85
INDEX VAN PERSOON‐ EN PLAATSNAMEN VAN TH. DE HEMPTINNE EN A. VERHULST, DE OORKONDEN DER GRAVEN VAN VLAANDEREN (JULI 1128 – SEPTEMBER 1191) UITGAVE, BANDEN II EN III DOOR LIEVE DE MEY INDEX DES NOMS DE PERSONNES ET DE LIEUX DE TH. DE HEMPTINNE EN A. VERHULST, DE OORKONDEN DER GRAVEN VAN VLAANDEREN (JULI 1128 – SEPTEMBER 1191) EDITION, VOL. II ET III PAR LIEVE DE MEY INDEX OF NAMES OF PERSONS AND PLACES OF TH. DE HEMPTINNE EN A. VERHULST, DE OORKONDEN DER GRAVEN VAN VLAANDEREN (JULI 1128 – SEPTEMBER 1191) EDITION, VOL. II AND III BY LIEVE DE MEY
K ‐ Z Deze index is opgesteld volgens de regels van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis en heeft enkel betrekking op de tekst van de oorkonden, niet op de tekst van het regest of van de voetnoten. De verwijzing betreft het nummer en de regel van de oorkonde. Nummers voorafgegaan door de letter V verwijzen naar de lijst van de Vermoedelijke oorkonden. De moderne plaatsnaam, gevolgd door de oude in de teksten voorkomende vorm(en) wordt, voor de plaatsnamen in België, geïdentificeerd met desgevallend de naam van de nieuwe (fusie)‐gemeente, de provincie, het gerechtelijke kanton van de voormalige gemeente. Als enkel de provincie vermeld wordt, betekent dit dat de plaats zelf hoofdplaats is van het kanton. De plaatsnamen in Frankrijk staan op het trefwoord van de Nederlandstalige moderne naam waar dit een gebruikelijke vorm is (bv. bij ARRAS wordt verwezen naar ATRECHT, bij BOURBOURG naar BROEKBURG, enz.), gevolgd door de oude in de teksten voorkomende vorm(en). Ze zijn geïdentificeerd met de Franse officiële benaming van de gemeente, het département, het arrondissement en kanton. De plaatsnamen in Nederland en Italië, worden geïdentificeerd met de provincie. De plaatsnamen die reeds in de index van deel II, band I werden opgenomen worden hier niet meer geïdentificeerd. Alle persoonsnamen zijn, omwille van het 12de eeuws gebruik om een persoon vaak enkel met zijn voornaam te vermelden, op de voornaam gerangschikt, ook bij degenen bij wie, rechtstreeks (uit de bron zelf) of onrechtstreeks, een "familienaam" (plaatsnaam, naam van een heerlijkheid of bijnaam) gekend is. Op het trefwoord van de plaatsnaam of bijnaam vindt men een verwijzing naar de voornaam (‐namen). Homoniemen worden als volgt gerangschikt : eerst de geestelijken in hiërarchische
86
volgorde (pausen, bisschoppen, abten, dekens en proosten van kapittels, kanunniken, monniken, tempeliers), en het personeel van de kanselarij (zie definitie in de Inleiding, deel I), vervolgens de leken, eveneens in hiërarchische volgorde (keizers, koningen, graven, leden van de grafelijke familie, burggraven) en de anderen in alfabetische volgorde volgens hun familienaam (eerst degenen die met een plaatsnaam geïdentifi‐ ceerd worden, dan de overige familienamen) en tenslotte degenen die slechts met de naam van hun ambt of door een familieverwantschap (broer van, zoon van, enz.) gekend zijn, en degenen waarvan alleen de voornaam gekend is. De tussen vierkante haakjes gegeven informatie bij de persoonsnamen komt niet uit de bron zelf, maar is een afgeleide informatie of betreft functies die pas later zullen uitgeoefend worden. Bij homoniemen die mekaar chronologisch opvolgen in dezelfde functie of in een familierelatie en van wie niet duidelijk is wie van de twee gelijknamige personages in de oorkonde bedoeld wordt, wordt de verwijzing bij de twee personen gevolgd door een vraagteken. De persoonsnamen met asterisk komen reeds voor in deel II, band I. Abdijen, kerken en andere religieuze instellingen staan onder het trefwoord van hun patrocinium, behalve als dit patrocinium in de bron zelf niet vermeld wordt of als de religieuze instelling beter bekend is onder de naam van de plaats (dorp) waar ze is gelegen dan onder haar patrocinium (bv. ANCHIN, AFFLIGEM, enz.). In dit geval vindt men de religieuze instelling onder het trefwoord van de plaatsnaam en bij het patrocinium een verwijzing naar deze plaatsnaam (‐namen). * * * K. KAASTER, Castre, CAESTRE, Fr., Nord, Dunkerque, Hazebrouck‐Nord. ‐ Zie EUSTAAS van. Kaeu, zie CAYEUX‐SUR‐MER. Kalais, zie KALES. (DE) KALE, Calui, zie WALTER. KALES, Calays, Caletum, Kalais, CALAIS, 609, 19. ‐ Inwoners van, 561, 13 ; 578, 37. ‐ Parochianen van Sint‐Bertijns te, 579, 153. ‐ Zie HUGO Bloc van. ‐ Zie “Nieuwen A”. Kalixtus, zie CALIXTUS. KALF, Calf, te Sint‐Gillis‐Waas, 332, 40 ; 396, 42. KALVEKETE, Calueketa, te Westkapelle, nu Knokke‐Heist, W.‐Vl., Brugge 3, 679, 24. KAMERIJK, Cameracense, Cameracensem, Cameracensi, Cameracensis, Cameracensium, CAMBRAI, 770, 112. ‐ Aartsdiaken van, zie LAMBIJN van Brugge. ‐ Abdij te, zie SAINT‐ AUBERT ; SAINT‐SÉPULCRE. ‐ Bisdom, 634, 25. ‐ Bisschop van, 570, 24 ; 770, 95 ; ROGIER van Wavrin. ‐ Comitatus van, 770, 91. ‐ Deken van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Elect van ; zie PETER van de Elzas ; ROBRECHT van Aire. ‐ Gouw van, 394, 86. ‐ Kapittel van, zie SAINT‐GÉRY. ‐ Kerk van, 571, 54, 55 ; zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Maat van, 358, 31 ; 770, 112. KAPELLEBROEK, Sanctus Iacobus de Novapalude, Novapalude, CAPPELLE‐BROUCK, Fr., Nord, Dunkerque, Bourbourg. ‐ Parochie van, V8.
87
KAREL*, Carolus, Karolus, [de Goede], graaf van Vlaanderen, 316, 35 ; 394, 71 ; 417, 104 ; 584, 30, 41 ; 590, 29 ; 656, 26 ; 665, 31 ; 667, 40 ; 694, 30 ; 740, 66 ; 786, 42 ; 797, 56 ; 841, 41 ; V1 ; V12. Karolus, zie KAREL. Karroffenses, Karroffensi, zie CHARROUX. Kemeseches, zie KEMZEKE. Kemla, Kemlis, zie KEMMEL. KEMMEL, Kemla, Kemlis, nu Heuvelland, W.‐Vl., Mesen, 415, 50. ‐ Kerk te, 642, 92. KEMPEN, Campania, streek in Vlaams‐Brabant, V30. Kemsheke, zie KEMZEKE. KEMZEKE, Camesecca, Kemeseches, Kemsheke. ‐ Kerk van, 731, 86, 96. ‐ Zie HENDRIK van. KERCONS, zie HESCELIN. Kercpolre, zie KERKPOLDER. KERKHOVE, Atrium, zie EUSTAAS van. KERKPOLDER, Kercpolre, Kerpolre, te Cadzand, 633, 54 ; 754, 50. Kernes, zie QUERNES. Kerpolre, zie KERKPOLDER. KERSEGAT, Kersgate, te Oudemonster, 344, 40. Kerseka, zie CRECQUES. Kersgate, zie KERSEGAT. KEULEN, Coloniensium, Duitsland. ‐ Burgers van, 228bis, 31. KIC, zie WALTER. Kilhem, zie KILLEM. KILLEM, Kilhem, Fr., Nord, Dunkerque, Hondschoote. ‐ Tiend van, 667, 50. KINBERT, Kinberti, land te Voormezele, 584, 52. Kinberti, zie KINBERT. KLEEF, Cleua. ‐ Graaf van, 536, 36. KLEIBERGE, Cleiberga, te Oedelem, 642, 108. KLERKEN, Clarc, nu Houthulst, W.‐Vl., Diksmuide. ‐ Kapel te, 642, 94. Klisnara, zie KNESSELARE. KLOOSTERZANDE, Sand, te Hontenisse, 324, 45. KLUIZE, Clusa, zie KOEFOORDE. KNESSELARE, Klisnara, Knilleirs. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; WILLEM van. Knilleirs, zie KNESSELARE. KOC, zie LAMBRECHT. KOEFOORDE, Beata Maria de Cosford, capella in Wasia, Clusa, ecclesia Cosforde, O.‐L.‐ Vrouwpriorij van de Sint‐Pietersabdij van Gent, genaamd Kluize, te Sint‐Gillis‐ Waas, 332, 41 ; 342, 29 ; 485, 23 ; 662, 54 ; 731, 99. KOEKELARE, Coclara, Coclare, Coclers. ‐ Parochie van, 417, 103. ‐ Prior van, zie ALEXANDER. ‐ [Sint‐Maartens]priorij van de Sint‐Bertijnsabdij te, 404, 51, 59, 60. ‐ Zie LISMOED, echtgenote van Willem Maleth van ; RADULF van ; WALTER I van ; WALTER II van ; WILLEM Maleth van. KOELAND, Culant, te Cadzand, 754, 50. KOEMEED, Comet, te Cadzand, 633, 55. KOEMEED, Cumed, Cumet, te Holque of te Watten, 644, 49 ; 841, 33. KOENRAAD, Conradus, Buch, 351, 39. KOESVELD, Cosfelt, te Sint‐Gillis‐Waas, 332, 39. KOLME, Columa, Colume, waterloop tussen Veurne en Broekburg, 347, 20 ; 644, 51 ; 841, 37.
88
KOMEN, COMINES, Cominensi, Cominis, Commines, Comminis, Coumines, 414, 25 ; 415, 49 ; 782, 56. ‐ Zie BOUDEWIJN III van ; HUGO van, broeder van de abdij van Loos ; HUGO van, kannunnik te Rijsel ; TURSTAN van. Kono, zie CONO. Konstabel van Vlaanderen, zie HENDRIK, I burggraaf van Broekburg ; MICHAEL II van Harnes. KORTRIJK, Corterai, Cortracensem, Cortracensis, Cortraci, Cortraco, Cortracum, Cortrai, Cortrica, Courtray, Cuertrike, Curtracense, Curtracensi, Curtracensis, Curtraci, Curtraco, Curtrai, Curtriacensis, Curtriaco, 436, 57 ; 753, 31 ; 768, 39, 46 ; 774, 59 ; 779, 55. ‐ Burggraaf van, zie ROGIER I, ROGIER II, WALTER. ‐ Burggravenfamilie van, zie ARNULF, zoon van Rogier I ; GISELBRECHT, zoon van Rogier I ; ZEGER, zoon van Rogier I. ‐ Burggravin van, zie MARGARETA van Guines. ‐ Deken van [Sint‐ Maartenskerk te], zie DIEDERIK. ‐ Kasselrij van, 524, 28. ‐ Ministerialis van de graaf te, zie LAMBRECHT van Vichte. ‐ Oppidum van, 774, 49, 50. ‐ Zie DESIDERIUS van, bisschop van Terwaan ; ROBRECHT van, proost van Rijsel. KOTEN, Cota, te Aardenburg, 642, 95. KOUDEBROEK, Coudebroch, wastina te Evergem, 767, 29. KOUDEKERKE, Caudekerke, Coudekerka, COUDEKERQUE. ‐ Tiend van, 667, 47. ‐ Zie HELLIN van. KRAAINEM, Craienhem, Vlaams‐Brabant, Halle‐Vilvoorde. ‐ Zie DANIËL van ; RENIER Ruschebusc van ; WILLEM van, broer van Daniël en Renier. KRISTOF, Christoforus, Christophorus, van Warlus, 296, 46 ; 299, 60. KROCHTE, Crochten, CROCHTE, Fr., Nord, Dunkerque, Bergues. ‐ Tiend van, 667, 49. KROMBEKE, Crumbeka, nu Poperinge, W.‐Vl., Roesbrugge‐Haringe. ‐ Zie GUIDO van ; MARGARETA van. KROMMEDIJK, Crummedic, te Broekburg, 656, 45. KRUISWEG, Crucewech, onbekend, wellicht te Koksijde, 388, 46, 47 ; V3. L. L., van Dadizele, leenman van de graaf, 779, 59. L., van Marant, leenman van de graaf, 779, 57. LABEUVRIÈRE, Beuraria, Beurerie, Bevraria, Bevraria, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Béthune, 382, 86 ; 655, 20. ‐ Leenmannen van de priorij van, 382, 95 ; zie ALLOUAGNE ; ECQUE ; ROBECQ. ‐ Monniken van Charroux te, 382, 86 ; 655, 12, 19, 21, 23. ‐ Prior van, zie JORIS ; HUGO.‐ Priorij van Sint‐Kristina te, 382, 94, 97 ; 655, 12, 14, 19, 21, 23. ‐ Zie STE‐ FAAN van. Laca, zie LACUM. Lacam, Laccam, zie LAQUE. LACUM, Laca, burcht van de hospitaalridders in het graafschap Tripoli. ‐ Zie ARNULF van. Lalain, Laleng, zie LALLAING. LALLAING, Lalain, Laleng, Fr., Nord, Douai, Douai‐Nord. ‐ Villa van, 689, 34. ‐ Zie RICHESENT, echtgenote van Simon ; SIMON van. LAMBEKIN*, Lambekinus, Lammekinus, van Reninge, 341, 23, 24 ; 421, 32 ; 423, 27, 28 ; 424, 34 ; 577, 26. LAMBEKIN, Lammekinus, Judeus, cijnshouder te Eernegem, 796, 28. LAMBEKIN, broer van Arnold van Donct, 730, 23. LAMBEKIN, Lambekinus, Lammekinus, timmerman, huis van, te Brugge, 433, 46. Lambekinus, zie LAMBEKIN.
89
Lambersac, zie LAMBERSART. LAMBERSART, Lambersac, Lamberti Sarto, Lambertsart, Lambresart, Fr., Nord, Lille, Lille‐ Ouest. ‐ Zie GERAARD van ; WILLEM van. Lamberti Sarto, Lambertsart, zie LAMBERSART. Lambertus, zie LAMBIJN ; LAMBRECHT. LAMBIJN, Lambinus, Lamminus, van Brugge, aartsdiaken van Kamerijk en van Terwaan, 576, 19 ; 588, 26. LAMBIJN*, Lambertus, Lambinus, Lamminus, van Brugge, notarius van de graaf en ontvan‐ ger van de magna brevia te Brugge, 308, 79 ; 386, 24 ; 389, 24 ; 391, 41 ; 398bis, 30 ; 399, 25, 26 ; 401, 22 ; 415, 57, 58 ; 426, 31 ; 453, 100 ; 461, 31 ; 468, 24 ; 470, 32 ; 471, 39 ; 478, 17 ; 480, 28 ; 484, 25; 485, 24 ; 490, 17 ; 500, 39 ; 501, 23 ; 503, 16 ; 513, 30 ; 518, 21 ; 521, 30 ; 594, 19 ; 595, 21 ; 596, 21, 22 ; 597, 25 ; 598, 60 ; 599, 27 ; 600, 33 ; 601, 35 ; 602, 25 ; 603, 9 ; 604, 55 ; 605, 20, 21 ; 606, 17 ; 607, 30 ; 608, 66, 72, 109 ; 705, 31, 32 ; 706, 27 ; 712, 20, 25 ; 721, 45 ; 723, 32 ; 732, 26 ; 787, 23. LAMBIJN, Lambinus, van Desselgem, meier, 761, 40, 41 ; 768, 44. LAMBIJN, Lambertus, Lambinus, van Huise, 735, 47 ; 737, 47 LAMBIJN, Lambinus, van Menen, 760, 27. LAMBIJN, Lambinus, dapifer, 690, 75 ; 707, 60, 61. Lambinus, zie LAMBIJN ; LAMBRECHT. LAMBRECHT, Lambertus, [III] abt van Ename, 529, 37 ; 659, 29. LAMBRECHT, Lambertus, [II] abt van Lobbes, 554, 65. LAMBRECHT*, Lambertus, abt van Sint‐Bertijnsabdij, 547, 52, 53 ; 797, 57, 67. LAMBRECHT, Lambertus, kanunnik van Sint‐Salvator te Harelbeke, priester, 452, 32. LAMBRECHT, Lambertus, kanunnik [van Sint‐Walburga te Veurne], 671, 21. LAMBRECHT, Lambertus, presbyter te Tielt, 452, 26, 32. LAMBRECHT*, Lambertus, Lambinus, van Brugge, notarius, [ontvanger van de brevia] de Roya, 316, 46 ; 337, 36 ; 339, 46 ; 371, 40 ; 426, 31 ; 428, 43 ; 445, 37 ; 548, 56 ; 567, 52, 53 ; 573, 37 ; 721, 45, 63, 71. LAMBRECHT, Lambertus, notarius, [ontvanger van de brevia de bonorum Lamberti te Brugge ?], 445, 37, 38. LAMBRECHT*, Lambertus, van Beaufremez, leenman van seneschalk Hellin van Wavrin, 372, 28 ; V7. LAMBRECHT, Lambertus, van Cassel, kok van de graaf, 635, 18, 20, 21, 23, 24. LAMBRECHT, Lammin, van Desvres, schepen van Sint‐Omaars, 344, 67. LAMBRECHT, van Huise, zie LAMBIJN, van Huise. LAMBRECHT, L[ambertus], van Ledegem, leenman van de graaf, 730, 33 ; 779, 57. LAMBRECHT, Lambertus, van Vichte, ministerialis van de graaf te Kortrijk, 755, 38, 39 ; 760, 34 ; 768, 43, 44 ; 774, 73 ; 779, 54 ; 792, 22 ; 803, 39. LAMBRECHT, Lambertus, Balghere, leenman van de graaf, 796, 33, 34. LAMBRECHT, Lambertus, de Blonde, 571, 70. LAMBRECHT, Lambertus, [Brais], zoon van Desiderius, 683, 32. LAMBRECHT, Lambertus, filius Ivonis, schepen van Dowaai, 340, 40. LAMBRECHT, Lambertus, filius Philippi, 306, 26. LAMBRECHT, Lambertus, filius Raineri, schepen [van Cassel], 635, 29. LAMBRECHT, Lambertus, de Foro, 306, 40. LAMBRECHT*, Lambertus, Hoger [van Hénin‐Liétard], 316, 40. LAMBRECHT*, Lambertus, Luscus, schepen van Veurne, 346, 31; 379, 41; 388, 60 ; 421, 34; 422, 23, 24 ; 423, 28 ; 424, 35 ; 431, 32 ; 640, 24 .
90
LAMBRECHT, Lambertus, Lanbertus, Minarius [van Crépy‐en‐Valois], broer van Radulf, 369, 36, 37 ; 537, 36, 37 ; 624, 24 ; 625, 84 ; 626, 35 ; 628, 33. LAMBRECHT, Lambertus, Pellin, iustitiarius van konstabel Michael van Harnes, 635, 28. LAMBRECHT, Lambertus, ministerialis van Sint‐Bertijns te Poperinge, 547, 53 ; 797, 67. LAMBRECHT, Lambertus, molenaar te Eernegem, 796, 27. LAMBRECHT, Lambertus, schepen van Neerwaasten, 782, 54. LAMBRECHT, schepen van Veurne, zie LAMBRECHT Luscus. LAMBRECHT, Lambertus, broer van Peter filius Bertelina, 757, 52. LAMBRECHT, Lambertus, broer van Walter van Winkhuis, 362, 63. LAMBRECHT, Lambertus, Koc, wastina van, bij het grafelijke bos te Ruhout, 427, 59. LAMBRES, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Norrent‐Fontes, 740, 142. Lambresart, zie LAMBERSART. LAMBRES‐LEZ‐DOUAI, Lambres, Lambris. ‐ Molen van, V33. ‐ Zie ALSELM van ; HUGO van. Lambris, zie LAMBRES‐LEZ‐DOUAI. Lammekinus, zie LAMBEKIN. Lammin, zie LAMBRECHT. Lamminus, zie LAMBIJN. Lampernessa, Lampernessam, Lampernesse, zie LAMPERNISSE. LAMPERNISSE, Lampernessa, Lampernesse, 348, 19 ; 460, 22. ‐ Parochie van, 744, 22. ‐ Schapenhouderij te, 415, 43. ‐ Zie BOUDEWIJN li Pos van ; CHRISTIAAN filius Henrici van ; REINELM van ; SIMON, broer van Boudewijn li Pos. Lamzotus, land van, onbekend, wellicht te Brugge, 721, 57 ; V24. Lanbertus, zie LAMBRECHT. Lancdam, zie LANGEDAM. LANDAS, Landast. ‐ Castellum van, 318, 71. ‐ Zie AMALRIK IV van ; ARNULF I van ; DIEDERIK broer van Amalrik IV ; GERAARD van, broer van Amalrik III ; GERAARD I van, broer van Amalrik IV ; GEERTRUI, echtgenote van Stefaan I van ; HUGO van ; MATHILDE, echtgenote van Geraard I van ; RENIER van ; RICHESENT van ; ROBRECHT van ; ROGIER van ; STEFAAN I van ; WILLEM van, broer van Amalrik IV. Landast, zie LANDAS. LANDERGEM, Landerghiem, Landerghem, Landreghem. ‐ Zie HUGO van. Landricus, zie LANDRIK. LANDRIK, Landricus, van Goeulzin, 340, 35, 36. (DE) LANGE, Longus, zie ARNULF ; WALTER. LANGEDAM, Lancdam, te Sint‐Gillis‐Waas, 332, 39. LANGEMARK, LongaMarka, nu Langemark‐Poelkapelle, W.‐Vl., Ieper 2, V16. LANGLÉE, Angleia, wellicht te Marcq‐en‐Baroeul, leengoed te Rijsel en Lambersart, 542, 28, 30. Lanscelinus, zie LANCELIN. LANCELIN, Lanscelinus, deken van Sint‐Pieters te Beauvais, 654, 45. LAON, Laudunensis, Lauduni. ‐ Abdij van Sint‐Maarten te, 625, 73 ; 627, 23 ; 746, 14, 15. ‐ Abt van, zie GUIDO van Epernay. ‐ Bisschop van, zie WALTER. ‐ Convers van, zie ERMENALD. ‐ Diaken van, zie ONULF. ‐ Proost van, zie NIKOLAAS. ‐ Subprior van, zie ALSTEN. Lapidea Strata, zie STEENSTRAAT. LAQUE, Laccam fluvium, Fr., rivier, ontspringt te Aire‐sur‐la‐Lys en vloeit in de Leie bij Saint‐Venant, 830, 65, 66 ; 831, 68. (de) Lardario, zie (DU) LARDIER. (DU) LARDIER, de Lardario, zie STEFAAN.
91
Latiniaco, zie LIGNY. Lato Loco, zie LELIÉ. Laubiensis, zie LOBBES. Laude, zie LOOS. Laudunensis, Lauduni, zie LAON. LAURENS, Laurentius, van Houpaincourt, schoonbroer van Peter meier van Puisieux‐en‐ Bray, 654, 38. LAURENS, Laurentius, proost [van de graaf] te Lillers, 325, 51. LAURENS, Laurentius, torenwachter te Hesdin, V20. LAURENS, Laurentius, [burger van Sint‐Omaars ?], 344, 71. Laurentius, zie LAURENS. Laureta, zie LAURETTA. LAURETTA*, Laureta, [van de Elzas], [half]zus van Filips, echtgenote van Iwein van Gent, [moeder van Diederik van Aalst], 311, 28, 29 ; 414, 23. Lebbertus, Lebertus, zie LETBRECHT. Lecca, zie LEKE. LÉCHELLE, Cella, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Bertincourt. ‐ Bos van, 771, 26, 27, 28. LÉCLUSE, Excluse, Fr., Nord, Douai, Arleux, 355, 52. LEDEBERG, Ledeberga, te Pamel, 631, 34, 37. ‐ Zie LUTGARD, echtgenote van Walter I van ; WALTER I Hawel van ; WALTER II van ; WILLEM van. LEDEGEM, Lidinghiem, Liedeghem, W.‐Vl., Mesen. ‐ Zie LAMBRECHT van. Ledenghem, zie LEDINGHEM. LEDINGHEM, Ledenghem, Liedingehem, Lidenghem. ‐ Zie BOUDEWIJN van, tempelier ; MARCIEL van. Ledekerca, zie LIEDEKERKE. LEDERZEELE, Lidersele. ‐ Ambacht van, V36. LEDOLF, Lidolfus, huis van, te Houtem, 398bis, 23 ; 723, 26. LEFFINGE, Letinga, 336, 27. LEFOREST, du Forest, Fr., Pas‐de‐Calais, Lens, Hénin‐Liétard, V25. Leffrars, zie LIEFFRARS. Legiscors, zie LIÈGESCOURT. Lehuno, zie LIHONS‐EN‐SANTERRE. Leiam, zie LEIE. LEIE, Leiam, 541, 18 ; 782, 48. LEKE, Lecca, nu Diksmuide, W.‐Vl., Gistel. ‐ Tiend van, 293, 14 ; 298, 16 ; 726, 15 ; 840, 18. LELIÉ, Lato Loco, Lelui, te Saméon, Fr., Nord, Douai, Orchies. ‐ Zie NIKOLAAS van. Lelui, zie LELIÉ. LEMMIN, Vais, 766, 36, 37. LENS. ‐ Burggraaf van, zie EUSTAAS. ‐ [Kapittel]kerk van [O.‐L.‐Vrouw en Sint‐Vulganus], 491, 20. ‐ Zie RADULF van. LEO*, Leonius, abt van Sint‐Bertijns, V8. Leodiensis, Leodyensis, zie LUIK. LEON, Leonius, van Veurne, clericus, [kanunnik van Sint‐Walburga], notarius van de graaf, ontvanger van het schaak te Veurne, 467, 23 ; 473, 20 ; 492, 26 ; 497, 35 ; 510, 14 ; 511, 35 ; 512, 16 ; 514, 22 ; 516, 17 ; 520, 18 ; 549, 22, 23 ; 562, 32 ; 651, 32 ; 656, 60 ; 667, 103 ; 672, 33 ; 706, 22 ; 717, 15 ; 751, 42 ; 766, 35, 53 ; 779, 41 ; 798, 22 ; 837, 29 ; V8. LEON, Leonius, van Cadzand, leenman van de graaf, 754, 41.
92
LEON*, Leonius, [van Veurne], zoon van Herbrecht, broer van Guido, schepen van Veurne, 379, 41 ; 388, 60 ; 422, 23 ; 423, 20, 21 ; 424, 21, 22, 25, 28 ; 431, 32 ; 640, 31. LEON, Leonius, broer van Guido, schapenhouderij van, 673, 36. LEON, zoon van Herbecht, zie LEON, van Veurne, schepen. Leonius, zie LEO, LEON. Leopaldus, zie LEOPOLD. LEOPOLD, Leopaldus, tempelier te Ieper, 576, 21. LEPPENGIR, zie WALTER. Leschin, Lescin, zie LESQUIN. Lespalt, Lespelt, zie SPEELT. Lespesce, zie LESPESSES. LESPESSES, Lespesce, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Norrent‐Fontes. ‐ Zie GUARIN van. LESQUIN, Leschin, Lescin. ‐ Zie HUGO van ; WALCHER van. Lestoile, Lestoille, zie (L’) ÉTOILE. LETARD, Litardus, van Canteleu, 373, 54. LETBRECHT, Lebbertus, proost van Eversam, 389, 23, 24 ; 423, 27 ; 424, 34. LETBRECHT, Liebertus, broer van Drogo van Sailly‐Saillisel, ridder, 765, 27. LETBRECHT, Lebertus, vader van Goisus, 636, 15. Letfridus, zie LETFRIED. LETFRIED, Letfridus, meier [van Cassel ?], 718, 43. "Leticus", Letigus, gouw tussen de Deûle en de Leie, 394, 87. Letinga, zie LEFFINGE. “Letraswerf”, zie Litteruerua. LETTRO, [Faber], vader van Nikolaas, 692, 17. Leuerdengues, zie ELVERDINGE. LEULINGHEM‐BERNES, Lolinghem, Fr., Pas‐de‐Calais, Boulogne‐sur‐Mer, Marquise. ‐ Tiend van, 812, 22. Leuua, Leuue, zie SINT‐PIETERS‐LEEUW. LEUVEN, Louanie, Louannię, Lovaniensium, Vlaams‐Brabant, Leuven. ‐ Hertog van, 549bis, 59 ; zie BRABANT. ‐ Munt van, V30. Lewe, zie DENDERLEEUW. LIBURSEIT, zie ROBRECHT. Lidekerca, Lidekerke, zie LIEDEKERKE. Lidenghem, zie LEDINGHEM. Liderseles, zie LEDERZEELE. Lidolfus, zie LEDOLF. Liebertus, zie LETBRECHT. Liedeghem, zie LEDEGEM. LIEDEKERKE, Ledekerca, Ledekerka, Lidekerca, Lidekerke, 631, 52. ‐ Zie IWEIN van ; WILLEM van. Lidinghiem, zie LEDEGEM. Liedingehem, zie LEDINGHEM. LIÈGE, zie LUIK. LIÈGESCOURT, Legiscors. ‐ Villa van, 526, 32. LIEFFRARS, Leffrars, zie ROBRECHT. LIERES, Lira, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Norrent‐Fontes. ‐ Zie HUGO van. LIEU‐RESTAURÈ, Locus Restaurati, abdij te Bonneuil‐en‐Valois, Fr., Oise, Senlis, Crépy‐en‐ Valois. ‐ Provisor van, zie FULCO.
93
LIGNY, Latiniaco, Liniaco, te Beaucamps‐Ligny, Fr., Nord, Lille, Haubourdin. ‐ Zie ROBRECHT van. LIGNY‐THILLOY, Tilloi, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Bapaume. ‐ Meierij van, 810, 24. ‐ Villa van, 810, 28. ‐ Zie ODO van. LIHONS‐EN‐SANTERRE, Lehuno. ‐ Zie ROBRECHT van. LIJKVELDE, Likeuelde, te Sint‐Pauwels, nu Sint‐Gillis‐Waas. ‐ Zie WALTER van ; ZEGER van. Likeuelde, zie LIJKVELDE. Lilerium, zie LILLERS. LILIOSA, [van Aire, dochter van Diederik], bloedverwant [van Willem van Ieper], 656, 39. LILLE, zie RIJSEL. LILLERS, Lilerium, Lilers, Lislerio, Lylerio, 382, 107. ‐ Proost van de graaf te, zie LAURENS. ‐ Zie PETER van. Lira, zie LIÈRES. Lislerio, zie LILLERS. LISMOED, Lismot, dochter van Frumald burggraaf van Ieper en echtgenote van Walter van Ieper, 460, 23, 24, 27. LISMOED*, Lismudis, echtgenote van Willem Maleth, 404, 54, 58. LISSEWEGE, Lisuuegha, 642, 107, 110, 115. Lisuuegha, zie LISSEWEGE. Litardus, zie LETARD. Litteruerua, "Letraswerf", oorspronkelijke haven van Damme, 228bis, 29, 31. ‐ Tol van, 228bis, 32, 33. LO, Loense, Loensi, Loes. ‐ Parochie van, 642, 114 ; V40. ‐ Proosdij van Sint‐Pieters te, 590, 29, 30, 32. ‐ Kanunniken van, 492, 25. ‐ Proost van, zie WALTER I ; WALTER II. ‐ Territorium van, V40. ‐ Zie FILIPS, graaf van. LO, Loo, bos te "Grevele", tussen Sint‐Omaars, Longuenesse, Blendecques, 427, 58. Lo, zie LOON‐PLAGE. LOBBES, Laubiensis, Lobiensis. ‐ Abt van, zie LAMBRECHT II ; WERRIC. Loberga, Loberghe, Lobergis, zie LOOBERGHE. Lobiensis, zie LOBBES. Loccars, zie LOUCHART. Lochres, Lochris, Locra, Locre, zie LOKER. Locren, zie LOKER, LOKEREN. Locrensi, Locrensis, Locres, Locrez, Locris, Locros, zie LOKER. Locus Restaurati, zie LIEU‐RESTAURÉ. Lodewicus, zie LODEWIJK. LODEWIJK*, Ludovicus, Ludowicus, [VII] koning van Frankrijk, 308, 84 ; 322, 47, 48 ; 335, 37 ; 336, 36 ; 430, 41 ; 455, 16 ; 554, 69. LODEWIJK, Lodewicus, van Aarsele, 365, 89. Loense, Loensi, zie LO. LOEUILLY, Lulli, te Villers‐Faucon, Fr., Somme, Péronne, Roisel. ‐ Oven te, 350, 28. Logues, zie LOKER. LOKER, Locra, Locre, Locren, Locrensi, Locrensis, Locres, Locrez, Lochres, Lochris, Locris, Locros, Logues, Lokeres, Lokes. ‐ Zie ALEIDIS, echtgenote van Walter II van ; AVIN van ; BETTO van ; BOUDEWIJN, broer van Walter II van ; OGIVA van ; WALTER II van ; WALTER III van ; WILLEM van. LOKEREN, Locren. ‐ Zie IDA van. Lokeres, Lokes, zie LOKER. Lolinghem, zie LEULINGHEM‐BERNES.
94
LOMME, Ulmo. ‐ Zie HUGO van. LOMPRET, Longo Prato, Fr., Nord, Lille, Quesnoy‐sur‐Deûle. ‐ Zie EUSTAAS van. Lon, zie LOON‐PLAGE. LongaMarka, zie LANGEMARK. LONGFOSSÉ, Altifossatus, Fr., Pas‐de‐Calais, Boulogne‐sur‐Mer, Desvres. ‐ Tiend van, 329, 27, 28. Longipontis, Longi Pontis, zie LONGPONT. Longnesse, zie LONGUENESSE. LongoPonte, zie LONGPONT. Longo Prato, zie LOMPRET. Longovado, zie LOUEZ. Longo Villari, zie LONGVILLERS. Longo Ponte, zie LONGPONT. LONGPONT, Longipontis, Longi Pontis, Longo Ponte, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐Cotterêts. ‐ Abdij van, 366, 27, 39 ; 408, 29 ; 544, 26 ; 545, 24. ‐ Monniken van, V34. LONGUENESSE, Longnesse, 797, 53. Longus, zie (DE) LANGE. LONGVILLERS, Longo Villari, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Etaples. ‐ Abdij van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. LOOBERGHE, Loberga, Loberghe, Lobergis, 656, 48 ; 841, 43. ‐ Parochie van, 674, 39. ‐ Villa te, 656, 46. LOON‐PLAGE, Lo, Lon, Fr., Nord, Dunkerque, Gravelines. ‐ Inwoners van, 578, 39. ‐ Parochianen van Sint‐Bertijns te, 579, 154. ‐ Parochie van, 427, 42 ; 674, 42. ‐ Villa van, 656, 29, 44. ‐ Zie JAN van. LOOS, Laude, Los, Loz, 453, 49. ‐ Abdij van O.‐L.‐Vrouw, 306, 24, 27, 28, 37, 50 ; 317, 29 ; 334, 21, 31, 40 ; 372, 25, 35 ; 373, 26, 52, 53 ; 391, 34 ; 409, 26 ; 410, 36 ; 411, 32 ; 412, 22 ; 453, 31, 32, 40, 45, 68, 70, 78, 93 ; 599, 27 ; 600, 33 ; 637, 22 ; 663, 24, 25 ; 664, 14 ; 708, 15 ; 709, 34 ; 790, 28 ; 819, 33 ; V7. ‐ Abt van, zie SAMUEL. ‐ Convers van, zie DIEDERIK ; GERBODO ; RENIER ; STEFAAN. ‐ Erfgoed van, 453, 49. ‐ Kelderwaarder van, zie FRUMALD. ‐ Kerk van, 373, 53, 54. ‐ Moer van de abdij van, 704, 24. ‐ Monniken van, 317, 36, 39 ; 391, 34 ; 494, 34 ; 608, 98 ; 650, 38 ; 709, 22 ; zie HUGO, HUGO Blestard ; HUGO van Komen ; ROBRECHT. ‐ Villa te, 306, 38 ; 391, 33 ; 453, 77. ‐ Voogd van, zie JAN, Gervasii. ‐ Zie ALARD van ; BOUDEWIJN van ; CLERBALD van ; FILIPS van ; SARA van ; WALCHER van. Lorgias, zie LORGIES. LORGIES, Lorgias, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Laventie. ‐ Villa van, 394, 87. Loringa, zie LORINGE. LORINGE, Loringa, te Koksijde. ‐ Zie ROBRECHT van. Los, zie LOOS. LOT, zie FULCO. Lotharingie, zie OPPER‐LOTHARINGEN. Louanie, Louanni, zie LEUVEN. LOUCHART, Loccars, zie ENGELBRECHT. LOUEZ, Longovado. ‐ Molen van, 838, 46. ‐ Zie EUSTAAS van. Louilii, zie LOUVIL. LOUVIL, Louilii, Fr., Nord, Lille, Cysoing, 550, 46. Lovaniensium, zie LEUVEN. Loz, zie LOOS. LUCHEUX, Luceio, Luceium, Fr., Somme, Amiens, Doullens. ‐ Deken van, zie OGIER.
95
LUCIUS, [III], paus, 566, 12 ; 609, 19. Ludovicus, Ludowicus, zie LODEWIJK. Lugart, zie LUTGARD. LUIK, Leodiensis, Leodyensis, LIÈGE, bisdom, V30. ‐ Bisschop van, 429, 78 ; V30. Lulli, zie LOEUILLY. Lumbecca, zie BORCHTLOMBEEK. Lupardus, zie WILLEM. Lupus, zie (DE) WOLF. Luscus, zie LAMBRECHT. LUTGARD, Lugart, echtgenote van Walter I Hawel van Ledeberg, moeder van Walter II en Willem, 631, 38. Lylerio, zie LILLERS. M. M., van Sint‐Omaars, kanunnik en sacerdos van [O.‐L.‐Vrouw te] Terwaan, 798, 28. M., van Strazele, 749, 24. MAALTE, Malta, Malte, te Sint‐Denijs‐Westrem, nu Gent, O.‐Vl., Gent 2. ‐ Zie HENDRIK van. MAARKE‐KERKEM, Marca, nu Maarkedal. ‐ Zie GOZWIN van. MAARTEN*, Martinus, abt van Sint‐Vaast, 153, 41 ; 296, 33 ; 299, 61, 62 ; 321, 43 ; 368, 42 ; 564, 48, 69, 77. MAARTEN, Martinus, clericus, magister en notarius van gravin Mathilde, 780, 73 ; 845, 63 ; 849, 82. MAARTEN, Martinus, kanunnik van O.‐L.‐Vrouw te Atrecht, 621, 43. MAARTEN, Martinus, kapelaan [van de bisschop van Atrecht], 443, 90. MAARTEN, Martinus, van Mandre, 540, 40 ; 713, 26 ; 800, 23. MABILIA, [Escoth], dochter van Warner en Aala van Berneville, zus van Hugo, 564, 73. Machele, zie MACHELEN. MACHELEN, Machele, Machelina, Macheline, Machelines, Machelinis, Machline, Machlines, Machlinio, Machlinis, Machlins, Maclina, Macline, Maclines, Maclinis, Maghelinis, Maghlino, Maglin, Maglines, Makele, Makelines, Makelinis, Maskelines. ‐ Zie DIEDE‐ RIK van ; EUSTAAS van ; OLIVIER I van ; ROBRECHT van ; WILLEM van. Machelina, Macheline, Machelines, Machelinis, Machline, Machlines, Machlinio, Machlinis, Machlins, Maclina, Macline, Maclines, Maclinis, zie MACHELEN. Machtildis, zie MATHILDE. MACON*, Mathon, [burger van Aire], 338, 56 ; 527, 53. Madkerca, zie MEETKERKE. Maghelinis, Maghlino, Maglin, Maglines, zie MACHELEN. MAGNICOURT‐EN‐COMTE, Mangecourt, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Aubigny‐en‐Artois. ‐ Zie HUGO van. MAIGNELAY, Mangeleirs, Fr., Oise, Clermont, h.pl.v. kant., 543, 24. ‐ Zie AGNES, echtgenote van Willem ; WILLEM van. (LE) MAISNIL, Maisnil, Maisnilio, Maisnolio, Manilio, Maysnil, Megnil, Meinil, Meinilio, Meisnil, Mennil, Mennilg, Mesnil, Mesnilio. ‐ Zie ALELM van ; HELLIN, broer van Peter ; PETER van ; ROGIER van. MAISNIL, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise, 807, 20, 21, 24. Maisnilio, zie (LE) MAISNIL ; MESNIL‐SAINT‐LAURENT. Maisnolio, zie (LE) MAISNIL.
96
Maissemi, zie MAISSEMY. MAISSEMY, Maissemi, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Vermand. ‐ Zie BERNIER van. MAIZIÈRES, Masieres, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Aubigny‐en‐Artois. ‐ Villa van, 831, 55. Makele, Makelines, Makelinis, zie MACHELEN. Mala, zie MALE. Malamanis, zie MATHEÜS. MALANNOY, Molmeis. ‐ Zie PETER van. MALDEGEM, Mallenghehem. ‐ Burggraaf van, zie DIEDERIK. Maldenghem, zie MOLINGHEM. MALE, Mala, Malea, Maleam, Male, Maleę, Malee, Malen, 316, 50 ; 567, 55 ; 573, 40 ; 642, 126 ; 643, 89 ; 721, 73 ; 735, 49 ; 737, 48 ; 746, 22 ; 754, 58 ; 767, 43. ‐ Grafelijke residentie te, 766, 51. ‐ Houtvester van de graaf te, zie WILLEM. Malea, Maleam, Male, Maleę, Malee, Malen, zie MALE. MALETH, zie LISMOED, echtgenote van Willem ; WILLEM. MALGER, Malgerus, de Dikke, vader van Folcuin, 656, 44. MALGER, Malgerus, broer van Jan, 656, 41. ‐ Moeder van, 656, 41, 42. MALIN, zie ODO. Malindrus, zie ERKENBALD. Mallenghehen, zie MALDEGEM. Mallingehem, zie MOLINGHEM. Malo Grato, zie MAUGRÉ. MALRA, zie FOLKARD. Malta, Malte, zie MAALTE. Malus, zie WALTER, clericus. MANANCOURT, Manencourt, te Etricourt‐Manancourt, Fr., Somme, Péronne, Combles. ‐ Zie ADAM van. MANASSES, [van Athies], zoon van Jan, 456, 42, 43. Mandeuila, Mandevilla, zie MANDEVILLE‐EN‐BESSIN. MANDEVILLE‐EN‐BESSIN, Mandeuila, Mandevilla. ‐ Zie WILLEM van, graaf van Essex. Mandra, zie MANDRE. MANDRE, Mandra, te Sint‐Baafsvijve, nu Wielsbeke, W.‐Vl., Oost‐Rozebeke. ‐ Zie EUSTAAS van ; MAARTEN van. Manekini Oueruara, zie MANNEKENSVERE. Manencurt, zie MANANCOURT. Mangecourt, zie MAGNICOURT‐EN‐COMTÉ. Mangeleirs, zie MAIGNELAY. MANGERAN, zie STEFAAN. Manilio, zie (LE) MAISNIL. MANNEKENSVERE, Manekini Oueruara, te Spermalie, nu Middelkerke, W.‐Vl., Nieuwpoort, 336, 28. Maran, zie MARANT. MARANT, Maran, Fr., Pas‐de‐calais, Montreuil‐sur‐Mer, Campagne‐lès‐Hesdin. ‐ Zie L. van. MARC*, Marz, Bona, 310, 49. MARC, Marcus, broer van Hugo van Tinques, 664, 23. Marca, zie MAARKE‐KERKEM ; PONT‐À‐MARCQ. Marcenes, zie MARCHIENNES. Marcha, zie MARCQ‐EN‐BAROEUL ; PONT‐A‐MARCQ. Marchel, zie MARCHELEPOT. MARCHELEPOT, Marchel, Fr., Somme, Péronne, Nesle, 312, 17.
