A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 5 Bladnummer 1 Aanwezig 45 leden 17 juni 2005
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 23 mei 2005, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:00 uur, vervolg 19:00 uur, einde 22:30 uur. Uitnodiging aan
drs. A.B. Sakkers mw. A.C. van Alphen de Veer-Paulen J.G.J.M. van den Biggelaar mw. drs. J.G.C.L. Breuers M.J.A.M. van Bussel drs. G.J.H. Dijsselbloem mw. drs. M.C.T. Fiers mw. N.G.E.C. Habets A.F.W. Houben F. van Iersel drs. H.M.F. Janssen mw. E.M.H. Joosten mw M.T. Kamphorst mw. P.J.F. van KesselJansen mr. P.P.H.A. Leenders J.L. van der Meer A. Meulensteen mw. J.A. Oomen S. Panchoe mw. R.B. Dos RamosVerstraeten ir. J. Rozendaal N.H. Stoevelaar J.P.A. Vervoort A.H.C. Vestjens Wethouders: ir. W.G.J. Claassen
Aanw.
voorzitter VVD PvdA GL LE D66 PvdA LE OAE SP PvdA CDA SP PvdA CDA PvdA PvdA LE CDA CDA VVD CDA LE CDA
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
Uitnodiging aan
drs. J. Verheugt Th.P.W.J. Beenen mw. dr. mr. G.J.M. van den Biggelaar W.J. Burema H.W.A. van Dijck mw. L.M.P. van DootinghHeijungs B.J.M. Gerard mw. H.J.M.C. van Herk J.A.G. van Hout mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij R.A. Kamperveen R.M. Kerkwijk drs. H.J. Kielenstijn K.T. Kocak P.J. van Liempd mw. ing. S.E. de Niet M.F. Oosterveer J.B.W. Peters A.J.A. Rennenberg ing. R.A.M. Rooijakkers J.C. Schut mr. P.H.F.G. Verhaegh dr. ir. J. Vleeshouwers
mw. ir. J. Kuppens
Aanw.
griffier LE PvdA PvdA LE D66 SP CDA CDA VVD D66 GL LE CDA PvdA GL VVD LE OAE LE VVD Liberaal Eindhoven Stadspartij
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
A
Verslagnummer 5
mw. drs. G.M. Mittendorff mw. drs. M. Schreurs ir. C.A.J.M. Langerwerf
x x gem.secr.
A.M.C.J. Pastoor
x
x
2
A
Verslagnummer 5
Overzicht van het behandelde
I
Opening en mededelingen. De raad heeft gedebatteerd over de ontslagname van wethouder M. van Eerd. Aansluitend hebben de PvdA, VVD, SP en De Stadspartij een actuele motie (AC1) ingediend.
II Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Voorjaarsnota 2006-2009. (Voorstel 05.R1185.001). Amendementen: aangenomen: A01 en A02A verworpen: A06 ingetrokken: A02, A03, A04 en A05. Moties: aangenomen: verworpen: ingetrokken: niet ingediend:
M01, M02, M03, M06, M10, M11, M17 en M18; M05, M07, M08, M09, M12, M13, M15 en M21; M04, M14, M16 en M19; M20.
Overzichten van de amendementen, moties en toezeggingen zijn bijgevoegd. IIA Raadsvoorstel tot het bekrachtigen van een noodverordening in verband met de ruiming van een viertal vliegtuigbommen op 18 mei 2005. (Voorstel 05.R035.015) IIB Raadsvoorstel inzake evaluatie accountantscontrole 2004 voor de rechtmatigheidstoets. (Voorstel 05.R1244.001)
3
A
Verslagnummer 5
Voorjaarsnota 2006 besluiten over alle ingediende amendementen
Volgnr. Partij A01 CDA
Voorgesteld besluit Stellen de raad voor punt A4 van het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel, als volgt gewijzigd vast te stellen: 4a een reservering te doen van 1.700.000 Euro ten laste van de incidentele middelen ten behoeve van eventuele noodzakelijke voorbereidingskredieten voor de ontwikkeling van VMBO's en de International School; 4b het college op te dragen de beschikbaarstelling van de middelen uit deze reserve ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor te leggen nadat een nadere inhoudelijke discussie in raadscommissie en gemeenteraad is gevoerd over het VMBO- c.q. het International School-dossier.
Besluit Aangenomen
A02
CDA
Stelt voor beslispunt A25 van het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel als volgt te wijzigen. 25 de voorstellen a t/m d en f t/m h en daarmee € 380.000 extra bezuiniging voor de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer.
Ingetrokken Zie A02A
A02A
CDA
Stelt voor beslispunt A25 van het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel als volgt te wijzigen. 1. 25 de voorstellen a t/m d en f t/m h en daarmee € 380.000 extra bezuiniging voor de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. 2. de middelen bedoeld in 25 onder e (bokken- en geitentuin; Boomgaard Acht) te handhaven en over te hevelen naar de buurtbudgetten (derhalve € 20.000,--).
Aangenomen
A03
SP
stelt voor het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel, te wijzigen / aan te vullen als volgt: 1) Beslispunt 4 wordt herschreven tot: “Het noodzakelijke voorbereidings-krediet voor de ontwikkeling van VMBO’s van in totaal 1,2 mio Euro beschikbaar te stellen ten laste van de incidentele middelen” 2) Het eigen kapitaal wordt vastgesteld op een 0,5 mio hogere waarde
Ingetrokken Zie A01
A04
CDA
Stelt voor het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel als volgt te wijzigen: Hoofdstuk 3.1. Actualisering incidentele financiële middelen: 20 de actualisatie van de financiële positie / autonome ontwikkelingen, zoals opgenomen in paragraaf 3.1, met dien verstande dat:
Ingetrokken, na toezegging van de portefeuillehouder
4
A
Verslagnummer 5
•
•
voorstel 7 (voorstel tot uitbreiding van de formatie van de Documentaire Invoormatievoorziening WZI met 5 fte, ten bedrage van € 200.000) en voorstel 8 (voorstel tot het wegwerken van de als gevolg van de sterk toegenomen stroom aan dossiers ontstane structurele achterstanden in het bewerken van de gemeentelijke archieven. Uitbreiding formatie met 4 fte – ten bedrage van € 150.000 - ) worden geschrapt.
A05
VVD
Stelt voor het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel, aan Ingetrokken, na toezegging van de te vullen als volgt: beslispunt 31 portefeuillehouder De benodigde 2 tot 3 miljoen Euro voor de vestiging van Plaza Fututra in de Lichttoren via een PPS constructie ter beschikking te stellen. Het benodigde geld hiervoor te lenen op de kapitaalmarkt en uitgaande van een langjarige exploitatie (10 –15 jaar) de investering en rentederving weer terug te laten vloeien in de gemeentekas.
A06
VVD
Stelt voor beslispunt A25 van het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel als volgt te wijzigen: Voorstel 25: De voorstellen a en c t/m h en daarmee € 350.000,-- extra bezuinigingen voor de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer.
5
Verworpen
A
Verslagnummer 5
Voorjaarsnota 2006 besluiten over alle ingediende moties
Volgnr. Partij M01 D66
Voorgesteld besluit Besluit het college van B&W uit te nodigen om voor de begrotingsbehandeling in het najaar via reguliere behandeling in commissies en raad voorstellen voor te leggen over de besteding van deze ruim € 8 miljoen.
Besluit Aangenomen
M02
D66
Besluit het college van B&W dringend uit te nodigen om de jaarrekening 2005 aan de raad beschikbaar te stellen voor de behandeling van de voorjaarsnota 2007-2010.
Aangenomen
M03
D66
Besluit het college van B&W uit te nodigen om voor de begrotingsbehandeling in het najaar van 2005 met een uitgewerkt voorstel naar de raad te komen waarin in ieder geval de volgende zaken zijn opgenomen: • fysieke en telefonische bereikbaarheid van medewerkers stadsdeelkantoor, • de wijze waarop de communicatie met alle betrokkenen is geregeld, • de wijze waarop de besteding van buurtbudgetten wordt geregeld.
Aangenomen
M04
D66
Besluit de problemen van het van Abbe-museum mee te nemen Ingetrokken (vanwege foutieve informatie) in de integrale afwegingen bij de discussie rond de financiële gezondmaking van de culturele basisinstellingen en de beoogde € 0,3 miljoen vooralsnog niet beschikbaar te stellen.
M05
PvdA
Stelt de raad voor te besluiten: 1. In de begroting 2006-2009 een substantieel bedrag, zijnde € 1.000.000, extra vrij te spelen ten behoeve van het verbeteren van de luchtkwaliteit. 2. De gemeenteraad een voorstel te doen voor de besteding van deze extra middelen.
Verworpen
M06
PvdA CDA
Stellen de raad voor te besluiten burgemeester en wethouders uit te nodigen om: 1. voor 2006 een substantieel bedrag, zijnde € 500.000, extra vrij te spelen ten behoeve van de verkeersveiligheid 2. de gemeenteraad een voorstel te doen, in relatie tot het MIP, voor de besteding van deze extra middelen ten behoeve van de uitvoering van Duurzaam Veilig en de aanpak Blackspots.
Aangenomen
6
A
Verslagnummer 5
Volgnr. Partij M07 PvdA
Voorgesteld besluit Stelt de raad voor te besluiten: Het college op te roepen om een lichtstrategie niet te beschouwen als een Eindhovense prioriteit en als zodanig niet op te nemen in de structuurvisie 2020. en Dat hij vooralsnog niet bereid is om gemeentelijke middelen beschikbaar te stellen in het kader van de lichtstrategie.
Besluit Verworpen
M08
PvdA
Stelt de raad voor te besluiten Het college van burgemeester en wethouders te verzoeken Bij de begroting 2006-2009 meer middelen vrij te spelen ten behoeve van het vrijwilligerswerk.
Verworpen
M09
PvdA GroenLinks
Verworpen Verzoeken het college Bij de Begroting 2006-2009 de bestaande budgettaire beperking los te laten en meer middelen te reserveren voor het minimabeleid.
M10
CDA
1.
2.
Aangenomen ruimschoots voor de begrotingsbehandeling duidelijkheid te geven over de beweegredenen om te stoppen met subsidiering van Stone aan de hand van een gedegen evaluatie; eerst na de bespreking van de evaluatie in de cRp een beslissing te nemen over het stopzetten van de subsidiering.
M11
PvdA
Stelt de raad voor te besluiten: Het college op te roepen om voor de begrotingsbespreking 2006-2009 de gemeenteraad inzicht geven in de financiën van de integrale wijkvernieuwing. Specifiek inzicht wordt gevraagd in de, met partners overeengekomen, financieringsbijdrage van de gemeente.
Aangenomen
M12
VVD
Stelt de raad voor te besluiten (burgemeester en wethouders uit te nodigen) Overleg te gaan voeren met het SRE en een bezuiniging op de kosten van het SRE niet eerder op te voeren dan nadat hierover overeenstemming is bereikt.
Verworpen
M13
SP
Stelt de raad voor te besluiten 1) Het totale bedrag van de OZB met 1,0 mio Euro te verhogen 2) Dit structurele bedrag als volgt in te zetten: a) 1 ton voor jeugdactiviteiten in wijken, waaronder in elk
Verworpen
7
A
Verslagnummer 5
Volgnr. Partij
Voorgesteld besluit geval Meerhoven b) 1 ton extra voor de exploitatie van een dienstencentrum voor niet-verslaafde dak- en thuislozen c) 1 ton als bijdrage aan de sanering van de culturele instellingen d) 1 ton extra als bijdrage aan het budget van het stadsdeelgericht werken e) 2 ton als extra voeding voor de Egalisatiereserve Onderwijshuisvesting f) 2 ton extra voor het onderhoud van fietspaden, wegen en kanalen g) 2 ton voor het behoud van de schulddienstverlening
Besluit
M14
SP
Stelt de raad voor om het College uit te nodigen om bij het vaststellen van de nieuwe tarieven als volgt te werk te gaan: 1) Eerst worden de Reinigingsrechten 100% kostendekkend gemaakt 2) Pas dan wordt de Afvalstoffenheffing verhoogd
Ingetrokken (na uitleg wethouder)
M15
SP
Verworpen Stelt de raad voor om het College uit te nodigen: 1) Om voor de aanstaande begrotingsbehandeling aan de commissie Sociale Pijler ter bespreking een commissienotitie aan te bieden, inhoudende minstens antwoord op de volgende vragen: a) Hoe men aan “fysieke investeringen vnl Spilcentra 18,0 mio” komt; b) Op basis van welk raadsbesluit dat geld uitgegeven wordt c) Voor welke projecten in welke herstructureringswijken het geld bestemd is of was d) In hoeverre Spilcentra aangemerkt mogen worden als invulling van de gemeentelijke inspanningsverplichting in het (veel eerder vastgestelde) convenant met de corporaties over herstructurering, en wat die corporaties daar zelf van vinden e) Of dit betekent, dat de gemeente het wil laten bij genoemde 31,3 mio en dekking, die boven dit bedrag gevonden wordt, voor een doel wil aanwenden dat niet bestond ten tijde van het afsluiten van het convenant, en dat mogelijk slechts een beperkte relatie heeft met de her-structurering
8
A
Verslagnummer 5
Volgnr. Partij
Voorgesteld besluit Besluit 2) Om voor de aanstaande begrotingsbehandeling ter bespreking aan de commissie Ruimtelijke Pijler in een commissienotitie aan te bieden, inhoudend een antwoord op minstens de volgende vragen: a) Heeft de evaluatie al plaatsgevonden of moet zij nog plaatsvinden en zo ja, wanneer? (In het hierna volgende ga ik, om herhalingen te vermijden, ervan uit dat de evaluatie er nog moet komen. Een hermeneutische exegese van de tekst maakt deze lezing het meest waarschijnlijk) b) Welke vraagstelling en welke criteria legt het College ten grondslag aan deze evaluatie? Met andere woorden, wat is de opzet van de evaluatie? c) In hoeverre de evaluatie slechts gemeentelijke opinies aan bod laat komen en in hoeverre daarin ook opinies van corporaties, bewoners, welzijnsorganisaties en andere instanties meegenomen worden? d) Of aan de evaluatie kosten verbonden zijn, bijv. in de vorm van een extern bureau? e) Hoe het College de Raad denkt in te schakelen bij de bespreking van de uitkomsten? 3) Om voor de aanstaande begrotingsbehandeling aan de Commissie Ruimtelijke Pijler en eventueel aan de Commissie Financiële pijler ter bespreking een commissienotitie aan te bieden, waarin inzage gegeven wordt in de financiën van de Integrale Wijkvernieuwing. Specifiek inzicht wordt gevraagd in de, met de partners overeengekomen, gemeentelijke bijdrage.
M16
SP
Ingetrokken, Stelt de raad voor om na toezegging van de 1) de niet-verplichte aanpassingen van het Stadhuis voor een portefeuillehouder betere toegankelijkhheid van mensen met een handicap wèl aan te brengen 2) dit te dekken uit het Rekeningresultaat 2004.
M17
SP
Stelt de raad voor om het College uit te nodigen 1) De voorzitter van de commissie Financiele Pijler uit te nodigen om de notitie “Toepasbaarheid van Open Source in het kader van de VJN” vóór de begrotingsbehandeling te agenderen 2) In de Jaarrekening 2005 expliciet aandacht aan de
9
Aangenomen
A
Verslagnummer 5
Volgnr. Partij
Voorgesteld besluit voortgang op dit punt te schenken 3) Om tot een prognose van besparingen te komen zodra er voldoende inzicht is, als het kan voor de aanstaande begrotingsbehandeling.
Besluit
M18
GroenLinks
Stelt voor(het college van burgemeester en wethouders uit te nodigen) 1. voor de begrotingsbehandeling 2006-2009 te komen met een Actieplan Verbetering Luchtkwaliteit, met daarin in ieder geval opgenomen acties voor zowel de korte als de lange termijn: - de mate van urgentie ten aanzien van tal van overschrijdingen - een overzicht van beleidsvoornemens die een positieve invloed hebben op de verbetering van de luchtkwaliteit; 2. bij de begrotingsbehandeling substantieel middelen vrij te maken om een aantal beleidsvoornemens ook zo spoedig mogelijk in uitvoering te nemen; 3. de gemeenteraad voor de begrotingsbehandelingen één keer te rapporteren over de ontwikkeling en de stand van zaken van het Actieplan (in ontwikkeling).
Aangenomen
M19
OA
Stellen de raad voor om te besluiten burgemeester en wethouders uit te nodigen om: Voor 1 oktober 2005 met een notitie te komen over de aard en omvang van de jeugdproblematiek in Eindhoven en over de wijze waarop het beeld ten aanzien van de jongerenproblematiek geoptimaliseerd kan worden.
Ingetrokken, na toezegging van de portefeuillehouder
M20 M21
VVD liberaal eindhoven
Omgezet in een Actuele motie Stelt de raad voor om Verworpen - uit te spreken dat het wenselijk is dat Eindhoven de nationale vrijwilligersdag in ere herstelt; daartoe het college opdracht te geven om het binnen het budget voor versterking van vrijwilligerswerk de mogelijkheden te onderzoeken om de nationale vrijwilligersdag in Eindhoven tot een jaarlijkse gebeurtenis te maken ter versterking van het vrijwilligerswerk in onze stad en de raad daarover op korte termijn te berichten.
10
A
Verslagnummer 5
Toezeggingen raadsvergadering 23 mei 2005, gedaan in het kader van de behandeling van de Voorjaarsnota 2006-2009 Het college van burgemeester en wethouders zegt toe de raad vóór de begrotingsbehandeling (in het algemeen geldt een streeftermijn van 4 weken vóór die behandeling op 9 november 2005, tenzij hieronder anders is vermeld) op de onderstaande gebieden de volgende informatie aan te reiken:
nr.
omschrijving toezegging
portefeuillehouder
a.
een overzicht te verstrekken van gemeentelijke wethouder mevrouw drs. G.M. Mittendorff belastingen (waaronder de resultaten van het onderzoek naar de invoeringsmogelijkheden van reclamebelasting), voorzien van de visieontwikkeling van b. en w. op dit terrein en rekening houdend met recente ontwikkelingen van rijk en VNG
b.
een notitie te verstrekken met de resultaten van een gedegen onderzoek naar de formatieomvang van de afdeling documentaire informatievoorziening van de dienst WZI
Wethouder de heer A.M.C.J. Pastoor
A04
c.
inzicht te verstrekken in de financiële situatie van het onderhoud van de stad
Wethouder mevrouw drs. M. Schreurs
M06
d.
voor half juni in een raadsinformatiebrief allerlei jeugdactiviteiten in Eindhoven in hun onderlinge samenhang te presenteren
Wethouder mevrouw ir. J. Kuppens
M18
e.
ten behoeve van de volgende commissieronde een overzicht van de financiële situatie van de subsidiëring van het vrijwilligersbeleid te verstrekken, mede tegen de achtergrond van de veranderende subsidiesystematiek van het vrijwilligerswerk in Eindhoven
Wethouder mevrouw ir. J. Kuppens
M08
f.
in de begeleidende tekst bij de begroting inzicht te Wethouder mevrouw verstrekken in de financiën van het 4-jarig ir. J. Kuppens programma: “Samenwerken aan een gezond Eindhoven” (S4), met ook aandacht voor de doorloop na het jaar 2007
11
relatie met motie / amendement
A
Verslagnummer 5
g.
in september/oktober een notitie voor te leggen over de Woontussenvoorzieningen
Wethouder mevrouw ir. J. Kuppens
h.
de hoofdlijnen van het programma Brainport te presenteren (juli) en de verdere uitwerking (oktober)
Burgemeester de heer drs. A.B. Sakkers / wethouder de heer ir. W.G.J. Claassen
i.
te rapporteren over de mogelijkheid of het eenmalige bedrag voor buurtbudgetten ad € 500.000,- voor 2006 structureel gemaakt kan worden voor de jaren erna
wethouder de heer ir. W.G.J. Claassen
j.
met de commandant te bekijken hoe met de nietspoedeisende activiteiten wordt omgegaan en te bezien of die eventueel (indien dat nog niet het geval mocht zijn) in de toekomst in rekening gebracht kunnen worden
Burgemeester de heer drs. A.B. Sakkers
k.
het financieringsvoorstel voor de vestiging van Plaza Futura in de Lichttoren te betrekken als een van de mogelijke oplossingsrichtingen bij het opstellen van een goed onderbouwd voorstel over Plaza Futura (te ontvangen binnen 4 weken)
Wethouder mevrouw drs. M. Schreurs
l.
inzicht te geven in de stand van de Reserve Infrastructurele Werken (RISW)
Wethouder mevrouw drs. G.M. Mittendorff
m.
de lijst met niet verplichte aanpassingen aan het Stadhuis voor een betere toegankelijkheid te onderzoeken op financiële gevolgen en mogelijkheid tot realisering; hierover inzicht te geven
Wethouder de heer A.M.C.J. Pastoor
12
M17
A05
M16
A
Verslagnummer 5
Verslag van het gesprokene
OPENING Voorzitter: Dames en heren, welkom. Ik stel u voor dat wij de agenda van vandaag ter hand nemen. Voordat wij met onze beraadslagingen beginnen verzoek ik u om een moment stilte te betrachten, ter bezinning op onze activiteiten. [stilte] Voorzitter: Bij de opening van deze vergadering, onder mededelingen, heb ik u het volgende te melden: ik heb het verzoek gekregen om een agendapunt toe te voegen aan deze illustere raadsvergadering, namelijk het agendapunt ontslag wethouder Van Eerd. Als u het niet had gevraagd, had ik het uit mezelf toegevoegd. Ik stel voor om dat onderwerp als allereerste punt aan de agenda toe te voegen op basis van het verzoek en in overeenstemming met het betreffende artikel uit het reglement van orde van de raad. Nadat we over het toegevoegde agendapunt van gedachten hebben gewisseld kunnen we de agenda volgen zoals deze is opgesteld. Kunt u daarmee instemmen? Als dat het geval is, gaan we daarmee zodirect aan de slag. Berichten van verhindering hebben we niet gekregen, dus de enkele plek die nog leeg is, is van iemand die nog komt aanrennen. ONTSLAG WETHOUDER VAN EERD Voorzitter: Dan nu eerst het punt dat ik zojuist heb toegevoegd. Als introductie wijs ik u erop dat u inmiddels een brief van de heer Van Eerd heeft ontvangen, gericht aan de leden van de gemeenteraad van Eindhoven. In die brief beargumenteert hij zijn besluit om zijn ontslag in te dienen. Laten we in elk geval deze brief onder dit agendapunt behandelen. Als voorzitter van het college meld ik u dat het college mij heeft verzocht om te melden dat het college – evenals vele anderen – zeer verrast was met het besluit dat de heer Van Eerd heeft genomen. In de dagen voorafgaand aan de betreffende raadscommissie was er geen enkele indicatie dat een dergelijke beslissing op stapel stond. Het college heeft daaraan dan ook niets toe te voegen. Tot zover het overzichtelijke bericht dat ik u namens het college geef. Uiteraard kunt u erop rekenen dat het college de honneurs waarneemt totdat er in de komende tijd gezamenlijk besluitvorming over is gepleegd. Het zittende college, bestaande uit vijf wethouders en een burgemeester, zal onderling afspraken maken over het waarnemen van de portefeuille van de heer Van Eerd, zodat de zaken in elk geval kunnen doorlopen. Natuurlijk is het college benieuwd naar de reacties vanuit de gemeenteraad. In de krant heeft
13
A
Verslagnummer 5
al het nodige gestaan waaruit je een verwachtingspatroon zou kunnen afleiden; het is echter het gesproken woord in de raad dat telt. Wederom als voorzitter van uw raad stel ik u het volgende voor: ik heb begrepen dat er inmiddels coalitieberaad heeft plaatsgevonden, dat tot een bepaalde conclusie heeft geleid. Namens het coalitieberaad heeft de heer Kielenstijn het woord gevraagd. Hem wil ik zodadelijk éérst het woord geven. Ook mevrouw Joosten, fractievoorzitster CDA, wil graag het woord voeren. Wat mij betreft kan dat direct na de heer Kielenstijn. Vervolgens is er gelegenheid voor anderen om te reageren of om het woord te voeren. Mijnheer Kielenstijn, u heeft nu het woord.
De heer Kielenstijn: Dank u wel. Geachte leden van de raad, geacht college. De raadsbijeenkomst van vandaag wordt overschaduwd door het vroegtijdige vertrek van de tweede cultuurwethouder van het CDA. In mijn fractie overheerst een gevoel van verbazing en onbegrip. Nadat ons het signaal bereikte, hebben wij direct het initiatief genomen om de convenantpartijen uit te nodigen voor een gesprek. Dit gesprek heeft afgelopen zaterdag plaatsgevonden. Een aantal zaken is duidelijk geworden, maar er bleef ook nog een enkele vraag onbeantwoord. Allereerst hecht ik eraan, uit te spreken dat alle convenantpartijen vertrouwen uitstraalden. Vertrouwen, dat zeer noodzakelijk is om ook het laatste jaar van deze collegeperiode af te ronden en vooral ook de dossiers en projecten af te ronden binnen de afgesproken planperiode. In dit geval met bijzondere aandacht voor het cultuurdossier. Essentieel is, dat de convenantfracties met elkaar zonder voorbehoud de verantwoordelijkheid op zich nemen om nog vóór het zomerreces de gemeenteraad een voorstel voor de gezondmaking van de culturele sector te presenteren. We stellen het cultuurdossier als het ware onder regie van de fractievoorzitters. De komende dagen zullen we besteden aan de exacte werkwijze die we gaan toepassen. Eén ding staat vast: deze klus zullen we klaren. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Joosten? Mevrouw Joosten: Dank u wel, voorzitter. Ik heb er behoefte aan om te vertellen wat er allemaal gebeurd is vanaf afgelopen vrijdag tot nu, omdat onze wethouder van cultuur, de heer Van Eerd, zijn aftreden toen heeft aangekondigd. Op vrijdagochtend 20 mei jl. werd ik door een van mijn fractieleden gebeld; hij informeerde mij over de gang van zaken in de commissie Sociale Pijler op donderdagavond 19 mei. Hij had die ochtend al contact gehad met wethouder Van Eerd, en hij maakte zich zorgen over wat hij toen gehoord had. Ik heb toen zelf gebeld, om van de wethouder te horen hoe de situatie ervoor stond. Hij meldde op dat moment dat hij voornemens was om zijn ontslag in te dienen en hij had daartoe die middag een onderhoud gevraagd bij de burgemeester. Ik heb toen met de wethouder een afspraak gemaakt voor 12.30 uur. In dat gesprek heb ik geprobeerd hem ertoe te bewegen zijn besluit uit te stellen en te heroverwegen. Dat was echter niet meer bespreekbaar. De manier waarop sommige raadsleden menen dat zij hun mening kunnen verkondigen paste niet in zijn normen- en waardenbesef. De wijze van communicatie met de raad was voor hem
14
A
Verslagnummer 5
een grote tegenvaller, en hij wenste dit niet langer te accepteren. Bovendien werd de opgeroepen, negatieve beeldvorming voor hem een remmende factor om de zaken te doen in het tempo dat hij nastreefde. Hij vond dat zijn onderhandelingsruimte ten opzichte van zijn gesprekspartners in het veld geschaad was. Mijn fractie denkt daar anders over, maar in zijn beleving was dat zo, en dat was een feit. Zijn besluit stond vast. De CDA-fractie kon niets anders dan dat accepteren. ’s Middags, tijdens de commissie Bestuurlijke Pijler, werd ik door de heer Van Eerd gebeld met de mededeling dat hij met onmiddellijke ingang aan de burgemeester zijn ontslag had aangeboden. Het persbericht heeft u gezien, en intussen heeft ons vanmiddag ook de verklaring van de heer Van Eerd bereikt. De CDA-fractie betreurt het vertrek van wethouder Van Eerd zeer. In de eerste plaats voor hemzelf. In de maanden dat hij voor ons in deze stad, in deze functie actief was, heeft hij met veel energie en een positieve inzet getracht om zich het moeilijke kunst- en cultuurdossier eigen te maken. Op zijn eigen wijze was hij ervan overtuigd dat hij deze klus zou klaren. De CDA-fractie betreurt het vertrek van de cultuurwethouder ook voor de cultuursector. Er zijn heel veel zaken die goed op de rails staan, maar er moeten ook nog heel veel zaken geregeld worden. In deze periode is de visie vastgesteld. De gezondmaking van de culturele basisinstellingen kan géén uitstel en vertraging hebben. De actuele situatie vraagt om een oplossing. En zoals collega Kielenstijn al zei hebben de coalitiefracties meteen zaterdagmiddag samen overlegd. Er heeft een open overleg in een goede sfeer plaatsgevonden. Er is uitgesproken dat er géén vertrouwensbreuk is binnen de coalitie. Bovendien heeft het CDA aangegeven dat het voor haar van wezenlijk belang is dat het onderhavige kunst- en cultuurdossier in deze raadsperiode tot een goed einde gebracht moet worden. Alle coalitiefracties hebben onderschreven dat zij het hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vinden om daaraan mee te werken. De komende weken zal door de coalitiefracties intensief overleg gevoerd worden om nog vóór het zomerreces de benodigde besluiten te nemen. Daarna kan het college de contracten met de instellingen verder vorm geven. De invulling van de portefeuille kunst en cultuur en stadsbeheer is deze week onderwerp van gesprek in de CDA gelederen, en vervolgens met de coalitiepartners. Wij doen ons uiterste best om zo spoedig mogelijk een goede oplossing te vinden. Voorzitter: Dank u wel. Wie van u wenst verder het woord? Mijnheer Van den Biggelaar.
De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, twee wethouders van cultuur in één periode, en in zo’n korte termijn; het kan zijn dat daar alle mogelijke persoonlijke overwegingen een rol spelen, daar hebben wij kennis van genomen. Ik moet zeggen dat ik dat betreur. Ook richting Van Eerd betreur ik dat, maar toch in iets mindere bewoordingen als mevrouw Joosten dat daarnet deed. Laat ik het maar zó zeggen: hij wist waaraan hij begon. In de gemeenschappelijke commissievergadering heeft hij nog gezegd dat hij van oorsprong een manager is; een man een man, een woord een woord, heeft hij gezegd. Hij heeft gezegd dat hij het tot een goed einde zou brengen. Maar nu is hij bij het eerste zuchtje tegenwind in de commissie tóch weg. Ik vind dat een blamage, en ik vind dat eerlijk gezegd ook een blamage voor het CDA, want tot tweemaal toe ging het om een CDA-wethouder. Als ik nu mijnheer Kielenstijn goed begrepen heb, is er een nieuwe liefde opgebloeid tussen de coalitiepartijen; ze zijn het nu hélemaal eens. Leefbaar was tégen de cultuurvisie, de rest
15
A
Verslagnummer 5
was vóór. In de laatste commissievergaderingen waren er nogal wat wisselende geluiden, maar goed, de coalitie zit nu op één lijn. Kennelijk is het vertrouwen in het college wat minder, want het cultuurdossier wordt nu afgehandeld onder regie van vijf fractievoorzitters. Binnen het dualistische systeem is dat wellicht mogelijk, maar ik vind het redelijk uniek dat de fracties nu het werk van het college gaan doen; het college mag dan dadelijk de contracten aftikken. Ik wens de vijf fractievoorzitters hier succes mee, maar ik vind het een rare werkwijze. Ik zal niet al te diep op het cultuurdossier ingaan, want dat is in de afgelopen commissievergadering uitvoerig gedaan en daar heeft iedereen kennis van genomen, maar er is wat mij betreft nog één brandende kwestie: er kwam een nieuwe cultuurwethouder om het dossier tot een goed einde te brengen. Hij kwam vervolgens met een tussenrapportage, waarin hij € 300.000 inboekte als bezuiniging, terwijl die drie ton bedoeld was voor gezondmaking. Bovendien zaten er nog een aantal andere dingen in die duidelijk afweken van de uitgangspunten. Op grond daarvan ga ik er toch van uit dat deze wethouder een collegestandpunt heeft verdedigd, en niet alleen maar zijn eigen dossier. Vervolgens gaan vijf fractievoorzitters de zaak redden, maar niemand rept met één woord over het college. Ik zou hier aan willen toevoegen dat dit college deze wethouder met een onuitvoerbaar dossier op pad heeft gestuurd. Dat is niet slechts zijn eigen verantwoordelijkheid, dat is de verantwoordelijkheid van het hele college. Ik reken dat het college zwaar aan. Voorzitter: Wenst iemand van u verder het woord?
De heer Schut: Voorzitter, het was natuurlijk een raar moment, vrijdagmiddag, toen we in de commissie Bestuurlijke Pijler van u te horen kregen dat er zojuist een wethouder was teruggetreden. Een wethouder van het CDA, de tweede CDA-wethouder, de tweede cultuurwethouder in deze collegeperiode. Verbazingwekkend! Want we hebben met de eerste wethouder 2,5 à 3 jaar geprobeerd om tijdens veel extra vergaderingen door dat dossier heen te komen. Dat is toen niet gelukt, maar we konden wél weten waar de problemen zaten en hoe we die problemen wél zouden gaan oplossen. Dat had een extra positief punt kunnen zijn bij de entree van een nieuwe wethouder. De ambtenaren én het college én de ondersteunende coalitiepartijen wisten allemaal waar het om ging. De heer Van der Grinten had helemaal niet weg gehoeven, want op de dag nadat hij weg was, waren wij het met zijn allen al over een paar punten eens. Over die punten hebben we éérst met hem moeten stoeien. Toen kwam de nieuwe wethouder, en die kwam met de tussenrapportage Gezondmaking Culturele Basisinfrastructuur. Daar zaten tóch weer zaken in waarvan je zegt: hoe kóm je erbij?! De € 300.000 die mijnheer Van den Biggelaar zojuist al noemde, paste er bijvoorbeeld helemaal niet in. Het was niet de bedoeling om te bezuinigen, het was de bedoeling dat we het over de gezondmaking zouden hebben. Het is overduidelijk dat in de commissiebehandeling van vorige week – de toon daargelaten – pijnlijk tot uitdrukking kwam dat de wethouder gewoon met een verkeerde instelling en met een verkeerd dossier op pad was. Het college heeft hem op pad gestuurd met de mededeling “ga dit maar in de commissie brengen, verdedig dat maar”. Iedereen ging ervan uit dat dit zou lukken. Maar met zijn allen wisten we dat het niet zou lukken. En dan raak je wat verbaasd over de ontwikkelingen; mogelijkerwijs is er in politiek jargon bepaalde taal gebruikt. Iemand die niet gewend is om in
16
A
Verslagnummer 5
de politieke arena te vechten zou kunnen vinden dat die taal aan de harde kant is geweest. Ik moet zeggen: dat zat erin; dat was te verwachten. Je zou verwachten dat iemand – die weet waaraan hij begint – na zo’n reactie extra goed terug zou komen, want hij had een week om zich extra goed voor te bereiden. Maar in plaats van dat hij terugkwam zei hij: ik houd het voor gezien. Dat is erg jammer. Voor de man persoonlijk vind ik het heel erg. Het is heel triest, zo’n zaak als deze. Ik vind het ook jammer dat wederom is gebleken dat deze man met deze dossiers alleen stond. Voor de vijfde stad van Nederland is dat eigenlijk schandalig. De man is met een dossier op pad gestuurd dat hij eigenlijk niet verdedigd kon krijgen in de commissie. Dat hing vóór hij begon eigenlijk al onvermijdelijk in de lucht. En nu zegt mijnheer Kielenstijn dat de coalitie vertrouwen uitstraalt, nou, dat is dan voor het eerst in drie jaar, mijnheer Kielenstijn, dat de coalitie hier vertrouwen uitstraalt. En het CDA betreurt het ook, maar er is zéker geen vertrouwensbreuk. Het woord vertrouwen moet zaterdagmiddag ontelbare keren over tafel zijn gegaan, want anders stond dat nu niet zo in het middelpunt. Het hele gebeuren heeft kennelijk geleid tot een onderling vertrouwen van de fractievoorzitters van de coalitie, maar niet tot vertrouwen richting college. Want het college mag het niet meer doen; de fractievoorzitters gaan het doen. Zoals mijnheer Van den Biggelaar al zei is dat in het dualistische systeem tamelijk voor de hand liggend. Ik had van alles kunnen bedenken, maar zóveel vertrouwen onder elkaar had ik er niet kunnen bij fantaseren. Voorzitter, wat ons betreft was er maar één essentiële zaak te regelen, en dat was dat de gezondmaking op korte termijn aan de orde zou komen. Ik heb vandaag gehoord dat er vóór de zomervakantie een gezondmakingsdossier op tafel zal liggen, en dat dit niet zal worden vermengd met bezuinigingen en allerlei andere dingen die daarin niet thuishoren. Wij hadden een motie voorbereid om de aandacht te vestigen op de snelheid. Die motie is niet meer nodig, want de toezegging hebben wij hier zojuist al gekregen. De VVD-fractie vindt het zeer betreurenswaardig wat er gebeurd is. Wij vinden het van het college niet helemaal fair dat de wethouder zo in zijn eentje op pad is gestuurd; dat had nooit mogen gebeuren. Wij zullen de zaak uiteraard nauwlettend volgen en wij zullen de coalitie houden aan haar belofte om vóór de zomer te komen met een nieuw dossier waarin wij de gezondmaking met zijn allen zullen kunnen regelen. Dan blijft de vraag of het dossier nu van tafel is. Ik begrijp dat er een nieuw dossier komt, en dat het oude dossier weg is. Mogelijk dat mijnheer Kielenstijn – die het over het dossier had – daar nog antwoord op kan geven. Dank u. De heer Kerkwijk: Afgelopen vrijdag zat ik in de commissie Bestuurlijke Pijler en ik moest wat eerder weg. De burgemeester verzocht me om nog even te blijven, want er was een mededeling. Ik dacht: wat kan er nu zo belangrijk zijn dat ik nog even moet blijven? Tja, na de eerste woorden wist iedereen volgens mij al wat er aan de hand was. De gortdroge regels uit het persbericht kwamen als een complete verrassing. Mijn fractie had niet verwacht dat de wethouder de handdoek in de ring zou gooien. Natuurlijk, hij kreeg forse kritiek op het dossier over de gezondmaking dat hij aan de commissie had voorgelegd. Dat kan geen verrassing zijn geweest. Het stuk bevat een aantal zaken die in onze ogen haaks staan op eerder gemaakte afspraken. Want ook dát dossier kwam als een donderslag bij heldere hemel. En wat me misschien nog wel het meest verbaasd heeft dat is dat de als ervaren manager in stelling
17
A
Verslagnummer 5
gebrachte Van Eerd in de aanloop van het brengen van het dossier op geen enkele manier contacten heeft gezocht om zich van enige politieke steun te verzekeren. Hij heeft niet gepolderd. En dat de wethouder na de forse kritiek niet de kans neemt om op alle opmerkingen te reageren, verbaast me nog meer. Want in zijn verklaring – die we tijdig gekregen hebben – zegt hij (bovenaan pagina 2): “steun was nog niet verzekerd, maar naar ik meen in ieder geval vanuit de coalitie wél binnen bereik”. Nu kan ik alleen maar vanuit persoonlijke ervaring spreken, maar als ik dat naast mijn beleving zet, heb ik niet het gevoel dat er getoetst is of die steun verkregen zou worden. Ik had steeds de indruk dat er hard gewerkt werd aan het gezondmakingsdossier, het komt er, dacht ik, en we gaan doen wat we met elkaar hebben afgesproken. Voorzitter, voor de duidelijkheid: van GroenLinks had deze wethouder helemaal niet weg gehoeven. Volgens mij is Van Eerd een goede manager die met het verkeerde stuk is gekomen. Hij had mogen doorgaan met een ander stuk, en dat stuk had hij kunnen aanpassen met alle opmerkingen die in de commissie werden gemaakt. Daar had hij best nog een heel eind mee kunnen komen. Maar nu is hij weggelopen, en dat betreuren wij ten zeerste. Kijkend naar de verklaring valt mij op dat hij onderaan pagina 2 schrijft: “in dat opzicht heb ik het dan ook als bijzonder ongelukkig ervaren dat er in de commissievergadering van donderdag 19 mei jl. voor mij geen tijd van verweer was”. Dat roept bij mij de vraag op of hij hier vandaag nog zou hebben gezeten als hij wél die tijd voor verweer had gekregen. Die vraag roept zijn verklaring op. Hij is hier nu niet om te kunnen reageren, maar het is onderdeel van de beraadslagingen. Voorzitter, de coalitiefracties hebben afgelopen zaterdag spoedberaad gehad, om te bezien hoe je hier nu mee verder moet. Dat overleg was vruchtbaar. Het was goed om te constateren dat de verrassing over het vertrek breed gedeeld werd; dat heb ik vandaag uit de mond van de burgemeester óók gehoord. Nu is het zaak dat we gaan zorgen dat onze afspraken worden nagekomen. Vóór 1 juli moet er een stuk liggen dat voldoet aan eerder gemaakte afspraken. Mijnheer Schut, u heeft wat dat betreft nog niet zo goed geluisterd volgens mij; volgens mij hebben we gesteld dat dat stuk helder moet zijn over de gezondmaking. Er moet ook helder in staan hoe de beoogde bezuiniging wordt vormgegeven. Dat is aan elkaar te koppelen. Maar goed, op 1 juli krijgen we dat stuk en daarop zult u reageren zoals u dat van plan bent. Dat de fracties samen de regie nemen is op zich niet onlogisch. Wij willen nu dat het stuk doorgaat, wij willen dat er een stuk wordt gebracht, gedragen door minimaal vijf fracties. Als het er ligt nodig ik alle andere fracties uit om daar voluit aan mee te gaan doen. Voorzitter, nog één opmerking naar aanleiding van de publiciteit. Ik heb in de krant uw opmerking gelezen, dat de politiek de balans maar eens moest opmaken. Misschien moet u dat straks maar eens even toelichten. Voorzitter, er is werk aan de winkel. Het wordt hard werken maar dat is helemaal niet erg. Wij willen dit dossier in deze coalitieperiode tot een goed einde brengen. De coalitie heeft druk op de ketel gezet door de inzet die we vandaag met elkaar kiezen. Dat is goed. We gaan aan de slag.
De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, mag ik nog even iets aan mijnheer Kerkwijk vragen?
18
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Van mij wel. Als het allemaal kort is dan vind ik het goed, want we hebben nog veel werk te doen. De heer Vleeshouwers: Mijnheer Kerkwijk staat bij mij bekend als iemand die het dualisme hoog in het vaandel heeft staan. De heren Van den Biggelaar en Schut hebben daarnet gezegd dat de oplossing die de coalitiefracties gekozen hebben om dit met vijf fractievoorzitters te gaan trekken uit oogpunt van dualisme wellicht kan. Ik denk dat dit helemaal niet kan. Ik denk dat het u ook tegen de borst stuit als voor deze oplossing wordt gekozen. Misschien heb ik het niet goed begrepen; kunt u het dan beter uitleggen? Eerlijk gezegd begrijp ik niet wat vijf fractievoorzitters wél kunnen wat de wethouder kennelijk niet kon. De heer Kerkwijk: Voorzitter, vijf fractievoorzitters hebben afgesproken dat dit probleem wordt opgelost. Als die vijf fractievoorzitters straks bij elkaar gaan zitten, ga ik ervan uit dat de cultuurwoordvoerders daar nadrukkelijk bij zullen zijn. Het wordt dus een fractieaangelegenheid. Ik vind dat vanuit duaal oogpunt helemaal niet vreemd. Er is een probleem. Dat probleem duurt te lang. Het moet worden opgelost; dat wilt u óók. We lossen het dus vóór 1 juli op. We hebben het er nog niet over gehad in welke vorm. Het kan een initiatiefvoorstel worden, maar we kunnen het ook richting college leiden, waarna zij het brengen. In elk geval willen we een oplossing, zoveel is helder. De heer Vleeshouwers: Dat is een stuk duidelijker dan daarnet. De heer Schut: Voorzitter, met zijn laatste zinnen sluit de heer Kerkwijk enigszins aan op mijn vraagstelling. Het punt is namelijk dat hier op tafel een vraag aan het college ligt. De vraag is of het college zich kan vinden in het feit dat er vóór 1 juli a.s. een nieuw stuk komt. Dát wordt hier namelijk gezegd. Het college zal toch een nieuw stuk moeten brengen en het college zal een nieuw stuk moeten verdedigen, met alle goede intenties van de voorzitters van de coalitiefracties van dien. De heer Kerkwijk: Voorzitter, ik zal niet verhelen dat er grote tijdsdruk op heeft gezeten. Op vrijdag, om tien voor vier, hoorden wij dat de wethouder ontslag nam. De heer Kielenstijn heeft de coalitie bij elkaar geroepen en wij hebben op zaterdag bij elkaar gezeten. Wij hebben deze constructie met elkaar bedacht. Ik denk dat we er hiermee echt uit gaan komen. Eerlijk gezegd heb ik er dit weekend echt niet over nagedacht hoe dat nou zat in relatie tot het college, maar daar komen we uit. Waar het om gaat is dat wij op 1 juli een stuk klaar willen hebben. Dat willen we allemaal, dat wilt u óók. Dat gaan we doen. Voorzitter: Even tussendoor, als uw voorzitter. Het tumult van het afgelopen weekend is duidelijk. Het college heeft aangegeven dat het intussen de honneurs wil waarnemen, maar dat is in afwachting van de beslissing over hoe er met het dossier cultuur zal worden omgegaan. Ik denk dat het goed is als mijnheer Kielenstijn er iets over zegt, en dat het
19
A
Verslagnummer 5
ordentelijk is om het stuk terug te nemen. Vervolgens zou ik u willen voorstellen dat aan het college in eerste instantie wordt gevraagd hoe men met de ontstane situatie wenst om te gaan. Dan zou vervolgens het college met een voorstel kunnen komen, maar u kunt er ook voor kiezen om met een initiatiefvoorstel te komen. Beide wegen zijn mogelijk. Ik denk dat mijnheer Kerkwijk die volgorde bedoelt.
