intussen is deze dienst overgegaan naar de Federale Politie en organiseert de afdeling “Morfologie” van de “Directie van de relaties met de lokale politie (CGL)” de inzameling voor het lokale niveau. Aanvankelijk was dit initiatief erop gericht om een instrument uit te werken waardoor kon worden beschikt over morfologische gegevens die op een gelijkvormige en gecoördineerde manier voor de drie voormalige politiediensten (Gemeentepolitie, Rijkswacht en Gerechtelijke Politie bij de Parketten) werden vergaard. De inzamelprocedure werd beschreven in de omzendbrief van 10/12/1992, gewijzigd door de omzendbrief van 19/05/1995 en die van 08/12/1998. In dit kader werden twee grote doelstellingen nagestreefd. Enerzijds moest het instrument het beheersbeleid ondersteunen en de administratieve en gerechtelijke overheden nauwkeurige informatie verschaffen omtrent de omvang, de infrastructuur en de organisatie van de politie om zodoende een beleid te kunnen voeren dat zo goed mogelijk was afgestemd op de realiteit. Anderzijds vormden de ingezamelde statistieken een uniform en gestandaardiseerd basismateriaal dat bruikbaar was voor wetenschappelijk onderzoek omtrent politiële vraagstukken. Gezien de evoluties van de laatste tijd inzake politiebeleid en de structurele veranderingen ten gevolge de politiehervorming, drong een nieuwe definitie van de morfologie van de politiediensten zich op. De ingezamelde gegevens moeten de bevoegde overheden en iedereen die betrokken is bij politiële materies de mogelijkheid bieden om een betrouwbaar portret op te maken van het Belgische politielandschap met een Geïntegreerde Politie gestructureerd op twee niveaus. De noodzaak aan uniforme en gestandardiseerde statistieken als basismateriaal blijft bestaan. Waar voorheen het accent meer lag op het verschaffen van gecoördineerde gegevens voor de drie voormalige politiediensten richt de dienst “Morfologie” zich nu meer op de analyse van en het verder onderzoek op basis van de ingezamelde gegevens. De bevraging van 31/12/2002 maakte het mogelijk het politielandschap te bekijken vóór en na de politiehervorming. Bovendien vormt de inzameling van de morfologische gegevens (31/12/2002) een basispijler om de organisatie van het politiebeleid op lokaal niveau te evalueren. De bevraging van 31/12/2003 maakte een eerste tijdsvergelijking mogelijk ten opzichte van de nulmeting. De nieuwe bevraging van 31/12/2006 zorgt voor de continuïteit van de gegevens waardoor een databank wordt opgesteld om alle ingezamelde gegevens ten dienst te stellen intern en extern de politiediensten.
1
Ingevolge de politiehervorming vond er geen bevraging plaats op 31/12/2001.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
4
VRAGENLIJST: DE INZAMELPROCEDURE EN HET INVULLEN VAN DE ELEKTRONISCHE VRAGENLIJST
1. De inzamelprocedure Het volledig dossier omvat : o Een vragenlijst in Excel-formaat op diskette of te downloaden o Een handleiding met instructies over het gebruik van het Excelbestand, toelichting bij sommige vragen en een uitleg over de juiste manier om op de vragen te antwoorden.
Ontvangst, invullen en overmaken van de dossiers door de lokale verantwoordelijken De korpschef ontvangt de elektronische versie van de vragenlijst via de Teamware/Management mailbox. Ter bevestiging wordt er bovendien een e-mail verstuurd naar het persoonlijk mailadres van de korpschef. Deze elektronische vragenlijst wordt ingevuld op PC. Eenmaal de gegevens zijn ingevuld wordt de vragenlijst afgedrukt2 en wordt hij ondertekend door de persoon die de lijst heeft ingevuld, de korpschef en de burgemeester of burgemeester-voorzitter naargelang de zone. De handtekeningen valideren de gegevens verstrekt in de vragenlijst. Daarna wordt de afgedrukte gehandtekende vragenlijst EN de elektronische versie overgemaakt aan de dienst CGL-Morfologie, Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel.
De burgemeester(-voorzitter) draagt de eindverantwoordelijkheid voor de juistheid en de volledigheid van de gegevens in de vragenlijst. Deze vragenlijst vormt een basiselement in de evaluatie van de lokale politie en voor allerhande (federale) procedures van administratieve en budgettaire aard. Het is in UW belang dat de gegevens correct zijn.
De vragenlijsten moeten ten laatste op 31 maart 2007 overgemaakt worden aan de dienst CGL-Morfologie. Indien politiezones de vragenlijsten niet tijdig invullen, kan de verantwoordelijke van de inzameling de verzending eisen.
2
Het is niet nodig om de vragenlijst in kleur af te drukken : een zwart/wit versie volstaat
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
5
2. Het invullen van de vragenlijst De vragen De vragenlijst is ten opzichte van de vorige vatting op enkele punten gewijzigd. Er werden op basis van de opmerkingen van de vorige vatting enkele bijkomende vragen gesteld. Sommige vragen werden in functie van de duidelijkheid nader toegelicht of geherformuleerd.
De antwoorden Het gewenste type van antwoord (aantal, ja/nee, adres, naam, code,...) is altijd aangeduid bij het antwoordvakje dat dient ingevuld te worden. Alleen in de gele antwoordvakjes kan U antwoorden invullen, de andere cellen van het bestand zijn beveiligd zodat geen enkele wijziging in de vragenlijst kan aangebracht worden.
De interne controles Een aantal controles zijn ingebouwd in de vragenlijst. Het helpt de gebruiker om direct vast te stellen dat het gegeven antwoord niet van het juiste formaat is of dat er een logische fout (zie fig. 1) aanwezig is. fig.1
Er verschijnt een venster waarin aangeven wordt wat de gemaakte fout is. Dit zorgt mee voor de juistheid van de ingevulde gegevens. In bovenstaand voorbeeld verwijst de foutmelding naar het feit dat de “capaciteit kan niet groter zijn dan het feitelijk kader (mannen+vrouwen)” m.a.w. 92,5 is groter dan de som van 87 mannen in het feitelijk kader en 4 vrouwen in het feitelijk kader van de aspirant-commissarissen. Deze boodschap verschijnt wanneer men in dit voorbeeld de derde cel invult (in dit geval 9) waardoor er tegenstrijdige gegevens met de twee vorige cellen ontstaan (hier 6 en 2). In het tweede voorbeeld (fig. 2), is het totaal aantal vierwielers (56) groter dan het aantal vierwielers volgens de identificatie (6+45+3=54). Een foutmelding verschijnt (lijn 587) en geeft het type van fout aan. De foutmelding verdwijnt van zodra de gegevens worden gecorrigeerd.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
6
fig. 2
De foutmelding kan ook betrekking hebben op het formaat van het antwoord. In onderstaand voorbeeld (fig. 3) is het gegeven formaat van het antwoord op de vraag I.1.8. (feitelijk kader –mannenvan de aspirant-commissarissen) een decimaal getal terwijl het correcte antwoord enkel kan bestaan uit een geheel getal. Er verschijnt een foutmelding die U daar op wijst. fig. 3
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
7
VRAGENLIJST: Toelichting bij de inhoud
DEEL A: GEGEVENS VAN DE REGISTRERENDE EENHEID
fig. 4
De drie personen die de vragenlijst moeten handtekenen Op het afgedrukte exemplaar ondertekenen deze mensen de vragenlijst (de persoon die de gegevens heeft ingevuld, de korpschef van de politiezone en de burgemeester-president van de politiezone) in het vakje “handtekening” onder hun naam. Opmerking: eenmaal de code van de zone wordt ingevuld, verschijnt automatisch de naam van de zone. Als dit echter niet meer de officiële benaming is van de zone; kan U steeds correcties aanbrengen in het gele antwoordvakje bij vraag 0.2.: naam van de zone.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
8
DEEL B: GEGEVENS OVER PERSONEEL EN MIDDELEN
I. PERSONEELSBESTAND – POLITIEPERSONEEL
I.1. Het politiepersoneel volgens de graad Juridische achtergrond
De classificatie van het politiepersoneel volgens de graad is gebaseerd op artikel II.II.1. – Hoofdstuk 1 : De graden en de loonschalen, Afdeling 1: De graden – van het KB tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (30 Maart 2001) dat het politiepersoneel indeelt in vier kaders : officierenkader, middenkader, basiskader en het kader van agenten van politie. De verschillende loonschalen voor elk van deze graden zijn van geen belang voor deze vragenlijst. Het organiek kader van het operationeel korps wordt vastgelegd door de gemeenteraad in politieraad in respectievelijk mono- of pluricommunale politiezones, conform de minimale norm vastgelegd in het KB van 5 september 2001 (BS 12/10/01).