97
MARCHIENNES, Marcenes, Marcianam, Marcianensem, Marcianensi, Marcianensis, Marcianis, Marciensis, 318, 42 ; 394, 78, 79. ‐ Abdij van Sint‐Rictrudis te, 309, 30, 40, 41, 49, 50, 55, 56 ; 318, 40, 45 ; 394, 63, 73, 74 ; 495, 32 ; 554, 33, 57 ; 572, 20 ; 845, 27, 28, 37, 39. ‐ Abt van, 845, 31 ; zie AMAND de Castel ; HENDRIK ; HUGO ; JAN. ‐ Allodium van, 318, 45. ‐ Dienaars van, 845, 55. ‐ Kapittel van, 845, 31. ‐ Monniken van, 554, 47, 48 ; 845, 55. ‐ Potestas van, 318, 56. ‐ Villa van, 394, 74, 75 ; zie BOIRY‐SAINTE‐RICTRUDE. Marchonio, zie MARQUAIX. Marcianam, Marcianensem, Marcianensi, Marcianensis, Marcianis, Marciensis, zie MARCHIENNES. MARCIEL, Marsilius, kapelaan, 835, 26. MARCIEL, Marcilius, hospitarius [van Sint‐Bertijnsabdij], 310, 50. MARCIEL, Marsilius, van Ledinghem, leenman van de graaf, 835, 17, 20, 22, 23. MARCIEL, Marcilius, Clericus, erfgenaam van Godschalk pastoor van Oudenburg, 796, 31, 32, 35, 36, 38. Marcilius, zie MARCIEL. MARCK, Merc, Merch, Merk, Fr., Pas‐de‐Calais, Calais, Calais‐sud‐Est. ‐ Lieden van de graaf te, 658, 20. ‐ Zie EUSTAAS van ; GISELBRECHT van ; JORDAAN van. MARCKE, zie WILLEM van. Marconnellam, zie MARCONELLE. MARCONELLE, Marconnellam, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Hesdin, 531, 32. ‐ Villa van, 786, 32. MARCQ‐EN‐BAROEUL, Marcha. ‐ Territorium van, 542, 27. Mardic, Mardich, zie MARDIJK. MARDIJK, Mardic, Mardich, Mardick, Mardika, Mardike, MARDYCK, 397, 20 ; 667, 105; 714, 18 ; 743, 39 ; V17. ‐ Burgers van, V17 ; V18. ‐ Parochie van, 666, 34. ‐ Schepenen van, V17. ‐ Tiend van, 667, 47. ‐ Villa van, 743, 41. Mardika, Mardike, zie MARDIJK. Marechtinis, zie MERCHTEM. Mareolo, Mareolum, zie MAROEUIL. Mares, zie MARETZ. MARETZ, Mares, Fr., Nord, Cambray, Clary. ‐ Villa van, 571, 51. MARGARETA, abdis van La Sainte‐Colombe te Blendecques, V42. MARGARETA*, Marghareta, [van de Elzas], gravin van Henegouwen, echtgenote van Boudewijn V van Henegouwen, zus van graaf Filips, Geertrui gravin van Maurienne, Matheüs graaf van Boulogne en Peter elect van Kamerijk, moeder van Elisabeth, 595, 31 ; 597, 35 ; 600, 42 ; 608, 62, 63, 68, 116 ; V19 ; V22. ‐ Zonen van, 608, 63. MARGARETA, Margriete, [van Guines], burggravin van Kortrijk, [tweede] echtgenote van Rogier I burggraaf van Gent en Kortrijk, 716, 34, 35 ; 730, 27, 29. MARGARETA, dochter van Guido van Krombeke, 656, 51. "(de) Mari", te Lemé, Fr., Aisne, Vervins, Sains‐Richaumont, land te, 355, 42. Margriete, zie MARGARETA. MARIA*, gravin van Boulogne, echtgenote van Matheüs van de Elzas, 291, 25. MARIA, [van Champagne], dochter van graaf Hendrik I, verloofde en later echtgenote van Boudewijn VI graaf van Henegouwen, V22. MARIA, Maroia, van Le Réveillon, hospes van Le Perroy, 655, 16. MARIA, echtgenote van Peter van Bargues, moeder van Gilla, 334, 32 ; 453, 63. MARIA, echtgenote van Reinoud van Coucy, 544, 25 ; 545, 24. Markais, zie MARQUAIX.
98
(DU) MARKIET, (de) Foro, zie WAGO. Marla, Marlla, zie MARLES‐SUR‐CANCHE. MARLES‐SUR‐CANCHE, Marla, Marlla, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Campagne‐lès‐ Hesdin. ‐ Kapel te, zie SINT‐HONORIUS. ‐ Kerk te, 682, 27. ‐ Zie WIFRIED van. MAROEUIL, Mareolo, Mareolum. ‐ Abdij van, 496, 18. ‐ Villa van, V9. Maroia, zie MARIA. MARQUAIX, Marcais, Marchonio, Markais, Fr., Somme, Péronne, Roisel. ‐ Zie GILLIS van ; WALTER van. Marsilius, zie MARCIEL. Martin, zie MAARTEN. "Martini Campus", onbekend, wellicht te Esplechin, 415, 47. ‐ Tiend van, 415, 47. Martiniputeum, zie MARTINPUICH. MARTINPUICH, Martiniputeum, 526, 33. Martinual, zie MARTINVAL. Martinus, zie MAARTEN. MARTINVAL, Martinual, te Epéhy, Fr., Somme, Péronne, Roisel. ‐ Bos te, 328, 25. Marz, zie MARC. Mas, zie (LE). MÂT. (de) Mascello, zie GERAARD ; REINBALD. Masengarba, zie MAZINGARBE. Masieres, zie MAIZIÈRES. Maskelines, zie MACHELEN. Masminas, zie MASSEMEN. MASSEMEN, Masminas. ‐ Zie DIEDERIK van. (LE) MAT, Mas, te Hermelinghen, Fr. Pas‐de‐Calais, Calais, Guines, V10. ‐ Bos te, V10. ‐ Comitatus van, V10. ‐ Curtis van, V10. ‐ Tiend van, V10. MATHEÜS, proost van [Saint‐Piat te] Seclin, 412, 23 ; 453, 56. MATHEÜS*, [van de Elzas], graaf van Boulogne, zoon van graaf Diederik en broer van graaf Filips, echtgenoot van Maria, vader van Ida en Mathilde, 291, 25 ; 310, 46 ; 329, 28, 31 ; 348, 26 ; 360, 33 ; 374 37 ; 527, 50 ; 531, 35, 36 ; 532, 31 ; 552, 20, 21 ; 553, 18 ; 578, 56 ; 579, 174 ; V19. MATHEÜS, van Buire‐Courcelles, 350, 37 ; 358, 43. MATHEÜS, van Ere, 689, 48. MATHEÜS, van Ossimont, 328, 38. MATHEÜS, van Popuelles, vader van Gillis, 314, 19. MATHEÜS, van Proyâtre, leenheer van Guido van der Gracht, leenman van de graaf, 358, 25, 26. MATHEÜS, van Sissy, 375, 56. MATHEÜS, van Walincourt, zoon van Adam, 536, 45 ; 571, 58, 71 ; 771, 34. MATHEÜS, [de Cingula], zoon van Radulf, 543, 20. ‐ Broers en zussen van, 543, 20. MATHEÜS, Malamanis, 449, 45. MATHEÜS*, Sot, van Saint‐Quentin, neef van Werric van Fieulaine, 366, 48 ; 376, 47 (?); 727, 37. MATHILDE, Machtildis, Mathildis, Matildis, Mehadis, [van Portugal], koningin, dochter van koning [Alfons I] van Portugal, tweede echtgenote van graaf Filips, gravin van Vlaanderen en Vermandois, 685, 21 ; 704, 28 ; 705, 30 ; 706, 25, 26 ; 709, 36, 37 ; 715, 49, 50 ; 729, 65 ; 738, 50, 54 ; 741, 33, 44, 49, 50 ; 742, 22 ; 743, 40, 46 ; 754, 44 ; 766, 33 ; 767, 30 ; 770, 119 ; 777, 30 ; 778, 90 ; 780, 48 ; 781, 28 ; 782, 58, 60 ; 787, 22 ; 790, 35 ;
99
794, 80, 81, 100 ; 795, 38, 39, 52 ; 830, 53 ; 831, 39, 40 ; 843, 11 ; 844, 15 ; 845, 25, 26 ; 846, 26, 27 ; 848, 26 ; 849, 14, 15 ; V43 ; V44. ‐ Clericus en notarius van, zie MAARTEN. MATHILDE, [van de Elzas], zus van graaf Filips, non [en later abdis] van Fontevrault, 450, 15, 16 ; 705, 22, 23 ; 706, 20, 21. MATHILDE, Mathildis, [van Boulogne], nicht van graaf Filips, dochter van Matheüs van de Elzas, graaf van Boulogne en zus van Ida, 374, 37 ; 549bis, 60, 62, 67, 68, 69, 74 ; 578, 56 ; 579, 174. MATHILDE, Mathildis, [van Berlaimont], echtgenote van Gillis I van Saint‐Aubert, moeder van Geraard II en Gillis II, 849, 66, 68. MATHILDE, Matilde, van Dendermonde, echtgenote van Willem II van Béthune, 845, 33, 34. MATHILDE, Mathildis, dochter van Peter van Bussu‐en‐Vermandois en Hersendis, zus van Eva, 366, 27. MATHILDE, echtgenote van Gillis van Saint‐Aubert, zie MATHILDE van Berlaimont. MATHILDE, Mathildis, echtgenote van Peter II van Oigny‐en‐Valois, moeder van Odelina, 370, 54. MATHILDE, Mathildis, echtgenote van Willem van Rijsel, weduwe van Eustaas van Spycker, 713, 18. Mathon, zie MACON. Matildis, zie MATHILDE. MAUGRÉ, Malo Grato, te Rijsel. ‐ Zie BOUDEWIJN van. MAURIENNE, Moriana, Morianensis, graafschap in Savoie. ‐ Gravin van, 593, 15 ; 603, 11 ; zie GEERTRUI van de Elzas. Maurus, zie (DE) MOOR. Maysnil, zie (LE) MAISNIL. MAZINGARBE, Masengarba, Fr., Pas‐de‐Calais, Lens, Liévin‐Nord. ‐ Villa van, 394, 87. Mecenis, Mechenensis, Mechinensi, Mechinensium, Mechines, Mechinis, Mecinensem, Mecinensi, Mecinensis, Mecines, Mecinis, zie MESEN. "Meden", te Looberghe, 674, 41. MEERE, Mera, Mer, Mere, 344, 53 ; 387, 53, 64 ; 784, 36 ; 797, 47. ‐ Visvijver te, 344, 48. (VAN DER) MEERS, Mersc, zie CHRISTIAAN. MEETKERKE, Madkerca, nu Zuienkerke, W.‐Vl., Brugge 2. ‐ Parochie van, 642, 106. MEGELIN, Megelinus, zonen van, leenmannen van de abdij van Ename, 660, 24, 25, 26. Megelinus, zie MEGELIN. Megnil, zie (LE) MAISNIL. Mehadis, zie MATHILDE. MEIGEM, Meingem. ‐ Zie HUGO van. Meincinis, zie MESEN. MEINERUS*, Meynerus, land van, te Broekburg, 656, 55. Meinil, Meinilio, zie (LE) MAISNIL. Meis, zie (LE) METZ. Meisnil, zie (LE) MAISNIL. MELDEN, nu Oudenaarde. ‐ Zie THOMAS van. Melderd, zie MELDERT‐BIJ‐AALST. MELDERT‐BIJ‐AALST, Melderd, nu Aalst. ‐ Weide te, 300, 36. MÉLANTOIS, Melentois. ‐ Gouw van, 394, 88. Melemodio, oude naam van SAINT‐MARTIN‐LÈS‐AIRE. Melentois, zie MÉLANTOIS. MELLO, Merlo, Fr., Oise, Senlis, Creil. ‐ Zie WILLEM I van.
100
MELROSE, Mailros, Schotland, Roxburghshire, bisdom Glasgow. ‐ Broeders van de abdij van, 686, 27. Mencina, Mencinensis, Mencines, Mencinis, zie MESEN. "Mendal", land te Oostkerke, 642, 96. MENEN, Menin, W.‐Vl., Menen. ‐ Altare te, 760, 27. ‐ Tiend van, 760, 27. ‐ Zie ARNULF van ; LAMBIJN van. Mennil, Mennilg, zie (LE) MAISNIL. Menschines, Menscina, Menscines, zie MESEN. Mer, Mera, zie MEERE. Merc, zie MARCK. Merch, zie MARCK. Merchem, zie MERKEM. Merchinghem, zie MERCKEGHEM. MERCHTEM, Marechtinis, Brabant, Asse. ‐ Zie HAWEL van. MERCKEGHEM, Merchinghem, Fr., Nord, Dunkerque, Wormhoudt, 656, 48. Mere, zie MEERE. Merengies, zie MERIGNIES. Merieland, zie MERIELANT. MERIELANT, Merieland, 841, 43. MÉRIGNIES, Merengies. ‐ Tiend van, 415, 47. Merk, zie MARCK. MERK, Merke, te Cadzand, 754, 51. MERKEM, Merchem, nu Houthulst, W.‐Vl., Diksmuide. ‐ Abdij te, 290, 19 ; 573, 32 ; 608, 103, 104 ; 837, 27. ‐ Monialen van, 290, 17 ; 497, 34 ; 601, 35 ; 608, 95. Merlo, zie MELLO. Mersc, zie (VAN DER) MEERS. Mesce, Meschines, Meschinis, Mescinensi, Mescinensis, Mescines, Mescinis, zie MESEN. MESEN, Mecenis, Mechenensis, Mechinensi, Mechinensium, Mechines, Mechinis, Mecinas, Mecinensem, Mecinensi, Mecinensis, Mecines, Mecinis, Meincinis, Mencina, Mencinensis, Mencines, Mencinis, Menscina, Menscines, Menschines, Mesce, Meschines, Meschinis, Mescinensi, Mescinensis, Mescines, Mescinis, Mesines, Messinensi, Messines, Messinis, Metsinez, Mezenis, Mezinis, 436, 56. ‐ Abdij van O.‐ L.‐Vrouw te, 400, 27 ; 413, 23 ; 414, 24 ; 415, 31 ; 454, 30 ; 498, 14 ; 574, 32, 33 ; 591, 37, 43 ; 608, 77, 91, 92, 105 ; 615, 32, 33 ; 638, 42 ; 679, 31 ; 779, 43, 52. ‐ Abdis van, 333, 19, 20 ; zie AGNES. ‐ Curia van, zie DEULÉMONT. ‐ Kanunnik van, zie ANISIUS ; GERAARD. ‐ Magister van, zie GERAARD van ; WILLEM. ‐ Moer van de abdij van, zie HOUTEM. ‐ Voogd van, zie BOUDEWIJN III van Belle. ‐ Villa van, zie CROISETTE ; SCHOTE. ‐ Zie GERAARD van, kanselier van Vlaanderen ; ROBIN van, clericus ; WILLEM van, clericus. Mesines, zie MESEN. Mesnil, Mesnilio, zie (LE) MAISNIL. MESNIL‐SAINT‐LAURENT, Maisnilio, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Saint‐Quentin, 727, 33. Messinensi, Messines, Messinis, zie MESEN. Mesvillari, Mesvillaris, Mesvilleir, zie MESVILLERS. MESVILLERS, Mesvillari, Mesvillaris, Mesvilleir, nu Piennes, Fr., Somme, Montdidier, Montdidier. ‐ Meier van, zie ODO. ‐ Schuur te, 313, 46. ‐ Villa van, 313, 40. MÉTÈQUE, Metheca. ‐ Zie ROBRECHT van. MÉTEREN, Meterna, Fr., Nord, Dunkerque, Bailleul‐Sud‐Ouest. ‐ Zie ISAAC van. Metsinez, zie MESEN. METZ, Metis, 536, 33.
101
(LE) METZ, Meis, Meys, te Auchy‐lès‐Orchies, Fr., Nord, Douai, Orchies, 656, 56 ; 674, 37. Meynerus*, zie MEINERUS. Meys, zie (LE) METZ. Mezenis, Mezinis, zie MESEN. Micael, Michahelis, zie MICHAEL. MICHAEL, kamerling van de abt van Sint‐Bertijns, 344, 71. MICHAEL*, Micael, Micahel, Michahel, Mychael, [II] van Harnes, [burggraaf] van Cassel, konstabel van Vlaanderen, leenman van de graaf, vader van Filips, 308, 77 ; 309, 59 ; 318, 82 ; 336, 34 ; 353, 22, 23 ; 360, 42 ; 364, 28, 29 ; 373, 29, 30 ; 374, 47 ; 379, 38 ; 381, 32 ; 382, 123 ; 389, 25, 26 ; 394, 103 ; 402, 24 ; 418, 30 ; 430, 38 ; 439, 45, 67, 71 ; 443, 83 ; 444, 61; 453, 100 ; 454, 39 ; 527, 63 ; 531, 48, 49 ; 544, 31, 32 ; 554, 67 ; 562, 39 ; 563, 68 ; 564, 87 ; 571, 69 ; 572, 24 ; 573, 38 ; 585, 35 ; 591, 46 ; 595, 28 ; 597, 32 ; 600, 39 ; 608, 123, 124 ; 621, 48, 49 ; 635, 28 ; 644, 65 ; 650, 42 ; 682, 36 ; 683, 45, 46 ; 689, 47 ; 700, 31 ; 701, 27 ; 712, 25 ; 716, 47 ; 726, 25 ; 735, 47 ; 754, 56 ; 755, 37 ; 760, 42, 43 ; 761, 40 ; 767, 42 ; 768, 36 ; 770, 126 ; 774, 72 ; 784, 52 ; 790, 40 ; 794, 103 ; 835, 26, 27. MICHAEL*, Micael, Michahel, burggraaf van Dowaai, leenman van de graaf, 316, 48; 340, 34 ; 368, 53, 54 ; 394, 103, 104 ; 443, 85 ; 564, 90 ; 572, 24 ; 741, 57 ; 760, 35. MICHAEL, van Cassel, zie MICHAEL, II van Harnes, burggraaf van Cassel. MICHAEL, van Dowaai, zie MICHAEL, burggraaf van Dowaai. MICHAEL, van Harnes, zie MICHAEL, II van Harnes, burggraaf van Cassel. MICHAEL, van Le Quesnoy, 412, 33. MICHAEL, konstabel, zie MICHAEL II van Harnes, burggraaf van Cassel. MICHEM, te Oostkerke, 642, 111. MIDDELBURG, Middelburgh, Nederland, Zeeland. ‐ Abdij van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. Milham, zie MILLAM. MILLAM, Milham, 656, 47 ; 694, 29. ‐ Parochie van, 656, 48. MILO*, [I] bisschop van Terwaan, 682, 29, 30. MILO, deken [van de Christenheid te Atrecht], 443, 90. MILO, van Montdidier, schoonbroer van Peter meier van Puisieux‐en‐Bray, 654, 38. MILO*, mansus van, te Hénin‐Liétard, 316, 40. Minarius, Minerius, zie LAMBRECHT ; RADULF, broer van Lambrecht. "Modium Fulcheretum", onbekend, wellicht bij Oigny‐en‐Valois, 370, 30. Moer, zie MOERE‐BIJ‐VEURNE. Moerbecka, zie MOERBEKE. MOERBEKE, Moerbecka, Morbecka, nu Geraardsbergen, 789, 70, 71. MOERBEKE, Morbeka, MORBECQUE, Fr., Nord, Dunkerque, Hazebrouck, 784, 46. MOERE‐BIJ‐VEURNE, Moer, Mor, 388, 44 ; 641, 67 ; V5. MOERZEKE, Murzeka, nu Hamme, O.‐Vl., Hamme. ‐ Zie HERGOT van ; JAN van. MOESKROEN, Moschra, Moscro, MOUSCRON. ‐ Zie ROGIER van. Moi, Moiaco, zie MOY‐DE‐L'AISNE. Moiri, zie MORY. MOISLAINS, Moylains, Fr., Somme, Péronne, Péronne. ‐ Curia van Sint‐Vaast te, 621, 34, 35. MOL, zie HUGO. (DE) MOLENAAR, Molendinarius, zie HUNALD. Molendinarius, zie (DE) MOLENAAR. "Molinellum", molen te Saint‐Quentin, 375, 47. MOLINGHEM, Maldenghem, Mallingehem, Mallinghem, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Norrent‐Fontes. ‐ Zie RENIER van.
102
Molmeis, zie MALANNOY. Monachus, zie MONNIK. Moncello Sancti Quintini, zie MONT‐SAINT‐QUENTIN. Moncels, zie MONCHEAUX. MONCHEAUX, Moncels, Fr., Pas‐de‐calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise. ‐ zie FLAGELLUS van. Monchi, zie MONCHY‐LE‐PREUX. MONCHY‐HUMIERES, Moncis, Fr., Oise, Compiègne, Resons‐sur‐Matz. ‐ Villa van de abdij van Corbie te, 322, 45, 62. MONCHY‐LE‐PREUX, Monchi, Monci, 153, 34. ‐ Territorium van, 153, 29. ‐ Villa van de abdij van Hasnon te, 816, 29, 30. Monci, zie MONCHY‐LE‐PREUX. Moncis, zie MONCHY‐HUMIÈRES. Mondisderii, Mondisderio, Mondisderium, zie MONTDIDIER. Monecwech, zie MONNIKWEG. Monele, zie MOULLE. Monetarius, zie BOUDEWIJN ; JORDAAN. MONNIK, Monachus, zie ARNULF. MONNIKWEG, Monecwech, te Koksijde, 388, 48. Mons Desiderii, zie MONTDIDIER. MONS‐EN‐BAROEUL, Monz, Fr., Nord, Lille, Lille‐Nord‐Est. ‐ Zie EILBOD van. Mons Sancti Eligii, zie MONT‐SAINT‐ELOI. Mons Sancti Martini, zie MONT‐SAINT‐MARTIN. Mons Sancti Quintini, zie MONT‐SAINT‐QUENTIN. Mons Sancti Remigii, zie SAINT‐REMY‐DU‐NORD. MONSTERLEET, Monsterleht, Monsterlet, Munsterleth, waterloop te Watten, 347, 20 ; 644, 51 ; 841, 37. Monsterolo, Monstroul, zie MONTREUIL‐SUR‐MER. MONTAGNY‐EN‐VEXIN, Montaigni, Fr. Oise, Beauvais, Chaumont‐en‐Vexin. ‐ Maat van, 654, 31. ‐ Zie PETER Heri van ; URSO van. Montaigni, zie MONTAGNY‐EN‐VEXIN. MONTDIDIER, Mondisderii, Mondisderio, Mondisderium, Mons Desiderii, Mons Disderium, Montem Desiderii, Fr., Somme, h.pl.v. arr., 322, 55 ; 407, 19 ; 592, 24 ; 639, 22. ‐ Burgers van, 407, 26. ‐ Famulus van de graaf te, zie BERNARD ; SIMON. ‐ Kanunnik van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Kapelaan van de Heilig‐Grafkerk, zie DROGO. ‐ Magister, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Priorij van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Proost van de graaf te, zie HUGO ; RADULF. ‐ Zie ADAM Rabies van ; MILO van. Montegni, Montengi, Monteni, zie MONTIGNY‐EN‐OSTREVENT. MONTIGNY‐EN‐OSTREVENT, Montegni, Montengi, Monteni, Fr., Nord, Douai, Douai‐Sud. ‐ Zie AGNES, echtgenote van Robrecht II van ; IBURGIS, echtgenote van Robrecht I van ; IWEIN, broer van Robrecht I van ; RENIER I, broer van Robrecht I van ; RENIER II van ; ROBRECHT I van ; ROBRECHT II van ; SIMON, broer van Robrecht I van. MONTREUIL‐SUR‐MER, Monsterolo, Monstroul, Fr., Pas‐de‐Calais, h.pl.v. arr., 677, 41. ‐ Zie WILLEM van. MONT‐SAINT‐ÉLOI, Monte Sancti Eligii, Sanctus Eligius de Monte, Sanctus Vinditianus. ‐ Abdij van Sint‐Vindiciaan te, 499, 16 ; 838, 30. ‐ Abt van, zie JAN II. ‐ Villa van, 838, 52.
103
MONT‐SAINT‐MARTIN, Monte Sancti Martini, Montis Sancti Martini, te Gouy, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, le Catelet. ‐ Abdij van, 575, 21 ; 612, 32. ‐ Abt van, 556, 34, 36 ; zie GISELBRECHT ; HERBRECHT. ‐ Broeders van, 613, 22, 23. ‐ Viri prudentes van, 849, 36. MONT‐SAINT‐QUENTIN, Moncello sancti Quintini, Mons Sancti Quintini, Montis Sancti Quintini, Sancti Quintini de Monte. ‐ Abdij van, 696, 15 ; 771, 25 ; 810, 23. ‐ Abt van, V20 ; zie HUGO I ; HUGO II. ‐ Leenman en meier van, zie ODO van Ligny‐Thilloy. Monz, zie MONS‐EN‐BAROEUL. (DE) MOOR, Maurus, Mor, zie WALTER. MOORSEL, Morcele, nu Aalst, O.‐Vl., Aalst. ‐ Zie IWEIN van. MOORSELE, Morcela, Morcellis, Morscellis, Morseele, Morseles, Morsella, Morssella. ‐ Parochie van, 730, 24. ‐ Zie HENDRIK I van Moorslede, alias van ; HENDRIK II van Moorslede, alias van. Moorsle, zie MOORSLEDE. MOORSLEDE, Moorsle, Morcelede, Morscleda, Morscledha, Morselede, Morseleha, Morsleda, Morslede, Morsletha, Morslethe. ‐ Zie HENDRIK I van ; HENDRIK II van ; WALTER I van ; WILLEM van. Mor, zie MOERE‐BIJ‐VEURNE. Mor, zie (DE) MOOR. MORAN, zie BOUDEWIJN, zoon van Willem I ; WILLEM I. Morbecka, zie MOERBEKE. Morbeka, zie MOERBEKE. Morcela, zie MOORSELE. Morcele, zie MOORSEL. Morcelede, zie MOORSLEDE. Morcellis, zie MOORSELE. MOREL, zie HUGO. MOREUIL, Morolio, Fr., Somme, Montdidier, h.pl.v. kant. ‐ Zie BERNARD van. Moriana, Morianensis, zie MAURIENNE. MORIEN, Morinus, van Schiervelde, 359, 36 ; 673, 66 ; 678, 26, 27 ; 684, 37, 38. MORIEN, Mourinus, vader van Walter en Willem, 584, 65. MORIENVAL, Morneuallensis, Mornevalle, Fr., Oise, Senlis, Crépy‐en‐Valois. ‐ Abdij van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. Morinensem, Morinensi, Morinensis, Morinorum, zie TERWAAN. Morinus, zie MORIEN. Morneuallensis, Mornevalle, zie MORIENVAL. Morolio, zie MOREUIL. Morscleda, Morscledha, zie MOORSLEDE. Morseele, zie MOORSELE. Morselede, Morseleha, zie MOORSLEDE. Morseles, Morsella, zie MOORSELE. Morsleda, Morslede, Morsletha, Morslethe, zie MOORSLEDE. Morssella, zie MOORSELE. MORY, Moiri. ‐ Zie ROBRECHT van. Moschra, Moscro, zie MOESKROEN. Moule, zie MOULLE. MOULLE, Monele, Moule, Mulna, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Nord. ‐ Molen van, 728, 28. ‐ Zie HUGO van. MOURINUS, zie WALTER filius M. ; WILLEM filius M. Mourinus, zie MORIEN.
104
MOUSCRON, zie MOESKROEN. MOY‐DE‐L'AISNE, Moi, Moiaco, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, h.pl.v. kant. ‐ Zie GUIDO III van ; RENIER van, broeder van Fonsommes ; WERRIC van. Moylains, zie MOISLAINS. Mucscod, zie MUSSCHOTE. Mulna, zie MOULLE. Munchel, zie MUNKEL. MUNKEL, Munchel, zie BERWOLD, schepen van Veurne. Murzeka, zie MOERZEKE. MUSCHUS, zie PETER. MUSSCHOTE, Mucscod, te Wulverdinghe, 794, 83 ; 795, 40. Mutus, zie (DE) STOMME. Mychael, zie MICHAEL. N. Namtherus, zie NANTERUS. NANTERUS, Namtherus, van Saint‐Quentin, neef van Werric van Fieulaine, 366, 36 ; 727, 37. Nauers, zie NEVERS. NEDERBOELARE, Boelaer. ‐ Castellum van, 789, 67. ‐ Heer van, 789, 61, 62, 63. NEERWAASTEN, Bas Uuarneston, Basso Warnestuno, Bas Warnestun, BAS‐WARNETON, 335, 20 ; 782, 44, 54. ‐ Landmannen van, zie ALARD ; NIKOLAAS ; SALOMON ; WILLEM. ‐ Priorij van Sint‐Bertijns te, 797, 75, 76. ‐ Schepenen van, zie DANIËL ; LAMBRECHT ; WILLEM. Nemore, zie FOREST‐SUR‐MARQUE ; SAINT‐JEAN‐AUX‐BOIS ; VORST. Nepa, Nepam, Nepe, Nepis, zie NIEPPE. Neppe, zie NIEPPE, priorij. NESLE, Nigella, Nigelle, Nigellensis, Nigellis, Noyele, Fr., Somme, Péronne, h.pl.v. kant., 456, 40. ‐ Burggraaf van, 376, 45, 46. ‐ Zie CONO van, graaf van Soissons, burggraaf van Brugge ; IVO van, graaf van Soissons ; JAN I van, burggraaf van Brugge ; RADULF van, burggraaf. Neuela, zie NEVELE. NEULIN, te Annoeullin. ‐ Zie SIMON van. Neum, zie NUNCQ. "Neuville", Novam Villam, onbekend, wellicht bij Beuvraignes, Fr., Somme, Montdidier, Roye, 416, 20. NEUVILLE‐SUR‐RESSONS, Novavilla, Fr., Oise, Compiègne, Ressons‐sur‐Matz. ‐ Zie EUSTAAS van. NEUVILLE‐VITASSE, Novavilla, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Arras‐Sud. ‐ Zie EUSTAAS van ; WICHARD Carduns. NEVELE, Neuela, Niuel, Niuela, Niuelis, Niuella, Nivela, Nivella. ‐ Zie GISELBRECHT van ; WALTER III van. NEVELO, van Villers‐Tournelle, 322, 69 ; 366, 47 ; 376, 46 (?). NEVERS, Nauers, Niuernensis, graafschap, Fr. ‐ Graaf van, zie PETER van de Elzas. Nicholaus, Nicolaus, zie NIKOLAAS. Nieles, zie NIELLES‐LEZ‐THÉROUANNE. NIELLES‐LEZ‐THÉROUANNE, Nieles, Niles, te Terwaan. ‐ Zie HUGO van ; WALO Capel van. Niepa, Niepensi, zie NIEPPE.
105
NIEPPE, Nepa, Nepam, Nepe, Nepis, Niepa, Niepensi, Nipa, Nipe, Nipes, ook La‐Motte‐au‐ Bois genoemd, te Morbecque, Fr., Nord, Dunkerque, Hazebrouck‐Sud, 341, 26 ; 400, 34 ; 404, 72 ; 527, 59, 61 ; 831, 104 ; 834, 13. ‐ Bos te, 403, 43, 44. ‐ Grafelijke kamer, 420, 33 ; 773, 24. ‐ Grafelijke kapel te, 444, 64. ‐ Grafelijke residentie te, 580, 55 ; 694, 45 ; 728, 49 ; 834, 16. ‐ Kapelaan van de graaf te, 717, 14, 18 ; 798, 15, 20 ; zie SIMON, WALTER. NIEPPE, Neppe. ‐ Priorij [van Marmoutier] te, ook Niepkerke of Nieppe‐Eglise genoemd, 811, 24. NIEURLET, Niweled, Fr., Nord, Dunkerque, Wormhoudt, 344, 53. NIEURLET, Niuled, Novum Fossatum, Novus Fossatus, NIEWERLED, NOUVEAU FOSSÉ, gegraven waterloop te Sint‐Omaars en Clairmarais, 393, 14 ; 427, 41 ; 784, 36. NIEUWEGE, Niuuega, te Houthave, 642, 103. "Nieuwen A", Niwena, zee‐inham en aanlegplaats te Kales. ‐ Baljuw van, 532, 27. NIEUWKERKE, Niwekerka, nu Heuvelland, W.‐Vl., Mesen, 591, 36 ; 638, 43. NIEUWPOORT, Nieweport, Noviburgi, Novo Burgo, ook ZANDSHOOFD genoemd, 656, 27 ; V37. ‐ Burgers van, 304, 38, 39. ‐ Nova villa van, 426, 27, 28. ‐ Haringtiend van, 668, 11 ; 673, 58. ‐ Vissers van, 672, 37. NIEUWPOORT, Nieweport, Niweport, Nouius Portus, Nouo Portu, Nouus Portus, zie GREVELINGEN. Nieweport, zie NIEUWPOORT. Nigella iuxta Siclinium, zie NOYELLES‐LÈS‐SECLIN. Nigelle, Nigellensis, Nigellis, zie NESLE. Niger, zie (DE) ZWARTE. NIKOLAAS, Nicolaus, cantor van Sint‐Vaast, 682, 35, 36. NIKOLAAS, Nicolaus, proost [van Sint‐Maarten van Laon], 627, 31. NIKOLAAS, Nicolaus, van Arques, schepen van Sint‐Omaars, 344, 68. NIKOLAAS*, Nicholaus, van Avesnes‐sur‐Helpe, vader van Jacob, 305, 20. NIKOLAAS, Nicholaus, van Lelié, leenman van Amalrik IV van Landas, 318, 74 ; 319, 79, 80. NIKOLAAS, Nicholaus, [van Tupigny], zoon van Drogo, broer van Filips, Gillis en Walter, 776, 14. NIKOLAAS, Nicholaus, Audefroid, leenman van Sint‐Vaast, 564, 94, 95. NIKOLAAS, Nicolaus, Faber, zoon van Lettro, 692, 17, 22. NIKOLAAS, Nicholaus, de Zwarte, leenman van Sint‐Vaast, 564, 95. NIKOLAAS, Nicholaus, landman van Neerwaasten, 782, 56. Niles, zie NIELLES‐LEZ‐THEROUANNE. Nineue, Niniue, Niniuensem, Niniuensi, Niniuensium, zie NINOVE. NINOVE, Nineue, Niniue, Niniuensem, Niniuensi, Niniuensium. ‐ Abdij van [Sint‐Corneel en Sint‐Cypriaan te], 390, 33, 36, 40, 42 ; 500, 38 ; 631, 29, 32, 36, 41, 42, 46. ‐ Kanunniken van, 631, 34. ‐ Zie ARNULF III van Grimbergen ; GERAARD II van Grimbergen ; GERAARD III van Grimbergen. Nipe, Nipes, zie NIEPPE. Niuel, Niuela, Niuelis, Niuella, zie NEVELE. Niuernensis, zie NEVERS. Niuled, zie NIEURLET. Niuuege, zie NIEUWEGE. Nivela, Nivella, zie NEVELE. Nivernensis, zie NEVERS. Niwekerka, zie NIEUWKERKE. Niweled, zie NIEURLET.
106
Niwena, zie NIEUWEN A. Niweport, zie NIEUWPOORT. Noa, zie (LA) NOUE. Nobiliacus, andere naam voor de SINT‐VAAST te Atrecht. NOBLET, zie RENIER. Noella, zie NOYELLES‐GODAULT ; NOYELLE‐VION. NONNENBOSSE, Boscho, Buscho, Busco. ‐ Abdij van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. Noo, zie (LA) NOUE. NOORDPEENE, Northpenes, Nortpenes. ‐ Parochie van, 656, 52 ; 674, 29, 30. Norhem, zie NORRENT‐FONTES. NORRENT‐FONTES, Fontibus, Norhem, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, h.pl.v. kant. ‐ Zie PAYEN, broer van Peter van ; PETER van ; STEFAAN van ; WENEMAAR van. Northpenes, Nortpenes, zie NOORDPEENE. NotreDame, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. (LA) NOUE, Noa, Noo, te Pisseleux, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐Cotterêts, 367, 30. ‐ Zie FULCO van ; JAN van. Nouius Portus, zie NIEUWPOORT, te Grevelingen. Nouum Castellum, zie (LE) CATEAU ; SAINT‐ANDRE‐DU‐CATEAU. Nouus Portus, zie NIEUWPOORT, te Grevelingen. Nova Palude, zie KAPELLEBROEK. Novavilla, zie NEUVILLE‐SUR‐RESSONS ; NEUVILLE‐VITASSE. Nova Villa, zie "Neuville". Noviburgus, zie NIEUWPOORT. Noviomensem, Noviomensi, Noviomensis, Noviomi, zie NOYON. Novus Burgus, zie NIEUWPOORT. Novum Fossatum, Novus Fossatus, zie NIEURLET. Noyele, zie NESLE. NOYELLES‐GODAULT, Noella. ‐ Allodium van, 838, 35, 36. NOYELLES‐LÈS‐SECLIN, Nigella iuxta Siclinium, 453, 36. NOYELLE‐VION, Noella. ‐ Zie BOUDEWIJN van. NOYON, Nouiomensis, Nouiomensium, Noviomensem, Noviomensi, Noviomensis, Noviomi. ‐ Aartsdiaken van, zie BONIFAAS. ‐ Abdij te, zie SINT‐BARTHOLOMEÜS ; SINT‐ELOOI. ‐ Bisdom, 455, 15 ; 634, 25. ‐ Bisschop van, 739, 28 ; V30 ; zie BOUDEWIJN II ; BOUDE‐ WIJN III ; RABODO ; REINOUD. ‐ Cantor van, zie WIFRIED. ‐ Deken van, zie HUGO II van Coucy ; RADULF van Broekburg. ‐ Kanunnik van, zie ODO. ‐ Kapittel van, 776, 15. ‐ Thesaurier van, zie DIEDERIK. Nullus, zie NURLU. NUNCQ, Neum, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise, 646, 34. NURLU, Nullus, Fr. Somme, Péronne, Roisel. ‐ Tol van, 459, 27. O. Obstal, zie OPSTAL. OCHTEZELE, Ouchtinghesela, OCHTEZEELE, Fr., Nord, Dunkerque, Cassel. ‐ Tiend van, 667, 50, 54. ODA*, van Warlaing, horige zus van Erenburgis en Erentrudis, 572, 18. ODE, Engelos, 842, 28. ODEGEM, Odengem. ‐ Kanonikessen van [Sint‐Trudo te], 502, 11.
107
Odegem, zie OOIGEM. ODELINA, [van Oigny‐en‐Valois], dochter van Peter II en Mathilde, 370, 54. Odemonstre, zie OUDEMONSTER. Odenghiem, zie OOIGEM. Odingethun, zie AUDINCTHUN. Odinghem, zie OOIGEM. ODO, filius Adonis, clericus, [kanunnik van het O.‐L.‐Vrouwkapittel te Noyon], leenman van Ivo van Nesle, graaf van Soissons, 337, 19 ; 447, 13, 14. ODO, [III] burggraaf van Ham, ridder, 322, 71 ; 456, 24, 25, 28, 29, 30, 31, 34 ; 546, 24 ; 676, 45 ; 745, 28, 29. ODO, van Avelgem, 678, 28, 29. ODO, [van Oigny‐en‐Valois ?], 370, 47. ODO, van Ligny‐Thilloy, leenman en meier van de abdij van Mont‐Saint‐Quentin, 810, 22, 23, 25, 27, 29, 30, 31, 35, 36. ODO, van Puisieux‐en‐Bray, schoonbroer van Peter meier van Puisieux‐en‐Bray, 654, 38. ODO, filius Adonis, zie ODO, clericus. ODO, Malin, [lekenproost van Chauny], 456, 43. ODO, meier van Mesvillers, leenman van de abdij van Compiègne, 313, 34, 36, 72 ; 406, 54. ODO, 699, 39. ODO, zie ODO, van Oigny‐en‐Valois. Ogero, zie AUGER‐SAINT‐VINCENT. OGERUS, zie OGIER. Ogi, zie OGY. OGIER, Ogerus, deken van [O.‐L.‐Vrouwkerk te] Lucheux, 646, 46. Ogier, Ogir, zie AUGER‐SINT‐VINCENT. OGIVA, [van Loker], dochter van Walter II, echtgenote van Gillis van Ooigem, 779, 50. OGY, Ogi, nu Lessines, Henegouwen, h.pl.v. kant. ‐ Zie BOUDEWIJN van. Oia, zie OYE‐PLAGE. OIGNY‐EN‐VALOIS, Oisni, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐Cotterêts, 367, 30 ; 370, 27, 38. ‐ Territorium van, 370, 49. ‐ Zie AZO van ; FRESENDIS, echtgenote van Azo ; GERAARD, broer van Peter II en Azo ; GISCARD van ; HENDRIK van ; MATHILDE, echtgenote van Peter II ; ODELINA van ; ODO van ; PETER I van ; PETER II van ; ROGIER, broer van en Azo en Peter II ; WALTER van ; WIFRIED, broer van Azo en Peter II. OILAARD, Oilardus, van Elverdinge, leenman van Anselm van Werken, 292, 15, 18. Oilardus, zie OILAARD. "Oisel", sluis te Amiens, 307, 290, 291. Oisi, zie OISY‐LE‐VERGER. Oisni, zie OIGNY‐EN‐VALOIS. Oisny, zie UGNY‐L'EQUIPÉE. OISY‐LE‐VERGER, Hoisi, Oisi, Oysi, Oysy. ‐ Zie HUGO III van ; SIMON van. OKSELARE, Osclare. ‐ Zie GERAARD van. Olehem, zie OLHAIN. OLHAIN, Olehem, te Fresnicourt‐le‐Dolmen, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Houdain. ‐ Zie SIMON van. Olivarius, Oliverius, Oliverus, zie OLIVIER. OLIVIER*, Oliverus, van Arques, (de Jonge ?), 728, 51. OLIVIER*, Olivarius, [I] van Bondues, 317, 32.
