INFORMATIE voor
EXPLOITANTEN VAN APPARATEN DIE GEFLUOREERDE BROEIKASGASSEN BEVATTEN Stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en bijbehorende uitvoeringsbesluiten
Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie Gratis nummer (*):
00 800 6 7 8 9 10 11 (*)
Als u mobiel of in een telefooncel of hotel belt, hebt u misschien geen toegang tot gratis num mers of kunnen kosten worden aangerekend.
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).
Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2009 ISBN 978-92-79-10264-6 DOI 10.2779/80477 © Europese Gemeenschappen, 2009 Overneming met bronvermelding toegestaan
Inhoud 1
Inleiding ..................................................................................................
1
2
Algemene informatie over F-gassen en de F-gassenverordening .......
2
2.1
Opwarming van de aarde ...............................................................................
2
2.2
Wat zijn gefluoreerde broeikasgassen? .................................................
3
2.3
Algemeen overzicht van de F-gassenverordening .............................
4
Voor wie is deze brochure bedoeld? ....................................................
6
3.1
Om welke apparatuur gaat het? ..............................................................
6
3.2
Valt mijn koelmiddel onder de F-gassenverordening? ....................
7
3.3
Wie is de exploitant van de apparatuur? .................................................
9
Welke verplichtingen heeft de exploitant?............................................
11
4.1
Hoe groot is de F-gasvulling van mijn systeem of apparatuur? .....
12
4.2
Wanneer is er sprake van een hermetisch afgesloten systeem? ...
14
Welke verantwoordelijkheden heeft de exploitant? .............................
15
3
4
5
5.1
Zorg dragen voor een correcte installatie en de juiste serviceen onderhoudswerkzaamheden ............................................................
15
5.2
Het voorkomen en herstellen van lekkages ..........................................
16
5.3
Controle op lekkage ........................................................................................
16
5.4
Het installeren van lekdetectiesystemen .................................................
17
5.5
Het bijhouden van een register ....................................................................
18
5.6
Terugwinning van het koelmiddel .............................................................
19
Gegevens inzake de certificatie van technisch personeel en bedrijven ....................................................................................................
20
7
Informatie op etiketten ............................................................................
22
8
Sancties wegens niet-naleving ...............................................................
22
6
Bijlage I:
Lijst van uitvoeringsbesluiten van Verordening (EG) nr. 842/2006 ....................................................................................
23
F-gassen vermeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 842/2006 .....................................................................................
24
Bijlage III:
Voorbeeld van een apparatuurregister .....................................
27
Bijlage IV:
Verdere informatie .....................................................................
28
Bijlage II:
1
Inleiding
In het kader van het Protocol van Kyoto heeft de EU zich ertoe verbonden haar broeikasgasemissies gedurende de periode van 2008 tot 2012 met 8% terug te dringen ten opzichte van het referentiejaar 1990. Het Protocol van Kyoto heeft betrekking op de belangrijkste broeikasgassen: koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en drie groepen gefluoreerde gassen, zogenaamde F-gassen: fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolstoffen (PFK's) en zwavelhexafluoride (SF6). Om de uitstoot van deze gassen in overeenstemming met de doelstellingen op het gebied van klimaatverandering en de verplichtingen van het Kyoto-Protocol te verminderen, hebben het Europees Parlement en de Raad op 17 mei 2006 Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen verordening) aangenomen. Bij deze verordening, die sinds 4 juli 20071 van kracht is, zijn specifieke voorschriften vastgesteld voor de verschillende stadia van de gehele levenscyclus van F-gassen, van productie tot en met afvalverwerking. Daarom hebben gedurende de levenscyclus uiteenlopende actoren met deze verordening te maken, onder meer importeurs en exporteurs van F-gassen, fabrikanten en importeurs van bepaalde producten en apparaten die F-gassen bevatten, en exploitanten van dergelijke apparatuur. De F-gassenverordening wordt aangevuld door 10 verordeningen van de Commissie (uitvoeringsbesluiten) waarin technische aspecten van bepaalde voorschriften van de verordening zijn gedefinieerd (zie bijlage I). Deze brochure is bedoeld voor exploitanten van stationaire koel-, klimaatregelingsen warmtepompapparatuur waarin F-gassen als koelmiddelen worden toegepast. Koel- en klimaatregelingssystemen in vervoermiddelen worden niet in deze brochure behandeld. Dit document heeft ten doel informatie en adviezen over de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 842/2006 en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten te verstrekken, en heeft zelf geen bindend karakter. Voor exploitanten van andere apparatuur en voor desbetreffende technici en bedrijven die eveneens onder deze verordening vallen, zijn aparte brochures beschikbaar. De uit de F-gassenverordening voortvloeiende verplichtingen voor producenten, importeurs en exporteurs van F-gassen alsmede voor fabrikanten en importeurs van bepaalde F-gassen bevattende producten en apparaten worden samengevat in een apart informatieblad
__________________________ 1
Artikel 9 en Bijlage II van de verordening zijn sinds 4 juli 2006 van toepassing.
1
2 Algemene informatie over F-gassen en de F-gassenverordening
2.1 Opwarming van de aarde De termen 'opwarming van de aarde' en 'broeikaseffect' worden vaak gebruikt om de stijging van de gemiddelde temperatuur van het aardoppervlak aan te duiden. In de afgelopen 100 jaar is het klimaat op aarde naar schatting tussen de 0,6 en 0,9 graden Celsius warmer geworden. Wetenschappers zijn tot de conclusie gekomen dat "de waargenomen stijging van de wereldgemiddelde temperatuur sedert het midden van de 20e eeuw grotendeels te verklaren is door de waargenomen toename van de concentratie aan antropogene (door de mens voortgebrachte) broeikasgassen".2 De belangrijkste door de mens voortgebrachte broeikasgassen zijn voorwerp van het Protocol van Kyoto: koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en door de mens geproduceerde F-gassen. Stoffen die de ozonlaag afbreken worden gereguleerd bij het Protocol van Montreal. Deze stoffen, zoals chloorfluorkoolstoffen (CFK's), chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's) en halonen, zijn eveneens belangrijke broeikasgassen.
Figuur 1
Schematische voorstelling van de aardopwarming
Schematische voorstelling van de aardopwarming De aarde .ontvangt energie van de zon in de vorm van zonlicht (kortgolvige zonnestraling) dat de dampkring relatief ongehinderd kan doordringen. Rond 30% van de inkomende kortgolvige zonnestraling wordt door de dampkring en het aardoppervlak teruggekaatst, de ruimte in. De overige 70% wordt door het aardoppervlak (land en oceanen) en onderste lagen van de atmosfeer geabsorbeerd. De geabsorbeerde straling verwarmt het aardoppervlak en wordt in de vorm van langgolvige (infrarode) warmtestraling afgestraald. Deze infrarode straling kan de dampkring niet zo ongehinderd doordringen als de kortgolvige straling, maar wordt teruggekaatst door wolken en geabsorbeerd door broeikasgassen in de atmosfeer. Op die manier wordt door broeikasgassen warmte vastgehouden binnen het klimaatsysteem van het aardoppervlak en de troposfeer. __________________________ 2
2
Zie het vierde evaluatierapport van de intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), http://www.ipcc.ch/ipccreports/ar4-syr.htm
In vroeger tijden werd de aarde door de natuurlijke concentratie aan broeikasgassen warm genoeg gehouden om het leven zoals wij dat kennen mogelijk te maken. Hoe meer door de mens voortgebrachte broeikasgassen in de dampkring terechtkomen, des te meer infrarode straling wordt er teruggekaatst naar het aardoppervlak. Dit leidt tot het zogenaamde 'antropogene broeikaseffect', dat een wereldwijde opwarming van de aarde tot gevolg heeft.