Wat betekent Organiek kader – Feitelijk kader – Capaciteit (mannen + vrouwen) ? Organiek kader : zoals het beslist en gestemd werd door de gemeenteraad of de politieraad. Dit kan verschillend zijn van wat er effectief in het feitelijk kader aanwezig is. Feitelijk kader: omvat het AANTAL OPERATIONELEN DIE ADMINISTRATIEF TOT UW EENHEID behoren. Dit betekent diegenen die effectief aanwezig zijn MET INBEGRIP VAN diegenen die VANUIT UW EENHEID GEDETACHEERD zijn naar een andere eenheid. (Zij die vanuit een andere eenheid gedetacheerd zijn naar Uw eenheid worden hier niet vermeld). Het aantal in het feitelijk kader (met het onderscheid mannen - vrouwen) kan groter, kleiner of gelijk zijn aan het aantal in het organiek kader. Het gaat hier om PERSONEN ongeacht of ze voltijds of deeltijds actief zijn. Het correcte antwoord op deze vragen is dan ook een geheel getal (geen decimaal getal). Capaciteit: Als iemand deeltijds werkt is de capaciteit kleiner dan wat verwacht wordt volgens het aantal aanwezige personen (er wordt immers meestal verondersteld dat iedereen voltijds werkt). De bedoeling bestaat erin informatie in te winnen over de werkelijke capaciteit volgens het aantal personeelsleden. De capaciteit wordt uitgedrukt in een DECIMAAL CIJFER. Bijvoorbeeld: Als er bij de 3 inspecteurs van het feitelijk kader 2 voltijds werken en 1 halftijds, dan is de capaciteit 2,5. Iemand die voltijds werkt, wordt geteld als 1; iemand die 3/4 (75% van een voltijdse baan) werkt, wordt geteld als 0,75; iemand die 4/5 werkt (80% van een voltijdse baan) wordt geteld als 0,80. Dit cijfer wordt ook wel FTE (fulltime equivalenten of voltijdse equivalenten) genoemd. Het is evident dat de capaciteit nooit groter kan zijn dan het aantal effectieven (personen) geteld in het feitelijk kader. De vragenlijst voert hier zelf een controle op uit.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
9
Voor de lokale gerechtelijke pijler zoemen we in deel E nog dieper in. De gerechtelijke autoriteiten wensen te weten
fig. 5
De foutmelding verschijnt enkel wanneer men de capaciteit invult nadat men het feitelijk kader ingevuld heeft
Bovenstaande figuur (fig. 5) toont dat het feitelijk kader van het aantal aspirant-commissarissen bestaat uit 6 personen, 2 mannen en 4 vrouwen; terwijl voor de capaciteit 9 vermeld wordt. Dit laatste cijfer is niet juist want de capaciteit kan niet groter zijn dan 6 (de 6 personen in het feitelijk kader). De foutmelding verschijnt direct op het scherm. Taalkader – enkel van toepassing voor de 6 Brusselse politiezones De Brusselse zones worden verzocht om het personeel in het feitelijk kader te vermelden volgens het taalkader.
fig. 6
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
10
fig. 7
In bovenstaand voorbeeld (fig 6.) bedraagt het aantal personeelsleden voor het feitelijk kader in het officierenkader 103 (1+0+10+1+87+4). Volgens de leeftijd (fig. 7) zijn er 107 (1+20+72+10+4). Deze gegevens moeten nagekeken en aangepast worden. Er is een fout in de gegevens van het feitelijk kader of in de gegevens volgens leeftijd.
I.3. Planning aantal effectieven operationeel personeel volgens graad Op vraag van de minister van Binnenlandse Zaken dient de politie te beschikken over een betrouwbaar personeelssplan voor de periode 2007-2009. In dit opzicht vragen we naar het aantal effectieven dat U, per graad, voorziet in Uw zone voor de komende drie jaar. Het gaat om het streefaantal mensen rekening houdend met de mobiliteit, de aanwervingen en de definitieve onbeschikbaarheid onder de vorm van pensioen of ontslag. De gevraagde cijfers weerspiegelen een THEORETISCHE SCHATTING van het totaal aantal effectieven dat normaal zou aanwezig zijn in uw zone. Dit komt overeen met een streven naar het behalen van de cijfers in het organiek kader. Fig.8
Vb. – Fig. 8: De politiezone X heeft 128 personen voorzien in zijn organiek kader INSPECTEURS en ze hebben actueel een effectief kader van 100 personen. Om hun streefcijfer van 128 personen te halen, voorziet de zone om eind 2005 te beschikken over 110 inspecteurs; eind 2006 zou hun aantal moeten oplopen tot 120 personen en tot 125 tegen eind 2007.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
11
I.4. De bevoegdheden van het politiepersoneel Juridische achtergrond
Artikel II.II.10 van het KB tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (30 Maart 2001) bepaalt dat “onverminderd artikel 138 van de wet hebben de politieambtenaren die tot het middenkader behoren de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. De personeelsleden van het operationeel kader die deel uitmaken van het middenkader of van het officierenkader verkrijgen deze hoedanigheid op het ogenblik van de benoeming in de graad van hoofdinspecteur van politie of, naar gelang van het geval, in de graad van commissaris van politie.”
