INES III Bundeling en verdieping van de leerervaringen met nieuwe energiesystemen in de glastuinbouw in Noord Limburg Eindverslag Dr. Wouter Verkerke Regio account Glastuinbouw Zuidoost Nederland Wageningen UR Glastuinbouw
1.
Inleiding
De sectordoelstellingen energie voor de glastuinbouw zijn ambitieus: 30% tot 45 % reductie van CO2 emissie in 2020 t.o.v. 1990; verbetering van energie+ efficiëntie in 2010 van 65% t.o.v. 1980 en vanaf 2011 2% per jaar; een aandeel van 4% duurzame energie in 2010 en 20+25% in 2020. De doelstellingen worden in de loop van voorjaar 2008 vastgelegd in een akkoord tussen overheid en sector in het kader van Schoon en Zuinig. Het programma Kas als Energiebron beschrijft de bij deze doelstellingen horende transitiepaden. De drijvende kracht achter de energietransitie is de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe kennis en innovaties. Dit project, INES III, draagt bij aan het realiseren van deze sectorale doelstellingen. Dit project is een voortzetting van het project “Innovatienetwerk nieuwe Energiesystemen in Noord Limburg (INES+NL)”. INES heeft zich als een regionaal netwerk ontwikkeld. De kennisbehoefte van de telers wordt in dit project voorzien. Vragen van telers worden geformuleerd in workshops door hen zelf en de overige stakeholders (toeleveranciers, adviseurs, onderzoekers, etc.). Om deze vragen te beantwoorden worden geschikte activiteiten en werkvormen gezocht en uitgevoerd; bv. workshops, werkconferenties, gesprekken met deskundigen, praktijkexperimenten, excursies. 2.
Doel
Het doel van dit project is het samenbrengen van partijen met belang bij innovatieve en duurzame energiesystemen in Noord+Limburg; het opstarten, aansturen en volgen van diverse initiatieven in de ontwikkeling van kennis en techniek t.b.v. innovatieve energiesystemen; de gezamenlijke ontwikkeling en verspreiding van kennis door de deelnemers en het stimuleren van het elan en de dynamiek in de ontwikkeling van de sector in de regio Noord+Limburg; te komen tot een verhoogd collectief kennisniveau over energie, energieverduurzaming en energie+innovaties in de regio, een versnelde toepassing van innovatieve en duurzame energiesystemen in de regio en de ontwikkeling van kennis over, specifiek voor Noord+Limburg, interessante opties voor energieverduurzaming. 3.
Aanpak
Wat er vooraf ging – Bij de start van het netwerk zijn samen met LLTB intake gesprekken gevoerd en er is groepswerk gedaan. Er zijn vervolgens diverse netwerkbijeenkomsten georganiseerd op regionale of landelijk voorlopende glastuinbouwbedrijven of andere bedrijven op het gebied van innovatieve energiesystemen. Bij deze bijeenkomsten zijn ter zake deskundige sprekers ingehuurd van kennisinstellingen of bedrijven om uitleg of toelichting te geven. Gezamenlijk is geëvalueerd wat de opgedane kennis voor impact heeft voor de individuele bedrijven. Zo hebben we gezamenlijk ervaringen van de afzonderlijke deelnemers gemobiliseerd en met elkaar kennis opgebouwd. Het expliciete doel van het project is dat de individuele bedrijven door deze collectieve kennisopbouw verantwoorde investeringen in innovatieve energiesystemen gaan doen. Het impliciete doel, de impact van het project is versterking van het elan van ondernemers in de regio.
Koplopers en peloton Voorlopers (early adopters) lopen meer risico dan volgers (het peloton). Hun afbreukrisico is groter en de druiven kunnen zuur zijn als navolgers leren, waar de aanvankelijke koplopers moeten afhaken. Daarom verdienen koplopers extra aandacht. De vijf koplopers uit INES die al daadwerkelijk innovaties aan het doorvoeren zijn, zijn apart extra begeleid. Er is gezamenlijk een bezoek gebracht aan de eigen bedrijven. Hierbij is gedetailleerd ingegaan op de aanpak en uitvoering van de gerealiseerde innovaties. Tevens zijn de resultaten met elkaar besproken. De twee richtingen die nu ontstaan te weten (1) meer kennis over semigesloten telen delen en (2) alternatieven voor aardgas worden apart bediend. Er is zo een helder beeld ontstaan van de mogelijkheden die er op het moment zijn om energiezuiniger te gaan telen. Voor veel ondernemers is het pad ook duidelijker geworden. De een zal inzetten op semigesloten telen, de ander zoekt naar alternatieve brandstoffen, de volgende denkt aan speciale installaties, enz. Afsluiting in 2010 In de periode 2009 + 2010 is het project afgesloten door ook aandacht te geven aan het verder uitwerken van de plannen van individuele ondernemers. Er is de afgelopen twee jaar veel kennis opgedaan in het netwerk. Om het niet bij alleen algemene bijeenkomsten te houden is er ook 1 op 1 gesproken worden. Dit maatwerk moet er toe leiden dat de deelnemers zelf hun eigen pad kunnen gaan, duidelijke en verantwoorde keuzes kunnen gaan maken. 4.