De heer Kerkwijk: Voorzitter, dat zijn uitwerkingen. Het maakt mij niet zoveel uit. De boodschap die we vandaag uitdragen is dat we het probleem gaan oplossen en dat er een stuk komt te liggen dat gedragen wordt. We kunnen het ons nu niet meer veroorloven dat we een stuk brengen dat het niet haalt. 1 juli is 1 juli. Het lijkt me helder dat de vijf coalitiepartijen aan het college laten weten welke richting we graag op willen. De heer Schut: Voorzitter, na uw woorden was ik gerustgesteld, u stelde voor om mijnheer Kielenstijn het woord nog even te geven. Maar mijnheer Kerkwijk zegt iets anders, hij kan niet zeggen dat wij het gaan oplossen. Hij kan alleen maar zeggen dat wij ons best gaan doen om het college te overtuigen. Óf hij kan zeggen: wij gaan voor een initiatiefvoorstel waar wij met zijn allen (in meerderheid) achter staan. Eén van de twee. De heer Kerkwijk: Voorzitter, een laatste opmerking van mijn kant en dan heb ik er genoeg over gezegd. Mijnheer Schut is een ervaren politicus en hij weet donders goed dat je langs deze wegen zoekt als je zaken wilt gaan oplossen. Uiteraard komt het stuk uiteindelijk via het college naar de raad; een initiatiefvoorstel gaat óók langs het college. Laat dat nou maar gebeuren. De verantwoordelijkheid wordt genomen en het stuk zal gedragen zijn. Ik denk dat u gewoon even moet afwachten. Het stuk wordt gebracht, het wordt verdedigd en ik ga ervan uit dat het gaat lukken. De heer Schut: Mag ik een reactie van het college hierop? Want het college moet naar mijn mening ja zeggen. Alle mooie woorden van mijnheer Kerkwijk ten spijt, maar hij kan mij niet overtuigen. Het college moet zeggen dat zij die weg ook zo voor zich zien, en dat zij er aan gaan meewerken. Voorzitter: Daar komen we zodirect even op terug. Mijnheer Kielenstijn? De heer Kielenstijn: Ik kan me volledig aansluiten bij hetgeen mijnheer Kerkwijk uitdraagt. De kern van de boodschap is dat wij het college adviseren om iets anders te doen met betrekking tot de voorliggende problematiek. Naar ons inzicht zijn er twee mogelijkheden. Het ene is dat het voorstel wordt teruggenomen. Dat was in eerste instantie ook ons gevoel. Maar wellicht kan het beter via de weg van een initiatiefvoorstel; daarover moeten we met elkaar van gedachten wisselen. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, ik heb een vraag aan mijnheer Kielenstijn en ook aan mijnheer Kerkwijk. Zij willen dat het college het voorstel terugneemt. Is dat nou ook een impliciete afwijzing van het voorstel? Het gaat iedere keer alleen maar over het aftreden van
20
A
Verslagnummer 5
de wethouder. Mijnheer Schut en ik hebben erop gewezen dat die wethouder wél met een door het college vastgesteld stuk op pad is gegaan. Ik hoor van de coalitiepartners geen enkel oordeel over het college. Aan de ene kant zijn ze heel erg optimistisch en aan de andere kant zijn ze zo voorzichtig als vrijende egeltjes. Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn, wat bent u?
De heer Kielenstijn: Ik wil graag één ding heel helder hebben, en dat is het volgende. Als de heer Van Eerd niet was vertrokken, dan hadden wij nu met elkaar dit gesprek niet gehad. Met andere woorden, dan hadden we de normale weg gevolgd, en dat betekent dat de woordvoerders cultuur dinsdag met wijzigingen hadden kunnen komen, of anderszins. Met andere woorden: de enige reden dat wij nu met elkaar dit gesprek voeren is dat iemand zijn ontslag heeft genomen. U wilt nu inhoudelijk op het dossier ingaan, maar daar gaat het niet om. Het gaat om het proces en dáárvoor hebben we goede afspraken gemaakt. De heer Schut: Alsof er geen inhoudelijk probleem bij het dossier lag! De heer Van den Biggelaar: Mijnheer Kielenstijn, wat doet u toch naïef. Voorzitter: Dat is een stelling en géén vraag. Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik wil graag reageren op de collega’s. Het Ouderenappèl heeft zich voorgenomen om 1 juli aan te houden. 1 juli is 1 juli; een man een man, een woord een woord. Maar Van Eerd had van ons nóóit naar huis gehoeven. Natuurlijk hadden wij dan onze conclusie getrokken, maar Van Eerd had moeten blijven zitten. Het aftreden van twee wethouders in vier maanden tijd is niet alleen een schande voor de coalitiepartijen, dat is niet alleen een schande voor de raad en niet alleen voor het college. Het is een schande voor de hele stad. Wij hadden daar onze verantwoording in willen nemen. Gelet op hetgeen wij afgelopen zaterdag met elkaar zijn overeengekomen heeft het Ouderenappèl tóch vertrouwen in de toekomst. Maar wij willen óók de hand in eigen boezem steken. Wij als coalitiepartijen hebben het natuurlijk veel te ver laten komen. Nu kijk ik even naar mijnheer Van den Biggelaar; wij hebben ons afgevraagd – en daar hebben wij het college op aangesproken – waar het gezamenlijk bestuur is gebleven, het vertrouwelijk bestuur, het collegiaal met elkaar omgaan. Mijnheer Kerkwijk gaf aan dat aan ons een dossier was overgedragen dat feitelijk een bom was en waar men was vergeten het mechanisme uit te halen. Dat is toch geen collegiaal bestuur? Ik heb dat aan enkele collegeleden voorgelegd, en men heeft mij ervan verzekerd dat er wél collegiaal is bestuurd. Ik vind echter dat je – in het kader van collegiaal bestuur – niet tweemaal in vier maanden tijd een wethouder naar huis kunt sturen. Voor Van der Grinten vind ik dat erg en voor Van Eerd ook. Maar voor ons vind ik het óók erg want wij zitten hier immers niet voor niets. Als twee mensen in vier maanden tijd de pijp aan Maarten geven, moeten wij maar eens goed nadenken waar we mee bezig zijn. En niet alleen de coalitie, maar ook de oppositie.
21
A
Verslagnummer 5
De heer Van den Biggelaar: Mag ik nu wel een vraag stellen? Dan zal ik proberen om het niet in de vorm van een stelling te doen, hoewel dat in dit type debat wel verleidelijk is. Mijnheer Rennenberg, u heeft een aantal collegeleden nadrukkelijk naar de collegialiteit gevraagd. Bent u overtuigd geraakt van het antwoord? De heer Rennenberg: Ik praat eigenlijk voor mijn beurt, want ik had eigenlijk vorige week dinsdag mijn betoog voor vanavond al voorbereid. Daar stonden heel scherpe dingen in, vragen die ik hier al gelanceerd heb. Ik heb er vertrouwen in als mensen tegen mij zeggen dat ze goed bezig zijn. Ik heb daar vertrouwen in want ik kan het niet controleren. Ik kan het alleen maar controleren als er zaken gebeuren. Afgelopen vrijdag, toen de burgemeester dit vertelde, kreeg ik bijna tranen in mijn ogen en ik dacht: dit kunnen we de stad toch niet aandoen? Maar ik heb het vertrouwen dat de coalitie de zaken goed oppakt, en dat het college hierdoor misschien een beetje wordt wakker geschud en veel meer met elkaar zaken voordraagt die Eindhoven goed op de kaart zetten. Voorzitter: Wie van u wenst nog meer het woord? Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Toen ik het nieuws hoorde, voorzitter, vielen mij zo ongeveer de schoenen uit van verbazing. In mijn beleving had een aantal partijen in de commissie eigenlijk niets anders gedaan dan heel hard BOEH geroepen tegen de wethouder; tot mijn stomme verbazing liep hij toen weg. Zo voel ik het ongeveer. Het was helemaal niet de bedoeling dat de wethouder weg ging, ik heb geen seconde gedacht: die wethouder moet weg. Volgens mij dacht ook niemand anders dat. Op een bepaalde manier heb ik wel mijn ongenoegen over het stuk naar voren gebracht. Er was reden voor het boeh roepen, want wij vonden het simpelweg geen goed stuk. Wij vonden dat er een onrechtvaardige wijziging in de indexering zat en wij vonden dat de clusterindeling een wazig verhaal werd. Voorzitter: Alstublieft….. even kort. De heer Gerard: Goed. Kortom, wij hadden onze redenen om iets tegen dat stuk te hebben, en die hebben wij verwoord. Vervolgens zei de wethouder: “u geeft mij geen vertrouwen, dit is respectloos”. Voorzitter, dit is een strijdsituatie. Wie strijd wil, moet af en toe hitte kunnen verdragen. Het viel eerlijk gezegd wel mee. Ik beschouw het voorstel nadrukkelijk als een collegevoorstel, en de wethouder als iemand die mede namens het college het woord voert. Het college had kunnen wéten dat het ongeveer zó zou lopen, omdat het al vaker zo gelopen is bij vergelijkbare motieven en vergelijkbare logica. In die zin ondersteun ik wat anderen ook al gezegd hebben, dat hier weliswaar een wethouder is vertrokken, maar dat hij als onervaren wethouder op pad is gestuurd met een stuk waarvan het dynamietgehalte bekend én groot was. Voorzitter: Dat hoeft op zich nog geen reden te zijn om dat stuk niet te presenteren.
22
A
Verslagnummer 5
De heer Gerard: Maar dan had men mijnheer Van Eerd misschien wel beter kunnen begeleiden van te voren, of iemand had hem kunnen vergezellen. Er kwam een voorspelbare reactie op het stuk; dat die reactie zou volgen was niet zo verbazingwekkend. Het komt denk ik óók door de manier waarop deze raad met politiek omgaat. Daar wil ik straks wat dieper op ingaan. In dit concrete geval wenst de raad drie dingen tegelijk. Dat is én € 300.000 bezuiniging, én een gezondmaking én het doorvoeren van een nieuwe visie. Die drie doelen zijn niet gelijktijdig uitvoerbaar. Zo ligt het. Als de raad de duidelijke politieke keuzes niet maakt en vervolgens aan het college zegt dat ze dat moet oplossen, dan is een ongeluk voorspelbaar. En omdat de basis onder het probleem niet veranderd is, zou het ons ook verbazen als de vijf fractievoorzitters er wél uit kwamen, gezien de heterogene samenstelling van het college en de sterk uiteenlopende standpunten die bij de fracties leven. Naar mijn idee kun je er alleen maar uit komen door één van de drie doelstellingen te laten vallen. Alle drie en gelijktijdig: dat kan gewoon niet. Voorzitter, het spijt ons voor de heer Van Eerd. Het spijt ons ook een beetje voor de politiek in Eindhoven. Ik zie dit probleem toch eerder als een coalitieprobleem dan als een oppositieprobleem. En, voorzitter, het klinkt misschien cru, maar gezien de tijd moet ik het tóch vragen: kan het college een inschatting maken van de financiële consequenties vanwege wachtgeld? Voorzitter. Goed. Wie van u wenst verder nog het woord? Mijnheer Dijsselbloem.
De heer Dijsselbloem: Dank u wel, voorzitter. Ik wil mijn reactie op de gebeurtenissen van afgelopen vrijdag en het weekend daarna langs twee lijnen laten lopen. De ene lijn is het ontslag van wethouder Van Eerd. De tweede lijn is de vraag: hoe nu verder? Eerst over het ontslag van wethouder Van Eerd. Ik denk – ik weet wel zeker – dat wethouder Van Eerd hier een aantal maanden geleden op een zeer energieke en gemotiveerde manier begonnen is. Hij begon aan een klus waarvan hij wist dat het een lastige was. De fractie D66 spreekt daar zijn waardering voor uit. Het spijt de fractie D66 dat de heer Van Eerd ervoor gekozen heeft om die klus niet af te maken. Blijkbaar is de heer Van Eerd deze klus begonnen met bepaalde verwachtingen, ook als het gaat om samenwerking met de raad; coalitie en oppositie. Ik heb de indruk dat hij in de verwachting over die samenwerking teleurgesteld is. Teleurgesteld, als ik zijn brief lees, ook met betrekking tot de vorm en de toon van het debat. In het Angelsaksische taalgebied kent men een spreekwoord dat ook wel in de politiek wordt toegepast: If you cannot stand the heat, stay out of the kitchen. Ik denk dat dit hier speelt; dat de wethouder zich verkeken heeft op de manier waarop het politieke debat in deze raad en in de commissie Sociale Pijler bij tijd en wijle wordt gevoerd. Ik vind dat jammer, omdat ik nog steeds het gevoel heb dat het dossier – weliswaar een complex en hardnekkig dossier – minstens een aantal elementen bevatte waarmee meerderheden in de raad te behalen waren. Hoe nu verder, voorzitter? Op de eerste plaats vinden de coalitiefracties dat dit dossier afgemaakt moet worden voor het zomerreces. De coalitiefracties nemen daarvoor de verantwoordelijkheid. De fractievoorzitters – al dan niet vergezeld van hun kunst- en cultuurwoordvoerders – gaan daarmee op de kortst mogelijke termijn aan de slag. Ik verwijs naar de opmerkingen die daarover gemaakt zijn, onder andere door de collega’s Joosten,
23
A
Verslagnummer 5
Kielenstijn en Kerkwijk, maar ook mijnheer Rennenberg heeft er iets over gezegd. Naar mijn mening is het van belang dat eerst de fractievoorzitters het eens worden over strategie en inhoud. Of we dat dan doen met die fractievoorzitters – al dan niet in samenwerking met het college – dat is op dit moment wat mij betreft niet zo interessant. We moeten eruit komen vóór het zomerreces en ik heb het vertrouwen dat we eruit komen. Dank u wel.
Voorzitter: Dank u. Wil iemand van u nog het woord voeren? Mijnheer Schut? U heeft het woord al gehad. De heer Schut: Voorzitter, dan rest mij nog de vraag naar de status van het stuk. Voorzitter: Ik zou nu graag de balans willen opmaken. Het college heeft u gevraagd wat er met het stuk gedaan moet worden. Vanuit het college kan ik u zeggen dat het college vanmiddag graag wilde horen hoe de raad een en ander beleeft. Als dat is zoals nu wordt geconstateerd, dan begrijp ik dat het college het stuk moet terugnemen. Even reagerend op uw opmerkingen over vorige week donderdag, of hoe het soms met stukken gaat in commissievergaderingen: daar kan het soms inderdaad wel heet aan toe gaan met betrekking tot de inhoud. Het gebeurt wel vaker dat een stuk dan wordt bijgesteld, zodat het uiteindelijk toch door een raadsmeerderheid gedragen wordt. Dat is geen uitzonderlijk incident; zo kan het zich voordoen. Uit de discussie in het college heb ik begrepen dat het college het stuk terugneemt als het zo zou lopen als het nu loopt. Maar dat kon het college niet uit zichzelf doen, omdat het inmiddels een stuk van uw raad was geworden. U had het immers zelf ter discussie in de commissie. Het college had een product geleverd. Daarom heeft het college besloten om af te wachten wat de raad zélf ervan vond. Uit de woorden van mijnheer Kielenstijn en uit vragen concludeer ik dat het stuk inmiddels niet meer op de agenda staat, en dat er iets nieuws geproduceerd gaat worden. Staat u mij toe dat ik – als uw voorzitter – aangeef dat ik er zéér aan hecht als in het gesprek met de fractievoorzitters eerst wordt gesproken over de rolverdeling, en dat zij daarbij het dualisme respecteren. Wie behoort een nieuw voorstel voor te bereiden? Als u daar behoefte aan heeft – wat ik niet denk – zou ik u willen behoeden voor een rare constructie. Natuurlijk kun je altijd een initiatiefvoorstel doen, maar het zou aardig zijn als er naar de uitgangspunten zou worden gekeken en als dan toch vooral het college aan het werk zou worden gezet. Dat is de taak van het college, en dan kunt u er straks ook kritisch over oordelen – ieder van u! Dit is een goedbedoelde tip. Ik ben daarstraks aangesproken door mijnheer Kerkwijk over een citaat in de krant. Het was inderdaad exact wat ik gezegd heb. Hetgeen ik daar bedoelde, heeft u gedaan. Daar wil ik het bij laten. Het past een burgemeester niet om te oordelen als er zo’n beslissing valt. Ik heb zéér gemeend gezegd dat ik erg teleurgesteld ben. Dat is mijn persoonlijke opvatting. Daarna heb ik gezegd dat de politiek zijn balans maar moet opmaken; dat heeft u afgelopen weekend en vandaag met elkaar gedaan. Het had alle kanten op kunnen gaan. Toen ik die uitspraak deed wist ik nog niet in welke richting het zou kunnen gaan. Dat over de oproep aan u om met elkaar de balans maar op te maken.
24
A
Verslagnummer 5
Dames en heren, ik stel voor dat we het debat nu afronden. Mijnheer Stoevelaar, wilt u het woord nog voeren? De heer Stoevelaar: Ik zou het nog even willen hebben over morgenavond. Wordt het stuk waarover wij het hebben inderdaad teruggetrokken? In dat geval is er morgenavond namelijk geen vergadering nodig; die kan dan geannuleerd worden. Voorzitter: Uit de opmerkingen die zijn gemaakt heb ik geconcludeerd dat de raad aan zo’n stuk geen behoefte heeft. Gebruikelijk is dat dan aan het college om een nieuw product wordt gevraagd, maar ik begrijp dat vijf fractievoorzitters zich hierover gaan buigen. Dat zou betekenen dat u morgenavond wellicht iets anders zou kunnen gaan doen. Mijnheer Van den Biggelaar? De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, ik constateer dat het college het stuk terugtrekt? Voorzitter: Dat is niet relevant. De raad heeft het stuk afgevoerd. De heer Van den Biggelaar: U heeft uit mijn eerste termijn kunnen afleiden dat ik ook op zoek ben naar de verantwoordelijkheid van het college, en niet alleen van die ene wethouder. Ik heb er behoefte aan om even te schorsen, en om even met mijn fractie te overleggen. Voorzitter: Is vijf minuten genoeg? We hebben nog véél te doen. De heer Van den Biggelaar: Ik zal proberen het kort te houden. Voorzitter: Dank u zeer. De vergadering is voor vijf minuten geschorst. [Schorsing van de vergadering gedurende vijf minuten] Voorzitter: De vergadering wordt heropend en het woord is aan mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, dank u wel voor de toegestane schorsing. We hebben geprobeerd om het binnen de tijd te doen. Ik ga u aankondigen dat wij een motie willen indienen. Die kan ik u alvast voorlezen; de tekst wordt nu netjes uitgetikt en gekopieerd. Die wordt u zo dadelijk aangeboden. Misschien kunnen we een beetje tijd terugwinnen. De motie wordt ingediend door de Partij van de Arbeid, de Stadspartij, de Socialistische Partij en de VVD en luidt als volgt: Gehoord de discussie in de raadsvergadering van 23 mei 2005 over het aftreden van wethouder Van Eerd, overwegende dat de Adviesnota inzake Gezondmaking Culturele Basisinfrastructuur – waarvan de behandeling in de commissie Sociale Pijler op donderdag 19 mei 2005 directe aanleiding was voor het
25
A
Verslagnummer 5
terugtreden van de heer Van Eerd en om zijn ontslag in te dienen – de goedkeuring had van het college (met andere woorden, het was niet het verhaal van Van Eerd, maar van het college); het college op basis van de haar bekende voorgeschiedenis van dit dossier had moeten weten dat de Adviesnota op belangrijke punten op kritiek en weerstand van de commissie zou kunnen rekenen; en van mening zijnde dat het college de situatie die geleid heeft tot het vertrek van de wethouder had kunnen voorkomen door de wethouder te wijzen of voor te bereiden op de risico’s en gevoeligheden in het onderhavige dossier; het college dit niet, of blijkbaar in onvoldoende mate, gedaan heeft, daarom stellen wij de raad voor om vast te stellen en te besluiten dat het college zodoende medeverantwoordelijkheid draagt voor de huidige bestuurlijke crisis binnen het cultuurbeleid alsmede voor het vertrek van wethouder Van Eerd. Deze motie wordt ondertekend door de vier partijen die ik net opnoemde. De motie wordt u zodadelijk ondertekend aangeboden. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u wenst daarop te reageren? Mijnheer Kielenstijn.
De heer Kielenstijn: Heel kort, voorzitter. De crisis waarvan mijnheer Van den Biggelaar suggereert dat die er zou zijn, is er niet. Zeker niet met inachtneming van de gemaakte afspraken zoals die nu voorliggen. Wij hebben er absoluut geen behoefte aan om deze motie te steunen. Voorzitter: Is er iemand die verder nog het woord wenst? Mevrouw Joosten en daarna mijnheer Dijsselbloem. Mevrouw Joosten: Ik stem in met het commentaar van mijnheer Kielenstijn. De CDA-fractie heeft geen behoefte aan deze motie en zal tegen stemmen. De heer Dijsselbloem: Het komt natuurlijk vaker voor dat een stuk van het college op kritiek van commissie en raad stuit. Als we iedere keer als dat gebeurt het college voor die kritiek – of effecten van die kritiek – via moties verantwoordelijk gaan stellen dan kunnen we die dingen beter in honderdvoud laten drukken. Mijn fractie heeft aan deze motie geen behoefte. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk? De heer Kerkwijk: Voorzitter, het was te verwachten dat na dit debat een dergelijke motie zou volgen. GroenLinks heeft er evenwel geen behoefte aan. Voorzitter: Wil iemand van u verder nog het woord? Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan GroenLinks? Kan dat nog?
26
A
Verslagnummer 5
Voorzitter. Het kan wel. Dan gaan we daarna gauw met iets anders aan de slag. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja. Een paar maanden geleden heeft zich ongeveer hetzelfde afgespeeld. Toen ging het over wethouder Van der Grinten. Destijds was dat voor zowel GroenLinks als voor het Ouderenappèl aanleiding om te laten blijken dat zij die wethouder niet langer zouden steunen. Ik vraag me af waarom GroenLinks nú een andere mening heeft dan een paar maanden geleden ten aanzien van wethouder Van der Grinten. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk? De heer Kerkwijk: Voorzitter, dat was een totaal ander verhaal. Ik heb in mijn verklaring gezegd dat wethouder Van Eerd wat ons betreft had kunnen blijven. Hij heeft er zélf voor gekozen om op te stappen. Wij betreuren dat nog steeds; het had niet gehoeven. Voorzitter: Als u zich erin kunt vinden, stel ik voor dat we met betrekking tot de motie – die naar mijn mening duidelijk is – met elkaar gaan stemmen. Nu heeft u de motie nog niet voor u op tafel liggen, maar heeft een van u er bezwaar tegen? Is dat bij niemand het geval? Dan wil ik u vragen om bij handopsteking duidelijk te maken wie van u vóór deze motie is. [handopsteking] Voorzitter: En wie van u is tégen deze motie? [handopsteking] Voorzitter: Degenen die tégen zijn, vormen duidelijk de grote meerderheid. De motie is verworpen. Ik stel nu voor dat we het overige deel van de agenda ter hand nemen. U heeft agendapunt 2, 3a en 3b nog. 3a. Bekrachtiging noodverordening Voorzitter: Wil iemand over dit agendapunt het woord voeren? Kunnen we dit nu zó met elkaar afstemmen? Heeft niemand van u daar bezwaar tegen? Dan is agendapunt 3a vastgesteld conform voorstel. 3b. Evaluatie accountantscontrole 2004 Voorzitter: Ook dit punt moet even bij u langs ter besluitvorming. Kunnen we het vastleggen zoals is voorgesteld? Dat is het geval. Is iedereen het daarmee eens? Dan stellen we dat zó vast. Dan gaan we nu naar agendapunt 2.
27
A
Verslagnummer 5
2. Raadvoorstel tot het vaststellen van de Voorjaarsnota 2006-2007
Voorzitter: Voor de behandeling van dit agendapunt heeft u een tijdsplanning ontvangen. Als eerste staat er een korte toelichting door het college. Wenst het college vooraf nog het woord hierover? Anders zou ik willen voorstellen dat we de fracties direct het woord geven. Ik constateer dat de wethouder nee schudt. Dat betekent dat ik het woord ga geven aan de fractie van de Socialistische Partij. U heeft de sprekersvolgorde allen voor u liggen. Mijnheer Gerard heeft het woord. De heer Gerard: Vriendelijk uitgedrukt, voorzitter, is het dualisme een vak dat geleerd moet worden. Mijn partij was er niet vóór en de praktijk tot nu toe wijst ons ongelijk niet uit. We hebben al eens gezegd dat er in het dualisme voor een oppositiepartij niet erg veel veranderd is ten opzichte van vroeger. Voor een coalitiepartij ligt het anders. Vroeger lag een dergelijke partij aan de ketting van het college, en voor de oppositie was dat regelmatig een frustrerend gegeven. Nu is de kettinghond vrijgelaten, en hij hapt soms om zich heen. Af en toe helaas ook naar het baasje, voorzitter. Een vrijgelaten kettinghond moet worden opgevoed. Als het CDA en Leefbaar Eindhoven een deel van hun vroegere monistische ingetogenheid bewaard hadden, had het CDA nu geen tweede wethouder versleten. Wij maken ons wel eens druk om de vormen en de werkwijze van het dualisme. We zouden eens bij onszelf te rade moeten gaan over de inhoud van het politieke werk zoals wij dat uitvoeren. Wij hebben het niet gemakkelijk; er zit een verkeerde regering die meer kapot maakt dan je lief is. Ondertussen zit zij er wél. Praktisch gesproken betekent het dat de raad vaak de keuze heeft tussen een impopulaire bezuiniging of een impopulaire dekking – lees: de ozb. Praktisch gesproken zegt de raad te vaak dat zij noch de bezuiniging, noch de dekking wil, en zegt vervolgens tegen het college dat het college de stront dan maar moet opruimen. Die opvatting over het dualisme heerst te vaak in Eindhoven, voorzitter, waardoor je vrienden in de praktijk soms je vijanden worden; de tegenstanders waren al tegenstanders en daarvan valt weinig anders te verwachten. Als CDA en Leefbaar Eindhoven en de rest bij de vorige begrotingsbehandeling het ozb-voorstel van het college gevolgd hadden, in combinatie met het rioolheffingsvoorstel, dan had dat crises gescheeld. Volgens mij waren wij – de Socialistische Partij – de enige partij die het ozb-plan steunden. (Niet het college). De Socialistische Partij gaat dan ook voorstellen om de ozb te verhogen met € 1 miljoen, met daaraan gekoppeld een voorstel voor de besteding ervan. Een ton hier en een ton daar, voor een aantal belangrijke posten die iedereen in deze raad belangrijk vindt. Voor alle duidelijkheid: de Socialistische Partij vindt de ozb een bestuurlijk gedrocht, maar het is het beste gedrocht dat we hebben. Uit de krant hebben we kennis genomen van het Rapport Eenhoorn – opcenten op de loon- en inkomstenbelasting – en dat spreekt ons méér aan. Met een miljoen kun je al een heleboel doen, en het is maar 2% van het totale bedrag. De beginselvastheid aan het eigen verkiezingsprogramma van het CDA bereikt met name grote hoogten als het gaat om de ruit om Eindhoven en de ozb. Maar, voorzitter, als erkend
28
A
Verslagnummer 5
consulent geestelijke zaken kan ik het CDA ervan verzekeren dat een breuk met het verkiezingsprogramma ter grootte van 2% van de ozb in de categorie dagelijkse zonden valt. Die zullen u door de kiezer worden vergeven. Het vertrek van twee wethouders minder. Of Leefbaar Eindhoven toegankelijk is voor een dergelijke levensbeschouwelijke argumentatie – dat is een ander verhaal. Maar ik wil ook hen aanraden om hun dogma’s in deze eens te relativeren. De Socialistische Partij trekt overigens de consequentie dat zij vandaag geen motie of amendement zal steunen waarin elke serieuze poging tot dekking ontbreekt. Een ander probleem heeft het college aan zichzelf te wijten, en dat is dat het zulke hemeltergend wazige stukken schrijft. Oók het stuk over cultuur. In tegenstelling tot wat men mogelijk denkt is de Socialistische Partij niet per definitie geneigd om het slechte in een mens te veronderstellen; zelfs niet bij wethouders. Maar als er bij integrale wijkvernieuwing staat dat het dekkingsvoorstel vraagt om een integrale benadering en dat het na een aantal jaren ervaring zinvol geacht wordt om de beleidsfilosofie te evalueren – wórdt hij nu geëvalueerd of ís hij nu geëvalueerd? En dan het verhaal van € 31 miljoen voor de stadsvernieuwing en € 18 miljoen fysieke investering van DMO, daarvan giert de adrenaline door mijn bloed. Want wat staat hier? Wil mevrouw Mittendorff nu de spilcentra gaan betalen ten koste van de integrale wijkvernieuwing? Is er geld over of is er nu minder geld tekort? Ik herlees het, en nog eens, en het enige dat ik er met zekerheid uit kan concluderen is dat 31 + 18 méér is dan 45. Maar dát wist ik al! Voorzitter, ik moet zeggen dat de eerste reflex in dit soort situaties bij mij is dat alles tegen mij gebruikt kan worden wat ik niet zeg. Dus stel ik vragen in de commissie. De wethouder van spilcentra is het eerst aan de beurt, maar schuift het af op de wethouder van wijkvernieuwing die met wapperende armen en benen een verhaal vertelt vol met integrale zaken die interessant zijn en naar mij toekomen. Maar ik word moe van wethouders met wapperende armen en benen; ik doe mijn ogen dicht, dan word ik niet zo afgeleid en dan kan ik beter luisteren, maar ik hoor niets. En dan is het 23.00 uur geweest en dan weet ik het nóg niet. En dan kan de burgemeester mij nog meer vertellen over strategische keuzes en zo meer – in theorie heeft hij gelijk – maar ik wil eerst snappen waarmee ik bezig ben, vooral als het om € 45 miljoen gaat. Voorzitter: En nu u nog maar vier minuten heeft. De heer Gerard: Dus, voorzitter, moet het maar per motie. De ervaring leert dat als je moties indient de beantwoording meestal beter is. U vindt dus een motie van de Socialistische Partij waarin wordt voorgesteld om in de commissie helder uit te leggen hoe het financieel allemaal zit. Ik verwijs naar de tekst van de motie. Ik moet zeggen dat de wazigheid van het afgelopen stuk over culturele instellingen bijdroeg aan de irritatie jegens ex-wethouder Van Eerd. Wij doen niet meer mee aan prietpraat propaganda. U treft een amendement aan om geen € 1,7 miljoen voor vmbo en Campus uit te geven, maar slechts € 1,2 miljoen voor het vmbo alleen. Daar is óók niet duidelijk en
29
A
Verslagnummer 5
fatsoenlijk over gepraat, maar daarvan is tenminste de noodzaak duidelijk. Dit college doet te veel aan rozenkranspropaganda. Als in trance murmel je steeds dezelfde boodschap en als je dat lang genoeg volhoudt, geloof je het zelf. Minstens twintig keer is mij de bezwering ten deel gevallen dat het project Campus zinvol en nodig is. Even zo vaak stond er niet goed bij waarom, en ik zou willen dat dit college minder met propaganda werkte en met vage maar gloedvolle woorden, en méér met prozaïsche maar deugdelijke dossiers. Wij zijn nog steeds oppositiepartij, maar dan hebben wij tenminste respect voor het vakmanschap van het college. Overigens bevat het verhaal van de internationale Campus óók geen enkele poging tot serieuze dekking. Nu wat kleinere zaken. We hebben het hier onlangs gehad over de toegankelijkheid van het stadhuis voor mensen met een handicap. Toen werd daarvan gezegd dat dit bij de Voorjaarsnota aan de orde zou komen en daarop hebben wij onze bemoeienis beperkt tot één onderdeel, wat afgewezen werd. Nu ligt de Voorjaarsnota voor, en achterin staat dat men niet van plan is om iets aan die zaken te doen; er is geen geld voor. De Socialistische Partij dient een motie in om daar wél iets aan te doen. De dekking komt uit het rekeningresultaat en aangezien het bedrag dat wij vragen kleiner is dan het halve miljoen dat wij niet willen uitgeven aan de Campus, is het gedekt. Open Source: In dit geval heeft het college de moeite genomen om een fatsoenlijke tekst af te scheiden, waarvoor dank. Blijkbaar was daar een motie voor nodig. Het probleem is dat ik er zelf te weinig verstand van heb, maar af ga op anderen. Door capaciteitsproblemen zijn wij niet in staat geweest om nieuw materiaal te maken en te verspreiden en mensen daarmee te overtuigen, maar dat gaat nog komen. Voorlopig beperkt mijn positie op deze plaats zich tot het op de agenda houden van het onderwerp Open Source, en daarvan vindt u een motie bij de begrotingsbehandeling terug. Deze motie wijst zichzelf. Nog een laatste punt voorzitter, dan ben ik klaar. In het weekend trof mij in het stuk – het gaat over een detail en het gaat mogelijk over een motie die wij wel willen intrekken, maar het hangt er een beetje van af wat het antwoord is – het trof mij dat er geklaagd werd over de mate van kostendekking van de afvalstoffenheffing omdat het enige feitelijke gegeven in de Voorjaarsnota is, dat de reinigingsrechten voor 94% kostendekkend waren. Men zou verwachten dat het voorstel dan zou zijn om eerst de reinigingsrechten kostendekkend te maken en daarna de afvalstoffenheffing. Maar de reinigingsrechten staan niet expliciet op de politieke agenda en de afvalstoffenheffing wél. De ene is voor het bedrijfsleven en de andere is voor burgers. Wij vinden dat de reinigingsrechten éérst omhoog moeten, en als er dan nog reden voor is, ook de afvalstoffenheffing. Maar niet wél het een, en niet het ander. Is dat uit te zoeken? Geenszins, want onze programmabegroting en onze productbegroting gooien al die zaken op één hoop, en wat je thuis in het weekend ook puzzelt, je komt er niet uit. Vandaar dat ik graag naar het antwoord luister. Ik zie dan wel of het de moeite loont om dit deel van het verhaal van de Socialistische Partij overeind te houden. Dit was het, voorzitter. Voorzitter: Dat is exact binnen uw tijd. Dank u wel. Dan nu de fractie van D66, mijnheer Dijsselbloem.
30
A
Verslagnummer 5
De heer Dijsselbloem: Tijdens de gecombineerde commissievergadering van de Voorjaarsnota heb ik het namens de D66 fractie betreurd dat de jaarrekening 2004 nog niet beschikbaar is. De raad heeft daardoor een onvolledig inzicht in de financiële positie van de gemeente Eindhoven op dit moment, en we kunnen de consequenties van de financiële en ook van de beleidsmatige afwegingen van het college in deze Voorjaarsnota niet volledig doorgronden. Via een motie zullen wij het college oproepen ernaar te streven dat in 2006 de jaarrekening 2005 beschikbaar is vóór de behandeling van de Voorjaarsnota 2007-2010. In diezelfde gecombineerde commissievergadering hebben wij aangegeven dat de raadsinformatiebrief over de aanbestedingsvoordelen bij de vier grote projecten in onze ogen te laat aan de raad is aangeboden. We willen dat hier nogmaals publiekelijk betreuren. Tevens geven we hier nogmaals aan dat over deze aanbestedingsvoordelen principieel – in onze ogen – de raad beslist, en via een motie nodigen we het college uit om met daartoe strekkende voorstellen te komen. Over deze voorstellen zullen wij eigenstandig een afweging maken. Voorzitter, het weerstandsvermogen van de gemeente Eindhoven stond indertijd op ruim € 100 miljoen. Ultimo 2008 wordt die stand geraamd op ongeveer € 40 miljoen, terwijl de raad vastgesteld heeft dat dit minimaal € 50 miljoen zou moeten zijn. Het feit dat er maar € 40 miljoen is, wordt voor een deel verklaard uit een aantal boekhoudkundige elementen die gerelateerd zijn aan het BBV. Wij begrijpen dat, en als zodanig is dat ook niet onrustbarend. Maar de onzekerheid over de financiële positie – ik refereerde daar in het begin van mijn verhaal al aan – maakt het lastig om in te schatten of de prognoses over langere termijn actueel zijn. Daardoor kunnen wij niet goed zien of extra besparingen nu noodzakelijk zijn, maar vooralsnog zullen we het moeten doen met de gegevens die er nu zijn, en zullen we bij de begrotingsbehandeling spijkers met koppen moeten slaan. Voorzitter, ik heb het in de gecombineerde commissievergadering ook gehad over het afstoten van de NRE-aandelen. Daar komen wij nog uitgebreid over te spreken. Laat ik nu volstaan met aan te geven dat – wat mijn fractie betreft – we in ieder geval rekening zullen moeten houden met het verlies aan dividend en dat we in elk geval een deel van de opbrengst zó zullen moeten inzetten dat over een langere termijn dat dividendverlies afgedekt wordt en dat we met het overige geld – zo dat aanwezig is – een langetermijnstrategie moeten ontwikkelen. Op de eerste plaats de verkeerssituatie in en rond Eindhoven, met name gerelateerd aan de luchtkwaliteit. Dat is voor de D66 fractie van buitengewoon groot belang. Verder het verder ontwikkelen van de kenniseconomie, en in relatie daarmee onderwijs, en tenslotte de onvermijdelijke gevolgen van de vergrijzing. Ik kom even terug op dat element kenniseconomie en onderwijs. Want daaraan moet in de komende jaren het nodige gebeuren. Wij vinden dat er kennis- en expertisecentra moeten worden ontwikkeld waarin het wetenschappelijk onderwijs en het hbo samenwerken met het bedrijfsleven. Wij vinden dat de gemeente – het college – daarin een regierol zou moeten vervullen. We zien mogelijkheden, zowel op de Technocampus als in de doorontwikkeling van het Strijp S gebied. Onderwijs, dat is niet alleen het wetenschappelijk onderwijs en het hbo. Het vmbo is voor de D66 fractie ook altijd belangrijk geweest. Ook daar is nog veel werk aan
31
A
Verslagnummer 5
de winkel. Bedrijfsleven en overheden zouden meer moeten kunnen doen aan kortdurende praktijkstages voor leerlingen uit het vmbo, en zo kan er wellicht iets gedaan worden aan het saaie imago wat bijvoorbeeld een technisch beroep heeft. We hebben in deze regio nog steeds goed geschoolde vaklieden nodig in onze maakindustrie, en wij denken dat het een goede zaak zou zijn. Ook de gemeente Eindhoven zou dit type stageplaatsen ruimhartig beschikbaar moeten stellen.
Voorzitter, ik kom op stadsdeelgericht werken. Dat is voor de D66 fractie een belangrijk punt. Voor de bewoners moet wat ons betreft duidelijk zijn wanneer mensen aanspreekbaar zijn, hoe mensen aanspreekbaar zijn, en een goede communicatie met de burger is hierbij van grote betekenis. Ook moet duidelijk zijn hoe het zit met buurtbudgetten; hoe die besteed worden, wat de invloed van burgers daarop is, de manier waarop burgers daarop invloed kunnen uitoefenen. Wij nodigen u via een motie uit om in het najaar met uitgewerkte plannen daarvan te komen. Als het gaat over diversiteit in de wijken wijs ik erop dat onze fractie daar al diverse malen de aandacht op heeft gevestigd. Opmerkingen van andere fracties daarover hebben wij in het algemeen ondersteund. Zowel bij nieuwbouw als bij integrale wijkvernieuwing moet een gemêleerde opbouw van de bevolking worden nagestreefd. Dat is een strategie die een bijdrage kan leveren aan de sociale integratie van de bevolkingsgroepen en kan mogelijk een bijdrage leveren aan het oplossen van problemen op scholen met een eenzijdige opbouw van hun leerlingenpopulatie. Via een raadsinformatiebrief heeft het college de raad op de hoogte gebracht van de problemen bij het Van Abbemuseum. Het college beoogt € 0,3 miljoen beschikbaar te stellen om die problemen op te lossen. Wat de D66 fractie betreft is dat wat te kort door de bocht. Wij zijn bezig met een totaaloperatie binnen de sector kunst en cultuur; we hebben daar aan het begin van deze vergadering ook al over gepraat. Het gezond maken van de sector en een nieuwe subsidiesystematiek is aan de orde. De D66 fractie vindt dat u wel érg ver voor de muziek uit loopt door nu al € 0,3 miljoen voor het Van Abbemuseum beschikbaar te willen stellen Wij vragen u in een motie om de problemen bij het Van Abbemuseum mee te nemen in die integrale afweging waar het gaat over de gezondmaking van de sector en de nieuwe subsidiesystematiek. Voorzitter, ten slotte vast een paar reacties op de moties die wij in onze voorbereiding hebben kunnen beschouwen. Ik kan u meedelen dat de D66 fractie in ieder geval de amendementen 1, 2 en 4 zal steunen, en datzelfde geldt voor de moties 7, 11, 17 en 18. Dat betekent niet dat de D66 fractie tégen al die andere moties en amendementen is. In een aantal gevallen zijn wij dat inderdaad, maar in andere gevallen zijn wij benieuwd naar de analyse van het college op de inhoud van die moties. Wij zullen op basis daarvan ons standpunt bepalen. Voorzitter, ik overhandig u nu de ondertekende versies van onze vier moties. Dank u wel.
32
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Dank u zeer. Dan is nu het woord aan Liberaal Eindhoven, mijnheer Verhaegh.
De heer Verhaegh: Voorzitter, kunst en cultuur is sinds vrijdag ineens hét beleidsterrein in Eindhoven. De wethouder van kunst en cultuur is na stevige kritiek op zijn eerste voorzet afgetreden. Onnodig, naar de mening van Liberaal Eindhoven. Het is al vaker gezegd, en nu maar weer eens bewezen: politiek is niet voor bange mensen. Hoe gaat Eindhoven nu verder met dit dossier? Voor Liberaal Eindhoven is de gezondmaking een onderdeel van de visie. Immers, geen basisinstelling zonder gezondmaking. Liberaal Eindhoven is van mening dat culturele instellingen in de toekomst – méér dan nu – eigen inkomsten moeten genereren als aanvulling op een gemeentelijke basissubsidie. Een basissubsidie is noodzakelijk om het voorzieningenniveau in de grootste stad in het Zuiden hoog te houden. Wie echter gebruik wil maken van culturele voorzieningen in onze stad mag daar overigens best wat voor over hebben. Culturele voorzieningen zijn, meer dan ooit tevoren, één van de keuzemogelijkheden om vrije tijd te consumeren. Het economisch beleid willen wij plaatsen in het teken van het verder versterken van Brainport Eindhoven. Brainport Eindhoven moet net zo’n begrip worden als de Rotterdamse haven of als Amsterdam als cultureel Mekka van Nederland. Dit betekent volgens Liberaal Eindhoven in de eerste plaats een gezond vestigingsklimaat voor ondernemers. Kansen bieden aan ondernemers en kansen grijpen voor Eindhoven – dat is wat wij willen. Het geven van een bijdrage aan de kosten van verhuizing van TNO Automotive juichen wij dan ook toe. Het verstevigen van de Eindhovense economie vereist – naast groot denken – ook concrete, praktische maatregelen. Het bevreemdt Liberaal Eindhoven dan ook dat het meest ondernemersvriendelijke college sinds decennia het blijkbaar niet voor elkaar krijgt om de één loket gedachte voor ondernemers verder te krijgen dan goedwillende borrelpraat. Gek eigenlijk. Eindhoven kent een één loket gedachte voor onze bevolking, voor als men documenten nodig heeft. Voor mensen met een maatschappelijk probleem lukt het ons ook; dat is Loket W. Waarom eigenlijk nog steeds niet voor ondernemers? Groot denken, voorzitter, betekent óók vooruit denken. Ons bereikbaarheidsprobleem heeft in de loop van de tijd randstedelijke allure gekregen. Heden vernemen wij via de media dat de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in onze regio verdere verbetering van de bereikbaarheid onmogelijk dreigt te maken. Moet het college nu niet snel in overleg met de landelijke overheid, om te zoeken naar mogelijkheden voor het vergroten van de bereikbaarheid zonder verdere milieuschade? Een goed vestigingsklimaat vereist ook diepte-investeringen; in het onderwijs bijvoorbeeld. Goed onderwijs is cruciaal om de positie van Brainport Eindhoven – en daarmee werkgelegenheid – te behouden en ook uit te breiden. Liberaal Eindhoven steunt daarom de plannen voor de Internationale School. Dat plan draagt bij aan de aantrekkingskracht van Eindhoven en is een belangrijk onderdeel van de kritische massa die Eindhoven op dit gebied moet hebben. Dat geldt overigens ook voor de andere onderwijsinstellingen die Eindhoven al heeft; zij zijn al onderdeel van die kritische massa. De studentenhuisvesting is in dit licht een
33
A
Verslagnummer 5
terecht punt van aandacht van dit college gebleken. Weten wij overigens wel hoe het met Eindhoven als studie- en woonstad staat in de ogen van de studenten? En als wij die gegevens hebben, doen wij daar dan ook iets mee?