I.5. Gedetacheerd personeel Detachering = minstens 80% van de totale werktijd van het personeelslid. Het gaat dus NIET om een punctuele detachering van één dag. Het gaat om het aantal gedetacheerden VANUIT DE ZONE NAAR een andere dienst (bv. Comité P, Kabinet van de minister, ADVPB, ...) tijdens het afgelopen kalenderjaar 2006. Men houdt rekening met het feit dat het gedetacheerd personeelslid in zijn oorspronkelijk korps deeltijds of voltijds actief is. In geval het om deeltijdse betrekkingen gaat houdt men rekening met de werkelijke capaciteit van zijn betrekking en vult men een decimaal cijfer in: iemand die voltijds werkt, wordt geteld als 1; iemand die 3/4 (75% van een voltijdse baan) werkt, wordt geteld als 0,75; iemand die 4/5 werkt (80% van een voltijdse baan) wordt geteld als 0,80. Voorbeelden inzake detacheringen: 1. Een personeelslid (voltijds actief in zijn eigen korps) is gedetacheerd naar het Comité P maar keert soms terug naar zijn eigen korps om enkele taken uit te voeren ter waarde van ongeveer 10% van zijn volledige werktijd. Dit betekent dat hij meer dan 80% van zijn volledige werktijd gedetacheerd is en dat hij dus vermeld dient te worden; Het antwoord is “1” bij "Comité P" (“1” want hij werkt voltijds). 2. Een personeelslid met een halftijds contract in zijn eigen korps is gedetacheerd naar de ADVPB voor wat betreft zijn gehele werktijd; Het antwoord is dus "0,50" bij " Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid ". Het antwoord "0,50" komt overeen met de werkelijke capaciteit waarmee het personeelslid is aangeworven en niet met het percentage van zijn tijd dat hij/zij gedetacheerd is. 3. Een personeelslid (voltijds actief in zijn eigen korps) is gedetacheerd naar de Vaste Commissie. Hij werkt drie dagen per week voor de Vaste Commissie en twee dagen per week voor zijn eigen korps. Dit betekent dat hij ter waarde van 60% van zijn volledige werktijd gedetacheerd is. Dit is minder dan de 80% die hier als regel wordt gehanteerd. Hij dient dus NIET vermeld te worden in de tabel. Als er andere diensten zijn waarnaar er personeel gedetacheerd is, gelieve dan zowel het aantal als de dienst te vermelden. De voorlaatste vraag van dit hoofdstuk (I.5.15) betreft het aantal gedetacheerden VANUIT een andere eenheid NAAR UW ZONE tijdens het afgelopen kalenderjaar 2006. U dient enkel hun aantal, te vermelden rekening houdend met de capaciteit: iemand die voltijds werkt, wordt geteld als 1; iemand die 3/4 (75% van een voltijdse baan) werkt, wordt geteld als 0,75; iemand die 4/5 werkt (80% van een voltijdse baan) wordt geteld als 0,80.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
12
I.6. “Onbeschikbaar" personeel Het feitelijk kader op 31/12/2006 kan verschillen van het aantal mensen die op dezelfde datum effectief inzetbaar zijn op het terrein. Het gaat om onbeschikbaar personeel omwille van afwezigheid van lange duur ingevolge ziekte, arbeidsongeval, onbetaald verlof,... Het gaat niet om detacheringen (cfr. I.5.). Er wordt gevraagd om het aantal dagen te vermelden dat personeelsleden om de diverse opgesomde redenen niet beschikbaar zijn. Het gaat om het totaal aantal dagen in het afgelopen kalenderjaar opgeteld per reden van onbeschikbaarheid. Onbeschikbaar personeel = effectieven die hun normale functie in het korps niet kunnen opnemen omwille van redenen onafhankelijk van de normale werking van het korps. Het gaat om volgende redenen: o afwezigheid om medische redenen (uitgezonderd arbeidsongevallen) o afwezigheid door een arbeidsongeval o afwezigheid ten gevolge van een disciplinaire maatregel of ordemaatregel o afwezigheid wegens redenen van buitengewoon verlof (bevallingsverlof, ouderschapsverlof, loopbaanonderbreking, vrijwillige viervijfdenweek,...) o afwezigheid wegens opleiding/vorming o afwezigheid wegens schietoefeningen o afwezigheid wegens bloedgeven o afwezigheid wegens syndicaal verlof o afwezigheid wegens zwangerschapsverlof o afwezigheid omwille van andere redenen (gelieve die redenen ook te specifiëren) Definitief onbeschikbaar personeel = het aantal effectieven die hun functie in het korps en bij de politie niet meer opnemen omwille van volgende redenen: o pensioen o alle andere redenen naast pensionering (ontslag,...). Het gaat hier om het politiepersoneel dat niet meer werkt bij de lokale politie of bij de federale politie.
1.7. Arbeidsongevallen met dodelijke afloop Het gaat om het aantal personen die tijdens de diensturen slachtoffer waren van een arbeidsongeval met dodelijke afloop tijdens het kalenderjaar 2006. Het gaat om een breed spectrum van ongevallen (verkeersongeval, val van een trap, schietoefeningen...). De schietincidenten buiten het kader van schietoefeningen worden in een volgende paragraaf bevraagd. Men deelt het aantal arbeidsongevallen met dodelijke afloop in in drie categorieën: o met onmiddellijke dodelijk gevolg: ter plaatse overleden of nog voor opname in het ziekenhuis; o met dodelijk gevolg binnen de 30 dagen: persoon is overleden ten gevolge van de verwondingen van het ongeval en dit binnen de 30 dagen na het ongeval; o met dodelijk gevolg na 30 dagen: persoon is overleden ten gevolge van de verwondingen van het ongeval en dit meer dan 30 dagen na het ongeval.
I.8. Schietincidenten Het gaat om schietincidenten tijdens de uitoefening van de dienst. Het aantal zelfmoorden van politiefunctionarissen met hun dienstwapen wordt apart vermeld (I.8.3.).
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
13
II. PERSONEELSBESTAND – CALOG-PERSONEEL
II.1. Organiek kader Calogpersoneel Organiek kader : zoals het beslist en gestemd werd door de gemeenteraad of de politieraad. Dit kan verschillend zijn van wat er effectief aan calog-personeel aanwezig is.
II.2. Calogpersoneel volgens functie Juridische achtergrond
« Het administratief en logistiek kader bestaat uit personeelsleden zonder bevoegdheid inzake bestuurlijke of gerechtelijke politie. » (Art. 118. al. 1 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus, B.S., 5 januari 1999). Het Calogpersoneel is ofwel statutair ofwel contractueel (ibid. al.2).
Naast statutaire en contractuele calog-personeelsleden bestaat er een derde categorie. Men vindt onder de contractuelen in de politiezones mensen met een afwijkend contract: de gesubsidiëerde contractuelen. Deze rubriek laat toe om het aandeel te meten van de gesubsidieerde contractuelen ten opzichte van de klassieke contracten voor contractuelen en statutairen. Men maakt een onderscheid tussen administratief personeel, technisch personeel of personeel inzake politiebeleidsondersteuning: o administratief : secretariaat, boekhouding, vertaling, dactylo,… o technisch : informatici, sociaal werkers, assistent-psychologen, chauffeurs, onderhoudspersoneel o politiebeleidsondersteuning: strategisch analysten, criminologen,… Feitelijk kader – capaciteit: Zeker bij het CALOGpersoneel is er vaak een groot verschil tussen het feitelijk kader en de capaciteit. Als iemand deeltijds werkt is de capaciteit kleiner dan wat verwacht wordt volgens het aantal aanwezige personen (er wordt immers meestal verondersteld dat iedereen voltijds werkt). De bedoeling bestaat erin informatie in te winnen over de werkelijke capaciteit volgens het aantal personeelsleden in het administratief en logistiek kader. Voor het feitelijk kader noteert men het aantal personen en maakt het onderscheid naar geslacht. De capaciteit die dit aantal personeelsleden presteren wordt uitgedrukt in een DECIMAAL CIJFER. Bijvoorbeeld: Als er van de 3 personen van het contractueel administratief personeel 2 voltijds werken en 1 vier-vijfde, dan is de capaciteit 2,8. Iemand die voltijds werkt, wordt geteld als 1; iemand die 3/4 (75% van een voltijdse baan) werkt, wordt geteld als 0,75; iemand die 4/5 werkt (80% van een voltijdse baan) wordt geteld als 0,80. Dit cijfer wordt ook wel FTE (fulltime equivalenten of voltijdse equivalenten) genoemd. Het is evident dat de capaciteit nooit groter kan zijn dan het aantal effectieven (personen) geteld in het feitelijk kader. De vragenlijst voert hier zelf een controle op uit.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
14
II.3. Het Calogpersoneel volgens niveau Juridische achtergrond
« Het administratief en logistiek kader bestaat uit personeelsleden zonder bevoegdheid inzake bestuurlijke of gerechtelijke politie. » (Art. 118. al. 1 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus, B.S., 5 januari 1999). Het Calogpersoneel is ofwel statutair ofwel contractueel (ibid. al.2).
