>'i-y.!AVi'W"M'>it-t^'ff^^^M^'P"J''*^ ''•^"1 'm»m
\.mmiwm'^
\ .|
I A
lier s Tahi
^
IN KLEUREN VOORSTELLENDE
DE VOEDINGSWAARDE DER
V00R1\AAMSTE VOEDmOSMIDDELE^ voor ineriscli en dlier. ^^"W'
Uit liet üiiitscli naar de 4e uitgave vertaald en ingeleid DOOR
G. J. HEN GE VELD.
TWEEDE DRUK.
UTRECHT. — W. F. DANNENFELSER. 1877.
fb
Stoom-Boekdrukkerij en Slceiiclnikkerij
„de Indusüic'', Utrecht.
INLEIDING,
Wat is het dool van de vertaling en inleiding dezer tabel? — Hoofdzakelijk, om den veehouder en landbouAver, en in het algemeen om den leek een duidelijk overzicht te geven van de stoffen, die tot voeding dienen, zoowel voor de menschen als voor de dieren, daarbij de hoedanigheid en de hoeveelheid aanwijzende, die do verschillende voedsels en dranken van deze stoffen kunnen bevatten. Do tabel van Dr. Alex. Muller onderscheidt zich voornamelijk daarin van de overige voedingstabellen, dat deze laalsten alleen in cijfers de hoeveelheid aangeven der voedingsstoffen, en de eerste aanschouwelijk aanwijst dè verschillende hoeveelheid daarvan in de verschillende producten van hetzelfde voedingsmiddel voorhanden, zoodat men b. v. met een oogopslag het verschil kan zien tusschen gras en hooi, tusschen gerst, mout, moutkieraen en spoeling of draf van bierbrouwerijen afkomstig; tusschen melk, room, kaas, boter, karnemelk en wei; tusschen mangel- en suikerwortels, pulpe enz., alsmede de verhouding van die voortbrengselen onderling. De op deze wijze aangewezen verschillen kunnen vergeleken Vvorden met de gemiddelde hoeveelheden, opgegeven door de voedertabellen in cijfers van Boussingault, Davy, Einhof, Sprengel, Emil Wolf, Körbor, Henneberg, Stohman, Grouven, Kuhn en zoo vele anderen. De tabel van Dr. Alex. Muller is de meest practische die er bestaat, en volkomen geschikt om zelfs den meest onvoorbereiden landbouwer eenig begrip te geven van de voedende stoffen, die er in de voedingsmiddelen') voor zijne dieren gevonden worden. Ik zeg dit I)
Voedingsmiddel is b. v. liooi, gras, haver, enz. Voedingsstof is b. v, eiwit, zetmeel,
vet, enz, dat in liet voedingsmiddel vooilianden is.
/
4 met de grootste overtuiging, omrlaL bij vele voordrachten, waarin de voeding der dieren behandeld werd, steeds de meeste belangstelling word ondervonden, wanneer het vooraf toegelichte daarna op de gekleurde tabel aangetoond werd. Jammer genoeg; zij Avas in het duitsch en dat verstond men niet maar de kleuren en de procentische hoeveelheden verstond men zoo veel te beter, en op de oostelijke grenzen van Gelderland zijn zeker reeds vele duitsche exemplaren aangeschaft, hetgeen eene aansporing is geweest om do tabel te vertalen, waarna de hr. üannenfelser welwillend en bereidvaardig de uitgave daarvan op zich genomen heeft. Het is mijn wensch benevens de bovenstaande bedoeling ook nog het practisch nut in het oog te doen vallen. Het is namelijk wel zeer noodzakelijk te weten, welke en hoeveel voedingsstoffen er in de onderscheidene voedingsmiddelen en hunne producten kunnen zijn, maar het is belangrijker voor den veehouder te begrijpen, welk practisch gebruik men van deze wetenschap kan maken. De vraag toch: waarvoor is het nuttig en Avelk voordeel brengt het aan? is de spil, waarom alle kennis en wetenschap draait. Onderwezenen en opgeleiden in eenig vak, waarin zij hun bestaan en voordeel voor het vervolg zullen vinden, vragen dit niet. Zij weten, dat het tot de uitoefening er van behoort, vooraf er in opgeleid en onderwezen te worden, zoowel wetenschappelijk (uit de boeken, zoo als men het noemt), als practisch. De onopgeleide en niet wetenschappelijk onderwezen landbouwer vraagt slechts naar het nut en voordeel, , en in ons land bestaat misschien Vio van de veehouders en landbouwers