In het vmbo mag de menselijke maat niet verloren gaan. Het belang van de leerlingen dient juist bij deze instelling centraal te staan. Weet de leiding van de diverse vmbo-scholen nog, welke naam bij welke leerling hoort? Dát is namelijk de maatstaf voor die menselijke maat. Uit onderzoeksgegevens blijkt dat in het basisonderwijs de zogenaamde zwarte scholen niet slechter presteren dan zogenaamde witte scholen. Op basis van dit gegeven is Liberaal Eindhoven tegen een spreidingsbeleid. De vrijheid van ouders om zelf de school voor hun kinderen te kiezen moet overeind blijven. De overheid betuttelt al veel te veel. Genoeg is voor Liberaal Eindhoven ook écht genoeg. Het stadsdeelgericht werken moet blijven. Zoals iedere ondernemer u kan vertellen zal er éérst geïnvesteerd dienen te worden voordat er winst komt. De tijd van investeren ligt gelukkig achter ons. Nu begint het stadsdeelgericht werken daadwerkelijk iets op te leveren; doorgaan is daarom voor Liberaal Eindhoven de enige optie wat betreft dit punt. Stadsdeelteams moeten aanwezig blijven in de stadsdelen, maar het kan en moet – wat Liberaal Eindhoven betreft – wel wat soberder. Een kopie van het Stadskantoor in alle stadsdelen is een luxe die Eindhoven zich niet kan permitteren. In onze stad zijn vele vrijwilligers actief, vrijwilligers die op allerlei gebied nuttig werk verrichten. Zo zijn er vele evenementen die niet mogelijk zouden zijn zonder inzet van vrijwilligers. Ook vele verenigingen draaien op mensen die met plezier hun vrije tijd opgeven om de participatiegraad van Eindhovenaren te bevorderen. Liberaal Eindhoven bepleit dan ook dat de Nationale Vrijwilligersdag in Eindhoven weer in ere wordt hersteld, als gelegenheid waarbij de gemeente erkenning en waardering laat blijken voor de talloze vrijwilligers in onze stad. Wij dienen hiertoe een motie in, voorzitter. Het woord is zojuist al gevallen: participatie. Dat brengt Liberaal Eindhoven bij Loket W. De fusie van enkele jaren terug lijkt nog niet erg geslaagd. Bij Liberaal Eindhoven komen vele geluiden binnen dat er in het backoffice nog steeds een stammenstrijd heerst. De onafhankelijke stammen van voorheen hebben blijkbaar nog niet goed door dat zij nu een gemeenschappelijk belang hebben. Wat gaat de wethouder daaraan doen, voorzitter? De energie die op gaat aan onderling gekissebis kan naar de mening van Liberaal Eindhoven beter worden besteed aan de cliënten van Loket W. Misschien kan er zelfs op termijn geld worden bespaard omdat er dan geen dure interim vredestichters hoeven worden ingehuurd. Voorzitter: U heeft nog twee minuten. De heer Verhaegh: De begroting, voorzitter. In de Voorjaarsnota is de raming voor 2008 en 2009 nog niet structureel sluitend. De wethouder financiën heeft tijdens de commissiebehandeling toegezegd dat zij in het najaar – bij de aanbieding van de begroting
34
A
Verslagnummer 5
2006 – óók de meerjarenraming sluitend zal hebben. Gezien de omvang van de ombuigingen die in deze periode tot nu toe zijn gerealiseerd zou dat een prima prestatie zijn. En dat zonder een substantiële lastenverhoging voor de burgers!
Voorzitter, dat er in dit college in een jaar tijd twee wethouders sneuvelen, kan niet goed zijn voor de stad Eindhoven. Des te meer daar de wethouders sneuvelden op één van de minder zware portefeuilles. Komt dit door slecht selectiebeleid door een van de coalitiepartners? Of laat de onderlinge collegialiteit van dit regenboogcollege te wensen over? Liberaal Eindhoven maakt zich over de bestuurbaarheid van de stad zorgen. Het kan en mag niet zo zijn dat de vijfde stad van ons land en de grootste stad van het Zuiden het imago krijgt van gesukkel, of zelfs van onvermogen. Daarvoor zijn de belangen van onze stad en onze inwoners te groot. Vandaag vernamen wij dat de coalitiepartijen en de portefeuillehouder cultuur die portefeuille in de komende tien maanden willen verdelen over het college. Dat roept bij ons de vraag op of er wel een zesde wethouder nodig was, als het besturen van Eindhoven immers met vijf wethouders óók wel kan. Voorzitter: Dank u zeer. De heer Janssen: Voorzitter, mag ik mijnheer Verhaegh wat vragen? Voorzitter: Ja. De heer Janssen: Mijnheer Verhaegh gebruikte zojuist heel mooie woorden met betrekking tot zwarte en witte scholen: genoeg is genoeg. Kunt u nog iets preciezer aangeven wat u daar eigenlijk mee bedoelt? Voorzitter: Uw vraag is helder. Mijnheer Verhaegh? De heer Verhaegh: Voorzitter, sommige partijen pleiten voor een verplicht spreidingsbeleid, dus dat ouders niet zelf kunnen bepalen naar welke school hun kinderen gaan. Op basis van onderwijskundig onderzoek blijkt dat je dat voor de kwaliteit van het onderwijs niet hoeft te doen. Liberaal Eindhoven wil dat daarom ook niet doen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan is nu het woord aan Leefbaar Eindhoven, mijnheer Kielenstijn. De heer Schut: Voorzitter! Voorzitter: Mijnheer Schut, sorry. De heer Schut: Ja, voorzitter, ik had toch nog een opmerking over het verhaal van mijnheer Verhaegh. Op het einde kwam hij tot de conclusie dat de collegepartijen besloten zouden hebben om met betrekking tot cultuur de regie verder zelf te voeren. Ik heb vanmiddag van u begrepen dat dit alleen in de overbruggingstijd aan de orde is, en verder niet.
35
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn heeft nu het woord. De heer Kielenstijn: Dank u wel, voorzitter. We hebben vandaag met elkaar een aantal serieuze dingen besproken. Ik ga daarover ook zeker nog wat serieuze opmerkingen plaatsen. Ik vond de toon in de commissievergadering van afgelopen maandag – en in meerdere commissievergaderingen – wat minder positief. Daarom zou ik gewoon willen beginnen met wat zaken die we inmiddels al bereikt hebben. Ik denk dat het goed is als we dáár ook eens even bij stilstaan. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, mag ik mijnheer Kielenstijn een vraag stellen? Voorzitter: Ik stel voor dat mijnheer Kielenstijn éérst een stuk van zijn betoog kan doen, want de vorige keer werd hij eveneens vaak geïnterrumpeerd. Ik vind dat niet helemaal redelijk. Mijnheer Kielenstijn. De heer Kielenstijn: Een van de belangrijkste punten die ik aan de orde wil stellen, is dat er weer geluisterd wordt naar de mensen in de stad, naar de mensen in de wijken. Er zijn buurtbudgetten ingesteld, er is een aantal grote projecten van start gegaan – te denken valt aan de Effenaar, Parktheater, en Strijp S. We zijn bezig met de afronding van de oprichting van een economische afdeling en er zijn innovatieve projecten van start gegaan. Ik noem u er één: het project Werken voor Bijstand. Ook de verkoop van de NRE staat in de steigers. En ik denk – niet onbelangrijk, want het is tekenend voor al die keren dat we met elkaar hebben gesproken – dat we te maken hebben gehad met de grootste bezuinigingsoperatie ooit. We zijn heel voortvarend bezig met elkaar. Misschien wel een van de allerbelangrijkste punten vind ik dat we dat hebben kunnen doen zonder de belastingen verder te verhogen. Het is belangrijk om daar even bij stil te staan. En zeker zo belangrijk: met name de coalitie heeft ruimte geboden om de kaarten eens opnieuw te schudden. Er is namelijk een koerswijziging ingezet, en een stevige lobby richting Den Haag gestart. Het resultaat is evident; we hebben een troef in handen: onze regio is aangewezen als dé Brainport van Nederland. Voor het eerst hebben we onze welverdiende positie kunnen afdwingen in Den Haag, en ook in Brussel. Eindhoven heeft een pole position. Daarmee hebben we de race nog niet gewonnen, maar het benadrukt wél het belang van het politieke draagvlak dat nodig is om vooral ook ons bedrijfsleven een podium te bieden waarop zij kunnen concurreren op het hoogste niveau, het hoogste van Europa. Wij kúnnen ons onderscheiden op Europees niveau. Voor nu betekent dit dat er financiële ruimte nodig is om simpelweg onze pole position te kunnen verzilveren. Ik doe dan ook een beroep op u, om het college te voorzien van een goed financieel instrumentarium. Het is zo belangrijk dat we die ingezette koers ook in de toekomst voortzetten. Dan heb ik het niet alleen over het jaar 2006, maar zeker ook over de periode die daarna komt. Wat dat betreft kunt u op ons rekenen. U kunt rekenen op Leefbaar Eindhoven en wij zijn gaarne bereid om ook in de volgende collegeperiodes daar wederom verantwoordelijkheid voor te nemen.
36
A
Verslagnummer 5
In de stad is een duidelijke attitudeverandering merkbaar. Méér dan voorheen zijn de inwoners van de stad centraal gesteld. Dit vergt iets extra’s van de bestuurders: geen confrontaties uit de weg gaan, niet vanuit de veilige omgeving van dit stadhuis de stad besturen, maar de mensen opzoeken. Dát is tekenend voor deze periode. De mensen in de stad weten veel beter dan u en ik wat goed is. In plaats van regentesk mens zijn en soms ook fouten maken, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Daar leer je van en dat maakt je sterk. Uw college heeft zich kwetsbaar durven opstellen en u heeft veel kritische noten kunnen kraken, ook door af en toe een risico te nemen. Je ziet: het resultaat is daar. Maar laat ook zien waar je mee bezig bent! Meer openbaarheid betrachten. Het waren belangrijke zaken die we met elkaar hebben afgesproken toen we begonnen aan deze periode. Wat ons betreft blijft het niet alleen bij meekijken – zie de camera’s die hier nu zijn opgesteld – maar ook meebeslissen. We hebben er al vaak over gesproken en we blijven het herhalen: Leefbaar Eindhoven heeft zich sterk gemaakt voor het invoeren van die wijkwethouders en die buurtbudgetten. Wij willen daarin veel verder gaan: laat die mensen toch meebeslissen! Probeer niet te bepalen wat goed is voor hen, dat weten ze zelf veel beter. Dan heb ik het niet over verleggen van straten en dan heb ik het ook niet over het slopen van panden, maar gewoon over kleine infrastructurele zaken in de wijk. Dan heb ik het ook over activiteiten die bijdragen aan de saamhorigheid en sociale cohesie, die zo hard nodig is. Uw voorstel om die structurele invulling van een extra half miljoen aan buurtbudgetten over te laten aan een volgend college, vinden wij dan ook een zwaktebod. Wij verwachten dat u nu de handschoen oppakt, en met een voorstel komt voor structurele dekking. Wat ons betreft heeft u er van ons de ruimte voor om daar eens goed naar te kijken en voorstellen te ontwikkelen die wij straks kunnen betrekken bij de behandeling van de begroting. Een ander punt, de financiële situatie. Vorige collegeperiodes – we hoeven er niet te lang bij stil te staan – hebben mede veroorzaakt dat wij nu met onze huidige financiële stand van zaken te maken hebben. Dat geeft een extra verantwoordelijkheid voor dit college en deze raad, om ook na te denken over de volgende periodes. We zijn nu bezig met investeren in nieuwe projecten, zoals het investeren in grote accommodaties, vooral op het gebied van kunst, cultuur en sport. We moeten er rekening mee houden dat dit mogelijk gevolgen kan hebben, want de exploitatielasten zouden in de toekomst verder kunnen toenemen. En als risico’s toenemen zie je vaak dat daar financiële claims uit volgen. Dat is er de reden van dat wij ons wat ongerust maken, zeker als we het gemak zien waarmee uw college al eerder heeft geprobeerd om tóch de ozb te verhogen. U weet, wat Leefbaar Eindhoven betreft is het verhogen van tarieven of leges niet acceptabel. Wij zullen ons daartegen verzetten; nu en in de toekomst. De mensen thuis mogen best weten dat zonder onze inzet en steun de rekening voor de onroerende zaakbelasting er heel anders had uit gezien. Wij vinden het ronduit asociaal om belastingen onnodig te verhogen in een tijd dat veel mensen en bedrijven wat krapper bij kas zitten. Wij zijn van mening dat de gemeente Eindhoven veel rijker is dan dat zij zich voordoet. Daar hebben we ook in de commissie met u over gesproken. Door niet alles zelf te willen doen, en veel meer aan de markt over te laten zijn er forse geldstromen te realiseren. Geacht college, het feit dat Eindhoven een relatief goedkope woongemeente is, verdient een compliment en is géén argument om een tarievenverhoging te legitimeren. Beheer van de
37
A
Verslagnummer 5
stad, uitvoering van wettelijke taken en programma’s moet professioneel, efficiënt en kostenbewust gebeuren. De ambtelijke organisatie is het uitvoerend orgaan voor de taken die niet aan de markt kunnen worden uitbesteed. Het college van burgemeester en wethouders stuurt krachtdadig en zonder nonsens het ambtelijke bedrijf aan. De gemeenteraad – en zéker de fractie van Leefbaar Eindhoven – is altijd bereid om daarvoor de kaders te stellen, zonodig te controleren en desgewenst ook met eigen voorstellen te komen. Voorzitter: U heeft nog vier minuten.
De heer Kielenstijn: Zoek dus oplossingen via nieuwe samenwerkingsvormen en allianties. Er moet op veel grotere schaal gebruik worden gemaakt van publiek-private samenwerkingsmogelijkheden. Het Van Abbemuseum moet op dezelfde wijze worden geëxploiteerd als het Parktheater en het Muziekcentrum, dus op privaatrechtelijke basis in een naamloze vennootschap, met méér aandacht voor ondernemerschap. Wees ook bereid om jezelf kritische vragen te stellen, of de bepaalde taken überhaupt passen bij de kerntaken van een lokale overheid. In de commissie hebben we het voorbeeld van de schuldhulpverlening genoemd. Waarom brengen we die niet onder in een stichting? Ook hebben we andere suggesties gedaan. Bent u nu bereid die te onderzoeken? Ik denk aan de niet-spoedeisende taken die door de Brandweer in 2004 kosteloos zijn uitgevoerd. Bent u bereid om daar eens naar te kijken en ons daarvan de resultaten te presenteren, nog vóór de behandeling van de begroting? Een ander punt betreft de noodzaak van debureaucratisering, oftewel een sterke vereenvoudiging van allerlei procedures en regelgeving. Vergunningen en dergelijke moeten veel sneller kunnen worden verleend. Veel procedures kunnen parallel worden voltooid in plaats van successievelijk. Een simpel voorbeeld is het afhandelen van brieven. Vaak duurt het erg lang voordat een vraagsteller een reactie vanuit de organisatie ontvangt, omdat er vaak meerdere ambtenaren betrokken zijn bij de beantwoording van de betreffende vraag. Zorg voor een goede borging van verantwoordelijkheden in de organisatie, en maak één persoon verantwoordelijk voor het beheersen van processen. Desnoods onder verantwoordelijkheid van één wethouder. Een ondernemersloket zou daartoe een belangrijke aanzet kunnen zijn. Veiligheid. Veiligheid maakt steeds meer integraal deel uit van diverse gemeentelijke programma’s. Voorzitter: Houdt u uw tijd in de gaten? Anders moet ik u straks storen. De heer Kielenstijn: Ja. Dit is ons laatste onderwerp, voorzitter. Veiligheid maakt steeds meer integraal deel uit van diverse gemeentelijke programma’s. Dit heeft geresulteerd in een innovatieve aanpak van overlast in onze stad. Een goed voorbeeld is de huidige werkwijze van onze Bite-teams. Onze complimenten, college. Een team dat vier en twintig uur per dag klaarstaat om in actie te komen als overlastveroorzakers een stevig halt toegeroepen moeten worden. Een andere ontwikkeling waarvoor wij warm lopen is de ontwikkeling van een lik op
38
A
Verslagnummer 5
stukbeleid, namelijk de invoering van de bestuurlijke boetes. Wat ons betreft mag het beboeten van de kleine irritaties zoals hondenpoep, graffiti en zwerfafval versneld worden ingevoerd en opgeschaald van Stratum naar de gehele stad. Het is toch te triest voor woorden dat er buurten zijn waar kinderen buiten schooltijd niet veilig buiten kunnen spelen? Fantastisch dat er voorstellen worden ontwikkeld om dit te faciliteren, door vrijwilligers toezicht te laten houden op speelplaatsen. Aanpakken, die overlastveroorzakers! Dat zou ervoor pleiten….. Voorzitter: Mijnheer Gerard? De heer Gerard: U klaagt, mijnheer Kielenstijn? Over de alomtegenwoordigheid van het automobiel? De heer Kielenstijn: Sorry, ik verstond u niet goed, mijnheer Gerard. De heer Gerard: U klaagt dat kinderen niet veilig buiten kunnen spelen; klaagt u daarmee over de alomtegenwoordigheid van het automobiel op straat? Want dat is de belangrijkste reden dat kinderen niet veilig buiten kunnen spelen. De heer Kielenstijn: Nee, ik zinspeel nu op het krantenbericht waarvan we kennis hebben kunnen nemen, dat er bij de scholen Kameleon, Opbouw en Zevensprong een voorstel wordt ontwikkeld om kinderen in een beschermde omgeving te kunnen laten spelen. Dat is wat ik bedoel. Het laatste punt dat ons van het hart moet is de € 115.000 die u gaat besteden aan het verfraaien van de Eindhovense tippelzone. De tippelzone nieuwe stijl. U investeert geld in het verbeteren van een omgeving waar dagelijks straatprostitutie plaatsvindt. Het ergste van alles is dat het veelal om zwaar verslaafde meisjes gaat die alles doen om in hun drugsbehoefte te voorzien. Uw intenties zijn wel goed, maar ze pakken verkeerd uit. Investeer er liever in om deze meiden echt te helpen. Help ze met afkicken. Beschouwt u dit maar als een aansporing. Dan willen we eindigen met een meer algemene opmerking. Wij vinden – zoals ook voorgaande keren, voorzitter – dat er wel erg veel moties en amendementen voorliggen; meer dan ons lief is. Wat Leefbaar Eindhoven betreft: in algemeenheid zullen wij zeer terughoudend omgaan met het steunen van voorstellen dan wel wijzigingsvoorstellen. Dank u wel. De heer Janssen: Voorzitter, mag ik mijnheer Kielenstijn iets vragen? Voorzitter: Mijnheer Janssen. De heer Janssen: In het overzicht van moties en amendementen ontbreken inderdaad dit soort van ontwikkelde voorstellen van uw partij. Verwacht u nu van het college dat zij uw
39
A
Verslagnummer 5
ideeën automatisch oppakken, als u niet aan ons vraagt om dat aan het college op te dragen? Is dat een gebrek aan creativiteit of denkt u automatisch dat het college vooral naar Leefbaar Eindhoven luistert? De heer Kielenstijn: U kunt het zó interpreteren dat wij erg tevreden zijn met voorliggend stuk. Afhankelijk van de reactie van het college kunnen wij alsnog met een voorstel komen. Maar wij hebben er vertrouwen in – ik gebruik dat woord toch maar weer een keer – dat het wel goed komt, mijnheer Janssen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan is nu het woord aan de Stadspartij, mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, ik blijf erbij zitten. Dat is niet omdat wij Voorjaarsnota’s niet belangrijk vinden, maar wél omdat wij met deze Voorjaarsnota absoluut niet tevreden zijn. Wij hadden een hele lijst met vragen en die is om onduidelijke redenen niet beantwoord; misschien is hij ergens in de e-mail blijven steken. Omdat heel veel zaken uit de Voorjaarsnota onderbouwing missen en omdat wij nog geen antwoorden hebben op onze nadere vragen, kunnen wij eigenlijk vrijwel niets met dit stuk. Ik heb bij de vorige raadsvergadering – toen de buurtbudgetten aan de orde waren en toen de raad besloten heeft, te korten op de buurtbudgetten voor stadsvernieuwingswijken – beloofd dat ik in deze raadsvergadering terug zou komen op die bezuiniging. Ik heb daarom één motie of amendement. Ik moet, zo begrijp ik nu, nog even in overleg met Leefbaar Eindhoven en D66 over de formulering, omdat zij ook pleiten voor de buurtbudgetten. Ik wil graag voorstellen om de buurtbudgetten voor stadsvernieuwingswijken op het oude niveau terug te brengen met ingang van de begroting van 2005. Voorzitter: Ik begrijp van u dat u later in de vergadering met een motie komt?
De heer Vleeshouwers: Ik zal de pauzes van deze vergadering gebruiken om de tekst te maken. Die krijgt u dan van mij. Voorzitter: Dan wachten we dat netjes af. De heer Vleeshouwers: Wij hebben genoeg andere zaken waarover wij graag onze ideeën hadden gespuid. Wij zien een aantal van deze zaken terug in de moties en amendementen die voor ons liggen. Ik moet ze nog lezen; ik zie ze voor het eerst. Dat ga ik óók in de pauzes doen. Ik wil graag nog even terugkomen op de kwaliteit van deze Voorjaarsnota. Graag wil ik aansluiten bij de opmerking die de burgemeester aan het einde van de commissievergadering hierover maakte: hij hoopte op een vruchtbaar debat in deze raadsvergadering. Ik ben bang dat daar weinig van terecht komt. De basis daarvan ligt in het feit dat deze Voorjaarsnota daartoe gewoon te weinig informatie biedt. Wat de Voorjaarsnota zou moeten bieden is onderbouwing, en mogelijk alternatieven. Pas als die zaken er zijn, kun je vruchtbaar debatteren. We hebben dat in de commissievergadering gezien, bij de discussie
40
A
Verslagnummer 5
rondom de Internationale School. Blijkbaar ligt er niet voldoende informatie. Ook het college heeft niet aangegeven waarom een enkele campus voor de Internationale School beter zou zijn dan twee campussen, zoals we die nu hebben. De discussie komt gewoon niet van de grond, en dat begint bij het feit dat het college niet aangeeft waarom zij dat wil. Het is gewoon een kwestie van ontbrekende argumentatie. Wij verbazen er ons voortdurend over dat het college aangeeft dat er geen ruimte is voor nieuw beleid, en dan in een Voorjaarsnota tóch komt met nieuw beleid, en een lijstje presenteert met onvermijdelijke uitgaven die – als je dat lijstje nauwkeurig bekijkt – geen van allen onvermijdelijk zijn; voortdurend grote lijnen predikt en intussen komt met bezuinigingen in de orde van grootte van € 2.000 à € 3.000 per jaar. De chaos die het oplevert om aan de ene kant in de commissie Ruimtelijke Pijler een nota fietsbeleid te presenteren, en in de Voorjaarsnota tegelijkertijd de € 800.000 die daarvoor stond, te schrappen. Waar zijn wij mee bezig? Ik had daar graag nadere informatie over gehad, maar die ontbreekt mij. Ik denk dat we met deze Voorjaarsnota hetzelfde moeten doen als hetgeen we aan het begin van deze vergadering hebben gedaan met het voorstel over de kunst- en cultuur, namelijk: terugsturen.
Voorzitter: Dank u zeer. Even voor de goede orde: mét u betreur ik het dat uw vragenlijst ons niet tijdig heeft bereikt. Ik heb vandaag bij de post uw vragenlijst gezien. Het waren meer dan vijftig vragen, dus het was nogal stevig. We moeten samen met de Griffie en met u even kijken wat er precies gebeurd is. Waarschijnlijk is er technisch iets verkeerd gegaan. Voortaan, bij zo’n omvangrijk werk – u heeft daar heel veel werk aan besteed – is het misschien wel wijs even te checken of het is aangekomen. Dit is geen verwijt naar u hoor, maar toen ik het zag vond ik het zo jammer van al uw werk. De heer Vleeshouwers: Andersom is het ook geen verwijt aan u; dit kan gebeuren. Het is mij overigens nog nooit overkomen dat e-mail niet aankomt of verdwijnt. Het is vervelend. Voorzitter: Laten we er allemaal lering uit trekken. Als u zo’n bulk werk opstuurt, kunt u het beste even controleren of het is aangekomen. Het kán fout gaan, wat heel erg jammer is in dit geval. Dan zijn we nu toe aan de fractie van het CDA. Mevrouw Joosten? Nee, mijnheer Leenders voert het woord, zie ik. De heer Leenders: Voorzitter, we hebben in de commissiebehandeling van afgelopen dinsdag een aardig zicht gekregen op de standpunten van de meeste andere fracties met betrekking tot voorstellen die in deze Voorjaarsnota zitten. Die voorstellen geven voor een groot gedeelte stof tot nadenken en stof tot discussie. De concrete voorstellen – met name de bezuinigingen – hebben vaak direct consequenties voor onze mede-Eindhovenaren. Terecht dat daar dus veel van de aandacht van de fracties naar uit gaat, zeker als de onderbouwing van een voorstel niet steeds duidelijk is. Toch heeft mijn fractie wel een aantal hoofdlijnen geschetst, daar waar we dat van belang achtten. Als kader- en richtinggevend document voor
41
A
Verslagnummer 5
de programmabegroting hebben we aangegeven op hoofdlijnen in te kunnen stemmen met deze Voorjaarsnota. Uiteraard ondersteunen wij de bestuurlijke prioriteiten die voortvloeien uit Samen Stad. De concrete voorstellen in deze Voorjaarsnota zullen we met name dááraan toetsen. De financiële positie laat evenwel niet toe dat we veel nieuwe, kostbare zaken op de rails zetten. De Voorjaarsnota heeft dan ook een sober karakter, en die terughoudendheid is gewenst om deze raadsperiode op een financieel solide wijze af te sluiten. Wij willen immers een sluitende begroting. Daarmee kan de nieuwe regeerperiode op fatsoenlijke wijze worden ingegaan. Daarvoor is wel een forse – en soms pijnlijke – bezuinigingsoperatie nodig geweest. Als het gaat lukken – en we zijn ervan overtuigd dat het met deze wethouder lukt – om een sluitende begroting te presenteren in het najaar, is dat een compliment waard. Zeker als het kan zonder lastenverzwaring voor de burger; dat is eveneens een kader dat we hebben aangegeven. Ondanks de financiële tegenwind hebben we op veel terreinen uitvoering kunnen geven aan de prioriteiten uit Samen Stad. Er heeft beleidsbepaling plaatsgevonden, en de uitvoering is ter hand genomen. Op een aantal beleidsterreinen is voortgang geboekt in de uitvoering van bestaand beleid. Ik noem wat voorbeelden die voor de CDA-fractie belangrijk genoeg zijn om te noemen. Op het gebied van onderwijs heeft het college het proces begeleid dat mogelijk gaat leiden tot een doorbraak in het vmbo-dossier. Belangrijk voor de toekomst van de jeugd in de stad, en de toekomst van het bedrijfsleven. Een andere belangrijke bijdrage aan het welzijn van onze jongeren is de in gang gezette opvoedingsondersteuning. Er is duidelijk voortgang geboekt met de ontwikkeling en uitvoering van SPIL. Het vrijwilligersbeleid is op de rails gezet. De integrale wijkvernieuwing is goed op gang gekomen; een nieuw en moeilijk terrein met zowel fysieke als sociale aspecten laat de nodige voortgang zien op veel plaatsen in de stad (Kruidenbuurt, Lakerlopen). Veel is ook geïnvesteerd in veiligheid en handhaving, met als noviteit de Bite, en recentelijk Smile. De oplossing van grondwaterproblemen kan in veel overlastgebieden ter hand genomen worden. De kwaliteit van de stad wordt vergroot door de vele grootstedelijke ontwikkelingen: Piazza, Smalle Haven, Admirant, Effenaar en Dynamo. Dit zal nog verder toenemen. Strijp S, de schouwburg, het zwemstadion komt eraan. Voorzitter, we komen terug op de commissiebehandeling van vorige week. We hebben aangegeven dat we de bestuurlijke prioritering onderschrijven, en de door het college aangegeven urgente zaken eveneens. Deze passen ook binnen de kaders van Samen Stad. De invoering van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning moet op een goede manier kunnen worden voorbereid. Benutting en invulling geven aan Brainport is van groot belang. Er liggen kansen om op het gebied van de economische structuurversterking en de werkgelegenheidsontwikkeling belangrijke stappen te zetten. Met betrekking tot de onderwijshuisvesting hebben wij afgelopen commissievergadering gesteld dat wij ten aanzien van het vmbo en de Internationale School wel akkoord willen gaan met een reservering, maar dat wij eerst inhoudelijk over deze dossiers van gedachten willen wisselen met het college alvorens akkoord te kunnen gaan met de voorbereidingskredieten.
42
A
Verslagnummer 5
Wat ons betreft kan de hoogte van het gevraagde bedrag wel in de Voorjaarsnota blijven. Gebruikmaking ervan voor een voorbereidingskrediet kan, echter enkel afhankelijk van de uitkomsten van de inhoudelijke discussie. De CDA-fractie heeft terzake een amendement voorbereid. Met de raadsnotitie van 18 mei hebben wij inzicht gekregen in de plannen van uw college voor 2006 en volgende jaren ten aanzien van Duurzaam Veilig. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, mag ik de heer Leenders even een vraag stellen? Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Mijnheer Leenders, ik herinner mij dat u afgelopen dinsdag ten aanzien van de Internationale School zei dat het voor de CDA-fractie een lage prioriteit had. Nú hoor ik u dat niet meer zeggen; bent u van mening veranderd? Ik had eigenlijk aan u willen vragen of het zo blijft dat de CDA-fractie een lage prioriteit aan de Internationale School geeft, en zo ja, wat daar de motivering voor is. Ik herinner mij dat ik van allerlei mensen en allerlei fracties een motivering heb gehoord voor hun twijfels bij die Internationale School, maar die heb ik van de CDA-fractie eigenlijk niet gehoord.
De heer Leenders: Heldere vraag. Volgens mij hebben wij steeds aangegeven dat wij een geactualiseerd integraal huisvestingsplan nodig vinden voor de komende jaren, en dat daarin met name voor het basisonderwijs en het vmbo bij ons de prioriteiten liggen. Op zich is er niets veranderd, maar wij vinden wél dat we eerst die discussie met elkaar moeten voeren. Mevrouw Van den Biggelaar: Als die Internationale School niet uit de middelen van onderwijshuisvesting, maar uit andere middelen gefinancierd zou worden, verandert uw mening in dat opzicht dan? De heer Leenders: Ik denk dat wij dan mogelijk een stuk minder problemen zouden hebben met een Internationale School. Als we er van uit gaan dat er voor de vmbo’s en voor het basisonderwijs natuurlijk te weinig geld zou zijn. Ik was begonnen met Duurzaam Veilig, dus ik ga daarmee nu verder. Een totaaloverzicht van alle infrastructurele werken voor de komende jaren, oftewel een MIP, als sturingsinstrument, is er nog niet. Een discussie over verschuiven van middelen is dus nog niet goed mogelijk. Wij willen deze discussie nog steeds, en wel vóór de begrotingsbehandeling in het najaar. De raadsnotitie is een reden temeer om op die integrale discussie aan te dringen. Bij de behandeling van de evaluatie van Duurzaam Veilig in februari gaf het college aan, dat het verbeteren van de Bonifatiuslaan eraan kwam; maar dat was een ander traject dan Duurzaam Veilig. In de raadsnotitie komen we deze straat echter wél weer tegen, en wat blijkt? De Bonifatiuslaan komt ergens tussen 2009 en 2015 aan de beurt. Ook uit de rest van de raadsnotitie moet ik opmaken dat de ambitie voor het duurzaam veilig maken van buurten
43
A
Verslagnummer 5
niet hoger is geworden. Het lijkt er zelfs op of de ambitie naar beneden is bijgesteld. Sprak de evaluatie nog over één à twee clusters van buurten per jaar, de raadsnotitie rept over maar zes woonstraten per jaar. Daarnaast worden er tot 2015 zo’n tien buurtontsluitingswegen – zoals de Bonifatiuslaan – aangepakt. Voorzitter, het amendement van 14 februari jl. met betrekking tot de evaluatie Duurzaam Veilig vroeg om een hoger ambitieniveau. Ik constateer dat er het nodige gebeurt, maar dat er zeker ten aanzien van de woonbuurten te weinig wordt gedaan. Wij vinden dat er voor 2006 een substantieel bedrag extra vrijgemaakt moet worden voor verkeersveiligheid. In een samen met de Partij van de Arbeid opgestelde motie roepen wij u op, dat te doen. Wij hebben aangegeven grote moeite te hebben met de personeelsuitbreiding bij de documentaire informatievoorziening en het archiefbeheer, en wel met zo’n 9 fte. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Even een vraag over het voorgaande. Op zichzelf is de gedachte om een aanmerkelijk bedrag vrij te spelen ten behoeve van de verkeersveiligheid mij sympathiek. Maar ik kijk even naar het dekkingsverhaal, en daar staat een enigszins cryptische zin: “… de gemeenteraad een voorstel te doen in relatie tot het MIP voor de besteding”. Moet ik daar lezen dat u de dekking voor het bedrag uit het MIP wilt halen?
De heer Leenders: In het MIP zit nu een bedrag. Wij willen er extra geld voor uitgetrokken hebben; wij hebben dus geen dekking aangegeven op dit moment. Maar wij komen zodadelijk met een amendement om bepaalde zaken te schrappen, dus wellicht dat het dáár vandaan kan komen. Ik vind overigens, waar het college in een aantal gevallen zaken schrapt zonder enige motivatie – ik kom daar straks bij STONE op terug – moet u ook niet van de raad verwachten dat wij tot op het bot centen gaan zoeken om zaken nu te kunnen dekken. We schetsen de kaders, en in het najaar tikken we de begroting af. Dán kijken we of er voor bepaalde zaken voldoende dekking is. Voorzitter: De dekking vindt plaats in het najaar, mijnheer Gerard. De heer Gerard: In de begintijd van mijn politieke loopbaan ben ik in deze raad nog opgegroeid onder de strenge blik van de heer Van der Wielen van het CDA. Ik denk dat hij een dergelijke manier van omgaan met de gemeentefinanciën mij destijds als een politieke doodzonde verweten zou hebben. Voorzitter: En mijnheer Leenders? Hoe staat het met u? De heer Leenders: Beschouwt u het dan maar als voortschrijdend inzicht. Ik had al gemeld dat ik een amendement zou hebben aangereikt, nee, dat heb ik nog niet gemeld. Ik had het over het archiefbeheer. We hebben gevraagd om een goede onderbouwing, maar die hebben we niet gekregen. Aangezien het nog bestaande taken
44
A
Verslagnummer 5
betreft, willen wij hiermee niet akkoord gaan. Ook daarvoor hebben we een amendement gemaakt. We hebben onze zorg uitgesproken over het voor andere doeleinden putten uit de reserve Versterking vrijwilligerswerk. Inmiddels is gebleken dat er door een onttrekking van € 200.000 nog meer dan de helft resteert. Dat lijkt voor de komende jaren voldoende, maar dat weten we niet met zekerheid. Kan de wethouder garanderen dat de programmalijn S9 de komende jaren met die reductie op een fatsoenlijke wijze uitgevoerd kan worden? Wij zullen met uw voorstel akkoord gaan, maar willen de ontwikkelingen met betrekking tot het vrijwilligerswerk op de voet blijven volgen. Met betrekking tot de Open Source willen wij de toegezegde en inmiddels aangereikte notitie in de commissie bespreken. We hebben de notitie kunnen lezen, maar nauwelijks kunnen bespreken in de fractie. De uitkomst van de commissiediscussie zal zicht moeten geven op de voor- en nadelen, de knelpunten en de risico’s. Afhankelijk van die discussie kunnen we dan besluiten óf, en zo ja tot welk bedrag besparingen ingeboekt kunnen worden. Besluitvorming vindt dan plaats bij de begrotingsbehandeling en wij zijn voornemens om de motie van de Socialistische Partij hierover te gaan steunen. Voorzitter: U heeft nog vier minuten. De heer Leenders: Dat zal wel lukken. De toezegging over de subsidiëring van de bokken- en geitentuin kwam gedeeltelijk tegemoet aan hetgeen mijn fractie vroeg: structuur aanbrengen in de subsidiëring en aanhaken bij het stadsdeelgericht werken. Waar we nog geen toezegging over hadden, was over het schrappen van de bezuiniging. Wij wilden die € 20.000 niet korten. Overheveling van de taak van DZB naar DAPZ – waar het stadsdeelgericht werken zit – betekent wat ons betreft dat óók die middelen over gaan naar deze dienst. We hadden hiervoor een amendement gemaakt en in concept rondgestuurd, maar we hebben zojuist gelezen dat dit overbodig is geworden. Het college heeft het bezuinigingsvoorstel gelukkig ingetrokken. Tot slot, voorzitter, iets over STONE. Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn. De heer Kielenstijn: Ik heb een kleinigheid. Volgens mij is de toezegging deels overgenomen, misschien moet u daar nog eens naar kijken. De boomgaard is namelijk niet toegezegd. De heer Leenders: Bij mijn weten – maar dat hoor ik dan graag van het college – zat dat in hetzelfde bedrag. Als die bedragen worden geschrapt dan denk ik dat dat óók voorbij is, maar daar zouden we dan even naar moeten kijken. Over STONE zijn wij eerder voldoende duidelijk geweest, voorzitter, wij hebben STONE een belangrijke rol toebedeeld bij de integrale wijkvernieuwing. Integrale wijkvernieuwing is een van de belangrijkste operaties in onze stad, en houdt niet op bij sloop of renovatie van
45
A
Verslagnummer 5
corporatiewoningen. Het is van belang dat in dit proces particuliere woningen óók verbeterd kunnen worden. De evaluatie van STONE wees in 2002 uit dat zij haar werk goed deed. Nadien hebben wij geen berichten gekregen waarin van het tegendeel sprake zou zijn; dus géén stopzetting van de subsidie zonder ordentelijke afweging op basis van de evaluatie. Wij hebben hierover een motie opgesteld. Er is nog een aantal moties en amendementen vrij laat nagekomen. Wij zullen daar in tweede termijn op terugkomen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan heeft nu mijnheer Rennenberg van het Ouderenappèl het woord.
De heer Rennenberg: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Lodewijk de Waal vergeleek in een interview ter gelegenheid van zijn afscheid als voorzitter van de FNV de politiek met een toneelstuk, en politici met toneelspelers die aan dat stuk deelnemen. Soms hoor je dat de mensen in de stad óók zeggen; die maken soortgelijke opmerkingen. Vanuit die gedachte wil ik vandaag Samen Stad dan ook als een toneelstuk bekijken. Een toneelstuk in vier bedrijven, geschreven en geregisseerd door de coalitiepartijen. Of men nu tot de coalitie of tot de oppositie behoort, voor ieder van ons was in het stuk Samen Stad een rol weggelegd. Een rol waarin je als het ware je talenten kon laten zien. Of daarvan optimaal gebruik is gemaakt, zullen straks de recensenten ons wel weten te vertellen. Want op ieder spel – of dit nu een blijspel of een drama is – zal de recensent ons zijn commentaar niet onthouden. Belangrijker echter vind ik het om te weten of het spel dat wij hebben gespeeld – en nog spelen; het laatste bedrijf – bij het publiek, de burgers van Eindhoven, is aangeslagen. Hebben zij het spel van onze politiek begrepen? Heeft men het goed kunnen volgen, wist men waarover het ging? Ieder stuk kent zijn karakterspelers, maar óók zijn figuranten. Traden er in Samen Stad wel voldoende karakterspelers op die hun rol zó hebben vertolkt dat in onze stad nog jarenlang de herinnering zal blijven voortbestaan aan dat stuk Samen Stad? Waren er misschien te veel figuranten, die het voor een buitenstaander onduidelijk maakten welke rol zij speelden in het spel, waardoor het voor de toeschouwers – de burgers van Eindhoven dus – moeilijk te begrijpen was? Was het stuk Samen Stad tot nu toe een blijspel of een drama? Ik denk dat een goede recensent er beide kwalificaties aan zal geven. Soms was het een blijspel en soms was het een drama. Soms leek het alsof wij de regie niet meer in handen hadden, zodat het blijspel een dramatisch karakter kreeg. Vaak moest de regievoering worden bijgesteld, en leek het erop of de regisseurs op onderdelen het spel niet meer in de hand hadden. Ik denk daarbij dan vooral aan de problemen in de cultuursector, de woontussenvoorziening, jeugd en veiligheid, Loket W, maar ook aan het gratis openbaar vervoer. Als ik het over de cultuursector heb, dan heb ik het over een regelrecht drama. Maar daar zal ik niet verder op ingaan, omdat wij daar aan het begin van deze vergadering al voldoende over hebben gesproken. Maar ik wil u wel zeggen dat de coalitiepartijen de hand in eigen boezem moeten steken; dat heb ik daarstraks ook al gezegd. We hadden het nooit zover moeten laten komen. En als we dan willen proberen om er samen met het college uit te komen, zullen de gestelde termijnen in acht moeten worden genomen. Het Ouderenappèl
46
A
Verslagnummer 5
stáát erop dat die afspraken worden nagekomen, anders hadden de heren Van der Grinten en Van Eerd niet hoeven op te stappen. Ik vind dat wij gewoon de consequenties moeten dragen.
Mijnheer de voorzitter, wat betreft de zienswijze met betrekking tot de afhandeling van de woontussenvoorziening: daar hebben wij – zacht uitgedrukt – geen goed woord voor over. Opheffen van de subsidie op de woontussenvoorziening is een drama voor velen die er gebruik van maken of in de toekomst gebruik van zouden kunnen maken. In november 2004 hebben wij een motie van de Partij van de Arbeid ondersteund tot handhaving van de subsidie op de woontussenvoorziening. Een paar maanden geleden – dat herinnert u zich zeker nog wel – hebben wij hier het verhaal van mevrouw De Beukelaar verteld. Een ijverige journaliste van het Eindhovens Dagblad had haar gevonden. Zij maakte van drie oude handdoeken één nieuwe handdoek. Ze moest een knolletje van € 1,50 in het groentevak terugleggen omdat dit voor haar te duur was terwijl ze het toch zo lekker vond. We hebben het hier over een mevrouw van 86 jaar. Waar praten we hier in godshemelsnaam over als een mevrouw van 86 jaar niet eens een knolletje van € 1,50 kan kopen, wat ze zo graag lust. Voorzitter, de moraal van ons verhaal was eigenlijk dat mevrouw De Beukelaar eigenlijk niet bestaat. We hebben met mevrouw De Beukelaar een groep mensen willen aangeven die op dit moment in de problemen zit. Daarom willen wij dat die woontussenvoorziening gewoon gehandhaafd blijft. De wethouder zal wel zeggen dat wij een van de weinige gemeenten in Nederland zijn die nog zoiets regelt. Maar zijn er dan zoveel andere dingen die wij hier in Eindhoven als enige regelen, en waarvan we zeggen dat we daar zo trots op zijn? Laat de partijen die het voorstel hebben gedaan – Partij van de Arbeid en Ouderenappèl – nu eens een keer trots zijn, dat de woontussenvoorziening blijft bestaan. [De Griffier stelt de microfoon iets bij] Ja, ik gil misschien wel wat hard, maar ik moet even denken aan Theo den Ouden, anders haal ik het natuurlijk niet. Voorzitter: U mag gerust iets verder van de microfoon staan. De heer Rennenberg: Ja, dat doe ik dan. In ieder geval, mijnheer de voorzitter, willen wij graag dat de woontussenvoorziening gehandhaafd blijft. Van de in het raadsbesluit genoemde punten 9, 10 en 11 – dat zult u begrijpen – zijn wij geen voorstander. De jeugd, mijnheer de voorzitter. Bij herhaling hebben wij aangegeven dat er wat dit onderwerp betreft écht iets mis is. Dat zuigen wij niet zomaar uit onze duim; wij krijgen daarover informatie uit de wijken aangereikt en onderzoeken die signalen op een degelijke manier. Als er iets mis is, dan moet je daar iets aan doen. Dat is gewoon je plicht als raadslid. Vooral als je daarvan soms zelf getuige bent. Ik beken u eerlijk: ik was vroeger óók geen lieverdje. En als ik in deze zaal rondkijk en degenen die zonder zonden zijn, vraag om hun vinger op te steken dan denk ik dat ik weinig vingers zal zien.