108
OLIVIER*, Oliverius, Oliverus, Olyverus, [I] van Machelen, broer van Diederik, raadsheer van de graaf, 324, 57 ; 339, 47 ; 541, 26 ; 569, 91, 99 ; 591, 48 ; 631, 45 ; 690, 76 ; 707, 61 ; 716, 47, 48 ; 768, 37, 44 ; 778, 98 ; 792, 21, 22 ; 797, 89 ; 823, 38. OLIVIER, Olivarius, van Pont‐à‐Marcq, [alias van Le Riez], broer van Boudewijn, zoon van Robrecht van Le Riez, leenman van seneschalk van Hellin van Wavrin, en van Walter van Annapes, 372, 26, 29, 33 ; 412, 27, 28 ; 453, 52, 62. ‐ Echtgenote en broer van, 412, 28. OLLENCOURT, Dollancurt, te Tracy‐le‐Mont, Fr., Oise, Compiègne, Attichy. ‐ Zie EVERAARD van. Olyverus, zie OLIVIER. ONULF, Onulfus, diaken [van Sint‐Maarten van Laon], 627, 31. Onulfus, zie ONULF. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, Sancta Maria, abdij te Broekburg, 467, 22 ; 656, 17, 18, 24 ; 674, 19, 20, 25, 26, 27, 33, 46, 48 ; 833, 19. ‐ Abdis van, zie CLARICIA van Zomergem. ‐ Beschermheer, zie FILIPS van de Elzas. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, abdij te Longvillers, 493, 14, 15 ; 734, 13. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, abdij te Middelburg, 756, 26. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, abdij te Morienval, 625, 70 ; 628, 22, 23. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, Sancta Maria, abdij van Nonnenbosse te Rumter, 399, 21; 401, 16; 576, 15; 602, 25. ‐ Monialen van, 501, 22 ; 608, 95. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, abdij te Soissons, 714, 15, 16. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, abdij te Vermand, 376, 29. ‐ Abt van, zie WIBRECHT. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, Sancta Maria, abdij te Voormezele, 405, 24 ; 584, 25, 33, 41, 65, 66 ; 605, 20 ; 800, 18, 19. ‐ Kanunniken van, 518, 20 ; 608, 97. ‐ Proost van, zie GOZWIN. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, kapel bij de grafelijke residentie te Rijsel, 758, 21 ; V14. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, Sancta Maria, kathedraalkerk te Atrecht, 443, 31 ; 464, 23 ; 619, 19, 23 ; 620, 19, 23 ; 741, 33, 45. ‐ Cantor van, zie BOUDEWIJN. ‐ Deken van, zie JAN. ‐ Kanunniken van, zie HENDRIK ; HUGO ; JAN ; MAARTEN ; WALTER. ‐ Magister scholarum van, zie ZEGER. ‐ Proost van, zie ROGIER. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, [kathedraal]kerk te Doornik, 314, 21 ; 475, 11 ; 774, 49, 57. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Virgina, [kathedraal]kerk te Kamerijk, 770, 90, 118, 119. ‐ Cantor van, zie HENDRIK. ‐ Deken van, zie HUGO IV. ‐ Scholasticus van, zie WALCHER. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, [kathedraal]kerk te Parijs, 384, 22 ; 385, 16 ; 617, 65 ; 618, 57. ‐ Deken van, 617, 42, 53 ; 618, 34. ‐ Kanunniken van, 617, 37 ; 618, 29. ‐ Kapittel van, 617, 53. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, [kathedraal]kerk te Terwaan, 329, 26 ; 515, 17 ; 581, 19 ; 798, 15. ‐ Cantor van, zie BOUDEWIJN. ‐ Deken van, zie PETER. ‐ Kanunniken van, zie A., magister ; GOSSELIN ; JAN ; M., sacerdos. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, kerk te Aire‐sur‐la‐Lys, 829, 28. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, kerk te Brugge, 469, 11 ; 721, 42, 43. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, kerk te Gent, zie RIJKE GASTHUIS. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, kerk te Oudenburg, 417, 91 ; 665, 35. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, priorij te Montdidier. ‐ Kanunniken van, zie GERVAAS ; SIMON ; WALTER. ‐ Magister [scholarum] van, zie HUGO. ‐ Prior van, zie BERENGER. ONZE‐LIEVE‐VROUW, NotreDame, huis van de Tempel te Dowaai, V4 ; V25. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Beata Maria, Sancta Maria. ‐ Abdij van, zie AVESNES‐LÈS‐BAPAUME ; (LA) CAPELLE ; CERCAMP ; CHAUNY ; CLAIRMARAIS ; COMPIÈGNE ; CUISSY ; DRONGEN ; EAUCOURT ;
109
FROIDMONT ; HAM ; LOOS ; MESEN; OURSCAMP ; (TEN) DUINEN ; (TER) DOEST ; VAUCELLES ; WATTEN ; ZONNEBEKE. ‐ Kerk van, zie HOUTEM (bij Veurne) ; SINT‐OMAARS. ‐ Leprozenhuis van, zie RIJKE GASTHUIS. ‐ Priorij van, zie COLLINANCES ; KOEFOORDE. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, brug te Brugge, 433, 43, 44. ONZE‐LIEVE‐VROUW, Sancta Maria, parochie te Brugge, 642, 105, 116. ONZE‐LIEVE‐VROUWKAPELLE, Sancta Maria Capella, onbekend, bij Mannekensvere, 336, 27, 28. OOIGEM, Odegem, Odenghiem, Odinghem. ‐ Zie GILLIS van. OOSMANSKERKE, Osmundeskerke, 303, 99. OOSTBURG, Oestborch, Ostborch, Ostborg, Ostborgh, Ostburgh, Ostburh, 592, 15 ; V15. ‐ Curtis van, 735, 40. ‐ Oppidum van, 633, 57, 58. ‐ Tiend te, 303, 97, 98. ‐ Zie ALARD van ; SIMON van. OOSTDUINKERKE, Dunckercka, Duunkerca, Duunkerke. ‐ Haringtiend te, 668, 11 ; 673, 58. ‐ Vissers van, 672, 37. OOSTENDE, Ostende, te Cadzand, 754, 50. OOSTERBANT, Ostrebanno, Ostreuantensis, 394, 82. ‐ Aartsdiaken van, zie RADULF. ‐ Graaf van, zie ANSELM II. OOSTHOLKE, Ostholeca, te Holque, 644, 49 ; 841, 33. OOSTKAMP, Horscamp. ‐ Kerk te, 642, 109. OOSTKERKE, Ostkerca,Ostkercha, Ostkerka, 642, 106, 113 ‐ Parochie van, 371, 36 ; 642, 94, 95, 96, 104. OPBRAKEL, Bracla, nu Brakel, O.‐Vl., Nederbrakel. ‐ Zie GUIDO van. OPHASSELT, Haluut, Hasselt, Hasselth. ‐ Bos van de heer van, 789, 71. ‐ Zie GERAARD van. OPPER‐LOTHARINGEN, Lotharingie, hertogdom. ‐ Hertog van, zie SIMON. ‐ Hertogelijke familie van, zie FREDERIK, broer van Simon. ‐ Hertogin van, moeder van Frederik en Simon, 536, 48. OPSCHOTE, Hopescot, te Oedelem, nu Beernem, W.‐Vl., Brugge 1. ‐ Zie WILLEM van, kanunnik van Sint‐Donaas. OPSTAL, Obstal, te Neerwaasten, 782, 49, 50, 52. ORBAIS, nu Perwez, Waals‐Brabant, h.pl.v. kant. ‐ Zie INGELRAN van. ORCHIES. ‐ Homini van, 434, 21 ; 738, 45. ‐ Meier van, zie THEOBALD. ‐ Villa van, 738, 46, 47. "Orcienpont", onbekend, in de Oise. ‐ Molen te, 383, 13, 14. Oriuilla, zie ORVILLE. (LES) ORMES, de Ulmis, zie PONS van. ORMES‐ET‐VILLE, Ulmis, Fr., Meurthe‐et‐Moselle, Nancy, Haroué. ‐ Allodium te, 536, 31. ORTEN, Urtina, te 's Hertogenbosch, Nederland, Noord‐Brabant, 549bis, 73, 75. ORVILLE, Oriuilla. ‐ Zie BOUDEWIJN van. Osclare, zie OKSELARE. Oseneia, zie OSNEY. OSMOND, Osmundus, van Sains‐Morainvillers, 654, 46. Osmundeskerke, zie OOSMANSKERKE. Osmundus, zie OSMOND. Osnesse, zie OSSENISSE. OSNEY, Oseneia, eiland in de Thames, Engeland, Oxfordshire, bisdom Lincoln. ‐ Kanun‐ niken van [O.‐L.‐Vrouwpriorij], 552, 21. OSSENISSE, Osnesse, te Vogelwaarde, Nederland, Zeeland, 324, 46 ; 662, 57. OSSIMONT, Aussimont, te Bertincourt, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, h.pl.v. kant. ‐ Zie MATHEÜS van. Ostborch, Ostborg, Ostborgh, Ostburgh, Ostburh, zie OOSTBURG.
110
Ostende, zie OOSTENDE. “Ostet”, land van, wellicht te Oostkerke, 642, 98. Ostholeca, zie OOSTHOLKE. Ostkercha, Ostkerka, zie OOSTKERKE. OSTO*, [van Sint‐Omaars, tempelier], zoon van Willem II burggraaf van Sint‐Omaars, broer van Walter en Willem III, 335, 18. OSTO, van Erpe, 824, 40. OSTO*, van Thiennes, [zoon van Nikolaas], 341, 15, 18, 19 ; 427, 72. OSTO, van Trazegnies, 549bis, 87. OSTO, Hosto, van Wingene, serviens van de graaf, 308, 68 ; 343, 28. OSTO, Hosto, Balghere, 588, 33. OSTO, zoon van Willem burggraaf van Sint‐Omaars, zie OSTO, van Sint‐Omaars, tempelier. Ostrebanno, Ostreuantensis, zie OOSTERBANT. OSTRICOURT, Ostricurth, Fr., Nord, Lille, Pont‐à‐Marcq. ‐ Zie WILLEM van. Ouchtinghesela, zie OCHTEZELE. Oudamonstra, zie OUDEMONSTER. OUDE AA, Ueteri A, 656, 36. OUDEMONSTER, Odemonstre, Oudamonstra, Oudemonstere, Oudemonstre, Uetus Mo nasterium, SAINT‐MOMELIN, 344, 40 ; 387, 55 ; 751, 40 ; 797, 47. Oudemonstere, Oudemonstre, zie OUDEMONSTER. OUDENAARDE, Aldenarda, Aldenardensi. ‐ Oppidum van, 755, 30. ‐ Zie ARNOLD III van ; DIEDERIK II van ; GERAARD II van ; GERAARD III van ; GISELBRECHT II van. Oudenburch, zie OUDENBURG. OUDENBURG, Aldenborg, Aldenborgensis, Aldenborgh, Aldenburch, Aldenburg, Aldenburgensis, Oudenborch, Oudenburch, Oudenburgensi, Oudenburgh, Oudenburgis, 326, 28. ‐ Abdij van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Abt van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Burggraaf van, zie GERAARD ; HENDRIK. ‐ Kerk te, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Marktge‐ bouw van, zie HALLE. ‐ Parochie van, 417, 91 ; 665, 35. ‐ Vicecomes van, zie GERAARD. ‐ Pastoor van, zie GODSCHALK. ‐ Zie TRUDBALD van. Oudenburgh, zie OUDENBURG. OUDEWERF, Oudenwerue, te Cadzand, 754, 49. Oudinghesela, zie OUDZELE. OUDZELE, Oudinghesela, OUDEZEELE, Fr., Nord, Dunkerque, Steenvoorde. ‐ Tiend van, 667, 62. ‐ Zie HUGO van. OURSCAMP, Ursicampi, Ursicampo, abdij van O.‐L.‐Vrouw te Chiry‐Ourscamp, 312, 15 ; 546, 18 ; 577, 21. ‐ Abt van, zie GUIDO. ‐ Monnik van, 680, 16, 17 ; zie WIFRIED. OVERBOELARE, Superioris Boelaer, nu Geraardsbergen. ‐ Brug van, 789, 65 OYE‐PLAGE, Oia. ‐ Lieden van de graaf te, 658, 20. Oysi, Oysy, zie OISY‐LE‐VERGER. P. P., zie PARIJS. Pabula, Pabulensi, zie PÉVÈLE . Paganus, zie PAYEN. PAL, zie RICHARD ; GUIDO. Palengadic, zie PALINGDIJK. PALINGDIJK, Palengadic, gracht van Broekburg naar Grevelingen, 656, 45.
111
PAMEL, Pamela, nu Roosdaal, Vlaams‐Brabant, Sint‐Kwintens‐Lennik. ‐ Altare van, 631, 31. ‐ Kerk van, 631, 33. ‐ Parochie van, 631, 37. ‐ Sacerdos van, zie WILLEM. Pamela, zie PAMEL ; PAMELE. PAMELE, Pamela, te Oudenaarde. ‐ Presbyter te, zie GERAARD. PANDGATE, Pandgatha, Pantgate, te Bollezeele, 656, 43 ; 674, 29. Pandgatha, Pantgate, zie PANDGATE. Papinghem, oude naam van SAINT‐VENANT. PAPINGLO, te Maldegem. ‐ Kerk van O.‐L.‐Vrouw en Sint‐Maarten te, 716, 38, 39. Parcho, zie PARC‐LES‐DAMES. PARC‐LES‐DAMES, ParcauxDames, Parcho, abdij van cisterciënzerinnen te Rotselaar, Vlaams‐Brabant, Haacht, V30. Parco, zie PARK. PARIJS, P., Parisiensem, Parisienses, Parisiensi, Parisiensis, 555, 39 ; V34. ‐ [Kathedraal]kerk te, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Deken van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Munt van, 488, 17. Parisiensem, Parisienses, Parisiensi, Parisiensis, zie PARIJS. PARK, Parco, abdij te Heverlee, nu Leuven. ‐ Abt van, zie FILIPS II. PASCHALIS, [II], paus, 831, 71. Paschendala, Paschendale, Paskendala, Paskendale, Paskendalensis, Paskendalis, Passchendale, zie PASSENDALE. PASSENDALE, Paschendala, Paschendale, Paskendala, Paskendale, Paskendalensis, Paskendalis, Passchendale. ‐ Zie HENDRIK I van ; ZEGER van. Pasta, Pasteius, zie PASTIS. PASTIS, Pasta, Pasteius, zie BOUDEWIJN. PAUL, Paulus, abt van Sint‐Nikolaas te Veurne, 656, 70, 71 ; 674, 55. PAUL, Polin, van Acy‐en‐Multien, 616, 37. PAUL, Paulus, van Villers‐Pol, 849, 33, 83. Paulus, zie PAUL. PAYEN, Paganus, van Douayeul, schepen van Dowaai, 340, 40, 41. PAYEN, Paganus, Trainel, 543, 30. PAYEN, Paganus, broer en leenman van Peter van Norrent‐Fontes, 749, 14, 16. Pelechem, Peleckem, Pelethem, zie PILKEM. PELH'MEET, Pellimeet, land te Brugge, 721, 56 ; V24. Pellimeet, zie PELH'MEET. PELLIN, zie LAMBRECHT. Pelven, zie PLOUVAIN. PELVES, Peuila, Peyuila, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois, 656, 53 ; 674, 33. Penam, zie PENE. PENE, fluviolum Penam, bijrivier van de IJzer te Noordpeene, Zuytpeene en Wormhoudt, 667, 57, 58. PEREGRINUS, neef van Peter Hiritas, 416, 26. PÉRENCHIES, Perenchies, Perenchyez, Fr., Nord, Lille, Quesnoy‐sur‐Deûle. ‐ Zie ZEGER van. Perona, Peronam, Perone, Peronensi, Peronensibus, Peronensis, zie PÉRONNE. PÉRONNE, Perona, Peronam, Perone, Peronensi, Peronensibus, Peronensis, Perrona, Perunna, 697, 25. ‐ Burgers van, zie E., echtgenote van Reinoud Bota ; HESCELIN Valie ; REINOUD Bota ; WALTER Valie. ‐ Burggraaf van, zie PETER. ‐ Deken van, zie SAINT‐FURSY. ‐ Gezworene van, 451, 11 ; zie ACHIEL. ‐ Grafelijke inkomsten te, 585, 30 ; 842, 20. ‐ Hospitaal van, 839, 33, 34. ‐ [Kapittel]kerk van, zie SAINT‐FURSY. ‐ Leprozen van, 629, 14. ‐ Maat van, 323, 20 ; 739, 21. ‐ Meier van, 451, 11 ; zie WALTER van Feuquières‐en‐Vimeu. ‐ Molens te, 696, 14 ; zie Huturel. ‐ Pedagium
112
van, 451, 15. ‐ Proost van, 451, 11. ‐ Schenker van, zie SIMON. ‐ Tol van, 449, 37 ; 450, 16, 17 ; 451, 15 ; 457, 20 ; 538, 16 ; 619, 22, 23 ; 620, 22. ‐ Tollenaars van, 451, 11. Perrefonz, zie PIERREFONDS. Perrers, zie (LE) GRAND‐PRIEL. (del) Perreus, zie (LE) PERROY. Perrona, zie PERONNE. (LE) PERROY, del Perreus, te Béthune, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Béthune, 655, 12, 13. ‐ Hospites van, zie ADELIZA uxor Jordani ; IBERT Faber ; MARIA van Le Réveillon ; ROGIER ; WALTER Sothie. Perunna, zie PÉRONNE. PÉSIÈRES, Piseriis, te Epéhy. ‐ Schuur te, 459, 26, 27. PETEGEM‐AAN‐DE‐LEIE, Peteghem, Petenghem, nu Deinze, O.‐Vl., Deinze. ‐ Abdij te, 792, 16. ‐ Nonnen van, 504, 15 ; 603, 8 ; 608, 96. PETER*, Petrus, [van de Elzas, zoon van graaf Diederik], broer van graaf Filips, elect van Kamerijk, graaf van Nevers, proost van Sint‐Donaas te Brugge, [proost van O.‐L.‐ Vrouw te Sint‐Omaars], 290, 23 ; 292, 25, 26 ; 308, 77 ; 338, 56 ; 347, 25 ; 365, 82, 84 ; 378, 58 ; 379, 37 ; 386, 24 ; 390, 47 ; 391, 40 ; 392, 16, 20 ; 395, 45 ; 396, 45 ; 397, 26 ; 398, 45 ; 398bis, 30 ; 399, 26 ; 400, 32 ; 401, 22 ; 402, 21 ; 403, 46 ; 404, 70 ; 405, 32 ; 428, 23 ; 453, 78 ; 548, 40 ; 591, 37 ; 638, 42, 52 ; 723, 32, 33 ; 731, 84 ; V19. PETER, Petrus, [I] bisschop van Atrecht, voordien abt van Pontigny [en van Cîteaux], 741, 33, 34 ; 752, 31, 32 ; 770, 121. PETER, Petrus, abt van Andres, 403, 44 ; 404, 69, 70. PETER, Petrus, abt van Homblières, 337, 34, 35. PETER, Petrus, abt van Pontigny, 586, 25 ; zie PETER, bisschop van Atrecht. PETER, Petrus, deken van [O.‐L.‐Vrouw te] Terwaan, 798, 25. PETER, Petrus, kelderwaarder van Cercamp, 646, 45. PETER, Petrus, kanunnik van Sint‐Omaars, 751, 48 ; zie PETER, kapelaan van de graaf te Ruhout. PETER, Petrus, kapelaan van Ruhout, 443, 89 ; 580, 63 ; 751, 48 ; zie PETER, kanunnik van Sint‐Omaars. PETER, Petrus, van Senlis, monnik van Compiègne, 406, 53. PETER, Petrus, van La Bassée, clericus, voordien baljuw [en ontvanger van de proosdij] van Hesdin, 785, 33, 34 ; 786, 47 ; 793, 27. PETER, Petrus, custos van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois, 849, 81, 82. PETER, Petrus, [van de burggravenfamilie] van Dowaai, broer van burggraaf Michael, echtgenoot van Juliana Huquedieu, 564, 83, 84 ; 648, 48 ; 685, 14, 15, 22 ; 738, 56 ; 742, 23 ; 766, 54, 55 ; 770, 127 ; 822, 47 ; 845, 63 ; 849, 30, 81. PETER, Petrus, burggraaf van Péronne, broer van Alelm burggraaf van Ham, 350, 37 ; 621, 47 ; 629, 18, 19 ; 676, 26, 43. PETER, Petrus, van Ansauvillers, broer van Radulf, 543, 29. PETER, Petrus, van Bailleul‐Sire‐Berthoult, leenman van Sint‐Vaast, 296, 44, 45 ; 564, 92, 93. PETER*, Petrus, van Bargues, leenman van de graaf en van Simon van Neulin, echtgenoot van Maria, vader van Gilla, 306, 42 ; 317, 30, 33 ; 334, 22, 23, 27, 32, 33 ; 453, 34, 35, 37, 54. ‐ Land van, 453, 57, 58. PETER, van La Bassée, zie PETER, van La Bassée, clericus. PETER, Petrus, van Bray‐sur‐Somme, 449, 45. PETER, Petrus, [van Le Breucq], zoon van Hellin en Sara, broer van Hadewich en Helvidis, 820, 32, 33.
113
PETER*, Petrus, van Bussu‐en‐Vermandois, echtgenoot van Hersendis, vader van Eva en Mathilde, ridder, 355, 49, 50 ; 358, 43 ; 366, 26, 38 ; 443, 87, 88 ; 449, 45 ; 450, 25 ; 538, 24 ; 563, 69 ; 621, 48 ; 629, 19 ; 676, 45 ; 842, 27. PETER, Petrus, van Crépy‐en‐Laonnois, 627, 29. PETER, Petrus, van Dives, 406, 52. PETER, van Dowaai, zie PETER, van de burggravenfamilie van Dowaai. PETER, Petrus, van Epinoy, leenman van Alard, 759, 23, 24, 27, 30. ‐ Broer van, 759, 28. PETER, Petrus, van Flavy‐le‐Meldeux, 312, 16. PETER*, van Frévillers, zie PETER, de Rosse. PETER, Petrus, van Fromelles, cognatus van Hugo filius Lamberti, 306, 35, 42 ; 317, 42. PETER, Petrus, van Hanlau, 373, 47. PETER, Petrus, van Lillers, baljuw, 702, 25 ; 814, 11, 12. PETER*, Petrus, van Le Maisnil, broer van Hellin, schoonbroer van Sara echtgenote van Hellin van Le Breucq, leenman van de graaf, vader van Rogier, 334, 36 ; 373, 50 ; 411, 44 ; 542, 36, 37 ; 550, 81 ; 564, 90 ; 570, 31, 32 ; 592, 22 ; 610, 88 ; 648, 47 ; 663, 26 ; 676, 43 ; 680, 25 ; 688, 40 ; 689, 48 ; 700, 31 ; 738, 55 ; 739, 31 ; 758, 36 ; 763, 24, 28, 31, 33, 34 ; 820, 42 ; 822, 47. PETER*, Petrus, van Malannoy, 527, 52, 53. PETER van Montagny‐en‐Vexin, zie PETER Heri. PETER, Petrus, van Norrent‐Fontes, leenheer van zijn broer Payen, leenman van Boudewijn van Aire, 749, 14, 15, 16, 17. PETER, Petrus, [I] van Oigny‐en‐Valois, vader van Peter II en Azo, 370, 24. PETER, Petrus, [II van Oigny‐en‐Valois], zoon van Peter I, broer van Azo, Geraard, Rogier, en Wifried, 370, 25, 33, 36, 48, 54. PETER, Petrus, van Remigny, 546, 26. PETER, Petrus, van Roye, ridder, broer van Robrecht en Thomas, 312, 20. PETER, Petrus, van Saint‐Jean‐aux‐Bois, 407, 25. PETER, Pirrinus, van Sint‐Omaars, zoon van Rogier (?), broer van Boudewijn, 335, 35, 36 ; 338, 53, 54 ; 387, 75. PETER, Petrus, van La Tournelle, vader van Rogo, 313, 77, 78. PETER, Petrus, van Wez‐Velvain, 763, 37. PETER, Petrus, Cramaile, schepen van Cappy, 381, 32 ; 439, 45. PETER, Petrus, de Dikke, schepen [van Cappy], 381, 32 ; 439, 45. PETER, Petrus, filius Bertilina, broer van Lambrecht, 757, 52. PETER, Pirrinus, filius Rogeri, zie PETER, van Sint‐Omaars. PETER, Petrus, Le Flamenc, mansio van, wellicht te Lillers, 382, 110, 111, 115, 116. PETER, Petrus, Heri, van Montagny‐en‐Vexin, officialis en proost van de graaf, 543, 30 ; 654, 34, 44. PETER, Petrus, Hiritas, ridder, vader van Jan, neef van Peregrinus, 416, 19, 23, 25, 26, 28, 32. PETER, Petrus, Muschus, 654, 47. PETER*, Petrus, de Rosse, van Frévillers, leenman van Eustaas van Louez, 453, 44 ; 664, 24. PETER, Petrus, Spindra, 813, 30. PETER, Petrus, meier van Choisy‐au‐Bac, 522, 53, 54 ; 523, 34. PETER, Petrus, meier van Puisieux‐en‐Bray, schoonbroer van Arnulf van Le Cardonnois, Laurens van Houpaincourt, Milo van Montdidier en Odo van Puisieux‐en‐Bray, 654, 20. PETER, Petrus, meier, 529, 41. PETER, Peterkinus, schepen van Veurne, 692, 29.
114
PETER, Petrus, seneschalk [van Sint‐Omaars], 387, 75. PETER, Petrus, zoon van Emma, broer van Gilla, echtgenote van Robrecht van Ytres, 350, 27. PETER, Petrus, 376, 46. Peterkinus, zie PETER. Peternesse, zie PETRENESSE. Pethengem, zie PETEGEM‐AAN‐DE‐LEIE. PETIT‐HOUVIN, Vuin, te Hautecloque, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise, 646, 34. Petra, zie (DE LE) PIERRE. PETRANS, zie JAN. Petrefontis, zie PIERREFONDS. PETRENESSE, Peternesse, oude naam van SAINT‐PIERRE‐LEZ‐CALAIS. Petresholte, zie PETRIHOUT. PETRIHOUT, Petresholte, Pitersholt, te Frelinghien, 656, 49 ; 674, 37, 38. PETRONILLA, [van Petegem en Cysoing], voogdes van de abdij van Cysoing, dochter van Jan I van Petegem en Cysoing, moeder van Jan II, 550, 40, 50, 52, 54, 56, 59, 66, 69, 73, 74 ; V2. Petrosus Mons, zie PRÉMONT. Petrus, zie PETER. Peuerel, zie PEVEREL. Peuila, zie PELVES. Peulam, zie PÉVÈLE . PEUMIERES, Pomeries, te Vred, Fr., Nord, Douai, Marchiennes, 394, 65. PÉVÈLE, Pabula, Pabulensi, Peulam, Pevla. ‐ Prudentiores van, 319, 73. ‐ Gouw van, 394, 78, 88 ; 738, 46 ; 742, 15. PEVEREL, Peuerel, zie BOUDEWIJN. Pevla, zie PÉVÈLE. Peyuila, zie PELVES. (LA) PHALECQUE, Falesca, te Fives. ‐ Zie GERAARD van. PHALEMPIN, Phalopinensis. ‐ Abdij van Sint‐Christophorus te, 505, 17 ; 671, 16 ; 681, 7 ; 747, 8. ‐ Abt van, zie HEINFRIED. Phalopinensis, zie PHALEMPIN. PHILIPPE, Philippes, Philippus, Philipus, zie FILIPS. PHILIPPUS, zie LAMBRECHT, filius Ph. ; HUGO, filius Ph. Philips, Phillippus, Phillipus, Phylippus, zie FILIPS. Pichete, zie PICQUETTE. Piconiensis, Piconio, zie PICQUIGNY. PICQUETTE, Pichete, zie WALTER. PICQUIGNY, Piconio, Pinconiensis, Fr., Somme, Amiens. ‐ Heer van, zie GERAARD van ; WERMOND van. Pienes, zie PIENNES. PIENNES, Pienes, Fr., Somme, Montdidier, Montdidier. ‐ Zie GERAARD van. (DE LE) PIERRE, Petra, zie WILLEM. PIERREFONDS, Perrefonz, Petrefontis, Pierrefont. ‐ Priester te, zie GUIDO ‐ Zie CONO, van Nesle, burggraaf van Brugge ; RADULF Turcus van. Pierrefont, zie PIERREFONDS. PIETE, Pitha, te Bekegem en Roksem, 693, 42. PILKEM, Pelechem, Peleckem, Pelethem, te Boesinge, nu Ieper. ‐ Zie DIEDERIK van ; WILLEM van.
115
Pincerna, zie Schenker. Pirrinus, zie PETER. Piscator, zie SALOMON. Piseriis, zie PÉSIÈRES. Pitecham, zie PITGAM. Pitersholt, zie PETRIHOUT. PITGAM, Pitecham, Fr., Nord, Dunkerque, Bergues, 656, 43. Pitha, zie PIETE. Pithem, zie PITTEM. PITTEM, Pithem. ‐ Zie ANTOON van. Plaiseto, zie PLESSIS‐PLACY. (TER) PLANKEN, Plancis, te Lampernisse. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; DANIËL van ; EMMERIK van. PLESSIS‐PLACY, Plaiseto, Fr., Seine‐et‐Marne, Meaux, Lizy‐sur‐Ourcq. ‐ Priester te, zie GUIDO. Plocet, zie PLOCHEZ. PLOCHEZ, Plocet, Plochot, Ploket, Pluchet, zie HUGO. Plochot, zie PLOCHEZ. Ploitz, zie “Plouy”. Ploket, zie PLOCHEZ. PLOUVAIN, Pelven, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois, 368, 45. ‐ Leenmannen van de Sint‐Vaastabdij te, 368, 41. "Plouy", Ploitz, land te Komen, 414, 25 ; 415, 50. Pluchet, zie PLOCHEZ. PLUMA, Plume, zie BOUDEWIJN. POEKE, Poka, Poukes. ‐ Zie ROGIER van ; WILARD van. Poitau, zie POITOU. POITOU, Poitau, wijnstreek in Frankrijk. ‐ Wijn van, 307, 331. Poka, zie POEKE. POLLAR, Pollart, van Wemmel, 549bis, 88. Polin, zie PAUL. Pomeries, zie PEUMIÈRES. Pomerio, zie BOGAARDE. POMPRY, Pompri, bos te Saint‐Georges, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq, 589, 29, 34. PONS, Pontius, van les Ormes, broeder van het Hospitaal, 448, 44. PONS, Pontius, neef van Anselm van Crecques, 764, 18. "Pons Hildemanni"*, “Fons Hildemanni”, vijver van de abdij van Hasnon te Monchy‐le‐ Preux, 153, 30 ; zie ook COJEUL. Pont, zie (DU) PONT. (DU) PONT, Pont, zie REINOUD, monnik van Compiègne. PONT‐À‐MARCQ, Marca, Marcha, Pontem de Marcha, 412, 26, 27. ‐ Curtis van, 453, 50. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; OLIVIER van. PONT‐A‐VENDIN, Wendin. ‐ Parochie van, 314, 20. Pontem de Marcha, zie PONT‐A‐MARCQ. "Pontenardi", Pontenardum, onbekend, te Atrecht, 741, 40. Pontenardum, zie "Pontenardi". PONTHIEU, Pontivi, Pontivum, graafschap in Frankrijk tussen de Somme en de Canche, V39. ‐ Graaf van, V39. PONTIGNY, Pontiniacensi, Pontiniaco, Fr., Yonne, Auxerre, Ligny‐le‐Châtel. ‐ Abt van, zie PETER I. ‐ Convers van, 586, 26. ‐ Monniken van, 586, 25, 26.
116
Pontiniacensi, Pontiniaco, zie PONTIGNY. Pontius, zie PONS. Pontivi, Pontivum, zie PONTHIEU. PONTORTOS, zie JAN, broeder van het Hospitaal. PONTRU, Pontrudio, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Vermand. ‐ Molen van, 376, 39. ‐ Territorium van, 376, 33. Poparingahem, Poparingehem, Poperinga, zie POPERINGE. POPERINGE, Poparingahem, Poparingehem, Poperinga, Poperingehem, Poperinghe, Poperinghem, 778, 81. ‐ Leenmannen van Sint‐Bertijns te, 797, 62. ‐ Inwoners van, 778, 74, 75. ‐ Ministerialis van Sint‐Bertijns te, 547, 49, 56 ; 797, 70 ; zie LAMBRECHT. ‐ Villa van Sint‐Bertijns te, 547, 49 ; 729, 55 ; 778, 65, 66, 68, 86 ; 797, 71. ‐ Zie RADULF Vos van. Poperingehem, Poperinghe, Poperinghem, zie POPERINGE. Poperode, zie POPRODE. Popiola, Popiole, zie POPUELLES. POPPO, cijnshouder van Cecilia, uit Diksmuide, 656, 32. POPRODE, Poperode, Poperoth, te Aalst. ‐ Zie ENGELBRECHT van; GISELBRECHT van ; HENDRIK van. POPUELLES, Popiola, Popiole, nu Celles, Henegouwen, h.pl.v. kant. ‐ Zie GILLIS van ; MATHEÜS van. (de) Porta, zie (LA) PORTE ; zie GERAARD ; RIJKER. Porta de Monsterol, Porta Monsteroli, zie (LA) PORTE‐EN‐MONTREUIL. (LA) PORTE, de Porta, te Saint‐Venant. ‐ Zie ROBRECHT van. (LA) PORTE‐EN‐MONTREUIL, Porta de Monsterol, Porta Monsteroli, te Montreuil‐sur‐Mer. ‐ Zie HENDRIK van. Poterius, zie HERBECHT. Portionarius, zie BARTOLOMEUS. PORTUGAL, Portugalie, Portugalis, Portugalensis, Portugallensis, koninkrijk. ‐ Koning van, 704, 28 ; 715, 49 ; 729, 65 ; 743, 40. ‐ Dochter van de koning van, zie MATHILDE van, echtgenote van graaf Filips, gravin van Vlaanderen. (LI) POS, zie BOUDEWIJN ; SIMON, broer van Boudewijn. Possessa, zie POSSESSE. POSSESSE, Possessa, Fr., Marne, Vitry‐le‐François, Heiltz‐le‐Maurupt. ‐ Zie JAN van, broeder. Poterius, zie HERBRECHT. Poukes, zie POEKE. PRAET, Prat, Prato, 642, 105. ‐ Zie BOUDEWIJN I van ; BOUDEWIJN II van ; GEILA van ; RENIER van. Prat, zie PRAET. (de) Pratis, zie DIEDERIK, convers van Loos. Prato, zie PRAET. Premecca, zie PRÉMESQUES. PRÉMESQUES, Premecca. ‐ Zie STEFAAN van. PRÉMONT, Petrosum Montem, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Bohain‐en‐Vermandois, 556, 45. Premonstratensi, Premonstrati, zie PRÉMONTRÉ. PRÉMONTRÉ, Premonstratensi, Premonstrati, Fr., Aisne, Laon, Coucy‐le‐Château‐Auffrique. ‐ Abdij van, 456, 25 ; 777, 26. ‐ Broeders van, 777, 29. PRÉNY, Prisnei, Fr., Meurthe‐et‐Moselle, Nancy, Pont‐à‐Mousson. ‐ Zie GERAARD van. Petrosum Montem, zie PRÉMONT.
117
“Primbac”, zie IVO van. Prisnei, zie PRÉNY. Proiastra, zie PROYÂTRE. Prouenda, zie PROVEN. Proueniensis, zie PROVINS. Prouere, zie (DE) PROVERE. Proui, zie PROUVY. PROUVY, Proui, Fr., Nord, Valenciennes, Valenciennes‐Sud. ‐ Zie AUMAN van. PROVEN, Prouenda, nu Poperinge, W.‐Vl., Roesbrugge‐Haringe. ‐ Parochie van, 402, 14. (DE) PROVERE, Prouere, zie WILLEM. PROVINS, Proueniensis, Fr., Seine‐et‐Marne, h.pl.v. arr. ‐ Munt van, 360, 32. PROYÂTRE, Proiastra, 656, 58. ‐ Zie MATHEÜS van. Pucenses, zie PUISIEUX‐EN‐BRAY. PUISIEUX, Puseolo, Fr., Seine‐et‐Marne, Meaux, Lizy‐sur‐Ourcq. ‐ Priester te, zie JAN. PUISEUX‐EN‐BRAY, Pucenses, Fr., Oise, Beauvais, Le Coudray‐Saint‐Germer. ‐ Meier van, zie PETER. ‐ Zie ODO van. PUISIEUX‐ET‐CLANLIEU, Pusgieus, Fr., Aisne, Vervins, Sains‐Richaumont. ‐ Zie GERAARD van. Puseolo, zie PUISIEUX. Pusgieus, zie PUISIEUX‐ET‐CLANLIEU. Q. QUADUS, 657, 35. Quantia, zie CANCHE. Quatuor Officiis, zie VIER AMBACHTEN. QUERNES, Kernes, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Norrent‐Fontes. ‐ Villa van, 831, 59. ‐ Zie GILLIS van. (LE) QUESNOY, Casneto, Chaisneto, Chesneto, te Loos. ‐ Molen van, 391, 33 ; 453, 77. ‐ Sluis van, 453, 77 . ‐ Zie MICHAEL van. QUIERET, Cheret, zie ADAM I ; ADAM II. Quinci, zie CUINCY. Quisia, zie CUISE. R. R., clericus en alumnus van Reinoud van Aire, zie REINOUD. R., de Wolf, baljuw van Wissant, 533, 18. RAAS*, Raso, Rasso, Raszo, Rathso, Ratso, Razo, Rozo, [IV] van Gavere, leenman, raadsheer en schenker van de graaf, vader van Raas V, 308, 78 ; 318, 82, 83 ; 324, 56 ; 330, 56 ; 331, 45 ; 332, 45 ; 342, 37 ; 350, 38 ; 353, 22; 356, 35 ; 357, 57 ; 361, 30 ; 365, 85 ; 385, 23 ; 392, 20 ; 396, 45, 46 ; 398, 45 ; 415, 58, 59 ; 419, 66 ; 428, 44 ; 439, 71 ; 440, 64 ; 443, 85 ; 450, 23 ; 454, 38, 39 ; 525, 25, 26 ; 540, 39 ; 541, 25, 26 ; 544, 31 ; 548, 57 ; 554, 66 ; 564, 87 ; 568, 128 ; 569, 91, 98 ; 573, 37 ; 588, 25, 32 ; 591, 46 ; 631, 43 ; 633, 67 ; 637, 29 ; 638, 66 ; 659, 35 ; 662, 63 ; 677, 50 ; 678, 25 ; 704, 30 ; 718, 42 ; 726, 25, 26 ; 740, 149 ; 746, 21. ‐ Moer van, 704, 24. RAAS, Razo, Rozo, [V] van Gavere, zoon van Raas IV, 588, 32 ; 840, 42 ; 845, 63. RAAS, Raso, van Wichelen, 365, 89.
118
RAAS, buticularius, pincerna, zie RAAS IV, van Gavere. Rabbecca, Rabeccha, zie RABEKE. RABEKE, Rabbecca, Rabeccha, te Waasten. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; ROBRECHT, broer van Boudewijn van. Rabies, zie ADAM. RABODO, Rabodus, [II] bisschop [van Noyon‐Doornik], 417, 101. Rabodus, zie RABODO. Rache, zie RÂCHES. RÂCHES, Rache, Raissa, Raissam, Rascia, Rassia, Rayssa, 302, 30. ‐ Brug te, V33. ‐ Burggraaf van, zie WALTER. ‐ Zie ELISENDA van ; FULBERT van. RACHIER, zie F. Radigneham, zie RADINGHEM‐EN‐WEPPES. Radignehem, zie RADINGHEM. RADINGHEM, Radignehem, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Fruges. ‐ Zie HUGO van. RADINGHEM‐EN‐WEPPES, Radigneham, Fr., Nord, Lille, Haubourdin. ‐ Priester te, zie JAN. ‐ Zie IBERT van. Radolf, Radoul, Radul, zie RADULF. RADULF, Radulfus, Rodulphus, aartsdiaken [van Oosterbant], 443, 89 ; 621, 43 ; 741, 54. RADULF, Rodulfus, abt [van Saint‐Augustin], 609, 17. RADULF, Rodulfus, deken van Noyon, [broer van Boudewijn burggraaf van Broekburg], 344, 70. RADULF, Radulfus, magister [scholarum] van Roye, 416, 39. RADULF, Radulfus, graaf van Clermont‐de‐l'Oise, 680, 24. RADULF*, Radulfus, Radulphus, [IV], de Oude, graaf van Vermandois, vader van Elisabeth gravin van Vlaanderen, [van Eleonora en van Radulf V de Jonge], 295, 40 ; 355, 39, 40 ; 369, 30 ; 394, 92 ; 558, 32 ; 652, 21. RADULF, Radulphus, [V] de Jonge, graaf van Vermandois, broer van gravin Elisabeth, 297, 22 ; 321, 36 ; 322, 43, 49 ; 394, 92 ; 611, 19. RADULF, Radulfus, Rodulphus, van Nesle, burggraaf, [later graaf van Soissons, zoon van Radulf, broer van Cono en Jan I burggraven van Brugge], 337, 36, 37 ; 376, 45, 46 (?) ; 621, 47. RADULF*, Radulfus, Radulphus, Rodulfus, burggraaf van Veurne, broer van Herbrecht, 304, 48 ; 346, 30 ; 388, 58, 59 ; 421, 32 ; 422, 23 ; 423, 27 ; 424, 34 ; 425, 26 ; 426, 32 ; 431, 32 ; 458, 32 ; 582, 32 ; 583, 46, 47 ; 615, 43 ; 638, 60 ; 641, 76, 77. RADULF, Rodulphus, van Aarsele, 351, 35. RADULF, Radulfus, van Ansauvillers, broer van Peter, 543, 29 ; 654, 46. RADULF*, Radulfus, van Coudun, leenman van Radulf de Jonge, graaf van Vermandois, 322, 48, 56, 58. RADULF, Radulfus, van Fitz‐James, broer van Drogo, 543, 30. RADULF, Radulfus, van Gueudecourt, echtgenoot van Aleidis, vader van o.a. Robrecht clericus en van Simon, 676, 24, 25. ‐ Dochters van, 676, 25. ‐ Erfgenamen van, 676, 39. ‐ Zonen van, 676, 25. RADULF, Radulfus, Radulphus, van Hazebroek, 713, 26 ; 769, 49 ; 789, 111 ; 802, 20 ; 830, 81 ; 831, 103. RADULF, Rodulphus, [II van Koekelare], zoon van Walter I, broer van Walter II, 299, 37, 48. RADULF, Radulfus, van Lens, schoonzoon van Robrecht seneschalk van Hesdin, 360, 43 ; 374, 46 ; 531, 49 ; 581, 23 ; 589, 26, 27, 31, 34, 36, 38, 41; 682, 36. ‐ Echtgenote van, 589, 27, 32, 41.