2.2 Wat zijn gefluoreerde broeikasgassen? F-gassen (HFK's, PFK's en SF6) zijn door de mens geproduceerde chemische stoffen, die in uiteenlopende sectoren voor tal van doeleinden worden gebruikt. Deze stoffen zijn sinds de jaren '90 van de vorige eeuw in zwang geraakt als vervanging voor bepaalde ozon afbrekende stoffen3, zoals (CFK's) en chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's), die destijds voor soortgelijke doeleinden werden gebruikt en krachtens het Protocol van Montreal geleidelijk aan uit de roulatie moesten worden genomen. F-gassen tasten weliswaar de ozonlaag niet aan, maar de meeste van deze gassen hebben een hoog aardopwarmingsvermogen (Global Warming Potential – GWP). Het GWP zoals dat in verband met de F-gassenverordening wordt gehanteerd, wordt berekend als het opwarmingsvermogen over een periode van 100 jaar van 1 kg van een gas in verhouding tot 1 kg CO2.4
Aardopwarmingsvermogen (GWP) Een index die de stralingseigenschappen van goed gemengde broeikasgassen beschrijft door het gecombineerde effect aan te geven van de specifieke levensduur van de verschillende gassen in de atmosfeer en hun relatieve vermogen om uitgaande infrarode straling te absorberen. Deze index staat voor het opwarmingseffect, geïntegreerd over de tijd, per massaeenheid van een gegeven broeikasgas in de huidige atmosfeer, in verhouding tot het opwarmingseffect van koolstofdioxide. (bron: 3e evaluatierapport IPCC)
HFK's zijn de meest voorkomende groep F-gassen. Zij worden in verschillende sectoren voor tal van doeleinden gebruikt, onder meer als koelmiddel in koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, als drijfmiddel voor schuimtoepassingen zoals brandblussers, als spuitbusdrijfgas en als oplosmiddel. PFK's worden veelal in de elektronicasector gebruikt (bv. voor de plasmareiniging van siliciumschijven) en in de farmaceutische en cosmetische industrie (extractie van natuurlijke producten zoals nutriceutica of smaakstoffen), maar in mindere mate ook in koelsystemen, als vervanging voor CFK's – vaak in combinatie met andere gassen. In het verleden werden PFK's ook gebruikt als brandblusmiddelen. SF6 wordt voornamelijk gebruikt als isolatiegas, voor het doven van de lichtboog in hoogspanningsschakelaars en als afdekgas in de magnesium- en aluminiumproductie. Bijlage II van deze brochure biedt een overzicht van de stoffen die onder de F-gassenverordening vallen, en van hun aardopwarmingsvermogen en de meest gebruikelijke toepassingen.
___________________________________ 3
Ozon afbrekende stoffen zijn stoffen die de ozonlaag in de stratosfeer aantasten. Doorgaans bevatten zij chloor of broom. Deze stoffen worden gereguleerd bij Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen.
4
De over een periode van 100 jaar berekende GWP-cijfers van bijlage II zijn overgenomen uit het derde evaluatierapport van de intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). Deze cijfers lopen uiteen van 97 voor fluormethaan (HFK-41) tot 22 200 voor zwavelhexafluoride.
3
2.3 Algemeen overzicht van de F-gassenverordening De algemene doelstelling van de F-gassenverordening is de vermindering van de uitstoot van F-gassen door middel van een reeks maatregelen die gedurende de hele levenscyclus worden genomen. Gegevens over de productie, invoer en uitvoer van F gassen die jaarlijks moeten worden gerapporteerd (art. 6)
Exporteur van F gassen
Importeur van F gassen
Verboden toepassingen (art. 8)
Producent van F gassen
Voor wie geldt de verordening?
Gebruiker van F gassen
Importeur van F-gassen bevattende producten en apparatuur
Verbod op het op de markt brengen van bepaalde producten en apparatuur (art. 9)
Fabrikant van F-gassen bevattende producten en apparatuur
Etikettering van producten en apparaten voordat deze op de markt worden gebracht (art. 7)
Exploitant van apparaten/systemen die F gassen bevatten
Technisch personeel en bedrijven
Voorkomen van lekkages uit bepaalde apparatuur. Zo spoedig mogelijke reparatie van vastgestelde lekkages (art. 3, lid 1)
Figuur 2
4
Installatie, service en onderhoud, met inbegrip van de reparatie van lekkages in bepaalde systemen en apparatuur, door gecertificeerde bedrijven en personeelsleden (art. 5)
Terugwinning van F gassen tijdens service of onderhoud en vóór de definitieve verwijdering van producten en apparatuur (art. 4)
Regelmatige controle van bepaalde apparatuur op lekkage door gecertificeerd personeel (art. 3, lid 2)
Bijhouden van relevante registers voor bepaalde apparatuur (art. 3, lid 6)
Installatie van lekdetectiesystemen in bepaalde apparatuur (art. 3, lid 3)
Overzicht van de belangrijkste actoren voor wie de F-gassenverordening en de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften gelden
De voorschriften van de F-gassenverordening zijn van toepassing op: -
producenten, importeurs en exporteurs van F-gassen;
-
fabrikanten en importeurs die in de EU bepaalde F-gassen bevattende producten en apparaten op de markt brengen;
-
gebruikers van SF6 bij het spuitgieten van magnesium of het vullen van autobanden;
-
exploitanten van bepaalde F-gassen bevattende apparaten en systemen;
-
technici en bedrijven die betrokken zijn bij bepaalde activiteiten met betrekking tot F-gassen bevattende apparatuur.
Zoals hierboven beschreven wordt op uiteenlopende toepassingsgebieden gebruik gemaakt van F-gassen. In de F-gassenverordening zijn specifieke verplichtingen vastgelegd voor de exploitanten van de volgende soorten apparatuur: -
stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur;
-
stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblussers;
-
hoogspanningsschakelaars;
-
apparatuur die oplosmiddelen bevat.
Andere F-gassen bevattende producten en apparaten, met inbegrip van mobiele apparaten, vallen eveneens onder de F-gassenverordening.
5
3 Voor wie is deze brochure bedoeld?
Deze brochure besteedt aandacht aan de in de F-gassenverordening vastgelegde vereisten voor exploitanten van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, die F-gassen als koelmiddelen bevatten. Allereerst moet daarom duidelijk worden aangegeven op wie de desbetreffende vereisten van toepassing zijn en voor wie deze brochure bedoeld is.
3.1 Om welke apparatuur gaat het? Stationaire apparatuur is gedefinieerd als apparatuur die normaal gesproken niet mobiel is wanneer ze in bedrijf is. Dientengevolge wordt er in deze brochure geen aandacht besteed aan koel- en klimaatregelingsapparatuur in vervoermiddelen. Stationaire apparatuur wordt in verschillende samenstellingen en in vele soorten gebouwen gebruikt, bv. in huishoudens, kantoren, supermarkten, winkels, fabrieken, verwerkingsinstallaties, koelhuizen, restaurants, bars, ziekenhuizen en scholen. Koelcircuit Tot het circuit waarin het koelmiddel circuleert behoren ook de compressor, de condensor, de expansieventielen en de verdamper.
Koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparaten zijn alle op hetzelfde thermodynamische proces gebaseerd en met eendere koelmiddelen gevuld. Er bestaan directe en indirecte systemen die voor koeling of verwarming zorgen: een direct systeem wordt gekenmerkt door één circuit dat het koelmiddel bevat. De warmteuitwisseling vindt plaats op de plek waar koeling of verwarming nodig is. Een indirect systeem heeft twee circuits met een eerste warmteuitwisseling tussen de vloeistoffen van het primaire en secundaire circuit en een tweede warmteuitwisseling op de plek waar koeling of verwarming nodig is. Het eerste circuit bevat het koelmiddel.
• Koelapparatuur Koelapparatuur wordt gebruikt om producten of opslagruimtes af te koelen tot een peil beneden de omgevingstemperatuur. Hiertoe behoren koelkasten en diepvriezers voor huishoudelijk gebruik, ijsvitrines, gekoelde pakhuizen, koelhuizen en koelinrichtingen voor industriële processen. Er bestaan talrijke toepassingen voor koelapparatuur: van huishoudelijk gebruik en de detailhandel tot industrieel gebruik. De afmetingen van deze uiteenlopende toepassingen variëren van een koelkast met één vak voor huishoudelijk gebruik tot grote koelhuizen, waarbij F-gasvullingen worden gebruikt die uiteenlopen van minder dan 0,1 kg (huishoudelijke koeling) tot enkele duizenden kg (industriële koeling). • Klimaatregelingsapparatuur Klimaatregelingsapparatuur heeft in de eerste plaats ten doel de temperatuur in vertrekken of gebouwen tot een bepaald peil af te koelen en/of te regelen. De afmeting van de apparatuur varieert van kleine apparaten (bv. verplaatsbare systemen die overal kunnen worden aangesloten) tot grote vast geïnstalleerde apparatuur ter koeling van gehele gebouwen, zoals kantoren of ziekenhuizen. Klimaatregelingstemperatuur wordt gebruikt in woonhuizen, de handel en in de openbare en industriële sector.