Het calogpersoneel wordt op eenzelfde manier bevraagd maar nu volgens hun niveau. Men onderscheidt vier niveaus: A-B-C-D. Feitelijk kader – capaciteit: Zie punt II.1. Taalkader – enkel van toepassing voor de 6 Brusselse politiezones De Brusselse zones worden verzocht om het CALog-personeel te vermelden volgens het taalkader.
Opmerking: Een samenvattende tabel (samenvatting CALOGpersoneel) werd toegevoegd na het deel II.4. om een globaal overzicht te geven van de ingebrachte gegevens van de twee paragrafen gewijd aan het CALOGpersoneel volgens functie en niveau (II.2. en II.3.). Foutmeldingen verschijnen als er incoherenties aanwezig zijn in de gegevens. Het totaal per kader moet noodzakelijkerwijs gelijk zijn volgens functie en volgens niveau.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
15
III. MIDDELEN Het gaat hier om een reeks gegevens over de materiële middelen waarover de politiezone binnen verschillende domeinen beschikt. Het gaat zowel om gebouwen, computeruitrustingen, communicatiemiddelen, bewapening, autopark, verkeersuitrusting, veiligheidsmaterieel of al het andere materieel dat door de politiezone wordt gebruikt. Het gaat hier om alle materieel in eigendom of in leasing. In geval er materieel gezamenlijk werd aangekocht, dwz. samen met één of meerdere korpsen van andere politiezones, moet dit materieel slechts éénmaal geregistreerd worden om dubbeltellingen te vermijden. Neem hiervoor als algemene regel dat het korps dat verantwoordelijk was voor de aankoop van dit materieel het zal inventariseren in zijn vragenlijst. Alleen de middelen die aanwezig zijn op 31/12/2006 worden geteld (dus niet het materieel dat in bestelling is).
III.1. Infrastructuur Het aantal detentiecellen in het centraal commissariaat en de capaciteit daarvan wordt apart vermeld van het aantal cellen en de capaciteit ervan in de rest van de zone. Alleen de cellen van de zone worden in rekening gebracht en dus niet die van het Justitiepaleis of andere detentieplaatsen op het grondgebied van de politiezone.
III.2. Informatica Juridische achtergrond Omzendbrief PLP1 van 4 okt 2000 – Omzendbrief enig informaticasysteem (B.S. 1 november 2000) Gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie van 14 juni 2002 (BS 18 juni 2002)
Voor de PC’s en servers wordt er eerst een overzicht gemaakt van de PC’s en servers die in beheer zijn van de politiezone naargelang ze eigendom zijn van de zone of geleasd worden maar er wordt hier een derde categorie toegevoegd voor het materieel dat eigendom is van de gemeente maar gebruikt wordt door de politiezone. PC’s: alleen het materieel dat werkelijk in gebruik is, wordt vermeld. Doorsturen van de criminaliteitsgegevens: er wordt gevraagd naar de manier waarop de criminaliteitsgegevens worden doorgestuurd : o ISLP (ex-PIP): De korpsen die uitgerust zijn met ISLP-software beschikken over een toepassing “geïntegreerd beleidsdocument” waarmee zij criminele statistische gegevens kunnen invoeren en doorsturen. o Subregionale centra: de registratie verloopt langs subregionale centra zoals bv. Cevi, Cipal, Schaubroek, Vlabric,... o Ex-APSD-progamma: Het gaat om een toepassing “register van PV’s” van het stand-alone type dat in Clipper werd ontwikkeld door de afdeling “Politiebeleidsondersteuning”. o Eigen toepassing: Het gaat om toepassingen die bepaalde korpsen voor eigen gebruik hebben ontwikkeld voor de registratie van criminele statistische gegevens.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
16
o Polis-brigade: Het gaat om een programma van het stand-alone type dat in Clipper werd ontwikkeld door de ex-rijkswacht, en dat ook door de lokale politie kan worden gebruikt. o Themis: The modular information System. Het betreft een Windows-versie van het clipperprogramma, uitgebreid met de vatting van de 32 variabelen. Het is bestemd voor korpsen zonder ISLP-engagement. o Manueel: Het gaat om korpsen die niet geïnformatiseerd werken. Zij registreren hun gegevens door middel van een manueel “register van PV’s” en maken dit op papier. De vragen III.2.21 tot III.2.27 met betrekking tot de informatica betreffen de geïnstalleerde en operationele connecties van de PC’s. Voor wat betreft de ISLP-aansluiting en het internet vragen we naar het aantal PC’s met dergelijke aansluiting. Het gaat wel degelijk om het aantal PC’s en niet om het aantal modems die de aansluiting verzekeren. Bv.:Een politiezone beschikt over twee ADSL-modems om de internetverbinding van 10 PC’s te verzekeren en twee klassieke modem elk verbonden met één PC. Het totaal aantal PC’s aangesloten op het internet bedraagt 12 waarvan 10 broadband en 2 lowband. Voor Portal en de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) volstaat het om te vermelden dat een dergelijke verbinding bestaat (ja/nee). Vragen III.2.28 en 29 peilen naar de aanwezigheid van een uitgewerkte methode binnen het korps inzake het verzamelen van de informatie en de voorbereiding ervan om ze door te sturen naar het AIK. De context hiervoor wordt omschreven in MFO-3 van 14 juni 2002.
III.3. Communicatiemiddelen U geeft het aantal of antwoord met ja of nee naargelang het aantal radio’s of de aanwezige directe verbindingen van het klassieke type of van het type ASTRID (alle radio’s die niet tot het ASTRID type behoren worden als klassiek type beschouwd).
III.4. Bewapening Juridische achtergrond
De classificatie van wapens verwijst naar de indeling van de bewapeningsnormen van de gemeentepolitie en de landelijke politie volgens het K.B. van 30/07/1981 en naar het K.B. van 11/10/1985 dat het K.B. van 30/07/1981 wijzigt. Deze normen worden eveneens opgenomen in de ministeriële omzendbrief POL 26bis van 10/04/1995 die POL 26 van 09/10/1986 wijzigt. Ieder korps is gehouden (ingevolge de instructies van het K.B. van 28 oktober 1993 aangaande de bescherming van politiecommissariaten) om een ruimte te hebben waar wapens en munitie voldoende beveiligd kunnen worden opgeborgen. Omzendbrief ZPZ 17 van 6 april 2001 (B.S. 26 april 2001) met betrekking tot de verdere inplaatsstelling van de lokale politie stelt dat Uitrustingsnormen: Artikel 142 alinea 2 van de WGP belast de Koning de normen te bepalen inzake uitrusting en bewapening van de politiediensten teneinde de compatibiliteit en de samenwerking te verzekeren tussen de politiediensten en, indien nodig, het operationaliteit van een gemeenschappelijke interventie.
