IJzersuppletie Laagveenplas Terra Nova Korte Statistische Analyse IJzersuppletie effecten Terra Nova
Jessy Rietdijk
1
IJzersuppletie Terra Nova Korte Statistische Analyse IJzersuppletie effecten Terra Nova
Een verslag in het kader van eerste projectstage bij Waternet tijdens mijn opleiding Milieukunde aan van Hall Larenstein te Leeuwarden
Januari 2010, Amsterdam
Jessy Rietdijk
2
Samenvatting Laagveenplas Terra Nova kampt net als veel andere meren en plassen met overmatige algenbloei. Er zijn het hele jaar door teveel algen aanwezig in het water waardoor het water troebel wordt en de soortenrijkdom afneemt. (Stowa, 2008) Sinds 2009 doet Waternet een project waarbij een IJzerchloride-oplossing in laagveenplas Terra Nova wordt gesuppleerd in de hoop de nalevering van fosfaten uit de waterbodem te stoppen. Met het beoogde resultaat de algenbloei terug te dringen. De IJzeroplossing reageert met water tot IJzerhydroxide (neerslag) en een zuurdeeltje. Dit zuurdeeltje wordt opgevangen door de zuurbuffer in het water waardoor achtereenvolgens de calcium en de sulfaatconcentraties toenemen. Door de toenemende calciumconcentratie neemt de hardheid van het water toe. Als de zuurbuffer niet sterk genoeg is zal de pH kunnen toenemen. De effecten van IJzersuppletie waren als volgt: IJzersuppletie leidt tot een afname van de fosfaatconcentratie Door de IJzersuppletie neemt de chlorofylconcentratie af Door de IJzersuppletie neemt het totale biovolume fytoplankton af Door de IJzersuppletie neemt de concentratie aan gesuspendeerd materiaal af De lichtextinctie lijkt iets toe te nemen in plaats van af te nemen na de IJzersuppletie De IJzersuppletie lijkt geen effect te hebben op het biovolume zooplankton De soortenrijkdom van het fytoplankton lijkt iets toe te nemen De soortenrijkdom van het zooplankton veranderd niet De carbonaatconcentratie ligt in beide bakken rond de nul De HCO3 concentratie neemt door de ijzersuppletie af De sulfaatconcentratie lijkt door de ijzersuppletie iets af te nemen Het water lijkt enigszins te verzuren door de IJzersuppletie
3
Inhoud Inhoudsopgave ................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Inleiding ................................................................................................................................................... 6 Achtergronden .................................................................................................................................... 6 1.
Methode........................................................................................................................................ 12 1.1
Installatie ............................................................................................................................... 12
1.2
Gebiedsinventarisatie............................................................................................................ 12
1.3
Gemeten variabelen .............................................................................................................. 12
1.4
Data‐analyse.......................................................................................................................... 13
Neemt de Fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? ................................................................... 14 Neemt de Ortho‐fosfaatconcentratie af door de ijzersuppletie? ..................................................... 14 Neemt de totale fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? ..................................................... 14 Leidt de IJzersuppletie in Terra Nova tot een afname van het fytoplankton?...................................... 15 Neemt de Chlorofylconcentratie af door de IJzersuppletie? ............................................................ 15 Neemt het totale biovolume fytoplankton af door de ijzersuppletie? ............................................. 15 Wordt het water helderder door de IJzersuppletie? ............................................................................ 16 Neemt de lichtextinctie toe door de ijzersuppletie?......................................................................... 16 Neemt de concentratie gesuspendeerd materiaal af door de ijzersuppletie? ................................. 16 Wat is het effect van IJzersuppletie op het zooplankton? .................................................................... 17 Neemt het totale biovolume zooplankton af door de ijzersuppletie?.............................................. 17 Wat is het effect op de soortenrijkdom? .............................................................................................. 18 Is de samenstelling van de fytoplankton populatie bij ijzersuppletie meer gevarieerd dan de samenstelling van de fytoplankton populatie zonder ijzersuppletie? .............................................. 18 Is de samenstelling van de zooplankton populatie bij ijzersuppletie meer gevarieerd dan de samenstelling van de zooplankton populatie zonder ijzersuppletie?............................................... 18 Wat is het effect van IJzersuppletie op de zuurbuffer? ........................................................................ 20 Neemt de carbonaatconcentratie af door de ijzersuppletie? ........................................................... 20 2.7