uit hen, die zelden iets over hun vak gelezen noch er eenig onderwijs in ontvangen hebben. Zij weten alleen welke gewoonten hunne ouders en voorouders volgden j en koesteren daarbij een ingekankerden haat tegen al wat uit de boeken komt of er in staat. Wanneer men iets over hun vak niet bij hen bekend wenscht te hebben, dan moet men het maar laten drukken. Hoe zal men nu bij dezen stand van zaken aan dezulken het nut en het voordeel duidelijk maken, dat er in tabellen van voedingswaarde steekt? De benamingen der tabellen in cijfers, zoo als die der genoemde onderzoekers, zijn daartoe minder geschikt. Wat weet een gewone boer van proteïne of stikstofhoudende voedingsstoffen, van koolhydraten of stikstofloozc voedingsstoffen en meer dergelijke namen ? Wie i^ in staat om hem bij deze benamingen in een volksvoordracht het groote belang van de kennis er van in te boezemen, ze te doen begrijpen , ze te doen onthouden ? — Hij zal u een tijd lang aanhooren, in
{
b
slaap vallen of, 7.00 als wijion Fokke Simons zoi, hcrtopooten krijgen en stilletjes de plaat poetsen, zoodat eene tamelijke opkomst in den beginne, zoo ongemerkt tot een klein hoopje versmelt. Daarom heb ik op de voordrachten en in de vertaling bedoelde namen niet meer dan noodzakelijk was gebezigd en van daar, dat voor proteïne de naam eiwitlichamen en voor koolhydraten die van suikerachtige stoffen gekozen is, in navolging van Haubner ' ) , terwijl van de elementen ^) waaruit zij zijn samengesteld, die bij de aanwijzing der kleuren zijn genoemd, gezwegen werd. Aan den gewonen landbouwer is eiwit, gestold en ongestold, bekend. Evenzoo de suiker, en met bevattelijke voorbeelden kan de omzetting van zetmeel in suiker opgehelderd worden, terwijl vet, plantenvezel en water voor hem bekende en begrijpelijke stoffen zijn. Op deze wijze kan het nut on voordeel, dat deze tabel kan aanbrengen, voor hem eenigermate aangetoond worden, en daar deze inleiding strekt om daarop te wijzen, zoo volgt hier nog een enkel woord daarover. Nadat bij de voordrachten kort en voor den landbouwer zooveel mogelijk begrijpelijk is aangewezen uit welke scheikundige stoffen het hchaam is opgebouwd; hoe die stoffen verloren gaan of ten nutte van het lichaam worden aangewend (vermagering en groei); hoe het verloren gegane vergoed en het verkregene moet onderhouden en vermeerderd worden door dezelfde stoffen, waaruit het hchaam is opgebouwd; hoe men komt tot vermeerdering der productie van het een of ander, kracht, melk, vetwording enz.; — wanneer vervolgens op de bekende voedergewassen, op hunne scheikundige bestanddeelen en bouw is gewezen en duidelijk gemaakt, hoe zij ongeveer uit dezelfde voorname grondstoffen bestaan als het lichaam, waardoor derhalve het lichaam in staat kan worden gesteld om te groeien, onderhouden te worden en het vermogen van voortbrengen verkrijgt; — alsdan wordt aangetoond hoeveel van ieder dier stoffen: eiAvit, suiker, vet, plantenvezel en zouten of asch er in de voedsels kunnen I) Dr. C. G. Ilaubner, de Gezondlieidsleer der landliuislioudelijlve huisdieren, naar de 2e uitgaaf uit het Hoogduitsch veitaald door E. C. Enklaar; Zwolle, W. E J, Tjeenk Willink, 1867. 2) Onder elementen verstaat men de grondstoffen waai uit de voedende stoffen zijn opgebouwd, b v. eiwitlichamen bestaan uit de elementen: stikstof, koolstof, waterstof, zuurstof en in de asch er van wordt phosphor, zwavel, chloor, in verbinding met soda enz. gevonden , zoodat het eigenlijk zeer samengestelde lichamen zijn, die omdat zij stikstof bevatten s t i k s t o f h o u d e n d e voedingsstoffen heeten, terwijl er in de suikerachtige stoffen geen stikstof is en deze daarom s t i k s t o f l o o z e voedingsstoffen worden genoemd.
