In gesprek over tien jaar vergoeding van zorgprestaties
6
8
10
12
14
3
Introductie Van declaratie naar dialoog
6 Chrit van Ewijk
“Houd het doel voor ogen” 16
18
8
Ab Klink “Het DBC-stelsel is een zegen”
10
Frida van den Maagdenberg “Geef de komende jaren rust”
12 Bas Bloem
“Door transparantie ga je harder lopen”
14 20
22
Guus Schrijvers “Het zorgdebat gaat mank aan een gebrek aan feiten”
16 Diana Monissen
“Doorgaan op weg naar meer transparantie”
18 Anna van Poucke
“De komende jaren gaan we oogsten”
20 Richard Janssen
“We moeten bereid zijn de systeemfouten eruit te halen”
24
26
22 Joost Warners
“Technisch gezien is het allemaal niet super ingewikkeld”
inhoud 2
24
Gerlach Cerfontaine ‘‘Ik mis ruimte voor vertrouwen”
26 Hans Simons
“Zorgverzekeraars moeten geen keurmeester willen zijn”
Van declaratie naar dialoog “Dit stelsel is een zegen”, zegt zorgverzekeraar en oud-minister Ab Klink in deze publicatie. Een opvallende uitspraak van iemand die nogal eens wordt opgevoerd als pleitbezorger van een volledige hervorming van het DBC-stelsel. Met velen ziet hij ruimte voor verbetering maar voelt hij geen enkele behoefte om de uitgangspunten van tien jaar geleden opnieuw ter discussie te stellen. Laten we onze zegeningen tellen en voortbouwen op de fundamenten van de afgelopen jaren. Dat is de conclusie van de rondgang die DBC-Onderhoud heeft gemaakt in het kader van haar 10-jarig bestaan langs toonaangevende vertegenwoordigers van zorgverzekeraars, zorgaanbieders, wetenschappers en andere ooggetuigen. Het levert een veelkleurig palet op met heldere contouren voor de agenda van de toekomst. Tien jaar DBC’s heeft een schat aan inzichten en informatie opgeleverd die we steeds beter kunnen verzilveren om de Nederlandse zorg beter, betaal baarder en transparanter te maken. Dat het anders moest, daar was iedereen het tien jaar geleden wel over eens. Ziekenhuizen en andere zorginstellingen boden nauwelijks enig inzicht in wat ze deden en wat dat kostte. De uitgaven voor de zorg namen toe maar voorkwamen niet dat lange wachtlijsten ontstonden. Marktwerking moest daar verandering in brengen met zorgverzekeraars die namens ons allemaal kritisch inkochten, aanbieders scherp hielden en concurrentie zouden bevorderen. Daarvoor was een gemeenschappelijke taal nodig.
lees verder op pagina 4
Van declaratie naar dialoog
3
Van declaratie naar dialoog vervolg pagina 3
Nederland was niet het eerste land dat aan de slag ging met een vorm van prestatiebekostiging. Toch werd besloten om een eigen systeem te ontwikkelen en niet dat van de Engelsen of Duitsers te kopiëren. Daardoor zou meer draagvlak kunnen ontstaan, al vonden sommigen het jammer dat dit ten koste ging van de internationale vergelijkbaarheid. De eerste Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) zagen het licht, met nauwe betrokkenheid van de medisch specialisten. Bovendien werd de aanvankelijke achterstand ten opzichte van het buitenland omgezet in een voorsprong en werden ook voor de ambulante ziekenhuiszorg, de GGZ en de revalidatiezorg zorgprestaties gedefinieerd.
Eerlijke declaratie De eerste fase van het DBC-systeem liep uit op een te groot aantal zorgproducten, met doublures tussen verschillende specialismen en te veel ruimte om af te wijken van de basisregistratie en om vooral op productie te sturen. Het moest weer terug naar de doelstelling: meer eenvoud en administratief gemak, meer vergelijkbaarheid en minder mogelijkheden voor zorgverleners om zelf aan de knoppen te zitten van de uiteindelijke declaratie. Registreren aan de basis werd het nieuwe sleutelwoord. Waarop een eerlijke declaratie vanzelf uit het systeem zou rollen.
Beeldvorming In de media werd de laatste jaren een beeld geschetst van een systeem dat kraakte in haar voegen. DOT bracht de beloofde eenvoud, maar ontmoette ook weerstand. Er werden vragen gesteld bij de (on) doorzichtigheid. Zorginstellingen hadden het gevoel minder grip te hebben op hun inkomsten. Daarin
4
gesterkt door externe accountants die aarzelden om hun handtekening te zetten bij financiële resultaten op basis van rekeningen die nog betaald en beoordeeld moesten worden. Berichten verschenen over onwaarschijnlijk hoge declaraties voor eenvoudige ingrepen als het verwijderen van oorsmeer. Journalisten riepen zelfs op tot een parlementaire enquête om bloot te leggen waar het allemaal mis was gegaan.
Zuinige zorg
‘Het DBCsysteem is een katalysator geweest voor een enorme verbetering’
Het is een beeld dat de geïnterviewden in deze publicatie niet herkennen. Ook minister Edith Schippers van VWS zei onlangs in de Tweede Kamer dat het beter moet waar dat kan, maar we vooral niet aan de fundamenten moeten morrelen. Het DBC-systeem is een katalysator geweest voor een enorme verbetering van de basisregistratie van de zorg. Ook is er veel meer transparantie ontstaan. Niemand wil terug naar hoe het vroeger was. Zorgverleners zien in dat het afleggen van verantwoording vanzelfsprekend is geworden. Zorgverzekeraars raken steeds meer geoefend om in het gesprek met zorgaanbieders niet alleen het aantal behandeltrajecten te tellen en daarvoor de laagste prijs af te dingen. Zij willen liever afrekenen op kwaliteit en gezondheidswinst. Ook als dat betekent dat er níet behandeld wordt. Gepaste en zo zuinig mogelijke zorg is het nieuwe adagium. Daarvoor biedt het DBC-systeem met herkenbare prestatiebeschrijvingen en met een schat aan informatie over de uitgevoerde behandelingen de juiste coördinaten.
Doorontwikkelen Het vertrouwen dat we op de goede weg zijn, wordt gesterkt door de eensgezindheid omtrent de
verbeteringen voor de komende jaren, de ‘ontwikkel agenda’. Algemeen wordt gevraagd om de basisopzet van het systeem te handhaven. Geen grote structuurwijzigingen meer, maar zorgen dat wij het in de vingers krijgen. Wel belangrijk zijn stapsgewijze kleine wijzigingen om aan te blijven sluiten bij de veranderende zorgpraktijk. Goede zorg vraagt om meer ontschotting, ook in de financiering. Voor mensen met een chronische ziekte moet de financiering van zorgprogramma’s misschien zelfs over de volle breedte van de zorg gaan, inclusief de eerstelijns zorg en de ‘care’. Wie wel of geen DBC mag openen, zou er eigenlijk niet toe moeten doen. Declaratieregels zouden in dat opzicht eenvoudiger moeten worden. De hoogte van de vergoeding kan variëren naar gelang de kwalitatieve uitkomsten en de gezondheidswinst en ja, een goed gesprek is daarvoor soms beter dan een operatieve ingreep. We moeten bedacht blijven op verkeerde prikkels, bijvoorbeeld door het stellen van een diagnose strakker te scheiden van het belang om tot behandeling over te gaan. En we moeten het DBC-systeem verlichten van overspannen verwachtingen.