Wat is het effect van IJzersuppletie op Sulfaat? ................................................................... 21
Verzuurt het water door de IJzersuppletie?.......................................................................................... 22 Neemt de pH af door de IJzersuppletie?........................................................................................... 22 Discussie & Aanbevelingen.................................................................................................................... 24 Conclusie ............................................................................................................................................... 26 Bronvermelding..................................................................................................................................... 28
4
Bijlage .................................................................................................................................................... 29
5
Inleiding Inleiding Probleemstelling Laagveenplas Terra Nova kampt net als veel andere meren en plassen met overmatige algenbloei. Er zijn het hele jaar door teveel algen aanwezig in het water waardoor het water troebel wordt en de soortenrijkdom afneemt. (Stowa, 2008) Deze overmatige algenbloei wordt veroorzaakt door een te hoge(ortho)fosfaatconcentratie in het water. (eutrofiering) Eutrofiering kan zowel extern als intern worden veroorzaakt. Er is sprake van externe eutrofiëring als het fosfaat uit de plas wordt aangevoerd door extern fosfaatrijk water. Er is sprake van interne eutrofiëring als het fosfaat vrijkomt uit de bodem. In laagveenplas Terra Nova is er voornamelijk sprake van interne eutrofiering. Deze interne eutrofiering wordt veroorzaakt door het wegvallen van de mineraalrijke grondwaterstroom, waardoor de bodem werd geoxideerd. Dood organisch materiaal dat in de eeuwen was opgestapeld werd in een keer afgebroken. Bij deze afbraak kwam fosfaat vrij. Dit fosfaat heeft zich in de lengte van jaren opgehoopt in bodem. De bodem is dus als het ware oververzadigd met fosfaat. Hierdoor levert de bodem tot op de dag van vandaag (ortho)fosfaat aan de waterkolom. (nalevering). e Dit proces vormt ongeveer 1/3 van de totale P-belasting. (Lamers, 2006) Doel van de IJzersuppletie Sinds 2009 doet Waternet een project waarbij een IJzerchloride-oplossing in laagveenplas Terra Nova wordt gesuppleerd in de hoop de nalevering van fosfaten uit de waterbodem te stoppen. Met het beoogde resultaat de algenbloei terug te dringen. De IJzeroplossing reageert met water tot IJzerhydroxide (neerslag) en een zuurdeeltje. Dit zuurdeeltje wordt opgevangen door de zuurbuffer in het water waardoor achtereenvolgens de calcium en de sulfaatconcentraties toenemen. Door de toenemende calciumconcentratie neemt de hardheid van het water toe. Als de zuurbuffer niet sterk genoeg is zal de pH kunnen afnemen. Tot dusver bekend is ijzersuppletie ter vervanging van de grondwaterstroom niet eerder toegepast. Daarom is onderzoek naar de werking van de methode en de mogelijke onverwachte effecten belangrijk. Hiervoor is er 2 jaar lang onderzoek gedaan naar de effecten van ijzersuppletie in een proeflocatie. Er zijn data verzameld van verschillende stoffen en hun concentraties in de proeflocatie over de tijdsperiode dat de proef liep. Aan de hand van deze data is geprobeerd een antwoord te vinden op onderstaande vragen: Onderzoeksvragen 1.
2.
3.
4. 5.
6.
7.
Neemt de fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? 1.1. Neemt de orthofosfaatconcentratie af door de ijzersuppletie? 1.2. Neemt de totale fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? Leidt de IJzersuppletie in Terra Nova tot een afname van het fytoplankton? 2.1. Neemt de chlorofylconcentratie af door de IJzersuppletie? 2.2. Neemt het totale biovolume fytoplankton af door de ijzersuppletie? Wordt het water helderder door de IJzersuppletie? 3.1. Neemt de concentratie gesuspendeerd materiaal af door de ijzersuppletie? 3.2. Neemt de lichtextinctie toe door de ijzersuppletie? Wat is het effect van IJzersuppletie op het zooplankton? 4.1. Neemt het totale biovolume zooplankton af door de ijzersuppletie? Wat is het effect op de soortenrijkdom? 5.1. Is de samenstelling van de fytoplankton populatie bij ijzersuppletie meer gevarieerd dan de samenstelling van de fytoplankton populatie zonder ijzersuppletie? 5.2. Is de samenstelling van de zooplankton populatie bij ijzersuppletie meer gevarieerd dan de samenstelling van de zooplankton populatie zonder ijzersuppletie? Wat is het effect van IJzersuppletie op de zuurbuffer? 6.1. Neemt de carbonaatconcentratie af door de ijzersuppletie? 6.2. Neemt de sulfaatconcentratie af door de ijzersuppletie? Verzuurt het water door de IJzersuppletie? 7.1. Neemt de pH af door de IJzersuppletie?