Verslag van de werkzaamheden in de periode 2009 2010
In het INES netwerk worden twee typen bijeenkomsten georganiseerd voor twee verschillende onderscheiden groepen, te weten de koplopers en het peloton. Het peloton bestaat uit alle vijftien leden van het innovatienetwerk. Zij denken na over mogelijkheden om nieuwe energiesystemen toe te passen. De vijf koplopers zijn die telers die daadwerkelijk al investeren in nieuwe energiesystemen en daar ook kennis over delen. 4.1
Peloton
In 2009 en 2010 werden in totaal vier netwerkbijeenkomsten voor het peloton georganiseerd. Er is uitgebreid ingegaan op mogelijkheden die andere energiebronnen bieden en er is geëvalueerd wat de prestaties zijn van een nieuw teeltsysteem waarbij vochtproblemen bij semigesloten telen kunnen worden voorkomen. Deze bijeenkomsten waren bijzonder intensief, omdat er heel veel kennis over het voetlicht komt. De ervaringen van de ondernemers worden steeds gecombineerd met de beschikbare know how uit kennisinstellingen – dat is de formule waarmee INES werkt. Vervolgens treedt de organisator met de mannen in discussie door te vragen: wat doet deze kennis nu met jou, wat betekent dat voor jouw bedrijf? Deze vragen worden soms plenair gesteld, soms na afloop per mail. Geleidelijk groeit er een gezamenlijk bewustzijn bij de innovatoren en ook een gemeenschappelijk begrippenkader. Hierdoor kan de groep als geheel steeds beter de kansen voor energie innovaties op het eigen bedrijf inschatten.
4. 1.1 De kas isoleren, maar dan ook het vocht afvoeren uit de kas
Op excursie bij het bedrijf van Steegh in Wellerlooi Op 23 oktober 2009 bezocht het INES netwerk het bedrijf van Steegh in Wellerlooi. Steegh heeft een innovatie op zijn bedrijf aangelegd waarmee energiezuinig kan worden geteeld zonder dat er problemen ontstaan met te hoge vochtgehaltes. Deze excursie werd georganiseerd in samenwerking met de firma Climeco. De vochtproblematiek hangt sterk aan de gesloten kas. In een gesloten kas kan in principe energiezuiniger worden geteeld, maar in een gesloten kas kan het vocht niet weg. Dit kan grote problemen met schimmelziekten veroorzaken. Steegh, Climeco en ITB hebben een experimenteel systeem opgezet dat goed blijkt te functioneren op een praktijkbedrijf. Er zijn inmiddels plannen ontwikkeld om de volgende generatie van dit systeem aan te leggen op andere praktijkbedrijven. Het INES netwerk kan deze informatie uit de eerste hand van de teler en de constructeur opnemen en op waarde schatten. Het werd snel duidelijk dat deze innovatie duidelijk op de goede weg zit, maar dat het systeem nog veel simpeler kan worden aangelegd. De betrokken bedrijven leren hier ook al doende van en zijn met deze verdere verbeteringen al aan de slag om nog betere oplossingen te construeren.
4.1.2
Houtstook als oplossing?
Op excursie in Geldern (Duitsland) Op 23 oktober 2009 bezocht het INES netwerk twee tuinbouw bedrijven in Duitsland die houtstook toepassen. Alternatieve energiebronnen blijven voor veel telers interessant. Deze bijeenkomsten werden georganiseerd samen met COGAS Zuid. In Nederland wordt ook ervaring opgedaan met zo’n systeem. Maar er blijken nog wel heel veel haken en ogen aan te zitten. Een van de deelnemers heeft wel een houtstook plannen ontwikkeld, maar moest daar later van terugkomen. Dat lag niet aan de technische uitwerking, maar aan andere factoren. De in Duitsland door COGAS Zuid geleverde systemen waren fonkelnieuw en zeker interessant. De hele problematiek rond vergunningen is echter vol hoofdbrekens. Er is genoeg hout beschikbaar voor enkele bedrijven om hier op over te stappen, en de techniek is ook voldoende ver uitontwikkeld, maar het vergunningentraject is niet eenvoudig. Ook realiseert men zich dat er elke dag een vrachtwagen met hout moet aanrijden om de ketel brandend te houden. Vervolgvragen over de houtstook excursie worden in een latere bijeenkomst door een deskundige van E kwadraat advies behandeld.