47
A
Verslagnummer 5
Er gebeuren in de wijken al langere tijd zaken waarvan veel mensen zeggen dat zij dat spuugzat zijn. De brieven die ik aan het college stuur worden soms niet geheel conform de vraagstelling beantwoord. Ook als antwoorden moeilijk is, of niet geschikt voor de openbaarheid, moet er een manier gevonden worden om de gevraagde informatie te kunnen ontvangen. Ik begrijp goed dat niet alle problemen van een grote stad als Eindhoven direct kunnen worden opgelost. Maar ik vertrouw erop dat de grote uitschieters worden aangepakt door degenen die daarvoor de meeste deskundigheid bezitten. Misschien kan er eens bekeken worden of wij de hedendaagse jeugd niet te veel hebben afgepakt. Ze kunnen niet meer – zoals wij, vroeger – spelen op straten en pleinen. Door de welvaart zijn ze vogelvrij verklaard. Ik kijk even naar mijnheer Gerard; dat komt niet alleen door de auto maar ook door de scooter en de bromfiets. Kinderen kunnen niet meer op straat spelen, zoals wij vroeger. Met enige jaloezie kijk ik naar Amsterdam en Rotterdam, waar speelterreinen van hekken worden voorzien. Men speelt daar straatvoetbal, volleybal of andere straatspelen, zonder overlast te geven aan de omgeving. Er wordt in competitieverband gespeeld en er worden toernooien georganiseerd. Dat maakt de onderlinge binding tussen kinderen uit de wijk sterk. Laten we nu eens kijken of we in Eindhoven voldoende gelegenheden hebben waar de jeugd zich kan uitleven. Als ze er niet zijn, zorg dan dat ze er komen! Voorzitter: U heeft nog drie minuten. De heer Rennenberg: Ik ben bijna klaar, voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Gerard?
De heer Gerard: Voor de duidelijkheid voorzitter, de Socialistische Partij is vóór speelruimte. Wij hebben een norm van x% per bestemmingsplan. De auto is een van de belangrijkste, praktische bedreigingen van het buiten spelen. Maar dat wil niet zeggen dat ik uw verdere gedachtengang niet volg; dat is een ander verhaal. Ik vind dat men bij de ruimtelijke ordening van wijken iets met die auto’s zou moeten doen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Daarmee kan ik instemmen. Ik vind dat spelende kinderen op straat niet vogelvrij moeten zijn. Dimitri van Tooren zong daar al tien jaar geleden zo mooi over. Maar wij doen er niets aan. Mijnheer de voorzitter, in toneeltermen gezegd: niet alles wat hier in Eindhoven gebeurt valt te kwalificeren als drama. Er gebeuren hier een heleboel goede dingen, waarop we trots kunnen zijn. We hebben contact over de grenzen gezocht om Eindhoven beter op de kaart te zetten. Samenwerking tussen Leuven, Aken en Eindhoven moet voor ons een echte winstsituatie met zich meebrengen. In een snel veranderende maatschappij is de uitwerking van de Brainportstrategie van groot belang. Wij moeten wat dat betreft aan de top kunnen blijven meedraaien. Onderwijs, van basis tot top, zal in Eindhoven van hoge kwaliteit moeten
48
A
Verslagnummer 5
zijn waarin voor iedereen gelijke kansen liggen. Vooral vaktechnisch georiënteerd onderwijs zal alle aandacht moeten krijgen. De ontwikkelingen die gaande zijn om van Eindhoven een bruisende stad te maken waar mensen van buiten graag vertoeven, kan men als een blijspel zien. Als voorbeeld noem ik Strijp S. Mijn fractie is bijzonder trots op die ontwikkelingen. Laten we Eindhoven goed op de kaart zetten, maar laten we toch proberen om met alle grote projecten niet de kleine menselijke dingen uit het oog te verliezen. Voorzitter: Nog één minuut.
De heer Rennenberg: In het laatste deel van deze regeerperiode is het goed om nog eens extra tijd te besteden aan armoedebestrijding. We kunnen contacten gaan leggen met maatschappelijke en kerkelijke instellingen die zich al jarenlang inzetten om mensen in nood te helpen. Als gemeente mogen wij niets aan inkomensvormende maatregelen doen, dat weet ik best. Maar zouden we niet eens kunnen proberen om die instellingen een subsidie te geven, zodat zij met hun kennis en ervaring verlichting kunnen brengen op plekken waar wij als raad dat graag zouden willen? Mijnheer de voorzitter, we kunnen van het laatste deel van het stuk Samen Stad misschien nog wel een blijspel maken, maar dan zal de regie strak in handen moeten worden gehouden. Alle spelers zullen bereid moeten zijn om hun rol te spelen. Een rol die volgens mij eenvoudig te omschrijven is: gewoon als collegelid – maar ook als raadslid – je werk voor de stad doen. Er zijn voor je inwoners, niet alleen waar het grootschaligheid betreft, maar ook in de kleine dingen van alledag. Dingen die voor sommige mensen een last betekenen als daar geen oplossing voor komt. Tot slot: als over een kleine tien maanden de toneelmeesters tot elkaar zullen roepen “Zakken! Halen! Zakken! Halen!” dan zullen wij geneigd zijn om een buiging naar het publiek te maken. Maar ik waarschuw u alvast. Het “bis! bis!” zal niet klinken. Voorzitter: En of het een blijspel in de zin van komedie of roman wordt, zullen we ook nog zien, mijnheer Rennenberg. Dank u wel. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, mag ik even aan mijnheer Rennenberg vragen of zijn allerlaatste opmerking betekent dat hij nu al weet dat hij niet aan de volgende coalitie meedoet? De heer Rennenberg: Nee, ik had bedoeld dat je buigt als het toneelstuk afgelopen is. En als het heel goed is geweest, roept het publiek wel eens bis, bis. Ik bedoelde te zeggen dat de politieke toneelspelers hier niet al te veel verwachtingen van moeten hebben; daarom denk ik dat die woorden niet zullen klinken. De heer Van den Biggelaar: Dank u. Voorzitter: Nu de fractie van de VVD, mijnheer Schut.
49
A
Verslagnummer 5
De heer Schut: Voorzitter, hoe mooi is het toch om mijnheer Rennenberg te horen praten. Zijn betrokkenheid en zijn eerlijke emoties zoals hij die in zijn betoog legt, zo anders dan het mooie, grote verhaal van mijnheer Kielenstijn (“kijk ons eens”), wij hebben gezorgd dat er geen verhoging van de ozb komt, wij hebben hiervoor gezorgd en wij hebben daarvoor gezorgd. En mijnheer Leenders kan er ook wat van. Het hele onderwijsgebeuren kwam nog eens uitgebreid aan bod. De Voorjaarsnota. Ik dacht dat het daar vandaag om ging en niet om hetgeen wij met elkaar hadden te presenteren. We zijn nu bezig met de toekomst van de begroting. Voorzitter, we hebben vandaag een toelichting gekregen bij het raadsvoorstel, ongeveer tien minuten voordat we deze raadszaal binnen kwamen. Daar doe ik niets meer mee. Ik vind het fijn dat het college dat gedaan heeft, maar op die manier werken wij niet. In de integrale commissiebehandeling van de Voorjaarsnota hebben wij als VVD-fractie uitvoerig en duidelijk commentaar gegeven op het raadsvoorstel. De punten 1 tot en met 30 waren niet mis te verstaan; het was naar mijn mening duidelijk voor iedereen – u heeft allemaal een kopie gekregen – dus ik ga daar niet meer op in. Echter, een aantal zaken haal ik uit de lijst. Daar willen wij in het bijzonder nog even aandacht voor vragen. Ik wil beginnen met een zeer groot compliment te maken aan het college, en wel met betrekking tot het programma Horizon. Het programma Horizon, waar volgens mijnheer Kielenstijn een koerswijziging voor heeft moeten plaatsvinden. Ik heb dat niet gemerkt. Wij wilden Eindhoven allemáál internationaal op de kaart zetten en dat is ondertussen danig gebeurd. Horizon is een voorbereiding om ons met Brainport goed te kunnen manifesteren, en Brainport ligt vandaag in Den Haag ter tafel. Dat is uitstekend. De heer Kielenstijn: Voorzitter, mag ik een opmerking maken? Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn, ik stel voor dat we over en weer even naar elkaar luisteren voordat we interrumperen. De heer Kielenstijn: Maar mag ik een kleine correctie plaatsen? Voorzitter: Dat mag zodadelijk. Eerst even een stukje verder met het betoog. De heer Schut: Naast het belang van de haven in Rotterdam en luchthaven Schiphol in Amsterdam hebben wij Eindhoven in de driehoek Leuven, Aken en Eindhoven op de kaart gezet als Europese regio; met andere woorden, wij zijn nu subsidiabel vanuit Europa en dat is voor de toekomst een mooi perspectief. Het binnenbrengen van TNO Automotive in Eindhoven past in dit verhaal en het openstellen van de Philips Campus naar dé Campus is eveneens een van de pluspunten die hiermee samenhangen. Op lange termijn is hier winst te halen en ik ben blij dat hier dan ook gekeken is naar de lange termijn, politiek gezien. Wat ik dan echter niet begrijp als er gewerkt wordt aan dit soort programma’s dat is dat wij al een jaar of vijf bezig zijn om de NV REDE wat in de wielen te rijden, althans, zo ervaar ik dat. We
50
A
Verslagnummer 5
hebben ze vijf jaar lang niet verhoogd. We hebben nog wel 2,5% vergoed voor inflatie, maar de personeelskosten gaan óók door en daarmee hebben wij niets gedaan. De laatste twee jaren hebben wij hen volledig op nul gezet. Dat past mijns inziens niet in het economische beleid dat wij ontwikkelen. Wij hebben hierover een amendement gemaakt; wij willen gewoon dat Rede aan de bak blijft, net zolang totdat er in Eindhoven een volwaardige economische afdeling in full swing aan het werk is. Een ander punt in de regio is uiteraard het instrumentarium dat we hebben bij SRE. En wat heeft u gedaan? Bij het SRE zegt u gewoon in uw Voorjaarsnota: wij korten u met 10%, basta. Er is geen overleg geweest; sommige leden van het dagelijks bestuur van SRE hebben het uit de krant moeten vernemen. Zo ga je niet met je partners om, en het is tevens een volkomen verkeerd signaal naar de regio als je als stad Eindhoven zó tekeer gaat tegen het SRE. Wij snappen dat niet en wij willen dat niet, en wij hebben een amendement voorbereid met betrekking tot het SRE. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Ik heb een informatieve vraag over het vorige punt, maar u keek niet op tijd. Voorzitter: Ik heb mij ten doel gesteld om de verschillende bijdragen goed tot hun recht te laten komen en niet meteen al interrupties toe te staan. Dan gaat de lijn van het verhaal eruit. Vandaar dat ik soms even wat geduld vraag. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Mijnheer Schut had het over zijn amendement (06 van de VVD) waarmee hij voorstelt om de voorstellen a en c tot en met g in totaal op € 350.000 te zetten. Ik veronderstel dat dit het amendement over de NV Rede is. Voorzitter: Wij zaten daar ook even naar te kijken, mijnheer Schut….. De heer Gerard: In het amendement staat vermeld: “tot en met g”, maar de voorstellen lopen tot en met h. Daar zit iets niet goed. De heer Schut: U heeft een kopie ontvangen van hetgeen wij op voorhand ingeleverd hebben. Wat ik zodirect ga inleveren bij de voorzitter vermeldt “tot en met h”. Dan is het duidelijk, denk ik. Voorzitter: Dank u zeer. Nu is het helder. Nu maar meteen mijnheer Kielenstijn even. De heer Kielenstijn: Even een korte verduidelijking op uw punten ten aanzien van het SRE. U stelt namelijk dat de bezuiniging niet opgevoerd kan worden, pas nádat hier overeenstemming is bereikt. Bedoelt u dan het SRE? Met andere woorden, gaat u ze eerst vragen of ze akkoord gaan met een bezuiniging?
51
A
Verslagnummer 5
De heer Schut: Wat ik bedoel, mijnheer Kielenstijn, is dat (a) de gemeente Eindhoven niet gaat over het personeelsbestand van het SRE. En (b) als je al zou willen dat het SRE aan het personeelsbestand iets zou doen, bijvoorbeeld 10% bezuinigen, inkrimpen, dan zul je dat moeten doen in overleg en dan moet je dat niet doen door dat hier te schrijven zonder dat je het hen vertelt. De heer Kielenstijn: Maar dat is dan iets anders dan overeenstemming toch? Overleg? De heer Schut: Dat betekent dat je gaat praten en dat je dan gezamenlijk tot vaststellingen komt. Van het SRE maken 21 gemeenten deel uit. Die 21 gemeenten zullen via de Regioraad besluiten moeten nemen. Maar ik dacht dat u daar twee jaar lang gezeten had, dus u kent dat allemaal uitstekend, dacht ik. Voorzitter: Uw tijd gaat nu weer lopen.
De heer Schut: Goed. Voorzitter, wij waren gebleven bij dat wij blij waren met hetgeen daar gebeurde maar dat we niet blij waren met NV Rede en ook niet blij met de bezuiniging op deze manier bij het SRE. We waren bij het personeel. Dan switch ik meteen maar over naar het personeel van de gemeente Eindhoven. Wij zijn bezig met de FUWA. In de FUWA zijn tot nu toe 700 bezwaren binnengekomen, zo heb ik vernomen. Mijn vraag is dan ook: zijn wij op deze manier wel goed bezig en kunnen wij op deze manier absoluut tot een oplossing komen? Hoe denkt u die oplossing te realiseren? Ik ben vooral benieuwd naar het tijdsbestek. Twee andere grote zorgen van mijn fractie betreffen de verkeerslichten en de gekoppelde doorstroming. Over de verkeerslichten horen wij al jaren allerlei verhalen. Ik heb van de week een heel mooie lijst met allerlei opsommingen gekregen, waar die dingen staan. Ik kan daar niets mee. Ik had graag gezien dat u had verteld wat uw beleid is, en hoe u dat gaat realiseren. Wat is de volgorde? Voor mijn part is het een beleid van tien jaar of twaalf jaar, maar ik wil het concreet! Wat gaan we doen? Wanneer, en hoe? Dan gaan we dáárvoor geld uittrekken en ik neem aan dat dit dan bij de volgende coalitiebespreking wordt, want tussen nu en oktober zal dat niet lukken, denk ik. Voor wat betreft vastgoedbeheer begint er eindelijk schot in de zaak te komen. Het binnenhalen van expertise had wat ons betreft iets eerder gekund, dan was misschien het een en ander beter tot uitvoering gekomen. Voorzitter, wij vragen ons af welke criteria er worden aangehouden bij sommige uitvoeringspunten. Ik kijk naar de ontwikkelingen met betrekking tot het TD Gebouw. De VVD-fractie, maar óók de Eindhovense onroerend goedwereld hebben absoluut niet begrepen wat daar nu aan de hand is, en waarom dat aan de hand is! De heer Kielenstijn: Voorzitter, hier wil ik graag een opmerking plaatsen als het mag. Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn.
52
A
Verslagnummer 5
De heer Kielenstijn: Ik vind dat mijnheer Schut niet kan praten namens de onroerend goedwereld, behalve als hij het kan staven met voorbeelden. De heer Schut: Ik ga hier geen namen noemen van degenen die mij benaderd hebben met het verzoek om duidelijkheid te krijgen. Dat is niet aan de openbaarheid. Ik kan u vertellen dat ik door tenminste drie partijen benaderd ben. Voorzitter, dertig dagen staat er op het beantwoorden van raadsvragen. Ik heb vragen gesteld en de termijn is al lang overschreden. Het enige wat ik gekregen heb is een briefje met daarin de mededeling dat we er nog mee bezig zijn. Dat is wat mij betreft niet voldoende. Ontwikkelingen op het gebied van inkoop. Er was een fantastisch positief verhaal, deze week. Leuk, eindelijk iets positiefs! Eindelijk komt Inkoop van de grond! Dat is wat we wilden en dat begint nu langzaam werkelijkheid te worden. In 1990 – de meesten van u zullen zich dat niet herinneren – heeft de VVD daar voor het eerst een punt van gemaakt. Het is nu 2005, dus vijftien jaar later. Dat is hoopvol. We zitten inmiddels in de volgende eeuw. Voorzitter, wat ons in dat verhaal tegenstaat is één punt: wij gingen uit van een besparing van 10%. Wij bedoelen dan bruto. Eerst besteedt u € 100. Morgen besteedt u € 90. Dan heeft u 10% bespaard. Wij kregen eerder deze week een verhaal over bruto en netto besparing. Ambtelijk werd er helemaal uitgerekend hoe je van bruto naar netto moet komen, om dat dan weer te gaan toerekenen aan allerlei soorten activiteiten. Gaan wij nu alle winst die wij boeken, weggeven aan bureaucratische follow up? Doe toch niet zo flauw, trek grote lijnen, zeg gewoon, we hebben 10% bespaard en dan krijgt u minder geld, en hoe u dat verdeelt – of dat nou aan het paspoort wordt besteed, of weet ik wat, ja, sorry. Het is jammer, het was een goed verhaal en het was jammer dat het op deze manier eigenlijk weer verloren ging. Voorzitter: Nog twee minuten. De heer Schut: Voorzitter, op mijn blaadje staat nu cultuur. Er staat éérst gezondmaking. Ja, er is sindsdien het een en ander gebeurd. Hoewel die gezondmaking op cultuur betrekking had, heeft het er alle schijn van dat het hier ging om de Eindhovense politiek. Een coalitie in verwarring en een geamputeerd CDA. Het bestuur van deze partij zal af en toe nog wel eens terugdenken aan de tijden dat een stabiel CDA in staat was om het college als geheel te motiveren om de grote problemen gezamenlijk op te lossen. Ik ga verder niet in op details; we hebben vandaag genoeg gezegd. Het is een jammerlijke ontwikkeling. Als laatste Plaza Futura. Voor de VVD is het duidelijk dat er verhuisd moet worden. De Lichttoren is een uitstekende locatie. Maar hoe gaan we dat oplossen? Voorzitter, dit is ook weer zoiets waarbij je de langere termijn in het oog moet houden. Het is niet morgen of overmorgen. Een PPS constructie waarvoor je zeer waarschijnlijk € 2 miljoen of € 3 miljoen voor nodig hebt: leen dat gewoon op de kapitaalmarkt. De rente is op het ogenblik laag. Verwerk dan de kosten die je maakt in de exploitatie over een periode van 10 à 15 jaar. Het zou ons voorstel zijn om daar eens in te duiken en om dat eens creatief uit te werken. Wij denken dat je er wel uit moet kunnen komen als je een beetje creatief bent. Wij hebben
53
A
Verslagnummer 5
daarover een amendement voorbereid. Als laatste zeg ik hierbij dat ik hoop dat er geen vertraging komt nu de wethouder vertrokken is. Wij zouden het college zeer dringend willen verzoeken om de aandacht voor Plaza Futura te blijven houden en er tóch voor te zorgen dat we de boot niet missen. Voor alle duidelijkheid: de VVD wil nog steeds een sluitende begroting. We hebben begrip voor het feit dat u dat op dit moment nog niet kunt. Maar in oktober of november, als we de begroting gaan behandelen, wethouder, zie ik u graag namens het college een sluitende begroting verdedigen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Volgens mij bent u nu recordhouder, want u had nog één seconde. Dan heeft nu mijnheer Kerkwijk het woord. De heer Kerkwijk: Voorzitter, het wordt de gemeenteraad niet gemakkelijk gemaakt bij deze Voorjaarsnota, want eigenlijk behoren wij de jaarrekening vast te stellen vóór we de Voorjaarsnota al dan niet goedkeuren. Nu nemen we soms een voorschot op de jaarrekening, die bij niemand van ons bekend is. Zes dagen vóór de raadsbehandeling was er een integrale behandeling in de commissie, waar evenwel niet van een fatsoenlijk debat gesproken kon worden. Iedereen zei wat volgens hem of haar gezegd moest worden, en we gingen weer naar huis. Afstemming over de inhoud, amendementen of moties was nauwelijks mogelijk omdat we in de rest van de week de reguliere commissies bijwoonden. En daar kwam dan afgelopen vrijdag óók nog het totaal onverwachte, vrijwillig genomen ontslag van wethouder Van Eerd bij. Voorzitter, de voorbereiding op dit debat door GroenLinks is lastig geweest, alleen al vanwege dát proces. En nu worden er van ons – naast de Voorjaarsnota en de politieke actualiteit – ook nog eens algemene politieke beschouwingen verwacht. En dát in de tien minuten die mij zijn toebedeeld. Ik vind dat te gek; dat moet een volgende keer anders. Ik had graag algemene politieke beschouwingen gehouden maar daarvoor ontbreekt simpelweg de tijd. In die beschouwingen hadden we moeten terugkijken op deze coalitieperiode vanaf 2002, en een balans moeten opmaken. Die krijgt u van GroenLinks dan maar in het najaar. Uiteraard zal een politiek oordeel over verschillende thema’s vandaag niet ontbreken. Voorzitter: In het najaar, zegt u. Vindt u dat ook niet een veel mooier moment?
De heer Kerkwijk: Wij hadden met elkaar afgesproken – u wéét dat, want u bent voorzitter van deze raad – dat we dat vandaag, bij de Voorjaarsnota, zouden doen. Ik constateer dat het proces een en ander bemoeilijkt en dat het lastig is om afscheid te nemen van iets dat een verworvenheid lijkt te zijn. Voorzitter, deze Voorjaarsnota zou beleidsarm moeten zijn omdat zij het begin van de laatste begrotingscyclus uit deze periode is. Beleidsarm is zij echter allerminst. Omdat er onvoldoende geld is, kan er veel niet. Dan wordt afwegen lastig. Bovendien bevat de Voorjaarsnota voor mijn fractie nog veel onduidelijkheden. Dat de financiële situatie slecht is, weten we allemaal en dat daardoor met incidenteel geld een meerjarenbegroting sluitend moet worden gemaakt, weten we ook. Dat accepteren wij, want anders kun je helemaal niets meer. Maar het is wél zo dat deze begroting, voor de vier jaar waarvoor deze wordt gepland, sluitend moet zijn. Wat uw college in 2002 aantrof, vond u op onderdelen niet altijd even
54
A
Verslagnummer 5
fraai; dat was en is terecht. U heeft er hard aan gewerkt om in krappe tijden de begroting op te schonen en veel inzichtelijk te maken. Onze complimenten! Maar wat u niet wilt dat u geschiedt….
Voorzitter, over cultuur hebben we daarstraks naar mijn mening al voldoende gezegd met betrekking tot het gezondmakingsdossier. We hebben echter wél een complexe situatie. Want nu de politieke aansturing ontbreekt is het maar de vraag of de vervangende wethouder meer doet dan op de winkel passen. Dat kan namelijk niet, want afgelopen donderdag hebben we de ex-wethouder nog doorgezaagd over het proces Plaza Futura en de Lichttoren. De antwoorden die de heer Van Eerd daar gaf, waren antwoorden namens het gehele college. De vaart moet absoluut in dat proces blijven. U weet immers dat de gemeenteraad niet wil dat we een kans laten lopen. Of u er uitkomt, moet in de komende weken blijken. Voorzitter, welke wethouder gaat dat dossier de komende weken trekken? Gebeurt dat in de lijn zoals de gemeenteraad vorige maand bij motie uitsprak? En gebeurt dat conform de afspraken zoals de toenmalige wethouder cultuur ze in de Commissie Sociale Pijler (afgelopen donderdag) heeft verwoord? Graag volstrekte duidelijkheid op dit punt, anders zou het kunnen dat wij met de motie van de VVD mee gaan doen óf zelf met iets komen. Ik vind dat u duidelijk moet maken dat u daar absoluut de druk op de ketel blijft houden, puur vanuit de gedachte dat je deze kans niet zomaar moet laten lopen. Voorzitter, een raadsvoorstel met dertig beslispunten. Op veel voorstellen zegt mijn fractie vandaag ja. Over een aantal kunnen of willen we vandaag eigenlijk niet beslissen omdat voldoende informatie ontbreekt. Met enkele voorstellen – dat weet u – zijn wij het al dan niet op onderdelen niet eens. Daartegen zullen wij nee zeggen. Dat kunnen we vandaag zeggen, of bij de behandeling van de begroting in het najaar. Over het geheel zegt GroenLinks: gaat u maar aan de slag met de uitwerking van deze Voorjaarsnota als start van de aanloop naar de begrotingsbehandeling aan het einde van dit jaar. Maak voor de raad inzichtelijk wat u op sommige onderwerpen precies wilt, en wat de consequenties zijn. Het finale oordeel vellen wij in het najaar. Van sommige punten is bekend dat we daar lastig zitten. In ons stemgedrag op moties en amendementen zullen wij duidelijk maken waar wij staan. Als u kijkt naar de Voorjaarsnota op pagina 85: daar staan onderwerpen die we allemaal niet kunnen of willen betalen. Voor GroenLinks zitten daar enkele wezenlijke zaken bij, en dat maakt afwegen nú heel erg lastig. Nu blijkt dat onze regio tot de meest vervuilde behoort waar het gaat om de luchtkwaliteit. Je mag dan verwachten dat een gemeentebestuur daar adequaat op inspeelt. Dat het kabinet wat dat betreft op haar gat blijft zitten en niets durft te doen, mag voor ons geen reden zijn om die situatie te accepteren. Elke politieke partij in deze gemeenteraad zou zich zorgen moeten maken over de luchtkwaliteit, en daar vandaag, morgen of overmorgen naar moeten handelen. De nieuwe weg aan de oostkant van de stad is slecht voor de kwaliteit van onze lucht. Andere keuzes – ik noem het Beter BOSE plan – waren en zijn nog steeds mogelijk. Ten aanzien van de keuze die de Regioraad gaat maken ben ik nog steeds hoopvol, want men kan immers tot inkeer komen. Ik heb begrepen dat de wethouder en de raad de media al hebben
55
A
Verslagnummer 5
laten weten dat uitvoering van plannen in de ruimtelijke ordening – dus ook de aanleg van deze nieuwe weg – onder de huidige omstandigheden vrijwel onmogelijk is, omdat de norm voor fijn stof in de regio al wordt overschreden. Wethouder, gaat u er nu voor pleiten om de weg niet aan te leggen? Neem in ieder geval maatregelen die iets doen aan de overschrijding van die norm. Die maatregelen zitten wel degelijk in deze Voorjaarsnota; u heeft er alleen geen geld voor over. We moeten bijvoorbeeld de verkeerslichten in onze stad aanpakken. 44% van de installaties is hopeloos verouderd. Als je een goede doorstroming wilt, kun je dáár – ook voor wat betreft de luchtkwaliteit – winst behalen. De wethouder heeft een extra informatie verschaft, maar we komen daar nog een forse, structurele bijdrage van € 1,9 miljoen tekort, en in de Voorjaarsnota doen we dit dus niet. De raadscommissie bespreekt een fietsnota; wat is de waarde van een fietsnota in het uitvoeringsprogramma, als je daar geen geld voor inzet? Voor dat beleid is structureel € 800.000 nodig, maar volgens de Voorjaarsnota doen we dat niet. Met betrekking tot luchtverontreiniging moet u juist veel meer verbanden gaan leggen naar beleid dat op doorstroming is gericht en op gebruik van de fiets. En dus ook op verbetering van de verkeerslichten. Wij dienen vandaag met betrekking tot dat onderwerp een motie in. Die zal voor zich spreken. Voorzitter, als je dit soort elementen weegt, is geld maar één keer uit te geven. U wilt een reserve Investering strategische projecten voeden met € 1 miljoen voor Brainportprojecten, zonder dat u daar concrete voorstellen voor heeft. Als ik moet afwegen tussen die reserve en de zaken die ik net noemde, vind ik dat de gemeente prioriteit moet geven aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Dan kunt u wel met voorstellen komen die u wenselijk vindt – als het gaat om die Brainportstrategie – maar dan willen wij telkens opnieuw afwegen of we dat geld willen inzetten. Als zich een concreet voorstel aandient dan brengt u dat naar de raad. De raad beslist dan of dat wenselijk is. Wij wijzen dergelijke voorstellen dus niet principieel af, maar we willen per keer beslissen of op dat moment de prioriteit moet worden gegeven aan dat voorstel. Met betrekking tot TNO Automotive komen wij tot een andere conclusie. Er ligt een concreet voorstel, en mijn fractie zal dat steunen. Maar die reserve nu dus even niet. Voorzitter, een gezond Eindhoven. We hebben de programmalijn S4: Samenwerken aan een gezond Eindhoven. U mist daar nogal wat structurele middelen voor zaken die we met elkaar echt noodzakelijk vinden. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Betekent dit dat GroenLinks een amendement indient om het miljoen voor de strategische Brainportplannen te schrappen uit de besluitvorming? De heer Kerkwijk: Dat doen wij op dit moment niet. Ik heb u aangegeven in welke lijn wij denken. Ik denk dat wij in de komende periode over Brainport met elkaar nog intensief van gedachten zullen wisselen. Wij zullen dan niet nalaten om zeer kritisch te kijken naar hetgeen u daar precies mee wilt. Ik heb bijvoorbeeld ook al discussie gehoord over het feit dat de Lichtstrategie daarin zou moeten vallen. U weet van GroenLinks dat wij aan dat Lichtproject
56
A
Verslagnummer 5
niet zoveel behoefte hebben als het gaat om het neerzetten van Eindhoven. Dát zou niet de technologische identiteit van deze stad moeten zijn. Bij de begroting zullen wij die finale afweging maken. Laten we eerst de discussie over het Brainportverhaal maar met elkaar aangaan, dan maken we bij de begroting de finale afweging. Dat heb ik aan het begin ook al aangegeven. Voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Ik wil mijnheer Kerkwijk vragen in hoeverre hij in zijn betoog afwijkt van de programmalijn Visieprogramma projecten. Wij stellen een visie vast; er komt een Brainportprogramma, zo heb ik in de Voorjaarsnota gelezen. Maar u zegt dat u elk individueel project dat daartoe behoort direct wilt toetsen in de raad. De heer Kerkwijk: Ik heb u daarnet ook al geschetst dat we weinig geld hebben, maar dat we met elkaar wél heel veel dingen belangrijk vinden. Over TNO Automotive hebben wij in de fractie uitgebreid gediscussieerd. Wij steunen dat voorstel, want dat is heel concreet. Nu is het voorstel om een miljoen in die reserve te zetten, waarvan wij nog niet weten wat daar aanhangt, en op basis waarvan je dat wilt gaan doen. Ik denk dat we die discussie éérst uitgebreid met elkaar zullen moeten gaan voeren. Op dit moment geef ik maar aan dat wij in die weging ook andere zaken heel belangrijk vinden. In het najaar weten we meer van het traject Brainport, en hoe dat programma eruit zal gaan zien. Dán maken wij een finale keuze. Ik geef alleen aan welke lijn GroenLinks belangrijk vindt. Voorzitter: Mijnheer Gerard, nog even kort dan. De heer Gerard: Het is toch niet helemaal consequent. Op dit moment neemt u wél het initiatief om verbetering van de luchtkwaliteit te bepleiten. Door uw woordkeus maakt u althans op mij de indruk dat u daarvoor het Brainportmiljoen als dekking aanbiedt, maar misschien begrijp ik het verkeerd. Maar vervolgens komt u niet met een voorstel voor Brainport. De heer Kerkwijk: Voorzitter, dat begrijpt mijnheer Gerard verkeerd. Ik heb met die vergelijking alleen maar willen aangeven dat afwegen heel erg moeilijk is als de middelen krap zijn en er toch een heleboel moet. Ik heb u ook aangegeven dat wij nog veel meer informatie krijgen en dat wij aan het einde van het jaar finaal afwegen. Ik geef slechts aan waar GroenLinks zeer aan hecht en daarom besteed ik ook zoveel aandacht aan….. Voorzitter: De tijd gaat nu weer lopen. U heeft nog twee minuten. De heer Kerkwijk: Dan haal ik dat. Voorzitter, ik had al aangegeven dat in de programmalijn S4 een aantal zaken niet structureel geregeld is. Ik hoop dat het college bij het samenstellen van de begroting nog ruimte kan creëren om een aantal zaken uit die lijst (die we niet doen) tóch mogelijk te maken, dan wel om aan te geven hoe die op de een of andere manier geborgd
57
A
Verslagnummer 5
zouden kunnen worden. U kunt zich niet voorstellen dat wij over één of twee jaar, als dat incidentele geld wegvalt, zullen stoppen met bemoeizorg. Dát zou deze stad pas echt ellende opleveren. Voorzitter, over het armoedebeleid heeft de raad vaker gesproken. In de Voorjaarsnota wordt met geen woord gerept over extra geld voor armoedebeleid. Wij hechten eraan dat die wens van de raad door het college alsnog wordt ingevuld. Ik heb begrepen dat daarover een motie komt; die zullen wij steunen. Het vmbo doen we volgende week; dan hebben we een heel complexe discussie over de problematiek. Er is een rapport, maar wij zijn er nog niet uit of het twee of drie nieuwe vmboscholen moeten worden. Ik wil vooral dat we met elkaar het achterliggende debat voeren, en dan zien we wel wat eruit rolt en werken het bij de begroting af. Ons standpunt over de Internationale School kent u, dat hebben wij meerdere malen gegeven en dat is niet veranderd. Mijn laatste puntje betreft beroep- en ombudszaken. Wij hebben ons steeds hard gemaakt voor de externe commissie B&O. Als het gaat om de relatie tussen burger, bestuur en het vertrouwen dat de mensen hebben in de gemeentelijke overheid, haar beslissingen en de manier waarop daartegen bezwaar kan worden gemaakt, is het van groot belang dat deze commissie zo onafhankelijk mogelijk werkt. Via de door de gemeenteraad eerder geuite wens om die commissie B&O zo onafhankelijk mogelijk – en extern – te regelen, willen wij dat regelen. Financieel is het nog niet opgelost; wij zoeken naar een manier om dat te kunnen. De Voorjaarsnota is niet gemakkelijk. Wij hebben de onderdelen gegeven waarop wij graag prioriteit in de uitwerking zouden willen zien. Ik hoop dat u daarop wilt reageren. Er zijn overigens veel moties ingediend die op onze sympathie kunnen rekenen. Wij zullen daar straks nog serieus naar kijken en u merkt aan ons stemgedrag waar wij wel en niet vóór zijn. De heer Schut: Voorzitter!
Voorzitter: Nee, nee, uw record is niet gesneuveld! Mijnheer Kerkwijk heeft zelfs nog zeventien seconden over. De heer Schut: Voorzitter, ik heb nog een vraag aan mijnheer Kerkwijk, maar ik wou hem niet interrumperen. Hij had een dilemma in zijn fractie, en ik heb nóg een dilemma. Hij heeft het over de luchtverontreiniging rondom Eindhoven als de wegen gesloten worden, met andere woorden de Oosttangent of de Ruit. Mijnheer Kerkwijk, wij hebben destijds voorgesteld om serieus te kijken naar een tunnel als oplossing. Dat zou zeer tegemoet komen aan uw zorg om de luchtvervuiling. Hoe kijkt u daar tegenaan? De heer Kerkwijk: Mijnheer Schut kent die discussie, maar voor de notulen het volgende: wij hebben destijds aangegeven dat wij die weg niet zien zitten, óók vanwege het vernietigen van de natuurlijke omgeving op die locatie. Als je al iets zou willen doen, is een tunnel een
58
A
Verslagnummer 5
heel reële optie maar als je naar de kosten kijkt wordt het een heel lastig verhaal. Voorzitter, wij hebben aangegeven dat wij die weg niet willen. Punt. Voorzitter: Dank u zeer. Het woord is aan mijnheer Van den Biggelaar van de Partij van de Arbeid. En daarna krijgt mijnheer Dijsselbloem nog dertig seconden, want hij wil nog iets corrigeren. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, de Partij van de Arbeid streeft naar een sterke en sociale stad, maar ook in Eindhoven moet het geld eerst verdiend worden voordat het wordt uitgegeven. Het gaat niet goed met de economie in ons land; men zegt wel eens: als het begint te druilen in Nederland, dan regent het in Eindhoven. Zó conjunctuurgevoelig is de economische structuur in deze regio. Omgekeerd: als het zonnetje doorkomt, gaat het in Eindhoven waarschijnlijk wel stralen. En met de uitstraling van een ontluikend lentezonnetje vertelt mijnheer Sakkers aan iedereen die het horen wil dat Eindhoven in de Nota Ruimte is aangewezen als Brainport. Terecht dat hij dat met trots en verve brengt. In de economische visie van het rijk zijn wij Piek in de Delta, we waren al Centrumstad in de Regio, we liggen in de driehoek Leuven – Aken – Eindhoven en – dat vergeet ik bijna – we zijn ook nog Brabantstad en Eindhoven als Veilige Stad profileert zich in het Grotestedenbeleid. In moeilijke tijden en in mondiale economische krachten moet je wel schaken op meerdere borden en moet je vooral sturen vanuit de regio of in nóg groter verband. Dan is die éne afdeling EZ – waarop Leefbaar Eindhoven aandringt – maar een Pyrrusoverwinning want het gaat om veel grotere verbanden. Wij steunen uw voorstel tot investering van € 500.000 als bijdrage in de verhuizing van TNO Automotive. We zien het programma Brainstorm met belangstelling tegemoet en we willen de reservering hiervoor wel labelen. We willen het programma zien, en niet alle projecten, mijnheer Leenders. Komt het programma er niet, dan moet het geld terug naar de algemene middelen; dat zal helder zijn. Minder waardering heeft mijn fractie voor het Lichtplan. Ik ben óók in Lyon geweest (tijdens mijn vakantie). Een prachtige stad, en in volle glorie aangelicht. Maar zolang wij in Eindhoven niet eens in staat zijn om een industrieel monument als De Witte Dame aan te lichten, moeten we geen al te grote broek aantrekken. Voorzitter: Mag ik u vragen, met het oog op het antwoord straks, welk Lichtplan u bedoelt?
De heer Van den Biggelaar: De Lichtstrategie die in de Voorjaarsnota staat, en ondergebracht is in de Ruimtelijke Pijler, en waarover wij heel veel in de krant hebben gelezen. Onder andere over de reis van mijnheer Pastoor en onze burgemeester naar Lyon, in het illustere gezelschap van enige grote projectontwikkelaars uit deze stad. Voorzitter, als je simultaan schaakt op zóveel borden, moet je dat doen vanuit een eenduidige, leidende strategie. Overigens heb ik al laten weten dat ik een aantal van die borden absoluut noodzakelijk vind. Die eenduidige, leidende strategie is voor ons nog steeds: Eindhoven voorop in technologie. Natuurlijk, die technologie is ooit met dat ene lampje
59
A
Verslagnummer 5
begonnen; koester dan ook het Lampenmaakstertje, de lichtjesroute, het Philipsmuseum en licht de echt mooie dingen uit. Wij willen een motie indienen om de programmalijn – waarvoor u € 1 miljoen reserveert – niet verder te ontwikkelen. Met de Brainportstrategie hebben we één van de drie hoge prioriteiten van dit college besproken. Ook de reservering voor de invoering van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning steunen wij, hoewel wij vermoeden dat hier structureel veel meer nodig zal zijn. Ook daar moet u dus in uw langetermijnperspectief naar kijken.
In de prioriteit Onderwijshuisvesting zit nog steeds € 500.000 voor een Internationale School. Nodig voor de Brainport, nodig om personeel naar Eindhoven te lokken. Maar haalt u dit dan uit de economische portefeuille, en niet uit het toch al krappe budget voor onderwijshuisvesting. Samen Stad is nooit het programma van de Partij van de Arbeid geweest, en zal dat ook in het laatste jaar niet worden. In de Sociale Pijler is met het cultuurdossier weinig vooruitgang geboekt, maar daar hebben we het vandaag eigenlijk al lang genoeg over gehad. We zijn blij dat de wethouder Welzijn geluisterd heeft naar de raad, en na veel aandringen iets is gaan ondernemen met de welzijnsorganisatie Loket W. Zelfs het buurtontmoetingsbeleid komt er nu eindelijk aan! Maar, voorzitter, het blijft behelpen als je deze wethouder naar een visie vraagt. Wederom bezuinigt zij deze keer € 460.000 op emancipatie, vrijwilligerswerk en additionele educatie, zónder dat de maatschappelijke effecten benoemd zijn. Hoewel, om vijf voor twee vanmiddag kregen we nog een lijstje Maatschappelijke effecten van de bezuinigingen op de welzijnsportefeuille, maar daar zit heel veel onderuitputting in. En als onderuitputting een maatschappelijk effect is, kun je je óók afvragen wat je met het geld had kunnen doen als het niet onder-uitgeput was. U moet beslist eens goed naar het vrijwilligersbeleid kijken, want dat is aan het verschralen op deze manier. Wij dienen daarover een motie in. In de Ruimtelijke Pijler kneuteren we nog eens lekker door, en sluiten de bokken- en geitentuintjes. U bezuinigt hier € 20.000 en verhoogt met droge ogen het vervoersbudget van het college met hetzelfde bedrag. Hoezo, Samen Stad? Ook bij de begrotingsbehandeling gaf mijn fractie aan dat u méér zou kunnen bezuinigen op uw eigen bestuurskosten. Wij roepen u dan ook op om het goede voorbeeld te geven en met name zéér kritisch te kijken naar uw eigen vervoerskosten. We wachten uw antwoord hierop af; wij overwegen alsnog een motie omdat het moeilijk amenderen is met vijf en twintig besluitpunten. Voorzitter, de term mensgerichte verkeersoplossingen – die komt uit de lucht vallen. Mevrouw Schreurs, direct na uw aantreden kondigde u aan dat u de black spot Vestdijk ging oplossen. Er zouden er nog vele volgen. Misschien moet u straks de verfkwast maar weer eens pakken en zebra’s gaan schilderen. Zó is het ooit begonnen. Van de aanpak van de black spots en van Duurzaam Veilig is naar ons idee te weinig terechtgekomen. Samen met het CDA dienen wij een motie in om extra geld te investeren. Wij blijven ook van oordeel dat er voor integrale wijkvernieuwing grote budgetten nodig zijn. We hebben een tekort van € 10,6 miljoen
60
A
Verslagnummer 5
overheidsinvestering in de minimale variant zoals overeengekomen met de corporaties. Nu lijken de SPILcentra ineens als alternatieve inbreng te worden gezien, om daarmee het tekort van € 10 miljoen weg te werken. Ik weet niet of dat een goede manier van handelen is. Misschien wel, misschien niet; er is in dit métier heel veel veranderd. Wij verzoeken het college dringend om inzicht te verschaffen in de financiële behoefte en de bijdrage van de gemeente in de huidige wijkontwikkeling. Als dat minder moet zijn, dan is dat meegenomen; als het meer moet zijn, herinner ik deze raad nog eens aan vroegere uitspraken dat de wijkvernieuwing in ieder geval niet mag stranden op gebrek aan financiële middelen van deze gemeente.