Achtergronden Fosfaat Als Fosfaat is opgelost in water is dit bijna altijd in de vorm van fosforzuren. Dus HPO4, H2PO4 en H3PO4. Dit wordt Orthofosfaat genoemd. Enkel in de vorm van Orthofosfaat kan fosfaat worden opgenomen door algen. Totaal Fosfaat geeft niet alleen het orthofosfaat weer maar ook alle andere bindingen waarin Fosfaat kan voorkomen. Fosfaat komt in de waterkolom voornamelijk voor in de vorm van zwevende stof. Een afname in de fosfaat totaal betekent een afname van het fosfaat in de waterkolom in elk mogelijke binding. (Leunissen, 2010) pH buffer Het toegevoegde IJzerchloride lost op in het water. De IJzerionen reageren met water tot een IJzerhydroxide neerslag en een zuurdeeltje. Het water kan hierdoor verzuren. (= dalende pH) Een buffer zorgt ervoor dat de pH niet plots daalt of stijgt. (De pH is een maat voor het aandeel H+ ionen tegen het aantal OH- ionen in het water. Hoe lager de pH, , hoe zuurder het water is. (Leunissen, 2010))
6
De Carbonaatbuffer is de eerste zuurbuffer die wordt aangebroken als de pH in Terra Nova daalt. Carbonaat is een base die graag een binding aangaat met een zuurdeeltje. Als er veel zuurdeeltjes in het water zitten, zal een Carbonaatbinding worden gebroken. De Carbonaationen binden aan de zuurdeeltjes en vormen waterstofcarbonaat. Als het water nog zuurder wordt (de pH daalt) kan het waterstofcarbonaat-ion nog een zuurdeeltje binden; het waterstofcarbonaat wordt dan omgezet in koolzuur. Carbonaat zit in het water in vrije vorm vaak gebonden aan Calcium. Als het water verzuurt wordt de Calciumcarbonaat binding gebroken en stijgt de concentratie Calciumionen in het water. Een soortgelijke zuurbuffer is de sulfaatbuffer. Sulfaat kan een zuurdeeltje aan zich binden en vormt zo waterstofsulfaat. Ook het waterstofcarbonaat kan nog een tweede zuurdeeltje opnemen en vormt dan zwavelzuur. (Mettrop, 2009) Chlorofyl Autotrove organisme bevatten veel Chlorofyl. Chlorofyl in een watermonster is enkel afkomstig van het fytoplankton. (Het kan ook afkomstig zijn van planten maar die bevinden zich op de bodem) Chlorofyl kan worden onderverdeeld in Chlorofyl a, chlorofyl b, chlorofyl c en faeofytine. Onderzoek naar Chlorofylconcentratie in water richt zich meestal op de chlorofyl a concentratie. In dit rapport is ook de Faeofytine concentratie onderzocht. Chlorofyl faeotfytine is de som van chlorofyl plus faeofytine a, b en c. Faeofytine is het afbraakproduct van een chlorofyl molecuul. Het Faeofytine molecuul bestaat uit het Chlorofyl molecuul maar dan zonder het magnesiumion. Fytoplankton De som van Fytoplankton geeft het totale biovolume van de blauwalgen, de groenalgen, de kiezelalgen, de sieralgen, de goudalgen, de pantseralgen, de cryptofyten, de oogflagelaten en de diversen kleine algen weer. Een afname in het fytoplankton betekent een afname in al deze of enkele van deze klassen. Voornamelijk de blauwalg kan veel problemen veroorzaken in het water. (Pires, 2007) Lichtextinctie De lichtextinctie is de hoeveelheid licht die ‘uitdooft’ als het licht een afstand aflegt in het water. Hoe hoger de lichtextinctie, hoe troebeler het water. Deze ‘uitdoving’ kan worden veroorzaakt doordat bepaalde stoffen in het water het licht absorberen of omdat deeltjes in het water het licht verstrooien. (Bron: Zaal, 2003) De volgende factoren zijn van invloed op de lichtextinctie: De hoeveelheid algen in het water De concentratie dood, organisch materiaal in het water De concentratie Suspended Solids Kleur van het water De kleur van water wordt beïnvloed door humuszuren, fulvinzuren of metaalbindingen. Metaalbindingen, waaronder IJzerbindingen, Mangaanbindingen en Koperbindingen kunnen de kleur beïnvloeden. IJzerbindingen die de kleur van het water kunnen beïnvloeden zijn onder andere Fe3O3 en Fe2OOH. (Bron: Ranq, datum onbekend) Zooplankton Het zooplankton bestaat uit het totale biovolume van de Testaceae klasse, Amoebida klasse, Ciliophora klasse, Wormen, Rotifera klasse, Copepoda klasse en de Cladocera klasse. De Cladocera klasse bestaat uit onder andere Bosmina soorten, Daphnia soorten, Leptodora soorten, Chydorus soorten en een restgroep. Het zooplankton staat een stapje hoger in de voedselketen dan het fytoplankton. Stikstof De Fosfaatcyclus is onder andere gekoppeld aan de Stikstofcyclus en de Sulfaatcyclus. (Haaijer, 2007) Stikstof komt in vele vormen in het water voor. De bekendste zijn Ammonium, (NH4) Nitriet, (NO2) Nitraat (NO3) en organisch gebonden Stikstof (Stikstof Kjeldahl). Stikstof Totaal is de som van Stikstof Kjeldahl, Nitriet en Nitraat. (Leunissen, 2010) Hardheid De hardheid van water is een maat voor de molariteit aan Calcium en Magnesium ionen, maal een factor 5,6. De hardheid wordt weergeven in Duitse graden. De hardheid van water is bepalend voor het soort planten dat er groeit. In ‘hard’ water kunnen andere planten leven dan in ‘zacht’ water. (Leunissen, 2010) Zie voor de samenvatting Figuur 1; samenvatting conceptueel model effecten ijzersuppletie.
7
8
Conceptueel model (‐)ÆGesuspendeerd materiaal Onderzoek IJzersuppletie Terra Nova (+) Æ Lichtextinctie Inclusief meeteenheden en meeteigenschappen (+) Æ Helderheid (+) Variatie fytoplankton populatie IJzersuppletie Æ (‐) Æ Fosfaat Æ (‐) Æ Algen (+) Æ Soortenrijkdom (+) Variatie zooplankton populatie (‐) (‐) Conc. PO4‐ortho Conc. PO4‐tot. (?)Æ Zooplankton Æ (?) Totale biovolume Zooplankton (‐)
(‐)
Conc. Chlorofyl
Totale biovolume Fytoplankton
(+) Vrijgekomen Zuurdeeltjes
(+)Belasting Zuurbuffer
(+) Verzuring (‐) pH
(+) Belasting Carbonaat Buffer
(+) Belasting Sulfaat Buffer
(+) Conc. CO3
(+) Conc. SO4
Onderzoekseenheid (+) Toename
Onderzoekseigenschap (‐) Afname Causaal verband (?) Onbekend effect
Figuur 1; samenvatting conceptueel model effecten ijzersuppletie
1.