Consument De logische volgende stap is om ook patiënten een plek te geven in het systeem. In toenemende mate vragen zorgconsumenten om inzicht in de kwaliteit én de prijs van medische behandeling. Dat moet wel zorgvuldig gebeuren. Het DBC-systeem is in eerste aanleg niet ontwikkeld voor patiëntenvoorlichting. Het afrekenen met gemiddelde prijzen voor een bepaald type behandeling kan zelfs voor onrust zorgen. Straks zien individuele patiënten op hun nota hoeveel een zorgverlener betaald krijgt voor
een DBC. Maar dat is niet per se de zorg die zij hebben ontvangen. Patiënten krijgen zorg op maat en individuele behandelingen kunnen dus afwijken van het gemiddelde dat op de nota staat. Daarom is een vertaalslag nodig.
Dialoog
‘De logische vervolgstap is om ook patiënten een plek te geven’
‘Van declaratie naar dialoog’, is het motto dat DBCOnderhoud het tienjarig jubileum heeft meegegeven. Naast de beleidsmatige ambities die breed worden onderschreven om passende, integrale en innovatieve zorg te financieren, hebben we door deze rondgang meer zicht gekregen op de urgentie om de werkvloer nadrukkelijker bij het systeem te betrekken. Nu ervaren artsen en andere medische professionals het DBC-systeem soms nog te veel als verplicht huiswerk. Dat is een gemiste kans. Het DBC-systeem is veel meer dan een declaratie systeem. De data die we binnen DIS verzamelen, helpen medische professionals om het gesprek met elkaar aan te gaan. Maar ook om bestuurders en verzekeraars duidelijk te maken waarom dokters en anderen doen wat zij doen en welke resultaten zij daarmee behalen. Wanneer wij ook consumenten beter bij die dialoog kunnen betrekken, door meer inzicht te bieden in prijs en prestaties, bouwen we aan het brede draagvlak dat nodig is voor een duurzame bekostiging van goede zorg in Nederland. Door betere communicatie dus en daar wil DBC-Onderhoud van harte haar bijdrage aan blijven leveren.
Van declaratie naar dialoog
5
‘We hebben een uniek systeem gebouwd’
6
Chrit van Ewijk directeur-bestuurder DBC-Onderhoud
“Houd het doel voor ogen” “In de afgelopen jaren is het DBC-systeem vaak als een panacee voor alle financiële vraagstukken in de zorg gepresenteerd. De verwachtingen zijn nogal eens overspannen en daar hebben we zelf niet altijd genoeg in afgeremd. Van meet af aan heb ik voorgehouden dat we vast moeten houden aan de basisprincipes. In de ‘black box’ van het oude budgetsysteem liepen we op tegen een aantal problemen. Er was nauwelijks zicht op de kosten en er bestonden lange wachtlijsten.
Overbodige zorg
Nieuwe toetreders
Spiegelinformatie
Met de invoering van marktwerking werd gehoopt op nieuwe toetreders en daarmee meer concurrentie op prijs en prestatie. De zorgverzekeraars zouden als kritische inkoopmacht de zorgaanbieders scherp moeten houden. Maar daarvoor was het wel nodig dat zorgproducten werden gedefinieerd als basis voor de gesprekken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over prijs, volume en kwaliteit. Daar is het DBC-systeem voor bedoeld. Nu wordt het nog steeds te veel gezien als een in beton gegoten declaratiestelsel waarmee zorgaanbieders bij zorgverzekeraars moeten afrekenen. Terwijl er ook binnen het huidige stelsel volop ruimte is voor afspraken over budgettaire kaders, financiering op basis van uitkomst, integrale bekostiging en het stimuleren van innovatie.
Verzekeraars zijn steeds vaardiger geworden in hun inkooprol. Datacumulatie is daarvoor onmisbaar. Ik voorzie dat we nog twee tot drie jaar bezig zijn om DOT onder de knie te krijgen. Maar daarna echt grote slagen gaan maken op het gebied van kwaliteit en innovatie. Inzicht in zorgprestaties wordt daarbij hét centrale thema. Zonder feedback is het noch voor de zorgaanbieder noch voor de zorgverzekeraar mogelijk om de kwaliteit echt te kunnen beoordelen. Nu al wordt zorg beloond die duurder maar beter is. De échte uitdaging van de toekomst is om de zorg beter en goedkoper te krijgen. Dat kan alleen door spiegelinformatie.
Grote ambities Het Nederlandse DBC-systeem heeft zich van meet af aan onderscheiden door de veel grotere complexiteit dan buitenlandse systemen. Daar zit een grote kracht, maar ook een valkuil. Wij begonnen vrij laat met het invoeren van prestatiebekostiging. Maar toen we ermee begonnen, waren de ambities meteen veel groter dan in andere landen. Wij hebben óók de poliklinische behandelingen meegenomen en in latere instantie óók de GGZ-zorg en óók de revalidatie en niet-specialistische zorg. Daarmee hebben we internationaal een uniek systeem gebouwd.
‘Zonder feedback is het onmogelijk om de kwaliteit van de zorg te beoordelen’
Met de komst van DOT hebben we de tweede fase ingeluid. Onder de DBC’s zat er geen rem op het volume van de behandelingen. Nu zijn we ons veel meer bewust van het probleem van onnodige en overbodige zorg. Het gaat niet alleen meer om de prijs, maar ook om de effectiviteit van een behandeling. De kwaliteit van medische zorg wordt niet alleen bepaald door de kundigheid van een dokter. Het gaat ook om de uitkomst en de gezondheidswinst.
Faciliteren van dialoog Door minder krampachtig met het DBC-systeem om te gaan, komt er ook meer ruimte om het in te zetten waarvoor het bedoeld is: het faciliteren van de dialoog aan de hand van objectieve, meetbare, vergelijkbare en transparante zorgdata. Die dialoog kan gaan tussen zorgverzekeraars en zorginstellingen, maar ook tussen behandelaars onderling en tussen behandelaars, patiënten en cliënten. Daarvoor moeten we de eenvoud van het systeem koesteren, het de tijd geven om zich te ontwikkelen en er niet voortdurend weer nieuwe toeters en bellen aanhangen. Back to the basics.”
Van declaratie naar dialoog
7
Ab Klink lid Raad van Bestuur Coöperatie VGZ, oud-minister VWS
“Het DBC-stelsel is een zegen” “Het DBC-stelsel is een zegen. Ik merk dat veel landen met jaloezie naar ons kijken. Het risico vereveningssysteem is buitengewoon goed. Met concurrentie in de zorg gaan wij heel zorgvuldig om. We moeten het alleen wel verder door ontwikkelen om meer op kwaliteit te kunnen inzetten.