Voor de vragen II.4.1. tot II.4.3., geeft U telkens het aantal weer van de beveiligde wapenkamers, wapenkasten en schietstanden van de zone. De andere vragen van deze paragraaf hebben betrekking op de bewapening van de leden van het korps gebruikt voor het uitoefenen van hun beroep als politieambtenaar. Het gaat zowel om de persoonlijke wapens voor het uitoefenen van de functie van politieambtenaar als om de wapens die worden ter beschikking gesteld van de zone. De mogelijkheid is aanwezig om voor elk type, andere dan de vermelde bewapening op te geven (III.4.9, 14 en 20). Voor meer toelichting kan U steeds de vermelde omzendbrief consulteren.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
17
III.5. Voertuigen We vragen naar het totaal aantal voertuigen (vierwielers) aanwezig in het wagenpark van de zone (III.5.1). Het aantal voertuigen (vierwielers) volgens de kilometerstand (III.5.2 tot III.5.4), de ouderdom (III.5.5 tot III.5.7) en de identificatie van de voertuigen (III.5.8 tot III.5.10) moet wel exact gelijk zijn aan het totaal aantal vierwielers in het wagenpark (III.5.1).
III.6. Uitrusting en speciale middelen U geeft telkens het aantal weer van de onderscheiden rubrieken. Het gaat om materieel dat eigendom is van de zone en ook gebruikt wordt (geen gehuurd of besteld materieel) behalve voor de vragen II.6.20 en II.6.21 waar het om specifiek materieel gaat dat gezien de aard van het materieel niet noodzakelijk eigendom is van de zone zelf.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
18
DEEL C: WERKING VAN DE POLITIEZONE
De werking van een politiezone wordt opgedeeld in basispolitiezorg en de ondersteunende diensten.
Basispolitiezorg: De 6 basisfunctionaliteiten:
Andere functionaliteiten:
Onthaal Wijkwerking Interventie Slachtofferbejegening Lokale opsporing en lokaal onderzoek Openbare orde (inclusief verkeer Preventie "criminaliteit" Technopreventie Milieu Jeugd (buiten dienst lok. opsporing & recherche) Sociale dienst voor het personeel Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDPB) mogelijkheid om andere functie te specifiëren mogelijkheid om andere functie te specifiëren
Ondersteunende diensten: Beleidsprocessen:
Ondersteunende processen:
Intern toezicht Communicatie Beleidsmedewerkers Procesbegeleiders Kwaliteitscoördinatoren Strategische Analysten Operationele Analysten Andere functie Personeel en organisatie Informaticadienst Financiën Administratie (andere dan reeds vermeld) Middelen (andere dan reeds vermeld) Andere (woordvoerder, zone secretaris, ...)
VOOR DE 6 BASISFUNCTIES wordt telkens gevraagd het aantal "gespecialiseerde personen" in te vullen * voltijds actief in een domein (voltijds gespecialiseerd) = meer dan 80% van de totale werktijd van de persoon * deeltijds actief in een domein (deeltijds gespecialiseerd) = tussen 50 en 80% van de totale werktijd van de persoon * personen die minder dan 50 % binnen een domein werken worden NIET vermeld, ze worden beschouwd als polyvalent Dit betekent dat 1 persoon slechts voor 1 van de basisfunctionaliteiten kan gespecialiseerd zijn. Als die persoon polyvalent ingezet wordt is hij in geen enkele basisfucntie gespecialiseerd. VOOR ALLE ANDERE FUNCTIES wordt telkens gevraagd hoeveel personeelsleden er
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
19
• volledig werken voor de functie = meer dan 80% van zijn volledige werktijd • hoofdzakelijk werken voor de functie = tussen 50% en 80% van zijn volledige werktijd • af en toe werken voor de functie = minder dan 50% van zijn volledige werktijd Het kan dat er voor een bepaalde functie niemand ingezet wordt.
ZONALE SAMENWERKING Voor alle functies of diensten wordt er gevraagd of er een zonaal samenwerkingsakkoord bestaat. Dit past in het kader van de omzendbrief PLP 27 van 4 november 2002 waarin door de minister wordt aangedrongen op de intensifiëring en bevordering van de interzonale samenwerking. Het gaat om samenwerkingsakkoorden, d.w.z. samenwerkingsverbanden die worden vastgelegd in protocollen. Juridische achtergrond
Het (de) afgesloten akkoord(en) tot interzonale samenwerking kan (kunnen) door de respectievelijke politieraden en gemeenteraden, in geval van ééngemeentezone, worden vastgelegd in protocollen. ... Het lijkt me echter niet meer dan logisch dat het inhoudelijke aspect van de temaken akkoorden wordt voorbereid door de betrokken korpschefs, in bepaalde gevallen wordt goedgekeurd door de betrokken burgemeester(s) of politiecollege(s), en in de meeste gevallen is het zelfs aangeraden de politieraden er kennis van te geven. (3.3. van PLP27 : intensifiëring en bevordering van de interzonale samenwerking, BS 4 december 2002).
Het gaat dus niet om een occasionele samenwerking aangezien die niet in dergelijke GESCHREVEN akkoorden of protocollen is vastgelegd.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
20
IV. BASISPOLITIEZORG
IV.1. De zes basisfunctionaliteiten Juridische achtergrond
Zoals voorzien in art. 3, al. 2 van de Wet tot Organisatie van een Geïntegreerde Politiedienst gestructureerd op twee niveaus (Wet van 7 december 1998, BS 5 januari 1999), « (…) verzekert de lokale politie op het lokale niveau de basispolitiezorg, meer bepaald alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op het grondgebied van de politiezone (…) ». De basispolitiezorg aan de bevolking wordt dus verzekerd door de lokale politie en omvat zes basisfunctionaliteiten : wijkwerking, onthaal, interventie, politionele slachtofferbejegening, lokale opsporing en lokaal onderzoek, en handhaving van de openbare orde (Art.1, KB van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren, BS 12 oktober 2001).
Binnen de politiezones kunnen de korpsen de dienstverlening van de zes basisfunctionaliteiten of een deel ervan organiseren in aparte diensten. Zij kunnen ook opteren om de dienstverlening op polyvalente manier te verzekeren, d.w.z. dat de dienstverlening verzorgd wordt zonder dat er aparte diensten voor één of meer van de basisfunctionaliteiten aanwezig zijn binnen de zone. De basisfunctionaliteiten kunnen verzorgd worden door gespecialiseerd personeel. Dit zijn personen (politiepersoneel of calog) die over ervaring en een diepgaande kennis beschikken in bepaalde domeinen of functies omdat ze het grootste deel van hun werktijd invullen binnen deze functie. Diezelfde basisfuncties kunnen ook verzekerd worden door niet-gespecialiseerd personeel en worden dan polyvalent ingevuld. Het feit dat er gespecialiseerd personeel aanwezig is staat onafhankelijk van het gegeven dat de functies georganiseerd zijn in aparte diensten of niet. Er kan gespecialiseerd personeel voor een bepaalde functie aanwezig zijn zonder dat die functie in een aparte dienst is georganiseerd. Er kan ook een aparte dienst bestaan voor een bepaalde basisfunctie zonder dat er voor die functie gespecialiseerd personeel aanwezig is.