4. 1.3 Warmtepomp en aquifer bij potplanten Het netwerk bezocht in het voorjaar van 2010 op 11 maart het potplantenbedrijf van Maarten Welvaarts in Wellerlooi. Maarten heeft in samenwerking met het bedrijf ITB uit Boxmeer een geheel eigen energie+innovatie gerealiseerd. Welvaarts teelt Calathea’s; ITB is van oudsher thuis in het ontwerpen van ventilatiesystemen voor kippenstallen. Deze bedrijven zijn om de tafel gaan zitten en hebben samen een oplossing ontworpen om het energieverbruik bij Welvaarts te reduceren. Al snel bleek dat hun kennis elkaar goed kon aanvullen. In het systeem dat nu is aangelegd wordt zonnewarmte opgeslagen in een ondergronds, horizontaal aangelegd gesloten systeem. Door een combinatie van dit systeem met een warmtepomp heeft Maarten een aanzienlijke reductie van zijn energiekosten weten te bereiken. Daarnaast experimenteert de teler met nieuwe manieren om het microklimaat te optimaliseren. De telers van het netwerk waren positief over deze innovatie, omdat dit systeem veel goedkoper lijkt te zijn dan aquifers. Bovendien zijn langs de Maas geen aquifers mogelijk, zodat voor veel bedrijven deze vorm van warmte opslag geen optie is.
Het Netwerk bezoekt het bedrijf van Maarten Welvaarts, samen met de potplantenwerkgroep Zuid Oost Nederland. De vrouwen zijn ook meegekomen!
De aquifer ligt in dit veld, ingegraven in horizontale buizen op 4 meter diepte
Om de door Kas als Energiebron ontwikkelde kennis te laten landen bij potplanten telers en plantenkwekers die op een teeltvloer telen moet een vertaalslag gemaakt worden naar hun situatie. Er wordt in deze teelten veel gestookt om vocht af te voeren, terwijl de warmteverdeling binnen de kas inefficiënt is. Onze analyse is dat, om het nieuwe telen bij potplantenbedrijven en plantenkwekerijen te kunnen introduceren, er een nieuw type verwarmingssysteem voor de teeltvloer ontwikkeld moet worden. Met dit te ontwikkelen nieuwe systeem kunnen twee principes worden toegepast: (1) ontvochtigen met buitenlucht en (2) het kunnen inzetten van een lage temperatuur verwarmingssysteem met warmtepomp, dat in de zomer ook warmte kan oogsten en opslaan in een warmtebuffer. Hierbij denken we nadrukkelijk aan twee opties: (1)
een systeem waarbij de teeltvloer voorzien is van zowel een vloernet als luchtkanalen;
(2)
een systeem waarbij de ruimte boven de vloer voorzien is van warmtewisselaars gecombineerd met een luchtdistributiesysteem zoals aan de hijsverwarming of onder de kasgoot, specifiek voor het ontvochtigen met buitenlucht. Bij dit systeem kan het vloernet aanvullend worden benut voor het oogsten van zonnewarmte.
Bij kas als Energiebron is inmiddels een project ingediend om dit verder te ontwikkelen. Dit project is goedgekeurd. Het plan is om de opschaling van de verworven kennis uit dit project met bedrijven onder te brengen bij Pieken in de Delta. We willen de opschaling samen met LLTB verder gaan zetten. Er is inmiddels contact gelegd met technische toeleveranciers en Liof.
4.1. 4 Greenportkas en Verdieping Houtstook
Vooraf werd de teelt in de Greenportkas bekeken. Op 23 april 2010 is een bezoek gebracht aan de Greenportkas Venlo. We werden door Joep Raemakers bijgepraat over de vorderingen in zijn project. Eigenlijk is dit een heel groot succes: de installatie werk goed, er wordt heel efficiënt geteeld met een lagere CO2 footprint, de buren worden van warmte voorzien en de productie is duidelijk hoger dan vorig jaar.
De lezing van Job Greeve Aansluitend is de eerdere excursie in Duitsland naar de mogelijkheden van Houtstook vervolgd door een lezing van Job Greeve van E Kwadraat Advies. Job vertelde over zijn ervaringen bij een bedrijf in het Noorden. Kritische punten blijven de constante toevoer van hout en de afstemming met de aanpalende bedrijven en omwonenden. Houtstook is geen eenvoudig pad, en er zal intensief met de pioniers moeten worden overlegd om na te gaan of deze weg een oplossing biedt voor het reduceren van het gebruik van fossiele brandstof.
5.