Ik realiseer mij dat deze boodschap misschien als een verrassing komt. In de media word ik nogal eens voor het karretje gespannen van critici van dit stelsel. Dat irriteert mij. Iedereen die nu zegt dat het DBC-systeem zou disfunctioneren, miskent de feiten. Nederland springt er wereldwijd uit. Dankzij toegewijde artsen, maar ook door dit systeem. Dat het alleen heeft geleid tot meer bureaucratie is evident onjuist. Het heeft veel meer transparantie opgeleverd. We weten nu waar iedere euro aan wordt besteed, kunnen praktijkvariatie in beeld brengen en kwaliteit vergelijken.
Bij de introductie van de DBC’s was het CDA een groot pleitbezorger. Er bestond geen enkel inzicht in de zorg. We hadden geen idee waar de miljarden die er in werden gepompt, bleven. Wat we wel zagen, waren steeds grotere wachtlijsten. Ik was en ben ervan overtuigd dat transparantie en concurrentie in de zorg de enige manieren waren om dat tij te keren. Transparantie was bitter noodzakelijk. Het registreren van minuten die aan zorg werden besteed, was daarbij niet toereikend. Innovatieve zorg kan ertoe leiden dat er minder tijd nodig is om betere zorg mogelijk te maken. Dan loop je met registratie achter de feiten aan. Zorgaanbieders die het lef hebben om andere keuzes te maken, bijvoorbeeld door meer tijd te besteden aan voorlichting en daarmee minder te behandelen, worden een dief van hun eigen portemonnee. Daarom ben ik voor vrije prijsvorming. Maar vooral voor een
8
Diagnostiek Je kunt dat bijvoorbeeld realiseren door diagnostiek – wat vaak een vak apart is – en behandeling te scheiden. Dat kan niet altijd maar we zien nu onder meer in Duitsland dat wanneer je de diagnose door loskoppelt van degene die behandelt, je aanzienlijk minder behandelingen krijgt. Daar zouden we ook in Nederland meer mee moeten experimenteren.
Wereldwijde koploper
Streepje voor
stelsel waarin zorgverzekeraars door selectieve zorginkoop behandelaars kunnen belonen die zuiniger met zorg omgaan. Die krijgen dan een streepje voor.
Allianties
‘Op het DBC-systeem scharniert de transparantie van de zorg’
Zorgverzekeraars moeten niet op eigen houtje gaan bepalen wat goede zorg is. Daar moeten ze allianties voor sluiten met artsen. Die kunnen ons vertellen wat werkt. Ik wil dappere dokters steunen en hun ervaringen meenemen in de zorginkoop. Kwaliteitsuitkomsten zijn van belang en het meten daarvan ook, maar als ik weet dat een bepaald ziekenhuis goede resultaten behaalt, wil ik eigenlijk ook wel het spelconcept daarachter weten zodat je het kunt kopiëren naar andere ziekenhuizen of naar de eerste lijnszorg en van elkaar kunt leren. Het verder door ontwikkelen van het stelsel moet maar voorzichtigheid is geboden. Op het DBC-systeem scharniert de transparantie van de zorg. En daarmee ook de controle over de gepastheid van de zorg die geleverd wordt, de verevening etc.
Betaaltitels Bij het ontwikkelen van nieuwe DBC’s en nieuwe bekostigingstitels is er een vitale rol voor DBC-Onderhoud. Vooral in de interactie met verzekeraars die ook op zoek zijn naar nieuwe betaaltitels. Dat vergt zorgvuldigheid en snelheid, want de werkelijkheid staat niet stil. De patiënt verdient het dat we een titel krijgen die op zijn gezondheid georiënteerd is en niet op zijn productie.”
‘We moeten experimenteren met het scheiden van diagnose en behandeling’
Van declaratie naar dialoog
9
Frida van den Maagdenberg lid Raad van Bestuur AMC
“Geef de komende jaren rust” “De invoering van DBC’s in de zorg heeft er niet toe geleid dat de budgetloze hemel die sommigen verwachtten op aarde is neergedaald. De groei van de zorgkosten lijkt te stabiliseren. Sommigen schrijven dat toe aan de inkoopkracht van zorgverzekeraars maar dat durf ik te betwijfelen. Uit internationaal onderzoek van Gupta blijkt dat de uitgaven voor de zorg altijd afnemen in tijden van economische recessies. Het aantal bezoekers van de SEH is bijvoorbeeld de laatste tijd sterk teruggelopen. Waarom? Omdat de eigen bijdrage is verhoogd en mensen zich er echt veel beter van bewust zijn dat ze soms beter naar de huisartsenpost kunnen gaan.
Progressie Het is wel volstrekt helder dat we de afgelopen jaren veel progressie hebben gemaakt. Het oude budgetsysteem bood geen enkel inzicht in wat je deed. De komst van het DBC-systeem heeft daar onmiskenbaar verandering in gebracht.
Water bij de wijn
‘Ik zou meer stuurinformatie uit DIS willen halen’
Ik vind het nog steeds ontzettend jammer dat destijds is gekozen voor een eigen Nederlands model. Ik begreep wel dat dat nodig was om de specialisten mee te nemen. Maar daarmee missen we nog steeds de mogelijkheid om onze zorg goed met andere landen te vergelijken en voeren we dubbele registraties doordat de ICD-codering pas achteraf wordt ingevoerd door codeurs. Dat was water bij de wijn die er wat mij betreft uit had mogen blijven. Gelukkig wordt hierin voortgang geboekt.
Schaduwbegroting In eerste instantie was de invoering van het DBCsysteem vooral iets voor algemene ziekenhuizen. De academische ziekenhuizen waren maar beperkt – slechts zo’n 2-5% – voor hun inkomsten afhankelijk van de DBC’s Dat was maar goed ook want binnen de academische ziekenhuizen was er sprake van een
10
notoire registratieachterstand. Ik noem geen bedragen maar het zwarte gat tussen de budgetfinanciering en de ‘schaduwbegroting’ op basis van DBC’s was groot. Academische ziekenhuizen hebben echt een grote slag moeten maken om de registratie op orde te krijgen. Maar er is ook typisch academische zorg die niet goed in de productstructuur past.
Preventie declarabel Ik ben helemaal niet ontevreden hoe we er nu voor staan in vergelijking met de oude budgetparameters. De verbeterpunten zijn wel helder. We moeten veel meer kwaliteitsgegevens uit de data halen dan we tot nu toe doen. Dat biedt beter inzicht in de eigen prestaties. We zien allemaal het belang van preventie – daar moeten we meer declarabele zorgproducten voor ontwikkelen. En het is goed als we veel meer op basis van uitkomst en resultaat gaan belonen.