6
Al naargelang het ontwerp kan een onderscheid worden gemaakt tussen geïntegreerde klimaatregelingsapparatuur (waarbij alle wezenlijke onderdelen in één behuizing zijn ondergebracht) en zogenaamde “meerdelige systemen” (waarbij de wezenlijke onderdelen van het koelings- / verwarmingsproces in meerdere behuizingen zijn ondergebracht). In kantoorgebouwen, winkels of ziekenhuizen zijn gewoonlijk uiteenlopende systemen te vinden, zowel kleine meerdelige als ook grote centrale systemen die vaak zijn voorzien van een apart waterkoelsysteem. De koelmiddelvulling van klimaatregelingsapparatuur varieert van minder dan 0,5 kg tot meer dan 100 kg voor grote niet-huishoudelijke installaties. • Warmtepompen Warmtepompen zijn apparaten die gebruik maken van een koelcircuit om energie aan een omgevings- of afvalwarmtebron te onttrekken en bruikbare warmte leveren. Daarnaast bestaan er omkeerbare systemen die zowel over een koel- als ook een verwarmingsfunctie beschikken. Stationaire warmtepompen worden zowel in woonhuizen als ook in de industrie en de handel gebruikt voor verwarming en koeling, voor de productie van proceswater, voor het terugwinnen van warmte en andere toepassingen. Warmtepompen zijn doorgaans hermetisch afgesloten systemen met een koelmiddelvulling variërend van 0,5 kg voor warmwaterwarmtepompen tot rond 100 kg voor industriële warmtepompen.
3.2 Valt mijn koelmiddel onder de F-gassenverordening? De F-gassenverordening is van toepassing op apparatuur waarvan de koelcircuits in bijlage II opgenomen F-gassen dan wel F-gassen houdende preparaten (gewoonlijk “mengsels” genoemd) bevatten. Gebruikelijke koelmiddelen Vaak wordt voor koelmiddelen de industriële benaming gebruikt5, gewoonlijk onder vermelding van een “R”-nummer, bijvoorbeeld R-134a voor HFK-134a (de afkorting 'R' staat voor 'Refrigerant' – koelmiddel). Ook worden specifieke handelsnamen gebruikt. In Europa zijn (niet onder de F-gassenverordening vallende) koolwaterstoffen, zoals R600a (isobutaan) en R-290 (propaan), gebruikelijke koelmiddelen in koelkasten en diepvriezers voor huishoudelijk gebruik, alsmede in kleine koelapparatuur in de detailhandel (bv. koelvitrines). Er worden echter ook apparaten gebruikt die F-gassen bevatten (gewoonlijk R134a). In grotere koelapparatuur zoals die in supermarkten wordt gebruikt (bv. verkoopvitrines met centrale koelsystemen) worden op grote schaal F-gassen zoals R-134a (HFK) en R404A (een mengsel van HFK's) als koelmiddelen gebruikt. Naast de F-gassen worden ook andere soorten koelmiddelen, zoals HCFK's6, R-744 (CO2), R-600a (isobutaan), R-290 (propaan), R-1270 (propyleen) en R-717 (NH3), toegepast voor de koeling van koopwaar. Op deze koelmiddelen is de F-gassenverordening niet van toepassing. In klimaatregelingsapparatuur wordt op grote schaal gebruik gemaakt van F-gassen houdende koelmiddelen (bv. R-410A of R-407C, beide mengsels van HFK's). Bovendien vinden in oudere apparatuur nog steeds HFK's en HCFK's, zoals R-22, toepassing. In toe___________________________________ 5
Op grond van ISO 817
6
Deze stoffen worden gereguleerd bij Verordening (EG) nr. 2037/2000.
7
nemende mate worden ook andere soorten koelmiddelen zoals R-744 (CO2), R-600a (isobutaan), R-290 (propaan), R-1270 (propyleen) en R-717 (NH3) gebruikt. F-gassen als R-134a (HFK) en R-407C (een mengsel van HFK's) worden hoofdzakelijk gebruikt als koelmiddelen in warmtepompen, hoewel hiervoor in toenemende mate alternatieve koelmiddelen worden gebruikt, met name R-744 (CO2), R-600a (isobutaan), R-290 (propaan), R-1270 (propyleen) en R-717 (NH3). Tabel 1 bevat een niet-volledige lijst van stoffen die als koelmiddel worden gebruikt: Soort
Gebruikelijk koelmiddel
Minder gebruikelijk koelmiddel
Koelmiddelen waarop de F-gassenverordening van toepassing is HFK's – zuivere vloeistoffen
R-134a
R-23, R-32, R-125, R-143a
HFK beva!ende mengsels
R-403 (A,B), R-404A, R-407C, R-408A, R-410A, R-413A, R-417A, R419A, R-507A
R-401 (A,B,C), R-402 (A,B), R-405A, R-407 (A,B,D), R-411B, R-416A, R-422 (A,D), R-423A, R-508A
Andere koelmiddelen, waarop niet de F-gassenverordening, maar de verordening inzake de ozonlaag 7 a"rekende stoffen van toepassing is HCFK's – zuivere vloeistoffen
R-22
HCFK's – mengsels CFK's – zuivere vloeistoffen en mengsels
R-123, R-124 R-406A, R-409 (A,B)
R-11, R-12, R-502
R-13
Andere koelmiddelen, waarop noch de F-gassenverordening noch de verordening inzake de ozonlaag a"rekende stoffen van toepassing is Alterna$even
Tabel 1
R-717 (ammoniak), R-290 (propaan), R-600a (isobutaan), R1270 (propyleen), koolwaterstof (CH)-mengsels
R-744 (CO2)
Koelmiddelen die veelvuldig in koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur worden gebruikt
Welk soort koelmiddel bevat mijn apparatuur? De eenvoudigste manier om vast te stellen met welk soort koelmiddel u te maken heeft. Sinds 1 april 2008 moet koel-, klimaatregelings en warmtepompapparatuur die in de EU op de markt wordt gebracht zijn voorzien van een etiket met de tekst “Bevat onder het Protocol van Kyoto vallende gefluoreerde broeikasgassen”8 Tevens moeten op het etiket de soort en de hoeveelheid van het F-gas zijn aangegeven. In hoofdstuk 7 is een voorbeeld van een dergelijk etiket afgebeeld. In veel gevallen is deze informatie ook al beschikbaar op apparatuur die eerder op de markt werd aangeboden. In gevallen waar de desbetreffende informatie niet op het etiket is aangegeven, dient u de handleiding of de technische specificatie van de apparatuur te raadplegen voor informatie over het soort koelmiddel dat de apparatuur bevat. Een andere mogelijkheid is de leverancier of de producent van het apparaat, of het bedrijf of personeel dat het onderhoud van deze apparatuur uitvoert, te vragen om deze informatie te verstrekken. ___________________________________ 7
Verordening (EG) nr. 2037/2000.
8
De etiketteringsvereisten zijn in Verordening (EG) nr. 1494/2007 van de Commissie vastgelegd.
8 1
Voor welke mengsels van koelmiddelen (preparaten) geldt de verordening? Naast zuivere stoffen worden F-gassen bevattende preparaten (mengsels) gebruikt. Preparaten die onder de F-gassenverordening vallen, worden als mengsels gedefinieerd -
van twee of meer stoffen, waarvan ten minste één een F -gas is, en
-
waarvan het totale aardopwarmingsvermogen (GWP) ten minste 150 bedraagt.
Voor het eerste criterium bevat bijlage II een lijst van alle desbetreffende F-gassen waarop de verordening van toepassing is. Exploitanten moeten deze lijst raadplegen om te controleren of één van de bestanddelen van het mengsel in de lijst voorkomt. Voor de berekening van het totale aardopwarmingsvermogen (GWP) van het preparaat, moet naast het GWP van de F-gassen ook het GWP worden berekend van de andere bestanddelen die dezelfde functie (koelmiddel) hebben. Om het GWP van andere dan Fgassen in preparaten vast te kunnen stellen, moeten de in het eerste evaluatieverslag9 van de intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) gepubliceerde waarden worden gebruikt. Het totale GWP voor een preparaat is het gewogen gemiddelde, afgeleid van de som van het gewicht van de fracties van de afzonderlijke stoffen vermenigvuldigd met hun GWP. Σ [(stof X% x GWP) + (stof Y% x GWP) + … (stof N% x GWP)] Hierbij is % de gewichtsbijdrage met een tolerantie in gewicht van ± 1 %. Voorbeeld 1 R-415B
Voorbeeld 2 R-410A
25% HCFK-22 (GWP 1 500), 75% HFK-152a (GWP 120)
50% HFK-32 (GWP 550), 50% HFK-125 (GWP 3 400)
Σ [(25% x 1 500) + (75% x 120)] → totaal GWP = 465
Σ [(50% x 550) + (50% x 3 400)] → totaal GWP = 1 975
àHet preparaat valt onder de F-gassenverordening (GWP ≥ 150)
à Het preparaat valt onder de F-gassenverordening (GWP ≥ 150)
Tabel 2
Voorbeelden voor de berekening van het GWP van preparaten
3.3 Wie is de exploitant van de apparatuur? De F-gassenverordening bepaalt dat de exploitant van de apparatuur verantwoordelijk is voor de naleving van de wettelijke voorschriften. De exploitant is gedefinieerd als "de natuurlijke of rechtspersoon die de feitelijke controle uitoefent over het technisch functioneren van de apparatuur en systemen die onder deze verordening vallen". Volgens deze definitie is de eigenaar van het F-gassen bevattende systeem niet automatisch de exploitant van het systeem. De “feitelijke controle over het technisch functioneren” van bepaalde apparatuur of een bepaald systeem houdt onder meer de volgende elementen in: -
vrije toegang tot het systeem, waartoe de mogelijkheid behoort om toezicht te houden op de onderdelen en hun werking, evenals de mogelijkheid om derden toegang te verlenen tot het systeem;
___________________________________ 9
J.T. Houghton, G.J. Jenkins, J.J. Ephraums (red.), Climate Change, The IPCC Scientific Assessment, Cambridge University Press, Cambridge (UK) 1990.