Koplopers
Met de vijf koplopers uit het netwerk (Jaap van den Beukel, Marcel Dings, Huub Wijnen en Leo Verbeek, Joep Raemakers) worden innovaties uitgevoerd of plannen gemaakt voor innovaties. Koplopers zijn die telers uit het netwerk die daadwerkelijk een innovatie aan het doorvoeren zijn of daarvoor op het punt staan en daar in klein comité alle ins en outs met elkaar bespreken. De basis hierbij is vertouwen in elkaar. De vertrouwelijkheid betekent ook dat in dit rapport weinig details staan over de daadwerkelijke projecten die de afzonderlijke telers ondernemen. Met deze ondernemers zijn enkele innovaties doorgevoerd of plannen gemaakt voor innovaties op hun eigen bedrijf op het gebied van inblazen van buitenlucht (waardoor de verwarming veel efficiënter en dus zuiniger kan worden uitgevoerd), het koelen van het gewas, het aanwenden van reststromen uit de varkenshouderij voor de verwarming van kassen en de energiezuinige bioteelt. Wat de ondernemers bindt is dat ze gezamenlijk een oplossing zoeken voor energieproblematiek op hun bedrijf, waarbij de eigen situatie natuurlijk verschillend is, en daarmee de gekozen oplossing ook. Toch is er in de aanpak veel van elkaar te leren. Wageningen UR treedt hierbij op als neutrale gespreksleider. Er worden door de projectleider dus alleen suggesties voor oplossingsrichtingen worden aandragen, geen kant en klare oplossingen. In klein comité is het veel eenvoudiger om diepgaande vragen te stellen over de redenen waarom bepaalde vervolgstappen gekozen worden. De andere koplopers vertalen deze informatie direct naar hun eigen situatie. Zo helpen ze elkaar om de oplossingsrichtingen scherper in beeld te krijgen. De projecten van de koplopers behelzen: het in eigen beheer opkweken van uitgangsmateriaal en de rol van koeling hierin, de inpassing van alternatieve energiebronnen op de bedrijven, en manieren om semi+gesloten te gaan telen. De uitwerking is per bedrijf zeer verschillend. Bij het werk met de koplopers is nagegaan of de resultaten van aanpalende projecten interessante aanknopingpunten boden. Deze projecten worden voor de leesbaarheid hieronder ook deels kort geschetst, maar vallen zelf buiten INES.
6.
Uitgewerkte projecten met koplopers
6. 1
Koeling bij aardbei
De heer M. Dings uit Belfeld wil zijn gewas koelen om een betere kwaliteit aardbei te realiseren in een tijd dat anderen geen glasaardbei kunnen leveren. Hij heeft geïnvesteerd in een nieuwe experimentele installatie op een proefstukje van zijn oude bedrijf. Samen met Wageningen Universiteit en andere kennispartners heeft de heer Dings op zijn bedrijf een proef gestart waarbij door het topassen van bodemisolatie een flinke periode eerder kan worden geplant. Dit scheelt veel in energiekosten. De opgedane kennis kan hij direct toepassen op zijn nieuwe productiebedrijf in Belfeld.
Investeringen van Marcel Dings in zijn proefkas: bodemisolatie. Aardbeien in een kas telen zou moeten beginnen met het planten in de eerste week van augustus. De lichtintensiteit in deze periode is optimaal voor zowel de vruchtkwaliteit als de ontwikkeling van de bloemen in de volgend voorjaar. Maar de eerste oogsten zijn dan vaak slecht te sturen. Koelen van de kas zou een uitkomst kunnen bieden. Met behulp van een denktank van verschillende kennisinstellingen zijn verschillende scenario’s opgesteld en doorgerekend met een simulatiemodel. Uiteindelijk zijn enkele behandelingen aangelegd op het teeltbedrijf. Er bleek dat de verschillen tussen de behandelingen onderling klein bleven, maar dat er gemiddeld 20% energie was bespaard. Achteraf bleek dus dat de proef nog extremer had kunnen worden aangelegd. Deze kennis wordt direct worden toegepast in de nieuwbouw van het bedrijf. De energiebesparing is een feit geworden. Uiteraard smaakt dit naar meer!
6. 2
Alternatieve energiebronnen – samenwerking met varkenshouderij
Varkenshouderijen en glastuinbouwbedrijven staan onder druk om schoner en duurzamer te produceren. Door varkenshouderij en glastuinbouw fysiek aan elkaar te koppelen, wordt het mogelijk om tot op heden weinig waardevolle of zelfs dure reststromen wederzijds te benutten en tot waarde te brengen. Dat levert dan niet alleen winst op in termen van duurzaamheid en maatschappelijke acceptatie, maar kan zich ook vertalen in concreet financieel voordeel. Met name in Zuid Oost Nederland liggen er kansen voor een dergelijke samenwerking. Het koppelen van varkenshouderijen en glastuinbouwbedrijven levert bedrijfseconomische en maatschappelijke voordelen op. Voordelen die groot genoeg lijken om de mogelijkheden van dergelijke bedrijfsclusters serieus te verkennen. Een teler uit het netwerk, de heer H. Wijnen, wil met zijn collega’s in De Kievit verder onderzoeken of het mogelijk is om mest van naburige varkenshouders te gaan vergisten, daarbij ook snoeiafval van de gemeente te betrekken en zo een energienetwerk op te zetten, dat local for local energie voor de glastuinbouw kan produceren. De gesprekken met de gemeente lopen nog.
Koppeling tussen tuinbouw met varkenshouderij kan beiden voordeel opleveren Potentiële voordelen voor de glastuinbouw zijn bijvoorbeeld overtollige warmte uit stallucht en elektriciteit en warmte uit groen gas (opgewaardeerd biogas van vergiste stalmest). Potentiële voordelen voor de varkenshouderij zijn bijvoorbeeld overtollige warmte uit de kas, een betere verwaarding van reststromen door scheiding van urine en mest aan de bron en een sterk verbeterd stalklimaat door directe afvoer van urine en mest. Potentiële voordelen voor beide zijn bijvoorbeeld emissiereductie van nutriënten en van CO2, reductie van het fossiele brandstofgebruik en meerwaardecreatie van duurzaam geproduceerde producten. Potentiële beperkingen zijn er ook, want het verenigen van twee verschillende bedrijfstypen is complex en vergt nieuwe vormen van optimalisatie.