Roodgloeiend Ik maak mij wel wat zorgen over het vermelden van DBC’s op de declaratienota voor patiënten. Ik begrijp als bestuurder dat je een DBC hebt voor 1- 5 ligdagen en een DBC voor 6 – 28 ligdagen. Gemiddeld kom je dan prima uit. Maar wanneer patiënten straks een rekening thuis krijgen voor 5 ligdagen terwijl ze maar één nacht in het ziekenhuis hebben geslapen, staat hier de telefoon roodgloeiend.
Onmisbaar
‘Zorguitgaven nemen af in tijden van recessie’
Data zijn onmisbaar voor de huidige ziekenhuisbestuurder. Daarvoor moet je wel een historie op kunnen bouwen. Geef de komende jaren rust waarmee we echt een databank ontwikkelen waar we wat mee kunnen. Ik word dan ook niet blij van de nieuwe DBC’s met kortere doorlooptijden; met ingang van 2015 kunnen we weer opnieuw beginnen.
Onafhankelijk Ik zou veel meer spiegel- en sturingsinformatie uit DIS willen kunnen halen. Daarvoor is het behoud van de onafhankelijke positie van DBC-Onderhoud en DIS essentieel.”
Van declaratie naar dialoog
11
Bas Bloem hoogleraar neurologie, medisch directeur Parkinson Centrum Nijmegen
“Door transparantie ga je harder lopen” “Eigenlijk ben ik wel optimistisch. Innovatieve ontwikkelingen zoals het ParkinsonNet worden niet meer betaald uit subsidiepotjes en krijgen nu structurele financiering. De zorg heeft soms trekken van een mammoettanker, maar de steven is wel aan het draaien.
Exportproduct Zorgverzekeraars blijken bondgenoten en breekijzers om nieuwe netwerken te steunen op basis van afspraken over kwaliteit. Binnen ziekenhuizen en andere zorginstellingen bestaat steeds meer bereidheid om te bewegen. De Nederlandse topzorg is een exportproduct aan het worden. Hoe wij de zorg voor Parkinson nu aan het organiseren zijn, trekt zelfs in Amerika veel belangstelling.
Matrix model
Loser Tien jaar geleden was dat wel anders. Je werd toen als een loser gezien als je onderzoek deed naar zorginnovaties. Vernieuwing in de zorg was niet bepaald hip. Dat klimaat is echt veranderd. Op zorgcongressen over innovatie zag je de afgelopen jaren vaak steeds dezelfde ‘succesnummers’, Buurtzorg van Jos Blok en onze groep met ParkinsonNet. Dat is gelukkig niet meer zo. Er gebeurt heel veel. Al blijft het lastig omdat het systeem nu eenmaal een soort zorgmikado in stand houdt: niemand durft als eerste te bewegen! Initiatieven vinden vaak los van elkaar plaats en het is ingewikkeld om de energie te bundelen en bestaande belangen te doorbreken. Dat is soms frustrerend maar je moet gewoon blijven volhouden.
Parkinson Uitkomstfinanciering is voor mij het kernwoord. We moeten naar een ziekte specifieke vorm van zorgbekostiging waarbij het geld het pad van de patiënt volgt. Mensen met Parkinson hebben een
12
grote diversiteit aan problemen én daarmee ook een brede variëteit aan hulpverleners. Ieder brengt eigen expertise in maar dat is vaak nog niet goed op elkaar aangesloten. De huidige financiering leidt tot de ongewenste prikkel dat zorgaanbieders een patiënt voor zichzelf willen houden. Daardoor maken hulpverleners te weinig gebruik van elkaars expertise en inzichten.
‘Ik zie nu al dat het werkt’
We moeten toe naar netwerken van zorgverleners rond specifieke aandoeningen. Daarvoor hoef je bestaande instituten niet af te schaffen. Je moet met een soort matrix-model werken door hulpverleners aan elkaar te koppelen en nieuwe dwarsverbanden aan te leggen. Ook tussen ziekenhuizen onderling. Neem nu onze buurman in Nijmegen, het Canisius Wilhelmina ziekenhuis, dat zich wil ontwikkelen tot een topexpert op het gebied van hoofdpijn. Dan moeten Radboud-medewerkers gewoon mee kunnen draaien in teams en zorgnetwerken die door het Canisius worden gecoördineerd. In het klassieke denken is dat een ongehoorde gedachte. Maar ik merk dat de weerstand snel verdwijnt.
Casemanager Ik zie in de toekomst een nieuw soort samenwerkingsverbanden groeien van medische ambachtslieden die zijn gespecialiseerd rond bepaalde aandoeningen, ongeacht waar ze op de loonlijst staan. Naast de patiënt komt een casemanager te staan, een anderhalvelijns verpleegkundige die zowel in het ziekenhuis als in de wijk werkzaam is, die de zorg regisseert en alle hulpverleners met elkaar verbindt. Patiënten zijn veel mondiger geworden maar hebben wel iemand nodig die informatie verschaft en helpt bij het maken van keuzes. Patiënten kunnen met hun casemanager precies het zorgpakket samenstellen dat aansluit bij hun behoeften. De financiering
moet dáár op afgesteld zijn, niet op de hokjes waarin hulpverleners zich bevinden.
Partnership Deze nieuwe netwerken kunnen met zorgverzekeraars een partnership aangaan. Dit kan ook binnen het huidige bekostigingssysteem. Integrale bekostiging en uitkomstfinanciering zullen steeds meer ingang vinden. Dat veronderstelt wel volkomen transparantie over kwaliteit en resultaten. Ik zie nu al dat het werkt. Mijn team binnen het Radboudumc realiseert zich voortdurend dat zij aan het einde van het jaar worden afgerekend op de afgesproken doelstellingen. Door die transparantie ga je harder lopen.”
‘Uitkomstfinanciering is voor mij het kernwoord’
Van declaratie naar dialoog
13
‘We hebben nu een schatkamer aan informatie’
14
Guus Schrijvers oud-hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom
“Het zorgdebat gaat mank aan een gebrek aan feiten” “Het grootste probleem in het Nederlandse zorgdebat is het gebrek aan objectieve, onafhankelijke en betrouwbare feiten. Natuurlijk worden er op tal van plekken medische data verzameld en bewaard. Maar wanneer ik daar als wetenschapper in duik, valt het nogal eens tegen wat ik er mee kan. Zo viel het mij op bij een databestand van een zorgverzekeraar dat er ontzettend veel honderd-plussers in een bepaalde regio woonden. Interessant. Bleken patiënten verkeerd ingevoerd. Of neem het hoge sterftecijfer van het NKI/AvL-ziekenhuis waardoor het bovenaan de lijst van alle Nederlandse ziekenhuizen staat. Logisch als je alleen patiënten met kanker behandelt. Daar gaan namelijk nogal veel mensen dood aan. Openbare data als zodanig zijn dus niet toereikend – je moet een context en duiding aanbrengen waardoor mensen wat met deze informatie kunnen.