119
RADULF, Radulfus, van Montdidier, officialis en proost van de graaf te Montdidier, 407, 20, 25; 416, 30, 37, 38 ; 543, 25 ; 654, 34, 44. RADULF, van Poperinge, zie RADULF, Vos, van Poperinge. RADULF, Rodulphus, van Reingersvliet, 678, 26. RADULF, Radulfus, van "Reman", 655, 30. RADULF, Radulfus, van Tronchoy, 322, 69, 70. RADULF, Radulfus, de Cingula, [heer van Gannes], vader van Jan, Matheüs en Walter, broer van Auclin, 543, 20. RADULF, Radulfus, Flamingi, 584, 44. RADULF, Radulfus, Tacon, schepen van Hénin‐Liètard, 759, 33. RADULF, Radulfus, Radulphus, Rodulfus, Turcus [van Pierrefonds], 369, 37 ; 370, 48, 58 ; 537, 36 ; 624, 23 ; 625, 83 ; 626, 34 ; 628, 32. RADULF, Radulfus, Radulphus, Rodolfus, [II] Vos, van Poperinge, alias van Reningelst, [tempelier], 582, 33 ; 583, 47 ; 587, 21 ; 636, 28 ; 657, 34 ; 692, 28 ; 769, 49 ; 794, 103, 104 ; 795, 55 ; 830, 80, 81 ; 837, 34. RADULF, Radulfus, de Witte, van Bulles, 654, 47. RADULF, proost van de graaf, zie RADULF, van Montdidier. RADULF, Radulfus, broer van Lambrecht Minarius, 537, 37. RADULF, broer van Petrus van Ansauviller, zie RADULF, van Ansauvillers. RADULF, Rodulfus, broer van Reinfried van Slijpe, 326, 36. RADULF, broer van Walter, zie RADULF van Koekelare. RADULF, Radulfus, echtgenoot van Elisabeth van Fonsomme, dochter van Renier II seneschalk van Vermandois, 699, 26. RADULF, zoon van Walter, zie RADULF van Koekelare. RADULF, Radulfus, 782, 52. ‐ land van, te Neerwaasten, 782, 47. RADULF, Radol, Radolf, Radoul, Radul, zie EVERAARD III Radulf, burggraaf van Doornik. Radulfus, Radulphus, zie RADULF. RAIMOND, Raimundus, [van Saint‐Michel], prior van Saint‐Gilles, tempelbroeder, 448, 36, 37. Raimundus, zie RAIMOND. Rainaldus, zie REINOUD. Rainerius, Rainerus, zie RENIER. RAINERUS, zie LAMBRECHT filius R. Rainoldus, zie REINOUD. Raissam, zie RÂCHES. Ramescapla, zie RAMSKAPELLE. RAMSKAPELLE, Ramescapla, 797, 73. Rapa, zie RAPE. RAPE, Rapa, zie ALARD. Rapei, zie RAPEIT. RAPEIT, Rapei, zie JAN. Rascia, zie RÂCHES. Raso, zie RAAS. Raspailiam, zie RASPALJE. RASPALJE, Raspailiam, bos gelegen tussen Moerbeke, Galmaarden, Waarbeke, Zandbergen, Grimminge, Onkerzele en Geraardsbergen, 789, 69. Rassenghem, zie RESSEGEM. Rassia, zie RÂCHES. Rasso, zie RAAS.
120
RASTEL, zie HENDRIK. Rathso, Ratso, zie RAAS. Rauenescot, zie RAVESCHOOT. Rauensberga, zie RAVENSBERGE. Rauenscota, zie RAVESCHOOT. Rauinels, zie RAVINEL. Ravensberga, zie RAVENSBERGE. RAVENSBERGE, Rauensberga, Ravensberga. ‐ Zie GOZWIN van ; WILLEM Brohun van. RAVESCHOOT, Rauenescot, Rauenscota, te Eeklo. ‐ Zie BOUDEWIJN van. RAVINEL, Rauinels, zie JAN. Rayssa, zie RÂCHES. Razo, zie RAAS. REBREUVE‐SOUS‐LES‐MONTS, Rebroviis. ‐ Parochie van, 838, 30. "Rebroeck", wijk, later leen te Ieper en te Zonnebeke, 460, 25. Rebroviis, zie REBREUVE‐SOUS‐LES‐MONTS. Redamborgh, Redemborch, Redenborg, zie AARDENBURG. Reginaldus, zie REINOUD. Reighersvliet, zie REINGERSVLIET. REIMAAR, Reimarus, stiefzoon van Cono van Eine, 428, 27 ; 548, 44. REIMS, Remensi, Remensis, Remorum. ‐ Aartsbisschop van, zie HENDRIK I van Frankrijk ; SAMSON ; WILLEM I van Champagne. ‐ Abdij van Saint‐Nicaise te, 542, 30. ‐ Abt van Saint‐Nicaise, 542, 30. Reinaldus, Renaldus, zie REINOUD. REINBALD*, Rembaldus, [kanunnik van Veurne], notarius, 304, 48. REINBALD, Reinbaldus, de Mascello, vader van Geraard, 549, 23, 24. REINBALDUS, Rembaldus, zie GERAARD filius R. REINBURGIS, zie HENDRIK filius R. REINELM, Reinelmus, [II] van Lampernisse, 744, 30 ; 799, 38. Reinelmus, zie REINELM. Reinerus, zie RENIER. Reinfridus, zie REINFRIED. REINFRIED*, Reinfridus, Reynfridus, van Slijpe, 303, 118, 119 ; 326, 35. REINGERSVLIET, Reighersvliet, Nederland, Zeeland. ‐ Zie RADULF van. Reingerus, Reinier, zie RENIER. Reinnaldus, Reinoldus, zie REINOUD. REINOUD, Rainaldus, Rainoldus, bisschop van Noyon, 544, 28 ; 545, 26, 27 ; 680, 24. REINOUD, Rainoldus, cantor van de abdij van Compiègne, 321, 43, 44. REINOUD, R., clericus, presbyter, en alumnus van Reinoud van Aire, 829, 29, 30. REINOUD, Reginaldus, magister [scholarum van het Sint‐Pieters te Aire], 333, 42. REINOUD, Rainaldus, du Pont, monnik van Compiègne, 406, 53. REINOUD*, Rainaldus, Reinaldus, Reinnaldus, Reinoldus, Renaldus, Reynaldus, van Aire, leenman van de graaf, ridder, 338, 54, 55 ; 341, 24 ; 343, 27 ; 374, 48 ; 394, 104 ; 420, 31 ; 458, 33 ; 527, 51 ; 531, 50 ; 554, 68 ; 562, 40 ; 564, 88, 89 ; 634, 31 ; 646, 47 ; 648, 48 ; 649, 49 ; 659, 36 ; 669, 34 ; 670, 47 ; 688, 40 ; 716, 48 ; 720, 40 ; 740, 149, 150 ; 742, 23 ; 748, 21 ; 759, 32 ; 761, 40 ; 762, 52, 53 ; 764, 22 ; 768, 36 ; 787, 27 ; 788, 57 ; 789, 111 ; 813, 20, 22, 25, 26, 27 ; 823, 39 ; 829, 28, 31 ; 831, 101 ; 835, 27. REINOUD, Rainaldus, Reinoldus, Renaldus, van Coucy‐la‐Ville, echtgenoot van Maria, 544, 25 ; 545, 24 ; 652, 24, 25. REINOUD, Rainaldus, van Haucourt‐en‐Cambrésis, 571, 72.
121
REINOUD, Rainoldus, Reinoldus, van Spycker, vader van Eustaas, 694, 27 ; 713, 20 ; 840, 39. REINOUD, Renaldus, Bota, burger van Péronne, echtgenoot van E., 842, 18, 19, 21, 24 ; 848, 44. ‐ Erfgenamen van, 842, 18, 19, 24. REINOUD, Rainaldus, vicecomes, 699, 41. "Reman", onbekend. ‐ Zie RADULF van. REMAUCOURT, Rumaucourt, Fr., Aisne, arr. en kant. Saint‐Quentin. ‐ Zie GUIDO van. Rembaldus, zie REINBALD. Remelgies, zie RUMEGIES. Remensi, Remensis, zie REIMS. REMIGNY, Remini, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Moy‐de‐l'Aisne. ‐ Zie PETER van. Reminghem, zie RUMINGHEM. Remini, zie REMIGNY. Renaldus, zie REINOUD. RENBURGIS, zie TANCHRED filius R. Renenges, zie RENINGE. Renerius, zie RENIER. RENESCURE, Ringwenscura, Fr., Nord, Dunkerque, Hazebrouck, Nord. ‐ Zie GERAARD van. RENIER, Reinerus, magister, [kapelaan van Ivo van Nesle ?], 297, 29. RENIER, Rainerus, van Harbes, frater van de abdij van Fonsommes, 699, 40. RENIER, Rainerus, van Moy‐de‐l'Aisne, frater van de abdij van Fonsommes, 699, 40. RENIER, Rainerius, convers van de abdij van Loos, 372, 35 ; 373, 40. RENIER, Rainerus, Reinier Reinerus, [II] van Fonsommes, dapifer, senesch alk van Saint‐Quentin en Vermandois, vader van Elisabeth en Everaard, schoonvader van Radulf, 355, 50 ; 556, 49, 50 ; 699, 22, 33, 36 ; V28. ‐ Kinderen van, 699, 36, 37. RENIER, Rainerius, Renerius, van Beuvrecque, 334, 37 ; 391, 44, 45 ; 412, 33. RENIER, Rainerus, [II] van Guise, 355, 40, 43, 45. RENIER, Reinerus, van Jauche, 549bis, 84. RENIER*, Rainerus, [van Landas], zoon van Stefaan I, voogd van Marchiennes, en Geertrui, broer van Amalrik IV, Hugo en Stefaan II, 554, 45. RENIER, Reinerus, Renerus, van Molinghem, 338, 54 ; 656, 74 ; 674, 57, 58. RENIER, Rainerus, [van Montigny‐en‐Ostrevent], zoon van Robrecht I en Iburgis, broer van Robrecht II, 301, 34 ; 689, 43. RENIER, Reingerus, van Praet, 716, 49. RENIER, Rainerus, Reinerus, van Trith, 571, 71 ; 718, 43. RENIER, Reinerus, Brusch, leen van, te Slijpe, 326, 24. RENIER, Rainerus, Gasdi, vader van Walter, V20. RENIER, Renerus, Noblet. ‐ Bos bij Hesdin, 786, 39, 40. RENIER, Reinerus, Ruschebusc, broer van Daniël van Kraainem en Willem, 549bis, 86. RENIER, dapifer van Vermandois, zie RENIER II van Fonsommes. RENIER, Rainerus, meier [van Marchiennes], leenman van de abt van Marchiennes, 318, 73. RENIER, Rainerus, broer van Robrecht I van Montigny‐en‐Ostrevent, Iwein en Simon, 301, 34. RENIER, Rainerus, broer [van Stefaan van Bruille‐lez‐Marchiennes] en van Gobert en Jan, 554, 43. RENIER, Rainerus, zoon van Robrecht I, zie RENIER, van Montigny‐en‐Ostrevent. RENIER, zoon van Stefaan, voogd van Marchiennes, zie RENIER, van Landas. RENIER, zie RENIER, broer Stefaan van Bruille‐lez‐Marchiennes.
122
RENINGE, Renenges, Rinaga, Rinenga, Rinenghes, Rininga, Riningha. ‐ Potestas van, 394, 91. ‐ Tiend van, 845, 27. ‐ Zie GERAARD II van, schepen ; JAN I van ; LAMBEKIN van. RENINGELST, Riningels. ‐ Zie RADULF II Vos, van Poperinge, alias van. Renti, zie RENTY. RENTY, Renti, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Fauquembergues. ‐ Zie JAN van. Renum, zie RIJN. RESSEGEM, Rassenghem, nu Hersele, O.‐Vl., Herzele. ‐ Zie HUGO van ; JORDAAN van. Rest, Resto, zie RETZ. RETHONDES, Rotundis, Fr., Oise, Compiègne, Attichy. ‐ Bos te, 522, 50. RETZ, Rest, Resto, bos te Pisseleux, Fleury en Haramont, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐ Cotterêts, V34. (LE) RÉVEILLON, del Rivillun, te Chocques. ‐ Zie MARIA van. Reynaldus, zie REINOUD. Reynfridus, zie REINFRIED. Ribelmund, zie RIBEMONT. RIBEMONT, Ribelmund, Ribodimontem, Riboldi Monte, 536, 49 ; 556, 54. ‐ Abdij van, zie SINT‐NIKOLAAS. ‐ Zie GOBERT van. RIBEMONT‐SUR‐ANCRE, Ribodimonte, Fr., Somme, Amiens, Corbie. ‐ Zie ROBRECHT van. Ribodimontem, Riboldi Mons, zie RIBEMONT. RICHARD, Riquardus, kanunnik van Sint‐Walburga te Veurne, 333, 43 ; 799, 35. RICHARD, Riquardus, notarius, zie RICHARD, [II] Blauwvoet. RICHARD*, Ricoardus, Riquardus, [II] Blauwvoet, van Veurne, notarius, 290, 24 ; 304, 47, 48 ; 339, 47 ; 356, 34 ; 357, 57 ; 377, 25 ; 399, 26 ; 415, 58 ; 426, 31 ; 549, 23 ; 576, 20 ; 590, 41 ; 636, 27 ; 651, 37 ; 656, 71 ; 657, 32 ; 674, 55 ; 691, 29 ; 705, 32 ; 706, 27 ; 715, 61 ; 783, 34 (?). RICHARD*, Richoardus, Riquardus, [I] van Zedelgem, dapifer, vicecomes, 326, 35 ; 339, 47 ; 345, 20 ; 356, 35 ; 357, 57 ; 362, 68 ; 428, 45 ; 445, 39 ; 548, 57. RICHARD, Blauwvoet, zie RICHARD [II] Blauwvoet, notarius. RICHARD, Riquardus, [III Blauwvoet], junior, schepen van Veurne, 692, 29 ; 783, 34 (?) ; 799, 38. RICHARD*, Riquardus, Pal, vader van Guido, 388, 60. RICHARD, dapifer, zie RICHARD, [I] van Zedelgem. RICHARD, Riquardus, junior, zie RICHARD, [III Blauwvoet]. Richerius, Richerus, zie RIJKER. RICHESENT, [van Landas, dochter van Amalrik IV], echtgenote van Simon van Lallaing, 610, 69. RICHILDE, Rikilde, dochter van Everaard III Radulf, burggraaf van Doornik [en Mathilde van Béthune], halfzus van Boudewijn, 718, 36. Richoardus, Ricoardus, zie RICHARD. RICOLF, Ricolphus, monnik van Clairmarais, 344, 65. Ricolphus, zie RICOLF. RICTRUDIS, heilige, 394, 90 Rideruorda, Ridrauorda, zie RUDDERVOORDE. Ridsela, zie RIESELE. Ries, zie (LE) RIEZ. RIESELE, Ridsela, te Dudzele, 642, 115. RIEULAY, Rullagii, 394, 65, 66. (LE) RIEZ, Ries, Risco, Rizo, te Herlies, Fr., Nord, Lille, La Bassée. ‐ Zie HUGO van ; OLIVIER van Pont‐à‐Marcq, zoon van Robrecht van ; ROBRECHT van.
123
RIJKE GASTHUIS, Beata Maria, leprozenhuis te Gent, 398, 35 ; 675, 59, 60. RIJKER, Richerus, presbyter te Grevelingen, 578, 59, 60 ; 579, 177. RIJKER, Richerius, de Porta, 306, 40. RIJKER, Richerus, broer van Alard proost van de graaf te Rijsel, 299, 57, 58. RIJKER, Richerus, 699, 39. RIJN, Renum, rivier, ontspringt in Zwitserland, stroomt door Duitsland en Nederland, mondt uit in de Noordzee, 536, 37. RIJSEL, Illensi, Illensis, Insula, Insulam, Insulani, Insulanis, Insulano, Insulanus, Insularis, Insule, Insulensi, Insulensis, Insulis, Islensi, Islensis, LILLE, 305, 32; 318, 85 ; 334, 23; 411, 45 ; 453, 58 ; 454, 41 ; 474, 28 ; 487, 27 ; 494, 34 ; 498, 15 ; 505, 18 ; 506, 22 ; 509, 15 ; 519, 16 ; 591, 50 ; 608, 59, 65 ; 610, 62 ; 638, 62 ; 663, 25 ; 712, 19 ; 768, 33 ; 822, 51 ; V14. ‐ Burggraaf van, 671, 14 ; zie HUGO ; JAN I. ‐ Burggrafelijke residentie te, 302, 36. ‐ Deken van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Grafelijke kapel te, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Grafelijke residentie te, 758, 21 ; V14. ‐ Kanunniken van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Kapittel van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Pairs van, 663, 30 ; zie ANSELM van Aigremont ; EILBOD van Bondues ; EILBOD van Mons‐en‐Baroeul ; GILLIS van Espaing ; HELLIN van Wambrechies ; HUGO van Lomme ; STEFAAN Mangeran ; ZEGER van Pérenchies. ‐ Proost van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Proost van de graaf te, 391, 38 ; zie ADAM ; ALARD. ‐ Tol van, 650, 39. ‐ Zie BERNOLD van ; BOUDEWIJN van, V graaf van Vlaanderen ; FRUMALD Bota van ; ROBRECHT van, schenker. Rikilde, zie RICHILDE. Rinaga, zie RENINGE. Rinc, Rinch, zie RINCQ. RINCQ, Rinc, Rinch, te Aire‐sur‐la‐Lys. ‐ Parochie van, 343, 19. Rinenga, Rinenghes, Rininga, Riningha, zie RENINGE. Ringwenscura, zie RENESCURE. (de) Ripa, zie ALAIN. Riquardus, zie RICHARD. Risco, Rizo, zie (LE) RIEZ. (del) Rivillun, zie (LE) RÉVEILLON. Rivus Herses, zie HERSEBEEK. Rivus Inghelxici, zie INGELSBEEK. Robais, Robasco, Zie ROUBAIX. Robbertus, zie ROBRECHT. ROBECQ, Robeka, Rosbeca, Rosbecam, Rosbeka. ‐ Leenmannen van de priorij van Labeuvrière te, 382, 95. ‐ Parochie van, 338, 42 ; 831, 64. ‐ Zie BOUDEWIJN van. ROBERT, Robertus, zie ROBRECHT. ROBIN, proost van Rijsel, zie ROBRECHT van Kortrijk, proost van Rijsel. ROBIN, Robinus, kanunnik [van Sint‐Donaas te Brugge], 371, 42 ; 642, 123. ‐ Zie ook ROBRECHT, kanunnik, neef van deken Haket. ROBIN, Robertus, Robinus, Rubin, van Mesen, clericus van de graaf, broer van Willem, 572, 25 ; 619, 29 ; 620, 29 ; 624, 22 ; 625, 82 ; 627, 29 ; 628, 31 ; 725, 44 ; 750, 33, 34 ; 757, 51. Robinus, zie ROBIN ; ROBRECHT. ROBRECHT, Robertus, [de Camera], bisschop van Amiens, 307, 503. ROBRECHT*, Robbertus, Robertus, van Aire, clericus van de graaf, elect van Atrecht, elect van Kamerijk, kanselier van Vlaanderen en Vermandois, magister, proost van [Sint‐Pieters te] Aire, van [Sint‐Donaas te] Brugge en van [O.‐L.‐Vrouw te] Sint‐ Omaars, thesaurier van Tours, broer van Boudewijn II van Aire, 290, 23, 24 ; 292,
124 26 ; 296, 42 ; 297, 31 ; 298, 34 ; 299, 56 ; 301, 48; 302, 32, 33 ; 303, 124 ; 304, 46 ; 305, 30, 31 ; 306, 48 ; 308, 83, 84; 309, 58 ; 310, 47 ; 311, 32 ; 312, 20, 21 ; 313, 77 ; 316, 45, 46 ; 317, 41 ; 320, 31; 321, 42, 43 ; 323, 28 ; 324, 55; 325, 49; 328, 37; 330, 55; 331, 44 ; 333, 40 ; 335, 33 ; 336, 33 ; 337, 33 ; 338, 45 ; 339, 44 ; 342, 35 ; 343, 26 ; 344, 63 ; 345, 19 ; 346, 28, 29 ; 347, 25, 26 ; 350, 36 ; 352, 32 ; 354, 13 ; 355, 49 ; 356, 32, 33 ; 357, 55 ; 358, 41 ; 360, 40, 41 ; 361, 29, 30 ; 362, 68 ; 363, 30 ; 364, 25; 365, 84 ; 366, 46 ; 368, 52 ; 380, 29 ; 400, 23, 28 ; 446, 47 ; 454, 31. ROBRECHT*, Robertus, Robinus, Rodbertus, [van Kortrijk], kanselier van Vlaanderen,
proost van [Sint‐Salvator te] Harelbeke en van [Sint‐Pieters te] Rijsel, broer van bisschop Desiderius van Terwaan, 386, 24 ; 391, 41 ; 394, 104, 105 ; 398bis, 28, 29 ; 399, 24, 25 ; 401, 21, 22 ; 402, 21 ; 405, 31 ; 410, 44 ; 412, 31 ; 415, 57 ; 425, 25, 26 ; 428, 42 ; 440, 63 ; 445, 37 ; 446, 57 ; 449, 43 ; 452, 25, 30 ; 453, 79 ; 454, 38 ; 524, 42 ; 541, 25 (?) ; 547, 59 ; 548, 55 ; 549, 22 ; 562, 37, 38 ; 574, 46 ; 645, 37 ; 678, 23 ; 723, 31. ROBRECHT, Robertus, de Witte, kanunnik van [Sint‐Donaas te] Brugge, 333, 41, 42. ROBRECHT, kanunnik [van Sint‐Donaas te Brugge], neef van deken Haket, 356, 34. ‐ Zie ook ROBINUS, kanunnik. ROBRECHT, clericus van de graaf, zie ROBIN van Mesen. ROBRECHT, Robertus, van der Gracht, clericus, 306, 48. ROBRECHT, Robertus, [van Gueudecourt], clericus, zoon van Radulf en Aleidis, en broer van Simon, 676, 25. ROBRECHT, kanselier, zie ROBRECHT van Aire ; ROBRECHT van Kortrijk. ROBRECHT, proost van Brugge, zie ROBRECHT van Aire. ROBRECHT, proost van Rijsel, zie ROBRECHT van Kortrijk. ROBRECHT, proost van Sint‐Omaars, zie ROBRECHT van Aire. ROBRECHT, Robertus, frater van de abdij van Loos, 664, 25. ROBRECHT, thesaurier, zie ROBRECHT van Aire. ROBRECHT, Rotbertus, van Haute‐Avesnes, broeder van het Hospitaal, 448, 43. ROBRECHT, Robertus, l' Anglais, broeder van het Hospitaal, 634, 22. ROBRECHT, Robertus, le Breton, broeder van het Hospitaal, 634, 22. ROBRECHT, Robertus, serviens van Hospitaal, 323, 30. ROBRECHT*, Robertus, [II de Vrome] koning van Frankrijk, vader van gravin Adela, 415, 32. ROBRECHT, Robertus, [I] graaf [van Florange], neef van graaf Filips, oom van Simon II hertog van Opper‐Lotharingen en van Frederik, 536, 35, 46. ROBRECHT*, Robertus, [I] graaf van Vlaanderen, de Oudere, bijgenaamd de Fries, alias met de Baard, vader van Robrecht II graaf van Vlaanderen en van Filips [graaf van Lo], 415, 43 ; 417, 101 ; 524, 21 ; 554, 39 (?) ; 574, 33, 35 ; 778, 65 ; 797, 53 ; 838, 45. ROBRECHT*, Robertus, [II], graaf van Vlaanderen, de Jonge, bijgenaamd van Jerusalem, zoon van graaf Robrecht I, broer van Filips [graaf van Lo], echtgenoot van gravin Clementia, vader van Boudewijn VII, 524, 35 ; 554, 39 (?) ; 584, 30, 59 ; 590, 29 ; 644, 50 ; 656, 18, 19, 26 ; 674, 20, 21 ; 740, 66, 143 ; 836, 18 ; 838, 45, 46 ; 841, 41 ; V12. ROBRECHT, Robertus, graaf, zie ROBRECHT I of II graaf van Vlaanderen. ROBRECHT*, Robertus, burggraaf van Aire, vader van Jan en Willem, leenman van de graaf, 338, 34, 35, 43 ; 581, 17 ; 831, 61. ROBRECHT*, Robertus, [van Bambeke], burggraaf van Veurne, 692, 28. ROBRECHT, Robertus, [van de burggravenfamilie van Aire], zoon van Robrecht, broer van Jan en Willem, 338, 48 ; 581, 18, 19. ROBRECHT, Robertus, van Ancoisne, leenman van Hugo van Englos, 412, 24 ; 453, 56. ROBRECHT, Robertus, van Arques, 845, 63.
125
ROBRECHT, Rotbertus, [I] van Avennes, vader van Robrecht II, 820, 44. ROBRECHT, Rotbertus, [II van Avennes], zoon van Robrecht I, 820, 44. ROBRECHT*, Robertus, van Bazinghien, V7. ROBRECHT*, Robbertus, Robertus, Rodbertus, Rotbertus, ROBERT, [V], van Béthune, de Oudere, advocatus of voogd van [Sint‐Vaast te] Atrecht, vader van Boudewijn, Cono, Robrecht VI en Willem, leenman van de graaf, 296, 42, 43 ; 298, 34 ; 302, 33 ; 305, 29 ; 308, 79 ; 316, 47 ; 317, 42, 43 ; 318, 81 ; 320, 31 ; 321, 44 ; 341, 23 ; 353, 22 ; 368, 53 ; 378, 59 ; 379, 37 ; 391, 42, 43 ; 394, 102 ; 397, 26 ; 410, 43 ; 411, 43 ; 430, 37, 38 ; 439, 71 ; 443, 82, 83 ; 444, 61 ; 445, 38 ; 446, 58 ; 448, 41 ; 453, 79, 80, 99 ; 454, 38 ; 455, 24 ; 460, 33 ; 525, 25 ; 526, 43 ; 527, 50, 51 ; 536, 45 ; 537, 35 ; 544, 31 ; 546, 24 ; 564, 87, 88 ; 571, 67 ; 585, 34 ; 591, 45 ; 594, 29 ; 595, 28 ; 596, 30 ; 597, 32 ; 598, 65 ; 599, 31 ; 600, 39 ; 601, 43 ; 602, 32 ; 604, 63 ; 605, 27 ; 606, 24 ; 607, 37 ; 608, 123 ; 617, 68 ; 618, 60 ; 656, 71 ; 659, 35, 36 ; 674, 55, 56 ; 694, 41, 42 ; 700, 30 ; 712, 25, 26 ; 715, 60 ; 720, 38, 39 ; 733, 19 ; 740, 147, 148 ; 741, 56, 57 ; 743, 47, 48 ; 760, 42 ; 765, 24 ; 766, 53, 54 ; 768, 43 ; 769, 48, 49 ; 770, 125, 126 ; 775, 33 ; 778, 97 ; 790, 39 ; 794, 103 ; 795, 55 ; 797, 88, 89 ; 831, 100 ; 834, 12. ROBRECHT, Robbertus, Robertus, Rodbertus, [VI van Béthune], zoon van Robrecht V, broer van Boudewijn, Cono en Willem, leenman van de graaf, 321, 44 ; 391, 43 ; 410, 43, 44 ; 453, 80, 99 ; 526, 43, 44 ; 564, 88 ; 594, 29 ; 595, 28 ; 596, 30 ; 597, 32 ; 598, 65 ; 599, 31 ; 600, 39 ; 601, 43 ; 602, 32 ; 604, 63 ; 605, 27 ; 606, 24 ; 607, 37 ; 608, 123 ; 769, 49 ; 790, 39 ; 834, 13. ROBRECHT, Robertus, van Bienne, 527, 52. ROBRECHT*, Robertus, van Boisleux‐au‐Mont, ridder, 309, 39, 40, 46, 48, 50, 51. ROBRECHT, Robertus, van Bouin, 430, 32. ROBRECHT, Robertus, [I] van Boves, 322, 67. ROBRECHT, Robertus, van Buire‐au‐Bois, 848, 44, 45. ROBRECHT, Robertus, van Canny‐sur‐Thérain, 543, 31. ROBRECHT, Robertus, van Choisy‐au‐Bac, ridder, broer van Werric van Russel, 522, 53 ; 523, 33, 34. ROBRECHT, Robertus, van Cuincy, 340, 35. ROBRECHT, Robertus, "Danelin", 655, 30. ROBRECHT, Robertus, van Duremort, 412, 32, 33. ROBRECHT, Robertus, Rotbertus, van L'Echelle‐Saint‐Aurin, broer van Simon, 322, 71 ; 406, 51, 52. ROBRECHT, Robertus, van Eecke, 672, 43 ; 799, 36. ROBRECHT, Robertus, van Equancourt, 328, 38. ROBRECHT, Robertus, van Fontaine‐lès‐Vervins, 699, 41. ROBRECHT, Robertus, van Giraumont, 407, 17. ROBRECHT*, Robertus, Rodbertus, van Gondecourt, 302, 34, 35 ; 391, 44 ; 444, 43 ; 453, 81. ROBRECHT*, Robertus, van Hellemmes, oom van Emma, dochter van Anastaas van Avennes en Sara, 373, 37, 47. ROBRECHT, Robertus, van Hergnies, leenheer van Willem van Herrin, leenman van de burggraaf van Rijsel, 671, 14. ROBRECHT, Robinus, [I] van Hondschote, 377, 28 (?). ROBRECHT, Robertus, Robinus, [II] van Hondschote, broer van Boudewijn Moran, neef van Robrecht I, 377, 28 (?) ; 421, 33 ; 582, 33 ; 583, 47. ROBRECHT*, Robertus, [van Houdain], zoon van Anselm en Aiglina van Saint‐Pol, 309, 32. ROBRECHT*, Robertus, van Ieper, alias van Lo, zoon van Willem, leenman van graaf, leenheer van Walo van Coupelle‐Vieille en van Walter van Ieper, 348, 20 ; 415, 60 ;
126
425, 27 ; 460, 24 ; 641, 77 ; 673, 65, 66 ; 678, 24 ; 744, 20, 28 ; 801, 17 ; 802, 20 ; 837, 33 ; 848, 45. ROBRECHT*, Robertus, van Landas, 314, 24 ; 318, 84. ROBRECHT, Robertus, van Ligny, leenman van seneschalk Hellin van Wavrin, 306, 33, 34 ; 372, 27. ROBRECHT, Robertus, van Lihons‐en‐Santerre, 353, 23 ; 439, 72. ROBRECHT, van Lo, zie ROBRECHT, van Ieper. ROBRECHT, Robertus, van Loringe, 799, 35, 36. ROBRECHT, Robertus, van Machelen, 678, 29, 30. ROBRECHT*, Robertus, van Métèque, ontvanger van de graaf te Aire, 508, 18 ; 515, 18. ROBRECHT, Robertus, [I] van Montigny‐en‐Ostrevent, echtgenoot van Iburgis, vader van Renier en Robrecht II, broer van Iwein, Renier, Robrecht en Simon, leenman van de graaf, 301, 33, 34, 36, 40, 41, 42, 43 ; 352, 24 ; 554, 68 (?). ROBRECHT, Robertus, [II van Montigny‐en‐Ostrevent], zoon van Robrecht I, echtgenoot van Agnes, broer van Renier, kleinzoon van Simon, 301, 34 ; 352, 24 ; 554, 68 (?) ; 689, 27, 41. ROBRECHT*, Robertus, van Mory, 353, 23 ; 439, 72. ROBRECHT, Robertus, van La Porte, 527, 53. ROBRECHT, Robertus, van Ribemont‐sur‐Ancre, schepen [van Cappy], 381, 33 ; 439, 45. ROBRECHT, Robertus, van Le Riez, vader van Olivier van Pont‐à‐Marcq. ‐ Zonen van, 453, 51. ROBRECHT, van Rijsel, zie ROBRECHT, van Kortrijk, proost van Sint‐Pieters te Rijsel. ROBRECHT, Robertus, van Rijsel, schenker, 796, 34. ROBRECHT, Robertus, van Roye, ridder, broer van Peter en Thomas, 312, 20. ROBRECHT, Robertus, Rodbertus, [de Oom] van Sainghin‐en‐Weppes, alias van Wavrin, broer van Gozwin en van seneschalk Hellin van Wavrin, leenman van zijn broer Hellin, 372, 37 ; 391, 43 ; 412, 32 ; 444, 37, 56 ; 453, 100 ; 679, 25. ROBRECHT*, Robertus, van Seclin, 334, 36. ROBRECHT, Robertus, van Templemars, 671, 21, 22. ROBRECHT, Robertus, van Tripet, 373, 47, 48. ROBRECHT, Robertus, van "Ultre Cortray", 449, 45, 46 ; 791, 26, 27. ROBRECHT, Robertus, van Villers‐Faucon, advocatus of voogd [van Vaucelles], 328, 24, 25, 27, 28, 31. ROBRECHT, van Wavrin, zie ROBRECHT, van Sainghin‐en‐Weppes. ROBRECHT, Robertus, van Ytres, vader van Arnulf, 323, 30 ; 350, 26. ROBRECHT, Barbatus, zie ROBRECHT I, graaf van Vlaanderen. ROBRECHT*, Robertus, Caliau, land van, te Broekburg, 656, 55. ROBRECHT, Robertus, Cavech, van Hermin, broer van Jacob en leenman van Boudewijn van Aubigny, 664, 15, 18. ROBRECHT, Robertus, Cosset, schepen van Atrecht, 564, 100. ROBRECHT, Robertus, Couisels, leenman van Amalrik IV van Landas, 318, 75. ROBRECHT, Robertus, filius Adę, schepen van Sint‐Omaars, 344, 69. ROBRECHT, Robertus, Fretel, 646, 48 ; 702, 24. ROBRECHT, Robertus, Hanas, land van, wellicht te Oostkerke, 642, 96. ROBRECHT, Robertus, Liburseit, 306, 42. ROBRECHT*, Robertus, Lieffrars, 526, 37. ROBRECHT*, Robertus, [I] de Rosse van Wavrin, 306, 33, 43 ; 334, 29, 30. ROBRECHT, Robertus, [II] de Rosse [van Wavrin], zoon van Robrecht I, leenman van seneschalk Hellin van Wavrin, 334, 29 ; 372, 27. ROBRECHT, Robertus, Rusticus, 842, 28.
127
.
ROBRECHT, Robertus, Valkenier, van Grevelingen, 587, 13. ROBRECHT, advocatus, zie ROBRECHT, van Béthune. ROBRECHT, leenman van Hugo van Englos, zie ROBRECHT, van Ancoisne. ROBRECHT, Robertus, pincerna [van graaf Robrecht I de Fries], 524, 37. ROBRECHT, Robertus, seneschalk van Hesdin, schoonvader van Radulf van Lens, 589, 27. ‐ Dochter van, 589, 27. ROBRECHT, Robertus, vicecomes, 524, 38. ROBRECHT, Robertus, broer van Albrecht de Hond, 312, 19, 20. ROBRECHT, Robertus, broer van Boudewijn van Coupelle‐Vieille, 646, 48, 49. ROBRECHT, Robertus, broer van Boudewijn van Rabeke, 359, 37. ROBRECHT, broer van Boudewijn van Hondschote, zie ROBRECHT II van Hondschote. ROBRECHT, Robertus, broer van Geraard van Voormezele, 584, 58. ROBRECHT, Robertus, broer van Jan van Esquermes en van Walter, 663, 28. ROBRECHT, broer van Hellin van Wavrin, zie ROBRECHT, van Sainghin‐en‐Weppes. ROBRECHT, broer van Simon van l'Echelle‐Saint‐Aurin, zie ROBRECHT, van l'Echelle‐Saint‐ Aurin. ROBRECHT, Robertus, zoon van Aigelina van Saint‐Pol, 309, 32. ROBRECHT, zoon van Robrecht voogd, zie ROBRECHT VI van Béthune. ROBRECHT, Robertus, zie ROBRECHT, van Kortrijk, kanselier van Vlaanderen en proost van Rijsel of ROBRECHT V, van Béthune. ROCHART, Rogirsart, Rogissart, te Rebreuve‐sous‐les‐Monts. ‐ Curtis van, 453, 42 ; 664, 15. Rochencurt, zie ROCQUENCOURT. Rochenghem, zie ROKEGEM. Rochenies, zie ROCQUIGNY. ROCQUENCOURT, Rochencurt, Rokencort, Fr., Oise, Clermont, Breteuil‐sur‐Noye. ‐ Tiend van, 322, 46, 52. ROCQUIGNY, Rochenies, Rokenies, Rokennies, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Bertincourt, 442, 19. ‐ Bos te, 353, 20 ; 439, 70. Rocsem, zie ROKSEM. Rodbertus, zie ROBRECHT. Rodelingehem, zie RODELINGHEM. RODELINGHEM, Rodelingehem, Rodlinghem, Rolenghem, Rolingem, Rolingheem, Rolinghem, Rollenghem, Rollengien, Rollingeham, Rollinghehem, Rotlangis. ‐ Zie ANSELM I van ; ANSELM II van ; THEOBALD I van ; THEOBALD II ; WALTER van ; WILLEM van. Roden, zie SCHELDERODE. Rodenborgh, Rodenburg, zie AARDENBURG. Rodlinghem, zie RODELINGHEM. RODULF, Rodulfus, [alias ROLIN], notarius te Gent, V41. Rodulfus, Rodulphus, zie RADULF ; RODULF. Roesbare, zie ROUBAIX. Roger, Rogerius, Rogerus, zie ROGIER. ROGERUS, zie PETER filius R. ROGIER, Rogerus, [van Wavrin], bisschop van Kamerijk, amicus van graaf Filips, 570, 26 ; 679, 36. ROGIER*, Rogerus, proost [van O.‐L.‐Vrouw van Atrecht], 621, 43. ROGIER*, Rogerus, proost van Sint‐Donaas te Brugge en kanselier van Vlaanderen, 153, 40 ; 299, 37, 38. ROGIER, Rogerus, proost van Sint‐Maarten te Ieper, 333, 28, 29, 36. ROGIER, Rogerus, kanunnik [van Veurne], 431, 31, 32.
128
ROGIER, cancellarius, zie ROGIER, proost van Sint‐Donaas. ROGIER, bruggraaf van Gent, zie ROGIER burggraaf van Kortrijk. ROGIER*, Rogerus, [I], burggraaf van Kortrijk en van Gent, tribunus, echtgenoot [van 1) Sara van Rijsel] 2) van Margareta van Guines, vader van Arnulf, Giselbrecht, Rogier II en Zeger, 298, 35 ; 303, 115, 116 ; 305, 30 ; 308, 79, 80 ; 318, 83 ; 324, 55 ; 329, 31 ; 330, 56 ; 331, 45 ; 336, 33 ; 339, 45 ; 345, 19, 20 ; 352, 32, 33 ; 360, 42 ; 364, 27 ; 374, 46 ; 377, 26, 27 ; 389, 25 ; 390, 48 ; 396, 45 ; 397, 27 ; 398, 45, 46 ; 416, 36 ; 439, 56 ; 443, 83, 84 ; 445, 38, 39 ; 446, 58, 59 ; 449, 44 ; 525, 26 ; 526, 44 ; 527, 63 ; 540, 39 ; 541, 25 ; 547, 60 ; 554, 66 ; 567, 52 ; 568, 128 ; 569, 98, 99 ; 591, 46, 47 ; 633, 66, 67 ; 638, 65 ; 690, 75 ; 707, 60 ; 708, 14 ; 716, 34, 38, 47 ; 730, 28 ; 753, 29 ; 760, 43 ; 762, 52 ; 774, 72 ; 803, 34. ROGIER*, Rogerus, [II] burggraaf van Kortrijk, alias van Warcoing, oudste zoon van Rogier I [en Sara van Rijsel], broer van Arnulf en Giselbrecht, 716, 46 ; 760, 33, 34 ; 803, 32. ROGIER, Roger, van Bazinghien, 733, 21, 22. ROGIER, van Cysoing, zie ROGIER, van Landas. ROGIER, Rogerus, van Gauchin‐Verloingt, 360, 43. ROGIER*, Rogerus, van Hellignies, broer van Bernard, 301, 50. ROGIER*, Rogerus, van Landas, alias van Cysoing en van Petegem, 299, 58 ; 302, 33 ; 305, 29, 30 ; 319, 78. ROGIER*, Rogerius, Rogerus, [van Le Maisnil], zoon van Peter, 373, 50, 51 ; 763, 33 ; 820, 42. ROGIER, Rogerus, van Moeskroen, 753, 30 ; 803, 39. ROGIER, Rogerus, van Poeke, 678, 25. ROGIER*, Rogerius, Rogerus, [I] van Rumes, 319, 78 ; 334, 35 ; 391, 44 ; 453, 80, 81. ROGIER, Rogerus, van Sombrin, 838, 42, 43. ‐ Erfgenamen van, 838, 43. ROGIER, van Warcoing, zie ROGIER, II burggraaf van Kortrijk. ROGIER*, Rogerius, Rogerus, [III] van Wavrin, seneschalk van Vlaanderen, 153, 40 ; 453, 43. ROGIER, Rogerius, Rogerus, van Wicres, 372, 38 ; 763, 37. ROGIER, Rogerus, Brustezalz, 313, 78, 79. ROGIER, Rogerus, Gange, 333, 18, 19, 21. ROGIER, castellanus, zie ROGIER, I burggraaf van Kortrijk en Gent. ROGIER, dapifer, zie ROGIER, van Wavrin, seneschalk. ROGIER, Rogerus, hospes van Le Perroy, 655, 17. ROGIER, Rogerus, [leken]proost van Halluin, 760, 34. ROGIER*, Rogerus, proost [van de graaf] te Hesdin, 325, 50 ; V20. ROGIER, Rogerus, broer van Achard van Hardecourt‐au‐Bois en van Walter, 842, 28. ROGIER, Rogerus, broer van Bernard IV van Roubaix, 716, 48, 49. ROGIER, Rogerus, broer van Azo van Oigny‐en‐Valois, Geraard, Peter II van Oigny‐en‐ Valois en Wifried, 370, 53. Rogirsart, Rogissart, zie ROCHART. ROGO*, Rorgo, Rorigo, van Fayet, broer van Simon, ridder, 322, 72 ; 337, 38 ; 363, 31 ; 366, 46 ; 367, 37 ; 375, 55 ; 384, 30 ; 385, 23 ; 450, 24 ; 456, 42 ; 615, 45 ; 676, 44 ; 699, 45 ; 727, 46 ; 739, 36 ; 776, 19. ROGO, Rorgo, van Roye, neef van Wermond, 312, 19 ; 322, 44, 45, 49, 50, 54, 57, 58, 59 ; 337, 37, 38 ; 367, 36 ; 384, 29 ; 385, 22 ; 406, 51 ; 416, 37 ; 450, 25 ; 615, 44. ROGO, Rogonus, Rorgo, van La Tournelle, zoon van Peter, 313, 78 ; 322, 69. ROGO, neef van Wermond van Roye, zie ROGO, van Roye. Rogonus, zie ROGO. Rohut, zie RUHOUT. Roi, zie ROYE‐SUR‐MATZ.