6.3
Knelpunt: vochtafvoer in semigesloten kassen
Samen met de innovatoren Steegh en Verbeek werd een bezoek gepland aan een bedrijf in Brabant waar een verdere stap is toegepast bij Het Nieuwe Telen. De heer Steegh was helaas op het laatste moment verhinderd. Aanpak Op veel glastuinbouwbedrijven speelt een knelpunt van Het Nieuwe Telen: er kan energie bespaard worden door de kas beter te isoleren en de luchtramen meer gesloten te houden, maar dan moet er een oplossing gevonden worden voor de oplopende luchtvochtigheid. Hoge luchtvochtigheid brengt schimmelziektes zoals Botrytis met zich mee en fysiogene afwijkingen (bijvoorbeeld vochtblaadjes bij Alstroemeria). De klassieke oplossing hiervoor is een flinke minimumbuis en stoken met een open raam, maar dat kost gas en geld. Er zijn echter bij verschillende gewassen positieve ervaringen opgedaan met het toevoeren van droge buitenlucht om dit knelpunt aan te pakken. In dit project worden deze ervaringen gebundeld en worden er voor drie pilot gewassen maatwerk oplossingen ontworpen: biologische vruchtgroenten (tomaat en paprika), Matricaria en gerbera. Naar verwachting liggen de knelpunten bij deze teelten op verschillende terreinen. De ontworpen gewas+ en bedrijfsspecifieke oplossingen zullen in een later stadium worden aangelegd en vervolgens gemonitord. Al naar gelang de knelpunten zullen deze paden in een verschillende snelheid kunnen gaan lopen. Met de telers is een parapluplan ontwikkeld om de vochtproblematiek aan te pakken door middel van het inblazen van buitenlucht. Dit plan is inmiddels ingediend bij kas als energiebron. Het plan omvat de oprichting van een denktank, oriënterende berekeningen en proeven. De opschaling zal, net als bij de potplanten, op een andere manier georganiseerd moeten worden. Hierover bestaan wel al concrete ideeën. De denktank zal bestaan uit de betrokken tuinders, toeleveranciers en onderzoekers van Wageningen UR Glastuinbouw. We komen vier keer plenair bij elkaar en er zijn ook 1 op 1 bijeenkomsten gepland tussen de onderzoekers en de afzonderlijke bedrijven. Om praktische redenen wordt de denktank gehouden in de regio Noord+Limburg. Per teeltbedrijf wordt in samenwerking met de ondernemer een programma van eisen opgesteld voor de kwalitatieve en de kwantitatieve aspecten van het systeem voor buitenlucht toevoer. Voor biologische tomaat, chrysant en Matricaria moeten creatieve oplossingen worden bedacht om voldoende lucht onderin het gewas te kunnen brengen. De ondernemers zullen ook gezamenlijk kennis uitwisselen en geprikkeld worden tot ideeënvorming in een tweetal bijeenkomsten omdat een deel van de problematiek generiek is. De technische toeleveranciers worden nadrukkelijk bij deze workshops betrokkens zodat zij alvast kunnen proeven waar de knelpunten en wensen liggen.
Buitenlucht inblazen zal bij Matricaria moeten worden geïntegreerd met het hijsgaas Aanpassing hijsgaas bij Matricaria en Chrysant Voor de volvelds teelten zoals chrysant en Matricaria is er nauwelijks ruimte voor een luchtslang omdat de zware plantmachine vereist dat de buizen tijdelijk op de grond liggen. Ook is er door de kleine rijafstanden fysiek weinig ruimte. Ten aanzien van de watergift is er de wens om niet meer te beregenen, maar met druppelslangen direct de grond te bevochtigen. De hijsinstallatie voor het gaas zal die slangen echter tijdens het planten kapot drukken. Er ligt de uitdaging om tot een herontwerp van de hijsgaas installatie te komen waarin meer ruimte is voor luchtslangen en de watergift van onderaf kan gebeuren. Een ontwerp sessie met leveranciers van deze systemen kan antwoord geven op de vraag hoeveel en welke aanpassingen realistisch zijn. Daarvan kan een prototype worden gebouwd en beproefd op het bedrijf van de heer J. van den Beukel. Ontwerp systeem biologische vruchtgroenten – Voor de biologische teelt van tomaat&paprika zullen ook proeven gedaan moeten worden. We willen uiteindelijk op een biologische bedrijf van de gebroeders Verbeek te Velden in hun nieuw te bouwen kas van 4 ha een nieuw systeem aanleggen bestaande uit: (1) (2) (3)
(4) (5)
Energieschermen voor de nacht met een hoge isolatiewaarde die zoveel mogelijk gesloten blijven. Transparante folie voor de lichtarme perioden waarmee de benodigde verwarmingscapaciteit tijdelijk wordt verminderd. Verticale ventilatoren die in het gewas zorgen voor een zo klein mogelijke temperatuurspreiding waardoor ondanks hogere luchtvochtigheid toch geen condensatie optreedt. Een aangepast systeem voor de aanvoer van buitenlucht onder het gewas om de RV actief te verlagen, terwijl de ramen en de schermen gesloten blijven. Een nieuwe strategie om vocht af te voeren met buisverwarming op momenten dat ventileren met buitenlucht geen zin heeft.