De slechte luchtkwaliteit in Nederland, en specifiek in deze regio, staat volop in de belangstelling. Van Geel weet er geen raad mee, Europa kijkt met ons mee en – nog veel erger – onze burgers ademen constant die slechte lucht in. Wij reserveren alvast een bedrag van € 1 miljoen, en vragen u om een eerste aanzet. We hebben het nog niet concreet kunnen uitwerken, hoewel, je zou dat fietspad wél kunnen doen. Over zo’n dikke beleidsnota kun je echter niet fietsen. U zult toch iets moeten doen om ons een idee te geven hoe we in Eindhoven met die luchtkwaliteit omgaan. In de Sociaal-economische Pijler vinden we een aantal van onze ambities terug. We hadden gehoopt dat het met de schuldhulpverlening al geregeld was, maar de taakstelling – € 225.000 regelen vóór de komende begrotingsbehandelingen – stelt ons gerust. In de herijkingsdiscussie over het armoedebeleid heeft de raad aangegeven dat daar best meer middelen naartoe mochten. Het college heeft daarover echter geen voorstel gedaan, vandaar dat we daarvoor met een motie aandacht vragen. Voorzitter, ik kom nu bij het vastgoed en bij de financiën. De ingeboekte bezuinigingen door verhoging van het vastgoed staan nog open. Nu komt er wéér een miljoen per jaar bij, hoera! Maar éérst € 600.000 investeren? Kan dat nou echt niet wat efficiënter? Er wordt zo’n € 8 miljoen bespaard met goedkoper aanbesteden. Toch wordt er maar € 4 miljoen in de reserves gestort; dit vraagt om uitleg. Die uitleg hebben we gevraagd, en uiteindelijk is die in een besloten bijeenkomst gegeven. De heer Kielenstijn: Voorzitter, mag ik een vraag stellen? De heer Van den Biggelaar: Ja, dat mag. Oh! Sorry. Daar gaat de voorzitter over. De heer Kielenstijn: Zou mijnheer Van den Biggelaar een voorbeeld kunnen noemen van een investering die meer rendement oplevert? Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar? Het casino misschien? De heer Van den Biggelaar: Ik kan dat eerlijk gezegd niet beoordelen, want er zijn maar twee regeltjes aan gewijd. Wij krijgen in deze raad al jarenlang te horen dat er met één organisatie voor vastgoed meer is in te boeken aan bezuinigingen dan aan winst uit verkoop. En
61
A
Verslagnummer 5
plotseling krijg je dan te horen dat er eerst € 600.000 in de diepte geïnvesteerd moet worden. Ik weet niet of je die investering één op één zo kan berekenen naar de opbrengsten. Het gaat natuurlijk om economische en sociale investeringen en die worden op deze manier niet berekend. Dus dat antwoord blijf ik u schuldig. Het valt me wel op dat de beloftes veel voortvarender waren dan de uitvoering, en ieder stapje dat erbij komt moeten we toch méér investeren. Voorzitter: Ik stel voor dat de tijd weer gaat lopen. U heeft nog vier minuten.
De heer Van den Biggelaar: Dan moet ik eens kijken. Nog vier minuten. Voorzitter, die € 8 miljoen. Nu dat omstreden zwemstadion – want dat was het – er tóch komt, en als het een topvoorziening wordt, en dan met de bijdragen aan sport en technologie, en Eindhoven Brainport, dan had u gewoon kunnen vertellen dat u de bezuinigingen dáárop wilde investeren. Maar wat deed de altijd eigengereide wethouder Pastoor? Hij behoudt het voor aan het college en doet er geen mededelingen over. Maar op dezelfde dag vertelt mijnheer Sakkers er openlijk over op een bijeenkomst van de SRE. Hoezo, Samen Stad? Probeer het eens met Samen College! U spreekt altijd met verschillende monden. Bewandel liever de koninklijke weg. U houdt over voor de algemene middelen, doet vervolgens een voorstel over noodzakelijke bestedingen, een wenselijke uitbreiding om er echt toptechnologie sportvoorziening van te maken. Dan treft u waarschijnlijk een redelijke raad en een redelijke fractie van de Partij van de Arbeid. Voorzitter, de begroting wordt sluitend gemaakt met maar liefst € 23 miljoen incidenteel. Ik hóór uw college nog stellig ontkennen dat het opschonen van reserveringen tot grote besparingen kon leiden. Dit was één van de voorstellen uit de tegenbegroting van de Partij van de Arbeid. Het is dit voorstel nu, dat uw begroting dekt. U hoeft ons niet persé te bedanken; we zouden liever zien dat u nog meer voorstellen uit onze tegenbegroting had overgenomen. Want wat erft een nieuwe coalitie straks? Een niet-sluitende begroting, onvoldragen dossiers in de cultuursector, vooruitgeschoven besluiten op veel terreinen, scheefgroei in woningproducties tussen stad en ommelanden en niet-uitgewerkte plannen op tal van terreinen. Een onduidelijke sociale infrastructuur. Naar ik mag hopen erft de volgende coalitie niet de nieuwe bestuurscultuur. Want, voorzitter, mij moet van het hart dat u met droge ogen opschrijft dat er is gekozen voor een andere bestuurscultuur waarin niet langer de gemeente allesbepalend is. Bestuur, burgers en partijen trekken samen op. Nou, dat zagen we bij De Beuk Erin, dat zien we in Meerhoven, dat zagen we bij de moskee die er niet kwam, we zien het in het overleg over de cultuur. Op déze bestuurscultuur wilt u, zo lees ik in uw Voorjaarsnota, een nieuwe communicatiestructuur opbouwen. In de ICT zeggen ze: rubbish in, rubbish out. Ook hiervoor wat ons betreft voorlopig geen euro. De heer Kielenstijn: Voorzitter, mag ik een vraag stellen? Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn.
62
A
Verslagnummer 5
De heer Kielenstijn: Als ik zeg: Strijp S. Als ik zeg: Dynamo, de Effenaar. Als ik zeg: het zwembad. Als ik zeg: verkoop NRE, wat zegt u dan, terugkijkend op uw periode van drie jaar terug? De heer Van den Biggelaar: Dan beaamt u wat ik wil zeggen, dat er nauwelijks sprake is van een nieuwe cultuur. U haalt een aantal diamantjes uit de vorige periode; het is allemaal uitwerking van bestaand beleid, tot Strijp S toe, mijnheer Kielenstijn. Voorzitter, hoe moet ik nu op zo’n totale nota reageren? Hij bestaat uit vijf en twintig deelbesluiten. Een van de deelbesluiten bevat alle noodzakelijke ontwikkelingen waarvan wij enkele wel en enkele niet noodzakelijk vinden, maar moet ik dat dan met amendementen gaan aangeven? U formuleert twee besluiten met bezuinigingen op DSOB en MO die ook weer bestaan uit een serie deelbesluiten. Het is onbegonnen werk om die allemaal te amenderen. Om die reden zullen we ons daarin dus wat beperken, maar we zullen wel proberen om richtingen aan te geven met moties. Wij behouden ons voor om alle besluiten straks bij de begrotingsbehandeling te nemen, en dat voorstellen die u tot die tijd doet als begrotingswijzigingen naar ons toekomen zodat we daarop nog ja of nee kunnen zeggen, althans, voor zover deze liggen op programmaniveau. Ik ga nu niet al onze moties verduidelijken. Voorzitter: Nee, want u moet bijna gaan afronden. De heer Van den Biggelaar: Die heeft u allemaal bij uw stukken gevonden. Wij hebben wat moties ingediend over wijkvernieuwing, over verkeersveiligheid, schone lucht, armoedebeleid en vrijwilligersbeleid en u zult aan ons stemgedrag merken welke andere moties wij zullen ondersteunen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Dan nu mijnheer Dijsselbloem nog even héél kort.
De heer Dijsselbloem: Dank u wel, voorzitter. In mijn eerste termijn – over het Van Abbemuseum – heb ik het college verweten dat zij wat kort door de bocht ging. Dat verwijt komt als een boemerang bij mij terug; ik ben zélf wat kort door de bocht gegaan. De raadsinformatiebrief rept weliswaar over een tekort van € 300.000 op de begroting van het Van Abbemuseum, maar laat ook zien dat een aanzienlijk deel van dat tekort binnen de begroting kan worden opgevangen. Ik kan het gesproken woord niet ongedaan maken, en dat wil ik ook niet doen. Het minste wat ik kan doen, is motie 04 intrekken en dat doe ik dan bij deze. Voorzitter: De motie van D66, nummer 04 onder het Van Abbemuseum is niet langer onderdeel van de beraadslagingen, waarvan akte. Dames en heren, het is bijna zes uur. We gaan nu eerst een uur pauzeren voor de maaltijd. Daarna volgt de eerste termijn van het college, waarna de tweede termijn – vijf minuten per fractie. Dan moet het toch lukken om gezamenlijk op een ordentelijke manier tot onze
63
A
Verslagnummer 5
besluiten aan het einde van de avond te komen. Dank u, allen, voor uw waardevolle eerste bijdragen. De vergadering is geschorst. PAUZE Voorzitter: Dames en heren, wilt u uw plaatsen innemen, dan gaan we de vergadering hervatten. Na een enerverende middag zijn we toe aan beantwoording in eerste termijn van het college, maximaal tien minuten per collegelid. We zullen er net zo op toezien als we bij u hebben gedaan en ik waarschuw bij drie, vier minuten dat het zo’n beetje aan het einde loopt. De heer Schut: Is dit de eerste termijn van het college? Het voorstel…
Voorzitter: U heeft de agenda gekregen, daar staat keurig netjes op hoe we het ons voorstellen. Daar staat voor vanavond rond 21.30 uur tweede termijn college. Het enige wat ik er wel bij zeg, en ik denk dat u daarop doelt, is dat als er al sprake is van een tweede termijn van het college, dat deze zeer kort en zakelijk zal zijn over wat dan nog in de tweede termijn in de raad aan de orde is geweest. De heer Schut: Wij hebben in het verleden namelijk ook afgesproken dat de voorstellen die bij ons op tafel liggen betrekking zouden hebben op de eerste termijn van het college. Daar reageren wij in eerste termijn op en zij reageren daar in tweede termijn op. Dat is een beetje een conflictsituatie. De voorzitter: Zullen we maar snel beginnen? Wethouder Mittendorff heeft het woord. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Geachte leden van de raad, het lijkt alweer heel lang geleden dat wij hier afgelopen dinsdag stonden, want er is inmiddels van alles gebeurd en soms gaat de tijd heel snel in de politiek. Maar toch is het heel kort geleden, en als wij u goed willen bedienen in de vragen die u gesteld heeft en de opmerkingen die u heeft gemaakt, dan is die korte tijd wel een handicap. Zo heb ik dat zelf tenminste wel ervaren. Natuurlijk willen wij u graag bedienen in datgene wat u in de samengestelde commissie heeft opgemerkt. Het is nu eenmaal zo, we doen het ermee en we hopen u toch zo goed mogelijk geholpen te hebben bij de vragen die u had; ons ambtelijk apparaat is daar echt heel hard mee bezig geweest dus we hopen het zo goed mogelijk gedaan te hebben. Een aantal van u heeft in herinnering geroepen waar deze voorjaarsnota voor bedoeld is / was, de laatste voorjaarsnota van het huidige college en de zittende raad. En dan hebben we het dilemma gehad tussen enerzijds goed vooruitkijken en weten in welk perspectief je het korte termijn besluit kan plaatsen, en anderzijds het zo goed mogelijk willen afronden van de huidige periode en de afspraken die daarin gemaakt zijn. Ook in breder verband hebben we een paar weken geleden met bestuur, fracties en college wat verder gekeken naar de perspectieven op de langere termijn. We hopen maar dat deze voorjaarsnota daar een goede plek in krijgt. We hebben wel breed geconstateerd dat dit een heel sobere voorjaarsnota is, qua dikte de helft
64
A
Verslagnummer 5
van die van vorig jaar, dus een heel stuk minder. U heeft daarbij aangegeven dat die soberheid weliswaar prachtig is en ook mag, maar dat de begroting in ieder geval wel sluitend moet zijn, niet alleen voor deze keer maar structureel. Dat heb ik althans zo begrepen en dat sterkt mij in de wijze waarop wij de zaak netjes willen achterlaten: gewoon met een structureel sluitende begroting. Maar ik kom daar straks nog even op terug. Bij zo’n goede begroting hoort ook een goede bedrijfsvoering, en eigenlijk zijn we daar verder mee dan ik van tevoren had kunnen denken. We zijn wel geholpen door de landelijke regelgeving die redelijk stringent is. We moesten dus ook van alles, maar we zijn die uitdaging wel aangegaan. We hebben, zo kunnen we toch wel constateren, een veel transparantere begroting dan een paar jaar geleden. Als we de jaarrekeningen bekijken is het allemaal nog in de versnelling gegaan ook. D’66 wil het, zeker voor wat betreft de jaarrekening, allemaal nog een beetje sneller en daarvoor hebben zij motie M2 ingeleverd. D’66 en andere leden van de raad: ik zie dat wel als een uitdaging, dus wat dat betreft heb ik geen hekel aan deze motie. De vorige keer waren er vragen over het rekeningresultaat en werd het verzoek gedaan of ik wat meer kon toelichten op hoofdlijnen, en dan met name als het gaat om wat die veegoperatie nu eigenlijk heeft opgeleverd. ‘Veegoperatie’ is een soort verzamelterm voor allerlei acties die al geweest zijn; heel binnenkort krijgt u daarover meer informatie en morgen komt het in het college. Vrijval van middelen en rente over reserves levert zo’n acht miljoen op. In de exercitie betreffende het maatschappelijk nut, die grote aantallen miljoenen die we opeens kwijt waren zonder dat we er ook maar iets mee deden, zijn er kapitaallasten vanaf getrokken hetgeen zo’n vier miljoen oplevert. We hebben vier miljoen minder aan personele kosten en we hadden al minder uitkeringen voor cliënten van WZI, totaal zo’n 3,5 miljoen. Er is hier dus eigenlijk geen sprake van een veegactie maar van allerlei acties of mogelijkheden waardoor wij aan dat hele hoge bedrag komen. Ik beperk me even tot dit aspect omdat we er morgen in het college verder over gaan praten. Het heel positieve jaarrekeningresultaat helpt ons om de boedel netjes achter te kunnen laten. Al met al hebben we in deze periode tegen de veertig miljoen bezuinigd en desondanks zijn we een betrouwbare woongemeente gebleven, zoals een aantal van u al eerder heeft opgemerkt. De heer Gerard zegt in Motie 13 dat de OZB wel verhoogd kan worden omdat we nog best ambitieus zijn en nog wat meer willen doen. Mijnheer Gerard, ik ga dat u en de hele raad ontraden omdat het niet past binnen de afspraken in deze periode. Er wordt wel bezuinigd, maar de lasten worden niet verhoogd. Verder zijn er vragen gesteld over andere belastingen zoals de reclamebelasting. We hebben u toegezegd daar onderzoek naar te doen, en dat gebeurt op dit moment ook. We weten inmiddels dat reclamebelasting met nogal wat invoeringsproblemen gepaard gaat. We zijn al een heel eind, maar nog onvoldoende ver om u nu al de gegevens daarvan aan te leveren. Ik zou u willen voorstellen, zeker nu VNG en het Rijk bezig zijn met verder onderzoek naar dit soort belastingen, om die verhalen in ieder geval goed mee te nemen, dan zal ik u in de loop van dit jaar onze ideeën over belasting aanreiken. Ik hoop dat u daarmee akkoord gaat want dit is veel minder ad hoc en veel meer beleidsmatig, naar mijn mening een goede manier om naar belastingen te kijken. Dus ik vraag echt aan de VVD om die mogelijkheid goed te benutten. Het is niet zo dat ik tegen ben, maar we willen het heel goed in beeld. Voorzitter: Mijnheer Schut?
65
A
Verslagnummer 5
De heer Schut: Ik vind het een plezierige mededeling van de wethouder. Mijn vraag is of dit vóór de begrotingsbehandeling gebeurt, dat zou nog plezieriger zijn. Mevrouw Mittendorff: Dat wil ik in ieder geval proberen. Ik heb met een nieuw hoofd belastingen te maken en ik weet dat hij erg ambitieus is. We gaan samen optrekken, dus ik denk dat het gaat lukken. Ik houd nog even een slag om de arm omdat ik niet precies weet wat er allemaal nog meer bij belastingen komt kijken, maar dit is een punt. Een ander punt betreft de reinigingsrechten afvalstoffenheffing. De heer Gerard heeft in Motie 14 aangegeven dat het allemaal kostendekkend moet zijn en voorgesteld om te beginnen bij de bedrijven. Mijnheer Gerard, ik wil het eigenlijk overal kostendekkend hebben en dus niet gaandeweg beginnen met één komma zoveel miljoen voor de bedrijven, maar die 22 miljoen zo goed mogelijk kostendekkend maken. Daar zit niet echt een volgorde in; ik wil het gewoon aanpakken. Dan zijn er vragen gesteld over de SRE, Motie 12 van de VVD. We hebben met de SRE gecommuniceerd over de begroting naar aanleiding van een concreet stuk; we vonden dat we dat daar ook zouden kunnen doen. De voorjaarsnota is natuurlijk het stuk waarin je een aantal voornemens met de raad communiceert en vervolgens op basis daarvan aan de slag gaat. Dus als u voorstelt om daarover te praten: vanzelfsprekend gaan we daarover praten. We hebben een aantal argumenten om dit zo voor te stellen, bijvoorbeeld dat de hele hulpverleningsregio een ander kader krijgt. Verder hebben we hier een PIOVA discussie, we denken dat de SRE en de verschillende gemeenten beter met elkaar zouden kunnen samenwerken waardoor er minder ambtenaren nodig zijn, dus we hebben een aantal argumenten waarom we denken dat dit een goed voorstel zou kunnen zijn. Maar natuurlijk, als u zegt “Gaat u op die weg verder?” dan gaan wij die gesprekken aan. Veertig miljoen bezuinigen en toch een sociaal gezicht blijven tonen, dat vind ik een uitdaging waar we met elkaar voor staan en waarvan we ook kunnen zeggen dat het goed lukt. Maar ik wil daarbij opmerken dat we dan niet alleen aan welzijnsactiviteiten denken, maar ook aan allerlei activerende zaken op het gebied van sport, cultuur, techniek, al die zaken waardoor mensen een heel goede en zinvolle levensinvulling kunnen krijgen, natuurlijk als aan een aantal basale voorwaarden is voldaan. Ik vind het altijd zo jammer dat die discussie dan meteen de neiging heeft om die richting uit te gaan, en ik denk dat het goed is om dat in het oog te houden. Er zijn vragen gesteld over de reserveringen International School en VMBO en daarover zijn twee amendementen: A1 en A3. Tegen het CDA zou ik willen zeggen: dat is eigenlijk de werkwijze zoals we dat met voorjaarsnota’s doen. We stellen u wat voor, we proberen dan een richting aan te geven en te zeggen hoeveel geld het ongeveer gaat kosten, en vervolgens komen wij met aparte voorstellen om opnieuw te vragen of dat daadwerkelijk mogelijk is. En dat is eigenlijk precies wat u heeft opgeschreven, dus u mag het handhaven of zeggen dat het overbodig is; het is eigenlijk de manier waarop je met een voorjaarsnota omgaat. Dat is natuurlijk iets anders dan datgene wat bij A3 staat. U hebt gezien dat het om hetzelfde potje gaat, het komt niet uit Onderwijs of Huisvesting maar uit de reserve Interstructurele Werken, dus op dit moment is het even losgekoppeld van de onderwijsuitgaven. Dat geldt zowel voor
66
A
Verslagnummer 5
VMBO als voor International School en wat dat betreft zijn wij een warm voorstander van de internationale school. We denken dat het belangrijk is en daarom, mijnheer Gerard, zou ik dit amendement u niet willen aanraden, dat heeft u zeker wel begrepen. We komen natuurlijk met voorstellen, de 31e mei praten we al uitgebreid over het VMBO, daar zit natuurlijk voortgang in dus de voorstellen komen naar u toe. Tot slot: u hebt mij, het college, opgeroepen tot die structureel sluitende begroting. Ik vind dat heel goed; ik wil er echt naar streven en er enorm mijn best voor doen. Het hele college heeft de afspraak gemaakt, dat is wat wij willen. Maar op het moment dat u - door het schrappen van bezuinigingen dan wel door prachtig nieuwe wensen die natuurlijk volop leven - straks in het najaar onze prachtig aangeleverde sluitende begroting vol met gaten schiet, dan hebben we een probleem. Dus ik zou dat samen met u willen doen, want samen met u gaat dat lukken. Ik hoop dat we onszelf hiermee een goede opdracht kunnen geven, namelijk dat we in ieder geval gaan voor een structureel sluitende begroting die door een meerderheid of zelfs unaniem belangrijk wordt gevonden, ook om weer goede kansen te bieden aan een volgend college. De heer Schut: Voorzitter? Voorzitter: Mijnheer Schut? De heer Schut: Ik heb nog een vraag aan de wethouder. Zij heeft het gehad over de twee amendementen van het CDA, 1 en 2. U heeft daarover uw mening gegeven, maar die ontging mij even. Mevrouw Mittendorff: A1 en A3. De eerste is van het CDA en A3 is van de Socialistische Partij. De heer Schut: A3 ontraadt u, en A1? Mevrouw Mittendorff: U kunt het overnemen, u kunt zeggen dat het overbodig is, want dat is de werkwijze bij de voorjaarsnota. U alloceert daarmee geen geld, u geeft alleen een richting aan, en vervolgens komt het college met voorstellen en die passen daar dan in. Dus ja, het is overbodig, ik verwacht van het CDA dat zij u vertellen wat ze ermee gaan doen.
Voorzitter: Dat was het? Mijnheer Gerard, over een ander punt nog? We gaan nu niet meer debatteren, het is even een verklaring van de uitspraak over moties en amendementen. De heer Gerard: Ik mis uitleg van wethouder Mittendorff over Motie 15 van de SP die toch redelijk uitnodigend geformuleerd is. Kan zij vertellen hoe zij bij het verhaal van achttien miljoen voor SPILcentra komt? Dat heb ik in de commissie ook gevraagd, toen is het doorgeschoven naar wethouder Schreurs want zij ging over stadsvernieuwing en ik heb nog steeds geen antwoord. Ik hoor het graag van deze wethouder.
67
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Mittendorff: Maar deze keer krijgt u antwoord van mevrouw Schreurs. U hebt wel gezien dat achttien miljoen een optelsom is van heel veel verschillende zaken, waaronder ook SPILcentra. Maar mevrouw Schreurs gaat daar in het kader van de herstructurering en de relatie richting corporaties wat meer over vertellen. De heer Gerard: In de tekst staat dat de achttien miljoen voornamelijk voor SPILcentra is…. Voorzitter: Goed, wethouder Schreurs komt daar blijkbaar op terug. Dank u zeer. De heer Kielenstijn: Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen aan wethouder Mittendorff? Voorzitter: Ja. De heer Kielenstijn: Eén vraag is namelijk onbeantwoord gebleven, de suggestie die wij hebben gedaan over de niet spoedeisende taak van de brandweer. We hebben namelijk stellig de overtuiging dat daar meer op kan worden ingeboekt… Voorzitter: Alles op zijn tijd mijnheer Kielenstijn, daar komt de portefeuillehouder op terug. De heer Kielenstijn: Ja ik zat even te twijfelen… Voorzitter: Mijnheer Pastoor. De heer Pastoor: Over de geuite complimenten ga ik niet in debat, die aanvaard ik met graagte. Maar op de andere punten ga ik wel even in. De heer Leenders sprak in amendement A04 met betrekking tot de uitbreiding van de formatieplaatsen inzake de documentatievoorziening. Mijnheer Leenders, ik denk dat u – doordat u er zo op ingaat – toch wel ergens gelijk hebt. De onderbouwing, de argumenten zijn te vaag. Ik wil u toezeggen dat wij een gedegen onderzoek zullen doen naar die formatieomvang en ik zou u en de raad willen aanraden het amendement warm te houden tot een nader tijdstip als blijkt dat de onderbouwing, die nog verder uitgebreid en gemaakt moet worden, onvoldoende zou zijn. Maar uw vraag is in mijn ogen buitengewoon correct. Ik zou hem voorlopig in de ijskast willen zetten. Voorzitter: Mijnheer Leenders, u moet hem warm houden in de ijskast! De heer Leenders: Ik wil weten of wij daar dan vóór de begrotingsbehandeling een dossier over krijgen. De heer Pastoor: Zeker weten. De heer Leenders: Juist. Dan zal ik met de fractie overleggen of wij hem even parkeren.
68
A
Verslagnummer 5
De heer Pastoor: Daar is één activiteit in de gemeente… Voorzitter: Sorry, mijnheer Pastoor, even, want ik luisterde goed. Mijnheer Leenders, betekent dit dat u de motie nu niet meer… De heer Leenders: Wij bespreken het nog even in de fractie. Voorzitter: Dat horen we straks dan even. Oké. Mijnheer Pastoor? De heer Pastoor: Er is één punt in de gemeente, mijnheer Leenders, waar de gemeentesecretaris een wettelijke verantwoordelijkheid heeft en dat is bij deze. Reken er maar op dat dit dossier op tijd klaar is. Punt twee: de personeelszaken rond de functiewaardering zijn in het georganiseerd overleg met de vakbonden langdurig besproken. Bij het aanvaarden door dit college van deze portefeuille viel er heel wat te overleggen, bij te stellen en te communiceren met de werknemers en de vakbonden. We hebben overeenstemming bereikt over heel veel punten, onder anderen over de aanpak, het proces, de systematiek, de functiewaarderingsmethode. De resultaten die nu bekend zijn, want we hebben de hele gemeente integraal onderhevig laten zijn aan de functiewaardering, de uitkomsten waarover u op de hoogte bent gesteld hebben bij vele mensen de wenkbrauwen doen fronsen en die hebben dan ook gebruik gemaakt van de bezwaarprocedure zoals die samen in het GO is vormgegeven. Er is nog één aspect met betrekking tot de functiewaardering, mijnheer Schut, namelijk dat de vakbonden en onze personeelsvertegenwoordigers vinden dat de conversie – en nu word ik even enigszins technisch – niet tot overeenstemming heeft geleid tijdens ons overleg van anderhalf jaar geleden. Wij zijn van mening van wel en zij gaan het voorleggen aan de rechter. Wij wachten heel geduldig af tot de rechter een uitspraak doet, maar de ruim zevenhonderd bezwaren gaan behandeld worden conform procedure zoals wij die met elkaar hebben afgesproken. Voorzitter: Mijnheer Schut?
De heer Schut: Voorzitter, betekent dit dat iedereen één voor één zijn bezwaar kan komen toelichten, en dat je dus per persoon twintig tot dertig minuten nodig hebt? De heer Pastoor: De procedure wordt precies zo bewandeld zoals in de verordening is vastgesteld. De heer Schut: Dat was mijn vraag niet. De heer Pastoor: Dat was mijn inleiding om de vraag goed te onderbouwen. Het antwoord is dat iedereen zich kan laten bijstaan door een raadsman, of alleen komt om zijn bezwaar te onderbouwen. En als dat veel tijd kost, dan kost dat veel tijd. Een goede rechtspositie vraagt soms veel tijd.
69
A
Verslagnummer 5
De heer Schut: Dan haalt u de begrotingsbehandeling dus niet meer.
De heer Pastoor: Maar dat is ook helemaal niet aan de orde. Met betrekking tot de functiewaardering zijn wij in de begroting met elkaar een voorziening overeengekomen van een paar miljoen. Daar doen wij het mee.
De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, mag ik mijnheer Pastoor een vraag stellen? Als zo’n functiewaardering zevenhonderd bezwaarschriften oplevert, wat zegt u daar zelf van in termen van evaluatie van het proces? Zijn de dingen dan niet heel slecht gecommuniceerd of niet overtuigend gebracht? Ik vind het eigenlijk een ongelooflijk hoog aantal. De heer Pastoor: Het is een heel hoog aantal, dat aangeeft hoe groot de problemen waren toen wij kwamen. Wij hebben het nu goed op orde gebracht en met een gelijk systeem en dat kan wel eens… De heer Van den Biggelaar: Ik zal u daar niet mee lastig vallen, maar ik heb daar andere informatie over. U bent gewoon opnieuw begonnen, mijnheer Pastoor. De heer Pastoor: Nou, de vakbonden zullen mij wel kort houden. Wij hebben gelukkig een grote overeenstemming met elkaar en een goede dialoog. Maar hetgeen wij hebben gekregen kan ik niet veranderen en wij werken er keihard aan om dat in goede banen te leiden. De heer Janssen: Wat u heeft gekregen is gewoon van wethouder Scherf van het CDA die P&O deed en ook Financiën. Zeg dat toch gewoon, dat is hetzelfde CDA als waarmee u nu regeert. De heer Pastoor: Ik heb gezegd wat ik heb aangetroffen toen ik uit het vorige college kwam. Voorzitter: De tijd gaat weer lopen. De heer Pastoor: Ook iets wat ik regelmatig aantref van de SP is de aanpassing van het stadhuis. Mijnheer Gerard, ik kan u deze motie voor de achtste keer ontraden, die vinden wij niet nodig. Voorzitter, vastgoedbeheer. De heer Schut heeft vorige week woensdag bij de gecombineerde commissievergadering over het TD-gebouw gesproken en nu weer, en ik kan hem hetzelfde antwoord geven. Wij zijn in onderhandeling en dat marktpartijen het niet begrijpen, begrijp ik heel goed want marktpartijen willen aan de bak komen en wie niet aan de bak is bedenkt van alles, bewerkt raadsleden en probeert zo aan de bak te komen. Daardoor laten wij ons niet leiden, wij zijn met een degelijke onderhandeling bezig en als de resultaten er zijn, zult u het weten. Voorzitter, inkoop. Het typeert de heer Schut, hij is op zijn tijd ook hartstikke sportief. Inkoop gaat beregoed, hij heeft aan de wieg gestaan van het rekenkameronderzoek van inkoop. Wij hebben veertien dagen geleden de rekenkamercommissie uitgenodigd om tekst en uitleg te geven over de voortgang van het
70
A
Verslagnummer 5
inkoopproces – de verbeteringen, de slagen die we gemaakt hebben en de administratieve organisatie – en de rekenkamer was meer dan gelukkig en gaf buitengewoon veel complimenten over hoe het in elkaar zit. Afgelopen vrijdagmiddag heb ik samen met de medewerker, de interne coördinator, de raad hierover geïnformeerd. Wij zijn erg detaillistisch geweest, daar refereert de heer Schut ook aan, met bruto en netto berekeningen. We dachten we zullen heel veel informatie geven, want wie niet vraagt die krijgt het toch, maar het zit goed in elkaar, dat heeft de heer Schut ook geuit afgelopen vrijdag. Alleen hij had die detailinformatie niet hoeven hebben, dat snap ik ook wel als raadslid. Een kleine correctie, mijnheer Schut: de tijd dat de heer Freek van Beek de inkoop aan de orde stelde bij de toenmalige wethouder mijnheer Scherf van het CDA was niet in 1999, maar in april 1996. Wie wat bewaart heeft wat! Voorzitter: Mijnheer Schut?
De heer Schut: Het blijft nog steeds een behoorlijk lange termijn. Als de wethouder zegt dat ik het wat te detaillistisch vond op vrijdag: ik vond het helemaal niet te detaillistisch. Ik ben geschrokken van de methode van berekening die ons door het apparaat wordt voorgeschoteld en die berekeningen, daar zitten wij als raad niet op te wachten. Die kosten veel te veel kruim, dat kost dus tijd, energie en extra fte’s waarvan wij denken dat het overbodig is. U wilt mogelijk te goed uw best doen en dat was nu ook weer niet nodig. Voorzitter: Ik stel voor dat u dat debat hierbij afrondt. Mijnheer Pastoor, nog vijf minuten. De heer Pastoor: Ik ben vroeger een keer van school geschopt, daar deed ik ook te goed mijn best voor. Voorzitter, ik ga over naar het project vastgoed, die drie maal twee ton. Je moet investeren voordat je kunt renderen. We gaan structureel één miljoen minder uitgeven aan het vastgoedbeheer doordat we het vastgoedbeheer hebben gebundeld. De resultaten ziet u onder anderen bij de grote projecten, waar een strakke stuurgroep op gezet is. De structurele bezuiniging van één miljoen is afkomstig uit vier categorieën, te weten: - Optimaliseren van het huurbeleid en de huuropbrengsten, want daar heeft het eerlijk gezegd wel aan ontbroken. Ik zeg niet welke wethouder want dat weet ik niet meer; - Bundeling van werkzaamheden met betrekking tot planning, beheer en onderhoud; - Aanbestedingsbeleid; - Goed omgaan met frictieleegstand. Deze vier clusters brengen samen op 2 ton, 1 ton, 3 ton, 1 ton en 3 ton en nog 9 ton voor inkoop. Daarnaast zal de besparing van één miljoen op gang worden gebracht door drie maal twee ton te investeren in schouwen van onderhoud, verzekeringsportefeuilles, scholing et cetera. Voorzitter dat was punt 6 voor mij; ik heb er acht. Punt 7, de grote projecten Motie 01. De heer Vleeshouwers: Voorzitter, moet ik mijn vragen opsparen of mag ik iets vragen over het vastgoed. Eén van de dingen die mij verbaasden is dat het bij de gemeente Eindhoven
71
A
Verslagnummer 5
blijkbaar geld kost als het vastgoed overgaat van de ene dienst naar de andere dienst. Kunt u mij uitleggen waarom dat geld kost?
De heer Pastoor: Dat kost helemaal geen geld, dat is een afspraak en vanaf dat moment is het overgeheveld. Maar als je het ook nog eens een keer wilt ordenen, een fatsoenlijke administratieve organisatie en wilt voldoen aan de BBV, accountantsverklaringen wilt krijgen, dat je een verantwoorde planning wilt maken, begrotingscontracten, onderhandelingen met de schilder, met de verzekeraar, dat de huurcontracten op tijd worden verhoogd, dat er geen leegstand is, dat er geen deurwaarder achter je aankomt, daar moet je wel in investeren. De heer Vleeshouwers: En u zegt dat dat in het verleden dus allemaal niet gebeurde? De heer Pastoor: In het verleden is dat buitengewoon mager gebeurd. Het rendement op de vastgoedportefeuille – en dan vertel ik niet alle bruto en netto details, mijnheer Schut – is bruto anderhalf procent. Dat betekent dat wij netto verlies lijden op de portefeuille door slecht beheer. Daar kijkt u van op; ik ook toen ik dat zag. De heer Vleeshouwers: Daar kijk ik niet van op, maar ik wil graag… Voorzitter: Ik stel voor dat u over dit thema in de commissie verder inhoudelijk delibereert. De heer Vleeshouwers: Ik wilde dat net vragen, want ik heb behoefte aan veel meer gegevens dan u nu verstrekt. De heer Pastoor: Ja, u heeft heel veel behoefte, want ik zag dat u zeventig vragen had. Voorzitter: Mooi, als u dat samen vindt, dan gaat de tijd nu weer lopen. De heer Pastoor: Voorzitter, het allerlaatste punt. De heer Kielenstijn sprak over de NRE. We staan aan de vooravond van een mogelijke verkoop – want u besluit tot verkoop - van de aandelen van twee delen van het NRE, het commerciële deel. De eindonderhandelingen zullen aanstaande woensdagavond in concept klaar zijn. Op zeer korte termijn wordt de commissie die hierover gaat, economische zaken, samen met alle andere commissies economische zaken uit de elf andere gemeenten, aandeelhouders, uitgenodigd voor een uitleg over het verkoopproces: de gevolgen, de betekenis, en wat er gaat gebeuren met het vele geld dat hier binnenrolt. Daarnaast zal het netwerkbedrijf worden verkocht; dat duurt iets langer, maar voor de vakanties zijn daar ook grote resultaten te verwachten. Waar de heer Kielenstijn op doelt, tenminste dat denk ik, is de vraag hoe wij ermee moeten omgaan als wij de aandelen verkopen en een paar miljoen beuren. Een goed bancair of treasure beleid vraagt hier slimheid van constructies om een goed rendement te krijgen van ons vermogen. Voorzitter, ik laat het hierbij. Voorzitter: Mijnheer Dijsselbloem?
72
A
Verslagnummer 5
De heer Dijsselbloem: De wethouder was doende, denk ik, om een reactie namens het college te geven op motie 01 maar raakte toen in een debatje met de heer Vleeshouwers waardoor hij verzuimd heeft om aan te geven wat de visie van het college op motie 01 is. De heer Pastoor: Ja, nu heet het een motie, maar afgelopen maandag had ik daar met mevrouw Van Dootingh ook even een gedachtewisseling over. Het voorstel van het college is om vier miljoen aan te wenden voor het weer op peil brengen van de onderhoudsvoorzieningen die de laatste jaren flink zijn uitgeput door allerlei redenen. Dat komt met name uit de Effenaar en Dynamo, want dat zijn de twee projecten waar de oplevering voor de deur staat en waar ik met een gerust hart en met een garantie over bedragen kan praten. Ik heb maandag ook gezegd dat er met betrekking tot de schouwburg, met name de renovatie van de grote zaal, veel onzekerheden zijn. Daar doe ik geen uitspraken over. Met betrekking tot het Nationaal Zwemstadion heb ik gesproken over het retentiebassin, wat nodig is in verband met metaaldeeltjes en van alles en nog wat. We hebben het over de videowall gehad, het antwoord is in die lijn. Ik heb u ook toegezegd, tot slot, dat ik u op de hoogte ga brengen van de voortgang van de projecten in de reguliere commissievergaderingen. Voorzitter: Prima, dank u zeer. Eerst mijnheer Schut, dan mijnheer Janssen. De heer Schut: De heer Pastoor zei daarnet dan gaan we u en al die andere gemeenten, eenentwintig in totaal, in elk geval de aandeelhouders, uitleggen wat u dan krijgt en wat we ermee gaan doen. Daarna zei hij: we gaan er nog eens over nadenken als die gelden binnen zijn. Ik wil even duidelijkheid. Als die gelden binnen zijn, gaan wij - neem ik aan gemeenschappelijk op voorstellen van u als raad praten. Klopt dat? De heer Pastoor: De voorlichting is in twaalf gemeenten, dat is puur voorlichting en informatief voor alle raadsleden en commissieleden om hun politiek bestuurlijke afweging te maken van verkoop. Dat is één. Dan trekken wij ons terug in ons eigen Eindhovense bastion, hier in de raadszaal en dan is het aan onszelf hoe we dat doen, daarvoor hoeven we niet naar andere gemeenten te kijken. Als de verkoop een feit is dan moet er nagedacht worden over het vermogen dat vrijkomt. Maar om u niet al te gretig te maken rond de bak met geld, in de verkoop van dit soort transacties is het gebruikelijk – en dat staat ook in de concept verkoopvoorwaarden die nu onderwerp zijn in de eindonderhandelingen – dat er een garantie achter de hand blijft van minimaal één jaar. Dus stel dat de nieuwe koper een lijk in de kast vindt – wij verwachten van niet, maar stel, dat behoort tot de onderhandelingsvoorwaarden – dan zullen de verkopende partijen, en dat zijn wij in Eindhoven met 73,35 %, een garantie moeten houden van tenminste een jaar. En dan moeten wij een soort bankgarantie geven van een paar honderd miljoen. De heer Schut: U doet niets zonder met ons daarover te raadplegen. Dat was de vraag.
73
A
Verslagnummer 5
De heer Pastoor: Ik zou niet durven, mijnheer Schut, dat heb ik nog nooit gedaan.
De heer Schut: Oké. Voorzitter: Mijnheer Janssen? De heer Janssen: Mijnheer Pastoor, wilt u nog even blijven? Ik heb nog een vraag aan u: of u zich kunt verplaatsen in het standpunt van Loket W die al een aantal keren aan de gemeente heeft verzocht om af te komen van haar vastgoed, de VTA’s waar zij schatplichtig zijn voor wat betreft onderhoud, schilderwerk, verhuur enzovoorts. Daar krijg je maar moeizaam een antwoord op van dit college. Kunt u zich voorstellen dat wanneer we die instellingen in staat stellen om drie maal twee ton te investeren, om dat goed te doen, zij het dan wellicht zouden kunnen redden? De heer Pastoor: Ik begrijp de relatie niet tussen de VTA’s die loket W van ons of andere marktpartijen huurt, het meeste van ons, en die drie ton om een organisatie goed op orde te brengen. Mevrouw Kuppens en ik dragen de verantwoordelijkheid om - en misschien in een iets minder hoog tempo dan wij gezamenlijk zouden willen, want het is ook geen makkelijke zaak - achtenveertig VTA’s in de stad terug te brengen tot plusminus vijftien à twintig. In een politiek akkoord, de enige die wij met elkaar hebben geaccordeerd, is overeengekomen dat die vijfentwintig, dertig VTA’s die vrijkomen gesloten planexploitaties zijn, zodat de VTA’s die overblijven goed geaccommodeerd, opgeknapt en zo nodig uitgebreid kunnen worden. De middelen daartoe worden vermengd met het vastgoedbedrijf. Voorzitter: Voor de kijker, VTA betekent vrijetijdsaccommodatie. Wie van u? Mevrouw Schreurs? Mevrouw Schreurs: Wijkvernieuwing. Afgelopen woensdag heeft de commissie Ruimtelijke Pijler de plannen rond Lakerlopen geaccordeerd en u heeft aangegeven dat u het eigenlijk erg eens bent met de nieuwe lijn die is ingezet. Het college is daar erg content over. Daar staat kwaliteit centraal. Aan de vooravond in de commissie had u vragen over hoe het nou precies zat met het vervolg van de wijkvernieuwing en dan met name financieel. U heeft volkomen gelijk dat de passage die erin staat gewoon totaal onhelder is. Waar het om gaat is dat er 18 miljoen voorzien is voor SPILcentra. Dat heeft u nooit geaccordeerd, maar het is eventjes een globale optelsom van alle opgaven die er zijn in de verschillende wijkvernieuwingsgebieden dus met alle VTA’s en dat soort dingen die erbij horen. De systematiek is dat er natuurlijk niets gebeurt zonder dat u die plannen gevoteerd heeft dus ze komen allemaal één voor één bij u langs. Los daarvan loopt het fysieke gedeelte. Ik heb in de commissievergadering aangekondigd dat er voor de begrotingsbehandeling een stuk bij u ligt over de wijkvernieuwing waarin het sociale en fysieke daadwerkelijk geïntegreerd wordt, plus allerlei onderliggende financieel dingen. Dus feitelijk de moties zoals u ze nu verwoordt zijn overbodig maar ik kan me voorstellen dat u onder de omstandigheden dacht ik wil het eventjes rechtgezet hebben dat dat daadwerkelijk het geval is. Rond STONE: het college is
74
A
Verslagnummer 5
niet van plan zonder evaluatie die in de Ruimtelijke Pijler gebracht wordt de zaken stop te zetten. Op dit moment is het daadwerkelijk ook niet stopgezet, alleen het ISV budget dat er onder lag is er niet meer, dus op dit moment geeft STONE ondersteuning aan particuliere ontwikkelingen zonder dat er daadwerkelijk sprake is van subsidie voor het opknappen van huizen. De heer Stoevelaar: En wat is uw advies daarin? Voorzitter: Mijnheer Stoevelaar vroeg het woord? Mevrouw Schreurs: Wat ik zeg is dat het voor de begrotingsbehandeling naar u in de commissie komt. Duurzaam Veilig. In principe ligt er een erg sympathieke motie om meer geld in te zetten, maar er ligt geen dekking onder. De systematiek is als volgt: de heer Leenders refereerde eraan dat je het via het MIP zou moeten doen; ik had al aangekondigd in de onderliggende stukken dat het MIP deze maand nog ter besluitvorming voorligt in het college en dat het dan meteen naar u gaat en dat u dan zelf kunt kijken hoe u stuurt, zowel met de financiën als met de inzet in het MIP, want u gaat over de grote lijnen. In principe maakt u met deze voorjaarsnota al mogelijk dat het MIP weer gevuld wordt. Ik heb al aangegeven dat er vier miljoen is uitgehaald voor de buurtbudgetten, dat was een tijdelijke zaak. Het voorstel is nu om drie miljoen weer terug te storten en daarmee heb je wat ruimte om te bewegen. Ik geef wel even twee dingen aan. Ten eerste: op het moment dat u een half miljoen zou willen voteren, het verzoek is om naar aanleiding van de MIP behandeling te kijken of u dat wil en het bij de begrotingsbehandeling eventueel af te kaarten…Op het moment dat u denkt het met een half miljoen te redden, het is feitelijk een druppel op een gloeiende plaat. Is dat nu vanwege Duurzaam Veilig zelf? Nee, het heeft gewoon te maken met het onderhoudsbudget van deze stad dat zodanig is uitgekleed dat op het moment dat je iets wilt doen in een straat, je daar geen middelen voor hebt behalve via investeringen. Er staat daadwerkelijk dat er maar een beperkt aantal straten gedaan kan worden, en dat komt omdat er geen onderhoudsbudget is. Dat geldt dus op alle terreinen, op het gebied van de verkeerslichten, op het gebied van wegen en straten, wij zitten eigenlijk totaal onder niveau op het gebied van beheer. Dus dat is misschien ook een aardige in het kader van de begrotingsbehandeling. De heer Leenders: Voorzitter, mag ik een vraag stellen? Voorzitter: U wilde vragen wat de afkorting MIP betekent? Mevrouw Schreurs: Meerjarig Investeringsplan, ja. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Leenders?