Methode
1.1
Installatie
Een mobiele doseringsinstallatie suppleert een IJzerchlorideoplossing in de waterkolom. Vanaf Juni 2009 tot Juli 2010 werd IJzer gesuppleerd in de Proeflocatie. De toegevoegde IJzerconcentraties werd enkele keren -2 aangepast. Uiteindelijk is er 85g m in de bodem gesuppleerd. -2 In Mei 2010 startte het project IJzersuppletie Terra Nova. Eind Augustus werd er, na wisselende concentratie, 5 g Fe m op de bodem gesuppleerd. (Mettrop, 2009)
1.2
Gebiedsinventarisatie
Terra Nova is een landschap nabij Loenen. Binnen dit landschap ligt een laagveenplas tussen de Waterleidingplas, Loenderveensche Plas en Wijde Blik in. (Zie Figuur 0) Terra Nova is een laagveenplas, gevormd door het afgraven van het veen en is circa 85 hectare groot. Binnen Terra Nova liggen 2 afgesloten locaties van elk circa 0,5 hectare. (Zie Figuur 0, rechtsonder) De meest Noordelijke van deze Locatie is de proeflocatie, de Zuidelijke is de controlelocatie. (Mettrop 2009)
Figuur 0; Terra Nova (Bron: Google Maps)
1.3
Gemeten variabelen
De variabelen zijn in beeld gebracht met een tijdreeks, waarin per locatie de hoeveelheden zijn uitgezet tegen het tijdsverloop. De samenstellingen van de planktonpopulaties zijn in beeld gebracht met een cirkeldiagram, waarin per klasse het aandeel over het totale biovolume is berekend. Tussen de proeflocatie en de controlelocatie worden tijdens de behandelingsperiode na Mei 2009 de grootste verschillen verwacht. Na April 2010 wordt een effect verwacht in Terra Nova. De Fosfaatconcentratie is weergeven in zowel Ortho Fosfaat als in Totaal Fosfaat. De hoeveelheid algen is weergeven in de Chlorofyl concentratie en als de som van het totale biovolume aan Fytoplankton. Ook is de samenstelling van de fytoplanktonklasse in de proeflocatie en in de controlelocatie weergeven. In het bijzonder is het biovolume blauwalg weergeven. De troebelheid van het water is weergeven in de Lichtextinctie. Ook is hier de concentratie Suspended Solids weergeven. Het Zooplankton is weergeven als het totale biovolume Zooplankton. Ook is de samenstelling van de Zooplankton populatie in de proeflocatie en de controlelocatie weergeven. De Zuurtegraad is weergeven als de pH. Ook zijn hier indicatie van de Carbonaatbuffer de waarden calcium, carbonaat en waterstofcarbonaat weergeven. De Sulfaatbuffer kan worden geïndiceerd met de Sulfaatconcentratie.
12
De Stikstof Totaal concentraties en de Hardheid zijn weergeven in een tijdreeks.
1.4
Dataanalyse
Bij elke grafiek zijn outliers verwijderd, evenals de negatieve waarden. Waar mogelijk zijn de grafieken vanaf Januari 2006 weergeven. Sommige grafieken zijn vanaf 2009 weergeven. Mogelijke effecten zijn getoetst met behulp van de statistische Mann-Whitney toets. Er is gekozen voor de Mann-Whitney toets omdat er niet aan de voorwaarden van de meer gangbare t-toetsen werd voldaan. (<30 data per locatie; geen normale verdelingen) Steeds zijn de proeflocatie met IJzer en de proeflocatie zonder IJzer getoetst op een significant verschil tussen de gemiddelde over de periode van 01-06-09 t/m 01-09-10. Een verschil wordt significant bevonden als de kans op toeval kleiner is dan 10%. De data van de Zooplankton, Fytoplankton en blauwalg zijn alvorens de Mann-Whitney toets getransformeerd. Van elke ^3 -1 waarden is de Natuurlijke Logaritme genomen. De uitkomsten zijn vervolgens weer terug gerekend en in mm L weergeven in het rapport.
13
Neemt de Fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? De IJzersuppletie heeft een negatief effect op de Totale Fosfaatconcentratie. De IJzersuppletie lijkt geen effect te hebben op de orthofosfaat concentratie.
Neemt de Orthofosfaatconcentratie af door de ijzersuppletie? Ortho-fosfaat zonder Ijzer Ortho-fosfaat zonder Ijzer Ortho-fosfaat met Ijzer Ortho-fosfaat met Ijzer Ortho-fosfaat Terra Nova Ortho-fosfaat Terra Nova
De OrthoFosfaat concentratie lijkt te fluctueren, met de dalen in Juli - Augustus. (bloeiperiode fytoplankton) In 2009 lag de concentratie in beide proeflocaties opmerkelijk laag. (zie Figuur 1) Dat de concentratie zo laag lag in de controlebak is opmerkelijk. De concentraties lijken in Terra Nova hoger te liggen dan in de proeflocaties. Vooralsnog lijkt de IJzersuppletie geen effect te hebben op de Orthofosfaat concentratie.