6. 4
Greenportkas II
De plannen voor Greenportkas II worden steeds concreter. Hier oriënteren we ons in het Informatie en Democentrum (IDC) in Bleiswijk. De heer J. Ramakers was aanvankelijk lid van het INES Netwerk, maar heeft zich in de loop van het project bescheiden opgesteld. Hij had immers zijn handen vol aan zijn eigen innovatie, de Greenportkas Venlo. We zijn als netwerk wel vaak bij hem langs geweest, en leden van het Netwerk namen deel aan de klankbordgroep van zijn project. In de laatste fase is Joep weer aangesloten bij het netwerk. Samen met hem zijn er plannen ontwikkeld om een volgende stap te zetten in een nog duurzamere productie van tomaten: De Greenportkas II. In Greenportkas I is aangetoond dat semigesloten teelt commercieel mogelijk is. In de Greenportkas Venlo worden nu duurzaam geproduceerde, smaakvolle tomaten met een duidelijke meerwaarde geteeld. De teler wil nu verder op de duurzame route en heeft een consortium gevormd met gerenommeerde stakeholders als partners en kennisinstelling Wageningen UR Glastuinbouw. In een nieuw te bouwen demokas zullen o.a. nieuwe extra grote dubbelglazen ruiten, nieuwe technieken om vocht af te voeren, bovenkoeling, verneveling en de nieuwste LED lampen als tussenbelichting worden toegepast. De nieuwe kas zal worden aangesloten op het energienetwerk en de aquifer van Greenportkas I. Het doel is om met een extreem laag gasgebruik te gaan telen volgens het principe van het nieuwe telen. Voor de bouw van de kas en de technische ondersteuning is inmiddels subsidie toegekend door EOS demo regeling. Net als in de Greenportkas I, is het in deze teelt in Greenportkas II noodzakelijk dat er een goede teeltmonitoring plaats vindt, om de risico’s te beperken en om samen met de teler te leren omgaan met het nieuwe systeem, zodat het beste resultaat kan worden bereikt. Het stuk teeltmonitoring willen we als consortium daarom graag onderbrengen bij het programma Kas als Energiebron. Aanvullend zal in de Greenportkas II een door Pieken in de Delta ondersteunde technische demo worden uitgevoerd, met als doel in een satelliet project van Floriade 2012 aan bezoekers van over de hele wereld te tonen welke High Tech innovaties er in de Nederlandse glastuinbouw mogelijk zijn. Het doel van het project is tomaten telen onder dubbelglas, met bovenkoeling en verneveling en de allernieuwste LED lampen, met een extreem laag gasverbruik (15 m3 m+2 jaar+1) en een meerproductie van 30%. Het expliciete doel van het project Teeltmonitoring Greenportkas II is het halen van de energiedoelstellingen in een commercieel gerunde demokas. Het impliciete doel, de impact van het project Greenportkas II, is een toekomstbeeld tot realiteit brengen, door aan de bezoekers van de Floriade 2012 te laten zien dat energie innovaties in de Nederlandse glastuinbouw mogelijk zijn door een samenwerking van een gedreven innovator, een deskundige kennisinstelling en een groep vooroplopende stakeholders.
7.
Kennisagenda Energiebesparing Glastuinbouw in Noord Limburg
In overleg met de koplopers is de volgende kennisagenda opgesteld. Op termijn moet in de regio een reductie van ruim 50% op het energiegebruik van glastuinbouwbedrijven mogelijk zijn zonder dat dit ten koste gaat van productie. Deze bedrijven kunnen nu al profiteren van de nieuwe kennis die is ontwikkeld binnen het programma Kas als Energiebron dat gefinancierd is door het Productschap Tuinbouw en ministerie van LNV. Toepassen van deze nieuwe kennis kan leiden tot een andere, meer energiezuinige manier van telen. Onder de noemer Het Nieuwe Telen zijn hiervoor zeven stappen benoemd die in principe op elk bedrijf nu al zijn in te voeren. De investeringen in de eerste stappen verdienen zich snel terug, zelfs bij gebruik van WKK. Zo is met beperkte investeringen van de eerste drie stappen al 35% energiebesparing mogelijk. De belangrijkste zeven stappen zijn: (1) (2) (3) (4) (5)
(7)
Niet langer droogstoken met de minimum buis en de ramen op een kier, maar vocht afvoeren door gecontroleerd toedienen van droge buitenlucht; Isoleer de kas met verschillende energieschermen en gebruik die intensiever; Teel met de natuur mee door gebruik te maken van temperatuurintegratie en pas zo mogelijk plant+ en oogstdata aan om optimaal te profiteren van de zon; Zorg door gecontroleerde luchtbeweging voor een betere temperatuur+ en vochtverdeling, waardoor er minder ziekten optreden; Gebruik luchtbevochtiging bij warm en zonnig weer zodat de ramen langer dicht kunnen blijven zodat er meer CO2 in de kas blijft en de fotosynthese efficiënter verloopt; (6) Gebruik actieve koeling voor meer productie of een betere kwaliteit; Voor teelten waar actief wordt gekoeld, zijn lange termijn opslag en een warmtepomp interessant. Voor opslag moet de ondergrond ook geschikt zijn, want bijvoorbeeld vlak bij de Maas zijn aquifers niet mogelijk.