Om de specialisaties en de aanwezigheid van gespecialiseerd personeel voor alle zones op een objectieve manier te kunnen meten, wordt de volgende norm gehanteerd: voltijds actief in een basisfunctie (voltijds gespecialiseerd) = meer dan 80% van de volledige werktijd van de persoon deeltijds actief in een basisfunctie (deeltijds gespecialiseerd) = tussen 50% en 80% van de volledige werktijd van de persoon Personen die 50% of minder van hun werktijd invullen binnen één bepaald domein worden niet vermeld binnen de specialisaties en worden beschouwd als polyvalent. CORRECTE INTERPRETATIE VAN DE SPECIALISATIES: 1 persoon kan slechts voor één van de basisfuncties als gespecialiseerd persoon actief zijn. Hij of zij spendeert dan immers meer dan 50% van zijn werktijd binnen dit domein. Het overige deel van zijn volledige werktijd is kleiner dan 50% waardoor hij niet meer als gespecialiseerd persoon kan opgegeven worden binnen een ander domein.
IV.1.1. Functie onthaal
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
21
Het aantal onthaalpunten verschilt in elke zone. Gelieve in de eerste kolom de gegevens van het centraal commissariaat te vermelden. Voor het overige gebruikt U het aantal kolommen volgens het aantal onthaalpunten of politieposten in Uw zone. De volgorde waarin U de onthaalpunten of politieposten vermeldt heeft weinig belang. Wel moeten alle gegevens van één en hetzelfde onthaalpunt of politiepost in dezelfde kolom staan. De overige kolommen laat U blanco. De gegevens voor de verantwoordelijke voor het onthaal in de ZONE dienen slechts 1x ingevuld te worden. De gegevens over de verantwoordelijke voor elk ONTHAALPUNT of POLITIEPOST moeten voor elk onthaalpunt of politiepost opnieuw ingevuld worden. Het gaat om de persoon die normaliter de verantwoordelijkheid opneemt IN het onthaalpunt. Probeer bij het invullen van het adres zo volledig mogelijk te zijn door de officiële en volledige straatnamen te gebruiken. Openingsuren: · Het gaat om de meest gebruikte uurregeling als er verschillende openingsschema’s zijn. · Let er a.u.b. op om het juiste formaat te gebruiken wanneer U de uren invult (het uur gevolgd door dubbelpunt gevolgd door de minuten, vb. 13:20). · Gelieve bij het invullen van dit rooster rekening te houden met kalenderdagen (van 00:00 tot 24:00) waarbij een nieuwe dag begint om 00:00. Als een openingsperiode twee dagen overlapt, moet ze dus worden gesplitst over de twee dagen. Zo kunnen lange periodes in beeld worden gebracht. · De vakjes “van” - “tot” die overbodig zijn laat U blanco vb: Indien het contactpunt geopend is op maandag van 8 uur tot 12u30 en van 13 uur tot kwart na vier, op dinsdag van 9 uur tot 4 uur ’s nachts, en op woensdag van 13 uur zonder onderbreking tot 22 uur. Fig. 9
Specialisatie in onthaal: Er wordt gevraagd hoeveel personen er voltijds (>80%) of deeltijds (50%-80%) actief zijn in interventie en dit zowel voor de politiebeambten als het calog-personeel.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
22
Wanneer de dienst op polyvalente wijze wordt verzorgd, zal het aantal gespecialiseerde personen 0 zijn. IV.1.2. Functie Wijkwerking Politieambten en CALogs: Het gaat om het aantal personen actief binnen de wijkwerking ongeacht of ze hun volledige of slechts een gedeelte van hun werktijd aan wijkwerking besteden. De personen die minder dan 50% van hun totale werktijd aan wijkwerking besteden dienen hier niet vermeld te worden. De som (voltijds + deeltijds) moet kleiner of gelijk zijn aan het totaal opgegeven personen in de voorgaande vraag. Als dit niet het geval is krijgt U een foutmelding. Fig. 10
FOUTMELDING
Specialisatie in wijkwerking: Er wordt gevraagd hoeveel personen er voltijds (>80%) of deeltijds (50%-80%) actief zijn in interventie en dit zowel voor de politiebeambten als het calog-personeel. Wanneer de dienst op polyvalente wijze wordt verzorgd, zal het aantal gespecialiseerde personen 0 zijn. OPGELET: de functie wijkwerking omvat uitsluitend het wijkwerk (wijkagenten). Het gaat dus niet om de interventieploegen ook al worden deze op sommige momenten of tijdens hun dagelijkse bezigheden ingezet om bepaalde taken inzake wijkwerking (in de ruime betekenis van het woord) op zich te nemen. Zij moeten hier niet geteld worden maar wel binnen het luik interventie van deze vragenlijst (zie later). IV.1.3. Functie Interventie Er wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen permanente interventieploegen en piekploegen: een permanente interventieploeg = een team dat specifiek de opdracht heeft op het terrein te gaan in antwoord op de oproepen die binnenlopen en er de nodige vaststellingen te doen; een piekploeg = versterking van de permanente interventieploegen om te kunnen antwoorden op een tijdelijke verhoging van het aantal oproepen. Aantal ploeguren per 24 u: het aantal ploegen dat per dag wordt ingezet, wordt voor de 24 uren van één dag opgeteld. Dit is gelijk aan het aantal gepresteerde ploeguren. Voorbeelden:
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
23
Als er elk uur van de dag 1 ploeg wordt ingezet, betekent dit 24 ploeguren. Als er telkens 2 ploegen per uur worden ingezet maar tussen 16u en 20u drie ploegen dan geeft dit: (20 uren van de 24 in 1 dag x 2 ploegen) + ( 4u van de 24u in 1 dag x 3 ploegen) = 40 + 12 = 52. Aantal manuren per 24 u: is gelijk aan het aantal personen die nodig zijn om alle ploegen van de bedoelde 24 u te bemannen. Dit is gelijk aan het aantal gepresteerde manuren. Voorbeelden: Als er elk uur van de dag 1 ploeg wordt ingezet van 2 personen, betekent dit 48 ploeguren. Als er telkens 2 ploegen per uur worden ingezet van 2 personen maar tussen 16u en 20u drie ploegen waarvan 1 ploeg van drie personen en 2 ploegen van 2 personen dan geeft dit: (20 uren van de 24 in 1 dag x 4 personen om de 2 ploegen te bemannen) + (4u van de 24u in 1 dag x 3 personen om 1 ploeg te bemannen) + (4u van de 24u in 1 dag x 4 personen om de 2 ploegen te bemannen) = 80 + 12 + 16 = 108. Men geeft de informatie voor een normale werkweek, dus geen eindejaarsweken, weken met speciale evenementen (bijv. Nationale feestdag), vakantieperiodes, ... Specialisatie in interventie: Er wordt gevraagd hoeveel personen er voltijds (>80%) of deeltijds (50%-80%) actief zijn in interventie en dit zowel voor de politiebeambten als het calog-personeel. Wanneer de dienst op polyvalente wijze wordt verzorgd, zal het aantal gespecialiseerde personen 0 zijn.
IV.1.4. Functie slachtofferbejegening Juridische achtergrond
In de omzendbrief OOP 15ter van 9 juli 1999 betreffende politiële slachtofferbejegening worden de begrippen en opdrachten in verband met deze functie nader omschreven (BS 21 augustus 1999).