9
-
de controle over het dagelijks functioneren en de bediening (bv. over het aan- of uitschakelen)
-
de bevoegdheid (ook in financieel opzicht) om over technische wijzigingen te beslissen (bv. de vervanging van een onderdeel, de installatie van een permanente lekdetector), tot wijziging van de hoeveelheden F-gassen in de apparatuur of het systeem en tot het uitvoeren van controles (bijvoorbeeld lekcontroles) of reparaties
Gewoonlijk is de exploitant van huishoudelijke apparatuur of kleine apparatuur voor de handel een individu, meestal de eigenaar van de apparatuur, terwijl de exploitant in het geval van commerciële of industriële toepassingen veelal een rechtspersoon (gewoonlijk een bedrijf ) is die verantwoordelijk is voor het geven van instructies aan werknemers met betrekking tot het dagelijks technisch functioneren van de apparatuur. In sommige gevallen, met name waar het om grote installaties gaat, zijn servicebedrijven gecontracteerd om de service en het onderhoud te verrichten. In deze gevallen wordt door de contractuele en praktische afspraken tussen de partijen bepaald wie de exploitant is.
Ook al is het eigenaarschap niet bepalend voor de vraag wie de “exploitant” is, kunnen de lidstaten in duidelijk omschreven situaties de eigenaar als exploitant aanwijzen, zelfs wanneer de eigenaar niet de feitelijke controle over het technisch functioneren van het systeem of de apparatuur uitoefent. Om die reden moet rekening worden gehouden met de specifieke uitvoeringsvoorwaarden in de verschillende lidstaten.
10
!
4 Welke verplichtingen heeft de exploitant?
Al naargelang de hoeveelheid F-gassen die de toepassing bevat, moeten specifieke verplichtingen in acht worden genomen. In de onderstaande beslisboom worden de systemen ingedeeld in de categorieën10 A t/m E. In Tabel 3 worden de specifieke verplichtingen voor elke categorie samengevat. Gasvulling van de toepassing
Gasvullingscategorie F-gassen
nee
≥ 3kg?
ja
Hoe herken ik een hermetisch afgesloten systeem (zie hoofdstuk 4.2)
nee
Hermetisch afgesloten systeem?
≥6kg?
ja
≥30kg?
E
ja
D
nee
nee
C
ja
nee ≥300kg?
ja
Figuur 3
B
A
Beslisboom: wat moet ik doen?
___________________________________ 10
Gemakshalve worden in deze brochure F-gasvullingscategorieën gehanteerd. Deze categorieën zijn echter niet als zodanig in de verordening gedefinieerd.
11
F-gasvullingscategorie
A
B
C
D
E
(≥ 300 kg)
(≥ 30 kg en < 300 kg)
(≥ 3 kg en < 30 kg; hermetisch afgesloten: ≥ 6 kg en < 30 kg)
(hermetisch afgesloten: ≥ 3 kg en < 6 kg)
(< 3 kg)
Installatie11, service of onderhoud van de apparatuur door gecertificeerde bedrijven en personeelsleden (art. 5, lid 3)12
ü
ü
ü
ü
ü
Voorkomen van lekkages en zo spoedig mogelijke reparatie van vastgestelde lekkages (art. 3, lid 1) 12
ü
ü
ü
ü
ü
Regelmatige controle op lekkage, door gecertificeerd personeel (art. 3, lid 2)12
ü
ü
ü
Installatie van een lekdetectiesysteem, dat ten minste eens per jaar moet worden gecontroleerd (art. 3, lid 3)12
ü
Bijhouden van een register (art. 3, lid 6)12
ü
ü
ü
ü
Terugwinning van F gassen vóór de definitieve verwijdering en in voorkomend geval tijdens service of onderhoud, door gecertificeerd personeel (art. 4, leden 1 en 4) 12
ü
ü
ü
ü
Verplichtingen voor de exploitant
Table 3
ü
Overview of obligations for the operator depending on the F-Gas charge of the application
De verplichtingen voor de categorieën B en C verschillen qua frequentie van de lekcontroles (zie tabel 5).
4.1 Hoe groot is de F-gasvulling van mijn systeem of apparatuur? Bij de categorisering van een toepassing is voor de Commissie de technische structuur bepalend, en niet de locatie of de functie ervan. Onder een toepassing moet een samenstel van onderdelen en leidingen worden verstaan die één ononderbroken structuur vormen waardoor de F-gassen kunnen stromen. Indien een F-gasmolecuul binnen de structuur van de ene plaats naar de andere kan stromen, betekent dit dat deze twee locaties onderdeel van één en dezelfde toepassing vormen. Met betrekking tot koel-, klimaatregelings en warmtepompapparatuur volgt hieruit dat twee niet onderling verbonden koelcircuits (waarbij niet de mogelijkheid bestaat om het ene koelcircuit met het ander permanent of tijdelijk te verbinden) als twee afzonderlijke toepassingen dienen te worden beschouwd, ook al worden ze voor hetzelfde doeleinde gebruikt (bv. om een lage temperatuur in een koel- of pakhuis te bereiken).
___________________________________
12
11
Voor zover toepasbaar, bv. niet relevant voor systemen met stekkers
12
Verordening (EG) nr. 842/2006.
Voorbeeld Op een loca!e zijn 5 waterkoelinstalla!es geïnstalleerd die elk 100 kg F-gassen als koelmiddel beva"en. Ze zijn aan de kant van de waterkoeling onderling verbonden, maar hun koelcircuits zijn niet met elkaar verbonden. Ofschoon de totale koelmiddelvulling 500 kg bedraagt, wordt iedere koelinstalla!e als afzonderlijke toepassing beschouwd, omdat hun koelcircuits niet onderling verbonden zijn. à
Voor elke koelinstalla!e moet aan de vereisten voor de F-gasvullingscategorie B (apparatuur ≥ 30 en < 300 kg) worden voldaan.
à
De installa!e van een permanent lekkagedetec!esysteem (verplicht voor de Fgasvullingscategorie A ≥ 300 kg) is niet nodig.
Tabel 4
Voorbeeld voor de berekening van de F-gasvulling van een toepassing
Ter bepaling van de F-gasvulling moet de exploitant het etiket (zie ook hoofdstuk 7) en de handleiding of de technische specificaties raadplegen. Indien de F-gasvulling onder de categorieën A, B of C zou kunnen vallen, maar de grootte van de vulling niet in de technische specificaties van de producent of op het etiket is vermeld, moet deze door gecertificeerd personeel worden vastgesteld (zie hoofdstuk 6). In twijfelgevallen dient de exploitant contact op te nemen met de leverancier of de producent van de apparatuur, of met het bedrijf dat verantwoordelijk is voor het onderhoud.
Vuistregels Gewoonlijk ligt de F-gasvulling van kleine hermetisch afgesloten koeltoepassingen die voorzien zijn van een “normale” stekker, onder de grens van 6 kg. Bijna alle koelkasten en diepvriezers voor huishoudelijk gebruik (afgezien van enkele zeer oude apparaten) vallen onder deze categorie. Een normale koelkast voor huishoudelijk gebruik bevat bv. rond 0,1 kg koelmiddel. Koeltoepassingen in kleine winkels (bv. ijsvitrines, flessenkoelers, kleine koel- of vriesvitrines voor levensmiddelen), in cafés en restaurants (bv. apparaten voor gekoelde drankjes of ijsmachines), in kantoren (bv. verkoopautomaten) en in andere soorten gebouwen bevatten doorgaans 0,05 tot 0,25 kg koelmiddel. Op zichzelf staande klimaatregelingstoepassingen voor huishoudelijk gebruik bevatten gewoonlijk tussen 0,5 en 4 kg koelmiddel (gemiddeld 0,31 – 0,34 kg per kW koelcapaciteit). Warmtepompen die alleen voor de bereiding van warm water worden gebruikt, hebben doorgaans F-gasvullingen van minder dan 3 kg. In kleine warmtepompapparatuur (in de huishoudelijke sector met een koelmiddelvulling van hooguit 6 kg) bevindt het koelmiddel zich normaliter in een hermetisch afgesloten circuit. In de industrie toegepaste warmtepompen hebben gewoonlijk vullingen van meer dan 30 kg.