Er zijn diverse subsidiemogelijkheden beschikbaar om de investeringen voor deze technieken in bestaande kassen te realiseren. Deze kunnen oplopen tot wel 40% van de aanschafkosten. Enkele voorlopers in de regio passen sommige van deze technieken al met succes toe. Om de kennis te laten doorstromen en alle bedrijven over de streep te trekken kunnen regionale netwerken van telers een belangrijke rol spelen. Door de inzet van o.a. zulke netwerken kan in 2020 door 80% van de glastuinbouwbedrijven in de regio een energiebesparing van ruim 50% worden gehaald. Het is de ambitie dat daarnaast in 2020 in alle nieuw gebouwde kassen in de regio klimaatneutraal geteeld wordt. In 2020 kan de Limburgse glastuinbouw een regionale leverancier zijn van duurzame warmte en elektriciteit en kan de CO2 emissie met 30% verminderd zijn ten opzichte van het niveau van 1990.
8.
Het proces Innovatie is meer dan alleen nieuwe techniek toepassen
De Greenportkas Venlo wordt landelijk gezien als een succesvolle innovatie Niet elke vernieuwing is een innovatie. Alles twee keer zo groot maken is natuurlijk een logistieke operatie van jewelste, maar blijft in essentie meer van hetzelfde. De winst in dat soort nieuwe systemen wordt vooral geboekt in de vorm van kostenbesparing. Voor innovaties op het gebied van duurzame productie moeten echter geheel nieuwe systemen worden ontworpen. Het gaat hierbij vaak om bedrijfsoverstijgende veranderingen, waarbij ook samenwerken in de keten en clustering een rol spelen. Men spreekt dan ook wel van zogenaamde transities. De ontwerpeisen van de nieuwe, duurzame teeltsystemen zijn een hogere efficiëntie, verminderd energiegebruik en minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. De zon als gratis energiebron wordt hierin bijvoorbeeld steeds belangrijker. Dat betekent nogal wat. Bij dergelijke verstrekkende innovaties wordt veel gewerkt met toekomstbeelden.
Schematisch overzicht van innovatie processen
Van toekomstbeelden naar praktijk De ‘Kas als Energiebron’ is een voorbeeld van een ambitieus toekomstbeeld, een ideaal dat de tuinbouw probeert te realiseren. Uitgaande van zo’n toekomstbeeld wordt in discussies met partijen die er toe doen, de zogenaamde stakeholders, een innovatieagenda opgesteld. De stakeholders maken gezamenlijk een ontwerp van een toekomstig productiesysteem dat aan de nieuwe eisen moet voldoen. Ook worden er analyses uitgevoerd. Het plan van de Greenportkas Venlo is zo ook tot stand gekomen als een innovatieproject. Na de ontwerpfase was het vervolgens de opdracht aan een ondernemer met lef en ausdauer, zoals Joep Raemakers, om dit project met zijn team ook daadwerkelijk inhoud te geven door er helemaal voor te gaan. Één ding is inmiddels na twee jaar duidelijk geworden, zulke innovaties kosten heel veel tijd. De ondernemer krijgt namelijk geleidelijk steeds meer nieuwe taken en nieuwe rollen. Zo moet hij moet behalve telen bijvoorbeeld ook, in zijn rol als energieproducent, praten met energiemaatschappijen en afnemers van zijn warmte. De duurzaam en maatschappelijk verantwoord geproduceerde tomaten vertegenwoordigen een intrinsieke meerwaarde. Maar om dit financieel gehonoreerd te krijgen, moet een intensieve dialoog worden gevoerd met andere partijen dan voorheen. Van praktijk naar de toekomst Innovatieve projecten als de Greenportkas Venlo hebben een grote uitstraling naar innovatoren in de tuinbouw. Telers inspireren elkaar immers met hun plannen en innovatieve ondernemers durven de plannen om te zetten in projecten. In de Greenportkas Venlo is een klankbordgroep van innovatoren actief. Zij fungeren als klankbord voor de ondernemer, leren van het innovatieproces en voelen zich gesteund op hun eigen pad van innoveren. Zij kunnen met andere pioniers in ondernemersnetwerken als INES in Limburg en IDEE in de Noordoost Polder, bepaalde elementen uit de innovatie experimenten overnemen en, als het ware van onderaf, zelf hun eigen innovaties gaan starten op hun eigen bedrijf. Deze innovaties worden ook ondersteund door dezelfde innovatieagenda en ook zij profiteren van de daar gemaakte ontwerpen en uitgevoerde analyses. Bij elkaar gaan deze innovaties van onderaf de toekomst vorm geven. In Figuur 1 wordt dit uitgebeeld door twee innovatiepaden. Het rechterpad bevat door toekomstbeelden geïnspireerde experimenten van pioniers waarin de grenzen verkend worden. Het linker pad bevat de projecten van de innovatoren, ingebed in netwerken van ondernemers zoals INES. De netwerken blijven de ondernemers inspireren en borgen dat de processen door blijven lopen.