G
gevonden woixlen en welken maatstaf men kan aannemen, om ten naastenbij te weten, hoeveel voedselmiddelen en voedselstoffen het lichaam dagelijks noodig heeft voor groei, onderhoud en productie. Wanneer deze grond was gelegd, kwam de tabel van Dr. Alex. Muller voor den dag en in korten tijd begreep men die dan, en begonnen de vragen: Avat zit er in hooi, wat in haver, wat in mangelwortel, suikerwortcl, pulpe, raap-, lijn- en andere koeken? Waarom worden de dieren bij het voederen van suikerwortel vetter dan van mangelwortelen? Moeten aardappelen rauw of gekookt aan de varkens gegeven worden, enz. enz.? Zeker zoo vele bewijzen dat men begon na te denken en reeds oenig begrip van de wondervolle scheikunde bekwam, hetgeen meestal eindigde, soms ook reeds terstond begon met de vraag: maar wat weten we daaraan ? Dat wisten we al voor 200 jaren, dat hooi beter was dan stroo en het koren beter dan het kaf of, dat men voor krachtvoedsel beter doet haver te voeren dan baksel, en als men straf voeren wil er wat paardeboonen kan bijvoegen, zoo wat als een stukje gebraden vleesch bij de aardappelen, enz. Deze vragen werden overwogen en beantwoord en dan volgden tegenvragen, zoo als: wat voedert gij, zonder verlies voor het dier en voor uw beurs, als gij geen hooi of geen gras hebt? — Op welke wijze kunt gij voeder besparen? — Welke plaatsvervangende voedsels geeft gij aan uwe dieren, bij gebrek van een of ander? — Op welke wijze kunt gij voorzien in bijvoeder of productievoeder b. V. in de plaats van lijnzaad- raap- en andere koeken? •— Wanneer moet gij pulpe en wanneer mangel-, suiker-, gewone gele of witte wortels, knollen, spoeling en ander afval uit de fabrieken gebruiken? en meer dergelijke vragen, waarop doorgaans het antwoord, wat er op moest gegeven worden, achterwege bleef. Welnu, ter beantwoording van vele dezer vragen, die eigenlijk ieder gewone veehouder en landbouwer moest kunnen beantwoorden , kan de tabel van Dr. Alex. Muller van dienst zijn. Daarin bestaat haar grootste nut, dat men in de onderscheidene, zoo even genoemde en nog meer gevallen haar kan raadplegen bij de keus van plaatsvervangende voedingsmiddelen (surrogaten) , en die zoodanig weet uit te kiezen, dat zij ten naastenbij de voedende stoffen bezitten (aequivalent) van het voeder dat ontbreekt. Deze keus moet in overeenstemming zijn met het doel, dat men zich stelt bij het houden der groote huisdieren; in overeenstemming met de hulpmiddelen of voedselmiddelen waarover men op eigen bouwerij kan beschikken, e n , moet men aankoopen,
\
in overeenstemming met zijn beurs. Als men dit goed begrijpt — en op de voordrachten is het mogelijk om dit door voorbeelden en berekening op het bord duidelijk te maken — dan zal men voeder kunnen besparen, dan zal men de dieren den winter kunnen doorhalen zonder, of ten minste met heel wat minder, verlies voor het dier en voor de beurs. Men zal dan ook b. v., om vettemesten, bij goed hooi, geen zes lijnkoeken daags toedienen, of de vettemesten dieren lijnkocken en tarvvemeel naar goedvinden laten gebruiken; of men zal bij gemis van hooi, in de plaats daarvan niet alléén tarwestroo, of tarwe, of gekookte boonen, of roggebrood, of iets dergelijks tot dol wordcns toe voederen; evenmin vervallen in zoo menige andere handeling bij het kiezen van plaatsvervangende voedingsmiddelen, waarbij de dieren of bezwijken of vermageren, verstopt worden of aan doorloop, aan ongedierte, huidziekten, bloed en ingewandsziekten komen te lijden; alles ten gevolge van niet te weten noch te kannen berekenen, hoe men zijn groot en klein vee zal