75
A
Verslagnummer 5
De heer Leenders: Ik wilde vragen naar de relatie met de evaluatie van Duurzaam Veilig die we in februari hebben gehad, en waarin heel uitdrukkelijk stond dat we een aantal clusters van buurten zouden gaan doen via de nieuwe werkwijze. Mevrouw Schreurs: In principe was het gewoon de bedoeling om dit op het onderhoud te laten meeliften. Maar wat nu blijkt, is dat onderhoud zódanig onder budget is dat dit niet kan. We hebben toen gekeken waar het meeste gevaar is, en dat is bij de buurtontsluitingswegen. Daarom doen we de investeringen die daarvoor noodzakelijk zijn uit het MIP, althans, dat is het voorstel. Als we het doen uit onderhoudsbudgetten, ligt dáár de prioriteit. Nogmaals, het is een ongelukkige gang van zaken rond een ontoereikend onderhoudsbudget. Voorzitter: Uw tijd gaat nu weer lopen. Mevrouw Schreurs: Dat is structureel. We kunnen het niet eventjes bijspijkeren met een paar miljoen. Structureel is het onderhoud dus niet goed getackeld. Mevrouw Fiers: Voorzitter, ik wilde even….. Voorzitter: Ik verzoek u toch om even het betoog af te wachten, anders begrijpt straks helemaal niemand meer wat de wethouder betoogt. Als we nu na elke halve zin interrumperen dan wordt het langzaam maar zeker een brij. Mevrouw Fiers: Volgens mij heb ik een heel relevante vraag ten behoeve van het stemgedrag straks, bij de moties. Ik hoorde de wethouder zeggen dat er feitelijk een gigantisch gat is, en dat het een druppel op een gloeiende plaat is. Wij stellen voor om in elk geval wat geld te reserveren. Hoor ik de wethouder nu een dubbele boodschap geven? Dat het enerzijds een druppel op een gloeiende plaat is en dat het anderzijds eigenlijk niet nodig is? Mevrouw Schreurs: Nee, wat ik tegen u zeg is dat u uw kruit even droog moet houden tot de begrotingsbehandeling. Dán hebt u inzicht van hetgeen er in het MIP zit. U geeft geen dekking aan, en we hebben al geen sluitende begroting. Het geld moet ergens vandaan komen. Dan kunt u zelf zien of het in het MIP verschoven kan worden; die vrijheid heeft u dan. U kunt dan ook zelf zien of u andere bewegingen moet maken. Wat doe je? Bij de Voorjaarsnota geef je aan welke kant je op wilt. De informatie die daaronder moet liggen, moet gegenereerd worden tot aan de begrotingsbehandeling. Dan geef je er een klap aan. Dus u heeft aangegeven dat we er extra geld voor nodig hebben. Ik zeg dat het altijd uit een investeringsbudget moet, dus dat je het niet daadwerkelijk met het onderhoud kunt laten meelopen. Daarom vergt het een investering die echt substantieel is. In dat kader kun je met een half miljoen niet zoveel doen, behalve als je weer teruggaat naar het drempelprincipe.
Voorzitter: ik constateer dat u nu voldoende heeft geantwoord op de interruptie. De tijd gaat weer lopen.
76
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Schreurs: Het volgende substantiële punt is de luchtkwaliteit. Veel fracties hebben gememoreerd dat zij er belang aan hechten dat daar een beweging wordt gemaakt. Het college is dat met u eens. Ik heb een TaskForce ingesteld rond de luchtkwaliteit, en de punten die daarin in eerste instantie aan de orde zijn staan ook in de raadsinformatiebrief vermeld: DVM, introductie schone motoren, aardgasbussen, dat soort dingen. Er is vandaag eveneens een brief naar de staatssecretaris uitgegaan. Ik had al eerder contact gehad met VROM over het feit dat wij niet in ons eentje de beweging kunnen maken. Het is ongelooflijk belangrijk dat wij doen wat we kunnen, maar het rijk moet óók doen wat zij kan en Europa moet ook doen wat ze kan. Het komt erop neer dat Europa er gewoon voor moet zorgen dat er schone filters komen op de fabrieken in het Ruhrgebied. En landelijk moet geregeld worden dat én de Betuwelijn gebruikt wordt, én dat er een kilometerheffing op vervuilende vrachtwagens komt. De brief aan de staatssecretaris geeft aan dat wij graag willen dat er allerlei daadwerkelijke acties worden ondernomen. Wij willen graag de systematiek hanteren zoals we die bij externe veiligheid ook gehanteerd hebben: iedereen doet het zijne. Los daarvan willen we heel graag afspraken maken over gezamenlijk te ondernemen acties. U heeft volkomen gelijk dat het nu gaat om zaken te doen. Een plan zoals GroenLinks dat voorstelt is prima, daar is helemaal niets mis mee, we zullen zorgen dat u dat – aanlopend op de begrotingsbehandeling – ook netjes krijgt. Zodra u de financiering wilt regelen is het moment aangebroken dat u moet zeggen of er geld bij moet of niet. Ik heb in de raadsinformatiebrief en in de additionele stukken aangegeven dat er op dit moment eigenlijk geen geld bij moet omdat er allerlei andere geldstromen lopen. Ik zeg u hierbij toe dat u in elk geval de informatie zult krijgen om te zien of u die afweging daadwerkelijk moet maken. Voorzitter: Mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Het gaat om het verschil tussen de motie van GroenLinks en die van de Partij van de Arbeid. Wij stellen voor om nu een budget beschikbaar te stellen, vooruitlopend op allerlei projecten en min of meer analoog aan de Brainport-actie: nú geld reserveren omdat je weet dat het straks geld gaat kosten. De vraag is even of de wethouder daarop kan reageren. Als we in de Voorjaarsnota kijken naar alle dingen die we niet doen, zitten dáár natuurlijk een aantal dingen in die in het kader van het verbeteren van de luchtkwaliteit resultaat zouden kunnen hebben. Doorstroming, stoplichten, en zo meer.
Mevrouw Schreurs: Ik heb aangegeven hoe daarmee in de systematiek wordt gewerkt. Het lijkt of er niets gebeurd, maar ik heb aangegeven dat er daadwerkelijk wél heel veel dingen gebeuren. Het geld dat u reserveert, zult u sowieso pas in 2006 kunnen uitgeven. Eerlijk gezegd denk ik: dit is een nieuw terrein. De eerste taxatie wijst uit dat het kan met bestaande middelen en heel veel externe middelen, dus gun ons even de tijd om alles netjes op een rijtje te zetten. Alles wat nu al kan worden gedaan, doen we ook. Mocht het zo zijn dat er à tempo geld nodig is, dan weet ik u écht te vinden. Voorzitter: U heeft nu nog twee minuten.
77
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Schreurs: De bokken- en geitentuintjes en de boomgaard worden geregeld via de buurtbudgetten. Daar zijn afspraken over gemaakt met de stadsdeelkantoren. De heer Leenders: Voorzitter! Een vraag. Het is geregeld via de buurtbudgetten, maar dat laat onverlet dat die € 20.000 kan worden wegbezuinigd. Mevrouw Schreurs: Nee!
De heer Leenders: Ik vind dat de middelen dan overgeheveld moeten worden naar de buurtbudgetten. Die buurtbudgetten geven we immers nu óók ergens aan uit, en dan ontstaan dáár weer tekorten. U bezuinigt, of u bezuinigt niet, en uit welke koker het dan komt is om het even. Mevrouw Schreurs: Nee, want wij hebben in het overleg vastgesteld dat er in de buurtbudgetten ruimte is. [gemopper in de zaal] Mevrouw Schreurs: Even terug naar het begin. Waarom is deze discussie gestart? U heeft volkomen gelijk dat het om een bedrag van niets gaat. Het heeft te maken met iets wat u ons heeft opgedragen, namelijk een kerntakendiscussie. En de kerntaak hoort niet thuis bij DSOB, dus die is er ooit een keer in gewinkeld. De kerntaak hoort op een andere plek thuis. Het is volkomen logisch om dat vanuit de buurtbudgetten te dekken. Voorzitter: Uw debat is duidelijk; we zien straks de consequenties wel. Wethouder? Mevrouw Schreurs: Ten slotte. Formeel ben ik – totdat het anders geregeld is – de vervangster van wethouder Van Eerd. Alle toezeggingen die gedaan zijn rond Plaza Futura worden natuurlijk volledig gestand gedaan, inclusief de tijdsfasering. Alles gaat zo snel mogelijk. Over het concrete amendement van de VVD over Plaza, zoals dat voorligt: juridisch mag het niet op die manier, helaas. Anders hadden we heel veel mogelijkheden om allerlei dingen op te lossen. Voorzitter: Misschien is het goed om over de techniek daarvan later nog te communiceren. De heer Schut: Voorzitter, het is voor ons natuurlijk wél wezenlijk om te weten wanneer wij op dit soort dingen nog discussie of tekst en uitleg krijgen. Mevrouw Schreurs: Het lijkt mij eerlijk gezegd het handigst als u daarover gewoon informatie toegezonden krijgt, zeker omdat het gaat om een fijne, technische discussie. Als ik er nu gewoon voor zorg dat u dat deze week heeft? De heer Schut: Ja, maar…..
78
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Mijnheer Schut, op dit moment is het antwoord van de wethouder dat er signalen zijn van juridische beletselen om het zó te doen. Wellicht kunt u daar straks in de pauze even over communiceren met elkaar. Anders moet dat stukje techniek in de komende tijd worden uitgezocht, en dan zou u uw amendement even moeten doorschuiven. Ik stel voor dat u daar straks even overleg over heeft. Mevrouw Schreurs: Maar u dient uw amendement natuurlijk in met het oog op 2006. Er is dus tijd genoeg. De heer Schut: Voorzitter, sowieso gaan we over alle moties en amendementen praten. We nemen dit dan wel mee. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, mag ik nog een vraag stellen? Voorzitter: Nou, ik stel voor dat wethouder Schreurs eerst haar betoog afmaakt. We kijken dan daarna nog even wat er resteert. De heer Vleeshouwers: Ik had begrepen dat het afgelopen was, maar dat is misschien niet zo. Mevrouw Schreurs: Nee hoor, het is afgelopen. Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers, sla toe! De heer Vleeshouwers: Ik wilde nog even terugkomen op het onderhoud. Zowel de Voorjaarsnota als het betoog van de wethouder hebben een zekere mate van alarmerendheid. Ik constateer niet dat het college van plan is om daar in de begroting van 2006 iets aan te doen. Heb ik dat inderdaad goed begrepen? Mevrouw Schreurs: De alarmerendheid is inderdaad groot, want het gaat om een verschuiving van een oplossing tussen onderhoud en investeringen. Daardoor staan de feitelijke investeringen in de stad ongelooflijk onder druk. Het investeringsbudget kan dus feitelijk niet gebruikt worden waarvoor het bedoeld is. Als je ziet welke slag deze stad kan maken, en volgens uw opinie ook moet gaan maken, dan krijg je daar dus wel een behoorlijke spanning. Als het uw ambitie is om de stad op orde te houden én ervoor te zorgen dat de potentie van de stad in de toekomst waargemaakt kan worden, ja, dan zal er iets moeten gebeuren. Voorzitter: Wat spreekt u daarover nu af? Mag ik u beiden daar even op aanspreken? De heer Vleeshouwers: Ik zou graag zien dat het college bij de begrotingsbehandeling in het najaar met concrete voorstellen komt om dit erg pijnlijke punt wat te verlichten.
79
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Schreurs: Ik denk dat het juist is om totaal inzicht te geven in de financieeltechnische situatie van het onderhoud van de stad. Dán heb je misschien de mogelijkheid – ook in verband met de NRE – om het structureel te regelen. Maar u weet hoe moeilijk het is. Er wordt nu vooral geprobeerd om bij het verrichten van werkzaamheden de zaken te stapelen, zodat je het geld zo doelmatig mogelijk kunt uitgeven. Dat is echter niet voldoende. Vóór de begrotingsbehandeling ligt de informatie bij u. Voorzitter: Voordat u nu in deze vergadering de hele NRE-pot gaat verdelen, stel ik voor dat we verder gaan. U heeft nog een tweede termijn. Mijnheer Van den Biggelaar? De heer Van den Biggelaar: Ik wil even helderheid wie er zodadelijk gaat reageren op mijn opmerkingen. Misschien had ik er een concrete vraag aan moeten verbinden, over de Lichtstrategie. Voorzitter: Dat krijgt u van mij. De heer Van den Biggelaar: Maar het zit toch in de Ruimtelijke Pijler? Voorzitter: Dat krijgt u van mij. Mijnheer Gerard? De heer Gerard: Ik wil graag weten wat de wethouder precies voor ogen staat bij het stuk dat wij vóór de begrotingsbehandeling krijgen over de integrale stadsvernieuwing. De motie die ik heb ingediend over de – inderdaad – onheldere passage op bladzijde 23 gaat veel verder dan de stadsvernieuwing alleen. Hoe komt men tot de berekening van de SPILcentra?
Voorzitter: Dat is een heel verhaal! Ik heb nog nooit van mijn leven zó’n motie gezien mijnheer Gerard! De heer Gerard: Ach, het is niets, voorzitter. Mevrouw Schreurs: Even in alle eerlijkheid………. De heer Gerard: Het zou wel wat helpen, voorzitter, als je van de wethouder normaal antwoord kreeg tijdens commissievergaderingen. Voorzitter: De doelstelling van een motie is naar mijn opvatting nog steeds om een stellige uitspraak te ontlokken aan de raad. Ik constateer dat de motie langzaam maar zeker nogal eens de uitstraling heeft van een stuk tekst toevoegen aan. Soms wel een A-viertje lang, constateer ik nu. Daar moet u zichzelf vragen over stellen, dat hoef ik niet te doen. De wethouder. Mevrouw Schreurs: Wat ik toevoeg is precies waar de Partij van de Arbeid om vraagt; dat is volkomen helder, dat is namelijk omvattend. Bij u is het een absolute precisering. Wij
80
A
Verslagnummer 5
proberen daaraan recht te doen, maar de Partij van de Arbeid vraagt om inzicht te verschaffen. Dat zullen wij doen. Voorzitter: Dan zijn we nu toe aan wethouder Kuppens.
Mevrouw Kuppens: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Rennenberg, we hebben in deze stad een sterk jeugdbeleid, voor de leeftijdsgroep 0-23 jaar. Ik interpreteer de vraag van het Ouderenappèl als een vraag naar de problemen bij de oudere jeugd, de groep van ca. 16-23 jaar. Voor die leeftijdscategorie gebeurt er heel veel, ik noem maar wat dingen: de specifieke ruimtes voor jeugd in diverse wijken zoals De Vaart in Vaartbroek en De Uitwijk in WoenselZuid. De laatste jaren is er veel gedaan aan openbare sport- en spelgelegenheden in de openbare ruimte. Dat heeft u her en der gezien; de basketbalveldjes – bijvoorbeeld in de Achtse Barrier – waar heel veel jeugdproblematiek speelde. Ik noem het interventiewerk voor jeugd die uit de boot dreigt te vallen. Het TIM (Team Interventiemedewerkers), dat voor de komende vier jaar gecontinueerd wordt. De aanpak zwerfjeugd, de ondersteuning van tienermoeders en –vaders waarmee we enkele maanden geleden begonnen zijn. Binnenkort komt er nog een nieuwe loot aan de stam bij: opvoedingsondersteuning voor ouders van oudere jeugd. Dat is een heel palet. Het mooie in Eindhoven vind ik, dat we dat in samenhang georganiseerd hebben. De diverse organisaties werken samen onder regie van de gemeente. Dat vind ik het interessante aan de Eindhovense aanpak: de samenhang. In dit geheel baart mij de jeugdwerkloosheid zorgen. Het punt met werkloosheid onder jongeren is dat je deze niet goed inzichtelijk kunt krijgen. Een aantal jongeren meldt zich bij CWI of WZI, maar veel jongeren melden zich ook niet. Dat vind ik een zorgelijk punt, want geen baan hebben betekent in het algemeen: geen dagbesteding en minder toekomstperspectief. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik heb daar eerder al vragen over gesteld, met name om welke getallen het gaat. Evenals mijnheer Schut heb ik een briefje gehad met daarin de mededeling dat de antwoorden er nog niet zijn. Maar nu begrijp ik uit uw antwoord dat er wel enig zicht is. Mevrouw Kuppens: De raadsinformatiebrief is door het college vastgesteld, ik meen vorige week, dus die komt eraan. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Maar voorzitter, als toevoeging op hetgeen mevrouw Van den Biggelaar vraagt; de wethouder zei dat er jammer genoeg veel werkloosheid is. Dat is een statement. Dat hangt in de lucht, wat mij betreft. Mevrouw Van den Biggelaar vraagt hoeveel, en ik vraag naar de reden. Hoe weet u het, en wat doet u eraan? De vaststelling hebben we naar mijn mening intussen met zijn allen wel gedaan.
81
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Kuppens: Ik verwijs naar de raadsinformatiebrief Jeugdwerkloosheid. Het is de portefeuille van wethouder Claassen, maar ik zie de gevolgen op het welzijnsvlak. U krijgt de raadsinformatiebrief; die is vastgesteld door het college en dáárin staan de cijfers. Vandaag krijgt u er geen antwoord op.
Ondanks al deze activiteiten lukt het ons niet om de jongeren op het goede pad te houden, net zo min als het lukt om alle volwassenen op het goede pad te houden. Vaak gaat het in een wijk om enkele jongeren. Laten we maar gewoon man en paard noemen: in Vaartbroek gaat het om slechts tien jongeren. Het is belangrijk dat deze jongeren enkelingen blijven, en dat het voor de grote groep niet interessant is om zich bij deze jongeren aan te sluiten. Dat vraagt inspanning van de samenleving. Het vraagt inspanning van ouders, van verenigingen, van het jeugdwerk. De grote groep jongeren moet weten dat zij positief worden gewaardeerd en positief worden gezien door de maatschappij. Ik vind dat van heel groot belang. En dat die enkelingen geïsoleerd staan wat dat betreft, in sociale zin. Toch moeten we met die enkelingen aan de gang, en dat doen we ook. Het is belangrijk dat je ze uit elkaar houdt: de grote groep en degenen die écht over de schreef gaan. In enkele wijken in Woensel-Noord vindt onder regie van de gemeente een gesprek plaats over deze problematiek. Dan gaat het over het gesprek tussen het jeugdwerk, de verenigingen, de politie en de gemeente. In sommige gevallen doen ook organisaties van ouders eraan mee. Ik ben tevreden over deze aanpak. Ik besef dat al dit uitvoerende werk en de samenhang daartussen voor de raad niet goed zichtbaar is. Ik wil u daarin graag inzicht geven in een raadsnotitie of raadsinformatiebrief. Zelf denk ik eerder aan een raadsinformatiebrief. Als u er behoefte aan heeft om erover in de commissie te spreken, zou u die raadsinformatiebrief kunnen agenderen. U ziet dan het hele palet aan activiteiten en de onderlinge samenhang daartussen. Wat dat betreft vind ik de motie van het Ouderenappèl (M19) een goed idee. Vrijwilligerswerk. Het vrijwilligersbeleid, mijnheer Van den Biggelaar, is in 2003 vastgesteld – de S9 lijn. Volgens die visie en volgens dat programma werken we. Op enkele subsidies is sprake van onderuitputting. Blijkbaar is de behoefte aan subsidiëring in de stad minder groot dan wat wij aan middelen beschikbaar hebben gesteld. Dat komt niet doordat we organisaties afwijzen of de deur dichthouden; dat is de reden niet. Er is al jarenlang sprake van onderuitputting op deze budgetten, al gaat het daarbij niet om kapitalen. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, er is al jarenlang sprake van onderuitputting; wat betekent dat? Betekent het dat wij te veel begroten, of betekent het dat we niet voldoende aandacht geven aan het onderwerp, vandaar dat de zaak op de plank blijft liggen in plaats van tot uitvoering te komen? Mevrouw Kuppens: Nee, we geven er veel aandacht aan. We geven veel aandacht aan het subsidiëren van vrijwilligersorganisaties. Het gaat steeds omhoog met een vast percentage; je ziet dus die onderuitputting jarenlang doorlopen.
82
A
Verslagnummer 5
De heer Schut: Dus u begroot te veel. Mevrouw Kuppens: U zou kunnen zeggen dat we tot nu toe te ruim hebben begroot op dit punt. Voorzitter: Of u krijgt niet het juiste antwoord op wat u bedoelde te gaan doen. Mevrouw Kuppens: Je ziet het heel nadrukkelijk bij het Fonds Versterking Vrijwilligerswerk. Dat fonds is gedurende een aantal jaren fors gegroeid. Wij hebben besloten om dat fonds op te heffen, omdat het eigenlijk niet nodig is om een fonds te hebben voor een reserve voor dit onderdeel. Het fonds zal nog lopen tot en met 2008. We kunnen er nog een aantal activiteiten mee betalen. Nu wordt er vreemd naar mij gekeken, maar als u zich zou hebben geïnformeerd over de stand van het fonds en over de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, zou u mijn conclusie wellicht delen. Voorzitter: U moet maar even voorbijgaan aan de trukendoos van de lichaamstaal. Mevrouw Kuppens: Dan zal ik daar niet meer naar kijken. In de commissie heb ik gezegd dat het de bedoeling is om de subsidiesystematiek te veranderen. We willen veel meer gaan subsidiëren op doelen. De raad heeft een aantal beleidslijnen vastgesteld; vanuit die beleidslijnen wordt er gesubsidieerd. Dat is een verandering ten opzichte van de huidige systematiek. Het zal grote gevolgen hebben, ook voor de organisaties. Het is mijn bedoeling om die nieuwe systematiek in de volgende commissieronde aan u te laten zien, zodat u daarover een oordeel kunt vormen. Pas daarna wil ik de volgende stap zetten, namelijk de aangepaste verordening aanbieden. In dat kader zal ik u ook een overzicht doen toekomen van de financiën rondom vrijwilligersbeleid. Dat zal gebeuren vóór de begroting, want dan heeft u goed zicht. Dan kunt u zelf beter beoordelen of de bezuinigingen op dit punt verantwoord zijn. De Partij van de Arbeid heeft een motie – M8 – waarin staat: u zou meer moeten doen aan vrijwilligerswerk. Ik kan me dat voorstellen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, maar rondom die WMO moeten wij onze beleidsscenario’s nog bepalen. We maken een aantal scenario’s en daaruit kiest de raad. Als er gekozen wordt voor een beleidsscenario waarin vrijwilligers en zorg nadrukkelijk vermeld staan, kan ik me voorstellen dat we rondom dat thema versterken op vrijwilligerswerk. Maar dat is dan op dát moment aan de orde. Op dit moment raad ik motie M8 af. Motie M21, de vrijwilligersdag: in 2001 was er een vrijwilligersdag in het Beursgebouw; ik vond dat geen groot succes. Het is ook geen deel geworden van het programma Vrijwilligerswerkbeleid dat we in 2003 hebben vastgesteld. Wij uiten onze waardering voor vrijwilligerswerk met name door bestuurlijk aanwezig te zijn bij tal van activiteiten en door het uitreiken van vrijwilligerspenningen en vrijwilligersoorkonden. Het is echter aan de raad om over motie M21 een uitspraak te doen.
83
A
Verslagnummer 5
Het gezondheidsbeleid. Ook dit is een programma uit 2003, en het loopt vanaf dat jaar tot en met 2007. Het is een inhoudelijk sterk programma, gemaakt in samenwerking met de stad, en de uitvoering loopt goed. Vóór de begroting zal ik u inzicht geven in de financiën met betrekking tot dit vierjarige programma. Het zal inderdaad zo zijn dat een aantal activiteiten ook ná die vier jaar moet doorlopen, en ook dat zal ik in die informatie meenemen. Over de woontussenvoorziening hebben we het al vaker gehad. Het is het doel van het college dat wonen én zorg voor alle inkomenscategorieën op een goede manier geregeld is. Dit najaar komt er een uitgebreide notitie over, en dan zal blijken of u het instrument woontussenvoorziening nog nodig heeft, of dat het aanpassing behoeft. Voorzitter: U heeft nog twee minuten. Mevrouw Kuppens: ….. voor de begroting. Direct na de zomer ligt die notitie er.
Voorzitter: Neem me niet kwalijk, maar zó vergaderen we niet. Als u wilt interrumperen: graag via de microfoon, anders verstaan we het niet. Wethouder, gaat u verder. Mevrouw Kuppens: Prostituees op de tippelzone…. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, ja, ik ben even….. Voorzitter: Eerst mijnheer Janssen en dan mijnheer Rennenberg. De heer Janssen: Begrijp ik goed dat u nu een uitspraak heeft gedaan over programmalijn S4, Samenwerken aan een gezond Eindhoven? Mevrouw Kuppens: Ja. De heer Janssen: U betreurt het dat het bedrag dat nodig is, eigenlijk niet kan? Ik begrijp het niet. Er zit een blauwe pagina voor, en daar staat: “wat doen we nu niet”. Dat staat er keihard op. Toch staan daar een aantal heel goede dingen in. Dat hebben meerdere partijen aangestipt. Ze gaan niet meer door omdat er € 900.000 ontbreekt. U zegt nu dat we doorgaan, maar kennelijk zonder geld. Mevrouw Kuppens: We gaan wél door en ik zal u vóór de begroting laten zien dat ik dat zeker voor 2006 voor elkaar krijg. Voor 2007 zal er wel een financieel probleem zijn. De heer Janssen: Dus, als ik het goed begrijp, moet het van die blauwe pagina af omdat u het wel gaat doen? Mevrouw Kuppens: Voor 2006 lukt het wel, met bestaande middelen.
84
A
Verslagnummer 5
De heer Janssen: Ja, maar daar hebben we het ook over. Over de begroting van 2006. Mevrouw Kuppens: Nee, ik heb het over de meerjarenbegroting.
Voorzitter: Laten we elkaar nu niet gaan zitten beleren mijnheer Janssen. Dat is nu ook weer niet de bedoeling. De heer Janssen: Maar het moet natuurlijk wel in de goede rubriek staan. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg heeft het woord. De heer Rennenberg: Nog even over de woontussenvoorziening: de wethouder komt dus vóór de begrotingsdebatten met een duidelijke notitie? Mevrouw Kuppens: Ja, dat heb ik u al twee keer toegezegd, en dat zeg ik u nu wéér toe. Voorzitter: Nu mijnheer Schut nog. De heer Schut: Ja, voorzitter, de wethouder zegt wat zij zegt, maar ik vind het toch misleidend wat hier gebeurt. Wij worden gewoon op het verkeerde been gezet. Mevrouw Kuppens: U bedoelt over het gezondheidsbeleid? De heer Schut: Ja! Mevrouw Kuppens: In het kader van de Voorjaarsnota zijn er geen extra middelen naar toe gegaan. We zijn aan het kijken hoe we met gebruik van bestaande middelen met dingen kunnen schuiven, en hoe we met het opnieuw stellen van prioriteiten toch het nodige kunnen doen. Mijns inziens lukt het op dit moment om voor 2006 voldoende middelen te vinden; voor 2007 wordt het moeilijk. Dan zullen we echt alles nog een keer moeten bekijken; dat hebben we in de afgelopen week gedaan. Alles bekijken, en bezien of er hier of daar nog iets is overgebleven en of er misschien iets verschoven kan worden. Zo kom ik aan voldoende middelen voor volgend jaar. Voor 2007 heb ik het niet, laat staan voor continuering van activiteiten ná 2007. Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Zonder al te belerend te willen zijn – het hoort dus niet helemaal achter dat blauwe kaftje, maar ik stel vast dat er sprake is van een impliciete bezuiniging op de GG&GD, omdat het nú ineens wel kan. Mevrouw Kuppens: Nee, nee, dat is niet waar.
85
A
Verslagnummer 5
De heer Van den Biggelaar: De bezuiniging op de GG&GD hebben wij bij de vorige begrotingsbehandeling voorgesteld, en die heeft u toen verre van u geworpen. Mevrouw Kuppens: Nee. Het is een vierjarig programma. Om te beginnen is er hier en daar nog een beetje geld over van de eerste twee jaar. Er zijn S1 middelen, sociale agendamiddelen. We zijn ook aan het kijken naar wat externe financiering. Het hele overzicht geef ik u vóór de begroting. Het is geen bezuiniging op de GG&GD. Voorzitter: De tijd gaat nu weer lopen, en u heeft nog twee minuutjes.
Mevrouw Kuppens: Voor wat betreft de prostituees op de tippelzone zijn er – aanvullend op de activiteiten van het Leger des Heils – vertrouwenspersonen aan het werk gegaan. Zij zijn nadrukkelijk bedoeld om de hulpverlening te organiseren. Additionele educatie en volwasseneneducatie: in de vergadering van de commissie Sociale Pijler heb ik toegelicht dat beide bezuinigingen inderdaad géén maatschappelijk effect hebben. Ik heb toegelicht waarom; ik ga die achtergrond hier niet nog een keer toelichten. Wat dat betreft klopt het dus wat er in de Voorjaarsnota staat, namelijk dat het geen maatschappelijke effecten heeft. Voorzitter: Dat was het? Dank u zeer. Dan is nu het woord aan wethouder Claassen. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, mag ik even iets rechtzetten? Voorzitter: Wethouder Schreurs. Mevrouw Schreurs: Over het amendement van de VVD. Wij dachten dat het niet kon, omdat wij dan als bank zouden fungeren; dat mag niet. We mogen het wél als we een onderdeel van het pand in bezit nemen. Ten aanzien van eigen bezit mag je het wél doen. Als u het zó vormgeeft, is uw amendement correct. De heer Schut: Dank u wel. Dan kunnen we straks verder borduren over hoe we het oplossen. We zijn het in elk geval met elkaar eens. Dank u. Voorzitter: Perfect! Dank u zeer. Mijnheer Claassen. De heer Claassen: Voorzitter, economische zaken. Ik ben bijzonder verheugd om bijna raadsbreed ondersteuning te vinden voor onze Brainportstrategie. De Brainportstrategie wordt in feite voortgezet vanuit een heel goed programma: Horizon. Met heel veel lobbyen in Den Haag hebben wij Brainport weten te verwerven. Daarbij komt de toenadering tussen Eindhoven, Aken en Leuven. Het is fijn dat de raad van mening is dat we met dit geheel iets moeten doen. Met de kreet Brainport alleen zijn we er natuurlijk nog niet; deze moet worden vertaald naar uitvoeringsprogramma’s. In juli a.s. zult u daarvan de hoofdlijnen zien; in oktober volgt een nader uitgewerkt programma. Mijnheer Sakkers zal hier
86
A
Verslagnummer 5
straks verder op ingaan; het is een zaak die op hoog, bestuurlijk niveau is gespeeld, wordt gespeeld en in de komende jaren nog gespeeld zal worden. Er is heel veel geld mee gemoeid en er zijn heel veel mogelijkheden, zowel nationaal als internationaal. Niet alleen in onze eigen organisatie zullen we de nodige maatregelen moeten treffen, er zullen ook activiteiten in de samenleving ontplooid moeten worden. Mijnheer Schut merkte al op dat we de aanpak internationaal gesubsidieerd kunnen krijgen, maar dan zullen we zelf ook wel iets moeten doen. Het gaat altijd om co-financieringstrajecten en daarvoor is natuurlijk een stevige basis van eigen inspanning nodig. Naast voldoende geld is óók de organisatie belangrijk, zowel de eigen gemeentelijke organisatie als de organisatie van Brainport in totaliteit. Daarmee kom ik op de samenwerking met NV Rede. In de afgelopen jaren betrof dit min of meer de uitvoering en het beleid van onze economische zaken. Wij hebben onderkend dat dit geen optimale oplossing is geweest, maar we hadden als gemeente te weinig daadkracht met betrekking tot economische zaken binnen onze eigen diensten. Daarin hebben we verandering gebracht; we hebben onze organisatie aangepast. Zodoende hebben wij sinds kort een eigen afdeling economische zaken bij DSOB. Deze afdeling is duidelijk zichtbaar, met een ondernemersloket. Er werken mensen die al werkzaam waren op het gebied van economische zaken. Zij zullen straks naar buiten toe nóg beter zichtbaar zijn. Dit betekent niet dat wij NV Rede gaan verlaten, zeker niet. De samenwerking zal binnen het Brainportgebeuren wellicht nog intensiever worden. De kernactiviteiten zullen zich echter beperken tot uitvoering. Beleid en strategie zullen wij zelf bepalen. De uitvoering is hetgeen waarover we praten bij deze financiering. In de loop van het jaar zullen we kijken wat er daarin nog gefinancierd moet worden. De overige zaken zullen projectmatig worden gefinancierd, zoals dat nu ook al gebeurt. Als wij NV Rede inhuren voor een Horizonproject, voor een Brainportproject of ten behoeve van de samenwerking Eindhoven, Aken en Leuven, dan gebeurt dat op projectbasis. Dit betekent niet dat wij denken dat we NV Rede tekort doen. Wanneer wij een eigen afdeling economische zaken hebben – mijnheer Schut zei dat zojuist ook al – moeten we afzien van het doorfinancieren van de activiteiten die NV Rede niet hoeft te doen. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Mijnheer Claassen, uw verhaal overtuigt mij eerlijk gezegd maar een beetje. Als ik dit zie in combinatie met het verhaal van mijnheer Sakkers – afgelopen week voor de regio – denk ik dat NV Rede in de beleving meer iets is van de regio, en de gemeenten in de regio. U zegt nu dat wij NV Rede degraderen tot een uitvoeringsorganisatie die alleen nog maar projecten mag doen omdat we nu zelf beleid kunnen maken, althans, iets beter dan vroeger. Die andere twintig gemeenten moeten dat gevoel echter óók krijgen; die kunnen dat niet opbrengen. Ik vraag me af welk signaal u hiermee nu uitzendt als u zegt dat wij als grootste centrumstad onze eigen afdeling optuigen en dat NV Rede dan wel wat minder kan. Wat heeft dat voor effect op de regiogemeenten? Daarnaar ben ik heel benieuwd. De
87
A
Verslagnummer 5
bezuiniging is niet zo groot dat NV Rede dat niet overleeft, dat snap ik ook wel. Het gaat mij even om het signaal. De heer Claassen: Het gaat over de helderheid, dat lijkt me ook. Het gaat niet over grote bedragen. Het moge duidelijk zijn dat NV Rede niet alleen voor Eindhoven bedoeld is. Dat verkeerde signaal is de afgelopen jaren altijd gegeven, dat NV Rede beleid en uitvoering uitsluitend voor Eindhoven zou doen. NV Rede is er juist voor de hele regio. De zaken die wij zelf behoren te doen – maar waarin wij in het verleden tekortschoten – kochten we in, die lieten we NV Rede doen. We moeten nu helderheid hebben: wat is de taak van onze eigen dienst? En wat is de toegevoegde waarde van NV Rede voor de regio? Voorzitter: Mijnheer Schut.
De heer Schut: Mijnheer Van den Biggelaar heeft het heel goed meegekregen, en de wethouder iets minder, begrijp ik. Dat was namelijk precies wat ik bedoelde: wat doe je met NV Rede? Het is een groot gevaar om te zeggen: we doen het nu allemaal zelf, want we kunnen het allemaal zo goed. Daar moet je erg voor oppassen. Maar ik heb hier vanmiddag óók de situatie bij SRE aan de orde gesteld. Ook daar heb ik me afgevraagd welk signaal je afgeeft als je zomaar tegen SRE zegt dat zij 10% moeten korten op personeel, hoewel wij daarover niet gaan. Die twintig andere gemeenten – en dat is ook wat mijnheer Van den Biggelaar bedoelde, zo neem ik aan – kijken met argusogen wat wij doen. Ze kijken sowieso al met argusogen naar Brainport, omdat het heel goed is voor Eindhoven, en hopelijk ook voor hen. Zij kijken ook met argusogen toe als wij tegen NV Rede zeggen: zo NV Rede, nu mag u nog komen op projectbasis, en SRE, gaat u dan maar 10% terug met uw personeelsbestand. Deze signalen zijn in conflict, en dáár ging het over. De heer Claassen: U haalt nu twee dingen door elkaar. We hebben het nu over NV Rede, en dat is iets anders dan SRE. NV Rede is de dienst voor de regio, zoals u weet. Deze wordt dan ook betaald vanuit de regiogemeenten. Eindhoven is één van die regiogemeenten; wij hebben dan ook altijd een beroep gedaan op hetgeen deze regionale economische dienst voor ons kon doen. Daarnaast hebben wij ook gebruik gemaakt van hun expertise voor die zaken die wij zelf niet in eigen beheer konden doen, of niet goed uitvoerden. Je zou dus kunnen zeggen dat wij wel eens oneigenlijk gebruik van die dienst hebben gemaakt. En dáár willen we nu vanaf. We willen de kernactiviteiten van NV Rede helder hebben; daar zijn we mee bezig en dat bekijken we dit jaar. We gaan dus nu niet bezuinigen, maar we gaan helder stellen wat wij van hen verwachten. Dat geldt óók voor de overige gemeenten die van de diensten van NV Rede gebruik maken. De één zal er wat meer gebruik van maken en de ander wat minder. Economische zaken is een regionale aangelegenheid zoals u weet, en niet iets van de stad Eindhoven alleen. Een aantal zaken moeten wij echter gewoon zelf doen. Als iemand zich hier wil vestigen bijvoorbeeld, moeten wij onze eigen intake kunnen doen. Voorzitter: Ik stel voor dat de tijd nu weer gaat lopen; ik denk dat dit voldoende is over dit onderwerp.
88
A
Verslagnummer 5
De heer Oosterveer: Voorzitter, als u mij even toestaat? Voorzitter: Graag kort, want de interrupties zijn erg lang. De heer Oosterveer: Wat mij erg teleurstelt is dat u de afgelopen twee jaren al impliciet heeft bezuinigd, en dat nu dus nog een keer doet. Ik vind dat u met uw economische beleid een heel ander signaal zou moeten geven dan u de afgelopen paar jaren hebt gedaan. Daar gaat u aan voorbij. De heer Claassen: Heel kort nog even, we zijn nu met NV Rede in gezamenlijkheid bezig om te bepalen wat hun kernactiviteiten voor Eindhoven zijn en welke financiering daar tegenover staat. Daaruit moge blijken dat zij een gedeelte uit de basisfinanciering krijgen en een gedeelte uit projectfinanciering. Het moge heel duidelijk zijn dat wij hun activiteiten heel hoog aanslaan en er heel graag gebruik van maken. Ten aanzien van het armoedebeleid, het minimabeleid, hebben wij hier gezamenlijk uitgesproken dat we op het gebied van armoedebeleid eigenlijk wel een wat ruimer financieringsbeleid zouden willen hebben. Wij doen € 1,3 miljoen boven het wettelijke gebeuren. Als college hebben wij niet de mogelijkheid gezien om daarin nu een verruiming te vinden. Wij willen dat graag met u bespreken als u bij de integrale afweging bij de begroting daarvoor ruimte vindt. U weet hoe ik daar zelf tegenaan kijk. Om nu die afweging zelf al te maken, is te voorbarig. Dus dat zie ik graag bij de begrotingsbehandeling tegemoet. De Open Source werd door mijnheer Gerard genoemd en ook het CDA heeft er iets over gezegd. Ik heb helaas moeten constateren dat de informatie over Open Source aan de late kant bij u is gekomen. Dat had er veel eerder kunnen en moeten zijn. U hebt het niet volledig kunnen bekijken, maar u hebt wel kunnen zien dat wij zeker open staan voor de Open Sourcegedachte. Wel moeten we het risico in de gaten houden dat we daarmee lopen. Dat willen wij heel zorgvuldig doen. Het is te voorbarig om daar nú een bezuiniging op in te boeken maar ik wil graag de motie van mijnheer Gerard (M17) positief zien, en u waar mogelijk informeren hoever we zijn en waar mogelijkerwijs een bezuiniging in de toekomst zou kunnen worden ingeboekt. Ten aanzien van het stadsdeelgericht werken hebben wij een en ander recentelijk uitgebreid met u besproken bij de buurtbudgetten. Ook toen hebben we gezegd dat we gaan kijken hoe we die buurtbudgetten gaan inzetten. We willen vóór de begroting met een plan komen. Op dit moment hebben we nog niet méér ruimte gezien dan om voor 2006 de € 500.000 incidenteel aan de buurtbudgetten toe te wijzen. Omdat het door meerdere fracties genoemd is, willen we graag met u kijken of we voor die tijd nog met iets structureels kunnen komen. Op zich zou het heel fijn zijn als we dat zouden kunnen aanbieden. Het buurtgericht werken staat ons na aan het hart; het is goed om dat te blijven handhaven, ook al zouden de fysieke stadsdeelkantoren gaan sluiten. Dat betekent dan niet dat daarmee ook het stadsdeelgericht
89
A
Verslagnummer 5
werken verdwijnt. Het werk in de buurt zal zichtbaar, herkenbaar en bereikbaar moeten blijven. En het moet gefinancierd kunnen blijven. Wij zullen dus onze uiterste best doen om te kijken of we met de begrotingscyclus de eenmalige € 500.000 structureel zouden kunnen aanwenden voor de komende jaren. Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn.
De heer Kielenstijn: Ik wil opmerken dat ik het zeer sympathiek vind dat de wethouder dat op deze manier oppikt. Voorzitter: Dan kan nu de tijd weer gaan lopen. De heer Claassen: Dit betekent dat ik de motie van D66 als positief ervaar en als zodanig wil bekijken. De heer Verhaegh: Voorzitter! De heer Claassen: Dan heb ik nog over……… Voorzitter: Mijnheer Verhaegh, wou u ook zeggen hoe sympathiek het is? De heer Verhaegh: Nee – misschien doe ik dat vanavond nog wel, maar ik vroeg me het volgende af. De wethouder zegt herkenbaar in de wijk. Betekent dit ook dat de stadsdeelteams op enigerlei wijze bereikbaar zijn in de wijk? Als u ze allemaal in het Stadskantoor zet, denk ik dat het snel afgelopen is met het stadsdeelgericht werken, althans, waar het contact met de bewoners betreft. De heer Claassen: U krijgt daarover een volledig plan te zien. Het is zeker dat de wijkgerichte aanpak en de wijkteams in de wijken zichtbaar blijven, en dat er ook spreekuren in de wijken zelf gehouden zullen worden op aangegeven tijden en met aangegeven personen, zodat je altijd bereikbaar en zichtbaar bent. Daarnaast zullen de teams veel meer werkzaam zijn en niet alleen achter bureaus zitten. Ze zullen dus daadwerkelijk in de wijken bezig zijn. Wat dat betreft denk ik dat het een verbetering gaat geven. De heer Verhaegh: Dank u wel. Voorzitter: Mag ik voorstellen dat u hier inhoudelijk verder over praat in de commissie? Het gaat nu ten principale om de basishouding bij de Voorjaarsnota. Even de tijd in de gaten houden, anders lopen we met al die interrupties heel ver uit. De heer Vleeshouwers: Ik zal proberen het kort te houden, mijnheer de voorzitter. In mijn eerste termijn kondigde ik aan dat ik aan het overwegen was om over de buurtbudgetten een motie in te dienen. Ik vroeg mij af of de wethouder bij de besteding van de € 500.000 voor
90
A
Verslagnummer 5
wijkgericht werk denkt aan het intrekken van de bezuiniging waartoe wij onlangs hebben besloten in de raad met betrekking tot de buurtbudgetten. De heer Claassen: Wij hebben onlangs de toewijzing van de buurtbudgetten besproken. Wij hebben ook toegezegd dat wij met een compleet plan komen voor die € 500.000. U kunt zelf nog afwegen of het anders zou moeten. Het plan komt vóór de begroting naar u toe. Ik loop de moties nog even langs. Ik sta positief tegenover motie M3 van D66. Deze heeft te maken met stadsdeelgericht werken. Motie M9, uitbreiding armoedebeleid, wil ik opschorten tot de integrale afweging bij de begroting. Motie M17, toepassingen Open Source; mijnheer Gerard, ik weet niet of dat in de Financiële Pijler besproken moet worden maar op zich kan ik met die motie wel leven. Amendement 6 van de VVD zal ik moeten afwijzen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan nu de burgemeester. De heer Oosterveer: Voorzitter, volgens mij bedoelde de wethouder amendement 7.