Gespecialiseerde medewerker slachtofferbejegening: Enkel de personen met het statuut van gespecialiseerd medewerker mogen hier aan bod komen ongeacht of ze politie- of calogpersoneel zijn. Naast het onderscheid in poltiebeambten en calogpersoneel wordt er ook een onderscheid gemaakt naar politieassistent. Specialisatie slachtofferbejegening: Het gaat om de personen uit het korps die gespecialiseerd zijn in slachtofferbejegening maar die NIET het statuut van gespecialiseerd medewerker hebben. Wanneer de dienst op polyvalente wijze verzorgd wordt, zal het aantal gespecialiseerde personen 0 zijn. IV.1.5. Functie lokale opsporing en lokaal onderzoek Juridische achtergrond
Wet betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden van 6 januair 2003 (BS 12 mei 2003) Koninklijk Besluit tot bepaling van de werkingsregels van de nationale en lokale informantenbeheerders en van de contactambtenaren (BS 12 mei 2003)
Organisatie lokale opsporing en lokaal onderzoek • code 1 : opsporingsdienst UITSLUITEND voor opsporings- en gerechtelijk onderzoek (er is een volledig aparte dienst waar men zich alleen maar bezighoudt met de functie lokale opsporing en lokaal onderzoek);
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Reginaplantsoen 1, 1210 Brussel – 02/223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
24
• code 2 : opsporingsdienst VOORNAMELIJK voor opsporings- en gerechtelijk onderzoek (er is een aparte dienst waar men zich voornamelijk bezighoudt met de functie lokale opsporing en lokaal onderzoek maar waar het personeel af en toe tot regelmatig ook andere taken vervult); • code 3 : permanente oriëntering van het gerechtelijk werk naar een aantal personen (een aantal personen krijgen in principe de gerechtelijke taken toebedeeld maar dit kan niet als een afzonderlijke dienst beschouwd worden); • code 4: geen specifieke organisatie (de gerechtelijke taken worden polyvalent vervuld binnen de dienst zonder dat er een aantal personen zijn die zich op gerechtelijke taken concentreren en zonder dat er een afzonderlijke dienst bestaat) Bij de functie lokale opsporing en lokaal onderzoek wordt er vanaf deze bevraging specifiek gevraagd naar de contactambtenaren en de officier die de lokale informantenbeheerder bijstaat. De werking hiervan en de begrippen worden toegelicht in de Wet B.O.M van 6 januari 2003, het KB van 26 maart 2003 en de omzendbrief COL 13/2006. We geven voor een goed begrip de definitie van contactambtenaar en officier die de lokale informantenbeheerde bijstaat. Contactambtenaar: Art 47decies §1 Wet B.O.M. van 6 januari 2003 stelt dat “Informantenwerking in de zin van dit wetboek is het onderhouden van regelmatige contacten door een politieambtenaar met een persoon, informant genoemd, waarvan vermoed wordt dat hij nauwe banden heeft met één of meerdere personen, waarvan er ernstige aanwijzigingen zijn dat ze strafbare feiten plegen of zouden plegen, en die de politieambtenaar hierover, al dan niet gevraagd, inlichtingen en gegevens verstrekt. Deze politieambtenaar wordt contactambtenaar genoemd.” Officier die de lokale informantenbeheerder bijstaat: Art 47decies §3 laatste alinea Wet B.O.M. van 6 januari 2003 stelt dat “In elk lokaal politiekorps, waarbinnen aan informantenwerking wordt gedaan, wordt een officier aangewezen, die de lokale informantenbeheerder in zijn opdracht bijstaat.”
IV.1.6. Functie handhaving openbare orde Openbare orde omvat drie pijlers: openbare rust, openbare veiligheid (de politie op het wegverkeer maakt hier integraal deel van uit) en openbare gezondheid. Organisatie openbare orde • code 1 : aparte dienst voor openbare orde EN aparte dienst voor verkeer; hoewel de verkeersfunctie in principe onderdeel uitmaakt van openbare orde als geheel zijn ze in praktijk in aparte diensten georganiseerd; • code 2 : aparte dienst voor openbare orde (MET inbegrip verkeer) maar geen aparte dienst voor verkeer; de verkeersfunctie is volledig geïntegreerd in openbare orde; • code 3 : aparte dienst voor openbare orde (ZONDER inbegrip verkeer) maar geen aparte dienst voor verkeer; de verkeersfunctie wordt niet als een onderscheiden functie gezien maar er is wel een aparte dienst voor openbare orde; • code 4 : alleen een aparte dienst voor verkeer; alleen de verkeersfunctie wordt georganiseerd in een aparte dienst, de functie openbare orde wordt op een polyvalente wijze ingevuld zonder specifieke organisatie; • code 5 : geen specifieke organisatie; zowel openbare orde als verkeer worden op polyvalente wijze ingevuld binnen de zone. De specialisaties worden op drie manieren bevraagd. • openbare orde met inbegrip van de verkeersfunctie • openbare orden ZONDER de verkeersfunctie • alleen de verkeersfunctie
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Regina Plantsoen 1, 1000 Brussel – 02 223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
25
Wanneer de dienst op polyvalente wijze verzorgd wordt, zal het aantal gespecialiseerde personen 0 zijn.
IV.2. Basispolitiezorg: andere functionaliteiten Voor al deze functies wordt er gevraagd hoeveel personen er • voltijds (meer dan 80% van hun volledige werktijd) • hoofdzakelijk (tussen 50% en 80% van hun volledige werktijd) • af en toe (minder dan 50% van hun volledige werktijd actief zijn voor de betrokken functie en dit zowel voor de politiebeambten als het calogpersoneel. Dit wil zeggen dat IEDEREEN die actief is voor één van de vermelde functies vermeld wordt als voltijds, hoofdzakelijk of af en toe actief voor de functie. Het kan dat er voor een bepaalde functie niemand ingezet wordt. Er is ook de mogelijkheid gelaten om naast de preventiedienst, milieudienst, de jeugddienst, de sociale dienst voor het personeel en de Interne dienst voor bescherming en preventie op het werk, de gegevens in te vullen van andere diensten. Dit zijn diensten die in uw zone aanwezig zijn en nergens anders vermeld worden.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Regina Plantsoen 1, 1000 Brussel – 02 223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
26
V. ONDERSTEUNENDE FUNCTIES Beleidsprocessen:
Intern toezicht Communicatie Beleidsmedewerkers Procesbegeleiders Kwaliteitscoördinatoren Strategische Analysten Operationele Analysten Andere functie
Ondersteunende processen:
Personeel en organisatie Informaticadienst Financiën Administratie (andere dan reeds vermeld) Middelen (andere dan reeds vermeld) Andere (woordvoerder, zone secretaris, ...)
Over de inhoud van deze diensten vindt U meer uitleg op www.infozone.be (Programma’s)
V.1. Beleidsprocessen Voor al deze functies wordt er gevraagd hoeveel personen er • voltijds (meer dan 80% van hun volledige werktijd) • hoofdzakelijk (tussen 50% en 80% van hun volledige werktijd) • af en toe (minder dan 50% van hun volledige werktijd actief zijn voor de betrokken functie en dit zowel voor de politiebeambten als het calogpersoneel. Dit wil zeggen dat IEDEREEN die actief is voor één van de vermelde functies vermeld wordt als voltijds, hoofdzakelijk of af en toe actief voor de functie. Het kan dat er voor een bepaalde functie niemand ingezet wordt. Er is ook de mogelijkheid gelaten om naast de vermelde beleidsprocessen, de gegevens in te vullen voor een andere dienst of functie die als onderdeel van de “beleidsprocessen” kan beschouwd worden.