4.2 Wanneer is er sprake van een hermetisch afgesloten 13
systeem? Voor hermetisch afgesloten systemen gelden minder strenge vereisten, op voorwaarde dat de zin “hermetisch afgesloten systeem” op het etiket van het apparaat is aangegeven (zie ook hoofdstuk 7).
Onder ‘hermetisch afgesloten systeem’ wordt verstaan een systeem waarin alle delen die koelvloeistof bevatten, zijn afgedicht door lassen, solderen of een soortgelijke permanente verbinding, met inbegrip van afgedichte of beschermde toegangspunten die reparatie of verwijdering op adequate wijze mogelijk maken, en dat een geteste lekkage van minder dan 3 g per jaar heeft onder een druk van minstens een vierde van de maximaal toegestane druk13.
___________________________________ 13
14
Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 842/2006
5 Welke verantwoordelijkheden heeft de exploitant? Op grond van de in het vorige hoofdstuk gegeven informatie is het mogelijk om toepassingen in de juiste categorie in te delen en te bepalen aan welke vereisten moet worden voldaan (zie Tabel 3 in hoofdstuk 4).
!
Mogelijk gelden er specifieke nationale voorschriften, met name voor toepassingen met minder dan 3 kg F-gasvulling (of < 6 kg voor hermetisch afgesloten systemen die als zodanig zijn geëtiketteerd). In dit hoofdstuk worden de in de F-gassenverordening vastgelegde specifieke voorschriften voor de verschillende vullingscategorieën uitvoerig beschreven. Als aanduiding voor de verschillende categorieën waarop deze voorschriften van toepassing zijn, worden de volgende symbolen gebruikt: Voorbeelden:
A
B
C
D
E
Van toepassing op alle F-gasvullingscategorieënf
A
B
C
D
E
Alleen van toepassing op F-gasvullingscategorie A (≥ 300 kg)
5.1 Zorg dragen voor een correcte installatie en de juiste serviceen onderhoudswerkzaamheden A B C D E De installatie en het onderhoud of de service van de apparatuur moet worden uitgevoerd door personeel en bedrijven die over het juiste certificaat beschikken (zie hoofdstuk 6).
In het kader van de F-gassenverordening moet onder installa!e worden verstaan:
moet onder service of onderhoud worden verstaan:
het voor het eerst, op de plaats waar zij zullen worden toegepast, aansluiten van één of meer blusmiddel met gefluoreerde broeikasgassen beva"ende houders of houders die daartoe ontworpen zijn, met de bijbehorende onderdelen, met uitzondering van die onderdelen die niet van invloed zijn op de inslui#ng van het blusmiddel voordat het wordt gebruikt om vuur te blussen.
alle ac#viteiten waarbij wordt gewerkt aan de blusmiddel met gefluoreerde broeikasgassen beva"ende houders of houders die daartoe ontworpen zijn, of aan de bijbehorende onderdelen, met uitzondering van die onderdelen die niet van invloed zijn op de inslui#ng van het blusmiddel voordat het wordt gebruikt om vuur te blussen.
15
5.2 Het voorkomen en herstellen van lekkages
A
B
C
D
E
Alle exploitanten van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompentoepassingen moeten ongeacht de zich daarin bevindende hoeveelheid koelmiddel: -
lekken voorkomen en
-
vastgestelde lekken zo spoedig mogelijk herstellen,
door gebruik te maken van alle maatregelen die technisch uitvoerbaar zijn en geen buitensporige kosten meebrengen.14
A
5.3 Controle op lekkage 5.3.1
B
C
D
E
Routinecontroles op lekkage
Indien een adequaat en naar behoren functionerend lekdetectiesysteem is geïnstalleerd, kan de frequentie van de controles op lekkages worden gehalveerd, maar nooit tot een frequentie van > 12 maanden (zie hoofdstuk 5.4).
In werking zijnde of tijdelijk buiten werking zijnde toepassingen die 3 kg of meer (6 kg of meer bij hermetisch afgesloten systemen die als zodanig zijn geëtiketteerd) F-gassen houdende koelmiddelen bevatten, moeten regelmatig op lekkage worden gecontroleerd. De exploitant van de toepassing moet ervoor zorg dragen dat deze controles door gecertificeerd personeel worden uitgevoerd (zie hoofdstuk 6).
A
B
C
(≥ 300 kg)
(≥ 30 kg en < 300 kg)
(≥ 3 kg en < 30 kg; hermetisch afgesloten: ≥ 6 kg en < 30 kg)
om de 3 maanden (*)
om de 6 maanden
om de 12 maanden
om de 6 maanden
om de 12 maanden
om de 12 maanden
F-gasvullingscategorie Minimumfrequentie van controles op lekkage Zonder naar behoren functionerend en adequaat lekdetectiesysteem Met een naar behoren functionerend en adequaat lekdetectiesysteem
(*) Voor toepassingen die een vulling van 300 kg of meer bevatten is een lekdetectiesysteem verplicht dat in geval van lekkage de exploitant waarschuwt.
Tabel 5
5.3.2
Overzicht van de minimumfrequenties voor controles op lekkage
Controles na reparaties
Wanneer een lek is vastgesteld, moet de exploitant erop toezien dat de reparatie zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd door voor deze specifieke taak gecertificeerd personeel (zie hoofdstuk 6). Bovendien moet de exploitant ervoor zorgen dat zo nodig (indien het gecertificeerde personeelslid dit nodig acht) na de reparatie een lektest met zuurstofvrije stikstof (OFN) of een ander geschikt druktest- of drooggas wordt uitgevoerd. Na de test moet het voor de druktest gebruikte drooggas worden verwijderd, het koelmiddel worden bijgevuld en een nieuwe lektest worden uitgevoerd. ___________________________________ 14
16
Artikel 3, lid 1 van Verordening (EG) nr. 842/2006.
In ieder geval moet, al naargelang de situatie en het oordeel van de gecertificeerde persoon, binnen 1 maand een vervolgcontrole worden uitgevoerd. Aangezien de vervolgcontrole overeenkomstig de basisvoorschriften voor de controle op lekkage moet worden uitgevoerd, begint het tijdsinterval voor de volgende reguliere lekkagecontrole op het tijdstip van de vervolgcontrole.
5.3.3
Pas in gebruik genomen apparatuur
In the case of newly installed equipment, a check according to the standard leakage checking requirements has to be carried out, by certified personnel, immediately after it has been put into service.
5.4 Het installeren van lekdetectiesystemen
A
B
C
D
E
Toepassingen die 300 kg of meer F-gassen houdende koelmiddelen bevatten, moeten worden uitgerust met een vast lekdetectiesysteem dat de exploitant waarschuwt als het een lek vaststelt. Ten minste ieder jaar moet worden gecontroleerd of het lekdetectiesysteem naar behoren functioneert. Bij de keuze van de juiste technologie en de installatieplaats voor een dergelijk detectiesysteem moet de exploitant rekening houden met alle factoren die van invloed kunnen zijn op de doeltreffendheid van het systeem, teneinde te waarborgen dat het geïnstalleerde systeem eventuele lekkage zal vaststellen en de exploitant zal waarschuwen. Tot deze factoren kunnen het soort apparaat, de plaats waarop het wordt geïnstalleerd en de mogelijke aanwezigheid van andere storingsfactoren in de ruimte behoren.
Onder “lekdetectiesysteem”: wordt verstaan een geijkt mechanisch, elektrisch of elektronisch apparaat om lekken van gefluoreerde broeikasgassen op te sporen, en dat de exploitant waarschuwt als het deze gassen heeft vastgesteld.