voederen, wanneer men voor een of ander doel voedsel moet kiezen of het gewone voedsel geheel of gedeeltelijk moet missen. Vraagt men nu nog: welk nut heeft deze tabel en welk voordeel brengt zij aan? Na het bovenstaande is het niet noodig dit hier door voorbeelden nader aan te wijzen. Daartoe dienen de voordrachten en het landbouwonderwijs. Het is ook hier in geen paar woorden met rekenvoorbeelden aan te toonen. Want gerekend moet er worden en wel op eene andere wijze dan waarop men gewoon is te rekenen. Lei en griffel moeten bij de tabel ter hand genomen worden. Als nu de belanghebbende veehouders en landbouwers door het bovenstaande kunnen opgewekt worden tot nader onderzoek, zooals mij bij herhaling gebleken is dat zulks kan; als zij er in beginnen toe te stemmen, dat ten opzichte der veevoedering, evenals bij ieder ander vak, ambt, handwerk of ambacht, ook het onderwijs in den landbouw en veeteelt voor hun eigen voordeel bi'oodnoodig is, — dan kan dit aanleiding geven tot bevolking der rijks, provinciale of particuUere landbouwscholen, alsmede tot het bezoeken der volksvoordrachten, of van welke andere gelegenheid, om op eenigerlei wijze in landbouw en veeteelt onderwezen te worden. Wanneer op bovenstaande wijze de grond is gelegd en de lust tot meer weten ontwaakt, dan kan men ook voeding en voedingsleer, leefregel en gezondheidsleer-meer elementair behandelen; dan kan, bij nadere kennis van de plant, gebruik gemaakt worden van de tabel van Petermann en die in toepassing gebracht worden voor landbouwers, die
granen on andere voedingsmiddelen verbouwen. Men loze daarbij ook de practische wenken en opmerkingen van den Hr. R. W. Boer, zoo ais die o. a. in het «Maandblad voor den Nedcrlandschen Landbouwer", 1876, N°. 8, over ,eene wandeling in den oogsttijd", zijn te boek gesteld. Men leze de «Landbouw Courant", eene courant, die reeds 28 a 29 jaren bestaat en het eerste weekblad was in ons land, dat het durfde ondernemen de belangen van landbouw- en veeteelt op deze wijze te bevorderen; een blad dat, geprezen en gelaakt, door tal van zwarigheden tot op heden zich niet alleen met eere heeft staande gehouden, maar belangrijk uitgebreid is; een blad dat den medeijver, (men versta mij wel, den medeijver, zeer te onderscheiden van naijver,) heeft opgewekt van onze zuidelijke landgenooten, die kortelings ook een weekblad „Ceres/' het licht hebben doen zien. Ook dit blad, al is het opvallend op welk een ruime schaal het geleende kleêren weet aan te passen, leze men, met zoovele andere landbouw- en veeteeltkundigo werken en geschriften, die, hetzij vertaling of oorspronkelijk werk, allen het hunne kunnen toebrengen tot vermeerdering onzer kennis Nog een enkel woord. Op den titel dezer inleiding staat: //voor mensch en dier." Hoewel tabel en inleiding voornamelijk voor de practische landbouwers bestemd zijn, zoo kan de tabel ook van dienst zijn in onze dagelijksche huishouding, in onze keukens, in onze gaarkeukens, in één woord, in alles wat betrekking kan hebben op eene rationeele volksvoeding , die over het algemeen wel besproken wordt, maar niet in overeenstemming is met wat het menschelijk lichaam behoeft voor zijn bestaan, een ieder in zijnen kring.') Dat deze inleiding door de voornaamste belanghebbenden moge gelezen worden en met de tabel van Dr. Alcx. Muller een ruime verspreiding vinden, is do wcnsch van den UTRECHT,
September 1876.
VERTALER.
I) Men leze o a. „de volksvoeding in Friesland" dooi di, S. Sr. Coronel te Leeuwarden, bl. 103 en verv. van het Nedcilandscli Ti|dsclnift voor Geneeskunde, Amsteidam, F. van Rossen, 1876.