Figuur 1; Orthofosfaat Orthofosfaat (PO4-O)
0,160 0,160 0,140 0,140
concentratie (mg (mg P/L) concentratie
0,120 0,100 0,080 0,080 0,060 0,060 0,040 0,040 0,020 0,020
ja jan n- 0606 fe feb b- 06 06 m mr rt- t0 0 m me6 6 ei i-0 06 6 ju jul l-0 -0 6 au au 6 g- g-0 06 6 ok ok t-0t-0 6 de de 6 c- c-0 06 6 ja jan n- - 0 07 7 m mr rt- t-0 0 7 m me7 ei i-0 07 7 ju jun n- - 0 07 7 j u j u ll-0 07 se sep7 p- -0 0 7 no nov7 v- -0 07 7 j ju un n- - 0 0 9 au aug9 g- -0 0 9 au aug9 g- -0 0 9 se sep9 p- -0 0 9 se sep9 p- -0 0 9 se sep9 p- -0 09 9 o ok ktt-0 09 9 ok oktt-0 09 no nov9 v- -09 0 de dec9 c- -09 0 ap apr9r-1 10 m me0i ei -1 -1 0 j 0 ju unn- 10 au10 au g g- -10 s1 se ep0 p- -10 10
0,000 0,000
Figuur 2; Orthofosfaat
Neemt de totale fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? Fosfaat totaal; zonder IJzer Fosfaat totaal; met IJzer
Figuur 2; Fosfaat Totaal
Fosfaat totaal; Terra Nova 0,25
concentratie (mg/L)
0,2
0,15
0,1
0,05
ju n10
se p10
m rt10
de c09
ju n09
se p09
m rt09
de c08
ju n08
se p08
m rt08
de c0 7
se p07
ju n07
m rt07
de c06
se p06
ju n06
0
De Fosfaat Totaal concentratie ligt in de bak met IJzer lager dan in de bak zonder IJzer. (µ= 0,0476 +/-1 0,02278 mg P L zonder IJzer en -1 0,0248 +/- 0,01365 mg P L met IJzer; Asymp. Sig. (2-tailed): 0,000) Gerekend van 01-06-09 t/m 01-0910. (Zie Figuur 2) IJzersuppletie heeft een negatief effect op de Fosfaat Totaal concentratie. In Terra Nova lijkt de concentratie iets hoger te liggen dan in de proeflocaties. De concentratie lijkt te fluctueren met de pieken in Juli.
Figuur 3; Totaal-fosfaat
14
Leidt de IJzersuppletie in Terra Nova tot een afname van het fytoplankton? De IJzersuppletie heeft een negatief effect op de Chlorofylconcentratie en een negatief effect op het totale biovolume fytoplankton.
Neemt de Chlorofylconcentratie af door de IJzersuppletie? Figuur 3; Chlorofyl
100
80
60
40
20
De Chlorofylconcentratie ligt in de bak zonder IJzer lager dan in de bak met IJzer. (µ= 17,0911 +/-1 11,594 µg L zonder IJzer tegen -1 5,045 +/- 3,8851 µg L met IJzer ; Asymp. Sig. (2-tailed): 0,000 ) Berekend van 01-06-09 t/m 0109-10. De IJzersuppletie heeft een negatief effect op de Chlorofyl concentratie. De Chlorofylwaarden lijken in de proeflocaties constanter te zijn dan in Terra Nova. De concentratie in Terra Nova lijkt hoger te pieken. De concentratie piekt rond Juli.
0 ju n06 se p06 de c06 m rt07 ju n07 se p07 de c07 m rt08 ju n08 se p08 de c08 m rt09 ju n09 se p09 de c09 m rt10 ju n10 se p10
concentratie chlorofyl faeofytine (ug/L)
Chlorofyl; zonder IJzer Chlorofyl; met IJzer Chlorofyl; Terra Nova
Figuur 3; Chlorofyl
Neemt het totale biovolume fytoplankton af door de ijzersuppletie? zonder IJzer met IJzer
Figuur 4; Fytoplankton (som)
Terra Nova 0,16
biovolume (mm^3/L) Miljoenen
0,14
0,12
0,1
0,08
0,06
0,04
0,02
Het Fytoplanktonvolume ligt in de bak met IJzer lager dan in de bak zonder IJzer. (µ=8113,9 +/- 3,3052 ^3 mm L-1 zonder IJzer en 1304,4 +/^3 -1 3,5145 mm L met IJzer; Asymp. Sig.: 0,002) Berekend van 01-06-09 t/m 01-09-10. IJzersuppletie heeft een negatief effect op het fytoplankton biovolume. De som van het biovolume Fytoplankton ligt het hele jaar door wat laag buiten de bloeipieken rond Juli - Augustus. De bloeipiek in de bak met IJzer lijkt na de IJzersuppletie uit te blijven.
ju n06 au g06 ok t- 0 6 de c06 fe b07 ap r-0 7 ju n07 au g07 ok t- 0 7 de c07 fe b08 ap r-0 8 ju n08 au g08 ok t- 0 8 de c08 fe b09 ap r-0 9 ju n09 au g09 ok t- 0 9 de c09 fe b10 ap r-1 0 ju n10
0
Figuur 4; Fytoplankton (som)
15
Wordt het water helderder door de IJzersuppletie? De IJzersuppletie lijkt vooralsnog geen effect te hebben op de Lichtextinctie. Wel neemt de concentratie Gesuspendeerd Materiaal af.