Als leidraad geldt dat systemen die lekkage opsporen door te meten of de lucht gefluoreerde broeikasgassen bevat, zo mogelijk in de machinekamer dienen te worden geïnstalleerd. Indien er geen machinekamer is, dienen zij zo dicht mogelijk bij de compressor of de expansieventielen te worden geïnstalleerd, en zo gevoelig te worden ingesteld dat een doeltreffende opsporing van lekkages mogelijk is. Andere systemen, met inbegrip van systemen die lekkage door middel van een elektronische analyse van het vloeistofpeil of andere gegevens opsporen, kunnen, in voorkomend geval, eveneens worden gebruikt. Er moet zowel rekening gehouden worden met norm EN 378 en de normen waarnaar hierin wordt verwezen, als ook met de nationale verordeningen. Na iedere vermoedelijke lekkage van F-gas die door een vast geïnstalleerd lekdetectiesysteem wordt aangegeven, moet een controle van het systeem (hoofdstuk 5.3) worden uitgevoerd om het lek op te sporen, en zo nodig een reparatie van het lek. Exploitanten van toepassingen die minder dan 300 kg F-gassen bevatten, kunnen eveneens een lekdetectiesysteem installeren. Apparatuur met naar behoren functionerende lekdetectiesystemen die bij vaststelling van een lek de exploitant waarschuwen, hoeft minder frequent te worden gecontroleerd (zie Tabel 5).
17
5.5 Het bijhouden van een register Exploitanten van toepassingen die een F-gasvulling van 3 kg of meer bevatten, dienen – ongeacht of het systeem hermetisch afgesloten is of niet – een register van de apparatuur bij te houden en deze op verzoek ter beschikking te stellen aan de bevoegde nationale instantie of de Europese Commissie.
5.5.1
Inhoud van het apparatuurregister voor de categorieën A, B, C
A
B
C
D
E
Het apparatuurregister (zie bijlage III voor een model hiervoor) moet de volgende gegevens bevatten15: - naam, postadres en het telefoonnummer van de exploitant; - gegevens over de geïnstalleerde hoeveelheid en soort F-gassen (indien dit niet in de technische specificaties van de producent of op het etiket is aangegeven, moet dit door gecertificeerd personeel worden vastgesteld); - de hoeveelheden bijgevulde F-gassen; - de hoeveelheden bij onderhoud, service en definitieve verwijdering teruggewonnen F-gassen; - de vastgestelde oorzaak van de opgespoorde lekkage; - identificatie van het bedrijf / het personeel dat de desbetreffende activiteiten heeft uitgevoerd; - gegevens over en de resultaten van de regelmatige controles op lekkage; - gegevens over en de resultaten van de controle van het lekdetectiesysteem (indien geïnstalleerd); - alle ander relevante gegevens.
5.5.2
Inhoud van het apparatuurregister voor categorie D
A
B
C
D
E
Het apparatuurregister moet de volgende informatie bevatten16: - informatie over de hoeveelheid en het soort F-gassen dat is geïnstalleerd - de hoeveelheden aan bijgevulde F-gassen - de hoeveelheden aan teruggewonnen F-gassen bij onderhoud, service en definitieve verwijdering - identificatie van het bedrijf / personeel die de activiteiten heeft uitgevoerd - ieder ander soort relevante informatie ___________________________________
18
15
Artikel 3, lid 6 van Verordening (EG) nr. 842/2006 en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1516/2007 van de Commissie.
16
Artikel 3, lid 6 van Verordening (EG) nr. 842/2006.
5.6 Terugwinning van het koelmiddel
A
B
C
D
E
Exploitanten moeten zorg dragen voor de juiste terugwinning, d.w.z. verzameling en opslag, door gecertificeerd personeel van F-gassen houdende koelmiddelen uit de koelcircuits van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompenapparatuur, teneinde de recycling, regeneratie of vernietiging ervan te waarborgen. Deze taak moet vóór de uiteindelijke verwijdering van de apparatuur en indien nodig bij onderhouds- of servicewerkzaamheden worden verricht.
19
6 Gegevens inzake de certificatie van technisch personeel en bedrijven
De in tabel 6 vermelde werkzaamheden mogen, tenzij deze tijdens de productie of reparatie op een vestigingsplaats van een fabrikant worden verricht, alleen door personeel en bedrijven worden uitgevoerd die een certificatie hebben, afgegeven door een daartoe door een lidstaat gerechtigde certificeringsinstantie. De exploitant moet ervoor zorgen dat het personeel over een geldig certificaat voor de voorgenomen werkzaamheden beschikt.
!
Er moet rekening worden gehouden met de specifieke voorschriften van de afzonderlijke lidstaten.
Werkzaamheden
*
Gecertificeerd personeel*
Gecertificeerdeb edrijven
Installatie
ü
ü
Onderhoud en service
ü
ü
Controle op lekkage van toepassingen die ≥ 3 kg F-gassen bevatten (≥ 6 kg voor hermetisch afgesloten en als zodanig geëtiketteerde toepassingen)
ü
Terugwinning van F-gassen
ü
Bepaalde uitzonderingen worden beschreven in artikel 4, lid 3 van Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie
Tabel 6
Door gecertificeerde personeelsleden en bedrijven te verrichten werkzaamheden
De certificaten moeten de volgende gegevens bevatten17: -
de naam van de certificeringsinstantie, de volledige naam van de houder, een certificaatnummer en de eventuele vervaldatum;
-
de categorie van het certificaat (alleen voor personeelsleden);
-
de werkzaamheden waartoe de houder van het certificaat bevoegd is;
-
de afgiftedatum en de handtekening van de afgever.
In een overgangsperiode die tot uiterlijk 4 juli 2011 duurt, wordt in sommige lidstaten mogelijk een systeem van tussentijdse certificering toegepast. De lidstaten bepalen de inhoud van de certificering, de categorie van het personeel en de vervaldatum. Het is daarom belangrijk dat de exploitant op de hoogte is van specifieke voorwaarden van de lidstaten ( nationale contactpunten, zie bijlage IV).
__________________________________ 17
20
Artikel 5, lid 2 van de Verordening van de Commissie (EG) Nr 303/2008
Tabel 7 biedt een overzicht van de categorieën voor personeelscertificering en de bijbehorende werkzaamheden die krachtens de EU-voorschriften18 kunnen worden verricht: Werkzaamheid Vullingscategorieën D, E
Vullingscategorieën A, B, C
Certificaat
T
I
O
C1
C2
T
I
O
Categorie I
ü
ü
ü
ü
ü
ü
ü
ü
Categorie II
ü
ü
ü
Categorie III
ü
ü
ü
Categorie IV
C1 = Controle op lekkages met inbegrip van het openen van het koelcircuit C2 = Controle op lekkages zonder opening van het koelcircuit T = Terugwinning
Tabel 7
I = Installatie
O = Onderhoud of service
Categorieën voor personeelscertificatie
Certificaten voor bedrijven hebben betrekking op werkzaamheden (niet op categorieën): ofwel op installatie of op onderhoud/service of beide. Certificaten (behalve tussentijdse certificaten) zijn geldig in alle lidstaten, maar de lidstaten kunnen een vertaling van het certificaat verlangen. De certificeringsvoorschriften voor personeel en bedrijven worden beschreven in Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie.
___________________________________ 18
Artikel 4, lid 2 van Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie.
21
7 Informatie op etiketten Sinds 1 april 200819 zijn producenten of importeurs die in de EU F-gassen bevattende koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur of houders van F-gassen op de markt brengen, verplicht om deze te etiketteren. Het etiket is een belangrijke informatiebron die uitsluitsel geeft over de vraag of de apparatuur onder de F-gassenverordening valt en welke vereisten erop van toepassing zijn. Specifieke voorschriften in de lidstaten kunnen etikettering in de taal van de lidstaat noodzakelijk maken. Op het etiket moeten ten minste de soort en de hoeveelheid van de F-gassen zijn aangegeven die de apparatuur bevat, en daarnaast de zin: “Bevat onder het Protocol van Kyoto vallende gefluoreerde broeikasgassen”. Voorbeeld:
Maschinentyp
VMK 90/1-S
type / type de la machine:
Maschinennummer:
08120109
no. / numéro de la machine
Kälteleistung bei: T.umgeb. / T.medium cooling capacity with: t.amb. / t.fluid capacité frigorifique lors de t.amb. / t.de fluide:
Umgebungstemperatur max.: ambient temperature max. / température ambiante max.:
zulässiger Betriebsüberdruck: admissible opera#ng pressure / Supression autorisée:
Qa [W]
11200/42°C
Tamax [°C]
+ 42
Pmax [bar]
29,50
Kältemi$el:
R407C
Refrigerant / Fluide frigorifique:
Kältemi$elmenge: quan#ty of refrigerant / quantité fluide frigorifique:
Spannung: voltage / tension:
Frequenz: frequency / fréquence:
Betriebsstrom max.: opera#ng current / intensité maximale:
Anschlußleistung: connected load / puissance électrique conmnectée:
Vorsicherung max.: preliminary fuse max. / fusible auxiliaire max.:
Gewicht: weight / poids:
Gewicht mit Wasserfülllung: weight with water filling / poids, circuit hydraulique plein:
m1 [kg]
2,20
U [V]
3/PE ~ 400
f [Hz]
50
Imax [A]
11,30
P [kW]
6,30
[A]
16
m2 [kg]
250
m3 [kg]
360
Baujahr: year built / année de fabrication
2008
Kältekreislauf gefüllt mit: Refrigerant circuit is filled with: Le circuit réfrigérant est rempli avec: R134a (CF3CH2F) R404a (CF3CH2+CF3CH3+CF3CH2F) R407c (CH2F2+CF3CH3+CF3CHF2F) R410a (CH2F2-CF3CHF2) Enthält vom Kyoto-Protokoll erfasste fluorierte Treibhausgase. Contains fluorinated greenhouse gases covered by the Kyoto Protocol. Con#ent des gaz à effet de serre fluorés relevant du protocole de Kyoto.