Voorzitter: Nee, het laatste was een amendement. Nummer 6. De heer Oosterveer: Oh ja, een amendement. Dank u wel. [Mevrouw Joosten vervangt nu de heer Sakkers als voorzitter] De heer Sakkers: Mevrouw de voorzitter, een paar opmerkingen van mijn kant nog. Wat de Brainportstrategie betreft kan ik kort zijn omdat wethouder Claassen daarover al het een en ander naar voren bracht. Wij hebben vandaag een eerste presentatie gekregen van de commissie Sistermans die bezig is met de voorbereiding van het uitvoeringsprogramma van de Brainportstrategie. Daarin is duidelijk geworden dat vóór het zomerreces het uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen klaar zal zijn, en dat het vervolgens (in september of oktober) verder exact wordt ingevuld. Wij willen in ieder geval met u afspreken dat wij vóór de begrotingsdebatten een inhoudelijke sessie met elkaar zullen hebben over de Brainportstrategie. Daarin zullen wij u vertellen wat er aan de orde is en wij zullen u dan ook presenteren wat de commissie Sistermans tot dat moment geleverd heeft. Dat is enerzijds informatief bedoeld, maar anderzijds omdat u op dit moment terecht veel vragen heeft met betrekking tot de reservering van financiële middelen. Ik voorspel u dat de reservering van het eerste miljoen het begin is van een groot debat in de komende paar jaar, over benodigde financiële middelen voor die grote strategie om de structuur van de economie in deze regio minder conjunctuurgevoelig te maken dan tot nu toe het geval was. Over de kwetsbaarheid heeft u zelf gesproken; als het ergens anders druppelt, dan regent het immers in Eindhoven. In het Horizonprogramma wordt met grote kracht gewerkt om die versterking te leveren; in de Brainportstrategie zal een en ander met nog meer kracht verder door gaan werken.
91
A
Verslagnummer 5
Een paar dingen wil ik noemen: er wordt heel veel aandacht geschonken aan de opleidingssfeer van mensen. Ik praat dan niet alleen maar over toptechnologen, maar ook over relaties met het ROC en het vmbo. Er moet groot belang gehecht worden aan de lagere en middenbetrekkingen. Daar kwam de commissie zelf ook mee. Ook als het gaat om het midden- en kleinbedrijf: het is natuurlijk prachtig als de ASML’s, de Philipsen en nog veel meer grote bedrijven de strategie delen; de commissie is zich echter zeer bewust van het feit dat het van wezenlijke betekenis is als ook alle vormen van kleinere bedrijvigheid zullen kunnen aanhaken, en zullen kunnen profiteren van die strategie. Het verhaal dat ik in de regio houd – en waarnaar de heer Van den Biggelaar verwees – gaat over Brainport, de toptechnologie die tot de haarvaten in onze hele regio zit. Dat blijkt draagvlak te hebben in de praktijk en het blijkt op juistheid te berusten. Dat betekent dus dat Brainport niet het speeltje is van Helmond, Veldhoven en Eindhoven, maar dat het een wezenlijke strategie is van de Brainport Triangle, de driehoek Aken – Leuven – Eindhoven, waarin veel meer dan alleen maar de stad Eindhoven ligt. Het is van wezenlijke betekenis voor onze stad dat die totale EU-regio slagen gaat maken. Daarvan mag u het nodige verwachten. TNO Automotive is een voorbeeld van wat je met relatief weinig geld kunt genereren. Een half miljoen is veel geld, maar als je er daarmee voor zorgt dat er € 15 à € 18 miljoen ter beschikking komt voor het realiseren van de complete keten Automotive in Zuid-Nederland, van rijk, provincie en regio, dan is dat de investering méér dan waard. En als u er voor zou kiezen om € 1 miljoen alvast te positioneren voor de Brainportstrategie, dan is dat een essentiële start om straks nog veel meer van die essentiële projecten te kunnen gaan invullen. Het zou toch van de zotte zijn dat wij in Den Haag of bij de provincie vragen om substantiële middelen, en er zelf nog geen dubbeltje voor over zouden hebben. Dan durf ik niet op pad, laat u dat dan maar een ander doen. De brandweer. Mijnheer Kielenstijn, ik heb de neiging om te zeggen dat de brandweer eigenlijk al geen niet-spoedeisende zaken meer doet. Maar ik zeg u wel toe dat ik de commandant eens zal laten kijken naar zaken die het korps op dit moment doet, en die nietspoedeisend zijn. Dan ben ik nog steeds benieuwd naar uw onderliggende vraagstelling, want als het uw bedoeling is om die zaken dan maar weg te bezuinigen, hebben we een probleem. Ik constateer dat de brandweer nu al alle zeilen bijzet, na de bezuinigingsrondes die zij achter de rug hebben. U zult mij dus niet zo gauw horen over het zoeken naar bezuinigingsmogelijkheden bij de brandweer. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Kielenstijn.
De heer Kielenstijn: Mevrouw de voorzitter, even een reactie. Het is niet onze intentie om te bezuinigen, maar om te kijken of er voor de op zich goede activiteiten die de brandweer uitvoert, kosten in rekening gebracht kunnen worden bij particulieren. Dat is wat wij beogen. De heer Sakkers: Dank u. Ik zal in ieder geval een stap ondernemen en ik kom er bij u op terug. Dan het laatste onderwerp wat voor mij nog aan de orde was: het licht voor Eindhoven. Het is nu twintig jaar geleden (misschien wel langer) dat in Eindhoven het eerste lichtplan het
92
A
Verslagnummer 5
daglicht zag. Daar is weinig tot niets van terecht gekomen, met veel respect overigens voor de mensen die dat plan gemaakt hebben. Een paar jaar geleden werd er wederom een lichtplan gemaakt. Op verzoek van het vorige college is er een prachtig – écht een prachtig! – lichtplan gemaakt door een zeer vakkundig architect. Daar is vervolgens weinig tot niets mee gedaan. De toptechnologiestad van Nederland, Eindhoven, de stad waar het lèmpke vandaan komt, praat al jaren over een lichtplan, terwijl we aan alle kanten worden ingehaald door andere steden, waar men allerlei initiatieven ontplooit. U kunt het uw burgemeester niet kwalijk nemen dat hij een journaliste op haar vraag: “Wat vindt u er nu van dat Amsterdam lichtstad van Nederland wordt?” als antwoord geeft: “Dat is prachtig; ze zijn welkom voor advies”. Nog steeds vind ik dat Eindhoven de plaats hoort te zijn waar de toptechnologie aanwezig is voor anderen die daarvan gebruik willen maken. Waarom zijn wij naar Lyon geweest, mijnheer Van den Biggelaar? Dat was op uitnodiging van het hoofdkantoor van Philips Lighting in Eindhoven. Wij zijn naar het Outdoor Demonstration Centre geweest. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter! De krant noemde twee andere namen. Was het op uitnodiging van de heer Moeskops en nog iemand? Hoe heette hij ook alweer? De heer Sakkers: Ik vind het prima wat u allemaal wilt suggereren, mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Ik wil weten of dat waar is. Ik heb het uit de krant.
De heer Sakkers: U haalt nog véél meer uit de krant als u hem helemaal leest! Waar het om gaat is, dat wethouder Pastoor en uw burgemeester naar Lyon zijn gegaan om een aantal redenen. Ten eerste omdat Lyon de voorzitter is van de Wereld Lichtstadorganisatie. Van het college te Lyon hebben wij uitleg gekregen over de manier waarop zij vijftien à twintig jaar geleden zijn begonnen met een groots pioniersproject in Lyon. Wij waren bij Philips Lighting te gast om te zien hoe je in je stad omgaat met licht op allerlei gebied. Toen we terug kwamen hebben we met groot enthousiasme een club mensen bij elkaar gezet – we noemen dat even de TaskForce Licht Aan. Er zijn twee workshops geweest met heel veel enthousiaste mensen, om te komen tot een idee hoe je met licht in de stad kunt omgaan, op een heel andere manier dan we de afgelopen jaren hebben gedaan. Onder het motto Samen maak je de stad hebben we geprobeerd om juist andere dan gemeentelijke middelen te genereren ten behoeve van het aanlichten van de stad. Het zou kunnen dat daar op enig moment wat smeerolie vanuit de gemeente bij nodig is om dat te realiseren. Ik rond af, voorzitter. Ik constateer dat heel Eindhoven dolenthousiast was toen onze Catharinakerk rond Kerstmis zo mooi werd aangelicht. Plaatsvervangend voorzitter: Dank u wel, burgemeester. [Nu neemt de heer Sakkers zijn plaats aan het hoofd weer in]
93
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Dames en heren, we zijn aan het einde van de eerste termijn van het college. Om misverstanden te vermijden zou ik met u even de moties en amendementen willen doorlopen; hoe de reacties van het college daarop waren, zodat we daar straks geen discussies meer over hebben. Als ik een fout maak, dan hoop ik dat ik dat van de zijde van het college direct verneem. Motie 1: Ik had het idee dat de intentie niet door het college wordt gedeeld. Motie 2: positief. Motie 3 van D66 over stadsdeelzaken: positief. Motie 4 is ingetrokken. Motie 5 gaat over het miljoen voor de luchtkwaliteit, en wordt door het college niet aangeraden. Motie 6: eveneens niet aangeraden, ook vanwege de financiële implicatie die daarin naar voren kwam. Aanvulling van mevrouw Schreurs: Dit is niet het juiste moment om het te doen. Motie 7 van de Partij van de Arbeid over de lichtstrategie: ik denk dat ik daar duidelijk in ben geweest. Het college vraagt om dit de tijd te geven om zich te ontwikkelen; wij komen daarover met u in gesprek. Motie 8 van de Partij van de Arbeid over vrijwilligerswerk: ik dacht dat deze door het college niet wordt ondersteund, klopt dat? Aanvulling van mevrouw Kuppens: Ik heb gezegd, in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zou u erover kunnen nadenken, maar niet op dit moment. Motie 9, over armoedebeleid: positief. Aanvulling van de heer Claassen: Niet nu, maar in de integrale afweging bij de begroting. Motie 10 over STONE: toegezegd. Motie 11, integrale wijkvernieuwing: positief. Motie 12 over de SRE: Ik denk dat daar het verhaal vanuit het college ook duidelijk was; dat is wél overleg. Aanvulling van mevrouw Mittendorff: Overeenstemming gaat wat ver. Maar overleg? Natuurlijk. Vanzelfsprekend. Motie 13, ozb: negatief. Motie 14 van de Socialistische Partij over reinigingsrechten, toelichting van mevrouw Mittendorff: het is tegelijk, en niet achtereenvolgens. De heer Gerard: Voorzitter, deze motie mag na de uitleg weg. Voorzitter: Motie 14 is niet langer onderdeel van de beraadslaging. Motie 15, de aanstaande begrotingsbehandeling en dan verder een A-viertje lang. Mevrouw Schreurs: Dat is vervat in wat ik al had toegezegd. Voorzitter: Wat gaan we nu met die prachtige motie doen, mijnheer Gerard? De heer Gerard: Ik breng hem in stemming en ik wil er zodadelijk nog iets over zeggen. Hij is niet vervat in de andere.
94
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Goed, dus het college zegt dat het overbodig is. U komt er straks nog even op terug. Motie 16, de niet-verplichte aanpassing, enzovoorts: die wordt door het college ontraden. Motie 17, toepasbaarheid van Open Source in het kader van de Voorjaarsnota: positief, wél ondersteunen. Motie 18, de luchtkwaliteit. Mevrouw Schreurs: 1 en 3 heb ik feitelijk toegezegd. Die komen overeen met de beweging die het college aan het maken is. Voor 2 is het nu niet het juiste moment; wij zorgen dat u bij de begrotingsbehandeling zelf de afweging kunt maken. Motie 19 van het Ouderenappèl: Mevrouw Kuppens: Daarvan heb ik gezegd dat het wat mij betreft een raadsinformatiebrief kan zijn in plaats van een notitie. Voorzitter: U zit dus heel dicht bij elkaar. Mijnheer Rennenberg, ik hoor straks wel hoe u daarmee wenst om te gaan. Motie 21 van Liberaal Eindhoven over de vrijwilligersdag: dat laat de wethouder aan de raad over. Van het college hoeft het niet. Dan gaan we naar de amendementen. Amendement 1: ik dacht dat de wethouder heeft aangegeven dat dit overeenkomt met hetgeen zij zelf in deze voorstaat. Amendement 2: Mevrouw Schreurs: Het houdt feitelijk in dat wij de € 400.000 laten staan bij DSOB en dat die € 20.000 wél worden betaald – conform uw wens – uit de buurtbudgetten. Eerlijk gezegd gaat het om niets, dus als u dit op deze manier geregeld wilt hebben, dan moet u dat vooral doen. De heer Leenders: Wij overwegen dit amendement iets aan te passen, voorzitter. Voorzitter: Dan komen we daar straks in de tweede termijn even op terug. De positie van het college is duidelijk. Mevrouw Schreurs: We zorgen in ieder geval dat het blijft gebeuren. Amendement 3 van de Socialistische Partij is door het college ontraden. Amendement 4 van het CDA: De heer Pastoor: Parkeren. Ruimschoots voor de begroting kom ik met een verhaal. Dus nu is het even nee. Amendement 5, de Lichttoren, met enige techniek die gewisseld werd. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, formeel had ik niet gezegd wat het standpunt van het college is. Wat de VVD doet is op zich sympathiek omdat er een oplossing wordt voorgesteld. Eerlijk gezegd denk ik dat het handiger is als u naar aanleiding van de stukken die op korte termijn naar u toe gaan, aangeeft of dat een onderdeel van de oplossingsrichting is. Als u het nú op deze manier concreet wilt regelen, sluit u alle andere oplossingsrichtingen uit. Dat is gewoon niet handig. Dit is een manier om de dingen op te lossen, dit komt in uw stukken terug en u bent altijd nog op tijd om het op deze manier af te kaarten. Voorzitter: Dan zou u in dat geval uw amendement iets kunnen redigeren. Niet een motie ervan maken.
95
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Schreurs: Ja, juist wel.
Voorzitter: Maar als je er een motie van maakt gaat het om een algemene uitspraak. U kunt ook het amendement iets anders redigeren waarbij u hem toevoegt aan de mogelijkheden. De heer Schut: Ja, voorzitter, maar je kunt het nog veel simpeler maken. De wethouder is heel duidelijk in haar bewoordingen. We zijn hier in een openbare vergadering en hetgeen zij zegt, wordt genotuleerd. Mijn fractie kan zich helemaal vinden in het voorstel van de wethouder dat zij het meeneemt in haar uitwerking van die plannen. Dan moeten we niets meer veranderen, dan zijn we klaar. Voorzitter: Dus dat betekent wat u betreft dat het amendement niet langer deel uitmaakt van de beraadslaging? De heer Schut: Na het beluisteren van de wethouder, en de toezegging van de wethouder, vervalt het. Mevrouw Schreurs: Dank u wel. Voorzitter: Dan is amendement 5 nu verdwenen. Dan gaan we naar amendement nummer 6 van de VVD. Daarvoor kijk ik naar het college; mijnheer Claassen, ik dacht negatief? De heer Claassen: Afwijzen, ja. Voorzitter: Dan hebben we alle moties en amendementen gehad. Ik stel voor dat we nu pauzeren, zodat u in uw fractie heel goed kunt overleggen hoe u met het vervolg om gaat. Ik ga u vervolgens ook voorstellen om die tweede pauze die gesuggereerd werd, niet te doen. Hooguit, als het beslist noodzakelijk is, kunnen we even schorsen. Anders komen we in de problemen met 23.00 uur. De vergadering is nu geschorst tot 21.00 uur. [Schorsing] Voorzitter: De vergadering is heropend. Het woord is aan de fractie van de Socialistische Partij. We hebben maximaal vijf minuten per fractie; we moeten elkaar een beetje helpen met de interrumpeertruc zodat we er in elk geval voor zorgen dat ieders reactie goed tot zijn recht komt maar dat we toch niet uit de tijd lopen. Mijnheer Gerard heeft het woord. De heer Gerard: Ik beperk mij tot de bespreking van moties en amendementen voor zover de tijd dat toelaat. Eerst onze eigen motie, nummer 13 over de verhoging van de ozb. Wij laten deze bewust staan ter stemming. Er zijn teveel politici in deze ruimte die willen scoren met geld dat er niet is, en dan krijg je een hoop zwarte pieten. Wij willen wel eens scoren met iets dat er wél is, en dat betekent dat sommige mensen iets moeten durven. Ik hoop dat er partijen zijn die óók vinden dat je met één miljoen verrassend veel kan. Eigenlijk is het over
96
A
Verslagnummer 5
het geheel genomen maar verrassend weinig geld. Ik wil nadrukkelijk aanbevelen om dit te doen. Het volgende puntje dat ik aan de orde wil stellen is onze motie nummer 16, de nietverplichte aanpassing van het stadhuis. Misschien is het toch niet helemaal duidelijk hoe dat zit. Om het ITS-symbool te krijgen, moesten wij een aantal verplichte aanpassingen doorvoeren. Dat is inmiddels gebeurd. Daarnaast waren er – mede in overleg met het PGE – een aantal wenselijke aanpassingen genoemd. Daarvan is een deel doorgevoerd, en een deel niet. Van het deel dat niet is doorgevoerd, is één punt aan de orde geweest, te weten de hellingbaan / lift. Dat is vervallen. Er zouden een paar van die voorstellen bij de Voorjaarsnota komen. Bij die paar die niet al doorgevoerd zijn, maar waar nu het geld voor gevonden zou worden, staat dat wij ze niet doen. En over die zaken heb ik het. Ik zou echt willen voorstellen om het te doen, voor mijn part zoekt de wethouder het eerst uit. De heer Pastoor: Dat doe ik. Ik zal het uitzoeken, mijnheer Gerard. Voorzitter: Mag ik nog even de regie van deze vergadering houden? Dank u wel. Gaat u verder, mijnheer Gerard. De heer Gerard: Het volgende punt is de integrale wijkvernieuwing, motie 11 van de Partij van de Arbeid en motie 15 van de Socialistische Partij. Wij steunen motie 11 van de Partij van de Arbeid, maar die gaat ons niet ver genoeg. Motie 11 gaat alleen over het financiële deel. Dat is noodzakelijk, maar niet voldoende. Over de wijkvernieuwing valt veel meer te zeggen dan alleen het financiële deel. U neemt mij kwalijk dat ik een lange motie maak. Ook voor mijn doen is dat ongewoon, zó lang. Maar dat komt onder andere omdat uw college op dit punt gewoon een ontstellend slechte tekst gemaakt heeft, die zoveel vragen oproept dat je ze niet eens in de normale spreektijd kunt behandelen. Vandaar de lange motie. Voorzitter: U had dan kunnen kiezen voor een korte motie met een stellige uitspraak die verwijst naar een bijlage waarin een stukje tekst zit. De heer Gerard: Dat hád gekund, maar het is de vraag of de bijlage zélf dan ook onderdeel van de besluitvorming is. Wat ik er inhoudelijk onvoldoende aan vind, is dat er ongeloofwaardige getallen genoemd worden ten aanzien van de fysieke investeringen, voornamelijk SPILcentra (€ 18 miljoen). Dit bedrag is óf onjuist, en/of het is niet alleen voor herstructureringswijken, óf het is onbegrijpelijk. De volgende vraag is, toen wij het convenant met de corporaties sloten – wat overigens door de raad goedgekeurd is; belangrijke wijzigingen daarvan moeten óók door de raad goedgekeurd worden – was er een heel andere maatschappij, en waren er heel andere opvattingen over sociale investeringen in wijken. Of de SPILcentra en dat moderne gedachtencomplex daarin past, is de vraag. Of dat er een wijziging of een evaluatie van het convenant nodig is. Er is sprake van een evaluatie, waarvan overigens niet duidelijk is of die er is, of komt. Ik denk dat die komt. Ik denk dat het voor de raad van belang is, niet alleen om die evaluatie te ontvangen, maar ook om aan te sturen in de voorfase. Dit is een dermate belangrijk maatschappelijk proces, dat wij daar als raad bij moeten zijn, vind ik. Het moet naar
97
A
Verslagnummer 5
ons idee besproken worden. Omdat wij vinden dat het hier om veel meer gaat dan alleen maar geld hebben wij het zo geformuleerd. De wethouder zegt dat er in Lakerlopen ruime instemming was. Dat wás ook zo, voorzitter, maar de verwijzingen naar het nieuwe beleid waren daar min of meer terloops, en niet duidelijk was of het alleen over Lakerlopen ging, of dat het een omwenteling in het algemene gemeentelijke denken was. Ook om die reden zouden wij graag de integrale wijkvernieuwing inhoudelijk bespreken, en wij houden onze motie daarom overeind. Voorzitter: U heeft nu nog minder dan een minuut.
De heer Gerard: Oké, voorzitter, dan panieken wij door. De Open Source, voorzitter, is ons verder goed, motie 6. Wij trekken ons amendement A.03 in. Niet omdat we het ermee oneens zijn, maar die haalt het toch niet. Amendement 01 van het CDA doet materieel hetzelfde. Wij handhaven onze stelling dat wij eigenlijk alleen nog maar financiële commitments willen aangaan in zaken waaronder een deugdelijk dossier ligt. Niet slechts oproepen, verklaringen en intenties, maar gewoon fatsoenlijke dossiers. Voorzitter: Dus amendement onder nummer 3 van de fractie van de Socialistische Partij behoort niet langer tot de beraadslaging. De heer Gerard: Nummer 3 vervalt ten gunste van nummer 1. Voorzitter, ik kijk wel wanneer u gaat protesteren. Het amendement van de VVD over Plaza wordt ingetrokken. Dat zouden wij in dit stadium niet ondersteund hebben. Ik zeg dat nadrukkelijk omdat het een typisch voorbeeld is van een plan waarvan de consequenties niet duidelijk zijn. Zoiets doen wij uitsluitend op basis van voldoende dossier en op dit moment is er volgens ons wat Plaza betreft een onvoldoende dossier. We zouden nu niet instemmen, maar dat kan in de toekomst veranderen. Dan, voorzitter, motie 5 van de Partij van de Arbeid over de luchtkwaliteit. Daarmee zijn wij het eens, en er is ook dekking, te weten de € 50 miljoen van BOSE. Voorzitter: U moet nu gaan afronden. De heer Gerard: Het laatste dan, het licht. Wij steunen de motie 1 van de Partij van de Arbeid om financiële redenen. Motie 2 ondersteunen wij omdat er een milieuaspect aan vastzit. Vooral in buitengebieden is permanent verlichten een vorm van milieuvervuiling en bovendien is er sprake van nodeloos energieverbruik; wij willen daar niet – of in elk geval schaars – aanlichten. De moties 6 en 9 willen meer geld voor nuttige doelen, waarmee wij het eens zijn. Er zit echter geen dekking bij. Ik zeg er pas ja op als er een fatsoenlijk financieel verhaal onder ligt. Voorzitter: Dank u zeer. Dan is het woord nu aan D66, mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Dank u wel, voorzitter. Ter wille van de tijd zal ik mij beperken tot die moties en amendementen waar onze stem en het advies van het college tegenstrijdig zijn.
98
A
Verslagnummer 5
Motie 1 van onszelf willen wij in elk geval handhaven omdat wij nog steeds de stelling aanhangen dat dit soort bedragen feitelijk onder het budgetrecht van de raad vallen. Ik ben benieuwd hoe de meerderheid van de raad er over denkt; daar wil ik wel een uitspraak over. Ik heb expres in de tekst van de motie het woord terugvloeien naar de algemene middelen laten vervallen, omdat ik niet in de problemen wil komen rond aspecten van co-financiering. Ik wil gewoon een uitspraak van de raad: vallen dit soort bedragen onder het budgetrecht van de raad, ja of nee. Wij zullen tégen motie 5 stemmen, ten gunste van motie 18. Motie 7 van de Partij van de Arbeid zullen wij nú steunen, onder andere vanwege de milieuoverwegingen. Wij zijn wel bereid om ons te zijner tijd te laten overtuigen van minstens een aantal elementen in een te ontwikkelen lichtstrategie waarvan we ons kunnen voorstellen dat die zeker door moeten gaan. Ten aanzien van motie 12 van de VVD is de reactie van het college feitelijk aansluitend bij hetgeen wij zelf ook al bedacht hadden. Er moet wel overleg gevoerd worden, maar het is niet zo dat dit overleg persé tot overeenstemming moet komen. Je wilt als gemeente toch ook de mogelijkheid handhaven om eenzijdig maatregelen te nemen. Ik ben het wat dat betreft volledig met wethouder MIttendorff eens.
De heer Schut: Voorzitter? Ik had graag van mijnheer Dijsselbloem gehoord hoe hij dat denkt te doen. Want als je geen overeenstemming hebt, kun je iemand wel iets vertellen maar als iemand het niet doet, ben je klaar. Het SRE beslist zelfstandig wat zij gaan doen met hun personeelsbestand. De Regioraad beslist, en niet de gemeenteraad van Eindhoven. De heer Dijsselbloem: Daar twijfel ik niet aan, mijnheer Schut. U weet dat beter dan ik. Ik kan me echter zéér wel voorstellen dat op basis van dit soort uitspraken van de raad een gemeente – bijvoorbeeld de gemeente Eindhoven – tóch eenzijdige stappen neemt. Hoe, dat weet ik ook niet precies, maar ik wil de mogelijkheid in elk geval open houden. Ik kijk naar motie 18. Wethouder Schreurs zegt dat zij met de punten 1 en 3 wel kan leven, maar dat punt 2 eigenlijk bij de begrotingsbehandeling verder aan de orde moet komen. Dat stáát nu juist bij punt 2, vandaar dat wij helemaal geen problemen hebben met motie 18. Kijkend naar de amendementen zie ik dat het CDA amendement 2 inmiddels zodanig heeft omgevormd, dat de beroemde € 20.000 voor bokken en bomen geen feitelijke bezuiniging is. In die zin zullen wij dat amendement (nummer 2a) steunen. Ook amendement 4 zullen wij blijven steunen. Het idee van het college om het nú te parkeren……. De heer Leenders: Voorzitter! Wij zijn voornemens om amendement A.04 in te trekken, maar dat zal ik zodadelijk nog toelichten. Voorzitter: Zullen we dat dan maar meteen doen? Dan komt zodadelijk de uitleg wel. De heer Dijsselbloem: Dat is dan bij deze gebeurd. Voorzitter, daar laat ik het even bij.
99
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Dank u zeer. In de volgorde blijvend, is nu Liberaal Eindhoven aan de beurt. Mijnheer Verhaegh.
De heer Verhaegh: Voorzitter, Liberaal Eindhoven is blij met de uitgesproken intentie van wethouder Claassen met betrekking tot stadsdeelgericht werken. Dit is helemaal in lijn met hetgeen Liberaal Eindhoven in de eerste termijn heeft bepleit. Wij zien de ontwikkelingen verder met vertrouwen tegemoet. Wat betreft de motie vrijwilligerswerk die Liberaal Eindhoven heeft ingediend merken wij op dat de wethouder onder andere refereert aan de vrijwilligersdag in 2001. Dat was het Jaar van de Vrijwilligers. De motie echter, pretendeert niet om voor te schrijven hoe iets moet gebeuren, maar spreekt slechts de wenselijkheid uit dát er iets gebeurt. De vorm, en de manier waarop we dat gaan doen, staan nog open. Met betrekking tot de ervaringen uit 2001 merkt Liberaal Eindhoven op dat er natuurlijk nog aan een succesformule gewerkt moet worden. Met de kermis zijn we er tenslotte ook niet in één keer uit gekomen. Nu de motie uitspreekt dat er binnen bestaande budgetten gewerkt moet worden, kan er naar de mening van Liberaal Eindhoven geen dekkingsprobleem zijn. Het gaat ook niet zozeer om geld of extra geld, maar om een heel duidelijke focus uit te spreken. Voorzitter: Dank u zeer. Dan nu Leefbaar Eindhoven, mijnheer Kielenstijn. De heer Kielenstijn: Voorzitter, een aantal highlights. Ik denk dat wij het college zullen volgen inzake de advisering op moties en amendementen. Een paar punten willen we wel even onderstrepen: amendement 2a van het CDA, de bokkentuin en boomgaard Acht. U weet dat wij een warm pleitbezorger zijn van het behoud van die boomgaard. Volgens ons is daarover een toezegging gedaan, dus wij vragen ons af in hoeverre het amendement overbodig is. Misschien dat het college daar kort nog iets over kan zeggen. De motie van de VVD ten aanzien van de SRE. Ook wij zijn van mening dat wel de bijdrage ter discussie kan worden gesteld, maar niet het aantal fte’s. Het signaal dat de VVD wenst af te geven, begrijpen wij. Wij vinden echter de formulering wat onhandig, want daarmee verzwakken we volgens mij onze onderhandelingspositie. Overeenstemming bereiken vóór je überhaupt met elkaar om de tafel gaat is niet gebruikelijk, dacht ik. Wellicht dat daarop nog een nuancering kan komen. We willen expliciet benadrukken dat wij motie 19 van het Ouderenappèl graag willen steunen als deze in stemming wordt gebracht. Dat geldt ook voor de motie over de vrijwilligersdag van Liberaal Eindhoven. De vrijwilligers mogen eenmaal per jaar echt wel eens in het zonnetje worden gezet. Waar het gaat om de opmerking van wethouder Schreurs op de motie zoals die door de VVD werd voorgesteld (ten aanzien van Plaza) zouden wij graag meer willen weten over de positie van de wethouder vastgoed. Er is gesproken over het verwerven van een positie of het verwerven van een stuk eigendom. Vervolgens is door het college ook gezegd dat ze de oplossingsrichting wil betrekken bij de totale oplossingsrichting. Is dat nu echt het collegestandpunt? Graag de positie van de wethouder vastgoed in deze.
100
A
Verslagnummer 5
Wij herhalen hier graag wethouder Claassen nog eens. Fantastisch dat u bereid bent om de buurtbudgetten structureel op te hogen, althans de inspanningen daartoe wilt leveren. U weet: onze steun heeft u. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar, vertel! Mevrouw Van den Biggelaar: Ik ben blij dat mijnheer Kielenstijn de vrijwilligers een warm hart toedraagt, dat doen wij ook. Ik wil nog graag zijn mening over motie 8 horen. De heer Kielenstijn: Motie 8 is door het college ontraden. Wij vinden het op dit moment niet nodig om op dit moment meer middelen voor het vrijwilligerswerk vrij te spelen. Ware dit wél het geval geweest, hadden wij daar zeker iets over gezegd. Voorzitter: Mijnheer Janssen, u wenst ook het woord? De heer Janssen: Voorzitter, het is heel bijzonder dat de nieuwe, tijdelijke wethouder cultuur een motie overneemt, en dat de grootste partij in deze stad dan vraagt naar het standpunt van de wethouder vastgoed. Dat is heel ongebruikelijk; het college heeft toch gesproken bij monde van wethouder Schreurs? Voorzitter: Ja, maar elk raadslid mag vragen wat hij of zij wil. We wachten af hoe het college daarmee zal omgaan. De heer Janssen: Er wordt dan wél wisselend mee omgegaan. Als wij dat wel eens doen wordt er gezegd dat het college één standpunt formuleert. Als wij soms geïnteresseerd zijn, bijvoorbeeld in het standpunt van de wethouder van financiën of vastgoed, wordt er gezegd dat het college met één mond spreekt. Volgens mij heeft het college gesproken.
Voorzitter: Wij zullen dat eens beluisteren. We gaan naar de Stadspartij, mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, in de eerste termijn gaf ik al aan dat ik begon met een informatie-achterstand. Luisterend naar alle bijdragen in eerste termijn constateer ik dat ik lang niet de enige ben. Ik heb een tijdje geturfd hoe vaak het college ons beloofd heeft om informatie te verstrekken vóór de begrotingsbehandeling. Na vijftien keer ben ik maar opgehouden. Het is een hele lijst, en voor de begroting komt er dus nog heel veel informatie op ons af. Ik hoop dat het college dat redt, want het is welkome informatie. Maar ik hoop dat ook wij allen de tijd hebben om er op een fatsoenlijke manier over te debatteren. Een debat dat we – als het college wat eerder was geweest – wellicht vanavond hadden kunnen voeren. Een van de cruciale vragen die onbeantwoord blijven, is het laatste velletje van de Voorjaarsnota, de beruchte tabel. Volgens mij zijn dat gewoon bezuinigingen. Nu blijkt van minstens één post dat het geen bezuiniging is. Ik vraag me af of er nog meer duveltjes uit doosjes komen als het puntje bij paaltje komt.
101
A
Verslagnummer 5
Ik heb in eerste instantie gepleit voor een correctie op de bezuiniging op de buurtbudgetten. Ik hoop dat wij dat in het najaar – nadat wij de nodige informatie over de buurtbudgetten hebben gekregen – kunnen rechtzetten. De buurten die te maken krijgen met stadsvernieuwing hebben die budgetten echt heel hard nodig, al was het alleen maar om enige compensatie te krijgen voor het feit dat zij minder aanspraak kunnen maken op ondersteuning door Loket W en dat ze vaak geen ID-ers meer in dienst kunnen hebben, zoals vroeger. Ze zitten echt vaak met de handen in het haar; ik hoop dat dit alleen maar dit jaar is. Wij komen daarop terug. Nog twee punten, mijnheer de voorzitter. Ik heb wethouder Pastoor gevraagd naar het overhevelen van gebouwen van de ene dienst naar de andere dienst. Hij kwam toen met een hele lijst van zaken die nodig zijn. Ik begrijp het nog steeds niet; in de Voorjaarsnota staat toch gewoon overdracht van vastgoed tussen de vakdiensten kost extra capaciteit. Ik vind het eerlijk gezegd een bijzonder slechte zaak als dat het geval zou zijn; het simpelweg overhevelen van vastgoed van de ene dienst naar de andere dienst zou mijns inziens geen geld mogen kosten. Misschien zoek ik spijkers op laag water, maar mijnheer Pastoor heeft zó vaak geheimzinnig gedaan dat ik eerlijk gezegd niet voetstoots vertrouw op wat hij in eerste instantie zegt. Ik vind dat een heel vervelende ervaring, maar ik kan er niets aan doen; ik zeg het gewoon maar recht voor zijn raap en ik ben bovendien waarschijnlijk niet de enige. Ik hoop dat hij in het vervolg zijn informatie zó aanlevert dat het meteen duidelijk is. Tenslotte de luchtkwaliteit. We hebben het er al een paar keer over gehad, en in de raadsinformatiebrief lees ik allerlei technische oplossingen voor de luchtkwaliteit. Ik wil daar graag een belangrijk punt bij betrekken, en dat is namelijk onze groenvoorziening. De beste manier om fijn stof uit de lucht te halen – zo is gebleken – geschiedt simpelweg met behulp van groen. Ik weet niet of het zover komt dat we er € 1 miljoen voor ter beschikking krijgen; ik zou graag zien dat dit bedrag voor een heel groot deel wordt besteed aan het opnieuw planten van bomen in Eindhoven. En niet, zoals we al vaak gedaan hebben, door herplantplicht uit te voeren. Herplant in Eindhoven, zodat we er ook voor onze gezondheid nog iets aan hebben. Daar wilde ik het bij laten. Misschien komt er straks nog een enkele stemverklaring van mijn kant, maar dan hebt u het wel gehad van mij. Voorzitter: Dank u zeer. Dan zijn we toe aan het CDA, mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, dank u wel. Ik zal eerst onze eigen moties en amendementen even aflopen, en vervolgens nog stilstaan bij een aantal andere. A.01, het amendement over vmbo en Internationale School: wordt grotendeels overgenomen. Wij willen nog wel opmerken dat wij niet hebben uitgesproken dat wij al voor een bepaalde richting kiezen. We willen juist in de commissie die dossiers behandelen en daarin ons standpunt bepalen. Als wij ons standpunt bepalen beseffen wij dat er ook geld moet zijn om verder te kunnen, om voorbereidingskredieten te voteren. Wij geven nu nog geen oordeel over de inhoud. Als u in die zin akkoord kunt gaan met ons amendement zijn we het mijns inziens eens. Voorzitter: Mijnheer Gerard.
102
A
Verslagnummer 5
De heer Gerard: Voor de helderheid: dit amendement wordt toch wél in stemming gebracht? De heer Leenders: Wij brengen het in stemming. Maar ik was even aan het kijken of wij met het college op één lijn zaten. Amendement A.02a is aangepast, omdat wij absoluut niet willen dat er bezuinigd wordt op dit soort voorzieningen. Dat sluit aan bij de motie die we bij de begrotingsbehandeling in stemming hebben gebracht, over buurt- en wijkactiviteiten. Die € 20.000 moet dus gewoon bij de buurtbudgetten komen. A.04 met inachtneming van de toelichting van de wethouder trekken wij dit amendement in, dat heb ik al aangegeven. De uitdrukkelijke toezegging is gedaan dat wij daar een dossier over krijgen. De aanleiding voor dit amendement was onder andere dat het voorstel zeer slecht onderbouwd was, dat heeft de wethouder ook erkend. De wethouder heeft toegezegd dat hij dit zal rechttrekken. Motie 6, onder andere over Duurzaam Veilig, zullen we tóch in stemming brengen, met name om een signaal af te geven dat wij vinden dat het ambitieniveau echt verhoogd moet worden. Ik besef wel dat het een druppel op een gloeiende plaat is, maar wij krijgen daar nog discussie over rond de tijd dat het MIP er is. Misschien levert de NRE nog geld op om het ambitieniveau te kunnen verhogen. Motie 10, STONE, brengen we gewoon in stemming. Dan heb ik onze eigen producten gehad. Motie 2 van D66 zullen wij ondersteunen en dat geld ook voor motie 3 van D66. Wij zullen motie 11 van de Partij van de Arbeid ondersteunen en motie 17 over Open Source uiteraard ook. We ondersteunen motie 18 en 19 ook, evenals motie 21 van Liberaal Eindhoven over de vrijwilligersdag. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik zou mijnheer Leenders graag een vraag willen stellen, want motie 9 met betrekking tot de extra middelen voor het minimabeleid steunt hij niet. Dat lijkt me in tegenspraak met de reactie van het CDA in de commissievergadering. De heer Leenders: Mevrouw Dos Ramos zal daar antwoord op geven. Mevrouw Dos Ramos: Wij houden het nog open, maar voorlopig nemen wij het voorstel van het college over, om bij de integrale afweging van de begrotingsbehandeling af te wachten waarmee zij dan komen. Mevrouw Van den Biggelaar: Als u de motie leest, dan ziet u dat wij zeggen dat wij daar inderdaad bij de begroting mee komen. Dat is dus een bevestiging van hetgeen u zelf zegt, en wat we in de commissie ook hebben afgesproken. Mevrouw Dos Ramos: Maar geeft u dan nu aan dat die motie overbodig is?
103
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Van den Biggelaar: Nee, want het college heeft er in de Voorjaarsnota geen letter, zelfs geen bedrag aan gewijd. Mevrouw Dos Ramos: Maar de wethouder zegt: nu niet opportuun, meenemen in de integrale begrotingsbehandeling. Voorzitter: U heeft uw meningen nu voldoende uitgewisseld denk ik. Dan zijn we nu toe aan het Ouderenappèl, mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, even aan het CDA, die motie 19…. De heer Leenders: Ik heb gezegd dat wij die motie zouden steunen, maar trekt u hem in? De heer Rennenberg: Nee hoor, wij trekken die motie niet in. U kunt hem blijven steunen. De heer Leenders: Nou, dan blijven we hem steunen. De heer Rennenberg: We kunnen het er zodirect wel even over hebben met de wethouder, mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Uw tijd gaat nu lopen. De heer Rennenberg: Ja, dank u wel. De wethouder heeft zojuist aangegeven dat er toch problemen liggen. U zei dat u met een soort raadsinformatiebrief wilt komen. Ik denk dat die voor iedereen luid en duidelijk zal zijn, en ook zal aangeven wat wij vragen. Ik wil wel graag aftasten hoe mijn raadscollega’s over de motie denken, dus ik wil hem graag in stemming brengen maar, wethouder, ik houd natuurlijk uw gedachten in mijn achterhoofd. Voorzitter: Had u nog meer zaken, mijnheer Rennenberg? De heer Rennenberg: Ja, ik zou ze natuurlijk allemaal even kunnen doorlopen maar we gaan zo dadelijk ons fabuleuze kastje gebruiken en dan kunt u zien hoe wij er tegenover staan. Met betrekking tot de luchtkwaliteit zijn er twee moties ingediend, een door de Partij van de Arbeid en een door GroenLinks. Wij zullen ze beide ondersteunen, en kijken wat eruit komt. Wij vinden inderdaad dat het hoog tijd wordt dat we er iets aan gaan doen, vooral voor de mensen die in zo’n omgeving wonen. U merkt wel aan mijn uitspraak dat we er hoognodig iets aan moeten doen. En als je van de week Pieter van Geel had gezien, die zo’n flesje achter een uitlaat hield….. nou, daar word je niet vrolijk van! Voorzitter: Daar kunnen we ons iets bij voorstellen! De VVD, mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, ons viel op dat in eerste instantie het college erg aan het doorschuiven was. Door elke wethouder, behalve mijnheer Pastoor. Maar hij had dan ook
104
A
Verslagnummer 5
tamelijk concrete vragen waarop hij rechtstreeks kon ingaan. Ik heb echter erg vaak gehoord: het komt, en u krijgt het vóór de begroting. Vóór de begroting is een relatief groot begrip, want dat is vanaf nu tot ergens in november. Dat maakt het leven voor ons niet gemakkelijker, want ik vrees dat we ook dán alles op het laatste moment zullen krijgen, zoals ook bij deze Voorjaarsnota het geval was. Ik nodig dus het college uit om iets duidelijker te zijn, en aan te geven hoeveel weken vóór de begroting zij met al die informatie denken te komen. Nu wil ik u niet vastleggen op punt één of twee, maar in algemene zin: wát is vóór de begroting? Dat is voor ons momenteel absoluut onduidelijk, en mevrouw Kuppens was daar kampioene in. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk.