Co-creatie Ook met de invoering van het DBC-stelsel waren we zo eigenwijs om een eigen model te ontwikkelen en ons niet aan te sluiten bij de bestaande Duitse en Britse systemen. Minister Hoogervorst zette in op co-creatie en wilde daarmee zorgen voor voldoende draagvlak. Met een hele open doelstelling werd het veld ingezaaid waarop duizenden bloemen konden bloeien. Dat maakte een goede vergelijking van onze zorg met deze landen op voorhand onmogelijk. De Nederlandse ziekenhuiszorg doet veel meer aan poliklinische behandelingen dan in Duitsland gebeurt. Eigenlijk zou je daarom met twee DBC’s moeten werken, één met en één zonder poliklinische zorg.
Reflecties Met DOT is die internationale vergelijkbaarheid sterk verbeterd en dat is essentieel voor de kwaliteit van het zorgdebat. Natuurlijk begrijp ik de roep vanuit de politiek om de kosten voor de zorg beter in de hand
te krijgen. Wanneer de zorgkosten jaarlijks met 4-5% stijgen en de economische groei niet verder komt dan 1% moet je echt iets doen. Maar als je Nederland met andere landen vergelijkt, zie je dat bij ons de kosten de facto omlaag zijn gegaan. Zo slecht doen we het dus helemaal niet. Dat soort reflecties mis ik nu te vaak.
Trusted third party Meer kwaliteit, meer gelijkvormigheid door volgen van de richtlijnen en betere manieren om de kosten te vergelijken. Dat was en is wat mij betreft de doelstelling van het DBC-stelsel. We hebben nu een schatkamer aan informatie waarmee we veel meer op kwaliteit kunnen sturen. Daar moeten we zuinig op zijn. Ik ben sterk voorstander van een datahuis DIS als een ‘trusted third party’ die zorgdata onafhankelijk verzamelt, beheert en openstelt voor analyses. Dat zou een instelling kunnen zijn die gelieerd is aan een universiteit. Of een onderdeel van het CBS.
Pilots
‘Als je Nederland met andere landen vergelijkt, zie je dat de kosten de facto omlaag zijn gegaan’
De NZa staat te dicht op de politiek en kan daardoor het verwijt krijgen dat de data worden ingezet voor een ideologische agenda. Ook zorgverzekeraars moet je deze rol niet geven. Verzekeraars zouden van zorgaanbieders een soort licensie houder moeten maken; op basis van objectieve kwaliteitscriteria worden meerjarige afspraken gemaakt en als zorgverleners het goed doen kunnen ze blijven. Daarnaast moeten we meer moeten inzetten op innovatieve pilots, zowel zorginhoudelijk, financieel als op het gebied van ICT. Ik ben voor een herschikking van taken die uitgaat van het maatschappelijk belang van goede en betaalbare zorg, met minder gedoe en een duidelijke winst- en verliesrekening op basis van de uitkomsten van behandelingen.”
Van declaratie naar dialoog
15
Diana Monissen bestuursvoorzitter De Friesland Zorgverzekeraar
“Doorgaan op weg naar meer transparantie” “We hebben vorig jaar tien bijeenkomsten gehouden voor onze cliënten met als motto: ‘Praat mee over de zorg’. Daarin stelden we onder meer vragen over de prijzen in de zorg. ‘Hoeveel denkt u dat een heupoperatie kost?’ Gemiddeld zat de helft er volledig naast. In alle eerlijkheid moet ik daar wel bij zeggen dat we dit soort bijeenkomsten ook voor onze medewerkers hebben gehouden. Die scoorden nauwelijks beter.
stap noem ik weleens ‘een niet declarabel effect’: het vergroten van kwaliteitswinst doordat zorgprofessionals met elkaar in gesprek gaan over hun aanpak. Veel data verzamelen en vergelijken is niet meer weg te denken in de zorg. Ook voor zorgverzekeraars is het van groot belang om over steeds fijnmazigere informatie te beschikken. Vooral met het oog op de kwaliteit.
Stabiliteit Hulpmiddelen Mensen hebben echt geen idee wat de zorg kost maar ze wíllen het wel weten. Natuurlijk willen ze de allerbeste zorg maar ze zoeken ook de beste prijs-kwaliteit verhouding. Daarom moeten zorgverzekeraars consumenten beter helpen bij het geven van de juiste informatie, zo nodig met een vertaalslag zodat mensen er echt wat mee kunnen. De Opendisdata.nl- site en de aanstaande zorgnota’s zijn hulpmiddelen die verzekeraars kunnen gebruiken om hun polishouders meer helderheid te geven, zodat ze bijvoorbeeld ook een rol kunnen spelen bij het controleren van declaraties.
Koploper Transparantie in de zorg is een onomkeerbaar gegeven. Ik heb mij vanaf het eerste uur van de invoering van het DBC-stelsel altijd een koploper gevoeld. Voor mij is inzicht in wat er gedaan werd en wordt binnen zorginstellingen volstrekt vanzelfsprekend geweest. Dat kan alleen door producten te definiëren en te labelen. Wat lever ik en wat kost dat? Ook binnen de zeer weerbarstige GGZ-wereld waarin ik toen werkte.
Niet-declarabel effect De medische herkenbaarheid van zorgproducten is door de DBC’s sterk vergroot. Het heeft het kostenbewustzijn versterkt. En de deur opengezet voor transparantie die nooit meer dicht gaat. De volgende
16
Voor de komende jaren zou ik allereerst willen pleiten voor stabiliteit. We hebben echt rust nodig om een historie op te kunnen bouwen. Het opknippen van DBC’s in kortere doorlooptijden heeft wat dat betreft geen goed gedaan. Dat is jammer en moet niet weer gebeuren.
Breedte
‘Het gaat stapje voor stapje en we hebben nog een lange weg te gaan’
De tweede prioriteit is wat mij betreft de verbreding naar ketenzorg. Een behandeling begin en stopt niet bij het ziekenhuis. Er is echt een herschikking van het zorglandschap nodig. In mijn droom omvat het toekomstige DBC-stelsel de volle breedte van de zorg, van de cure tot de care.
Agenda En ten derde vind ik dat er meer tempo moet komen in de doorontwikkelagenda. De procedures verlopen nu nogal traag. En er bestaat nog steeds geen inzicht in de kostprijzen, wat volgens mij de essentiële volgende stap is. Onlangs kwam een ziekenhuisbestuurder bij mij die alle kostprijzen op tafel legde. ‘Kijk, nu hebben we een volkomen ander gesprek’, reageerde ik, ‘we kunnen echte afspraken maken en elkaar daar aan houden’.
Stapje Door in de gesprekken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders elkaar vertrouwen te geven en
‘Ik droom van een stelsel voor de volle breedte van de zorg’
wederzijds transparant te zijn, kan het echt gaan over de kwaliteit en niet meer alleen over prijsafspraken en declaraties. Daar moeten we naar toe. Het gaat stapje voor stapje en we hebben nog een lange weg te gaan. Maar er is geen weg terug.”