8 Sancties wegens nietnaleving Sancties wegens de niet-naleving van voorschriften van de F-gassenverordening worden door elke lidstaat afzonderlijk vastgelegd. ___________________________________ 19
22
Verordening (EG) nr. 1494/2007 van de Commissie.
Bijlage I: Lijst van uitvoeringsbesluiten van Verordening (EG) nr. 842/2006 Verordening (EG) nr. 1493/2007 van de Commissie van 17 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van de vorm van het verslag dat door producenten, importeurs en exporteurs van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen moet worden ingediend Verordening (EG) nr. 1494/2007 van de Commissie van 17 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van de vorm van etiketten en aanvullende etiketteringseisen betreffende producten en apparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten Verordening (EG) nr. 1497/2007 van de Commissie van 18 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) Nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire brandbeveiligingssystemen die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten Verordening (EG) nr. 1516/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot instelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat Verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten Verordening (EG) nr. 305/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars Verordening (EG) nr. 306/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur Verordening (EG) nr. 307/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen voor opleidingsprogramma’s en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van opleidingsgetuigschriften voor personeel op het gebied van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevattende klimaatregelingssystemen in bepaalde motorvoertuigen Verordening (EG) nr. 308/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van het model voor de kennisgeving van opleidings- en certificeringsprogramma’s van de lidstaten 23
24
Zwavelhexafluoride
SF6
trifluormethaan
difluormethaan
fluormethaan
1,1,1,2,2,3,4,5,5,5-decafluorpentaan
1,1,1,2,2-pentafluorethaan
1,1,2,2-tetrafluorethaan
1,1,1,2-tetrafluorethaan
1,1-difluorethaan
HFK-23
HFK-32
HFK-41
HFK-43-10mee
HFK-125
HFK-134
HFK-134a
HFK-152a
Fluorkoolwaterstoffen (HFK's)
Volledige naam
Aanduiding
359-35-3
C2H2F4 (CHF2CHF2)
75-37-6
354-33-6
C2HF5 (CHF2CF3)
C2H4F2 (CH3CHF2)
138495-42-8
C5H2F10 (CF3CHFCHFCF2CF3)
811-97-2
593-53-3
CH3F
C2H2F4 (CH2FCF3)
75-10-5
CH2F2
75-46-7
2551-62-4
SF6
CHF3
CAS-nummer
Chemische formule
120
1 300
1 100
3 400
1 500
97
550
12 000
22 200
GWP
- drijfgas voor speciale technische aërosolen - bestanddeel van drijfmiddelen voor geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS) - koelmiddel
- koelmiddel - bestanddeel van koelmiddelmengsels - oplosmiddel voor extractie - drijfgas voor medische en technische aërosolen - bestanddeel van drijfmiddelen voor geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS) en polyurethaanschuim (PUR)
Nog geen wijdverbreide toepassing
- bestanddeel van koelmiddelmengsels - brandblusmiddel
- oplosmiddel voor speciale toepassingen - drijfmiddel voor schuimtoepassingen
- halfgeleiderproductie
- bestanddeel van koelmiddelmengsels
- koelmiddel voor lage temperaturen - brandblusmiddel
- isolatiegas in hoogspanningsschakelaars - afdekgas voor de magnesiumproductie - etsen en reinigen in de halfgeleiderindustrie
Belangrijkste toepassingen
Bijlage II: F-gassen vermeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 842/2006
25
1,1,2-trifluorethaan
1,1,1-trifluorethaan
1,1,1,2,3,3,3-heptafluorpropaan
1,1,1,2,2,3-hexafluorpropaan
1,1,1,2,3,3-hexafluorpropaan
1,1,1,3,3,3-hexafluorpropaan
1,1,2,2,3-pentafluorpropaan
1,1,1,3,3-pentafluorpropaan
1,1,1,3,3-pentafluorbutaan
HFK-143
HFK-143a
HFK-227ea
HFK-236cb
HFK-236ea
HFK-236fa
HFK-245ca
HFK-245fa
HFK-365mfc
tetrafluormethaan
1,1,1,2,2,2-hexafluorethaan
Perfluormethaan (PFK-14)
Perfluorethaan (PFK-116)
Perfluorkoolstoffen (PFK's)
Volledige naam
Aanduiding
431-89-0
677-56-5
431-63-0
690-39-1
679-86-7
460-73-1
406-58-6
C3HF7 (CF3CHFCF3) C3H2F6 (CH2FCF2CF3) C3H2F6 (CHF2CHFCF3) C3H2F6 (CF3CH2CF3) C3H3F5 (CH2FCF2CHF2) C3H3F5 (CHF2CH2CF3) C4H5F5 (CF3CH2CF2CH3)
C2F6 (CF3CF3)
76-16-4
75-73-0
420-46-2
C2H3F3 (CH3CF3)
CF4
430-66-0
C2H3F3 (CH2FCHF2)
11 900
5 700
890
950
640
9 400
1 200
1 300
3 500
4 300
330
CAS-nummer GWP
Chemische formule
- halfgeleiderproductie
- halfgeleiderproductie - brandblusmiddel
- schuimmiddel voor polyurethaanschuim (PUR) en fenolschuim - bestanddeel van oplosmiddelmengsels
- schuimmiddel voor polyurethaanschuim (PUR) - oplosmiddel voor speciale toepassingen
- koelmiddel - drijfmiddel
- brandblusmiddel - koelmiddel
- koelmiddel - drijfmiddel
- koelmiddel - drijfmiddel
- koelmiddel - drijfgas voor medische aërosolen - brandblusmiddel - drijfmiddel voor schuimtoepassingen
- bestanddeel van koelmiddelmengsels
Nog geen wijdverbreide toepassing
Belangrijkste toepassingen
26 C5F12
C6F14
1,1,1,2,2,3,3,4,4,4-decafluorbutaan
1,1,1,2,2,3,3,4,4,5,5,5-dodecafluorpentaan
1,1,1,2,2,3,3,4,4,5,5,6,6,6-tetradecafluorhexaan
1,1,2,2,3,3,4,4-octafluorcyclobutaan
Perfluorbutaan (PFK-31-10)
Perfluorpentaan
Perfluorhexaan (PFK-51-14)
Perfluorcyclobutaan
c-C4F8
C4F10
C3F8 (CF3CF2CF3)
1,1,1,2,2,3,3,3-octafluorpropaan
Perfluorpropaan (PFK-218)
Chemische formule
Volledige naam
Aanduiding
10 000
115-25-3
- halfgeleiderproductie
- koelvloeistof voor speciale toepassingen - oplosmiddel
- ontvettingsmiddel voor precisiereiniging - zelden toegepast koelmiddel
8 900
9 000
- natuurkundig onderzoek - brandblusmiddel
- halfgeleiderproductie
Belangrijkste toepassingen
8 600
8 600
355-42-0
678-26-2
355-25-9
76-19-7
CAS-nummer GWP
Bijlage III: Voorbeeld van een apparatuurregister Apparatuurregister Naam van de exploitant van de apparatuur Postadres Telefoonnummer Benaming van het 1 apparaat
Referentienummer
Beschrijving
Hermetisch afgesloten?
Locatie
Installatiedatum
Soort koelmiddel
Ja / Nee
Koelmiddelvulling [kg] Toevoeging van koelmiddelen
Datum
2
Technicus / bedrijf (met certificaatnummer)
Soort koelmiddel
Toegevoegde hoeveelheid [kg]
Reden voor de toevoeging
Terugwinning / Verwijdering van koelmiddelen Datum
2
Technicus / bedrijf
Soort koelmiddel
Verwijderde hoeveelheid [kg]
(met certificaatnummer°)
Reden voor de terugwinning / verwijdering
Controles op lekkage (inclusief vervolgcontroles) Datum
2
Technicus / bedrijf (met certificaatnummer)
Gecontroleerde delen
Resultaat
Verrichte handelingen
Vervolgcontrole nodig?