De heer Kerkwijk: Voorzitter, ik wil even reageren op mijnheer Schut. Ik vraag me af waarom hij dit vraagt; wij zijn immers niet beter gewend? Bij een Voorjaarsnota zet je de grote lijn uit, de richting. In de aanloop naar de begroting worden alle voorstellen verder uitgewerkt. Volgens mij vraagt u iets wat u altijd al krijgt. We doen het nu niet anders. De heer Schut: Je wordt wijzer door te leren. Wij hebben nu wéér moeten vaststellen dat wij zelfs vanmorgen, en vanmiddag bij binnenkomst nog een stuk papier op tafel hebben gevonden. Dat was enkele minuten voor aanvang. Mijnheer Kerkwijk, ik vraag gewoon een principiële uitspraak aan het college, en als het college zegt dat het zijn best doet om één maand voor de begroting de gevraagde informatie bij ons te hebben, ben ik klaar. Dan weet ik tenminste waar ik aan toe ben, en dan heeft het college een streefdatum waaraan zij zich proberen te houden. Het lijkt ons een goede, werkbare afspraak. Mevrouw Mittendorff, over SRE kunt u zeggen dat overeenstemming u te ver gaat. Maar het doel van een gesprek is nu eenmaal overeenstemming, anders moet u geen gesprek houden. Zo simpel is het. Een gesprek, alleen maar om vast te stellen dat wij willen dat er bezuinigd wordt op personeel waarop zij dan zeggen dat zij dat niet kunnen is geen gesprek. En – dat heb ik in de commissie ook al gevraagd – wie betaalt de wachtgelden? Daarvoor is geen geld voorzien. Als je mensen gaat ontslaan zul je daar absoluut mee geconfronteerd worden. Mijnheer Pastoor gaat wat ons betreft iets gemakkelijker over de FUWA heen. Zevenhonderd bezwaren! De heer Kielenstijn: Voorzitter, mag ik een interruptie plaatsen? Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn. De heer Kielenstijn: Volgens mij hebben we vandaag niet gehoord dat er ontslagen gaan vallen. Dat vind ik een belangrijk punt; volgens mij is het helemaal nog niet aan de orde. De heer Schut: Dat weten we ook helemaal niet, mijnheer Kielenstijn. We hebben gewoon maar gezegd: we gaan 10% besparen op het SRE-personeel! We weten helemaal niet wat het SRE daarvan vindt en we weten helemaal niet hoe het in elkaar zit. Ik zou zeggen:
105
A
Verslagnummer 5
fatsoenshalve gaan we praten met SRE over de mogelijkheid om 10% te bezuinigen. Dát is de fatsoenlijke manier en zó zou ik het gedaan hebben. Als ik terug mag komen op de FUWA: zevenhonderd bezwaren. Als je dertig minuten per bezwaar telt, zit je aan 350 manuren. En dan nog twee uur per persoon voor uitschrijven en opsturen, voorzitter, wij komen op 1.750 uren voor deze werkzaamheden oftewel 43 weken van één medewerker. Ik denk dat mijnheer Pastoor hier iets te gemakkelijk overheen gaat. Dat wilde ik even onder de aandacht brengen. Dan hebben we de bokkentuin; dat is intussen geregeld. Over Plaza hebben wij mijns inziens een deal gemaakt met het college, vertegenwoordigd door mevrouw Schreurs. Zij heeft gezegd dat zij over vier weken met een goed onderbouwd voorstel komt. U onderschrijft wat wij willen, en in die richting gaat u het oplossen. Dat is erg plezierig, en dus is de vraag van mijnheer Kielenstijn over de vastgoedwethouder mijns inziens niet meer van invloed, behalve dat het hoogst interessant is om te horen wat hij vindt. Het is – zo neem ik aan – geen tweede collegestandpunt. Mevrouw Kuppens – dat heb ik al gezegd – heeft beloofd dat alle informatie voor de begroting komt. Op dit moment heeft zij een hele bende ideeën over alles dat goed en fijn gaat, maar van die ideeën kan ik verder weinig brood bakken. Dan ga ik nog even snel door de amendementen en moties. Motie 1: ja. 2: ja. 3: ja. 5: nee. 6: daar zeggen wij: € 500.000 extra voor Duurzaam Veilig en de black spots is niet genoeg. Op € 500.000 voor de blackspots zeg ik onmiddellijk ja. Dat is overzichtelijk, en daar is ook een plan voor. Duurzaam Veilig is een veel groter geheel; met uw € 500.000 komt u nergens terecht, met andere woorden, daarom zeggen wij nee tegen deze motie. Motie 7: nee. Motie 8: ja. Motie 9: nee. Motie 10: ja. 11: ja. 12: ja. 13: nee. En 15, het boekdeel van de Socialistische Partij: nee. Motie 16 van de Socialistische Partij: ja. 17: nee. Motie 18 punt 1: ja. Motie 18 punt 2: nee. Motie 18 punt 3: ja. Motie 19: nee en motie 21: nee. Amendement 1: ja. 2: ja. 3: uiteraard ja. 4: uiteraard óók ja. Mevrouw Fiers: Ik stel voor dat de kijker thuis, die dit heeft kunnen volgen, de koelkast heeft gewonnen. Voorzitter: Misschien heeft die helemaal geen zin in een koelkast. De heer Schut: Een nieuw element in onze vergadertechniek! De heer Van den Biggelaar: Die krijgt een extra lèmpke! Voorzitter: Vandaag heb ik begrepen dat je met een koelkast óók kunt verhitten, dan is het misschien toch wel weer leuk. Oh, kun je er óók in parkeren? GroenLinks is aan de beurt. Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Degene die zó lang zit te kijken dat hij of zij die opmerking over die verhitte koelkast nog heeft meegekregen, krijgt de boekenbon!
106
A
Verslagnummer 5
Voorzitter, ik heb in eerste termijn al aangegeven dat het procesje rond de Voorjaarsnota dit jaar niet goed was. In de commissie waren er veel vragen en weinig antwoorden. Er was weinig tijd, en weinig tijd om met elkaar te onderhandelen. Het debat krijgt dan maar moeizaam een kans. Ook vandaag hebben we naar mijn gevoel een mat debat. Ongetwijfeld zal het vertrek van wethouder Van Eerd meespelen, maar ik zou het presidium willen vragen om het proces rond de Voorjaarsnota eens uitvoerig te evalueren. Eerst Plaza Futura. Ik ben blij dat hetgeen de VVD indiende niet meer op tafel ligt zoals het er lag. Ik denk dat dit zelfs een risico inhield voor het proces. In de vorige raadsvergadering is een motie aangenomen die feitelijk beoogt waarin de VVD richting naadloos past. De wethouder gaat aan de slag, en we hebben afgelopen donderdag van de heer Van Eerd nog gehoord in welke richting, met welk proces en in welke termijnen. We wachten dat hele pakket af, en we wachten op een concreet voorstel. Vóór 1 juli hebben we nog een raadsvergadering, dus wie weet, als het nodig is kan de raad alsnog…. Ik behandel maar een paar moties, om aan te geven wat wij willen. De rest ziet u bij de stemming zonder al te veel stemverklaringen, want dat is goed voor de tijd. Motie 19: of je nu een notitie schrijft of een raadsinformatiebrief is mij om het even. Er ligt een toezegging om de jeugdproblematiek in kaart te brengen, en daar gaat het om. Aan gesteggel daarover heb ik geen behoefte. Motie 1: principieel ja. Mijn fractie zal steunen dat het geld terugvloeit naar de algemene middelen. Motie 3 over stadsdeelgericht werken: ik heb toch nog een vraag daarover aan het college. Bij de laatste begrotingsbehandeling lag er vanuit de coalitie een raadsbreed gesteunde motie die óók met betrekking tot het stadsdeelgericht werken iets trachtte te bereiken. Er zat een mandatering naar het stadsdeelgericht werken in. In de Voorjaarsnota schrijft u dat dit heel moeilijk ligt, maar dat mandaat is toch een heel wezenlijk onderdeel van het stadsdeelgericht werken. En dat je – waar nodig – besluiten laat vallen. Graag nog een reactie daarop. Wij handhaven motie 18. Het lijkt me wat overbodig om daarin nu motie 5 mee te nemen; motie 18 is helder. Ik ben ook blij met de brede steun uit de raad. Motie 6, Duurzaam Veilig: zie VVD. De lichtstrategie van de Partij van de Arbeid: Ik heb al aangegeven dat wij de Partij van de Arbeid volgen. Motie 8, het vrijwilligersbeleid: wij willen uitzoeken wat daar nodig is. Wij hebben sympathie voor deze motie, maar als je met onderuitputting zit en er is wél geld nodig, dan willen we in november die lijn volgen. We hebben gelukkig nog tot de begrotingsbehandeling om te kijken of daar iets noodzakelijks aan moet gebeuren; nu nog maar even niet. Het signaal dat motie 9 (armoedebeleid) geeft, ligt er al heel lang. De raad wil daar duidelijk meer dan het college, en is bovendien ambitieuzer. Dit is een signaal, een aanmoediging, en daar moet gewoon iets extra’s gebeuren. Wij zullen deze motie dan ook van harte steunen. Mijnheer Gerard, over motie 13 wilt u uitspraken van de raad. Wij zullen uw motie over de ozb niet steunen. Maar in een volgende periode – mochten we dan weer bij elkaar aan tafel zitten – is het voor ons bespreekbaar. Met betrekking tot motie 16 volgen wij de wethouder, die toegezegd heeft om eerst een en ander uit te zoeken rondom het ITS-symbool en toegankelijkheid van het stadhuis.
107
A
Verslagnummer 5
Dan nog de amendementen. Nummer 2, de bokkentuin, een aangepast amendement, prima. Van amendement 3 vinden wij het jammer dat het weg is. Wij hadden dat amendement van de Socialistische Partij over de Internationale School graag willen steunen. De discussie over voeding uit het fonds Infrastructurele werken: wij gebruiken daaruit incidenteel geld om zaken fors aan te pakken. Het zou echter goed zijn om eens in beeld te brengen wat wij dan uit het RSIW niet meer doen omdat we andere keuzes maken. Dat is nog een vraag aan het college, de laatste. Voorzitter: Dank u wel. Nu de Partij van de Arbeid, mijnheer Van den Biggelaar.
De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, in de eerste termijn hebben we wat gedachten kunnen uitwisselen over de economische structuur van deze regio. U heeft er volledige steun op gekregen. Eindhoven voorop in technologie. Over de lichtstrategie worden we het niet eens. Weliswaar heeft onze fractie ook in het verleden lichtplannen gesteund, maar met het voortschrijdend inzicht denk ik toch dat je zéér eenduidig moet kiezen voor een leidend standpunt, en dat is Eindhoven voorop in technologie. Natuurlijk is het goed om de Catharinakerk aan te lichten en het is ook heel goed dat mensen in Strijp zelf de Trudokerk hebben aangelicht. Maar om je nu te gaan vergelijken met een stad als Lyon, met een verschrikkelijk grote cultuurhistorie, dát wordt aangelicht! Dat is iets anders dan een lichtstrategie gebruiken om een stad in beeld te brengen en ik denk dat Amsterdam een aantal mooiere monumentjes heeft om aan te lichten dan Eindhoven. Dus ook van dat argument lig ik niet echt wakker. Natuurlijk kunnen ze van ons nog wel leren hoe je moet aanlichten. Dan moeten ze naar De Witte Dame komen kijken. Voorzitter, de Voorjaarsnota gaat over richtingen. Wij hebben € 1 miljoen willen vrijmaken voor de luchtverontreiniging. Dat is natuurlijk veel te weinig. Maar als het college zegt: wacht u nog even, wij komen met voorstellen, en daar ligt dan nog geen dubbeltje bij, dan willen wij alleen maar aangeven dat je daarmee het heel erg serieus neemt, en waarschijnlijk moet er meer geld bij. Maar als je niet ook financiële middelen daarbij legt, dan is maar de vraag hoe serieus je die inzet maakt. Zó moet u dat signaal zien. Om die reden houden wij onze motie in stand. Hetzelfde geldt voor de maatregelen inzake verkeersveiligheid; dat heeft het CDA al toegelicht. Het vrijwilligerswerk. De wethouder zegt dat zij in het kader van de toekomstige Wet Maatschappelijke Ondersteuning het vrijwilligerswerk wellicht opnieuw op de kaart wil proberen te krijgen, en daar ook geld bij wil vragen. Nu is dat even niet nodig. Alsof het hier niet óók gaat over actief burgerschap en alle beroepen die deze stad doet op het vrijwilligerswerk! Dan denk ik dat je dat budget toch even zou moeten vasthouden. Of je dat nu moet gebruiken voor een jaarlijkse grote vrijwilligersdag voor alle vrijwilligers? Ja, dat wordt een grote Babylonische spraakverwarring, waarvan ik mij afvraag of de vrijwilligers daarvan gediend zijn. Ze zijn naar mijn idee meer gediend met een heel fijnmazig beleid, waarin je de sectoren waarin vrijwilligers het werk doen, beloont. Als dát de intentie is van het college, heb ik daaraan iets meer behoefte dan aan een motie die een jaarlijkse vrijwilligersdag voorstelt.
108
A
Verslagnummer 5
Met betrekking tot de intensivering van het armoedebeleid steun ik hetgeen mijnheer Kerkwijk heeft gezegd, maar in feite heeft de raad zich daarvoor al uitgesproken, en vragen wij aan het college om dat te helpen invullen. Als daarvoor een dekking nodig is, zou u nog eens naar onze vorige tegenbegroting kunnen kijken, of naar de tegenbegroting die wij voor de volgende begrotingsbehandeling weer zullen aanpassen. Wij constateren dat het college ons inzicht wil geven in het proces van wijkvernieuwing en de kosten die daarmee samenhangen. Dat hebben wij vastgelegd in motie 11. De wethouder heeft gezegd dat zij die wil overnemen, maar wij willen ook deze wethouder controleerbaar maken, dus die motie handhaven wij. Dan kunnen we elkaar erop aanspreken. De motie die de Socialistische Partij indient geeft een A-viertje met alle mogelijke deelvragen. Dat is wellicht wat onhandig; daar heb ik zo snel geen oordeel over. Heel veel van deze deelvragen onderschrijven wij, en dáár gaat het in feite om. Wij gaan dus die motie steunen.
Over het geheel van de Voorjaarsnota, voorzitter, want daarover heeft nog niemand zich uitgesproken. Het zal u niet verbazen dat wij tégen deze Voorjaarsnota zullen stemmen. Er zijn veel meer bezuinigingen mogelijk op andere terreinen. De maatschappelijke effecten zijn om twee minuten voor twee bij ons aangeleverd en die heb ik dus nog niet kunnen beoordelen. Van een aantal daarvan geven wij nu alvast aan dat wij die niet kunnen overzien, of dat wij daar gewoon tegen zijn. Programma Gezondheid na 2006 schrappen, de verkeerslichten, het fietsbeleid; er zijn wat zaken die wij wél willen, en tegen de tijd dat er een definitieve begrotingsbehandeling komt (oktober) zullen wij daarvoor de dekking aangeven. De koppelbesluiten die in zo’n Voorjaarsnota zitten betreffen een vormgeving die ons eigenlijk niet bevalt. Ik heb daar echter niet direct een alternatief voor. Maar als het een beslispunt is dat wij moeten instemmen met een aantal onvermijdelijke nieuwe uitgaven in een begroting, en een aantal vinden wij onvermijdbaar en een aantal niet, dan durf ik niet vóór te stemmen, want dan heb ik impliciet die hele reeks goedgekeurd. Dan keuren wij bijvoorbeeld óók de extra € 20.000 ten behoeve van vervoerskosten van het college goed, terwijl wij vinden dat je juist op die bestuurskosten zou moeten bezuinigen. Wij dagen het college dus nogmaals uit om ook in dat opzicht het goede voorbeeld te geven, en bij te dragen aan een betere luchtkwaliteit door ook eens wat zuiniger te zijn met het eigen autovervoer. Daar wil ik het even bij laten, voorzitter, want ik ga niet M1, M2 en A1 opsommen. Als er voorstellen van andere fracties zijn waarover wij iets willen zeggen, doen wij dat met een zo kort mogelijke stemverklaring. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, mag ik even iets zeggen? Ik denk dat ik een technisch foutje heb gemaakt, want ik lees in mijn stuk dat mevrouw Kuppens een raadsbrief of een notitie wil schrijven. Een raadsbrief is toch eigenlijk óók een notitie? Als u het overneemt, trekken wij de zaak in. Voorzitter: Mag ik daaruit opmaken dat u bij dezen motie 19 intrekt vanwege de toezegging van de wethouder?
109
A
Verslagnummer 5
De heer Rennenberg: Ja. Voorzitter: Dan leggen we dat vast. Er is nog een enkel vraagje gesteld in de richting van het college. Ik heb al geregistreerd dat wethouder Pastoor eigenlijk al wilde reageren op de motie onder nummer 16. Misschien zijn er nog een paar dingen, dus ik ga maar even het rijtje af. Mevrouw Mittendorff? Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik heb de neiging om nog op drie zaken te reageren. Ten eerste op mijnheer Schut. U geeft aan hoe het zou moeten, en ik denk dat wij het zo doen als u ons de lijn – als richting – aangeeft. Wij gaan dan aan de slag, precies op de manier zoals u zegt. Als ik het heb over overeenstemming bereiken, betekent het dat een meerderheid van de gemeente het een goede zaak lijkt. Het kan best dat er nog iemand tégen is. Ik weet niet hoe u die overeenstemming zou willen zien, bijvoorbeeld in het kader van unanimiteit of wat dan ook. Wij gaan gewoon aan de slag op basis van het feit dat wij denken dat er gewoon zuiniger met mensen kan worden omgegaan. Daar hebben wij echter wel de insteek via de Voorjaarsnota voor nodig, anders kunnen we dat pad niet gaan bewandelen. In feite denk ik dat we hetzelfde zeggen, met dit verschil dat u vindt dat wij het al hadden moeten doen. Maar wij konden het niet doen, omdat u er de opdracht nog niet voor gegeven had. Ik zou GroenLinks willen toezeggen dat inderdaad het RSIW inzichtelijk wordt gemaakt. U hebt aangegeven er iets anders niet kan als het daaruit komt. Ik denk dat het goed is als wij u dat inzicht geven. Ten aanzien van het CDA: u heeft gevraagd of u het goed ziet dat wij vandaag nog niet besluiten over het hoe, maar dat voor iedereen – ik heb de indruk dat dit raadsbreed is – het noodzakelijk is dat er op het gebied van het vmbo iets gebeurt, en dat een inhoudelijke discussie daarover nog volgt. Toevallig is dat volgende week. Dán wordt gekeken hoe dat geld wordt ingezet. Maar dat er geld voor nodig is, en dat er een voorbereidingskrediet moet komen, is helder. Dat spreken we op die manier uit. Het zal natuurlijk via een dossier ter besluitvorming aan u worden voorgelegd. Hetzelfde geldt voor de Internationale School. Voorzitter, dit waren naar mijn idee de punten waarnaar inhoudelijk gevraagd werd. Mijnheer Schut heeft ook nog gevraagd om tijdige toezending van stukken. Ik vind het moeilijk om te beloven dat alle stukken een maand vóór behandeling bij u zullen zijn, omdat het best zo kan zijn dat er dan nog zaken in de pijplijn zitten, die nog niet klaar zijn. Ik durf het dus niet voor 100% van de stukken te beloven. Maar als u akkoord zou gaan met de meeste stukken een maand vooraf, dan wil ik u dat wel toezeggen. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, ik denk dat de wethouder heel goed begrepen heeft wat ik bedoel. Het gaat om de intentie. Als u nu aangeeft dat het de intentie van het college is om ruimschoots op tijd – bijvoorbeeld vier weken van te voren – de meeste stukken aan te leveren, dan is dát wat ik bedoel. Als er dan een enkel stuk wat later is, gaan we daar niet over kissebissen. We moeten echter duidelijk voor ogen hebben dat de raad niet goed kan
110
A
Verslagnummer 5
functioneren als wij niet op tijd de stukken hebben, ten behoeve van de discussie in de fractie. Daar gaat het namelijk over. Mevrouw Mittendorff: Ik begrijp de intentie heel goed. Het was voor ons afgelopen dinsdag heel onprettig – en nu ook – om u niet goed van dienst te kunnen zijn. Want dat is wat we eigenlijk willen. Nu is de begroting wel een tikkeltje anders, omdat wij u dan echt vastgestelde bedragen voorstellen, en bedragen waarover u een oordeel wilt. Ik probeer aan te geven dat er altijd onderdelen overblijven waarnaar op het allerlaatste moment nog even gekeken moet worden. Maar wij doen ons best! Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Pastoor?
De heer Pastoor: Voorzitter, motie 16 van mijnheer Gerard met betrekking tot de aanpassingen voor gehandicapten conform een lijst die mijnheer Gerard eerder heeft ingebracht. Ik zeg u hierbij toe dat ik die zaken laat uitzoeken, en u op de hoogte stel van de zaken die we wél doen en die we niet doen. Het wordt uitgezocht, u krijgt er antwoord op. Met betrekking tot de functiewaardering hoef ik niet in herhaling te vallen. De rechtspositie en arbeidsvoorwaarden die je met de vakbond overeenkomt kunnen veel tijd vragen. Wij zijn gehouden aan een nette procedure en een nette rechtsgang voor onze medewerkers. Amendement A.04 wordt rechtgetrokken. Mijnheer Vleeshouwers, met betrekking tot de overdracht van vastgoed kan ik u – ook al ben ik Pastoor – geen geloof geven. Ik kan u wel inzicht bieden in de realiteit. Dat heb ik vorige week maandag gedaan en dat heb ik in mijn eerste termijn gedaan. Daar laat ik het bij, mijnheer Vleeshouwers. Voorzitter, tot slot de opmerking van mijnheer Kielenstijn met betrekking tot het vastgoed van Plaza Futura. Als we praten over het vastgoed aan de Leenderweg – de huidige locatie – komt dat gewoon in de algemene middelen als we daar weg zouden gaan. De financiering van vastgoed betreft een nieuw voorstel, voorzitter, waarin transparantie moet worden betracht alsmede politieke afwegingen. De kosten worden inzichtelijk gemaakt en gelden die vrijvallen komen gewoon in de algemene middelen. U maakt keuzes op ons voorstel of op uw eigen initiatief. Dat is de duidelijkheid met betrekking tot het vastgoed van Plaza Futura en al het andere vastgoed. Voorzitter: Wethouder Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik ben blij met de toelichtingen op een aantal ingediende moties. Formeel heb ik aangegeven dat je eigenlijk niet iets in een begroting moet regelen voordat je het inzicht hebt dat je het ook daadwerkelijk geregeld kunt krijgen, maar u geeft feitelijk aan dat u de bereidheid heeft om voor sommige moties substantieel geld vrij te maken, mocht dat noodzakelijk zijn. Dat is een belangrijk politiek statement, en dat geldt zowel voor de indieners van Duurzaam Veilig als voor de indieners van de motie met betrekking tot luchtkwaliteit. Dat zijn in deze raad inderdaad belangrijke zaken. Plaza Futura. Even voor de helderheid: het amendement van de VVD is een oplossingsrichting voor de kant waarvan u als raadsmeerderheid heeft aangegeven dat u die op wilt. Ik heb
111
A
Verslagnummer 5
aangekondigd dat die oplossingsrichting netjes in het voorstel staat. Het is aan u om uiteindelijk de juiste oplossingsrichting aan te geven. Wat wij gaan doen is allerlei mogelijke oplossingsrichtingen aangeven, en dan moet je met elkaar uiteindelijk de beste kiezen. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Wethouder, gráág nog even een tijdsindicatie. Mevrouw Schreurs: Binnen een maand. Of wilt u het morgen? Voorzitter: Ik vond binnen een maand al wat ver gaan.
De heer Schut: Er is een soort deadline en dáár hebben we het over. Ik denk dat u en ik precies weten waarover het gaat, ja toch? Mevrouw Schreurs: Ja, we weten precies waarover het gaat. U heeft aangegeven wat u wilt. Dan hoeven we het er alleen nog maar over te hebben hoe je het doet. Dat is niet meer zo’n moeilijke discussie; dat is alleen de zaak op een rijtje zetten en kiezen. Wij zullen als college een voorstel doen waarvoor wij zouden kiezen, maar het ligt in uw handen. Dat is ook wel logisch, want het is een beetje raar om vóór 1 juli de gezondmakingsdiscussie te hebben gevoerd en dan niet binnen diezelfde termijn dit geregeld te hebben. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, soms dreigt het verwarrend te worden. Ik denk dat wethouder Schreurs nog even goed moet luisteren naar de band van afgelopen donderdag. De heer Van Eerd heeft heel helder uiteengezet hoe het proces eruit ziet. Dit proces heeft óók te maken met alle onderhandelingen die nog lopen met A-Film om rond Plaza Futura de zaak goed op de rails te krijgen, zonder dat je het nu al heel erg vastpint. Er ligt een duidelijk proces en volgens mij moeten we dát volgen. Mevrouw Schreurs: Nu moet u eens een keertje gaan kiezen! Aan de ene kant zegt u tegen het college: zorg dat het tijdig gebeurt, want anders hebben we het momentum gemist. Aan de andere kant zegt u echter: wilt u vooral zorgen dat het allemaal langzaam gebeurt. Ik zeg u hierbij toe dat ik geen enkele weg zal blokkeren. Maar u zult het voorstel krijgen dat rekening houdt met de mogelijkheden die er zijn. U heeft dan het inzicht. Als alle zaken afgekaart zijn, kunt u er daadwerkelijk een slag op geven. Voorzitter: Mag ik u beiden even interrumperen. Ik stel voor dat we met betrekking tot de ambities alsmede de invulling daarvan even afwachten tot we een signaal vanuit het CDA krijgen over de opvolging van de wethouder en dat met betrekking tot de implicaties het college de balans opmaakt voor de portefeuilleverdeling. Want met alle goede bedoelingen van de wethouder die het zolang oppakt, wordt het straks toch wel lastig om een en ander
112
A
Verslagnummer 5
wéér over te dragen. Ik vraag u om daar even wat tijd voor te geven, zodat een coalitie de zaak kan regelen. We kunnen nu beter afspreken dat wij u dat zo snel mogelijk melden. Dat is beter dan dat u nu ambities jegens elkaar uitspreekt waarop u elkaar straks weer ontmoet. Mijnheer Kerkwijk?
De heer Kerkwijk: Voorzitter, dat moet u volgens mij vooral niet doen. Ik begrijp de intentie wel; er wordt op dit moment gepraat en men zit met alle betrokkenen om de tafel. Er zijn externe partners bij betrokken. De heer Van Eerd heeft heel duidelijk aangegeven welke lijn hij volgde. Ga dáár nu vooral niet in zitten wroeten! Die lijn loopt heel strak, ga kijken waar die lijnen liggen. Dat weten ze bij Plaza en dat weten ze bij Trudo en dat weten ze bij A-Film. Blijf op hetzelfde spoor en wijk er niet van af! Wacht niet! Dat is wat ik wil aangeven. Mevrouw Schreurs: Ik denk dat… De heer Schut: Voorzitter, ik wou toch even… Voorzitter: Eerst de wethouder. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, zo heb ik de bijdrage van mijnheer Kerkwijk in eerste termijn geïnterpreteerd: ondanks het feit dat er nu toevallig iemand is uitgevallen, moet je niet de ingezette lijn onderbreken. Het enige wat ik heb gezegd is dat het voorstel van de VVD met betrekking tot financiële dekking daar naadloos in opgenomen wordt. Ik denk dat het wel handig is om de zaak vóór die tijd te hebben geregeld, maar als dat niet lukt dan heeft u daar natuurlijk alle begrip voor. Voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, mag ik nog opmerken dat ik het met de lijn van mijnheer Kerkwijk eens ben. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, ik wilde zeggen dat mijnheer Kerkwijk heel juist heeft gewezen op het feit dat het proces niet moet worden stilgezet. Dat was namelijk uw voorstel, dacht ik. Voorzitter: Nee, ik heb met mijn tussenopmerking alleen maar verwezen naar het momentum. Wethouder Schreurs is degene die als vervangster optreedt; zij gaat door met die zaak. Maar ik ga er van uit dat er vanuit de coalitie nog een beslissing komt, waarbij het college zal moeten nadenken over wie straks de portefeuille cultuur gaat doen. Ik kan niet op voorhand al zeggen dat het wethouder Schreurs zal zijn, dat weet ik niet. Het signaal van mijnheer Kerkwijk is echter helder, en ik denk dat het college dat dan ook wel heeft ontvangen.
113
A
Verslagnummer 5
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik zie mijzelf alleen maar als iemand die het er even bij doet in het kader van collegiaal bestuur. Die beker laat ik graag aan mij voorbijgaan. Ten slotte het laatste. Wij hebben een begroting van € 750 miljoen. In de wijkbudgetten zit momenteel erg veel geld. € 20.000 erbij of eraf zou mijns inziens eigenlijk geen punt van discussie moeten zijn. Als u eraan hecht, moet u het amendement van het CDA vooral aannemen. Het maakt allemaal niet zoveel uit. Het is belangrijk dat er blijft gebeuren wat er gedaan wordt. En dat was de intentie. De heer Leenders: Voorzitter! Het gaat soms óók om het politieke signaal dat je afgeeft. Mevrouw Schreurs: Maar dat was de inhoud hè? De heer Van den Biggelaar: Mevrouw Schreurs hield het college een spiegel voor, denk ik. Voorzitter: Ik kijk verder. Mevrouw Kuppens.
Mevrouw Kuppens: Er is mij gevraagd om een planning, wel, bij dezen dan. De systematiek over vrijwilligerswerk, de systematiek van de subsidie: die komt in de volgende commissieronde aan de orde. De raadsinformatiebrief met alle cijfers erin gaat vóór mijn zomervakantie naar u toe, en dat is vóór half juli. De woontussenvoorziening – Wonen en Zorg in de breedte, overigens, daarover heb ik met de raad al eerder afgesproken dat deze vóór de begroting komt. Het zou de commissievergadering van oktober worden, want in september krijg ik de rapportage en dan kunnen we er met het college dus in september over beslissen. Met betrekking tot de rapportage over de middelen voor de gezondheidsnota zou ik een stukje tekst willen opnemen in het begeleidend schrijven bij de begroting. Voorzitter: Dank u zeer. Dan wethouder Claassen. De heer Claassen: Er was een vraag over het stadsdeelgericht werken, van mijnheer Kerkwijk. Wij werken aan een integrale notitie over het aanwenden van de buurtbudgetten, de mandatering en de verantwoording. Deze zal ruimschoots voor de begrotingsbehandeling aan u worden opgestuurd. Voorzitter: Wat mijn eigen portefeuille betreft, heeft de Partij van de Arbeid nog het een en ander aangegeven met betrekking tot de lichtstrategie. Men blijft bij het originele standpunt. Ik kan alleen maar zeggen dat het college het betreurt dat men niet op zijn minst nieuwsgierig is naar het plannetje dat in ontwikkeling is. De tekst geeft aan dat het kan worden ondergebracht in de structuurvisie 2020. Dat klinkt meteen heel gewichtig, maar als dát het is, zou ik u willen voorstellen om in het najaar eerst eens kennis te nemen van de ontwikkelingen. Dat kan snel hoor, in september of oktober bijvoorbeeld. Oordeelt u dan over de publiek-private samenwerking die er mogelijk komt. Als het u dan niet aanstaat, kunt u met recht op grond van inhoudelijke argumentatie zeggen dat u het niet wilt. Het klinkt nu een beetje als vér vooruitlopen op het licht dat aangaat.
114
A
Verslagnummer 5
De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, dat heeft ook te maken met de profilering. U zet de lichtstrategie redelijk zwaar aan. We hebben toch ook Voorop in technologie! Voorzitter: U moet er eerst kennis van nemen. Er wordt helemaal niets zwaar aangezet. Er komen wat leuke dingen en daarvan moet u eerst maar eens kennis nemen. Dat is het idee. Het is een uitdaging, maar het is uiteraard aan u hoe u met de motie wenst om te gaan. We zullen zien hoe de raad daarop reageert. We zijn nu aan het eind van de tweede termijn van het college. Ik kijk even rond. Wenst iemand van u nog aan een van uw eigen moties of amendementen te werken? Heeft u nog tijd nodig om zaken bij te stellen? Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Motie 16 over de aanpassingen van het stadhuis wordt nu ingetrokken in afwachting van het onderzoek. We komen er mogelijk nog op terug. Voorzitter: De motie onder nummer 16 is dus bij dezen ingetrokken. Zijn er nog andere opmerkingen? Niet? Dan stel ik voor dat we overgaan naar de besluitvorming. Mijnheer Schut nog? De heer Schut: Voorzitter, een punt van orde. Bij binnenkomst was in onze fractie mijnheer Rozendaal aanwezig. Hij is ziek naar huis gegaan. U moet er bij de stemmingen rekening mee houden dat hij niet mee stemt. Voorzitter: Dank u zeer. Dan nu de volgorde: eerst de amendementen, daarna de moties en dan het voorstel als zodanig, met respect voor hetgeen daarvoor besloten is.
Amendement A.01 Amendement onder nummer 1 van het CDA met betrekking tot de reservering voorbereidingskredieten respectievelijk de vmbo’s en de Internationale School. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Niemand? Dan ter stemming, voor of tegen. 1 is vóór, 2 is tegen. Gaat uw gang. [stemmen]. 35 vóór, 9 tegen. Het amendement is aanvaard. Amendement A.02a Het bijgestelde amendement. Wie van u wenst een stemverklaring af te leggen? Niemand? Dan gaan we daarover stemmen. 1 is vóór, 2 is tegen. Gaat uw gang. [stemmen]. Ik constateer dat er bij Leefbaar Eindhoven nog iemand niet gestemd heeft en ik constateer dat – héél vreemd! – bij de VVD mijnheer Rozendaal heeft gestemd. Heeft iemand het kastje of de kaart van mijnheer Rozendaal gepakt?
115
A
Verslagnummer 5
De heer Verhaegh: Voorzitter, ik heb wél gestemd, maar ik zie dat niet vermeld. Ik snap dat niet. Voorzitter: Liberaal Eindhoven staat er niet op, althans, niet dat mijnheer Verhaegh gestemd heeft. We gaan het nog eventjes testen hoor, want we hebben nog teveel besluiten te gaan. We missen nog de stem van mijnheer Peeters. Het schijnt niet te lukken. Nu kan ik niet anders dan voorstellen om de stemming traditioneel te doen, want anders krijgen we teveel van dit soort debatten. We gaan dus even terug naar amendement A.02a, de bezuiniging op DSOB. Bij handopsteking, wie van u is vóór deze motie? Ik constateer dat dit een ruime meerderheid is. Het amendement is aanvaard. Amendement A.06 Een amendement van de VVD. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Is dat niet het geval? Wie van u is vóór dit amendement? De fracties van de VVD, Socialistische Partij, Stadspartij, de Partij van de Arbeid, maar niet geheel, zie ik. Overigens constateer ik tégen – niemand heeft stemonthouding, neem ik aan, het amendement is verworpen. Dan gaan we nu naar de moties toe. Motie M.01 Van D66, over de besteding van de € 8 miljoen. Wenst iemand van u daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Wie van u is vóór? En wie van u is tégen? Dat is de minderheid, zie ik. De motie is aanvaard. Motie M.02 Ook van D66, over de jaarrekening 2005 op een beter tijdstip ten opzichte van de Voorjaarsnota. Zijn er stemverklaringen? Dat is niet het geval. Wie van u is tegen de motie? Ik constateer dat u unaniem akkoord gaat. De motie is aanvaard. Motie M.03 Van D66, over de stadsdeelkantoren. Wie van u heeft er een stemverklaring? Niemand. Wie van u is vóór de motie? En wie van u is tegen? Het is unaniem vóór. De motie is aanvaard.
Motie M.05 € 1 miljoen vrijspelen voor de luchtkwaliteit. Zijn er stemverklaringen? Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, het was een lastige afweging en dat geldt ook voor de volgende moties, want het gaat om de systematiek. Voor dit voorstel wordt nu € 1 miljoen gevraagd, zonder dat de dekking wordt aangegeven. Dat geldt ook voor Duurzaam Veilig, en overigens ook voor het armoedebeleid, maar daar ligt de vraag al langer, dus daarvoor maken we een uitzondering. Wij zullen deze motie niet steunen, ten faveure van motie nummer 18.
116
A
Verslagnummer 5
De heer Schut: De VVD-fractie zal de motie om dezelfde reden óók niet steunen.
De heer Gerard: Wij zullen de motie wél steunen, maar dat moet worden gezien als een intentieverklaring. Het wordt pas van kracht als er echt geld onder ligt. De heer Stoevelaar: Wij zullen deze motie niet steunen, maar motie 18 wel. De heer Verhaegh: Voorzitter, luchtkwaliteit is een belangrijke zaak, maar er wordt in geld gedacht en niet in doelen. Ik vind dat u het omgekeerd moet doen, en dan is dit niet het moment om het aan de orde te stellen. De heer Dijsselbloem: Voorzitter, mijn fractie vindt ook dat motie 18 beter is, zolang er geen dekking aangegeven is. Wij zullen motie 18 wél steunen en deze niet. Voorzitter: Zijn er verder nog stemverklaringen? Dan ter stemming. Wie van u is vóór motie nummer 5? De Partij van de Arbeid, de Socialistische Partij, de Stadspartij, het Ouderenappèl. Anderen zijn tegen; de motie is verworpen. Motie M.06 Over de verkeersveiligheid. Wie van u heeft een stemverklaring? Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, ik heb al eerder aangegeven dat deze € 500.000 een druppel op een gloeiende plaat is als je over Duurzaam Veilig begint. Wij zien eerder mogelijkheden in de aanpak van de black spots, maar dat staat niet in deze motie. De VVD-fractie zal daarom tegen stemmen. Mevrouw Fiers: Het is een motie…… Voorzitter: Heeft iemand van u nog een stemverklaring? Niemand van u? Dan ter stemming. Wie van u is vóór de motie? En – voor de zekerheid – wie van u is tégen? Dat is de minderheid. Dan is de motie aanvaard. Motie M.07 Over het licht. Stemverklaringen? Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Heel kort, voorzitter. Wij zullen vóór de motie stemmen en wij hebben goede nota genomen van uw opmerkingen over het kennis nemen van het plan. Ik heb al gezegd dat wij gaarne bereid zijn om ons te laten overtuigen van de goede elementen in het plan. Voorzitter: Wie van u verder nog een stemverklaring? Is dat niet het geval? Dan de motie. Wie van u is vóór? Nu moeten we voor de zekerheid even tellen. Wie van u is tegen? Ik denk dat het de meerderheid is. Dan is de motie verworpen.
117
A
Verslagnummer 5
De heer Janssen: Voorzitter, kunt u bij de laatste telling iets preciezer zijn? Voorzitter: Jawel, dan gaan we nog een keer. Wie van u is tégen de motie? De fractie Leefbaar Eindhoven, negen personen in getal. Liberaal Eindhoven, mijnheer Verhaegh. Vierentwintig, klopt dat? Ik controleer het nog een keer, want mijnheer Janssen vraagt er terecht om. Vierentwintig stemmen tegen. Dan is de motie verworpen. Motie M.08 Van de Partij van de Arbeid over het vrijwilligerswerk. Zijn er stemverklaringen? Niet? Wie van u is vóór de motie? Partij van de Arbeid, Liberaal Eindhoven, Stadspartij, VVD, Ouderenappèl. De overige fracties zijn tegen. De motie is verworpen. Motie M.09 Van de Partij van de Arbeid over het armoedebeleid. Wie van u heeft een stemverklaring? Niemand? Wie van u is vóór? Achttien stemmen. Dat is de minderheid; de motie is verworpen. Motie M.10 Van het CDA, over STONE. Wie van u heeft daar een stemverklaring over? Niemand. Wie van u is vóór deze motie? Dat is unaniem. De motie is unaniem aanvaard. Motie M.11 Over de integrale wijkvernieuwing. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Wie van u is vóór? Iedereen. De motie is aanvaard. Motie M.12 Die gaat over de SRE. Stemverklaringen? Mijnheer Kielenstijn. De heer Kielenstijn: Voorzitter, wat ons dwars zit is de formulering. De strekking zoals die door de VVD is verwoord, kunnen wij ondersteunen. Maar omdat de formulering naar ons idee niet juist is, zullen wij tegen stemmen. Daarbij willen wij aantekenen dat mijnheer Van Bussel zich van stemming zal onthouden. Voorzitter: Helder, dank u wel. Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Volgens ons heeft de VVD hier een aardig punt te pakken. Je moet van te voren overleggen, en aankondigen dat je dat wilt gaan doen. Het woord overeenstemming gaat echter net iets te ver. Je moet overleggen, maar je kunt niet van te voren dwingen tot overeenstemming. Om die reden kan ik de motie van de VVD niet steunen. Maar wij onderschrijven wél de intentie. De heer Gerard: Wij zijn het eens met de intentie en zullen vóór de motie stemmen. Maar technisch gesproken kun je momenteel alleen maar een p.m. bezuiniging inboeken.
118
A
Verslagnummer 5
De heer Leenders: Wij zullen tegen stemmen en volgen de verklaring die de Partij van de Arbeid heeft gegeven. Voorzitter: Dank u zeer. Verder nog stemverklaringen? Niet? Wie van u is vóór de motie? Stadspartij, Socialistische Partij, VVD en Ouderenappèl. Dat is de minderheid. De motie is verworpen. Motie M.13 Van de Socialistische Partij over de verhoging van onroerende zaakbelasting. Wil iemand van u een stemverklaring afleggen? Niet? Wie van u is vóór? Socialistische Partij en Stadspartij. De motie is verworpen. Motie M.15 De motie met een pagina vol belangwekkende zaken aangaande de Sociale Pijler en de ruimte. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ik denk dat de Socialistische Partij dit het beste in de vorm van raadsvragen kan doen, mijnheer de voorzitter. Dan is stemming hierover overbodig. Voorzitter: Dat is inmiddels een gepasseerd station, omdat de Socialistische Partij stemming wenst over deze motie. Wie van u is vóór deze motie? Partij van de Arbeid en Socialistische Partij. De motie is verworpen. Motie M.17 De toepasbaarheid van Open Source in het kader van de Voorjaarsnota. Zijn er stemverklaringen? Niet? Wie van u is vóór? Dat is een duidelijke meerderheid. De motie is aanvaard. Motie M.18 Actieplan verbetering luchtkwaliteit. Zijn er stemverklaringen? Mijnheer Kerkwijk heeft zijn verklaring al eerder afgelegd. Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, het vervelende is – en dat hebben we al eens eerder aan de orde gehad – dat het een motie uit drie delen is. Wij zijn het zeer eens met de punten 1 en 3 van de motie maar wij zijn het niet eens met punt 2. Daarom zullen wij tégen de motie moeten stemmen. De heer Kielenstijn: Wij volgen de VVD. Ook onze pijn zit in punt 2. De heer Verhaegh: Lucht is per definitie gemeente-overschrijdend. Ik heb een probleem met het feit dat er substantieel middelen worden vrijgemaakt. Ik vind dat je dat in breder verband zou moeten doen; op dat punt loopt het iets te ver vooruit.
119
A
Verslagnummer 5
Voorzitter: Ik breng de motie in stemming. Wie van u is vóór de motie? En wie van u is tegen? We tellen eerst de tegenstemmen; volgens mij is dat de minderheid. Inderdaad. De motie is aanvaard. Motie M.21 De laatste, want motie M.19 is geschrapt. Liberaal Eindhoven over de vrijwilligersdag. Wenst iemand van u daarover een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, ik heb er in mijn tweede termijn ook al aandacht aan besteed. Aandacht voor vrijwilligers is heel noodzakelijk, maar om dat te doen op een vrijwilligersdag waarop je zoveel verschillende typen vrijwilligers bij elkaar brengt, met daarbij de ervaring dat de vorige vrijwilligersdag geen al te groot succes was heeft ons ertoe gebracht om tegen dit voorstel te stemmen. Maar dat wil niet zeggen dat wij tegen aandacht voor vrijwilligers zijn. De heer Schut: Ik denk dat mijnheer Van den Biggelaar het heel mooi heeft verwoord. En het ergste van alles vind ik dat áls je die vrijwilligersdag al hebt, die vrijwilligers zélf hun eigen dag moeten organiseren en dat vind ik zo zielig voor hen! De heer Kerkwijk: Vrijwilligersdag is het 365 dagen per jaar. En verder stem ik in met de vorige spreker. Wij zijn er niet voor. Voorzitter: Dank u zeer. Ik breng de motie in stemming. Wie van u is vóór de motie? Leefbaar Eindhoven, CDA, Liberaal Eindhoven en de Stadspartij. Wie is tegen? Dat is de meerderheid. De motie is verworpen. Raadsvoorstel Dan zijn we nu toe aan de besluitvorming over het voorstel als zodanig, onder respect voor al hetgeen u zojuist al besloten heeft. Wie van u heeft een stemverklaring over het voorstel? Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, wij hebben vorige week uitvoerig over de dertig punten van de Voorjaarsnota gesproken, en we hebben er vandaag met elkaar ook nog eens heel veel aandacht aan besteed. Mijn fractie vindt dat de Voorjaarsnota 2006 zoals die voor ons ligt, door het college voorbereid, een positieve wil aangeeft over het omgaan met de bezuiniging en de krappe budgetten. Als VVD-fractie willen wij een positief signaal afgeven. Wij hebben een aantal kritieken genoemd en wij vonden dat de discussie met het college deze keer redelijk positief is verlopen. Wij zullen vóór de Voorjaarsnota stemmen. De heer Kielenstijn: Wat een mooi signaal dat een oppositiepartij op deze manier steun betuigt. Wij kunnen daarbij volledig aansluiten. Wij vinden dat er een goed stuk ligt met een
120
A
Verslagnummer 5
duidelijke visie en een duidelijke kijk op de toekomst. Wat ons betreft mag het een volgende keer iets meer op hoofdlijnen, maar uiteraard zullen wij onze steun geven. De heer Rennenberg: Wij vinden het ook een goed stuk, behalve de punten 9, 10 en 11, de woontussenvoorziening en 26 b. De heer Van den Biggelaar: Mag ik mijnheer Rennenberg een vraag stellen? Is dat zwaar genoeg om tégen de Voorjaarsnota te stemmen?
Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar, we hebben geen debat meer. Het is een stemverklaring. Ik ga nu over tot de stemming als er geen stemverklaringen meer zijn. Dat is niet het geval. Wie van u is vóór de Voorjaarsnota onder respect van moties en amendementen? Dat is de fractie van GroenLinks, Leefbaar Eindhoven, CDA, D66, de VVD en Liberaal Eindhoven. Dat is een duidelijke meerderheid, en daarmee is de Voorjaarsnota aanvaard. We zijn aan het einde van onze beraadslagingen. Ik wil u allen zeer bedanken voor het constructieve beraad van vanavond en het luisteren naar elkaar. We drinken gezellig nog wat. Graag tot ziens. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 augustus 2005.
A. Sakkers, voorzitter.
J. Verheugt, griffier
glo/EE05021721
121