V.2. Ondersteunende processen Voor al deze functies wordt er gevraagd hoeveel personen er • voltijds (meer dan 80% van hun volledige werktijd) • hoofdzakelijk (tussen 50% en 80% van hun volledige werktijd) • af en toe (minder dan 50% van hun volledige werktijd ) actief zijn voor de betrokken functie en dit zowel voor de politiebeambten als het calogpersoneel. Dit wil zeggen dat IEDEREEN die actief is voor één van de vermelde functies vermeld wordt als voltijds, hoofdzakelijk of af en toe actief voor de functie. Het kan dat er voor een bepaalde functie niemand ingezet wordt. Er is ook de mogelijkheid gelaten om naast de vermelde ondersteunende processen, de gegevens in te vullen voor een andere dienst of functie die als onderdeel van de “ondersteunende processen” kan beschouwd worden.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Regina Plantsoen 1, 1000 Brussel – 02 223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
DEEL D: POLITIEBELEID EN STRATEGIE
Voor dit hoofdstuk verwijzen we naar de vragen uit deel D zoals hieronder afgebeeld
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Regina Plantsoen 1, 1000 Brussel – 02 223.99.31 – www.infozone.be
27
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
28
DEEL E: DE LOKALE GERECHTERLIJKE PIJLER
Zoals in onderstaande figuur wordt geïllustreerd, wordt de tabel voor de registratie van de prestaties in de gerechterlijke pijler op een éénvoudige manier ingevuld. Deze vragenlijst slaat uitsluitend op de personeelsleden die in hoofdstuk IV.1.5. bij de functie lokale opsporing en lokaal onderzoek in een afzonderlijke dienst of permanente oriëntering werden gealloceerd. Voor elke persoon die binnen uw lokale recherche actief is, wordt een lijn in de tabel ingevuld. Om gemakkelijk te werken, vult u in de eerste kolom zijn of haar graad in (via de pick-list die automatisch verschijnt als men op het betreffende vakje gaat staan). In de tweede kolom vult u zijn naam in om het overzicht te behouden. Op het einde wordt de ganse tabel gedepersonaliseerd. In de derde kolom vult u het fenomeen in waarmee de persoon zich tijdens het voorbije jaar hoofdzakelijk heeft beziggehouden. Een aantal specifieke activiteiten zijn beschikbaar onder de vorm van een picklist zoals “Drugs” of “Terrorrisme”, maar indien die niet voldoen mogen andere omschrijvingen ook in vrije tekst ingevuld worden. Vervolgens vult u per lijn het totaal aantal effectief gepresteerde uren in. De gevraagde gegevens zijn normaal in uw personeelsregistratiesysteem aanwezig (ISLP-admin, PPP, GET of andere) In de vierde kolom vult u het effectief totaal aantal gepresteerde (bezoldigde) uren 100 % in (afgerond op een eerstvolgende geheel getal), inclusief de overuren, weekenduren en verloonde afwezigheden. In de volgende kolommen worden de detailgegevens ingevuld waarmee bij de interpretatie van de totale prestatiecapaciteit, noodzakerlijkerwijze rekening moet gehouden worden. Het betreft de extra prestaties (overuren) of extra kosten (weekenduren). Ook de operationele onbeschikbaarheden willen we in kaart brengen. Opleidingen zijn een noodzakelijke investering om de kwaliteit op pijl te houden, integenstelling tot afwezigheden wegens ziekte of arbeidsongeval die geen intrincieke kwaliteit voor de dienst aanbrengen. Onder andere afwezigheden vermelden we het aantal bezoldigde uren van afwezigheid zoals tucht of ordemaatregelen, zwangerschap (indien meegesteld als effectief gealloceerd personeelslid op basis van de voorziene maandprestatie, enz.) De aard van de prestaties kan erg verschillen. Daarom vragen we facultatief dit te specifiëren voor zover dit niet uit de graad van het personeelslid kan afgeleid worden. Officieren (HCP en CP) worden principieel als leidinggevenden geïnterpreteerd en CALogs als administratieven. De rest worden als operationeel terreinwerk geteld.
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Regina Plantsoen 1, 1000 Brussel – 02 223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
29
Het is geen probleem als iemand bij méér dan één fenomeen betrokken was. U vult dan voor dezelfde persoon gewoon meerdere rijen in met telkens de graad en het fenomeen waarin deze persoon actief was en uiteraard enkel het overeenkomstig aantal uren dat hij of zij voor dat specifieke fenomeen presteerde. Omdat we hier op vraag van de gerechtelijke overheden willen peilen naar het effectief aantal gepresteerde uren door de gereserveerde lokale recherchecapaciteit, kan het wel zijn dat het totaal aantal gepresteerde uren meer is dan het aantal FTE’s dat er effectief ter beschikking zijn. In deze rubriek worden de overuren immers meegeteld aan 100 %. Als u de basistabel heeft ingevuld, dan voert u de meegeleverde macro uit door op de knop “Run Macro” te drukken. Zo worden uw gegevens per fenomeen gesorteerd en wordt het tabblad “VattingsTabel” verwijderd, zodat u enkel de werkbladen “Vragenlijst” en “Lokale Recherche” overhoudt. Daardoor verwijdert u ook de persoonsgegevens (namen) van de betrokkenen uit het eindbestand. Bewaar steeds een copie van uw bestand Vragenlijst_Morfo_2006. Volgend jaar zal deze vraag opnieuw naar de politiezones toe worden gesteld. Het is misschien nuttig om lokaal sommige activiteitengegevens binnen ISLP-Admin aan te passen aan de vragen binnen de morfologie. We laten dit aan de appreciatie van de zone over. Wie geen lokale specialisaties heeft, kan even goed de algemene term ‘lokale recherche’ gebruiken. Voor meer uitleg over deze rubriek E kan u contact opnemen met Gemma Van den Berghe, adjunct secretaris VCLP voor de gerechtelijke aangelegenheden, 02/5573417 of per email
[email protected]
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Regina Plantsoen 1, 1000 Brussel – 02 223.99.31 – www.infozone.be
Handleiding en instructieboek “MORFOLOGIE VAN DE POLITIEDIENSTEN”
30
DEEL F: EVALUATIE VAN DE VRAGENLIJST
Deze inzameling van de morfologische gegevens van de politiediensten is jaarlijks verplicht. Wij beseffen ten zeerste dat het de administratieve werklast doet toenemen, ook omdat er andere bevragingen zijn naast de onze. Toch vragen we U om ook deze laatste bladzijde zo juist en volledig mogelijk in te vullen. We vragen U in dit laatste deel van de vragenlijst om een evaluatie van het geheel te geven. Het is voor ons zeer belangrijk om uit de ervaring van de mensen die de vragenlijst invullen te leren zodat we slechte en zwakke punten kunnen verbeteren en zodat we de sterke punten van de vragenlijst kunnen behouden. En denk eraan: Hoe nauwkeuriger U bent in het invullen van de gegevens, hoe nauwkeuriger het morfologisch beeld van de politie in België zal zijn. Als U de vragenlijst tijdig terugstuurt, kunnen wij tijdig met de verwerking en de rapportering beginnen en U de nodige feedback bezorgen. We weten dat er in het verleden vaak te weinig feedback is geweest en we proberen zeker van dit punt werk te maken. Uw opmerkingen over de verwerking van de vragenlijst kunnen ons enkel helpen om de inhoud ervan te optimaliseren. We zijn steeds bereikbaar voor vragen en verduidelijkingen: Lionel VAN GELDER 02 223 99 40 of
[email protected]
Secretariaat CGL 02 223 99 31
[email protected] of
[email protected]
FedPol/CGL/Morfologie – Victoria Regina Plantsoen 1, 1000 Brussel – 02 223.99.31 – www.infozone.be