Onderhouds- of servicewerkzaamheden Datum
2
Technicus / bedrijf (met certificaatnummer)
Betrokken delen
Verrichte onderhoudsof servicewerkzaamheden
Commentaar
Uitgevoerde tests met het automatische lekdetectiesysteem (indien aanwezig) Datum
2
Technicus / bedrijf (met certificaatnummer)
Resultaat
Commentaar
Andere relevante gegevens Datum
1 2
Technische benaming. Met inbegrip van de naam van de technicus en het bedrijf, het postadres en het telefoonnummer.
1
Technische benaming. Met inbegrip van de naam van de technicus en het bedrijf, het postadres en het telefoonnummer.
27
Bijlage IV: Verdere informatie Europese Commissie http://ec.europa.eu/environment/climat/fluor
Nationale contactpunten voor F-gassen AUSTRIA Federal Ministry of Agriculture, Forestry Environment and Water Management Division V/2 – Chemicals Policy Stubenbastei 5 1010 Vienna Austria Tel: +43-1-51522 2329 Fax: +43-1-51522 7334 offi
[email protected] www.lebensministerium.at
CYPRUS Environment Service Ministry of Agriculture, Natural Resources and Environment Nicosia 1411 Cyprus Tel: +35722408900 Fax:+35722774945 www.moa.gov.cy
28
BELGIUM Federal Public Service for Public Health, Food Chain Safety and the Environment Climate Change Service – Ozone/ F gas Eurostation Bloc II Place Victor Horta 40, bte 10 1060 Brussels Belgium Tel: +32 2 524 95 43 Fax: + 32 2 524 96 01
[email protected] www.health.fgov.be
CZECH REPUBLIC Ministry of Environment Air Protection Department Vrsovicka 65 100 00 Praha 10 Czech Republic Tel: +420-2-6712-1111 Fax: +420-2-6731-0308
[email protected] www.env.cz
BULGARIA Air Protection Directorate Global Atmospheric Processes Dept Ministry of Environment and Water 67, William Gladstone Str. Sofia 1000 Bulgaria Tel: +359 2 940 6204/ 62 57 Fax: +359 2 981 0954/ 66 10
[email protected] www.moew.government.bg
DENMARK Miljøstyrelsen (Danish EPA) Strandgade 29 1401 Copenhagen K Denmark Tel: +45-7254-4000 Fax: +45-3332-2228
[email protected] www.mst.dk
ESTONIA
FINLAND
FRANCE
Ministry of the Environment of the Republic of Estonia Environment Mgmt & Technology Dept. Narva mnt 7A Tallinn 15172 Estonia Tel: +372 626 2802 Fax:+372 626 2801
[email protected] www.envir.ee
Finnish Environment Institute (SYKE) P.O. Box 140 00251 Helsinki Finland Tel: +358-20-610123 Fax: +358-9-5490-2190 kirjaamo.syke@ymparisto.fi www.ymparisto.fi
Ministère de l'écologie, de l’énergie, du développement durable et de l’aménagement du territoire Direction générale de la prévention des risques Bureau des substances et préparations chimiques 20, Avenue de Ségur 75302 Paris 07 SP France Tel: +33 1 42 19 20 21 Fax: +33 1 42 19 14 68
[email protected] www.developpement-durable.gouv.fr
GERMANY
GREECE
Ministry for Environment IG II 1 P.O. Box 120629 53048 Bonn Germany Tel: +49-22899-3050 Fax: +49-22899-305-3225 www.bmu.de/luftreinhaltung/fl uoirerte_treibhausgase/doc/40 596.php www.umweltbundesamt.de/pr odukte/fckw/index.htm
Ministry for the Environment, Physical Planning and Public Works Division for Air and Noise Pollution Control 147 Patission str. 11251 Athens Greece
[email protected] www.minenv.gr
IRELAND National Climate Section Department of Environment, Heritage & Local Government Custom House Dublin 1 Ireland Tel: +353-1-888-2000 Fax: +353-1-888-2890
[email protected] www.environ.ie
LATVIA Ministry of Environment Environment Quality Department Climate Change DivisionA. Jakšto 4/9 01105 Vilnius Lithuania Tel: +370-5-266 3661 Fax: +370-5-2663663
[email protected] www.am.lt/VI/index.php#r/1219
ITALY Ministry of the Environment, Land and Sea Department for Environmental Research & Development Via Cristoforo Colombo 44 00147 Roma Italy Tel: +39 06 5722 8150 / 8151 Fax:+39 06 5722 8172
[email protected] www.minambiente.it
LUXEMBOURG Administration de l’Environnement Division Air/Bruit 16, rue Eugène Ruppert 2453 Luxembourg Luxembourg Tel: +352-405656-1 Fax: +352-485078
[email protected] www.environnement.public.lu/ air_bruit/dossiers/O3ozone_stratospherique_fuites_frigorifiques/index.html
HUNGARY Ministry of Environment and Water Dept for Environmental Development POB 351 1011 Budapest Hungary Tel: +36-1-457-3300 Fax: +36-1- 201-3056
[email protected] www.kvvm.hu
LATVIA Ministry of Environment Environmental Protection Department Peldu lela 25 Riga 1494 Latvia Tel: +371-67026448 Fax: +371-67820442
[email protected] www.vidm.gov.lv
MALTA Malta Environment and Planning Authority Environment Protection Directorate Pollution Prevention and Control Unit C/o Quality Control Laboratory P.O. Box 200 Marsa GPO 01 Malta Tel: +356-2290-0000
[email protected] www.mepa.org.mt
29
NETHERLANDS SenterNovem Catharijnesingel 59 Postbus 8242 / P-box 8242 3503 RE Utrecht The Netherlands Tel: +31-302393493 Fax: +31-30231-6491 frontoffi
[email protected] www.f-gassenverordening.nl
ROMANIA Ministry of Environment and Sustainable Development 12, Libertatii Vv District 5 Bucharest Romania Tel: +4021 317 40 70 Fax:+4021 317 40 70
[email protected] www.mmediu.ro SPAIN Ministerio de Medio Ambiente, y Medio Rural y Marino Subdirección General de Calidad del Aire y Medio Ambiente Industrial Plaza de San Juan de la Cruz s/n 28071 Madrid Spain Tel: +34 91 453 53 80 +34 91 453 53 46 Fax: +34 91 534 05 82
[email protected] www.marm.es
30
POLAND Industrial Chemistry Research Institute Ozone Layer Protection Unit Rydygiera 8 01-793 Warsaw Poland Tel: +48-22-568-2000 Fax: +48-22-568-2390
[email protected] www.mos.gov.pl SLOVAKIA Ministry of the Environment of the Slovak Republic Air Protection and Climate Change Department Nam. L. Stura 1 812 35 Bratislava Slovakia Tel: +421-2-5956-1111
[email protected] www.enviro.gov.sk
SWEDEN Naturvårdsverket Valhallavägen 195 106 48 Stockholm Sweden Tel +46-8-698 10 00 Fax +46-8-20 29 25
[email protected] www.naturvardsverket.se/sv/Pr odukter-och-avfall/Fluoreradevaxthusgaser/
PORTUGAL Ministry of Environment Agencia Portuguesa do Ambiente Rua da Murgueira 9/9A Zambujal-Ap. 7855 2611-865 Amadora Portugal Tel: +351-21-4728200 Fax: +351-21-4719074 www.apambiente.pt SLOVENIA Ministry of the Environment and Spatial Planning Environmental Agency of the Republic of Slovenia Vojkova 1b 1000 Ljubljana Slovenia Tel: +386 - 1- 478 4000 Fax: +386 - 1- 478 4051
[email protected] www.arso.gov.si/zrak UNITED KINGDOM Climate and Energy Science and Analysis (CEOSA) UK Dept of Environment, Food and Rural Affairs (defra) 3F Ergon House 17 Smith Square London SW1P 3JR Great Britain Tel: +44-20-7238-6951 Fax: +44-20-7238-2188
[email protected] http://www.defra.gov.uk/environment/air-atmos/fgas/ Sustainable Development & Regulation Directorate Department for Business, Enterprise and Regulatory Reform 1 Victoria Street London SW1H 0ET Great Britain Tel: +44-20-7215-5000
[email protected] www.berr.gov.uk
Copyright foto's: European Partnership for Energy and the Environment (EPEE): foto omslag, foto's blz 1, 2, 6, 11, 15, 22 Hyfra Industriekühlanlagen GmbH: etiket mark_ad GmbH Werbeagentur: foto's blz 1, 2, 6, 11, 15, 20, 22
KH-80-08-354-NL-N