129
Roia, Roie, Roiensi, zie ROYE. ROISIN. ‐ Zie ANSELM van. ROKEGEM, Rochenghem. ‐ Zie WULFRIC van. Rokenies, Rokennies, zie ROCQUIGNY. ROKSEM, Rocsem, nu Oudenburg, W.‐Vl., Gistel, 693, 42. Rolenghem, zie RODELINGHEM. ROLIN*, Rolinus, clericus van de graaf en officialis, [kanunnik van Sint‐Donaas ?], 567, 53 ; 789, 112. ROLIN, Coterel, 766, 39, 40. Rolingem, Rolingheem, Rolinghem, zie RODELINGHEM. Rolinus, zie ROLIN. ROLLANCOURT, Rolleinchors, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq. ‐ Villa van, 786, 32. Rollenghem, Rollengien, Rollingeham, Rollinghehem, zie RODELINGHEM. Roma, zie ROME. Romanorum, zie ROMEINEN. ROME, Roma, Sedes Apostolica, Sedes Romana, 349, 74 ; V9. ‐ Paus van, 554, 36, 37 ; zie ALEXANDER III ; CALIXTUS II ; LUCIUS III. ‐ Pauselijk legaat, zie HENDRIK, bisschop van Albano ; WILLEM, aartsbisschop van Reims. ‐ Sint‐Pietersbasiliek, V9. RONCHIN, Roncinium, Runcin. ‐ Villa van, 394, 88. ‐ Zie HUGO van ; WALTER van. Ronsoi, zie RONSSOY. RONSSOY, Ronsoi, Fr., Somme, Péronne, Roisel. ‐ Zie GERAARD van. Rorgo, zie ROGO. Rorico, Roricus, zie RORIK. RORIK, Rorico, aartsdiaken [van Terwaan], 524, 36. RORIK, Roricus, [monnik van Sint‐Bertijns], 310, 50, 51. Rosbace, Rosbacensi, Rosbaco, Rosbais, zie ROUBAIX. Rosbeca, Rosbecam, zie ROBECQ. Rosbeis, zie ROUBAIX. Rosbeka, zie ROBECQ ; WESTROZEBEKE. Rosbruc, zie RUBROEK. ROSCELA, echtgenote van Stefaan van Bruille‐lez‐Marchiennes, 554, 43. (DE) ROSSE, Ruffus, Rufus, Ruphus, zie BERNARD ; GODFRIED ; PETER ; ROBRECHT I ; ROBRECHT II ; SIMON. Rotbertus, zie ROBRECHT. Rotlangis, zie RODELINGHEM. ROTSELAAR, Rotslar, Vlaams‐Brabant, Haacht. ‐ Zie ARNOLD II van. Rotundis, zie RETHONDES. ROUBAIX, Robais, Robasco, Roesbare, Rosbace, Rosbacensi, Rosbaco, Rosbais. ‐ Zie BERNARD III van ; BERNARD IV van ; Bernard V ; HUGO van, aartsdiaken van Terwaan ; ROGIER, broer van Bernard IV. ROUEZ, Rowez, te Viry‐Noureuil, priorij van Cuissy. ‐ Zusters van, 625, 73 ; 630, 10. ROUPY, Rupi, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Vermand. ‐ Zie BOUDEWIJN van. ROUVROY, Rovroy, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vimy. ‐ Allodium van, 759, 25. Rowez, zie ROUEZ. Roya, zie LAMBRECHT van Brugge, ontvanger van de brevia de Roya ; zie ROYE. ROYE, Roia, Roie, Roiensis, Roya, Royam, Royensis, 313, 80 ; 416, 41. ‐ Castellum van, 363, 21. ‐ Deken van, zie SINT‐FLORENTIUS. ‐ Kerk te, zie SINT‐FLORENTIUS. ‐ Magister van, zie SINT‐FLORENTIUS. ‐ Territorium van, 363, 25. ‐ Zie BERNARD van ; HELVIDIS van ;
130
HUGO van ; JAN van ; PETER van ; ROBRECHT van ; ROGO van ; THOMAS van ; WERMOND van. Royensis, zie ROYE. ROYE‐SUR‐MATZ, Roi, Fr., Oise, Compiègne, Lassigny, 406, 38. Rozo, zie RAAS. Rubin, zie ROBIN. Rubroc, Rubroch, Rubroec, zie RUBROEK. RUBROEK, Rosbruc, Rubroc, Rubroch, Rubroec, Rubrouc, Rubruc, Rubruec, RUBROUCK, Fr., Nord, Dunkerque, Cassel, 802, 14. ‐ Villa van, 656, 40. ‐ Zie DIEDERIK van ; EUSTAAS, broer van Diederik van. Rubrouc, Rubruc, Rubruec, zie RUBROEK. Rucinc, zie RUSCING. RUDDERVOORDE, Rideruorda, Ridrauorda. ‐ Kapel te, 642, 91. ‐ Zie HAKET. Ruffus, Rufus, Ruphus, zie (DE) ROSSE. Ruhaultani, Ruhaultano, Ruholt, Ruholti, Ruhortum, Ruhot, Ruhoti, Ruhoud, zie RUHOUT. RUHOUT, Rohut, Ruhaultani, Ruhaultano, Ruholt, Ruholti, Ruhortum, Ruhot, Ruhoti, Ru houd, Ruout, Rvhovt, 393, 21 ; 427, 48, 54 ; 587, 23 ; 658, 41 ; 705, 34 ; 706, 29 ; 711, 51 ; 729, 68 ; 782, 66 ; 843, 27. ‐ Bos van, 427, 54, 59 ; 430, 41 ; 834, 17. ‐ Castellum te, 393, 8, 9, 16. ‐ Grafelijke kapel te, 649, 48 ; 751, 39, 44. ‐ Grafelijke keuken te, 649, 38. ‐ Grafelijke residentie te, 380, 46 ; 430, 41 ; 713, 24 ; 751, 43, 44 ; 794, 80 ; 795, 37, 38 ; 841, 48. ‐ Kapelaan van de graaf te, 751, 44, 49 ; zie PETER, kanunnik van Sint‐ Omaars. ‐ Schuur te, 427, 57. RUHOUT, te Noordpeene. ‐ Wastina van, 656, 51 ; 674, 29. RUISBROEK, Ruschbroc, nu Sint‐Pieters‐Leeuw, Vlaams‐Brabant, Halle, 549bis, 64. Rullagii, zie RIEULAY. Ruma, zie RUMES. RUMALD*, Rumoldus, abt van de abdij van Sint‐Winoksbergen, 667, 71. RUMALD*, Rumaldus, magister [scholarum ?] van Sint‐Pieters van Rijsel, 688, 39. Rumaldus, zie RUMALD. Rumaucourt, zie REMAUCOURT. RUMEGIES, Remelgies. ‐ Zie GILLIS van. RUMES, Ruma, Rume. ‐ Zie GISELBRECHT van ; ROGIER I van. Rumetra, zie RUMTER. RUMINGHEM, Reminghem, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Audruicq. ‐ Zie WIFRIED van. Rumoldus, zie RUMALD. RUMTER, Rumetra, Rumtra, Rumtre. ‐ Zie ONZE‐LIEVE‐VROUW, abdij van Nonnenbosse. Runcin, zie RONCHIN. Ruout, zie RUHOUT. RUPELMONDE, Rupelmunda, 330, 49, 50. ‐ Grafelijke inkomsten te, 342, 31. Rupelmunda, zie RUPELMONDE. Rupi, zie ROUPY. Ruschbroc, zie RUISBROEK. RUSCHEBUSC, zie RENIER. Ruscinc, zie RUSCING. RUSCING, Rucinc, Ruscinc, Rutsinc, zie BOUDEWIJN. RUSSEL, onbekend, in de buurt van Choisy‐au‐Bac. ‐ Zie WERRIC van. Rusticus, zie ARNULF ; ROBRECHT. Rutsinc, zie RUSCING. Rvhovt, zie RUHOUT.
131
S.
SAARBRÜCKEN, Salibruc, Duitsland, Saarland. ‐ Graaf van, 536, 34. Saccus, zie WENEMAAR. Sadalt, zie ZADELT. Sagualo, Sagvalo, zie SAWALO. Sailli, zie SAILLY‐SAILLISEL. SAILLY‐EN‐OSTREVENT, Saliacum. ‐ Villa van, 394, 83. SAILLY‐SAILLISEL, Sailli, Salgi, Sallisel, Fr., Somme, Péronne, Combles. ‐ Territorium van, 323, 24. ‐ Tiend van, 765, 17. ‐ Zie DROGO van ; JAN van ; LETBRECHT, broer van Drogo van. SAINGHIN‐EN‐WEPPES, Seggin, Sengin, 444, 37, 44, 57. ‐ Erfgenaam van, zie JAN, I burggraaf van Rijsel. ‐ [Leken]proost van, zie WILLEM. ‐ Zie ROBRECHT de Oom, van. SAINGUIN, leenman van de graaf, 813, 26. SAINS‐LÈS‐HAUTECLOQUE, Sains, te Hautecloque, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐ Ternoise, 646, 34. SAINS‐MORAINVILLERS, Sainz, Fr., Oise, Clermont, Maignelay. ‐ Zie OSMOND van. SAINT‐AMAND*, Beatus Amandus, Sanctus Amandus, abdij te Sint‐Amand‐les‐Eaux, 293, 13 ; 298, 20, 21, 31 ; 507, 17 ; 726, 16, 20, 21 ; 840, 16, 22, 36, 37. ‐ Abt van, zie EUSTAAS ; HUGO ; JAN II. ‐ Bos van, 319, 58, 59. ‐ Broeders van, 298, 16. ‐ Grond van, 394, 77. ‐ Ius van, 298, 15, 16, 26, 27. ‐ Leenmannen van de abdij, 319, 72. ‐ Lekenproost van, zie STEFAAN. ‐ Potestas van, 319, 27. ‐ Tiend van, zie LEKE. SAINT‐AMAND‐LES‐EAUX, Sanctus Amandus, Fr., Nord, Valenciennes. ‐ Allodium van Eine te, 588, 22, 23. ‐ Abdij te, zie SAINT‐AMAND. SAINT‐ANDRÈ‐DU‐CATEAU, Sanctus Andreas, ook Novum Castellum, abdij te Le Cateau. ‐ Monniken van, 571, 31, 32. ‐ Villa van, 571, 54; zie MARETZ. SAINT‐AUBERT, Sanctus Aubertus, abdij te Kamerijk, 678, 22. ‐ Abt van, zie HERBRECHT. SAINT‐AUBERT, Sanctus Autbertus, Sanctus Obertus, Fr., Nord, Cambrai, Carnières. ‐ Zie GERAARD I Malus Privignus van ; GERAARD II van ; GILLIS I van ; GILLIS II ; HUARD, broer van Geraard II ; MATHILDE van Berlaimont, echtgenote van Gillis I. SAINT‐AUBIN, Sanctus Albinus. ‐ Zie GOZWIN van ; HUGO van. SAINT‐AUGUSTIN, Beatus Augustinus, Beatus Augustinus extra Teruannie civitate sita, Sanctus Augustinus, Sanctus Augustinus Morinensi, Sanctus Augustinus de Teruania, Sanctus Augustinus Teruanensis, abdij bij Terwaan, 320, 28 ; 343, 18 ; 364, 18 ; 389, 18, 19 . 402, 16, 17; 458, 24, 25 ; 508, 17 ; 667, 108 ; 748, 16, 17 ; 763, 18. ‐ Abt van, zie ABSALO ; RADULF. ‐ Moer van, zie BLESSY ; HOUTEM. ‐ Prior van, zie ELOUARD. SaintAumer, zie SINT‐OMAARS. SAINT‐DENIS, Sanctus Dionisius Ariopagite, Sanctus Dionysius, abdij te Parijs. ‐ Abt van, zie SUGER ; WILLEM. SaintÉloi, zie SINT‐ELIGIUS. SainteGodelief (crois), zie SINT‐GODELIEVEKRUIS. SAINTE‐PÉCINNE, Sancta Pecinna, [kapittelkerk te Saint‐Quentin]. ‐ Atrium van, 419, 50, 52. SAINT‐FOLQUIN, Ecclesia Sancti Folquini, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Audruicq. ‐ Inwoners van, 578, 37, 38. ‐ Parochianen van Sint‐Bertijns te, 579, 153, 154. ‐ Schepen van, zie WILLEM. SAINT‐FURSY, Beatus Furseus, augustijnerabdij te Péronne, 697, 26. ‐ Deken van, zie HUGO.
132
SAINT‐GEORGES‐SUR‐L'AA, Sanctus Georgius, Fr., Nord, Dunkerque, Gravelines. ‐ Zie WILLEM Clericus van. SAINT‐GÉRY, Beatus Gaugericus, Sanctus Gaugericus, [kapittel]kerk te Kamerijk. ‐ Cantor van, zie JAN. ‐ Deken van, zie HERBRECHT. ‐ Scholasticus van, zie VINCENT. SAINT‐GILLES, Sanctus Egidius, Fr., Gard, Nîmes, h.pl.v. kant. ‐ Priorij van de Hospitaalridders te, 448, 37. ‐ Prior van, zie RAIMOND. SAINT‐HILAIRE, Sanctus Hylarius, te Frévent, 646, 33. SAINT‐JANS‐CAPPEL, Capella Sancti Johannis, Fr., Nord, Dunkerque, Bailleul‐Nord‐Est, 636, 19. SAINT‐JEAN‐AUX‐BOIS, Nemore, SaintJean, Fr., Oise, Compiègne, Compiègne. ‐ Monialen van, zie CUISE. ‐ Zie PETER van. Saint Jehan (crois), zie SINT‐JANSKRUIS. SAINT‐JOSSE, Sanctus Judocus, Fr., Pas de Calais, arr. en kant. Montreuil‐sur‐Mer. ‐ Abdij van, zie SAINT‐JOSSE‐SUR‐MER. ‐ Zie WERMOND van. SAINT‐JOSSE‐AUX‐BOIS, Sanctus Judocus in Nemore, ook abdij van Dommartin genoemd, 793, 16. SAINT‐JOSSE‐SUR‐MER, Sanctus Judocus, Sanctus Judocus de Supra Mare, Beatus Judocus, abdij te Saint‐Josse, 360, 32 ; 374, 29, 36 ; 531, 31, 32, 44 ; 682, 29, 31, 32. ‐ Abt van, zie WALTER. SAINT‐LÉGER, Sanctus Leodegarius, abdij te Soissons. ‐ Broeders van, 321, 33. SAINT‐MARTIN‐AUX‐JUMEAUX, Beatus Martinus, abdij te Amiens, 687, 28. SAINT‐MARTIN‐LÈS‐AIRE, Melemodio, te Aire‐sur‐la‐Lys. ‐ Kerk van, 831, 52. SAINT‐MÉDARD, Sanctus Medardus, abdij te Soissons, 522, 47. ‐ Abt van, zie WIFRIED. SAINT‐MÉDARD, Sanctus Medardus, te Curlu, 739, 22. SAINT‐NICAISE, zie REIMS. SAINT‐NICOLAS‐AU‐BOIS, Beatus Nicholaus de Silua, Sanctus Nicholaus de Uetheis, Sanctus Nicholaus de Vetheis, Fr., Aisne, Laon, La Fère. ‐ Abdij van, 418, 20. ‐ Abt van, 381, 34 ; 439, 46. SAINT‐NICOLAS‐SUR‐L'AA, Capella Sancti Nicolai, te Saint‐Marie‐Kerque, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Audruicq. ‐ Inwoners van, 578, 38. ‐ Parochianen van Sint‐Bertijns te, 579, 154. SAINT‐OMER, zie SINT‐OMAARS. SAINT‐OMER‐CAPELLE, Sancti Audomari Ecclesia. ‐ Parochie van, V42. SAINT‐PIERRE, Sanctus Petrus, te Dowaai. ‐ Zie ANSFRIED, schepen van Dowaai. SAINT‐PIERRE, molen te Amiens, 307, 293. SAINT‐PIERRE‐BROUCK, Sancti Petri Broch, Sancti Petri Broco, 656, 44 ; 674, 30. ‐ Schouteet van, zie HENDRIK. SAINT‐PIERRE‐LEZ‐CALAIS, Peternesse, te Calais. ‐ Inwoners van, 578, 37. ‐ Parochianen van Sint‐Bertijns te, 579, 153. SAINT‐POL, Sanctus Paulus. ‐ Graaf van, 309, 43 ; zie ANSELM ; HUGO III Candavène ; HUGO IV Candavène ; INGELRAN. ‐ Gravin van, zie YOLANDE van Henegouwen. ‐ Zie AIGELINA van. SAINT‐QUENTIN, Sanctus Quintinus, 376, 36, 37. ‐ Abdij te, zie SAINT‐QUENTIN‐EN‐L'ILE. ‐ Custos van, zie SAINT‐QUENTIN‐EN‐VERMANDOIS. ‐ Graafschap van, 611. ‐ Kapittel te, zie SAINT‐QUENTIN‐EN‐VERMANDOIS. ‐ Kerk te, zie SAINTE‐PÉCINNE. ‐ Maat van, 366, 33 ; 375, 38 ; 376, 30, 31 ; 699, 22, 25. ‐ Maior communie van, zie HERBRECHT. ‐ Meier van, zie WERRIC. ‐ Molens te, zie "Becherel"; "Grognard" ; "Molinellum". ‐ Munt van, 615, 33 ; 619, 22 ; 620, 21, 22. ‐ Seneschalk van, zie RENIER II van Fonsommes. ‐
133
Territorium van, 685, 14. ‐ Wisselaars van, 615, 34. ‐ Zie MATHEÜS Sot van ; NANTERUS van. SAINT‐QUENTIN‐LEZ‐AIRE, Belti, Sanctus Quintinus, te Aire‐sur‐la‐Lys, 735, 142. ‐ Kapel te, 831, 52, 53. SAINT‐QUENTIN‐EN‐L'ILE, Sanctus Quintinus, Sanctus Quintinus de Insula, abdij te Saint‐ Quentin, 375, 36, 37 ; 419, 55 ; 727, 33, 34. ‐ Abt van, zie HUGO I. SAINT‐QUENTIN‐EN‐VERMANDOIS, Sanctus Quintinus, [kapittel]kerk te Saint‐Quentin, 419, 48 ; 710, 17 ; V28 ; V31. ‐ Custos van, zie GERAARD van Mesen ; PETER. ‐ Deken van, 297, 22 ; zie ANISIUS ; WERRIC. ‐ Kanunnik van, 350, 32, 33 ; V28 ; V31 ; zie ANISIUS ; GUIDO ; SIMON. SAINT‐REMY‐DU‐NORD, Mons Sancti Remigii, Fr., Nord, Avesnes‐sur‐Helpes, Haumont, 689, 36. SAINT‐SÉPULCRE, Sanctum Sepulchrum, Sanctum Sepulcrum, Sepulchrum Domini, abdij te Kamerijk. ‐ Abt van, zie GERAARD. ‐ Prior van, zie ARNOLD. ‐ Subprior van, zie ARNOLD. SAINT‐THIERRY, Beatus Theodericus, Sanctus Theodericus, Fr., Marne, Reims, Bourgogne. ‐ Abdij te, 295, 39 ; 695, 30, 32. ‐ Abt van, zie HERBRECHT. SAINT‐VALÉRY‐EN‐CAUX, Sanctus Walaricus, Sanctus Walericus. ‐ Zie BERNARD van. SAINT‐VENANT, Papinghem, Sanctus Venantius, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Lillers, 338, 36 ; 831, 61. ‐ Kerk van, 831, 52. ‐ Parochie van, 527, 42 ; 831, 65. ‐ Tol van, 341, 15. SaintWinnocq (croix), zie SINT‐WINOKSKRUIS. Sainz, zie SAINS‐MORAINVILLERS. Salgi, zie SAILLY‐SAILLISEL. Saliacum, zie SAILLY‐EN‐OSTREVENT. Salibruc, zie SAARBRÜCKEN. Sallisel, zie SAILLY‐SAILLISEL. SALOMON, Piscator, 657, 34. SALOMON, landman te Neerwaasten, 782, 56. Salperwic, zie SALPERWICK. SALPERWICK, Salperwic, Salprewick, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Nord, 387, 56. ‐ Villa van de Sint‐Bertijnsabdij, 580, 38. ‐ Zie WILLEM van. Salprewick, zie SALPERWICK. SAMSON*, aartsbisschop van Reims, V9. SAMUEL, Samuhel, abt van Cysoing, 610, 79. SAMUEL, abt van Loos, 395, 45, 46 ; 410, 41 ; 663, 25, 26 ; 664, 20 ; 671, 19. Samuhel, zie SAMUEL. Sancta Christina, zie LABREUVRIÈRE. Sancta Columba, zie BLENDECQUES. Sancta Crux, zie HEILIG‐KRUIS. Sancta Godeleva, Sancta Godelief, zie SINT‐GODELIEVE. Sancta Maria, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. Sancta Maria Capella, zie ONZE‐LIEVE‐VROUWKAPELLE. Sancta Pecinna, zie SAINTE‐PÉCINNE. Sancta Pharaheldis, Sancta Pharaildis, zie SINT‐VEERLE. Sancta Rictrudis, zie MARCHIENNES. Sancta Walburga, Sancta Walburgis, zie SINT‐WALBURGA. Sancti apostoli Petrus et Paulus, Sancti Petrus et Paulus, zie HASNON. Sancti Audomari Ecclesia, zie SAINT‐OMER‐CAPELLE. Sancti Petri Broch, Sancti Petri Broco, zie SAINT‐PIERRE‐BROUCK.
134
Sanctum Audomarum, zie SINT‐OMAARS. Sanctum Sepulchrum, Sanctum Sepulcrum, zie HEILIG‐GRAF ; SAINT‐SÉPULCRE. Sanctus Albinus, zie SAINT‐AUBIN. Sanctus Amandus, zie SAINT‐AMAND ; SAINT‐AMAND‐LES‐EAUX. Sanctus Amatus, zie SINT‐AMAAT. Sanctus Andreas, zie SAINT‐ANDRÉ‐DU‐CATEAU ; SINT‐ANDRIES. Sanctus Aubertus, zie SAINT‐AUBERT. Sanctus Audomarus, zie SINT‐OMAARS. Sanctus Augustinus, zie SAINT‐AUGUSTIN. Sanctus Autbertus, zie SAINT‐AUBERT. Sanctus Avdomarus, Sanctus Avdomarvs, zie SINT‐OMAARS. Sanctus Aychadrus, zie SINT‐AICHARD. Sanctus Bartholomeüs, zie SINT‐BARTOLOMEÜS. Sanctus Bauo, Sanctus Bavo, zie SINT‐BAAFS. Sanctus Bertinus, zie SINT‐BERTIJNS. Sanctus Christoforus, Sanctus Christophorus, zie PHALEMPIN ; SINT‐KRISTOFFEL. Sanctus Dionisius Ariopagite, Sanctus Dionysius, zie SAINT‐DENIS. Sanctus Donacianus, Sanctus Donatianus, zie SINT‐DONAAS. Sanctus Egidius, zie SAINT‐GILLES. Sanctus Eligius, zie SINT‐ELIGIUS. Sanctus Eligius de Monte, zie MONT‐SAINT‐ÉLOI. Sanctus Florentius, zie SINT‐FLORENTIUS. Sanctus Gaugericus, zie SAINT‐GÉRY. Sanctus Georgius, zie SAINT‐GEORGES‐SUR‐L'AA ; SINT‐JORIS. Sanctus Honoratus, zie SINT‐HONORIUS. Sanctus Hylarius, zie SAINT‐HILAIRE. Sanctus Iacobus de Novapalude, zie KAPELLEBROEK. Sanctus Jacobus, zie SINT‐JACOB. Sanctus Johannes, zie SINT‐JAN. Sanctus Judocus, zie SAINT‐JOSSE. Sanctus Judocus de Supra Mare, zie SAINT‐JOSSE‐SUR‐MER. Sanctus Judocus in Nemore, zie SAINT‐JOSSE‐AU BOIS. Sanctus Leodegarius, zie SAINT‐LÉGER. Sanctus Martinus, zie SINT‐MAARTEN. Sanctus Medardus, zie SAINT‐MÉDARD. Sanctus Michael, zie SINT‐MICHIEL. Sanctus Nichasius, zie SAINT‐NICAISE. Sanctus Nicholaus, Sanctus Nicolaus, zie SAINT‐NICOLAS ; SINT‐NIKOLAAS. Sanctus Nicholaus de Uetheis, Sanctus Nicholaus de Vetheis, zie SAINT‐NICOLAS‐AU‐BOIS. Sanctus Obertus, zie SAINT‐AUBERT. Sanctus Paulus, zie SAINT‐POL ; SINT‐PAUWELS. Sanctus Petrus, zie SAINT‐PIERRE ; SINT‐PIETERS. Sanctus Quintinus, zie SAINT‐QUENTIN‐EN‐VERMANDOIS ; SAINT‐QUENTIN‐LEZ‐AIRE. Sanctus Quintinus de Insula, zie SAINT‐QUENTIN‐EN‐L'ILE. Sanctus Quintinus de Monte, zie MONT‐SAINT‐QUENTIN. Sanctus Richarius, zie SINT‐RIJKERS. Sanctus Saluator, Sanctus Salvator, zie SINT‐SALVATOR. Sanctus Sepulcrum, zie HEILIG‐GRAF. Sanctus Silvinus, zie AUCHY‐LES‐MOINES.
135
Sanctus Theodericus, zie SAINT‐THIERRY. Sanctus Trinitatis, zie HEILIGE‐DRIEVULDIGHEID. Sanctus Vedastus, zie SINT‐VAAST. Sanctus Venantius, zie SAINT‐VENANT. Sanctus Vinditianus, zie MONT‐SAINT‐ÉLOI. Sanctus Walaricus, Sanctus Walericus, zie SAINT‐VALÉRY‐EN‐CAUX. Sanctus Willebrordus, zie SINT‐WILLIBRORD. Sanctus Winnocus, zie SINT‐WINOKSBERGEN. Sand, zie KLOOSTERZANDE. Sandemont, zie SAUDEMONT. Sandeshoua, Sandeshouat, Sandeshouetha, zie ZANDSHOOFD. Sant, zie ZAND. SARA, van Loos, echtgenote van Geraard van Faches‐Thumesnil, 306, 25 ; 453, 48. SARA, echtgenote van Anastaas van Avennes, 373, 34 ; 453, 65. SARA, Sarra, echtgenote van Hellin van Le Breucq, moeder van Hadewich, Helvidis en Peter, 373, 48, 51 ; 542, 25 ; 820, 24, 25, 34. SARA, echtgenote van Jan van Esquermes, 663, 27, 28. Sarkenghem, zie ZERKEGEM. Sarra, zie SARA ; zie ZARREN. Sasgualo, Saswalo, zie SAWALO. Saualo, zie SAWALO. SAUDEMONT, Sandemont, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois, 394, 86. Sauenten, zie ZAVENTEM. Sauvalo, Savalo, zie SAWALO. SAVY‐BERLETTES, Berlettes, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Aubigny‐en‐Artois. ‐ Zie GILLIS van. SAWALO, Sagualo, Sagvalo, Sasgualo, Saswalo, Saualo, Sauvalo, Savalo, Seswalo, Sewalino, Huquedieu, van Atrecht, familiaris en officialis van de graaf, vader van Hendrik, Juliana en Vaast, schoonvader van Peter van Dowaai, 380, 45 ; 397, 22 ; 399, 28 ; 407, 30 ; 441, 46, 47 ; 444, 62, 63 ; 446, 59, 60 ; 448, 42 ; 456, 43 ; 463, 36, 37 ; 526, 45 ; 528, 77 ; 537, 36 ; 538, 25 ; 549, 24 ; 564, 70, 75, 82 ; 570, 32 ; 571, 70 ; 577, 26 ; 584, 69 ; 585, 36 ; 589, 44 ; 595, 30 ; 597, 34 ; 600, 41 ; 608, 125 ; 619, 28 ; 620, 28 ; 624, 22 ; 625, 83 ; 627, 30 ; 628, 31, 32 ; 634, 31 ; 645, 37, 38 ; 648, 47 ; 650, 43 ; 652, 25 ; 676, 20, 29, 30 ; 679, 37, 38 ; 685, 22 ; 823, 39 ; 838, 49. ‐ Hospitaal van, zie SINT‐JAN te Atrecht. Scaencort, zie EQUANCOURT. Scaiencort, Scaiencourt, Scaiencurt, zie EQUANCOURT. Scalda, zie SCHELDE. SCARPE, Scarpi, bijrivier van de Schelde, 394, 58, 78, V4. ‐ Visvangst in, 394, 63. Scedwis, zie SCHEDS. Scendelbeke, zie SCHENDELBEKE. Schalda, zie (VAN DER) SCHELDE. SCHATE, zie ALBRECHT. SCHEDS, Scedwis, Schedwis, zie EVEROLF. Schedwis, zie SCHEDS. SCHELDE, Scalda, Scaldis fluvium, 588, 21 ; 659, 26 ; 661, 40. (VAN DER) SCHELDE, zie GERULF. SCHELDERODE, Roden, nu Merelbeke, O.‐Vl., Oosterzele. ‐ Zie GERAARD I van. SCHELDEWINDEKE, Wenti, Windeka. ‐ Zie BOUDEWIJN van. Schelmis, zie ESQUERMES.
136
SCHENDELBEKE, Scendelbeke, nu Geraardsbergen. ‐ Bos van de heer van, 789, 72. Schenker, buticularius, botelgir, bucillarius, butelir, butellarius, buttellarius, pincerna, pincernarius, zie HENDRIK ; RAAS IV van Gavere ; ROBRECHT van Rijsel ; SIMON ; SIMON van Selles. Schereueld, Scheravelde, zie SCHIERVELDE. SCHIERVELDE, Sceravelda, Scheravelde, Schereueld, Schiruelda, Scirvelda, Skireuelda, te Roeselare. ‐ Zie HENDRIK van ; MORIEN van ; THEOBALD van. Schiruelda, zie SCHIERVELDE. Schokas, zie SOKS. SCHONEVELD, Sconeuelth, te Sint‐Kruis, Nederland, Zeeland, 750, 28. SCHORE, Scora, nu Middelkerke, 549, 17 ; 673, 51. ‐ Parochie van, 428, 22 ; 548, 40. SCHORISSE, Scornai, nu Maarkedal, O.‐Vl., Sint‐Maria‐Horebeke. ‐ Zie GOZWIN van. SCHOTE, Scotem, Scoten, Scotis, te Noord‐en Zuidschote, nu Lo‐Reninge en Ieper, W.‐Vl., Ieper 2. ‐ Officium van, 574, 34. ‐ Villa van, 415, 47. ‐ Zie WALTER van, schepen van Ieper. SCHOTEN, Scoten, Antwerpen, Antwerpen. ‐ Zie HENDRIK van. Scirvelda, zie SCHIERVELDE. Sclipen, Sclipis, zie SLIJPE. Sconeuelth, zie SCHONEVELD. Scora, zie SCHORE. Scornai, zie SCHORISSE. Scotem, zie SCHOTE. Scoten, zie SCHOTE ; SCHOTEN. Scotis, zie SCHOTE. "Scuri", onbekend, wellicht in de buurt van Pontru, 376, 33. SEBONCOURT, Seguencurt, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Bohain‐en ‐Vermandois. ‐ Zie GERAARD van. Seboutescluse, zie SOBOTECLUSE. SECLIN, Sicliniensi, Sicliniensis, Siclinio, Siclinium, 453, 36. ‐ [Kapittel]kerk van Sint‐Piatus te, 509, 14. ‐ Proost van, zie MATHEÜS. ‐ Zie ROBRECHT van. Sedelenghem, Sedelinghem, Sedelinghiem, Sedenlenghem, zie ZEDELGEM. Sedes Apostolica, Sedes Romana, zie ROME. Seggin, zie SAINGHIN‐EN‐WEPPES. Seguencurt, zie SEBONCOURT. Seibertus, zie SIGEBERT. Seiles, zie SELLES. Selebeca, Selebecca, zie ZILLEBEKE. SELLES, Seiles, Fr., Pas‐de‐Calais, Boulogne, Desvres. ‐ Zie SIMON van, schenker [van de graaf van Boulogne]. Senebeccensis, zie ZONNEBEKE. Sengin, zie SAINGHIN‐EN‐WEPPES. SENINGHEM, Sininghem, Sinnigehem, Sinningehem, Sinninghem. ‐ Zie ELENARD III van ; JAN I van ; STEFAAN II van. SENLIS, Silvanectensis, Silvanectis, Fr., Oise, h.pl.v. arr. ‐ Bisschop van, zie HENDRIK. ‐ Zie PETER van, monnik van Compiègne. SEPT‐FOURS, Setfurs, te Rethonvillers, Fr., Somme, Montdidier, Roye. ‐ Territorium van, 546, 19. Sepulchrum Domini, zie JERUZALEM ; SAINT‐SÉPULCRE. Serchinghehem, zie ZERKEGEM.
137
SÉRICOURT, Syricurt, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise, 646, 34. Seswalo, zie SAWALO. Setecha, zie SETQUES. Setfurs, zie SEPT‐FOURS. SETQUES, Setecha, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Lumbres. ‐ Zie JAN van. Seuerne, zie ZEVEREN. Sewalino, zie SAWALO. Sibaldileed, zie “Sibaldileet”. "Sibaldileet", Aqueductus Sibaldi, Sibaldileed, waterloop in de moeren te Houtem (bij Veurne), 405, 28 ; 584, 36 ; 667, 108. SIBILLA*, Sibylla, Sybilla, gravin van Vlaanderen, 2de echtgenote van graaf Diederik, moeder van graaf Filips, 153, 39 ; 299, 34, 42 ; 309, 38 ; 427, 36 ; 721, 40, 41 ; V6 ; V9. Sibiuile, zie SIBIVILLE. SIBIVILLE, Sibiuile, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐Sur‐Ternoise, 646, 34. Siburga, zie SIBURGIS. SIBURGIS, Siburga, zie HENDRIK filius S. Sichardus, zie ZEGER. Sicliniensis, Siclinio, zie SECLIN. Sierus, zie ZEGER. SIGEBERT, Seibertus, [van de Elzas], graaf [van Castres], 536, 33. Sigeri Capella, Sigericapella, zie ZEGGERS‐CAPPEL. Sigerius, Sigerus, zie ZEGER. Signiacensi, zie SIGNY. SIGNY, Signiacensi, abdij te Signy‐l'Abbaye, 386, 18. Siherus, zie ZEGER. Silvanectensis, Silvanectis, zie SENLIS. SIMENCOURT, Simoncurt. ‐ Zie BOUDEWIJN van. SIMON, Symon, [van Vermandois], bisschop van Doornik, 550, 44 ; 695, 33 ; V2. SIMON, Symon, [I] abt van Anchin, 581, 21 ; 741, 52. SIMON*, Symon, abt van Eaucourt, 349, 80, 81. SIMON, Symon, [II] abt van Sint‐Bertijns, 547, 45 ; 578, 58 ; 579, 175, 176 ; 580, 37 ; 582, 29, 30 ; 583, 44 ; 658, 39, 40 ; 666, 44, 45 ; 667, 115. SIMON, Symon, kanunnik [van O.‐L.‐Vrouwpriorij te Montdidier], 407, 23. SIMON, Symon, [kanunnik van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois ?] 297, 30. SIMON, kapelaan [van de graaf te Nieppe], 694, 43, 44. SIMON, Symon, sacerdos van Sorel, 407, 24. SIMON, Symon, notarius van Gent, zoon van Zeger notarius, 670, 48 ; 675, 79 ; 707, 60 ; 716, 49 ; 761, 41 ; 762, 53 ; 767, 42 ; V43. SIMON, Symon, [II] hertog van [Opper‐]Lotharingen, broer van Frederik, [zoon van hertog Matheüs neef van graaf Filips], 536, 29, 30. SIMON, Symon, [de Oude] van Béthencourt‐sur‐Somme, 376, 47. SIMON, Symon, van l'Echelle‐Saint‐Aurin, broer van Robrecht, 322, 70. SIMON*, Symon, van Espaing, 656, 59. SIMON*, Symon, van Fayet, broer van Rogo, ridder, 322, 72 ; 337, 38 ; 363, 31 ; 366, 46 ; 418, 32; 456, 42 ; 615, 45 ; 676, 44, 45 ; 699, 44, 45. SIMON, Symon, [van Gueudecourt], zoon van Radulf, broer van Robrecht clericus, 676, 25. SIMON, Symon, [I] van Lallaing, [zoon van Geraard II van Forest] echtgenoot van Richesent van Landas, leenheer van Jan van Tressin, leenman van Amalrik IV van Landas, 610, 42, 43, 46, 63, 68, 69, 70.
138
SIMON, Symon, van Neulin, leenheer van Peter van Bargues, 334, 26, 27, 28 ; 453, 59. SIMON, Symon, van Oisy‐le‐Verger, 309, 58. SIMON, Symon, van Olhain, 664, 24 ; 744, 30. SIMON, Symon, van Oostburg, vader van Alard, 632, 52. SIMON, Symon, van Selles, schenker [van de graaf van Boulogne], schoonvader van Guido van Eleu‐dit‐Leauwette, 374, 26, 29, 34. SIMON, Symon, van Steenbeke, 324, 57, 58 ; 396, 46 ; 398, 47. SIMON, van Strazele, leenman van de graaf, 782, 69. SIMON, Symon, van Thiant, 352, 34. SIMON, Symon, van Vaarnewijk, 716, 49. SIMON, Crakelin, serviens van de graaf, 308, 68. SIMON, Symon, Faverel, schepen van Atrecht, 564, 99. SIMON*, filius Gameli, 657, 34, 35. SIMON, filius Helemanni, 657, 34. SIMON, Symon, de Rosse, 422, 17, 21. ‐ Land van, te Steene, 667, 54, 55 ; 673, 46. ‐ Weg van, te Houtem, 364, 20. SIMON, Symon, famulus van de graaf [te Montdidier], 407, 25. SIMON, portarius van Gent, broer van Zeger notarius van Gent, 675, 78, 79. SIMON, Symon, schenker van Péronne, 337, 37 ; 358, 43 ; 381, 26 ; 439, 41 ; 538, 23, 24. SIMON, Symon, broer van Boudewijn Li Pos, 744, 22. SIMON, Symon, broer van Robrecht I van Montigny‐en‐Ostrevent, Renier en Iwein, 301, 35. SIMON, broer van Rogo van Fayet, zie SIMON, van Fayet. SIMON, Symon, grootvader van Robrecht II van Montigny‐en‐Ostrevent, 689, 33. SIMON, Symon, zoon van Heiscia zus van Radulf van Cingula, 543, 21. ‐ Broers van, 543, 21. SIMON, zoon van Radulf, zie SIMON, van Gueudecourt. SIMON, zoon van Zeger notarius van Gent, zie SIMON, notarius. SIMON, Symon, 376, 46. SIMON, zie SIMON, kanunnik van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois. Simoncurt, zie SIMENCOURT. SIN‐LE‐NOBLE, Sin, Fr. Nord, Douai, Douai‐Nord, V4. Sinebeccha, zie ZONNEBEKE. Sininghem, zie SENINGHEM. Sinnebeca, Sinnebeccensi, Sinnebeka, Sinnebekensi, zie ZONNEBEKE. Sinnigehem, Sinningehem, Sinninghem, zie SENINGHEM. SINT‐AICHARD, Sanctus Aychadrus, in de parochie van Borchtlombeek. ‐ Allodium van, 390, 34. SINT‐AMAAT, Sanctus Amatus, [kapittel]kerk te Dowaai, 476, 23. ‐ Proost van, zie JAN I. SINT‐ANDRIES, Sanctus Andreas, bij Brugge, priorij van de abdij van Affligem, later abdij van, 470, 31 ; 735, 33, 36, 39 ; 736, 48, 49 ; 737, 34. ‐ Abt van, zie HUGO. SINT‐ARNULF, Beatus Arnulfus, priorij van Cluny te Crépy‐en‐Valois, 537, 27, 31. ‐ Prior van, zie THEOBALD. SINT‐BAAFS, Sanctus Bauo, Sanctus Bavo, abdij te Gent, 324, 47, 48, 50, 51 ; 330, 48 ; 331, 40 ; 483, 12 ; 754, 43 ; 762, 45, 46 ; 767, 29 ; 788, 49, 51. ‐ Abt van, 788, 52 ; zie BETTO ; HENDRIK I ; WILLEM. ‐ Kelderwaarder van, zie WILLEM. ‐ Moer van, 637, 23. ‐ Proost van, 788, 52. ‐ Vrijgewijden van, zie ADAM van Axel ; BERTILDE van Axel ; COLUMBA van Axel ; GEERTRUI van Axel ; GOMMAAR van Axel ; JORDAAN van Axel ; VORTHIARDIS van Axel ; WIVEZIN, echtgenote van Gommaar van Axel. ‐ Villa van, zie WATTRELOS.
139
SINT‐BARTHOLOMEÜS, Sanctus Bartholomeus, abdij te Eekhout, 445, 28, 32, 36 ; 468, 23 ; V26. ‐ Abt van, 445, 30 ; 757, 51 ; zie ARNULF ; BOUDEWIJN. ‐ Monnik van, zie CONO. SINT‐BARTHOLOMEÜS, Sanctus Bartholomeus, abdij te Noyon. ‐ Abt van, 739, 23, 24. SINT‐BASIEL, ecclesia in honore Dei et beate Virginis Marie et sancti Basilii episcopi, kerk te Brugge, 721, 42, 43. SINT‐BERTIJNS, Beatus Bertinus, Sanctus Bertinus, abdij te Sint‐Omaars, 310, 41 ; 344, 40, 49, 56, 57 ; 387, 49, 50, 63 ; 403, 39 ; 511, 34 ; 547, 45, 49, 53, 54 ; 561, 14 ; 578, 36, 37, 39, 48, 52 ; 579, 153, 158, 160, 161, 162, 163, 165 ; 580, 45, 46, 58 ; 651, 31 ; 683, 34, 41, 42 ; 711, 34, 36, 46 ; 728, 29, 35, 44 ; 729, 55 ; 775, 26 ; 778, 61, 64, 66, 85, 88 ; 780, 56, 57, 63, 64 ; 781, 34, 39, 40 ; 782, 43 ; 784, 40, 47 ; 794, 79, 89 ; 795, 38, 46 ; 797, 37, 38, 47, 48, 54, 55, 56, 58, 62, 68, 81, 86 ; 812, 21, 23 ; 823, 32, 33, 36 ; V16. ‐ Aalmoezenier van, zie BOUDEWIJN. ‐ Abt van, 579, 160, 165 ; 580, 40, 41, 52 ; 651, 31 ; 711, 43 ; 728, 29, 35, 44 ; 729, 55 ; 778, 76, 88 ; 780, 49 ; 781, 28 ; 813, 23, 24, 29 ; zie GODSCHALK ; JAN I ; JAN II ; JAN III ; LAM‐ BRECHT ; LEON ; SIMON II. ‐ Curia van, 782, 44 ; zie NEERWAASTEN. ‐ Custos van, zie JAN. ‐ Hospitarius van, zie MARCEL ; STEFAAN. ‐ Kamerling van de abt, zie MICHAEL. ‐ Leenmannen van, 778, 84 ; 797, 61 ; zie DIEDERIK van Rubroek ; EUSTAAS de Hond ; EUSTAAS van Hallines ; STEFAAN van Seninghem ; WALTER van Staple ; WENEMAAR van Norrent‐Fontes. ‐ Magister van, zie WILLEM Anglicus. ‐ Ministeriales van, 797, 63 ; zie POPERINGE. ‐ Molen van, 780, 56, 57 ; 781, 34. ‐ Monniken van, 547, 45 ; zie DANIËL ; RORIK ; STEFAAN ; FOLKARD ; WILLEM van Drinkam. ‐ Priorij van, zie KOEKELARE. ‐ Subprior van, zie JAN. ‐ Villa van, zie ACQUIN ; ARQUES ; POPERINGE. SINT‐DONAAS, Beatus Donatianus, Sanctus Donacianus, Sanctus Donatianus, [kapittel]kerk te Brugge, 371, 35 ; 440, 52, 53 ; 446, 52 ; 471, 38 ; 642, 71, 72 ; 643, 67 ; 758, 30, 31 ; 805, 40. ‐ Deken van, 804, 26 ; zie GERULF ; HAKET ; HUGO ; HUGO de Beer. ‐ Kanunnik van, 440, 57 ; 804, 26 ; zie GERAARD, magister van ; HUGO de Abt ; HUGO de Beer ; HUGO van Uitkerke ; JOZEF ; ROBIN ; ROBRECHT de Witte ; ROBRECHT neef van deken Haket ; ROLIN, clericus (?) ; WALTER, magister scholarum van ; WILLEM van Mesen ; WILLEM van Opschote. ‐ Kapelaan van de graaf, zie WALTER II. ‐ Proost van, 667, 70, 75 ; zie GERAARD van de Elzas ; ROBRECHT van Aire ; ROGIER. SINT‐ELIGIUS, Beatus Eligius, SaintEloi, Sanctus Eligius, abdij te Noyon, 363, 21 ; 416, 22, 33 ; V11. ‐ Abt van, 363, 20 ; 416, 18, 19. SINTEN, Sintine, Sintinis, Sintonis, 841, 43. ‐ Parochie van, 666, 34 ; 667, 105. ‐ Tiend van, 667, 47. SINT‐FLORENTIUS, Sanctus Florentius, kerk te Roye, 416, 42. ‐ Deken van, zie HUGO. ‐ Magister van, zie RADULF. SINT‐GODELIEVE, Sancta Godeleva, abdij te Gistel, 486, 11. SINT‐GODELIEVEKRUIS, crois Sainte Godelief, crux Sancta Godelief, te Ieper, naar Mesen toe, 436, 55, 56. SINT‐HONORIUS, Sanctus Honoratus, kapel te Marles‐sur‐Canche, 682, 27, 31. Sintine, Sintinis, zie SINTEN. SINT‐JACOB, Sanctus Jacobus, ridderorde. ‐ Broeders van, 685, 13 ; zie JAN Fernandez. SINT‐JACOB‐VAN‐COMPOSTELLA, Sanctus Jacobus, Sanctus Jacobus Compostellane, Spanje, Galicië, bedevaartskerk, 721, 53 ; 731, 87 ; V24. SINT‐JAN, Sanctus Johannes, abdij te Amiens, 752, 25. SINT‐JAN, hospitale Attrebatensi dicitur Sawalonis, Sanctus Johannes Atrebatensis, Sanctus Johannes de Porta Sancti Salvatoris Atrebatensis, SAINT‐JEAN‐DE‐L'ESTREE, hospitaal te Atrecht, 585, 27 ; 593, 10 ; 608, 99 ; 700, 19. SINT‐JANSKRUIS, crois SaintJehan, crux Sancti Johannis, te Ieper, naar Diksmuide toe, 436, 57, 58.