Neemt de lichtextinctie toe door de ijzersuppletie? Licht; zonder IJzer Licht; met IJzer
Vooral in Juni lijken er lichtpieken te zijn. (Zie Figuur 8) De pieken in Terra Nova lijken hoger te liggen dan de lichtpieken in de proeflocaties. De Lichtextinctie ligt wisselend hoger of lager in de proeflocatie t.o.v. de controlelocatie. Vooralsnog lijkt de IJzersuppletie geen effect te hebben op de Lichtextinctie. De Lichtextinctie in Terra Nova fluctueert tussen de 8 -1 en 1 Kd m .
Figuur 8; Lichtextinctie
Licht; Terra Nova
12
Licht (Kd/m)
10 8
6 4 2
10 se p10
ju n-
m r t10
c09
-0 9
de
09
se p
ju n-
08 se p08 de c08 m r t09
ju n-
07 se p07 de c07 m r t08
ju n-
se p06 de c06 m r t07
ju n-
06
0
Figuur 8; Lichtextinctie
Neemt de concentratie gesuspendeerd materiaal af door de ijzersuppletie? Suspendid Solids; zonder IJzer Suspendid Solids; met IJzer
Figuur 9; Gesuspendeerde deeltjes
Suspendid Solids; Terra Nova
60
concentratie (mg/L)
50 40 30 20 10
De concentratie gesuspendeerde deeltjes ligt in de bak met IJzer lager dan in de bak zonder IJzer. -1 (µ= 10,662 +/- 6,49 mg L zonder IJzer en 5,674 +/-1 5,65 mg L met IJzer; Asymp. Sig. (2-tailed): 0,007. Berekend van 0106-09 t/m 01-09-10. IJzersuppletie heeft een negatief effect op de concentratie gesuspendeerd materiaal in het water. In Terra Nova lijken de zomerpieken hoger te liggen dan de pieken in de proefbakken.
ju n06 se p06 de c06 m rt07 ju n07 se p07 de c07 m rt08 ju n08 se p08 de c08 m rt09 ju n09 se p09 de c09 m rt10 ju n10 se p10
0
Figuur 9; Gesuspendeerde Deeltjes
16
Wat is het effect van IJzersuppletie op het zooplankton? IJzersuppletie heef geen effect op het totale biovolume Zooplankton.
Neemt het totale biovolume zooplankton af door de ijzersuppletie? Zooplankton (som); zonder IJzer Zooplankton (som); met IJzer
Figuur 10; Zooplankton (som)
Zooplankton (som); Terra Nova 90 80
biovolume (mm^3/L)
70 60 50 40 30
Het totale biovolume zooplankton lijkt te pieken rond Augustus en soms rond Oktober. Er is een grote piek in Terra Nova in 2006. De biovolumes in de proefbak en de controlebak liggen wisselend hoger of lager van elkaar. IJzersuppletie lijkt vooralsnog geen effect te hebben op het totale biovolume Zooplankton.
20 10
ju n0 au 6 g06 ok t- 0 de 6 c06 fe b0 ap 7 r-0 7 ju n0 au 7 g07 ok t- 0 de 7 c07 fe b0 ap 8 r-0 8 ju n08 au g08 ok t- 0 de 8 c08 fe b0 ap 9 r-0 9 ju n0 au 9 g09 ok t- 0 de 9 c09 fe b1 ap 0 r-1 0 ju n1 au 0 g10
0
Figuur 10; Zooplankton (som)
17
Wat is het effect op de soortenrijkdom? Kortom; IJzersuppletie heeft een negatief effect op de Chlorofyl concentratie en op het totale biovolume Fytoplankton. Het aandeel van de Blauwalgen, Groenalgen en Kiezelalgen over het totale biovolume lijkt door de IJzersuppletie af te nemen. Het aandeel van de Cryptofyten over het totale biovolume lijkt toe te nemen.
Is de samenstelling van de fytoplankton populatie bij ijzersuppletie meer gevarieerd dan de samenstelling van de fytoplankton populatie zonder ijzersuppletie? Diversen en zeer kleine algen
Figuur 6; Fytoplankton zonder IJzer ('09-'10)
Blauwalgen (Cyanophyceae) Groenalgen (Chlorophyceae) Kiezelalgen (Bacillariophyceae) Sieralgen (Desmidiaphyceae) Goudalgen (Chrysophyceae) Pantseralgen (Dinophyceae) Cryptofyten (Cryptophyceae) Oogflagellaten (Euglenophyceae)
Figuur 6; Samenstelling Fytoplankton zonder IJzer Diversen en zeer kleine algen Blauwalgen (Cyanophyceae)
Figuur 7; Fytoplankton met IJzer ('09-'10)
Groenalgen (Chlorophyceae) Kiezelalgen (Bacillariophyceae) Sieralgen (Desmidiaphyceae) Goudalgen (Chrysophyceae) Pantseralgen (Dinophyceae) Cryptofyten (Cryptophyceae) Oogflagellaten (Euglenophyceae)
Figuur 7; Samenstelling Fytoplankton met IJzer In de proeflocatie zonder IJzer lijken de Blauwalg, Groenalg, Kiezelalg en Cryptofyten te domineren. (zie Figuur 6) In de proeflocatie met IJzer lijken de Cryptofyten te domineren. Het aandeel Groenalg, Blauwalg en Kiezelalg lijkt af te nemen. Het aandeel van de meer kwetsbare algen, zoals de Goudalg, Pantseralg en de Oogflagelaten lijkt toe te nemen. (zie Figuur 7)
Is de samenstelling van de zooplankton populatie bij ijzersuppletie meer gevarieerd dan de samenstelling van de zooplankton populatie zonder ijzersuppletie? IJzersuppletie lijkt een negatief effect te hebben het biovolume van de Copepoda klassen maar een positief effect op het biovolume Cladocera klassen. De Daphnia soorten lijken in de bak met IJzer een groter deel van het totale biovolume te hebben .