Van declaratie naar dialoog
17
‘Elk systeem heeft kinderziektes’
18
Anna van Poucke partner KPMG, oud-directeur DBC-Onderhoud
“De komende jaren gaan we oogsten” “In mijn begintijd bij DBC-Onderhoud voelde ik mij weleens als iemand die op een kinderfiets aan de Tour de France mee moest doen. Ik begon medio 2006 op een donderdag. Maandag kreeg ik te horen dat VWS overwoog de subsidie stop te zetten. Het DBC-stelsel dreigde vast te lopen. Er circuleerden berichten over 200 miljoen aan onrechtmatige declaraties. In korte tijd was een projectorganisatie uit de grond gestampt die een enorme taak moest neerzetten maar daarvoor eigenlijk te klein was. De procedures waren weinig solide. Kortom. Er moest echt iets gebeuren.
regie naar zich toetrekken. Bij de eerste fase van het DBC-systeem waren de medisch specialisten de duidelijke eigenaar. Maar dat veranderde door de rol van VWS als subsidiegever en de NZa als controleur, beleidsbepaler én uitvoerder. Bij de invoering van DOT zag je daardoor wisselende coalities ontstaan. Er was onderling wantrouwen. Dat maakte het voor DBC-Onderhoud niet altijd even makkelijk.
Sturingsinformatie Wat we me altijd weer verbaast is dat we nog zo weinig hebben gedaan met de informatie die het DBC-systeem ons heeft opgeleverd. We zouden de DIS-data veel beter kunnen gebruiken. Om als maatschappij te blijven volgen hoe het met onze zorg en de kosten daarvan gaat, om informatie over kosten en kwaliteit te koppelen. Het veld zou zich nog meer actief eigenaar van de DIS-data mogen gaan voelen en de data gebruiken als sturingsinformatie door zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Motorkap Dat bewustzijn leefde ook breed in het veld. Niemand wilde eruit stappen en weer helemaal opnieuw beginnen. We hebben de motorkap geopend om te zien waar het vastliep. Het hele veld was samen in staat een tien punten plan op te stellen met nodige verbeteringen. Er was overeenstemming over de uitgangspunten. Met het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal, konden prijzen van behandelingen worden vastgesteld en vergeleken worden. Daardoor zou een betere bekostiging en marktwerking kunnen ontstaan en was de basis gelegd voor inzicht in de kwaliteit.
Bouwen aan vertrouwen Ik heb mij altijd gerealiseerd dat we bezig waren met een zeer complexe operatie in een zeer complexe omgeving. Ontregeling is de neiging van ieder systeem dat met zo’n grote paradigmawisseling te maken krijgt. Er waren veel critici en die waren soms behoorlijk ongeduldig. Ja, er was nog te weinig gerealiseerd van wat we voor ogen hadden. Maar dit soort processen vragen nu eenmaal om tijd. Bovendien hebben we last gehad van verschuivende eigendomsverhoudingen. Waren we nu van het veld, van de NZa of van VWS? Er lag 18 miljard op tafel dus iedereen wilde graag de
‘We hebben een lange weg afgelegd’
Nieuw stelsel? Elk systeem dat je introduceert heeft kinderziektes. Onze automatische reflex als die kinderziektes zich voordoen is om maar weer een nieuw systeem te introduceren. Aan een nieuw systeem moeten we volgens mij niet beginnen. Dan creëer je teveel chaos. We moeten wel prijs- en kwaliteitsdata aan elkaar koppelen. Dan ontstaan ook betere mogelijkheden voor uitkomst- en doelgroepbekostiging. Het zou helemaal mooi zijn als we dan de vergelijking met de landen om ons heen kunnen maken. Dat weet je pas echt hoe je zorgsysteem functioneert. We hebben een lange weg afgelegd en het is niet altijd makkelijk geweest. Maar als ik nu terugkijk naar de situatie waarin ik acht jaar geleden instapte, is er wel ongelooflijk veel vooruitgang geboekt. De komende jaren gaan we oogsten.”
Van declaratie naar dialoog
19
Richard Janssen lid Raad van Bestuur Altrecht
“We moeten bereid zijn de systeemfouten er uit te halen” “De invoering van DBC’s in de GGZ-sector was het onontkoombare gevolg van maatschappelijke veranderingen. We leven in een informatiesamenleving en daar hoort een ander vergoedingssysteem systeem bij dan we uit het verleden kenden.
bijvoorbeeld omdat ze veel meer inzicht hebben gekregen waar bepaalde stoornissen vandaan komen en hoe complex die zijn te veranderen.
Taal Natuurlijk zal niemand zeggen dat die behandeling dan beter achterwege had kunnen blijven. Maar je loopt dan wel vast in de ‘taal’ van het systeem. Hoe meet je de klinische effectiviteit van het behandelen van iemand met een bipolaire persoonlijkheidsstoornis? Daar heeft een patiënt vaak een leven lang last van. Waardoor iemand soms op eigen benen kan staan, soms even geholpen moet worden maar soms ook echt even opzij moet stappen omdat hij het anders niet redt.
Vierkante cirkel Het DBC-stelsel heeft ons gedwongen om scherper na te denken over het (eind)doel van behandelingen in de GGZ, over gepaste zorg en over het inzichtelijk maken van wat wij doen. Dat steun ik van harte. Tegelijk wil ik benadrukken dat de geestelijke gezondheidszorg vaak echt anders is dan de somatische zorg. Soms hebben wij het gevoel dat we een cirkel in een vierkant moeten veranderen.
Basis-GGZ Dat geldt niet voor de basis-GGZ. Daar zijn klachten vaak helder en hanteerbaar en kan je met duidelijke interventies toewerken naar een einddoel. Bij problemen als een verslaving kan je met een duidelijk behandeltraject een groot deel van de mensen echt structureel helpen.
Eendimensionaal Maar bij de meer gespecialiseerde GGZ ligt dat gecompliceerder. Waar patiënten in een ziekenhuis vaak een eendimensionale klacht hebben – een gebroken been of een complicatie die operatief verholpen kan worden – is dat bij hier bijna per definitie anders. Neem het doel van een behandeling. Dat is doorgaans dat iemand er beter van wordt. Het paradoxale van een psychiatrische behandeling is dat patiënten er soms eerst ‘slechter’ van worden,
20
Actieradius
‘Je loopt soms vast in de taal van het systeem’
In de GGZ werken we ook vaak samen met veel meer hulpverlenende instanties dan alleen de psycholoog of de psychiater. We hebben bijvoorbeeld te maken met schuldhulpverlening, de politie, het UWV en noem maar op. Ook daar is het stelsel niet op ingericht. En het komt nogal eens voor dat gedurende een behandeling blijkt dat we de actieradius moeten verbreden. Bijvoorbeeld bij incest of autisme. Het kan zo maar zijn dat naar voren komt dat je ook de vader en de moeder bij de behandeling moet betrekken.
Afrekenbare zorg Het DBC-systeem gaat uit van afrekenbare zorg. Letterlijk en figuurlijk. De realiteit van de geestelijke gezondheidszorg is soms anders. Dan moet er ruimte zijn voor integrale bekostiging met vaak een structureel karakter en dat kan zorgen voor kortsluiting met het systeem.