De klankbordgroep van de Greenportkas Venlo bestond uit innovatoren
Terugblik + In het Innovatienetwerk INES hebben alle betrokkenen ervaren dat er geen turn+key projecten in de innovatieve glastuinbouw bestaan. Alles, maar dan ook werkelijk alles, moet worden nagelopen, gecheckt en gecontroleerd. Dit is een onmogelijke opgave voor een teler alleen. Een goede samenwerking met betrouwbare toeleveranciers is dus een vereiste. Onderdelen van dit werk zullen daarom moeten worden uitbesteed, want naast ondernemer is de teler ook nog vakman en het gewas heeft ook zijn aandacht nodig. Sparren met collega’s in vertrouwde sfeer en open discussies zoals in de klankbordgroep zijn uiterst waardevol gebleken in dit proces.
In netwerken inspireren ondernemers elkaar tot innovaties Perspectief De maatschappij verandert. Innovatie op de bedrijven is dus nodig om aan de veranderende vragen te kunnen blijven voldoen. Innovatie maakt gebruik van nieuwe technische vindingen, maar het is vooral het mensenwerk dat er de introductie van innovaties zeker stelt. Innoveren is een machtig proces dat niet alleen de ondernemers inspireert.
9.
Eindvaluatie van INES
Algemeen Het is gebleken dat het samen praten over de energieproblematiek in een netwerk van gelijkgestemde telers van verschillende teelten bijzonder productief is. Doordat dit netwerk regiogebonden is en over verschillende gewassen heen is samengesteld, ontstaat er een vertrouwde atmosfeer met een relatief vrije uitwisseling van gedachten en ideeën. Er komt meer inzicht in de kansen die nieuwe technieken bieden, maar ook meer inzicht in de eigen motieven en beweegredenen om bepaalde afwegingen te maken en bepaalde acties te ondernemen. Verder blijkt dat de landelijke voorlopers elkaar wel allemaal kennen, maar dat ze, als het puntje bij het paaltje komt, er toch wel vrij alleen voor staan. Dat kunnen we in Limburg vast beter! Het echte product dat dit project oplevert is dan ook elan in de regio. Elan bij de koplopers, die elkaar kunnen helpen bij de realisatie van hun pilots, maar ook elan bij het peloton, waarvan er verschillende leden niet zo luid en duidelijk in groepsverband praten, maar voor hun bedrijf wel degelijk met allerlei innovaties bezig zijn. Deliverables Het innovatienetwerk en de daar uit ontspringende projecten hebben bijgedragen aan de algemene collectieve kennisontwikkeling omtrent het technisch, teelttechnisch en economisch opereren van nieuwe energiesystemen. Er is samen met de telers een onderzoeksagenda voor energie opgesteld. Nieuwe, duurzame en energiezuinige energiesystemen zullen nu versneld kunnen worden toegepast; hiervoor zijn plannen ontwikkeld. Dit moet leiden tot energiebesparing, vermindering van CO2 emissie en footprint, vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen en verduurzaming van glastuinbouw in de regio Noord+Limburg. De deelnemers hebben toegang gekregen tot de kennis en informatie en hebben op interactieve wijze deze kennis verbreed en verdiept en daar toepassingen voor gevonden. Er is een groep van streetwise innovators gevormd die tot de landelijke top zijn gaan behoren. Deze koplopers hebben bedrijfsdoelstellingen geformuleerd (concrete besparingsdoelstellingen, CO2 emissiebeperking, aandeel duurzame energie, economisch rendement, e.d.) en investeringsbeslissingen t.a.v. innovatieve energiesystemen overwogen. De koplopers hebben inspirerende samenwerkingsverbanden gevormd van waaruit de glastuinbouw in Noord+Limburg invulling geeft aan haar eigen behoefte aan dynamiek en vernieuwing. Het netwerk heeft bovendien bijgedragen aan de klankbordgroep van ondernemers rondom het project Greenportkas in Venlo. Bleiswijk, 9 oktober 2010 Dr. Wouter Verkerke Wageningen UR Glastuinbouw Regio account Glastuinbouw Zuidoost Nederland