140
SINT‐JORIS, ecclesia Hesdiniensi, Sanctus Georgius, priorij te Hesdin, 325, 32, 43, 44 ; 430, 26 ; 489, 22 ; 635, 18, 19 ; V20 ; V27. ‐ Kelderwaarder van, zie ALGOTH. ‐ Monniken van, 589, 28. ‐ Prior van, zie ALEXANDER ; BERNARD. SINT‐KRISTOFFEL, Sanctus Christoforus, kapel te Brugge, 642, 91, 92. SINT‐KRUIS, Gera, Sancta Crux, nu Brugge. ‐ Kapel te, zie HEILIG‐KRUIS. ‐ Parochie van, 642, 112. ‐ Villa van, 642, 90. SINT‐MAARTEN, Sanctus Martinus, abdij te Doornik. ‐ Abt van, zie IVO. ‐ Monnik van, zie WALTER van Zomergem. SINT‐MAARTEN, Beatus Martinus, Sanctus Martinus, abdij te Ieper, 333, 17 ; 399, 17 ; 636, 15, 22 ; 724, 21, 22 ; 783, 26, 27, 29, 30. ‐ Deken van, zie ARNULF. ‐ Kanunnik van, 490, 16. ‐ Kapittelzaal van, 574, 50. ‐ Moer van, 401, 18. ‐ Proost van, 724, 28 ; zie BOUDEWIJN ; JAN ; ROGIER. SINT‐MAARTEN, Sanctus Martinus, basiliek te Aniche, 554, 52. SINT‐MAARTEN, Beatus Martinus. ‐ Abdij, zie LAON. ‐ Kerk, zie PAPINGLO. ‐ Priorij, zie FIVES. SINT‐MICHIEL, Sanctus Michael, abdij te Antwerpen, 534, 123 ; 535, 37. SINT‐MICHIEL, Sanctus Michael, kerk te Weinbrugge, 642, 88, 89. SINT‐MICHIELS, Weinbriga, nu Brugge. ‐ Villa, van, 642, 89. SINT‐NIKOLAAS, Sanctus Nicolaus, abdij te Doornik. ‐ Abt van, zie EUSTAAS. SINT‐NIKOLAAS, Sanctus Nicholaus, abdij te Ribemont, 693, 46. SINT‐NIKOLAAS, Beatus Nicolaus, Sanctus Nicholaus, Sanctus Nicolaus, Sanctus Nicolaus de Butenburch, abdij te Veurne, 311, 24 ; 346, 20 ; 378, 49 ; 379, 23 ; 389, 17, 18 ; 421, 24; 422, 18 ; 423, 20 ; 424, 20 ; 425, 19 ; 516, 16 ; 549, 15 ; 640, 19 ; 672, 32 ; 673, 21, 22, 23 ; 799, 30. ‐ Abt van, 692, 19, 20 ; 799, 20, 21 ; V21 ; HUGO ; PAUL. ‐ Atrium van, 431, 21 ; 673, 30. ‐ Broeders van, 389, 20 ; 692, 19, 20 ; 799, 20, 21. ‐ Moer van, 399, 20, 21. ‐ Proost van, zie WILLEM. ‐ Zusters van, 604, 54, 55 ; 608, 96 ; 668, 10, 11. SINT‐NIKOLAAS, Sanctus Nicholaus, kerk te Wick Episcopi, 553, 19. SINT‐NIKOLAAS, Sanctus Nicholaus, parochie te Guarbecque, 527, 42 ; 831, 65. SINT‐NIKOLAAS, parochie te Houtem (bij Veurne), 673, 42, 43. SINT‐NIKOLAAS, Beatus Nicholaus, Beatus Nicolaus, Sanctus Nicholaus, Sanctus Nicolaus. ‐ Abdij, zie ARROUAISE. SINT‐OMAARS, Audomarensem, Audomarensis, Beatus Avdomarus, SaintAumer, Sanctus Audomarus, Sanctus Avdomarus, Sanctus Avdomarvs, SAINT‐OMER, 308, 62 ; 344, 43, 44 ; 380, 39 ; 387, 49, 50, 57 ; 420, 22 ; 808, 51, 52 ; 809, 38, 39. ‐ Abdij te, zie SINT‐BER‐ TIJNS. ‐ Banlieu van, 438, 37, 38. ‐ Burgers van, 387, 50, 67, 68 ; 438, 36 ; 649, 36 ; zie LAURENS. ‐ Burggraaf van, 784, 37 ; zie WALTER, WILLEM II ; WILLEM III ; WILLEM IV. ‐ Burggravenfamilie van, zie OSTO, zoon van Willem II burggraaf. ‐ Burgus van, 797, 84.‐ Communia van, 560, 18, 19. ‐ Deken [van O.‐L.‐Vrouwkerk] van, zie WILLEM. ‐ ‐ Grafelijk wolhuis, 380, 38, 39 ; 400, 22, 23. ‐ Kanunnik [van O.‐L.‐Vrouwkerk] van, zie PETER, kapelaan te Ruhout. ‐ Kasselrij van, 524, 27, 28. ‐ [Kapittel]kerk [van O.‐ L.‐Vrouw] van, 380, 28, 37, 40, 41 ; 400, 26 ; 510, 13 ; 749, 18 ; 751, 45. ‐ Oppidum van, 797, 45. ‐ Proost [van O.‐L.‐Vrouw] van, zie ROBRECHT van Aire. ‐ Schepenen van, 560, 18, 19 ; 649, 50 ; zie EUSTAAS Buselin ; EVERAARD van Aire ; FULCO de Zwarte ; GILLIS filius Alberti ; GISELBRECHT van Arques ; GISLARD ; HUGO Capel ; JAN van Le Caltre ; LAMBRECHT van Desvres ; NIKOLAAS van Arques ; ROBRECHT filius Ade ; WIF‐ RIED ; WILLEM de Vos. ‐ Seneschalk van, zie ANTOON ; BOUDEWIJN ; PETER. ‐ Spijker van, 801, 12, 13. ‐ Tol van, 808, 49 ; 809, 36. ‐ Zie BOUDEWIJN van, broer van Peter ; M. van, kanunnik van Terwaan ; PETER van. Sintonis, zie SINTEN. SINT‐PAUWELS, Sanctus Paulus, te Galmaarden, 789, 70.
141
SINT‐PIETERS, Beatus Petrus, Blandiniensis, Sanctus Petrus, abdij te Gent, 303, 101, 102 ; 396, 41 ; 484, 24 ; 677, 37 ; 718, 36, 37 ; 761, 34. ‐ Abt van, zie GERAARD II ; HUGO I ; HUGO II. ‐ Dominium van, 568, 118, 122. ‐ Monniken van, 690, 66. ‐ Priorij van, zie KOEFOORDE. ‐ Villa van, 690, 67, 70. SINT‐PIETERS, Beatus Petrus, Sanctus Petrus, abdij te Oudenburg, 326, 29 ; 356, 26 ; 357, 48 ; 417, 102 ; 665, 31, 32 ; 693, 44, 47, 49 ; 725, 34 ; 791, 20. ‐ Abt van, 665, 39 ; zie HERMAN. ‐ Monniken van, 503, 15 ; 665, 29, 39, 40. SINT‐PIETERS, Beatus Petrus, Sanctus Petrus, [kapittel]kerk te Aire‐sur‐la‐Lys, 308, 53, 62, 64 ; 338, 45 ; 339, 40, 41 ; 527, 40, 45 ; 562, 24, 25, 30, 32 ; 648, 38, 39 ; 669, 28 ; 830, 55 ; 831, 45, 48, 51, 73, 87, 91 ; V40.‐ Atrium van, 338, 35. ‐ Deken van, zie STEFAAN. ‐ Kanunnik van, 562, 28 ; zie BOUDEWIJN Caperon ; EVERAARD ; JOËL. ‐ Magister scholarum, zie REINOUD. ‐ Proost van, zie JAN ; ROBRECHT van Aire. ‐ Voogd van, 527, 45. SINT‐PIETERS, Beatus Petrus, Sanctus Petrus, [kapittel]kerk te Cassel, 472, 11 ; 524, 21, 22, 39. ‐ Proost van (?), zie WALO. SINT‐PIETERS, Sanctus Petrus, [kapittel]kerk te Dowaai, 477, 19, 20, 25. SINT‐PIETERS, Beatus Petrus, Sanctus Petrus, [kapittel]kerk te Rijsel, 317, 36 ; 453, 54, 55 ; 506, 21 ; 643, 67 ; 645, 32 ; 758, 22, 24 ; V14. ‐ Cantor van, zie AMALRIK. ‐ Deken van, zie AMALRIK ; WILLEM van Mesen. ‐ Kanunniken van, 361, 22, 23 ; 642, 85 ; zie DIEDERIK ; HUGO van Komen ; WALTER. ‐ Magister van, zie RUMALD. ‐ Proost van, 758, 22, 29 ; zie DESIDERIUS van Kortrijk ; GERAARD van Mesen ; ROBRECHT van Kortrijk. ‐ Stichters van, zie BOUDEWIJN V en ADELA, graaf en gravin van Vlaanderen. ‐ Subdiaken van, zie ALARD. SINT‐PIETERS, Sanctus Petrus, zie ROME. ‐ Abdijen, zie AFFLIGEM ; CORBIE. ‐ Kerk van, zie BEAUVAIS. ‐ Proosdij van, zie LO. SINT‐PIETERS‐EN‐SINT‐PAUL, Sancti apostoli Petrus et Paulus, zie HASNON. SINT‐PIETERS‐EN‐SINT‐VAAST, Beatus Petrus apostolus et Sanctus Vedastus, zie EVERSAM. SINT‐PIETERS‐LEEUW, Leuua, Leuue, Vlaams‐Brabant, Halle, 549bis, 64. ‐ Zie GOZWIN van. SINT‐RIJKERS, Sanctus Richarius, nu Alveringem. ‐ Tiend van, 415, 44. SINT‐SALVATOR, Sanctus Salvator, parochie te Brugge, 642, 116. SINT‐SALVATOR, abdij, zie ANCHIN ; HAM‐LEZ‐LILLERS. ‐ Kerk, zie HARELBEKE. SINT‐SALVATORSPOORT, Porta Sanctus Salvator, poort te Atrecht, 585, 27. SINT‐THOMAS VAN CANTERBURY, Beatus Thomas Cantuariensis, [kapittel]kerk van Sint‐ Thomas Becket te Crépy‐en‐Valois, 625, 46. SINT‐VAAST, Beatus Vedastus, Nobiliacus, Sanctus Vedastus, abdij te Atrecht, 296, 31 ; 299, 39, 41, 44, 45 ; 368, 46 ; 444, 34, 39, 40, 48, 58 ; 564, 37, 38, 41, 42, 44, 50, 51, 75, 76, 86 ; 621, 38, 39 ; 653, 27 ; 848, 33, 40, 43. ‐ Abt van, zie MAARTEN ; JAN III ; JAN IV ; WERRIC. ‐ Allodium van, 444, 48. ‐ Cantor van, zie NIKOLAAS. ‐ Curia van, zie MOISLAINS. ‐ Horigen van, 299, 36. ‐ Kamer van de abt van, 585, 37, 38. ‐ Kapittelzaal van, 564, 102. ‐ Leenmannen van, 368, 40, 41 ; 564, 49, 62, 63, 64, 68, 78, 81, 84, 91, 92 ; te BIACHE‐ SAINT‐VAAST ; FRESNES‐LÈS‐MONTAUBAN ; PLOUVAIN ; zie ALARD van Imercourt ; AMALRIK van Hamblain‐les‐Prés ; ANDREAS, meier ; BERNARD van Gavrelle ; DODO van Blangy ; ENGELBRECHT Louchart ; HARDWIN ; HENDRIK Pincerna ; HUGO van Thélus ; INGELRAN van Bailleul‐Sire‐Berthoult ; JAN van Biache‐Saint‐Vaast ; JAN Huquedieu ; NIKOLAAS Audefroid ; NIKOLAAS de Zwarte ; PETER van Bailleul‐Sire‐ Berthoult ; STEFAAN Ferneiz ; THEOBALD meier van Feuchy ; WALTER van Atrecht ; WALTER van Hées ; WARNER van Bailleul‐Sire‐Berthoult ; WIBRECHT, meier ; WICHARD van Ervillers ; WICHARD Carduns. ‐ Meier van, zie ANDREAS ; WIBRECHT. ‐
142
Molens van, 444, 58 ; zie ANNOEULIN ; DON. ‐ Villa van, zie VAUX. ‐ Voogd van, zie ROBRECHT V van Béthune. SINT‐VAAST, Sanctus Vedastus, abdij, zie EVERSAM. SINT‐VEERLE, Sancta Pharaheldis, Sancta Pharaildis, [kapittel]kerk te Gent, 398, 41 ; V29. ‐ Kapelaan van de graaf, 398, 41. ‐ Priester van, 398, 40, 41 ; zie JORIS. SINT‐WALBURGA, Sancta Walburga, Sancta Walburgis, [kapittel]kerk te Veurne, 517, 11 ; 673, 31. ‐ Deken van, zie WILLEM. ‐ Kanunnik van, zie BALTAZAR ; HERBRECHT magister ; LAMBRECHT ; RICHARD. ‐ Magister, zie HERBRECHT. ‐ Proost van, zie WALTER. SINT‐WILLIBRORD, Sanctus Willebrordus, parochie te Grevelingen, 354, 11, 12 ; 656, 37 ; 833, 15, 16.
SINT‐WINOKSBERGEN, Beatus Winnocus, Bergensi, Bergensis, Berghes, Bergis, Sanctus Winnocus, Sanctus Winnocus de Bergis, BERGUES, 344, 51 ; 398bis, 23 ; 427, 74 ; 657, 31 ; 666, 43 ; 667, 66, 113 ; 722, 25 ; 723, 27 ; V13. ‐ Abdij te, 345, 15, 16 ; 512, 15 ; 647, 20 ; 666, 26, 27, 38 ; 667, 39, 90, 91, 95, 96, 106 ; 668, 12. ‐ Abt van, 667, 100, 101 ; zie ALEXIUS ; INGELBRECHT ; RUMALD. ‐ Burggraaf van, zie GISELBRECHT II ; GUIDO I. ‐ Burgus van, 667, 55.‐ Hospes van de abdij, 667, 69. ‐ Kasselrij van, 667, 53, 54, 104, 105 ; 718, 37. ‐ Ministerium van, 674, 40. ‐ Parochianen van, 672, 38. ‐ Parochie van, 674, 40. ‐ Spijker te, 397, 20. ‐ Territorium van, 831, 53. SINT‐WINOKSKRUIS, croix SaintWinnocq, crux Sancti Winnoci, te Ieper, naar Kortrijk toe, 436, 56, 57. Sissi, zie SISSY. SISSY, Sissi, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Ribemont. ‐ Zie MATHEÜS van. Skelmes, zie ESQUERMES. Skireuelda, zie SCHIERVELDE. SLIJPE, Sclipen, Sclipis, Slipen, Slipis, Slypan, Slypis, 326, 24 ; 345, 13 ; 656, 34 ; 712, 14, 18, 20. ‐ Parochie van, 336, 27. ‐ Schapenhouderij te, 656, 28. ‐ Zie HELVIDIS van ; INGRAVO van ; RADULF, broer van Reinfried van ; REINFRIED van. Slipen, Slipis, Slypan, Slypis, zie SLIJPE. SMALE, zie ZEGER. SNAASKERKE, Snelgerikerka, te Gistel. ‐ Tiend van, 667, 51. Snelgerikerka, zie SNAASKERKE. Snelgerus, Snesgerus, zie ZEGER. SNELLARD, Snellardus, [van Sint‐Pietersproosdij van Lo ?], 691, 30. Snellardus, zie SNELLARD. SOBOTECLUSE, Seboutescluse, te Péronne. ‐ Territorium van, 842, 17, 18. SOBRADO, Superaddum, Spanje, Galicië, La Coruña.‐ Abt van, zie FERNAND. Sobrengien, zie ZOMERGEM. Soikinus, zie ZEGER. SOISSONS, Suessionensi, Suessionensis. ‐ Abdijen te, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW ; SAINT‐LÉGER ; SAINT‐MÉDARD. ‐ Bisdom van, 408, 29, 30. ‐ Graaf van, 337, 23 ; zie CONO van Nesle ; IVO van Nesle. SOKS, SOCX, Schokas, Fr., Nord, Dunkerque, Bergues. ‐ Tiend van, 667, 49. SOMAIN, Somania, Fr., Nord, Douai, Marchiennes. ‐ Bos te, 394, 79. SOMBRIN, Sonbrin, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Avesnes‐le‐Comte. ‐ Zie ROGIER van. Somerengem, Somerenghem, Somergem, Someringehem, Sommergem, Somrenghem, zie ZOMERGEM. Sonbrin, zie SOMBRIN. SONE, zie WALTER. Sonnam, zie ZONIËNWOUD.
143
SOREL of SOREL‐LE‐GRAND, Soriel, Fr., Somme, Péronne, Roisel. ‐ Zie GERAARD van ; SIMON, sacerdos van. SOT, zie MATHEÜS. Sotengem, Sothenghem, Sotingehem, Sottengem, Sottenghem, zie ZOTTEGEM. SOTHIE, zie WALTER. "Soustraine", sluis te Amiens, 307, 291. Soutcote, zie ZUIDKOTE. Soyerus, Soyr, zie ZEGER. Spaaneg, Spain, zie ESPAING. SPAKECH, zie GODILDE, echtgenote van Werenbald ; WERENBALD. Spauth, zie SPEELT. SPEELT, Delespelt, Espelt, Lespalt, Lespelt, Spauth, Spelt, Spelth, te Zingem, O.‐Vl., Kruishoutem. ‐ Zie WALTER II van Heestert. Spicario, Spicra, Spicris, zie SPYCKER. SPIERE, Spiers, nu Spiere‐Helkijn, W.‐Vl., Kortrijk. ‐ Zie ZEGER van. Spihc, zie SPIJK. SPIJK, Spihc, te Gent, 331, 37. SPINDRA, zie PETER. Spineto, Spinoit, Spinoy, zie EPINOY. SPYCKER, Spicario, Spicra, Spicris. ‐ Tiend van, 667, 47. ‐ Zie DIEDERIK van ; EUSTAAS van ; MATHILDE, weduwe van Eustaas van ; REINOUD van. Squaviis, zie ECOIVRES. Stachius, zie EUSTAAS. STADEN, Stadhes. ‐ Zie ISAAC II van ; WILLEM van, tempelier. Stapella, zie STAPLE. STAPLE, Stapella, Staples, Fr., Nord, Dunkerque, Hazebrouck‐Nord. ‐ Zie FRUMALD van ; WALTER van. Staples, zie STAPLE. STAVELE, nu Alveringem, W.‐Vl., Roesbrugge‐Haringe. ‐ Zie WILLEM van. STEENBECQUE, zie STEENBEKE. STEENBEKE, Steinbeca, Steinbecca, Steinbeka, Steinbeke, Stenbeca, Stenbeka, STEENBECQUE. ‐ Zie GERAARD van ; SIMON van. STEENE, Stenes, Stenis, 667, 55. ‐ Tiend van, 667, 49. ‐ Zie HUGO van ; SIMON de Rosse. STEENSTRAAT, Lapidea Strata, vroegere weg tussen Boezinge en Ieper, nu wijk te Zuidschote, 574, 34 ; 584, 51. STEENVOORDE, Steinfort, Steinuorde, Stenuorda, 674, 39. ‐ Schouteet van, zie GUIDO. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; FLORENTIA, echtgenote van Boudewijn ; GISELBRECHT broer van Guido van ; GUIDO II van. STEENWERCK, Stenbuirc, Steniuuerca, Steniwerca, 584, 42, 43. ‐ Zie ARNULF. STEFAAN, St[ephanus], deken van Sint‐Pieters van Aire, 829, 36. STEFAAN, Stephanus, hospitarius, monnik van Sint‐Bertijns, 561, 15 ; 578, 58 ; 579, 176. STEFAAN, Stephanus, du Lardier, broeder van het Hospitaal, 448, 43. STEFAAN, Stephanus, convers van de abdij van Loos, 372, 35. STEFAAN, Stephanus, van Berchem, vader van Arnulf, 529, 39 ; 588, 33. STEFAAN, Stephanus, van Biache‐Saint‐Vaast, 296, 45. STEFAAN, Stephanus, [Bruille‐lez‐Marchiennes, alias van Auberchicourt], zoon van Walcher van Bruille‐lez‐Marchiennes, echtgenoot van Roscela, [broer van Gobert, Jan en Renier], 554, 41, 42. ‐ Zonen van, 554, 43.
144
STEFAAN, Stephanus, van Labeuvrière, leenman van de graaf, 382, 123, 124 ; 655, 12, 15, 18, 22. STEFAAN*, Stephanus, [I] van Landas, echtgenoot van Geertrui, voogd van de abdij van Marchiennes, [zoon van Amalrik II], 310, 47 ; 554, 44, 56. STEFAAN, Stephanus, [II van Landas], zoon van Stefaan I en Geertrui, broer van Amalrik IV, Hugo en Renier, 554, 45, 56. STEFAAN, Stephanus, van Norrent‐Fontes, 527, 54. STEFAAN*, Stephanus, van Prémesques, land van, 453, 40, 41. STEFAAN*, Stephanus, Sthephanus, ÉTIENNE, [II] van Seninghem, vader van Elenard en Jan, leenman van de abt van Sint‐Bertijns, 310, 40, 46, 47 ; 592, 22 ; 733, 20 ; 780, 53, 74 ; 781, 32, 50 ; 813, 30 ; 833, 15, 25, 26. STEFAAN, Stephanus, Crassus, 842, 28, 29. STEFAAN, Stephanus, Elsin, schepen [van Aalst], 300, 46. STEFAAN, Stephanus, Ferneiz, leenman van Sint‐Vaast, 564, 95. STEFAAN, Stephanus, filius Herberti, 641, 77, 78. STEFAAN, Stephanus, Mangeran, pair van Rijsel, 663, 32. STEFAAN*, Stephanus, lekenproost van Saint‐Amand, 760, 34, 35. STEFAAN, voogd, zie STEFAAN, I van Landas. STEFAAN, zoon van Stefaan en Geertrui, zie STEFAAN, II van Landas. STEFAAN, zoon van Walcher van Bruille‐lez‐Marchiennes, zie STEFAAN, van Bruille‐lez‐ Marchiennes. Steinbecca, Steinbeka, Steinbeke, zie STEENBEKE. Steinfort, Steinuorde, zie STEENVOORDE. STEKELBURG, Stekelburgh te Stekene, O.‐Vl., Sint‐Gillis‐Waas. ‐ Grafelijke residentie, 731, 85, 96. Stenbeca, Stenbeka, zie STEENBEKE. Stenbuirc, zie STEENWERCK. STENE, Stenen, 336, 27. Stenen, zie STENE. Stenes, Stenis, zie STEENE. Steniuuerca, Steniwerca, zie STEENWERCK. Stenuorda, zie STEENVOORDE. STEPHANUS, zie HERBRECHT filius S. Stephanus, zie STEFAAN. Sterpiniaco, zie ÉTERPIGNY. Sthephanus, zie STEFAAN. Stepo, zie STEPPO. STEPPO*, Stepo, van Gent, [alias van Viggezele], vader van Zeger, 330, 57 ; 331, 45, 46. "Stodingrewech", te Aardenburg, 750, 25. (DE) STOMME, Mutus, zie WALTER. STORMEN, zie EVERAARD. STRABO, zie FOLKARD. Stracela, Stracele, Stracellis, zie STRAZELE. Straheles, zie ESTRÉELLES. Strasele, zie STRAZELE. Strata, Strate, zie L'ESTRÉE. STRAZELE, Stracela, Stracele, Stracellis, Strasele, STRAZEELE. ‐ Zie BOUDEWIJN II van Aire, zoon van Christiaan ; CHRISTIAAN van, alias van Aire ; M. van ; SIMON van ; WILLEM van.
145
STRIJTEM, Strithem, te Roosdaal, Vlaams‐Brabant, Sint‐Kwintens‐Lennik. ‐ Cijns te, 390, 35. "Strinc", te Cadzand, 633, 54. Strithem, zie STRIJTEM. Strum, Strumensi, Strumensis, Strumis, zie ÉTRUN. Suanewerua, zie ZWANEWERVE. Sudhbeuelant, zie ZUIDBEVELAND. Sudpolre, zie ZUIDPOLDER. Sudscota, zie ZUIDSCHOTE. Suenbecca, zie ZWEMBEKE. Suessionensi, Suessionensis, zie SOISSONS. Sumeringeham, zie ZOMERGEM. "Sumpel", te Cadzand, 633, 55. Sumringhem, zie ZOMERGEM. Superaddum, zie SOBRADO. Superioris Boelaer, zie OVERBOELARE. "Suthana", verdwenen waterloop te Slijpe, 656, 29. Suthmoer, zie ZUIDMOER. Suuinarde, zie ZWIJNAARDE. Sverdan, zie ESQUERDES. Sybilla, zie SIBILLA. Sygardus, Sygerus, zie ZEGER. Symon, zie SIMON. Syricurt, zie SÉRICOURT. T. TACON, zie RADULF. Taillepi, zie TAILLEPIEDS. TAILLEPIEDS, Taillepi, te Crouy, Fr., Aisne, Soissons, Soissons. ‐ Zie GERAARD van. TAISSON, zie WERRIC. TANCHRED, Tanchredus, mansura van, te Gent, 398, 39. TANCHRED, Thancradus, filius Godaberti, land van, te Oostkerke, 642, 104, 105. TANCHRED, Tancradus, filius Renburgis, land van, te Oostkerke, 642, 102. Tanchredus, Tancradus, zie TANCHRED. Taruanense, Taruanensis, zie TERWAAN. Tarwedic, zie TARWEDIJK. TARWEDIJK, Tarwedic, te Cadzand, 754, 49. Teans, zie THIANT. Tebaldus, zie THEOBALD. Tehobaldus, zie THEOBALD. Tehodericus, zie DIEDERIK. TEMPEL, Templariorum, Temple, Templum, ridderorde, 335, 19, 28 ; 336, 29 ; V4.‐ Beheerder van de goederen in Vlaanderen, zie THEOBALD van Veurne. ‐ Broeders van, 335, 26 ; 336, 29 ; 712, 15, 16, 17 ; zie WERENBALD Spakech. ‐ Grootmeester in Vlaanderen, zie BOUDEWIJN van Gent. ‐ Magister in Frankrijk en in het Westen, zie WIFRIED Foucher. ‐ Magister en ontvanger in Vlaanderen, zie BOUDEWIJN van Ledinghem. ‐ Tempel te, zie DOWAAI ; IEPER. ‐ Tempelridders, 335, 21, 22, 24, 29 ;
146
392, 17 ; 592, 15, 18 ; 639, 15, 17 ; 840, 34 ; V15 ; EUSTAAS de Hond ; LEOPOLD ; THEOBALD van Veurne ; WILLEM van Staden. TEMPLEMARS, Templum Martis, Fr., Nord, Lille, Seclin. ‐ Zie ROBRECHT van. Templum, zie TEMPEL. Templum Martis, zie TEMPLEMARS. TENARD, Tenardus, [leken]proost [van Roye ?], 416, 40. TENARD, Tenardus, brug van, te Atrecht, 443, 42. Tenbrona, zie THIEMBRONNE. Tenera, zie DENDER. Tenremonda, Tenremondis, Tenremunda, Tenremunde, zie DENDERMONDE. Teobaldus, zie THEOBALD. TERDEGHEM, Terdighem, Terdinghem, Fr., Nord, Dunkerque, Steenvoorde, 584, 57. ‐ Zie BOUDEWIJN van. Terdighem, Terdinghem, zie TERDEGHEM. Terleca, zie DEERLIJK. (LA) TERNOISE, Fena, rivier die te Marconelle uitmondt in de Canche. ‐ Visrecht in, 531, 40. Terra Sancta, zie HEILIG LAND. Terricus, zie DIEDERIK. Teruanensis, Teruanensi, , Teruania, Teruannensi, Teruannensis, Teruanni, Teruannie, Tervanensis, zie TERWAAN. TERWAAN, Morinensem, Morinensi, Morinensis, Morinorum, Taruanense, Teruanensi, Teruanensis, Teruania, Teruannensi, Teruannensis, Teruanni, Teruannie, Tarvanensis, Tervanensis, THÉROUANNE, 364, 18. ‐ Aartsdiaken van, zie ARNULF ; LAMBIJN van Brugge ; RORIK ; WALTER II. ‐ Bisdom, 634, 25. ‐ Bisschop van ; zie DESIDERIUS van Kortrijk ; GERAARD I ; MILO. ‐ Cantor van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Curia van de bisschop van, 580, 39. ‐ Deken van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Kanselier van de bisschop van, zie JAN. ‐ Kanunnik van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ [Kathedraal]kerk van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Magister van, zie BOUDEWIJN le Faune ; ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Voogd van, zie ARNULF II ; ARNULF III ; EUSTAAS. Testeretb, zie TESTEREP. TESTEREP*, Testeretb, Testrep, 584, 48 ; 824, 36. ‐ Schapenhouderij te, 299, 35. Testrep, zie TESTEREP. Tetbaldus, zie THEOBALD. TÉTEGHEM, Tetingheem, Tetinghem. ‐ Parochie van, 666, 35 ; 667, 105 ; 831, 53. ‐ Tiend van, 667, 50. ‐ Vaccaria van, 667, 51. Tetingheem, Tetinghem, zie TÉTEGHEM. Thancradus, zie TANCHRED. Thebaudus, zie THEOBALD. THEINARD*, Theinardus, burggraaf van Broekburg, 797, 57, 58. Theinardus, zie THEINARD. THÉLUS, Tyulu. ‐ Zie HUGO van. Theneremunda, Theneremundam, Thenremonde, zie DENDERMONDE. THEOBALD, Theobaldus, [II van Heilly], bisschop van Amiens, 752, 31. THEOBALD*, Teobaldus, Theobaldus, Thebaudus, [van Vermandois], abt van Cluny, voordien prior van Sint‐Arnulf te Crépy‐en‐Valois, 624, 17, 20 ; 625, 77, 80 ; 628, 26, 29. THEOBALD, prior van Sint‐Arnulf te Crépy‐en‐Valois, 537, 27 ; zie THEOBALD, abt van Cluny. THEOBALD, broeder, zie THEOBALD, van Veurne, tempelier. THEOBALD, tempelier, zie THEOBALD, van Veurne, tempelier.
147
THEOBALD, Theobaldus, van Veurne, tempelier, beheerder van de goederen in Vlaanderen, 582, 31 ; 583, 45, 46 ; 592, 18 ; 595, 29 ; 597, 33 ; 600, 40 ; 608, 124, 125 ; 637, 29 ; 639, 16, 17 ; 651, 37 ; 658, 38, 39. THEOBALD, Teobaldus, [II] van Aire, 744, 29. THEOBALD, Theobaldus, van Agnières, 664, 23. THEOBALD, Theobaldus, Theobaudus, van Auger‐Saint‐Vincent, 624, 23 ; 625, 84 ; 626, 34 ; 628, 32. THEOBALD, Tetbaldus, van Bouvignies, leenman van Amalrik IV van Landas, 318, 74. THEOBALD, Theobaldus, van Crépy‐en‐Valois, ridder, 369, 37 ; 370, 60 ; 616, 35. THEOBALD*, Tehobaldus, Teobaldus, Theobaldus, [I] van Rodelinghem, broer en leenman van Anselm I, vader van Theobald II, 335, 34 ; 338, 55 ; 448, 41, 42 ; 576, 22 ; 636, 27 ; 669, 35 ; 683, 45 ; 684, 28, 32, 37 ; 714, 15, 17 ; 780, 73 ; 781, 49, 50 ; 812, 31 (?). THEOBALD, Theobaldus, [II van Rodelinghem], zoon van Theobald I, 684, 37 ; 812, 31 (?). THEOBALD, Thobaldus, van Schiervelde, [zoon van Morien], 800, 23. THEOBALD, Theobaldus, van Verlinghem, 671, 20. THEOBALD, van Veurne, zie THEOBALD, van Veurne, tempelier. THEOBALD, Theobaldus, Cosset, 848, 45. THEOBALD, Tebaldus, [I] filius Eglini, vader van Eglinus en Theobald, 575, 19, 20. THEOBALD, Tebaldus, [II filius Eglini], zoon van Theobald I, broer van Eglinus, 575, 20. THEOBALD, Theobaldus, meier van Feuchy, leenman van Sint‐Vaast, 564, 94. THEOBALD, Theobaldus, meier van Orchies, 572, 25, 26. Theobaldus, Theobaudus, zie THEOBALD. THEOBERT, Tybertus, kapelaan [van de bisschop van Atrecht], 443, 90. Theodericus, Theodoric, Theodoricus, Theodricus, zie DIEDERIK. THÉROUANNE, zie TERWAAN. THIANT, Teans, Fr., Nord, Valenciennes, Valenciennes‐Sud. ‐ Zie SIMON van. Thicabusca, zie DIKKEBUS. THIEMBRONNE, Tenbrona, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Fauquembergues. ‐ Zie CLERBALD van ; WILLEM van. Thienes, zie THIENNES. THIENNES, Thienes, Thines (Nord). ‐ Zie OSTO van ; ZEGER van. Thierric, zie DIEDERIK THIERRY, zie DIEDERIK. Thilet, Thilt,zie TIELT. Thines, zie THIENNES. Thobaldus, zie THEOBALD. THOMAS, [Becket], heilig martelaar, [aartsbisschop] van Canterbury, 625, 46. THOMAS, [broeder] van het Hospitaal, 323, 30. THOMAS, graaf van Vlaanderen, V33. THOMAS, van Melden, 529, 41. THOMAS, van Roye, ridder, broer van Peter en Robrecht, 312, 20. THOMAS, van Esse, vader van Geraard en Gozwin, land van, 351, 28, 38. Thoriaco, zie THURY‐EN‐VALOIS. THORIGNY, Toregni, te Haucourt, Fr., Aisnes, Saint‐Quentin, Le Catelet, 699, 34. Thosan, zie (TER) DOEST. THUMESNIL, Tuimenilg, Tuimennilg. ‐ Zie ARNULF van ; GERAARD van. THURY‐EN‐VALOIS, Thoriaco, Toiri, Toriaco, Fr., Oise, Senlis, Betz. ‐ Zie BARTOLOMEÜS van. Thvronensis, zie TOURS. Tieletst, zie TIELT.
148
.
TIELT, Thilet, Thilt, Tieletst. ‐ Zie FOLKARD van ; LAMBRECHT, priester. Tillaka, zie TILQUES. Tilloi, zie LIGNY‐THILLOY. Tilloit, zie TILLOY‐MARCHIENNES. TILLOY‐MARCHIENNES, Tilloit, Fr., Nord, Douai, Marchiennes, 394, 81. TILQUES, Tillaka, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Nord, 387, 56. TINQUES, Tenques. ‐ Zie HUGO van ; MARC, broer van Hugo van. Toiri, zie THURY‐EN‐VALOIS. Toitellus, zie HUGO ; ADAM, broer van Hugo. Tolez, zie TOULET. Toregni, zie THORIGNY. TORHOUT, Thourout, Torhot, Turholt, 807, 30 ; V32. ‐ Markt te, 650, 39. ‐ Zie DANIËL van. Toriaco, zie THURY‐EN‐VALOIS. Tornacensem, Tornacensi, Tornacensis, Tornacensium, Tornaco, zie DOORNIK. Tornella, zie (LA) TOURNELLE ; VILLERS‐TOURNELLE. Torthonium, zie TOURCOING. TOULET, Tolez, zie JAN. TOURCOING, Torthonium, V16. TOURNAI, zie DOORNIK. (LA) TOURNELLE, Tornella, te Montdidier. ‐ Zie PETER van ; ROGO van. TOURS, Thvronensis, Turonensis, Fr., Indre‐et‐Loire, h.pl.v. dépt. ‐ Thesaurier van, zie ROBRECHT van Aire. TRAINEL, zie PAYEN. (LE) TRANSLOY, Trembloi, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Bapaume, 442, 19. ‐ Abdij te, zie ARROUAISE. Trasennies, zie TRAZEGNIES. TRAZEGNIES, Trasennies, Henegouwen, Fontaine‐l'Evêque. ‐ Zie OSTO van. Trembloi, zie (LE) TRANSLOY. Trepia, zie TRIPET. TRESSIN, Tresin, Trissin, Fr., Nord, Lille, Lannoy. ‐ Zie BERNARD van ; HUGO van ; JAN van. Treueris, zie TRIER. TRIER, Treueris, Duitsland, Rheinland‐Pfalz, 536, 33, 34. TRIPET, Trepia, te Hem. ‐ Zie ROBRECHT van. Trissin, zie TRESSIN. TRITH‐SAINT‐LEGER, Trito, Fr., Nord, Valenciennes, Valenciennes‐Sud. ‐ Zie RENIER van. Trito, zie TRITH. TRONCHOY, Troncoi, Fr., Somme, Amiens, Hornay. ‐ Zie RADULF van. Troncoi, zie TRONCHOY. TRUDBALD*, Trudbaldus, van Oudenburg, leen van, 728, 45. Trudbaldus, zie TRUDBALD. Trunchinis, Trunchiniensi, Truncinensis, zie DRONGEN. TUGNY‐ET‐PONT, Tuigni, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Saint‐Simon, 337, 28. ‐ Altare van, 337, 18. Tuigni, zie TUGNY‐ET‐PONT. Tuimenilg, Tuimennilg, zie THUMESNIL. TUPIGNY, Tupenni, Fr., Aisne, Vervins, Wassigny. ‐ Zie DROGO van ; FILIPS van, clericus ; GILLIS van ; NIKOLAAS van ; WALTER van. Turcus, zie RADULF. Turholt, zie TORHOUT.
149
Turonensis, zie TOURS. TURSTAN*, Dursten, Durstenus, van Komen, leenman van Boudewijn van Komen, 344, 71 ; 782, 55, 56. Tybertus, zie THEOBERT. Tyulu, zie THÉLUS. U. Uado, zie WEZ‐VELVAIN. Uaefauera, zie FARGNIERS. Ualcelis, Ualcellensi, Ualcellis, zie VAUCELLES. Ualentinis, zie VALENCIENNES. "Uallis comitis", vallei te Hesdin, 325, 39. "Uallis Raineri", vallei te Hesdin, 325, 40. Uallis Serene, zie VALSÉRY. Uate, zie (TER) VATE. Uauerin, zie WAVRIN. Uccla, zie UKKEL. UECTEIR, zie BOUDEWIJN. Uehta, zie VICHTE. Ueld, zie VELD. Uelepe, zie VELPEN. Uerkenesse, zie VERKENISSE. Uermandorum, zie VERMANDOIS. Uermans, zie VERMAND. Ueteris Uilla, zie VIESVILLE. Ueteri A, zie OUDE AA. Uetus Monasterium, zie OUDEMONSTER. UGNY‐L'EQUIPÉE, Oisny, Fr., Somme, Péronne, Ham. ‐ Zie ADAM van. Uiconiensem, Uiconiensi, Uiconiensis, zie VICOIGNE. Uidua, zie WEDUWE. Uifthe, Uigtha, zie VICHTE. Uilers, zie VILLERS‐FAUCON. Uillari, zie VILLERS ; VILLERS‐POL. Uillariensis, zie VILLERS‐FAUCON. Uiri, Uiriacum, zie VIRY. Uirmandensium, Uiromandensis, Uiromandensium, zie VERMANDOIS. Uiromandia, zie VERMAND. Uiromandię, Uiromandie, Uiromandorum, Uiromannię, Uiromannie, zie VERMANDOIS. UITDIJK, Vtdic, te Cadzand, 754, 49. UITKERKE, Utkerca, Utkerka, 642, 111. ‐ Parochie van, 642, 104. ‐ Zie HUGO van, kanunnik van Sint‐Donaas. Uitreiaci, zie VITRY‐EN‐ARTOIS. UITVANG, Utfang, solitudina te Eernegem, Ichtegem, Koekelare en Bovenkerke, 417, 102. Uixta, zie VICHTE. UKKEL, Uccla, Brussel‐Hoofdstad, 549bis, 64. UKSHEM, Uxheem, UXEM, Fr., Nord, Dunkerque, Dunkerque‐Est. ‐ Tiend van, 667, 48. Ulfrandus, zie WULFRAN.