‘Een thema als gepaste zorg is voor de GGZ echt wenselijk en welkom’
Gepaste zorg Het DBC-stelsel heeft veel dynamiek gerealiseerd die wenselijk was. Een thema als ‘gepaste zorg’ is voor de GGZ echt heel actueel en welkom. We hebben veel meer inzicht in de behandelingen en zijn ons bewuster van de noodzakelijke eindigheid. Maar het blijft zoeken naar de juiste balans. Er is maar één weg en dat is de weg vooruit. Daarvoor moeten we in gesprek blijven met onze stakeholders en DBC-Onderhoud. Wanneer we constateren dat het systeem uitkomsten of zelfs systeemfouten heeft die we allemaal niet willen, dan moeten we zoeken naar oplossingen.”
Van declaratie naar dialoog
21
Joost Warners projectleider DOT, manager R&D DBC-Onderhoud
“Technisch gezien is het allemaal niet super ingewikkeld” “Na diverse projecten te hebben gedraaid voor onder andere KPN en TNO kwam ik in 2007 bij DBC-Onderhoud terecht als projectleider DOT. Het verraste mij dat DBC-Onderhoud zo’n klein clubje was om een enorme opgave te klaren: een nieuw systeem ontwikkelen in het Nederlandse zorglandschap dat alle zorgaanbieders en zorgverzekeraars zou verbinden.
Verbeterplan Het DBC-systeem bevond zich nog in de startfase. De veldpartijen hadden in een verbeterplan van tien punten aangegeven wat er moest gebeuren om het stelsel een goede doorstart te geven. Iedereen wilde de schouders er onder zetten.
Speeltje
‘Vertrouwen kan alleen groeien door dialoog’
DOT heeft als uitgangspunt de diagnose. Daarbij hoort een set van verrichtingen die moet leiden tot een eerlijke rekening. Het grote verschil met het ‘oude’ DBC systeem was het principe van afleiding. De DBC’s werden, al dan niet terecht, toch veelal gezien als het speeltje van de specialisten met te veel ruimte om aan de knoppen te draaien en daardoor de uitkomst te beïnvloeden. Ook hadden we de opdracht om een einde maken aan de onwerkbaar grote hoeveelheid DBC’s die was ontstaan.
Zaligmakend Het heeft enkele jaren langer geduurd voordat DOT volledig operationeel was maar in 2012 gingen we dan toch echt van start. Het systeem is niet zaligmakend. Dat is geen enkel systeem. In de dynamiek van de zorg zal je met elk stelsel in zekere zin deels achter de feiten aanlopen. Daar moet je pragmatisch mee omgaan en
22
dat kan als je het totaalplaatje in beeld houdt. Het uitgangspunt blijft dat zorg eenvoudig en volledig, maar ook binnen redelijke grenzen kan worden gedeclareerd. Dat betekent dat we moeten aanvaarden dat niet iedere verrichting apart wordt afgerekend. Tegelijk moet er ruimte blijven voor aanscherping, voor mogelijkheden om uitzonderlijke zorg met maatwerk te kunnen declareren en innovatie te financieren.
Draagvlak De grootste uitdaging van de afgelopen jaren was niet zo zeer van technische aard maar had te maken met communicatie. Op de werkvloer van zorginstellingen heeft, gelukkig, niet iedereen hetzelfde soort brein als iemand met mijn achtergrond. Ik dacht wel eens: ‘Maar wat begrijp je niet? We leggen het toch helder uit?’ En ik denk dat menig gesprekspartner bij ons hetzelfde heeft gedacht. Terugkijkend denk ik dat we daar nog meer aan hadden kunnen doen. Onze gesprekspartners waren vaak een vooruitgeschoven post van medisch specialisten, experts van ziekenhuizen en verzekeraars en ICT-ers. In dat overleg komt dan wel wederzijds begrip. Maar voor breed draagvlak is het essentieel dat je ook in gesprek gaat en blijft met die grote groep van gebruikers van het systeem daaromheen.
Vertrouwen Veel van de kritiek die ik nu hoor op het stelsel hangt volgens mij ook samen met het feit dat medische professionals, begrijpelijk, geen behoefte hebben om zich in de techniek te verdiepen. Men overziet niet altijd de samenhang, voelt zich mede daarom ook onzeker over de uitkomst en vertrouwt het systeem niet altijd. Mijn boodschap is vaak geweest: ‘Lever goede zorg, registreer netjes wat je doet en dan doet het systeem de rest vanzelf; er volgt een redelijke vergoeding.’ Dat veronderstelt wel vertrouwen bij de gebruikers en dat kan alleen groeien door voortdurende dialoog én het opbouwen van kennis en ervaring, met een stabiel systeem.
Onderhoud
‘Het gebouw staat’
Het DBC-systeem is nu wel min of meer af. Wij voelen ons soms als een architect die samen met de aannemer de klus heeft geklaard; het gebouw staat. Voor de komende jaren moeten we vooral doen wat er in onze naam staat: onderhoud en geen nieuwe verbouwingen.”
Van declaratie naar dialoog
23
‘Onder jonge dokters herken ik veel van mijn idealen´
24
Gerlach Cerfontaine voorzitter VvAA
“Ik mis ruimte voor vertrouwen” “Ik hoor vaak dat we nu eenmaal in een nieuwe realiteit zijn aanbeland en we niet meer terug kunnen. Dat begrijp ik maar het weerhoudt mij niet om een kritisch tegengeluid te laten horen. Ik vind dat we er weinig op vooruit zijn gegaan met de nieuwe bekostigingssystematiek en de invoering van de marktwerking. Het werken in de zorg volgens boekhoudkundige principes heeft geleid tot verharding. Volgens mij dreigen belangrijke waarden van oudsher als de menselijke maat, het vertrouwen in professionals en begrippen als compassie en barmhartigheid tussen de wielen te raken.
´Trust based´ Ik zie en onderschrijf dat artsen zich moeten verantwoorden. Dat er behoefte is aan transparantie. Dat we iets moeten doen om de kosten voor de zorg beter te beheersen. Maar de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt moet voorop staan. En we moeten ruimte bieden voor vertrouwen in de professionaliteit van zorgverleners. Die ruimte staat nu te veel onder druk. De financiering in de zorg dient ‘trust based’ en niet ‘rule based’ te zijn.
Verbinding Ik ken een ziekenhuis dat zich profileert als ‘senior vriendelijk’. Dat begrijp ik niet. Negentig procent van de zorgpopulatie bestaat uit ouderen. Wat er in ziekenhuizen gebeurt, staat in toenemende mate in het verlengde van de langdurige ouderenzorg. Daarom is verbinding nodig – ook in financieel opzicht – met de eerste lijn, de mantelzorg en de thuiszorg. Wanneer we het allemaal zo belangrijk vinden dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, kan dat ook betekenen dat een specialist bij wijze van spreken op de fiets stapt en naar de mensen toegaat. Dan heb je het pas écht over kwaliteit van de zorg, maar dat past niet binnen het huidige declaratiesysteem.