18
Testaceae
Figuur 11; Zooplankton zonder IJzer ('09-'10)
Amoebida Ciliophora
In de bak zonder IJzer lijkt het totale biovolume Zooplankton voornamelijk door de Copepoda klassen (73%) en de Rotifera klassen (20%) te worden gedomineerd. Het totale biovolume van de Cladocera klassen lijkt te worden gedomineerd door de Daphnia soorten, (86%) de Leptodora soorten (5,4%) en de restgroep. (8,6%) (Zie Figuur 11)
Wormen Rotifera Copepoda Rest Claodcera Bosmina Daphnia Leptodora Chydorus
Figuur 11; Samenstelling Zooplankton zonder IJzer Testaceae Amoebida
Figuur 12; Zooplankton met IJzer ('09-'10)
Ciliophora Wormen Rotifera Copepoda Rest Cladocera Bosmina Daphnia Leptodora Chydorus
In de bak met IJzer lijkt het totale biovolume Zooplankton te worden gedomineerd door de Copepoda klassen (62%) en de Rotifera klassen. (21%) Het totale biovolume van de Cladocera klassen lijkt te bestaan uit de Daphnia soorten (94%) en de restgroep. (5,8%) De Leptodora soorten lijken zo goed als verdwenen. (Zie Figuur 12)
Figuur 12; samenstelling zooplankton populatie
19
Wat is het effect van IJzersuppletie op de zuurbuffer? De Carbonaatconcentratie is vrijwel nul in de proefbak met IJzer. De waterstofcarbonaatconcentratie neemt af door de IJzersuppletie. De IJzersuppletie lijkt vooralsnog geen effect te hebben op de Sulfaatconcentratie.
Neemt de carbonaatconcentratie af door de ijzersuppletie? Carbonaat; zonder IJzer
De Carbonaatwaarden in de bak met IJzer liggen allemaal rond de nul. De Calciumionen zijn dus nagenoeg allemaal of nog gebonden aan Carbonaat of omgezet in waterstofcarbonaat. Er is slechts een maal een hogere waarden gevonden in de proeflocaties, en dat is in de controlebak rond Juni 2010. (Zie Figuur 15) In Terra Nova lijkt de Carbonaat concentratie steeds te pieken in Juni – Juli. (Zie Figuur 15)
Figuur 15; Carbonaat
Carbonaat; met IJzer Carbonaat; Terra Nova 35 30 25 20 15 10 5
se p10
10
ju n10
m rt-
de c09
se p09
09 ju n09
m rt-
de c08
se p08
08
ju n08
m rt-
de c07
se p07
07 ju n07
m rt-
de c06
se p06
ju n06
0
Figuur 15; Carbonaat Waterstofcarbonaat; zonder IJzer Waterstofcarbonaat; met IJzer Waterstofcarbonaat; Terra Nova
De Waterstofcarbonaat concentratie ligt in de bak met IJzer lager dan in de bak zonder IJzer. -1 (µ= 137,5 +/- 23,15 mg L zonder IJzer en -1 97,2 +/- 45,91 mg L met IJzer; Asymp. Sig. (2tailed): 0,002 ) (Berekend van 01-06-09 t/m 0109-10) IJzersuppletie heeft een negatief effect op de Waterstofcarbonaat concentratie. Opvallend lijkt de daling rond juni 2008 in Terra Nova. Ook de daling in de controle locatie in Juni 2010 lijkt opvallend laag.
Figuur 16, Waterstofcarbonaat
180 160 concentratie (mg/L)
140 120 100 80 60 40 20
se p10
ju n10
10 m rt-
de c09
se p09
ju n09
09 m rt-
de c08
se p08
ju n08
08 m rt-
de c07
se p07
ju n07
07 m rt-
de c06
se p06
ju n06
0
Figuur 16; Waterstofcarbonaat
20
2.7
Wat is het effect van IJzersuppletie op Sulfaat?
zonder IJzer
Figuur 18; Sulfaat
IJzersuppletie lijkt vooralsnog geen effect te hebben op de Sulfaatconcentratie. De Sulfaatconcentratie lijkt te pieken in december. Ook in de proefbakken, maar hier lijken de waarden lager te liggen dan in Terra Nova. (Zie Figuur 18) De Sulfaatconcentraties fluctueren tussen de 20 en 5 -1 mg L .
met IJzer Terra Nova 20 18 concentratie (mg/L)
16 14 12 10 8 6 4 2
ju n10 se p10
ju n09 se p09 de c09 m rt10
m rt08 ju n08 se p08 de c08 m rt09
ju n07 se p07 de c07
ju n06 se p06 de c06 m rt07
0
Figuur 4; Sulfaat
21
Verzuurt het water door de IJzersuppletie? De pH lijkt een halve graad te dalen door de IJzersuppletie.