150
Ulmis, zie ORMES‐ET‐VILLE. Ulmo, zie LOMME. Ulricus, zie ULRIK. ULRIK, Ulricus, van Florange, 536, 46. Ultracurtraco, zie "Ultre Cortray". "Ultre Cortray", Ultracurtraco, onbekende plaats. ‐ Zie ROBRECHT van. (le) Uolpil, zie VOS. Uormesela, zie VOORMEZELE. Uorouth, zie VOORHOUTE. Uorra, zie VOORNE. UPEN, Uphem, te Delettes, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Lumbres. ‐ Zie JAN van. Uphem, zie UPEN. UPSTAL, te Ieper. ‐ Kruis van, 436, 59. Urbs Godescalci, te Eernegem, 796, 28. Ursi, zie BEER. Ursicampus, zie OURSCAMP. URSO, van Montagny‐en‐Vexin, ridder, 654, 46. Urtina, zie ORTEN. Uscie, zie HUISE. UTENHOVE, de Curia, zie EVERDEY. Utfang, zie UITVANG. Utkerca, zie UITKERKE. Uualencurt, zie WARLENCOURT‐EAUCOURT. Uuasiers, zie WAZIERS. Uuauerin, zie WAVRIN. Uuestkerca, zie WESTKERKE. Uuinghinis, zie WINGENE. Uulpes, zie VOS. Uxheem, zie UKSHEM. V. VAARNEWIJK, Varnuich, te Melsen, nu Merelbeke, O.‐Vl., Oosterzele. ‐ Zie SIMON van. VAAST, Vedastus, [Huquedieu], zoon van Sawalo, broer van Juliana en Hendrik, 564, 83. Vaefauera, zie FARGNIERS. VAIS, zie LEMMIN. VAL, waterloop te Cadzand, 633, 54. Valcelleis, Valcellensi, Valcellensis, Valcellis, zie VAUCELLES. VALENCIENNES, Ualentianis, Valentianis, Fr., Nord, h.pl.v. arr., 554, 69. Valentianis, zie VALENCIENNES. Valeries, Valeriis, zie VALLIÈRES. VALIÉ, zie HESCELIN ; JAN ; WALTER. VALKENIER, Falconarius, zie ROBRECHT. ValleSerena, zie VALSERY. VALLIÈRES, Valeries, Valeriis, nu Willeman, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq, V20. ‐ Zie JAN van. Vallisclare, zie VAUCLAIR. Vallis Serene, zie VALSÉRY.
151
Vallis super Summam, zie VAUX. VALLOIRES, abdij te Argoules, Fr., Somme, Abbeville, Rue, voordien abdij van BALANCES te Vron. ‐ Abt van, zie HUGO II. ‐ Broeders van Balances te, 814, 12, 13 ; 815, 12. VALOIS, graafschap. ‐ Graven van, 566, 14. Vals, zie VAUX‐ANDIGNY. VALSÉRY, Uallis Serene, ValleSerena, Vallis Serene, abdij te Coeuvres‐et‐Valséry, Fr., Aisne, Soissons, Vic‐sur‐Aisne, 367, 28 ; 369, 25 ; 370, 24. ‐ Broeders van, 370, 35, 41. ‐ Kanunniken van, V34. VARENNE, Warenga, te Bellencombre, Fr., Seine‐Maritime, Dieppe, h.pl.v. kant. ‐ Graaf van, 813, 20, 28. Varnuich, zie VAARNEWIJK. (TER) VATE, Uate, te Stuivekenskerke, nu Diksmuide, 582, 24 ; 583, 36. Vatenes, zie WATTEN. VAUCELLES, Ualcelis, Ualcellensi, Ualcellis, Valcelleis, Valcellensi, Valcellensis, Valcellis, abdij van O.‐L.‐Vrouw te Crèvecoeur, Fr., Nord, Cambrai, Marcoing, 305, 21, 22; 328, 26 ; 350, 28 ; 358, 28 ; 459, 26 ; 558, 33, 38 ; 632, 47. ‐ Abt van, 849, 35. ‐ Broeders van, 53bis, 11, 16 ; 771, 20. ‐ Curia van, zie BAUDINVAL. ‐ Monniken van, 849, 58. ‐ Voogd van, zie ROBRECHT van Villers‐Faucon. VAUCLAIR, Vallisclare, abdij te Bouconville‐Vauclerc, Fr., Arras, Laon, Craonne. ‐ Broeders van, 821, 22. VAUCOURT, Waescurt, Waescurte, te Champien, Fr., Somme, Montdidier, Roye, 680, 19. ‐ Territorium van, 577, 23. VAUX, Vallis super Summam, te Eclusier‐Vaux, Fr., Somme, Péronne, Bray‐sur‐Somme. ‐ Villa van Sint‐Vaast te, 848, 33. VAUX‐ANDIGNY, Vals, Fr., Aisne, Vervins, Wassigny. ‐ Zie JAN van. (LE) VEAU, Vitulus, zie HENDRIK. Vecht, Vechta, Vectha, zie VICHTE. Vedastus, zie VAAST. VEDERLEUGENE, zie WALTER I ; WALTER II. Veghta, zie VICHTE. VELD, Ueld, wastina te Koekelare, 404, 53. VELPEN, Uelepe, te Halen, Limburg, Herk‐de‐Stad. ‐ Zie ARNOLD van. VENDEUIL, Vendolio, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Noyon. ‐ Zie CLERBALD van. Verkenessa, Verkenesse, zie VERKENISSE. VERKENISSE, Uerkenesse, Verkanessa, Verkenesse, te Stuivekenskerke, nu Diksmuide, 779, 41. ‐ Curtis van, 582, 20 ; 583, 28. VERLINGHEM, Werlenghem. ‐ Zie THEOBALD van. VERMAND, Uermans, Uiromandia, Viromando. ‐ Abdij van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Abt van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Viri prudentes van, 849, 36. Vermandie, zie VERMANDOIS. VERMANDOIS, Uermandorum, Uirmandensium, Uiromandensis, Uiromandensium, Uiromandię, Uiromandie, Uiromandorum, Uiromannię, Uiromannie, Vermendois, Veromandensis, Veromandue, Viromandensem, Viromandensi, Viromandensis, Viromandensium, Viromandentium, Viromandiae, Viromandię, Viromandie, Viromandorum, Viromannie, Viromannorum, graafschap, passim in intitulatio ; 455, 19, 20 ; 563, 66 ; 611, 21 ; 612, 33. ‐ Balije van het Hospitaal, 323, 21. ‐ Baronnen van, 322, 60. ‐ Fideles van de graaf, 322, 66. ‐ Gouw van, 563, 36, 37. ‐ Graaf van, 611, 19 ; 621, 35 ; 696, 14, 15 ; 710, 12 ; zie FILIPS van de Elzas ; RADULF de Oude ; RA‐ DULF de Jonge. ‐ Grafelijke familie van, zie ELEONORA van, gravin van Beaumont‐
152
sur‐Oise. ‐ Gravin van, zie ELISABETH, gravin van Vlaanderen ; MATHILDE, gravin van Vlaanderen. ‐ Kanselier van, zie ROBRECHT van Aire. ‐ Konstabel van, zie MICHAEL II van Harnes. ‐ Ministri van de graaf in, 539, 13, 14 ; 586, 23, 24. ‐ Pairs van, 322, 59. ‐ Proosten van de graaf in, 539, 13, 14 ; 586, 23, 24. ‐ Seneschalk van, zie RENIER II van Fonsommes. ‐ Zie SIMON van, bisschop van Doornik. Vermendois, zie VERMANDOIS. Vermundus, zie WERMOND. Veromandensis, Veromandue, zie VERMANDOIS. Verricus, zie WERRIC. VEURNE, Feurnis, Furnense, Furnensem, Furnensi, Furnensibus, Furnensis, Furnensium, Furnes, Furnis, Fvrnensium, Fvrnis, Vuerne, 304, 49 ; 388, 61 ; 467, 22, 23 ; 473, 20 ; 482, 18 ; 492, 25 ; 497, 35 ; 510, 14; 511, 35 ; 512, 16 ; 514, 21, 22 ; 516, 17 ; 520, 17 ; 562, 32 ; 638, 58 ; 641, 79 ; 656, 60 ; 660, 20 ; 667, 102 ; 672, 32 ; 673, 57 ; 674, 54 ; 693, 55 ; 706, 22 ; 751, 42 ; 766, 35 ; 779, 41 ; 837, 29, 35 ; V8. ‐ Abdij te, zie SINT‐ NIKOLAAS. ‐ Abt van, zie SINT‐NIKOLAAS. ‐ Burgers van, 426, 26. ‐ Burggraaf, zie RADULF ; ROBRECHT van Bambeke. ‐ Burggravenfamilie van, zie HERBRECHT, broer van Radulf. ‐ Burgus van, 692, 21. ‐ Hospitaal te, 401, 18.‐ [Kapittel]kerk te, zie SINT‐WALBURGA. ‐ Kanunnik van, zie SINT‐WALBURGA. ‐ Kasselrij van, 379, 21 ; 524, 26, 27 ; 641, 59 ; 744, 21 ; 797, 63, 80. ‐ Magister van, zie SINT‐WALBURGA. ‐ Notarius te, zie EVERAARD ; HERBRECHT, kanunnik ; LEON van ; RICHARD II Blauwvoet van ; WILLEM. ‐ Ontvanger van het schaak van, zie LEON van. ‐ Ontvanger van de vaccaria van, zie GUIDO van. ‐ Oppidum van, 431, 21 ; 673, 33 ; 692, 18. ‐ Proost van, zie SINT‐WALBURGA. ‐ Schaak (brevia, ministerium, officium Leonii) te, 467, 23 ; 473, 20 ; 492, 26 ; 497, 35 ; 510, 14; 511, 35 ; 512, 16 ; 514, 22 ; 516, 17 ; 520, 18 ; 562, 32 ; 656, 60 ; 667, 103 ; 672, 33 ; 706, 21, 22 ; 717, 14, 15 ; 751, 42 ; 766, 35 ; 779, 41 ; 798, 22 ; 837, 29 ; V8. ‐ Schepenen en gezworenen van, 304, 49 ; 640, 30, 31 ; 692, 30 ; 799, 23, 36, 37 ; zie ADAM ; BERNARD filius Everolfi ; BERWOLD Munkel ; EGLINUS ; EUSTAAS van Kerkhove ; EVEROLF Scheds ; GERAARD Ana ; GERAARD filius Reinbaldi ; GERAARD van Reninge ; GUIDO filius Riquardi Pal ; HENDRIK filius Siburgis ; HERBECHT Crana ; HERBRECHT van Veurne ; HERBRECHT van Wulveringem ; HUGO Mol ; LAMBRECHT Luscus ; LEON ; PETER ; REINELM van Lampernisse ; RICHARD III Blauw‐ voet ; WENEMAAR Saccus ; WILLEM de Rosse ; WILLEM de Witte. ‐ Territorium van, 715, 45 ; 779, 40. ‐ Zie RICHARD II Blauwvoet van, notarius ; THEOBALD van, tempe‐ lier. Vi, zie VIS‐EN‐ARTOIS. VICHTE, Uehta, Uifthe, Uigtha, Uixta, Vecht, Vechta, Vectha, Veghta. ‐ Zie BOUDEWIJN I van; LAMBRECHT van. (LA) VICOGNE, Viconie, Fr., Somme, Amiens, Domart‐en‐Ponthieu. ‐ Berkenbos te, 752, 26. VICOIGNE, Uiconiensem, Uiconiensi, Uiconiensis, Viconia, Viconiensis, abdij te Raismes, 776, 12, 13 ; 849, 16, 46, 47, 65, 72, 76. ‐ Abt van, 849, 27, 42 ; zie GODFRIED. ‐ Broeders van, 582, 21 ; 583, 29. Viconia, Viconiensis, zie VICOIGNE. VIEIL‐HESDIN, Hesdigno, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq. ‐ Huis van de abdij van Cercamp te, 702, 17, 18. "Vier", visvijver te Cappy, 381, 25 ; 439, 40. VIER AMBACHTEN, Quatuor Officiis, kasselrij in Vlaanderen, V38. VIESVILLE, Ueteris Uilla, te Montigny‐en‐Ostrevent, 300, 38. Vieslis, zie VIESLY. VIESLY, Vieslis, Fr., Nord, Cambrai, Solesmes. ‐ Zie FULCO van.
153
VIGELLUS, V20. VIGNACOURT, Vinacort, Vinacour, Vinacourt. ‐ Heer van, 307, 114, 115, 235, 263, 266, 267, 342, 343, 351, 353, 354, 356, 358, 359, 490 ; zie ALÉAUME van, burggraaf van Amiens. VIJVE, Viuen. ‐ Zie WALTER van. VILAIN, Vilanus, Villanus, van Chauny, 384, 30 ; 385, 24. Vilanus, zie VILAIN. Vileirs Coderest, zie VILLERS‐COTTERÊTS. Vileris, zie VILLERS‐FAUCON. Vilers, zie VILLERS‐CARBONNEL ; VILLERS‐COTTERÊTS ; VILLERS‐FAUCON ; VILLERS‐OUTREAUX ; VIL‐ LERS‐TOURNELLE. Vilers Coderest, Vilers Colderest, zie VILLERS‐COTTERÊTS. Villanus, zie VILAIN. Villariis, Villario, zie VILLERS. VILLERS, Uillari, Villariis, Villario, Villiarum, te Tilly, nu Villers‐le‐Ville. ‐ Abt van, zie GERAARD II van Epinoy. VILLERS‐CARBONNEL, Vilers, Fr., Somme, Péronne, Péronne. ‐ Zie JAN van. VILLERS‐COTTERÊTS, Vileirs Coderest, Vilers, Vilers Coderest, Vilers Colderest, Fr. Aisne, Soisons, h.pl.v. kant., 369, 39 ; 370, 52, 63 ; 375, 57. VILLERS‐FAUCON, Uilers, Uillariensis, Vileris, Fr., Somme, Péronne, Roisel. ‐ Zie FALCO van ; GRIMBERT, broer van Robrecht van ; ROBRECHT van. VILLERS‐OUTREAUX, Vilers, Fr., Nord, Cambrai, Clary. ‐ Zie GUIDO van. VILLERS‐POL, Uillari, Fr., Nord, Avesnes‐sur‐Helpe, Le Quesnoy. ‐ Zie PAUL van. VILLERS‐TOURNELLE, Vilers, Fr., Somme, Montdidier, Montdidier. ‐ Zie NEVELO van. Villiarum, zie VILLERS. Viluorda, zie VILVOORDE. VILVOORDE, Viluorda, Vlaams‐Brabant, h.pl.v. kant., 549bis, 63. Vimi, zie VIMY. VIMY, Vimi, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, h.pl.v. kant. ‐ Zie EUSTAAS van. Vinacort, Vinacour, Vinacourt, zie VIGNACOURT. VINCENT, Vincentius, scholasticus van Saint‐Géry te Kamerijk, 770, 124. Vincentius, zie VINCENT. Viri, Viriaco, zie VIRY‐NOUREUIL. Viromandensem, Viromandensis, Viromandensium, Viromandentium, Viromandiae, Viromandię, Viromandie, zie VERMANDOIS. Viromando, zie VERMAND. Viromandorum, Viromannie, Viromannorum, zie VERMANDOIS. VIRY‐NOUREUIL, Uiri, Uiriacum, Viri, Viriaco, Fr., Aisne, Lon, Chauny, 617, 36, 40, 42 ; 618, 28, 32, 34. ‐ Zie DROGO van ; GUIDO van, deken [van Chauny] ; WILLEM van. VIS‐EN‐ARTOIS, Vi, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois. ‐ Zie HENDRIK van. Vitreium, Vitri, zie VITRY‐EN‐VALOIS. VITRY‐EN‐ARTOIS, Uitreiaci, Vitreium, Vitri, 368, 38. ‐ Homini van de graaf te, 368, 37, 38. ‐ Meier van, zie BOUDEWIJN. ‐ Villa van, 741, 41 ; 822, 38. Vitulus, zie (LE) VEAU. Viuariis, zie VIVIÈRES. Viuen, zie VIJVE. Viuiers, zie VIVIÈRES. VIVIAAN, Vivianus, Bake, 779, 57. Vivianus, zie VIVIAAN.
154
VIVIÈRES, Viuariis, Viuiers, Viviers, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐Cotterêts, 367, 29. ‐ Baljuw van, 367, 27. ‐ Minister van, 367, 27. ‐ Toren van de graaf te, 369, 25, 26. Viviers, zie VIVIÈRES. VLAANDEREN, Flamenc, Flandrenses, Flandrensi, Flandrensibus, Flandrensis, Flandrensium, Flandrentium, Flandres, Flandria, Flandriae, Flandrię, Flandriam, Flandriarum, Flandriarvm, Flandrie, Flandrorum, Vlaendren, FLANDRE, graafschap, passim in intitulatio ; 53bis, 13 ; 304, 38, 39, 40, 41 ; 307, 327 ; 382, 91 ; 429, 84, 88 ; 433, 140, 209, 210 ; 435, 278, 343, 344 ; 436, 172, 239, 241 ; 453, 87 ; 549bis, 65 ; 551, 21 ; 559, 37 ; 562, 25 ; 567, 42, 43 ; 580, 47 ; 592, 18 ; 632, 50 ; 639, 16 ; 642, 82 ; 670, 38, 39, 40 ; 683, 32 ; 789, 75 ; 797, 48 ; 831, 88 ; V18. ‐ Baronnen van, 789, 76. ‐ Curia van, 299, 34, 40 ; 643, 82, 83 ; 780, 56. ‐ Erfgenaam van, 770, 94. ‐ Graaf van, 309, 29 ; 356, 29 ; 357, 50 ; 365, 65, 66 ; 382, 89 ; 394, 78 ; 429, 86 ; 549bis, 59, 69, 81; 584, 29 ; 696, 14 ; 707, 55, 56 ; 728, 46 ; 770, 98 ; 775, 26, 27 ; 841, 41 ; zie ARNULF I ; BOUDEWIJN I de IJzere ; BOUDE‐ WIJN V van Rijsel ; BOUDEWIJN VI ; BOUDEWIJN VII ; BOUDEWIJN IX ; DIEDERIK van de Elzas ; FILIPS van de Elzas ; KAREL de Goede ; ROBRECHT I de Fries ; ROBRECHT II van Jerusalem ; THOMAS. ‐ Grafelijke familie van, zie CONO, bastaardbroer van graaf Filips ; DIEDERIK, bastaardbroer van graaf Filips ; FILIPS, graaf van Lo, zoon van graaf Robrecht I ; GEERTRUI van de Elzas, zus van graaf Filips ; LAURETTA van de Elzas, halfzus van graaf Filips ; MARGARETA, gravin van Henegouwen, zus van graaf Filips ; MATHEÜS van de Elzas, graaf van Boulogne, broer van graaf Filips ; PETER van de Elzas, elect van Kamerijk, broer van graaf Filips. ‐ Gravin van, 616, 29 ; zie ADELA ; ELISABETH van Vermandois ; JOHANNA ; MATHILDE van Portugal ; SIBILLA. ‐ Handelaars van, 686, 32. ‐ Havens van, 551, 21. ‐ Inwoners van, 307, 254 ; 429, 88. ‐ Kamerling van, zie EUSTAAS van Grammene. ‐ Kanselier van, zie GERAARD van de Elzas ; GERAARD van Mesen ; ROBRECHT van Aire ; ROGIER proost van Sint‐Donaas te Brugge. ‐ Kazen van, 228bis, 60. ‐ Konstabel van, zie MICHAEL van Harnes. ‐ Ministri van de graaf in, 539, 13, 14 ; 586, 23, 24. ‐ Munt van, 342, 29 ; 343, 19, 22 ; 357, 50, 51 ; 525, 20 ; 540, 33 ; 549bis, 70 ; 585, 28 ; 635, 19 ; 650, 38 ; 651, 31 ; 665, 41 ; 725, 39 ; V43. ‐ Ontvanger van de Tempel in, zie BOUDEWIJN Foucher. ‐ Proost van de graaf in, 539, 13, 14 ; 586, 23, 24. ‐ Raad van, V19. ‐ Seneschalk van, zie HELLIN van Wavrin VLADSLO, Fladello, Flandeslo, Flardeslo, Flardeslohensis, Flargesloensis, Fraterlos, Fratrelos, 417, 103. ‐ Erfgoed van, 591, 36. ‐ Heerlijkheid van, 549, 17 ; 673, 53 ; zie ook EINE. ‐ Parochie van, 403, 37. ‐ Zie ALARD van ; WALTER II van. Vlaendren, zie VLAANDEREN. VLAMERTINGE, Flamertinga, nu Ieper, W.‐Vl., Ieper 2. ‐ Zie ISAAC van. VLEESHUIS, Vlestus, te Veurne. ‐ Zie GERAARD van. VLENKE, Fleneka, te Waasten. ‐ Zie WILLEM van. VLENT, zie HUGO. Vlestus, zie VLEESHUIS. VLETEREN, Fleternes, W.‐Vl., Poperinge. ‐ Villa van, 524, 26. VLISSEGEM, Flissenghem, nu Den Haan, W.‐Vl., Brugge 2, 642, 107. Vlmo, zie LOMME. Vockinewerf, Vokinewerva, zie FOKKEWERVE. Voestine, zie WOESTIJNE. VOLKER, Fulcherus, van Fouquetun, 338, 56. VOLKER, Fulchro, de Witte, schepen van Gent, 398, 49. VOLKER, Fulcoudus, broer van Godfried de Rosse, schepen van Gent, 398, 50. VOLKRANGE, Bulkarenges, te Thionville, Fr., Moselle, h.pl.v. arr. ‐ Zie ARNULF van.
155
VOORHOUTE, Uorouth, Vorhout, te Kemzeke. ‐ Houtvester van de graaf te, zie BOUDEWIJN. ‐ Zie WOUBRECHT van. VOORMEZELE, Formensela, Formensellis, Formesela, Formesele, Formeseles, Formeselis, Formesella, Formesellis, Formisela, Formiselle, Formoselensi, Formoselensis, Formoselis, Formosella, Formosellensi, Formosellis, Formozellensi, Uormesela. ‐ Abdij van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Bodium van, 642, 93. ‐ Kanunniken van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Proost van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Villa van, 584, 52, 53, 54. ‐ Zie ADAM van ; ADELIZA, echtgenote van Walter I ; BOUDEWIJN van, clericus ; EGBRECHT, broer van Adam ; GERAARD van ; HENDRIK broer van Walter II ; ISAAC I van ; ISAAC II van ; ROBRECHT, broer van Geraard ; WALTER I van ; WALTER II van. VOORMOER, Vormoor, te Houtem (bij Veurne), 673, 43, 44. VOORNE, Uorra, Vorren. ‐ Zie FLORIS van. Vorhout, zie VOORHOUTE. Vormoor, zie VOORMOER. Vorren, zie VOORNE. VORST, Nemore, zie HUGO van. VORTHIARDIS, [van Axel], dochter van Gommaar en Wivezin, zus van Adam, Bertilde, Columba, Geertrui en Jordaan, 762, 44. VOS, le Uolpil, Uulpes, Vulpes, Vulpis, Wlpe, Wlpes, Wlpis, zie RADULF II ; WILLEM de. VRANKENDIJK, Frankendic, verdronken land bij Hontenisse, 324, 50. ‐ Zie WILLEM van. VRANKENISSE, Frankenissa, te Vrankendijk, 324, 50. Vscia, zie HUISE. Vtdic, zie UITDIJK. Vualencurt, zie WARLENCOURT‐EAUCOURT. Vuarnestun, zie WAASTEN. Vuaurin, zie WAVRIN. Vueneberchies, zie WAMBRECHIES. Vuicres, zie WICRES. Vuin, zie PETIT‐HOUVIN. VULBERT, Wlbertus, filius Erkenbaldi [Happekin, schepen van Veurne‐Ambacht ?], 388, 52, 54. VULENDIKE, Wlendike, 303, 99. Vulfringhem, Vulrighem, zie WULVERINGEM. W. WAARBEKE, Wartbeke, nu Geraardsbergen. ‐ Bos te, 789, 73. WAARDAMME, Wara, nu Oostkamp, W.‐Vl., Brugge 1. ‐ Kapel te, 642, 91. WAAS, Wasia. ‐ Kapel te, zie KOEFOORDE. ‐ Zie Beveren‐Waas. ‐ Zie BOUDEWIJN van Bazel. WAASTEN, Vuarnestun, Warneston, Warnestuem, Warnestun, WARNETON. ‐ Abdij van, 519, 15. ‐ Altare van, 415, 45. ‐ Kanunniken van, 606, 17; 608, 97. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; WILLEM van. WABEN, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Montreuil‐sur‐Mer. ‐ Altare van, 374, 27. Waencort, Waencurt, zie WANCOURT. Waescurt, Waescurte, zie VAUCOURT. WAGO, du Markiet, burger van Dowaai, 340, 37. Wahencort, zie WANCOURT. WAIL, Wails. ‐ Villa van, 831, 55. Walbertus, zie WALBRECHT.
156
WALBRECHT, heilige, 778, 63. WALBRECHT, Walbertus, van Berdemare, 662, 67. WALBRECHT, Walbertus, van Westrozebeke, 723, 42. WALBRECHT, Walbertus, buticularius [van Aire‐sur‐la‐Lys], 343, 28. Walcerus, zie WALCHER. WALCHER, Walcerus, scholasticus van O.‐L.‐Vrouw te Kamerijk, 770, 123, 124. WALCHER, Walcherus, van Bruille‐lez‐Marchiennes, ridder, vader van Stefaan van Auberchicourt, 554, 39. WALCHER, Walcerus, van Haubourdin, 306, 34. WALCHER*, Walcherius, Walcherus, van Lesquin, 306, 49 ; 334, 37. WALCHER, Walcherus, van Loos, 306, 43. WALCHER, Walcherus, van Wasquehal, 820, 45, 46. Walcherius, Walcherus, zie WALCHER. WALDACH, land van, 766, 36. Waldricus, zie WAUDRY. Walenbeca, Walenbeka, zie WALLEBEKE. "Walencamp", te Marc‐en‐Baroeul, 820, 28. WALINCOURT, Wallaincurt, Wallencort, Wallencurt, Fr., Nord, Cambrai, Clary. ‐ Zie ADAM van ; MATHEÜS van. WALLEBEKE, Walenbeka. ‐ Zie DANIËL van. Wallencort, zie WALINCOURT ; WARLENCOURT‐EAUCOURT. Wallencourt, zie WARLENCOURT‐EAUCOURT. Wallencurt, zie WALINCOURT. Walloy, zie WARLOY‐BAILLON. Walnensis, zie HOUTHULST. Walnes, zie WOUMEN. WALO, Gualo, proost [van Sint‐Pieterskapittel van Cassel ?], 524, 37. WALO, Gualo, van Coupelle‐Vieille, broer van Aala, echtgenoot van Aelis, leenman van Robrecht van Ieper, 744, 17, 19, 26. WALO, Capel, van Nielles‐lez‐Thérouanne, 764, 23. WALTER, Walterus, [II van Mortagne], bisschop van Laon, 446, 51. WALTER*, Galterus, Gualterus, Walterus, [II], aartsdiaken van Terwaan, 374, 44 ; 658, 37 ; 666, 44 ; 667, 115 ; 673, 64 ; 683, 44 ; 798, 27. WALTER, Gualterus, Walterus, abt van Arrouaise, 676, 29, 42 ; 741, 53 ; 765, 20. WALTER, Galterus, abt van Auchy‐les‐Moines, 581, 21. WALTER*, Galterus, [I], abt van [O.‐L.‐Vrouwabdij te] Drongen, 333, 41; 716, 46. WALTER, Walterus, abt van Ten Duinen, 389, 23; 458, 31. WALTER*, Gualterus, Walterus, abt van Saint‐Josse‐sur‐Mer, 374, 26, 38. WALTER, Walterus, [I], proost [van Sint‐Pieters] van Lo, 452, 31 ; 582, 30 ; 583, 45. WALTER, Gualterus, Walterus, [II], proost van [Sint‐Pieters van] Lo, 691, 21, 23 ; 724, 34 ; 799, 35. WALTER*, Walterus, proost van [Sint‐Walburgakapittel te] Veurne, 311, 32. WALTER, Gualterus, kanunnik van O.‐L.‐Vrouw van Atrecht, 621, 44. WALTER, Walterus, kanunnik [van O.‐L.‐Vrouwpriorij te Montdidier], 407, 23. WALTER, Walterus, de Hond, kanunnik van [Sint‐Pieters te] Rijsel, 452, 31. WALTER*, Gualterus, Walterius, Walterus, [II kanunnik van Sint‐Donaaskapittel te Brugge], kapelaan van de graaf, 391, 42 ; 439, 57 ; 458, 32 . WALTER, Walterus, kapelaan van de graaf te Nieppe, 527, 60. WALTER, Walterus, kapelaan van de graaf te Wijnendale, 693, 51, 52.
157
WALTER*, Galterus, magister [scholarum van het Sint‐Donaaskapittel te Brugge], 371, 41. WALTER, Walterus, Malus, clericus, 718, 43. WALTER, Walterus, broeder van Clairvaux, 847, 23. WALTER*, Walterus, van Zomergem, monnik van Sint‐Maarten [te Doornik], broer van Zeger van Zomergem, 297, 28, 29 ; 298, 36. WALTER, monnik, zie WALTER van Zomergem, monnik. WALTER, Walterus, burggraaf, 153, 40, 41. ‐ Zie WALTER, burggraaf van Râches of WALTER, burggraaf van Sint‐Omaars. WALTER, Walterus, burggraaf van Broekburg, 587, 20, 21. WALTER*, Galterus, Gualterus, Walterus, burggraaf ad interim van Kortrijk, zoon van Rogier I, broer van Giselbrecht, Zeger en [Rogier II], 308, 67 ; 310, 47, 48 ; 324, 57 ; 326, 34 ; 332, 45 ; 335, 33 ; 339, 36, 38. WALTER*, Walterus, burggraaf van Râches, echtgenoot van Adela, ontvangster te Dowaai, 153, 40, 41 (?) ; 394, 104 ; 656, 55 ; 738, 56. WALTER*, Walterus, burggraaf [van Sint‐Omaars, zoon van Willem II, broer van Hugo, oom van Willem IV], 153, 40, 41 (?). WALTER, Walterus, van Aa, 549bis, 85. WALTER, Walterus, van Annapes, leenheer van Olivier van Pont‐à‐Marcq, 412, 27 ; 453, 53. WALTER, Waltherus, van Armentières, 306, 40, 42, 43. WALTER*, Galterius, Galterus, Gualterus, Gauterus, Walterus, Waltherus, van Atrecht, vader van Willem, leenman van Sint‐Vaast, proost [van de graaf], 296, 36, 43 ; 298, 35, 36 ; 299, 58 ; 301, 49 ; 306, 47 ; 309, 59 ; 311, 34 ; 313, 77 ; 317, 41, 42 ; 318, 84 ; 321, 45, 46 ; 325, 49 ; 328, 37, 38 ; 336, 34, 35 ; 340, 34 ; 349, 81 ; 350, 38 ; 352, 33, 34 ; 353, 23 ; 355, 49 ; 361, 30 ; 367, 37 ; 368, 54 ; 369, 35, 36 ; 370, 61 ; 375, 54 ; 378, 60 ; 379, 39, 40 ; 380, 44 ; 381, 31 ; 384, 28 ; 394, 103 ; 397, 28 ; 404, 70, 71 ; 406, 50, 51 ; 407, 20, 30 ; 416, 37 ; 418, 31 ; 419, 66, 67 ; 439, 44, 71, 72 ; 441, 46 ; 443, 86 ; 444, 62 ; 446, 59 ; 448, 41 ; 449, 44 ; 450, 24 ; 455, 25 ; 456, 42 ; 460, 33 ; 463, 36 ; 523, 33 ; 526, 44, 45 ; 528, 76 ; 536, 45 ; 537, 36 ; 538, 23 ; 563, 69 ; 564, 92 ; 570, 31 ; 571, 69 ; 577, 25, 26 ; 585, 35 ; 591, 48 ; 594, 30 ; 595, 29 ; 596, 31 ; 597, 33 ; 598, 66 ; 599, 32 ; 600, 40 ; 601, 44 ; 602, 33 ; 604, 64 ; 605, 28 ; 606, 25 ; 607, 38 ; 608, 124 ; 616, 35 ; 617, 68, 69 ; 618, 61 ; 624, 21 ; 625, 83 ; 627, 29 ; 628, 30 ; 634, 30 ; 648, 47, 48 ; 650, 42, 43 ; 656, 72 ; 674, 56 ; 676, 42 ; 680, 26 ; 685, 22. WALTER*, Walterus, van Auby, 340, 35. WALTER, Walterus, van Averdoingt, 309, 60. WALTER, Walterus, van Axel, 633, 52, 53, 57, 59. WALTER, Walterus, van Bailleul‐lez‐Pernes, 335, 35. WALTER*, Gualterus, van Beveren‐Waas, 678, 25. WALTER, Walterus, van le Bornes, broer van Algoth, 655, 13. ‐ Echtgenote van, 655, 13. WALTER, Walterus, van Cempuis, 654, 45. WALTER*, Galterus, Walterus, [I], van Dendermonde, 305, 29 ; 318, 80 ; 324, 55, 56 ; 332, 49. WALTER, Ghalterus, Walterus, [II], van Dendermonde, 392, 20, 21 ; 398, 45. WALTER*, Walterus, [I] van Drinkam, 427, 70, 71. WALTER*, Walterus, [I van Eine, Oudenburg en Vladslo], alias filius Adalardi buticularius, broer van Cono II, 665, 30, 38. WALTER*, Galterus, Gualterus, Walterus, [II] van Eine, [Oudenburg] en Vladslo, vader van Cono, 292, 27 ; 293, 14 ; 298, 14, 18, 24, 27, 28, 29, 30, 31 ; 428, 26 ; 548, 43 ; 591, 29, 31, 33 ; 638, 44, 48 ; 726, 16 ; 840, 17, 20, 27, 31. WALTER, Walterus, van Ennemain, 328, 25, 28, 31. WALTER, Walterus, van Feuqières‐en‐Vimeu, meier te Péronne, 629, 19.
158
WALTER, Walterus, [van Fontenoy, zoon van Geraard], broer van Jan, neef van Bernard III van Roubaix, 306, 41, 42. WALTER, Walterus, van Hem, 542, 38 ; 820, 42. WALTER, Gualterus, van Hées, leenman van Sint‐Vaast, 564, 94. WALTER, Galterus, Walterus, Wouter, [II] van Heestert, alias van Speelt, 540, 39 ; 542, 37 ; 573, 39 ; 588, 33 ; 639, 20 ; 730, 33 ; 753, 22 ; 770, 128 ; 771, 35. WALTER, Walterus, van Houtain‐le‐Val, 549bis, 88. WALTER*, Galterus, Walterus, [van burggravenfamilie] van Ieper, echtgenoot van Lismoed, [schoon]zoon van Frumald II burggraaf van Ieper, ridder, 290, 25 ; 333, 44 ; 348, 19, 20 ; 359, 35 ; 439, 59 ; 460, 23 ; 528, 76, 77 ; 576, 22 ; 638, 66. WALTER*, Walterus, van Impe, 300, 45, 46. WALTER*, Gualterus, [I] van Koekelare, 299, 35. WALTER, Gualterus, [II van Koekelare], zoon van Walter I, broer van Radulf, 299, 37, 48. WALTER, van Kortrijk, zie WALTER burggraaf van Kortrijk. WALTER, van Ledeberg, zie WALTER Hawel. WALTER, Walterus, [van Lijkvelde], zoon van Zeger, 662, 66. WALTER, van Lo, zie WALTER proost van Sint‐Pieters van Lo. WALTER*, Galterius, Galterus, Gualterus, Walterus, [II] van Loker, echtgenoot van Aleidis, vader van Ogiva, Walter III en Willem, broer van Boudewijn, 298, 35 ; 299, 59 ; 303, 116, 117 ; 304, 47 ; 305, 31 ; 308, 81 ; 311, 33 ; 318, 83 ; 320, 32 ; 325, 49 ; 329, 31 ; 336, 35 ; 339, 46 ; 344, 64 ; 345, 19 ; 346, 30 ; 349, 81 ; 352, 33 ; 358, 42 ; 359, 35 ; 361, 31 ; 364, 28 ; 367, 37 ; 368, 53 ; 369, 35 ; 370, 61 ; 371, 40, 41 ; 375, 54 ; 377, 27 ; 378, 59 ; 379, 39 ; 380, 44 ; 381, 31 ; 384, 28 ; 385, 23 ; 386, 24, 25 ; 387, 71, 72 ; 388, 58 ; 389, 25 ; 392, 21 ; 394, 102 ; 397, 28 ; 398bis, 31 ; 399, 27 ; 401, 22 ; 402, 24 ; 403, 47 ; 405, 32 ; 406, 50 ; 413, 28 ; 415, 59 ; 416, 36 ; 418, 31 ; 419, 67 ; 421, 32 ; 422, 23 ; 423, 26, 27 ; 424, 33 ; 425, 26 ; 426, 32 ; 427, 70 ; 428, 44 ; 431, 32 ; 439, 44 ; 440, 64 ; 443, 86 ; 444, 62 ; 445, 39 ; 446, 59 ; 448, 41 ; 449, 44 ; 454, 39 ; 456, 41 ; 458, 32 ; 524, 43, 44 ; 526, 44 ; 527, 64 ; 547, 60 ; 548, 57 ; 549, 23 ; 574, 47 ; 577, 25 ; 578, 58 ; 579, 175 ; 582, 19, 24 ; 583, 30, 34, 36 ; 584, 68 ; 590, 40 ; 591, 47, 48 ; 594, 30 ; 595, 29 ; 596, 30 ; 597, 33 ; 598, 66 ; 599, 31 ; 600, 40 ; 601, 43 ; 602, 32 ; 604, 63 ; 605, 27 ; 606, 24 ; 607, 37 ; 608, 124 ; 615, 43 ; 617, 68 ; 618, 60, 61 ; 637, 30 ; 638, 60, 67 ; 640, 30 ; 641, 77 ; 642, 124 ; 643, 88 ; 644, 66 ; 648, 46, 47 ; 651, 36 ; 656, 72 ; 657, 32 ; 658, 39 ; 666, 48 ; 667, 118 ; 672, 43 ; 673, 65 ; 674, 57 ; 678, 24 ; 688, 39 ; 723, 33 ; 779, 50 ; 807, 30 (?) ‐ Erfgenamen van, 583, 34. WALTER, Galterus, [III van Loker], zoon van Walter II, broer van Willem, 582, 19 ; 583, 31 ; 657, 32, 33 ; 807, 30 (?). WALTER, Walterus, van Marquaix, 699, 45. WALTER van Moorsele, zie WALTER van Moorslede. WALTER, Galterus, Gualterus, Walterus, [I] van Moorslede, alias van Moorsele, ridder, leenman van de graaf, leenheer van Hugo Toitellus, 714, 21 ; 752, 34 ; 779, 48 ; 790, 41 ; 822, 39, 42, 48, 49, 51, 53 ; 837, 33. WALTER*, Gualterus, Walterus, [III] van Nevele, neef van Giselbrecht , 534, 139, 140 ; 592, 16, 17 ; 637, 30 ; 642, 125 ; 662, 64 ; 665, 51 ; 670, 46 ; 708, 22 ; 726, 26 ; 735, 47 ; 737, 45 ; 779, 48. WALTER, Galterus, [van Oigny‐en‐Valois ?], 370, 47. WALTER*, van Râches, zie WALTER, burggraaf van Râches. WALTER*, Walterus, van Rodelinghem, 415, 60. WALTER, Walterus, [van Ronchin], zoon van Hugo, 820, 43.
159
WALTER, Galterus, Walterus, van Schote, schepen van Ieper, 413, 29 ; 574, 48 ; 576, 23 ; 723, 43 ; 783, 35. WALTER van Speelt, zie WALTER II van Heestert. WALTER, Walterus, van Staple, leenman van de abt van Sint‐Bertijns, 780, 55 ; 781, 33. WALTER*, Walterus, [van Veurne], alias filius Eustachii, 425, 27 ; 640, 20, 25, 26 ; 673, 41, 60, 62. WALTER, Walterus, van Vijve, 335, 33, 34. WALTER, van Vladslo, zie WALTER II van Eine. WALTER*, Galterus, Ghalterus, [I] van Voormezele, echtgenoot van Adeliza, vader van Walter II, 304, 48 ; 584, 61 ; 667, 89. WALTER*, Galterus, Ghalterus, Gualterus, Walterus, [II] de Jonge, van Voormezele, zoon van Walter I, broer van Hendrik, 291, 26 ; 392, 21 ; 399, 27 ; 403, 46 ; 405, 32 ; 415, 59, 60 ; 425, 27 ; 427, 71 ; 573, 38 ; 584, 61, 62 ; 615, 44 ; 638, 60 ; 657, 33 ; 665, 51 ; 666, 48 ; 667, 89, 117, 118 ; 678, 28 ; 711, 34, 37, 42, 43 ; 718, 41, 42 ; 722, 31. WALTER, Walterus, Wouterus, van Winkhuis, broer van Lambrecht, 362, 62 ; 713, 27. WALTER*, Walterus, van Zedelgem, 379, 40. WALTER, Walterus, van Zillebeke, 584, 45. WALTER*, Galterus, [II] van Zomergem, broer van Bernard van Zomergem, 330, 57 ; 331, 46 ; 362, 68 ; 375, 54, 55. WALTER*, Walterus, [I] van Zottegem, broer van Geraard, 351, 38, 39 ; 365, 85 ; 568, 128, 129. WALTER, Gualterus, Bernier, 776, 13. WALTER, Walterus, [I of II] Berthout, 549bis, 85. WALTER, Walterus, Brizepot, 340, 37. WALTER, Walterus, Busere, venator van de graaf, [ontvanger van de brevia te Aalter], vader van Willem, 332, 46 ; 396, 47 ; 637, 31 ; 662, 65 ; 670, 48 ; 677, 50 ; 690, 75 ; 704, 25, 30 ; 707, 61 ; 731, 103 ; 762, 53. ‐ Ministerium van, 704, 24, 25. WALTER, Walterus, Caphyn, 631, 45. WALTER, Walterus, Carette, 571, 74. WALTER, Walterus, [Crawart], zoon van Geraard, broer van Juliaan, 571, 72, 73. WALTER, filius Adalardi buticularius, zie WALTER I van Eine. WALTER, Walterus, filius Bettonis, 339, 49 ; 428, 44, 45 ; 548, 57 ; 567, 53. WALTER, filius Eustachii, zie WALTER van Veurne. WALTER, Walterus, filius Hildeberge, schepen van Ieper, 574, 48. WALTER, Walterus, filius Huberti, bos van, 301, 37. WALTER, Galterus, filius Mourini, 584, 65. WALTER, Galterus, Walterus, Flamingi, 396, 47 ; 584, 44. WALTER, Walterus, Furnel, broer van Geraard, 571, 73. WALTER, Walterus, [Gasdi], zoon van Renier, V20. WALTER*, Galterus, Walterus, [I] Gonela, 290, 25 ; 292, 28 ; 302, 34 ; 310, 48. WALTER, Walterus, [II] Gonela, de Jonge, broer van Froulf, 639, 21. WALTER, Walterus, van der Gracht, 328, 39. WALTER, Walterus, [I] Hawel van Ledeberg, echtgenoot van Lutgard, vader van Walter II en Willem, leenman van Geraard III van Grimbergen, 631, 29, 30, 38, 40. WALTER, Walterus, [II Hawel van Ledeberg], zoon van Walter I Hawel en Lutgard, broer van Willem, 631, 39. WALTER, de Hond, zie WALTER de Hond, kanunnik van Rijsel. WALTER, Galterus, Walterus, de Kale, huis van, te Brugge, 433, 45. WALTER, Walterus, Kic, cijnshouder te Eernegem, 796, 27.