‘Misschien moeten specialisten op de fiets naar de patiënt toe’
Preventie Hetzelfde geldt voor preventie. Uit onderzoeken komt steevast naar voren dat we daar miljarden mee kunnen besparen. Daar moeten we onze zorgconcepten op aanpassen. Zo lang we het behandelen van een kwaal belonen maar het voorkomen ervan niet, zitten we op de verkeerde weg.
Luchtvaart Voor vertrouwen is het essentieel dat we de verantwoordelijkheden leggen waar ze thuis horen. Zorgverzekeraars zien zichzelf nu soms als een soort toezichthouders op de kwaliteit en veiligheid van een ziekenhuis. Daar zouden verzekeraars helemaal niet mee bezig moeten zijn. Die verantwoordelijkheden moeten bij het ziekenhuis zélf liggen. Ik trek vaak de parallel met een andere wereld waarin ik heb gewerkt: de luchtvaart. De eerstverantwoordelijken voor de veiligheid zijn de luchtvaartmaatschappijen. Daar moeten passagiers op kunnen vertrouwen. Dat beleid kan door externe instanties worden getoetst. Maar het zwaartepunt voor het bewaken van veiligheid en kwaliteit ligt bij de luchtvaartmaatschappijen. En dat zou voor de zorg ook zo moeten zijn.
Nieuwe generatie We moeten ons denken over de zorg gaan kantelen. Daar hoeft echt het hele DBC-systeem niet voor op de kop, maar we moeten de overaccentuering van geld en productie eruit halen. Ik zeg dat nadrukkelijk ook tegen mijn eigen beroepsgroep. Gelukkig zie ik een nieuwe generatie van jonge specialisten die het anders wil. Daar ontmoet ik meer behoefte aan samenwerking en herken ik veel terug van mijn idealen. Dat geeft energie voor verandering.”
Van declaratie naar dialoog
25
Hans Simons oud-toezichthouder DBC-Onderhoud
“Zorgverzekeraars moeten geen keurmeester willen zijn” “We staan er veel beter voor dan we elkaar soms aanpraten. Waar het vooral op aankomt, is dat we verder gaan met het door ontwikkelen van het DBC-systeem. We moeten streven naar een intelligente vorm van zorgbekostiging en daarvoor is meer eenvoud nodig.
Verdienmodellen Er moeten geen verdienmodellen bestaan die samenwerking frustreren. Het denken en handelen over lijnen heen moet worden bevorderd in plaats van gefrustreerd. Er moeten prikkels komen voor preventie, ook bij de consument zelf. En we moeten goed kijken waar kritiek op het bestaande declaratiestelsel vandaan komt. Medisch specialisten die in een maatschap werken, hebben de laatste jaren soms in grote onzekerheid geleefd over hun inkomsten. Dat begrijp ik. En dus zijn ze maar aan de volumeknop gaan draaien. Het echte probleem los je daarom niet op met een ander DBC-systeem maar met het opnemen van medisch specialisten in loondienst.
Publieke belang De kwaliteit van de zorg dient de komende jaren leidend te zijn. Dat is bij uitstek een publieke aangelegenheid en maakt dat de overheid systeemverantwoordelijk is voor de zorg. Bij het Slotervaartziekenhuis hebben we gezien hoe het helemaal verkeerd kan lopen wanneer je de zorg openstelt voor private prikkels, zoals winstuitkeringen aan investeerders. Daar moeten we dus niet aan beginnen. We hebben ook te lang gedacht dat alles goed zou komen door zorgverzekeraars en zorgaanbieders tegenover elkaar te zetten met de overheid op afstand. Met een andere rolverdeling
26
‘Eenvoud, integratie en regionale differentiatie, dat zijn voor mij de kernwoorden’
moeten we weer het publieke belang van de zorg voorop stellen.
Competentie Zorgverzekeraars hebben een goede aanzet gegeven voor het kwaliteitsdebat, bijvoorbeeld door de discussie aan te gaan over welk ziekenhuis wat doet, maar zij moeten niet als keurmeester op gaan treden. Dat is niet hun competentie. Uitspraken over de kwaliteit van zorgaanbieders moeten buiten de competitieve sfeer liggen en belegd worden bij een objectieve instantie. Dat zou ook een soort regionale zorgautoriteit kunnen zijn, waarin alle partijen samenwerken. Daaruit kunnen regionale arrangementen ontstaan, met veel meer integrale samenwerking tussen aanbieders. We hebben onze zorg nog steeds te weinig afgestemd op het feit dat het merendeel van de patiënten uit ouderen bestaat. Daardoor is er sprake van planbare zorg die vraagt om een multidisciplinaire aanpak, van de thuiszorg tot de fysiotherapeut en van de huisarts tot het ziekenhuis.
Thematische zorg Ik ben een groot voorstander van thematische zorg op basis van gedefinieerde zorggroepen. Dat vraagt om een andere taakverdeling, waarbij substitutie van zorg van de tweede lijn naar de eerste lijn voorop staat.
Soevereiniteit Een ander belangrijk uitgangspunt is de soevereiniteit van de consument. Daarvoor moet de consument goed worden gepositioneerd. We hebben lang gedacht dat dat het beste kon op de bagagedrager van de zorgverzekeraar maar die is te zwaar geworden. Zorgverzekeraars hebben eigen belangen: het binden van klanten en het beheersen van kosten. Kwaliteits-
‘We moeten onszelf niet in de put mopperen’
beheersing van de zorg valt buiten die scope en is primair een publieke verantwoordelijkheid. Het is dan ook niet goed om het pakket van zorgverzekeraars steeds verder uit te breiden. Zorgverzekeraars hebben al hun handen vol aan de cure. Eenvoud, integratie en ruimte voor regionale differentiatie – dat zijn voor mij de kernwoorden. Daarvoor moeten we de rollen van alle betrokkenen. Ik heb geen enkele behoefte aan een nieuwe ideologische stelseldiscussie. Natuurlijk zou je soms willen dat alles sneller gaat. Maar we moeten onszelf niet de put in mopperen.”
Van declaratie naar dialoog
27
DBC-Onderhoud: 10 jaar inzicht in zorgprestaties!
Colofon ‘Van declaratie naar dialoog’ is een speciale uitgave van DBC-Onderhoud bij gelegenheid van het 10-jarig bestaan. Bij dit lustrum vond op 27 juni 2014 in Utrecht ook een symposium plaats onder de gelijknamige titel. Deze publicatie is op die dag gepresenteerd. Deze uitgave is in pdf-formaat ook te vinden op www.dbconderhoud.nl
Eindredactie Merit Boersma, DBC-Onderhoud
Tekst Jan-Willem Wits
Fotografie Peter Boer ZorginBeeld / Frank Muller (cover)
Vormgeving JEEN bureau voor communicatie Juni 2014
DBC-Onderhoud Europalaan 40 3526 KS Utrecht T 030 - 285 08 00 F 030 - 285 08 01 www.dbconderhoud.nl
[email protected]
Ondanks zorgvuldige samenstelling kunnen aan de inhoud van deze uitgave geen rechten worden ontleend.