160
WALTER, Walterus, de Lange, iustitiarius van de graaf, 635, 28, 29 ; 813, 31. WALTER, Walterus, Leppengir, 820, 44. WALTER, Walterus, de Moor, van Wessegem, 331, 38 ; 716, 49 ; 754, 57. WALTER, Walterus, Picquette, schepen van Dowaai, 340, 39, 40. WALTER, W[alterus], de Stomme, 779, 58. WALTER, Walterus, Sone, cijnshouder te Eernegem, 796, 28. WALTER, Walterus, Sothie, hospes van Le Perroy, 655, 16. WALTER, Walterus, Valié, zoon van Hescelin, 842, 17, 22. WALTER, Walterus, Vederleugene, [zoon van Walter I Vederleugene van Straten (?)], 824, 41. WALTER, Walterus, de Zwarte, 300, 46, 47. WALTER, Walterus, amman van Berquin, 341, 25. WALTER, Galterus, Gualterus, Walterus, camerarius van Ieper, 359, 37 ; 398bis, 31 ; 399, 28 ; 405, 34 ; 574, 48 ; 584, 69 ; 590, 40, 41 ; 637, 30 ; 723, 34. WALTER, Walterus, medicus, vader van Fulbert, 656, 44. WALTER, Walterus, panetarius te Ieper, 413, 28, 29 ; 415, 61, 62. WALTER, Walterus, preco, officialis van de graaf, 750, 34. WALTER, Walterus, preco [van Brussel], 549bis, 89, 90. WALTER, Gautherus, seneschalk [van graaf Robrecht I de Fries], 524, 37. WALTER, Walterus, broer van Achard van Hardecourt‐au‐Bois en van Rogier, 765, 25. WALTER, broer van Bernard van Zomergem, zie WALTER II van Zomergem. WALTER, Walterus, broer van Boudewijn van Encre en van Eustaas, 765, 28. WALTER, broer van Cono, zoon van Alard, zie WALTER I van Eine. WALTER, Walterus, broer van Jan van Esquermes en Robrecht, 663, 28. WALTER, broer van Jan van Fontenoy, zie WALTER van Fontenoy. WALTER, Walterus, oom van Emma, dochter van Anastaas van Avennes en Sara, 373, 37. WALTER, Walterus, zoon van Alard proost van de graaf te Rijsel, 317, 32. WALTER, Walterus, zoon van Drogo van Tupigny, broer van Filips, Gillis en Nikolaas, 776, 3. WALTER, zoon van burggraaf Frumald, zie WALTER van Ieper. WALTER, zie WALTER Flamingi ; WALTER van Oigny‐en‐Valois. WALTER, Galterus, 584, 65. WALTERUS, zie EUSTAAS, filius W. Walterus, Waltherus, zie WALTER. WAMBRECHIES, Vueneberchies, Weneberchies, Fr., Nord, Lille, Lille‐Ouest. ‐ Zie HELLIN van. WAMIN, Wammin, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq, 786, 37. WANCOURT, Waencort, Waencurt, Wahencort. ‐ Zie JAN I van ; JAN II van. Wandegiis, zie WANDIGNIES‐HAMAGE. WANDIGNIES‐HAMAGE, Wandegiis, Fr., Nord, Douai, Marchiennes, 394, 81. WARCOING, Warcon, nu Pecq, Henegouwen, Templeuve. ‐ Zie ROGIER van. Wara, zie WARE. WARE, oude naam van WAARDAMME. Warenga, zie VARENNE. Waresimam, zie WEZEREN. WARHEM, Werheem. ‐ Tiend van, 667, 46. Warinus, zie GUARIN. WARLAING, Warlenio, Warlennii. ‐ Heer van, 394, 66. ‐ Zie ERENBURGIS, zus van Oda ; EREN‐ TRUDIS, zus van Oda ; ODA van.
161
WARLENCOURT‐EAUCOURT, Vualencurt, Wallencort, Wallencourt, 526, 34. ‐ Terragium van, 526, 33. ‐ Territorium van, 397, 18. ‐ Tiend van, 526, 34. ‐ Zie JAN van. Warlenio, Warlennii, zie WARLAING. WARLUS, Warluz, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Beaumetz‐lès‐Loges. ‐ Zie KRISTOF van. Warluz, zie WARLUS. Warmerus, bron van, te Fonsomme, 699, 23. Warmundus, zie WERMOND. WARNER, GARNERIUS, [van Rochefort‐sur‐Brévon], abt van Clairvaux, 766, 50. WARNER, Guarnerus, van Bailleul‐Sire‐Berthoult, leenman van Sint‐Vaast, 564, 92, 93. WARNER*, Warnerus, [II] van Hamelincourt, [zoon van Warner I, neef van Wifried], 765, 25. WARNER, Garnerius, du Castel, van Atrecht, 682, 37. WARNER, Guarnerus, Escoth, eerste echtgenoot van Aala van Berneville, vader van Hugo en Mabilia, 564, 72. Warnerus, zie WARNER. Warneston, Warnestuem, Warnestun, WARNETON, zie WAASTEN. Wartbeke, zie WAARBEKE. WARTEBEKE, Wartenbeka, te Komen. ‐ Zie BOUDEWIJN van. Warti, zie FITZ JAMES. Wascaal, zie WASQUEHAL. Wasconis Curua, zie “Wasko”. Wasia, zie WAAS. "Wasko", meander van, onbekend, op de Scarpe tussen Lallaing en Marchiennes, 394, 63, 64. WASQUEHAL, Wascaal. ‐ Zie WALCHER van. Wasselau, zie WATTELAU. Wastellus, zie AGNES, dochter van Werric ; WERRIC. Wastina, zie WOESTEN. Watanis, zie WATTEN. Wateneleth, zie WATTENLEED. Watenes, Watenis, zie WATTEN. Waterlos, zie WATTRELOS. Waterualla, zie WATERVALLE. WATERVALLE, Waterualla, te Bekegem, 693, 42. Watinam, Watinensem, Watinensi, Watinensis, Watiniensem, Watinis, zie WATTEN. WATOU, Wautnes. ‐ Zie HUGO van. WATTELAU, Wasselau, te Aire‐sur‐la‐Lys. ‐ Bos van, 830, 65 ; 831, 68. WATTEN, Guatiniensis, Vatenes, Watanis, Watenes, Watenis, Watinam, Watinensem, Watinensi, Watinensis, Watiniensem, Watinis, Wattenes, 308, 54 ; 339, 37 ; 784, 46 ; 831, 57. ‐ Abdij van O.‐L.‐Vrouw te, 347, 19 ; 377, 20 ; 520, 17 ; 644, 43 ; 674, 28 ; 694, 30 ; 713, 19, 23 ; 827, 19 ; 841, 25. ‐ Kanunnik van, zie BOUDEWIJN ; GOMMAAR. ‐ Molen met overtoom te, 308, 58, 63 ; 562, 27, 28 ; 831, 58. ‐ Proost van, zie ALEXAN‐ DER ; ARNOLD. ‐ Zie GERAARD van. Wattenes, zie WATTEN. WATTENLEED, Wateneleth, gracht te Watten, 711, 46. WATTIGNIES‐LA‐VICTOIRE, Gateniis, Fr., Nord, Avesnes‐sur‐Helpe, Maubeuge‐Sud. ‐ Bos te, 571, 39, 47. WATTRELOS, Waterlos. ‐ Curia van, 788, 50. ‐ Villa van Sint‐Baafs te, 788, 49, 50. WAUDRY, Waldricus, [van Bouin], 430, 32. Waueri, Wauerin, Wauerinio, Waurin, zie WAVRIN.
162
Wautnes, zie WATOU. Waverin, zie WAVRIN. WAVRIN, Uauerin, Uuauerin, Vuaurin, Waueri, Wauerin, Wauerinio, Waurin, Waverin. ‐ Zie ARNOLD van ; GILLIS van ; GOZWIN, broer van Hellin ; HELLIN van, seneschalk ; ROBRECHT van ; ROBRECHT I de Rosse van ; ROBRECHT II de Rosse van ; ROGIER van, bisschop van Kamerijk ; ROGIER van. WAZIERS, Uuasiers, Fr., Nord, Douai, Douai‐Nord. ‐ Zie AZO van. WAZO, Guasso, kapelaan [van de bisschop van Atrecht], 443, 90. Weda, zie (TER) WEDE. (TER) WEDE, Weda, te Sint‐Martens‐Lierde, nu Lierde, O.‐Vl., Nederbrakel. ‐ Zie EUSTAAS van. WEDUWE, Uidua, zie WINDELMOED. WEERTVLIET, Wertvliet, te Cadzand, 754, 50. Weinbriga, zie WEINBRUGGE. WEINBRUGGE, Weinbriga, oude naam van SINT‐MICHIELS. WEITIN, van Jabbeke, 693, 53. ‐ Broers van, 693, 53. WEL, waterloop te Cadzand, 754, 49. WEMMEL, Vlaams‐Brabant, Wolvertem. ‐ Zie POLLAR van. Wendin, zie PONT‐À‐VENDIN. Weneberchies, zie WAMBRECHIES. WENEKIN, Guenekinus, van Zottegem, 824, 40. Wenechehus, Wenechiis, zie WINKHUIS. WENEMAAR, Winemarus, Winemerus, van Norrent‐Fontes, leenman van de abt van Sint‐ Bertijns, 780, 54 ; 781, 33. WENEMAAR, Wennemarus, Saccus, schepen van Veurne, 799, 37, 38. WENEMAAR, Wenemarus, bos van, 301, 37. Wenemarus, Wennemarus, zie WENEMAAR. Wenti, zie SCHELDEWINDEKE. Werembaldus, zie WERENBALD. WERENBALD, Verenbaldus, Spakech, broeder van de Tempel, echtgenoot van Godilde, 392, 15. WERENBALD, Werembaldus, land van, wellicht te Oostkerke, 642, 100. Werheem, zie WARHEM. WERKEN, Werkina, nu Kortemark, W.‐Vl., Diksmuide. ‐ Zie ANSELM van. Werkina, zie WERKEN. Werlenghem, zie VERLINGHEM. WERMOND, van Cessoy, zie WERMOND van Roye. WERMOND, Vermundus, Wermundus, van Roye, alias van Cessoy, vader van Hugo, 312, 19 ; 313, 77 ; 322, 70 ; 337, 37 ; 363, 31 ; 384, 29 ; 385, 22, 23 ; 406, 51 ; 407, 24, 25 ; 416, 29. WERMOND, Warmundus, van Saint‐Josse, 682, 36. Wermondus, Wermundus, zie WERMOND. WERREGAREN, zie HENDRIK. WERRIC, Werricus, abt van Lobbes, 588, 28. WERRIC*, Guerricus, abt van Sint‐Vaast, 296, 33 ; 299, 42. WERRIC*, Verricus, deken van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois, 337, 35 ; V28. WERRIC, Werricus, van Fieulaine, ridder, oom van Nanterus (van Saint‐Quentin ?) en Matheüs (Sot van Saint‐Quentin ?), 727, 32, 40. WERRIC, Werricus, van Moy‐de‐l'Aisne, 727, 46 ; V28.
163
WERRIC, Werricus, de Russel, broer van Robrecht van Choisy‐au‐Bac, 522, 53 ; 523, 33. WERRIC, Werricus, Taisson, 849, 84. WERRIC, broer van Robrecht van Choisy‐au‐Bac, zie WERRIC van Russel. WERRIC, Werricus, Wastellus, vader van Agnes, 366, 28. WERRIC, Werricus, meier [van Saint‐Quentin], 375, 55. Wertvliet, zie WEERTVLIET. WESSEGEM, Wissengem, te Ursel, nu Knesselare, O.‐Vl., Zomergem. ‐ Zie WALTER de Moor van. (HET) WESTEN, Cysmarinus, geografische indeling bij de Tempel. ‐ Magister van, zie WIFRIED Foucher. Westenda de Testrep, zie WESTENDE. WESTENDE, Westenda, Westenda de Testrep, nu Middelkerke, W.‐Vl., Nieuwpoort, 356, 25 ; 357, 47. ‐ Parochie van, 725, 35. ‐ Zie JAN van. Westholeca, zie WESTHOLKE. WESTHOLKE, Westholeca, te Holque, 644, 49 ; 841, 33. WESTKERKE, Uuestkerca, nu Oudenburg, W.‐Vl., Gistel, 693, 41, 42. WESTROZEBEKE, Rosbeka, nu Staden, W.‐Vl., Passendale. ‐ Zie GALBERT van. WEZ, poort te Dowaai, V4. WEZEREN, Waresimam, nu Walshoutem, Vlaams‐Brabant, Landen, V30. WEZ‐VELVAIN, Uado. ‐ Zie PETER van. WIBALD, Wibaldus, [van Bapaume ?], 676, 46. Wibertus, zie WIBRECHT. WIBRECHT, W[ibertus], abt van [O.‐L.‐Vrouw van] Vermand, 777, 37. WIBRECHT, Wibertus, du Castel, schepen van Dowaai, 340, 39. WIBRECHT, Wibertus, meier en leenman van Sint‐Vaast, 564, 95. Wicardinus, Wicardus, zie WICHARD. WICHARD, Wicardus, van Ervillers, leenman van Sint‐Vaast, 564, 93. WICHARD, Wicardus, Carduns, van Neuville‐Vitesse, leenman van Sint‐Vaast, 564, 97. WICHARD, Wicardinus, land van, in de buurt van Loos, 453, 38. WICHELEN, Wighelen, O.‐Vl., Aalst. ‐ Zie RAAS van. WICK EPISCOPI, Wicheio, Engeland, Worchestershire. ‐ Kerk te, zie SINT‐NIKOLAAS. WICRES, Vuicres, Fr., Nord, Lille, La Bassée. ‐ Zie ROGIER van. Widescat, Wideschat, Widesgat, Widisgatis, zie WIJTSCHATE. Wido, zie GUIDO. WIFRIED, Gaufridus, [II] abt van Saint‐Médard te Soissons, 522, 46, 47 ; 523, 28. WIFRIED, Goiffridus, cantor van Noyon, 337, 36. WIFRIED, Gaufridus, monnik van de abdij van Ourscamp, 680, 25. WIFRIED, Ghaufridus, Foucher, tempelier, magister in Frankrijk en het Westen, 335, 37, 38 ; 336, 36, 37. WIFRIED*, Gaufridus, Guiffridus, Wifridus, van Hamelincourt, 297, 29; 321, 45; 349, 81; 366, 47; 368, 54, 55; 381, 31; 439, 44. W[IFRIED], G[aufridus], van Marles‐sur‐Canche, 682, 26, 27. WIFRIED, Guffroy, van Ruminghem, 733, 15. WIFRIED, Juffridus, schepen van Sint‐Omaars, 344, 69. WIFRIED, Gaufridus, broer van Azo van Oigny‐en‐Valois, Geraard, Peter II en Rogier, 370, 53. WIGER, Wigerus, oom van Boudewijn van Encre, 765, 24. Wigerus, zie WIGER. Wighelen, zie WICHELEN.
164
Wigornensis, zie WORCHESTER. WIJNENDALE, Windale, Winendala, te Torhout, W.‐Vl., h.pl.v. kant. ‐ Grafelijke curia te, 292, 29. ‐ Kapelaan van de graaf te, zie WALTER. WIJTSCHATE, Widescat, Wideschat, Widesgat, Widisgatis, 415, 45. ‐ Deserta van, 584, 52. ‐ Kerk van, 642, 92. ‐ Parochie van, 584, 40. ‐ Villa van, 584, 44. Wilardus, zie WILARD. WILARD*, W[ilardus], van Poeke, 779, 56, 57. "Wilebet", zie HENDRIK van. Wilelmus, Wilgelmus, Wilhelmus, Willekinus, Willelmus, zie WILLEM. WILLEM, Willelmus, Willermus, [I van Champagne], aartsbisschop van Reims, pauselijk legaat, 455, 16, 17 ; 579, 57 ; 752, 31. WILLEM, Guillelmus, abt van Saint‐Denis, 370, 59. WILLEM, Willelmus, abt van Sint‐Baafs te Gent, 633, 60 ; 665, 49 ; 716, 45 ; 762, 47. WILLEM, deken van Rijsel, zie WILLEM van Mesen. WILLEM, Willelmus, deken van [O.‐L.‐Vrouw te] Sint‐Omaars, 642, 121, 122 ; 643, 86 ; 751, 54 ; 781, 49. WILLEM, Gillelmus, Guillelmus, Wilelmus, Willelmus, van Mesen, [alias van Komen], deken van [Sint‐Pieters te] Rijsel, kanunnik van [Mesen en van Sint‐Donaas te] Brugge, clericus van de graaf, magister, notarius van de graaf, houder van een officium [brevia] te Brugge, broer van Robin, 440, 65 ; 452, 31, 32 ; 547, 59, 60 ; 576, 20 ; 619, 28, 29 ; 620, 28, 29 ; 624, 21 ; 625, 81 ; 627, 28 ; 628, 30 ; 637, 28, 29 ; 705, 32, 33 ; 706, 28 ; 721, 71, 72 ; 725, 43 ; 783, 34 ; 790, 38, 39. ‐ Officium te Brugge van, 669, 29, 30. WILLEM, Willermus, deken van Sint‐Walburga te Veurne, 402, 23. WILLEM, Willelmus, proost van Sint‐Nikolaas te Veurne, 582, 31, 32 ; 583, 46. WILLEM*, Gillelmus, van Opschote, [kanunnik van Sint‐Donaas], 371, 41. WILLEM, Willelmus, van Clermont‐de‐l'Oise, magister [van Fonsommes], 699, 40. WILLEM, Willelmus, Anglicus, magister [van Sint‐Bertijns], 580, 63. WILLEM, Gillelmus, cellerarius [van de Sint‐Baafsabdij te Gent], 351, 35. WILLEM, Willelmus, Baudin, [clericus van de abdij van Sint‐Winoksbergen (?)], 666, 46. WILLEM, Willelmus, van Drinkam, monnik van Sint‐Bertijns, 561, 15. WILLEM, Willelmus, sacerdos van Pamel, 631, 47, 48. WILLEM, Willelmus, van Elverdinge, broeder van het Hospitaal, 448, 44. WILLEM, Willelmus, van Staden, tempelier, 665, 52 ; 715, 60, 61 ; 780, 73 ; 781, 49. WILLEM, Wilhelmus, notarius van de graaf [te Veurne], 311, 33. WILLEM*, Willelmus, notarius, [broer van Walter van Ieper], 439, 59 ; 528, 77. WILLEM*, Willelmus, van Mandeville‐en‐Bessin, graaf [van Essex], 367, 36 ; 764, 22. WILLEM*, Willelmus, [Clito] graaf van Vlaanderen, 740, 66; V12. WILLEM, Willelmus, [de Oom, van Henegouwen], broer van [Boudewijn V] graaf van Henegouwen, 849, 31, 82, 83. WILLEM*, Willelmus, van Ieper, alias van Lo, zoon van Filips graaf [van Lo en neef van Diederik van de Elzas], vader van Robrecht, 308, 73 ; 348, 20 ; 673, 65 ; 831, 61. WILLEM*, Willelmus, [II] burggraaf van Sint‐Omaars, vader van Osto en Willem III, 335, 17. WILLEM*, Willelmus, [III burggraaf van Sint‐Omaars], zoon van Willem II, broer van Osto, 335, 18. WILLEM*, GUILLAUME, Guillelmus, Willelmus, [IV] burggraaf van Sint‐Omaars, zoon van Willem III, leenman van de graaf, 308, 80 ; 320, 32 ; 335, 24, 31 ; 338, 53 ; 344, 38, 39, 41, 42, 47 ; 382, 123 ; 387, 71 ; 402, 23, 24 ; 443, 84 ; 527, 50 ; 536, 44, 45 ; 564, 89 ; 571, 68 ; 580, 37, 38 ; 581, 22 ; 582, 32 ; 583, 46 ; 587, 20 ; 591, 47 ; 642, 123 ; 643, 87 ; 646,
165 46, 47 ; 649, 49 ; 658, 38 ; 665, 50 ; 666, 47 ; 667, 117 ; 678, 23, 24 ; 683, 44, 45 ; 701, 26 ; 711, 48 ; 720, 39 ; 728, 30 ; 733, 20 ; 740, 148 ; 744, 28 ; 749, 23 ; 751, 55 ; 752, 34 ; 778, 97 ; 795, 55 ; 797, 89 ; 829, 36, 37 ; 831, 100 ; 833, 25 ; 834, 12, 13 ; 841, 49. WILLEM, Willelmus, van Abscon, leenman van de abt van Marchiennes, 318, 73. WILLEM*, Willelmus, [van de burggravenfamilie] van Aire, oudste zoon van burggraaf Robrecht, broer van Jan en Robrecht, 338, 48 ; 581, 17. WILLEM, Willelmus, van Atrecht, [alias van Méaulens], zoon van Walter, ridder, 676, 43 ; 770, 127. WILLEM, Guillelmus, Willelmus, van Avelgem, 404, 51, 59, 62, 66 ; 768, 31, 32, 34, 37, 39. WILLEM, Willelmus, van Avelin, 306, 34. WILLEM, Willelmus, [II] des Barres, 616, 27, 28. WILLEM, Villelmus, [III] des Barres, de Jonge, broer van [Jan], neef van Boudewijn, 616, 35, 36. ‐ Zijn broer, 616, 36. WILLEM, Willelmus, [van Bassevelde], venator, zoon van Diederik, 662, 66 ; 795, 56 (?). WILLEM, Willelmus, van Benay, 355, 50. WILLEM, Wilelmus, Willelmus, [II] van Béthune, alias van Dendermonde, zoon van Robrecht V, broer van Boudewijn, Cono en Robrecht VI, echtgenoot van Mathilde van Dendermonde, 737, 44 ; 766, 54 ; 790, 39 ; 826, 18, 19 ; 845, 33, 62. WILLEM, Willelmus, van Bierbeek, 549bis, 84. WILLEM, Willelmus, [I] van Blendecques, vader van Eustaas en Willem II, 719, 19. WILLEM, Willelmus, [II van Blendecques], zoon van Willem I, broer van Eustaas, 719, 19. WILLEM, Willelmus, van Brugge, 324, 56, 57 ; 332, 49. WILLEM, Wilhelmus, van Bulskamp, 422, 24. WILLEM, Willelmus, van Cagnon, 340, 37. WILLEM, Willermus, van Cayeux‐sur‐Mer, V39. WILLEM, Willelmus, van Cordes, 718, 43. WILLEM, Willo, van Coupelle‐Vieille, 744, 29. WILLEM, Willelmus, [van Denderleeuw], zoon van Hendrik, 390, 33, 38, 39, 41. ‐ Echtgenote en zussen van, 390, 37, 38. WILLEM, van Dendermonde, zie WILLEM II van Béthune. WILLEM, Willelmus, van Difques, 813, 31. WILLEM, van Elverdinge, zie WILLEM, broeder van het Hospitaal. WILLEM, Gillelmus, van Gueudecourt, 323, 30. WILLEM, Willelmus, van Grevelingen, 587, 21, 22. WILLEM, Willelmus, van Halluin, 759, 32. WILLEM, Willelmus, van Ham, leenman van Boudewijn van Komen, 782, 55. WILLEM, Guillelmus, van Haussy, 443, 85, 86. WILLEM, Willelmus, van Herrin, leenman van Robrecht van Hergnies, 671, 13. ‐ Broers en zussen van, 671, 14, 15. WILLEM, van Hondschote, zie WILLEM, Moran van Hondschote. WILLEM*, Willelmus, [I] van Huise, 316, 46, 47 ; 326, 34. WILLEM, van Ieper, zie WILLEM, lid van de grafelijke familie. WILLEM, Gillelmus, Willelmus, van Knesselare, 362, 69 ; 576, 22. WILLEM, Willelmus, van Lambersart, 820, 43, 44. WILLEM, Willelmus, [van Ledeberg], zoon van Walter I Hawel en Lutgard, broer van Walter II, 631, 39. WILLEM, Willelmus, van Liedekerke, 300, 44 ; 365, 88.
166
WILLEM, Guillelmus, Wilhelmus, Willelmus, van Loker, zoon van Walter II, broer van Walter III, 582, 19 ; 583, 31 ; 657, 32 ; 714, 21 ; 722, 31 ; 755, 38 ; 778, 98 ; 779, 48 ; 797, 89, 90 ; 799, 36 ; 800, 16 ; 823, 32 ; 837, 33 ; 841, 49. WILLEM, Gilelmus, Willelmus, van Machelen, serviens van de graaf, 400, 33 ; 420, 21, 23, 27 ; 560, 20 ; 636, 28 ; 649, 36, 39, 41 ; 713, 28 ; 764, 23. WILLEM, Willelmus, van Maignelay, echtgenoot van Agnes, 543, 24, 25. WILLEM, Willelmus, van Marcke, 662, 66. WILLEM, Willelmus, [I] van Mello, 456, 41. WILLEM, van Mesen, zie WILLEM, clericus van de graaf. WILLEM, Willelmus, van Montreuil‐sur‐Mer, ridder, 374, 45. WILLEM, Willelmus, [van Moorslede], zoon van Hendrik II, 359, 36. WILLEM, Guillermus, van Ostricourt, 361, 31. WILLEM, Willelmus, van Pilkem, serviens van de graaf, 359, 25. WILLEM, Willelmus, Willermus, van Rijsel, echtgenoot van Mathilde weduwe van Eustaas van Spycker, 713, 18, 21, 23. WILLEM, Willelmus, [van Rodelinghem], zoon van Anselm I, broer van Anselm II, 684, 37. WILLEM, Wilhelmus, van Salperwick, 678, 29. WILLEM, Willelmus, van Stavele, 678, 27. WILLEM, Willelmus, van Strazele, 338, 57 ; 749, 24. WILLEM, Guillelmus, [van Thiembronne], zoon van Clerbald, ridder, 374, 45. WILLEM, Guillelmus, Wilgelmus, van Viry‐Noureuil, 384, 30 ; 385, 23, 24. WILLEM, Willelmus, van Vlenke, leenman van Boudewijn van Komen, 782, 55, 63. WILLEM, Willelmus, van Vrankendijk, 324, 45. WILLEM, Willelmus, van Waasten, officialis van de graaf, 534, 140 ; 535, 35, 36 ; 662, 67. WILLEM, Baudin, zie WILLEM, Baudin, clericus. WILLEM, Willelmus, Blauwvoet, 415, 62 ; 583, 40. WILLEM, Willelmus, Blowel, schepen [van Aalst], 300, 46. WILLEM, Willelmus, Brecham, schepen van Ieper, 574, 48, 49. WILLEM, Willelmus, [II] Brohun, [van Ravensberge, zoon van Willem I en Christina van Ravensberge], 835, 27. WILLEM, Willekinus, Willelmus, [Busere], venator, zoon van Walter Busere, 662, 65 ; 795, 56 (?). WILLEM, W[illelmus], Caliau, leenman van de graaf, [ontvanger van het spijker te Diksmuide], 779, 58. WILLEM, Willelmus, Clericus, van Saint‐Georges‐sur‐l'Aa, 833, 21. WILLEM, Willelmus, Clot, schepen van Brugse Vrije, 345, 20, 21. WILLEM, Willelmus, Curtenase, 578, 60 ; 579, 77. WILLEM, Willelmus, filius Claresme, leenman van de abdij van Ename, 660, 24, 26. WILLEM, Gillelmus, filius Mourini, 584, 65. WILLEM, Willelmus, de Fonte, schepen [van Cassel], 635, 30. WILLEM, Willelmus, Gonela, leenman van de graaf, 415, 61 ; 637, 31 ; 639, 13, 14, 15 ; 755, 39 ; 782, 69 ; 812, 31. WILLEM, Willelmus, Hersbille, schepen van Gent, 398, 49. WILLEM, Willelmus, de Jonge, schepen van Brugse Vrije, 345, 21. WILLEM, Willelmus, Lupardus, 716, 36. WILLEM*, Willelmus, Maleth, [I van Koekelare], echtgenoot van Lismoed, 404, 53, 58. WILLEM*, Wilhelmus, [I] Moran [van Hondschote], vader van Boudewijn en Robrecht, 421, 33. WILLEM*, Willelmus, [II Moran], van Hondschote, broer van Boudewijn, 427, 71, 72; 722, 31, 32.
167
WILLEM, Guillelmus, de le Pierre, schepen van Atrecht, 564, 100. WILLEM*, Willelmus, de Provere, alias Probator, 332, 48. WILLEM, Wilhelmus, de Rosse, zoon van Willem, schepen van Veurne, 421, 35 ; 640, 32. WILLEM, Willelmus, de Vos, schepen van Sint‐Omaars, 344, 69. WILLEM*, Wilhelmus, de Witte, alias Albus, schepen van Veurne, 346, 31 ; 379, 42 ; 421, 34 ; 422, 24 ; 423, 29 ; 424, 35, 36 ; 640, 31. WILLEM, Gillelmus, Willelmus, aalmoezenier [van de graaf ?], 415, 58 ; 576, 21. WILLEM, Willelmus, forestarius van de graaf te Male, 342, 37. WILLEM, Willelmus, landman van Neerwaasten, 782, 56. WILLEM, Willelmus, [leken]proost te Bapaume, 676, 46. WILLEM, Willelmus, [leken]proost van Sainghin‐en‐Weppes, 412, 32. WILLEM, Willelmus, meier van Huise, 588, 33, 34. WILLEM, Willelmus, schepen van Neerwaasten, 782, 54. WILLEM, Willelmus, schepen van Saint‐Folquin, 377, 29. WILLEM, schepen van Veurne, zie WILLEM de Witte. WILLEM, venator, zie WILLEM van Bassevelde of WILLEM Busere. WILLEM, Willelmus, broer van Amalrik IV en Diederik van Landas, leenman van Amalrik, 318, 74. WILLEM, Willelmus, broer van Daniël van Kraainem en Renier Ruschebusc, 549bis, 86. WILLEM, broer van Boudewijn van Hondschote, zie WILLEM II Moran van Hondschote WILLEM, zoon van Walter Hawel, zie WILLEM van Ledeberg. WILLEM, Willelmus, land van, wellicht te Saint‐Pierre‐Brouck, 354, 12. Willermus, zie WILLEM. Willo, zie WILLEM. Windale, zie WIJNENDALE. Windeca, Windeka, zie SCHELDEWINDEKE. Windelmod, zie WINDELMOED. WINDELMOED, Windelmod, Weduwe, cijnshouder te Eernegem, 796, 28. Winemerus, zie WENEMAAR. Winendala, zie WIJNENDALE. Wingchina, zie WINGENE. WINGENE, Uuinghinis, Vuingin, Wingchina, Winghene, Wingin, Wingina, Wingines. ‐ Zie FRUMALD II van ; OSTO van. Winghene, Wingin, Wingina, Wingines, zie WINGENE. WINKHUIS, Wenechehus, Wenechiis, te Zwevezele, nu Wingene, W.‐Vl., Ardooie. ‐ Zie LAMBRECHT, broer van Walter van ; WALTER van. WINNEZELE, Winnigzele, WINNEZEELE, Fr., Nord, Dunkerque, Steenvoorde, 320, 21, 23. Winnigzele, zie WINNEZELE. Wiscardus, zie GISCARD. Wiserna, zie WIZERNES. WISSANT, Widsand, Witsando, Witsant, 525, 27. ‐ Baljuw van, 532, 27 ; 533, 18 ; zie R. de Wolf. Wissengem, zie WESSEGEM. Witsando, Witsant, zie WISSANT. (DE) WITTE, Albus, zie RADULF ; ROBRECHT, kanunnik van Sint‐Donaas ; VOLKER ; WILLEM. WIVEZIN, echtgenote van Gommaar van Axel, moeder van Adam, Bertilde, Columba, Geertrui, Jordaan en Vorthiardis, vrijgewijde van Sint‐Baafs te Gent, 762, 43. WIZERNES, Wiserna. ‐ Villa van, 797, 52. WLBERGIS, zie HERRAD filius W.
168
Wlbertus, zie VULBERT. Wlendike, zie VULENDIKE. Wlfildis, zie WULFILDIS. Wlfras, zie WULFRAS. Wlfringahem, zie WULVERINGEM. Wlfscot, zie WOLFSCHOOT. Wlpe, Wlpes, Wlpis, zie VOS. Wlpia, Wlpingis, Wlpis, zie WULPEN. Wluricus, zie WULFRIC. Wluerdinga, zie WULVERDINGHE. Wlvericus, zie WULFRIC. WOESTEN, Wastina. ‐ Grafelijke inkomsten te, 783, 30, 31. WOESTIJNE, Voestine, te Aalter. ‐ Zie ALÉAUME van. WOESTINE, Wostinia, woeste gronden te Eernegem, Ichtegem, Koekelare en Bovenkerke, 417, 102. (DE) WOLF, Lupus, zie F[RANCO] ; R., baljuw van Wissant. WOLFSCHOOT, Wlfscot, te Wachtebeke, 396, 42. WOLFSHIL, te Sint‐Kruis, Nederland, Zeeland, 750, 28. WOMMERSOM, Wolmerseem, nu Linter, Vlaams‐Brabant, Tienen, V30. WORCESTER, Wigornensis, Engeland. ‐ Bisschop van, 553, 15, 16. WORMHOUDT, Wormhout, Wormhoutensi, 524, 31 ; 667, 56. ‐ Tiend van, 667, 46. ‐ Tol te, 667, 58, 59. ‐ Villa van, 667, 60 ‐ Zie HEREMARUS. Wormhout, Wormhoutensi, zie WORMHOUDT. Wostinia, zie WOESTINE. Woubertus, zie WOUBRECHT. WOUBRECHT, Woubertus, van Voorhoute, 659, 36. WOUMEN, Walnes. ‐ Zie ANSELM van. Wouter, Wouterus, zie WALTER. WULFILDIS, Wlfildis, land van, te Oostkerke, 642, 103. WULFRAN, Ulfrandus, van Herzele, 678, 27. WULFRAS, Wlfras, land van, wellicht te Oostkerke, 642, 98. WULFRIC, Wulfricus, van Brugge, [clericus van de abdij van Sint‐Winoksbergen ?], 666, 45, 46. WULFRIC*, Wluricus, van Rokegem, 339, 49. WULFRIC, Wulfricus, Wlvericus, van Wulverdinghe, 387, 74 ; 694, 42. WULNOT, Wulnothus, land van, te Sinten, 841, 43. WULPEN, Wlpia, Wlpingis, Wlpis, verdronken eiland bij Cadzand, 642, 107, 112 ; 828, 135. ‐ Inwoners van, 828, 135. Wuluertingha, zie WULVERDINGHE. WULVERDINGHE, Wluerdinga, Wuluertingha, 794, 82 ; 795, 40. ‐ Grafelijk bos te, 794, 81 ; 795, 39 ; 797, 77. ‐ Zie WULFRIC van. WULVERINGEM, Vulfringhem, Vulrighem, Wlfringahem, nu Veurne, 683, 36. ‐ Zie HERBRECHT II van, schepen van Veurne. Y. Ybertus, zie IBERT.
169
Yde, zie IDA. YOLANDE, Yolendis, [van Henegouwen] gravin van Saint‐Pol, echtgenote van Hugo IV Candavène, graaf van Saint‐Pol, [dochter van Boudewijn IV graaf van Henegouwen en weduwe van Ivo van Nesle graaf van Soissons], 646, 37. Ypra, Ypram, zie IEPER. Ypre, Yprenses, Yprensi, Yprensibus, Yprensis, Yprensium, Ypris, zie IEPER. Ysaac, zie ISAAC. Ysabelis, Ysabellis, zie ELISABETH. Ysara, zie IJZER. YTRES, Itra, Itre, Fr., Somme, Péronne, Combles. ‐ Villa van, 441, 34. ‐ Zie ARNULF, zoon van Robrecht ; EMMA, echtgenote van Robrecht ; GILLA, dochter van Emma ; ROBRECHT van. Yvo, zie IVO. YVRI, bos te Gannes, 543, 22. Ywainus, Ywanus, zie IWEIN. Yzendike, zie IJZENDIJKE. Z. ZADELT, Sadalt, te Voormezele. ‐ Deserta te, 584, 41. Zanberghes, zie ZANDBERGEN. ZAND, Arena, Sant, te Oostende, W.‐Vl., h.pl.v. kant., 584, 47, 48. ZAND, Sant, tussen Ossenisse en Hontenisse, Zeeland, 662, 57. ZANDBERGEN, Zanberghes, nu Geraardsbergen. ‐ Bos te, 789, 73. Zandhoved, zie ZANDSHOOFD. ZANDSHOOFD, Sandeshoua, Sandeshouat, Sandeshouetha, Zandhoved, oude naam van NIEUWPOORT. ZARREN, Sarra, nu Kortemark. ‐ Villa van, 642, 110. ZAVENTEM, Sauenten, Vlaams‐Brabant, Zaventem. ‐ Zie GOZWIN van. Zedelenghem, zie ZEDELGEM. ZEDELGEM, Sedelenghem, Sedelinghem, Sedelinghiem, Sedenlenghem, Zedelenghem, 642, 108. ‐ Zie RICHARD van ; WALTER van. ZEELAND, Zeelandie, graafschap. ‐ Maat van, 756, 26. ZEGER, Sigerus, magister [scholarum van Atrecht], 741, 55. ZEGER, Sierus, Sigerus, notarius van Gent, vader van Simon notarius van Gent, broer van Simon portarius, raadsheer van de graaf, 330, 55, 56 ; 331, 44 ; 342, 36 ; 351, 37 ; 396, 46 ; 398, 46 ; 540, 40 ; 541, 26 ; 569, 92, 100 ; 633, 66 ; 637, 25, 31 ; 670, 47, 48 ; 675, 78 ; 677, 51. ZEGER*, Sigerus, burggraaf van Aalst, broer van Willem, 300, 43 ; 351, 39 ; 365, 86 ; 631, 45. ZEGER*, Sigerus, Soyr, Sygerus, Zeghere, [II] burggraaf van Gent, alias van Bornem, zoon van Steppo van Gent, [alias van Viggezele en Alicia van Gent], raadsheer van de graaf, 330, 56, 57 ; 331, 45, 46 ; 365, 87 ; 390, 47 ; 396, 46 ; 536, 44 ; 569, 91, 99 ; 578, 58 ; 579, 175 ; 588, 27 ; 615, 44 ; 631, 44 ; 637, 23, 29, 30 ; 644, 65 ; 704, 30 ; 707, 60 ; 708, 22 ; 716, 48 ; 726, 25 ; 729, 67 ; 730, 29 ; 735, 48 ; 737, 46, 47 ; 746, 21 ; 762, 52 ; 767, 42 ; 768, 43 ; 779, 47 ; 785, 33 ; 786, 46 ; 803, 38, 39 ; 845, 62, 63 ; 849, 80. ‐ Moer van, 637, 23, 24. ZEGER, Sigerus, van Allouagne, zoon van Boudewijn, broer van Amalrik, 382, 106 ; 655, 29. ZEGER, van Bornem, zie ZEGER, II burggraaf van Gent.
170
ZEGER, Sygardus, van Bouchain, schepen van Hénin‐Liétard, 759, 33. ZEGER*, Snesgerus, [van de burggravenfamilie] van Broekburg, [zoon van Hendrik I en Beatrix van Aalst], 377, 29. ZEGER, Sigerus, van Dowaai, [alias van Goeulzin], 340, 25. ZEGER, van Gent, zie ZEGER, II burggraaf van Gent. ZEGER, Sigerus, van Hunst, 300, 43. ZEGER*, Sigerus, Sygerus, [van de burggravenfamilie] van Kortrijk, zoon van burggraaf Rogier I, broer van Walter, 324, 57 ; 339, 47 ; 361, 31 ; 569, 99 ; 591, 48 ; 631, 45 ; 633, 67 ; 638, 66. ZEGER, Sigerus, van Lijkvelde, [vader van Walter], 332, 48, 49 ; 662, 66. ZEGER, Sigerus, Soyerus, van Passendale, 345, 13 ; 400, 33. ZEGER, Sigerius, Sigerus, Siherus, Sygerus, van Pérenchies, pair van Rijsel, leenman van de graaf, 444, 42, 43 ; 610, 82 ; 663, 32 ; 782, 62 ; 790, 41. ZEGER, Sichardus, van Spiere, 678, 27. ZEGER, Sygerus, van Thiennes, 592, 23. ZEGER*, Sigerus, [I] van Zomergem, 298, 36; 303, 117; 439, 58. ZEGER, Soikinus, [II] van Zomergem, 800, 22, 23. ZEGER, Sigerus, de Foro, schepen van Gent, 398, 47. ZEGER, Sigerus, Smale, 351, 40. ZEGER, zoon van Rogier burggraaf, zie ZEGER van Kortrijk. ZEGER, zoon van Steppo van Gent, zie ZEGER II burggraaf van Gent. ZEGER, Snelgerus, land van, gelegen op de Enna, 427, 42. ZEGGERS‐CAPPEL, Sigeri Capella, Sigericapella. ‐ Pachters van O.‐L.‐Vrouwabdij van Broekburg te, 656, 62. ‐ Zie GISELBRECHT van. Zeghere, zie ZEGER. ZERKEGEM, Sarkanghem, Serchinghehem, 642, 115. ‐ Altare van, 299, 35. ZEVEREN, Seuerne, te Deinze. ‐ Parochie van, 716, 36. ZILLEBEKE, Selebeca, Selebecca, 576, 14. ‐ Zie WALTER van. Zinnebeke, zie ZONNEBEKE. ZOMERGEM, Sobrengien, Somerengem, Somerenghem, Somergem, Someringehem, Som renghem, Sommergem, Sumeringeham, Sumringhem. ‐ Zie BERNARD van ; WALTER van, monnik van Sint‐Maarten te Doornik ; WALTER broer van Bernard ; ZEGER I van ; ZEGER II van. ZONIËNWOUD, Sonnam, 549bis, 65. ZONNEBEKE, Senebeccensis, Sinebeccha, Sinnebeca, Sinnebeccensi, Sinnebeka, Sinnebekensi, Zinnebeke. ‐ Abdij van O.‐L.‐Vrouw te, 348, 21 ; 359, 32 ; 460, 28 ; 684, 30. ‐ Abt van, zie DANIËL. ‐ Kanunniken van, 521, 29 ; 607, 30 ; 608, 97, 98. ‐ Zie ERLEBALD broer van Hendrik ; HENDRIK van. ZOTTEGEM, Sotengem, Sothenghem, Sotingehem, Sottengem, Sottenghem. ‐ Zie FILIPS van ; GERAARD II van ; WALTER van ; WENEKIN van. ZUIDBEVELAND, Sudhbeuelant, eiland, Nederland, Zeeland, 757, 44. ZUIDKOTE, ZUYDCOTE, Soutcote, Fr., Nord, Dunkerque, Dunkerque‐Est. ‐ Parochie van, 666, 35. ‐ Tiend van, 667, 48. ZUIDMOER, Suthmoer, te Koksijde, 388, 49. ZUIDPOLDER, Sudpolre, te Cadzand, 754, 48, 50. ZUIDSCHOTE, Sudscota, te Boezinge, nu Ieper, 333, 17, 18. Zuutpenis, zie ZUYTPEENE. ZUYTPEENE, Zuutpenis, Fr., Nord, Dunkerque, Cassel. ‐ Tiend van, 377, 18. (DE) ZWARTE, Niger, zie FULCO ; NIKOLAAS ; WALTER.
171
ZWANEWERVE, Suanewerua, onbekend, wellicht te Axel, 633, 57. ZWENBEKE, Suenbecca, beek te Bavikhove en Harelbeke, 803, 29. ‐ Molen op, 803, 30. ZWIJNAARDE, Suuinarde. ‐ Zie ARNULF de Monnik.