Neemt de pH af door de IJzersuppletie? pH; zonder IJzer
Figuur 13; Zuurtegraad
pH; met IJzer pH; Terra Nova 11,5 10,5
zuurtegraad (-)
9,5 8,5 7,5 6,5 5,5 4,5
De pH ligt in de bak met IJzer lager dan in de bak zonder IJzer. (µ= 7,989 +/- 0,504 zonder IJzer en 7,337 +/- 0,907 met IJzer; Asymp. Sig. (2-tailed): 0,001) (Berekend van 01-06-09 t/m 01-09-10) De IJzersuppletie heeft een negatief effect op de pH. Weliswaar is dit verschil ‘slechts’ een halve zuurtegraad. De pH lijkt ‘s zomers iets hoger te zijn dan in de winter. Er is een enorme pH daling in de bak met IJzer in de beginperiode van de IJzersuppletie. (Juli 2009) (zie Figuur 13)
6 ok t-0 de 6 c06 fe b0 ap 7 r-0 7 ju n0 au 7 g07 ok t-0 de 7 c07 fe b08 ap r-0 8 ju n0 au 8 g08 ok t-0 de 8 c08 fe b0 ap 9 r-0 9 ju n0 au 9 g09 ok t-0 de 9 c09 fe b10 ap r-1 0 ju n1 au 0 g10
g0
ju n
au
-0 6
3,5
Figuur 13; Zuurtegraad
22
IJzer, Calcium & Hardheid Neemt de IJzer concentratie toe door de ijzersuppletie? zonder IJzer met IJzer Terra Nova
IJzer (Fe-tot)
De IJzerconcentratie ligt in de proefbak significant hoger dan in de controlebak.
6
concentratie (mg/L)
5 4 3 2 1
ja n0 ap 6 r-0 6 ju l-0 ok 6 t-0 ja 6 n0 ap 7 r-0 7 ju l-0 ok 7 t-0 7 ja n08 ap r-0 8 ju l-0 ok 8 t-0 ja 8 n0 ap 9 r-0 9 ju l-0 ok 9 t-0 ja 9 n1 ap 0 r-1 0 ju l-1 0
0
Figuur 5; ijzerconcentratie
Heeft IJzersuppletie een negatief effect op de Calcium concentratie? Calcium; zonder IJzer
Figuur 14; Calcium
Calcium; met IJzer Calcium; Terra Nova
70 65 60 55 50 45 40 35
10 ju n10 se p10
m rt-
09 ju n09 se p09 de c09
m rt-
08 ju n08 se p08 de c08
m rt-
07 ju n07 se p07 de c07
m rt-
ju n06 se p06 de c06
30
De Calciumconcentratie ligt in de bak met IJzer hoger -1 dan in de bak zonder IJzer. (µ= 47,2 +/- 4,17 mg L -1 zonder IJzer en 51,31 +/- 7,07 mg L met IJzer;Asymp. Sig. (2-tailed) 0,088) (Berekend van 0106-09 t/m 01-09-10) De IJzersuppletie heeft een positief effect op de Calciumconcentratie. De Calciumconcentratie lijkt in Terra Nova iets lager te liggen dan in de proefbakken. De concentratie lijkt steeds te pieken in Terra Nova rond Juni en rond December. In de proefbakken daarentegen lijkt de concentratie alleen te pieken in Juni.
Figuur 6; Calcium
Wat is het effect van IJzersuppletie op de Hardheid van het water? zonder IJzer met IJzer Terra Nova
Figuur 19; Hardheid
12
hardheid (Duitse graden)
10
8
6
4
2
Het water in de bak met IJzer is ‘harder’ dan in de bak zonder IJzer. (µ= 7,7711 +/0,6832 Duitse graden zonder IJzer en 8,42 +/- 1,23 Duitse graden met IJzer;Asymp. Sig. (2-tailed): 0,077. Berekend van 01-06-09 t/m 01-09-10 De IJzersuppletie heeft een positief effect op de hardheid van het water. De Hardheid van het water lijkt redelijk constant te liggen tussen de 8 en 6 Duitse Graden in Terra Nova.
ju n0 au 6 g06 ok t- 0 de 6 c06 fe b07 ap r-0 7 ju n07 au g07 ok t- 0 7 de c07 fe b08 ap r-0 8 ju n08 au g08 ok t-0 de 8 c08 fe b09 ap r-0 9 ju n09 au g09 ok t-0 9 de c09 fe b10 ap r-1 0 ju n1 au 0 g10
0
Figuur 7; hardheid
23
Discussie & Aanbevelingen Neemt de Fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? Tegen de verwachting in neemt de orthofosfaat concentratie niet af in de bak met ijzer in vergelijking met de bak zonder ijzer. De totaal concentratie neemt in de bak met IJzer wel af en dat is naar verwachting. Neemt de Orthofosfaatconcentratie af door de ijzersuppletie? Uit de Mann-Whitney toets lijkt de orthofosfaatconcentratie niet af te nemen. Maar de Orthofosfaat concentratie ligt in beide bakken rond de 0,02 mg/L. Deze concentraties zijn dermate laag dat ze limiterend zijn voor de algengroei. Daarnaast is de concentratie zo laag dat er nauwelijks betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan op een verschil tussen de waarden in de bak zonder ijzer en de bak met IJzer. De extreem lage orthofosfaat concentratie zou kunnen worden verklaard door een lek tussen de twee proefbakken. Orthofosfaat is opgelost in het water en zou dus makkelijk van de bak zonder ijzer naar de bak met ijzer kunnen verplaatsen. Door uitspoeling, onder andere door wisselende waterpeilen, kan de orthofosfaatconcentratie in de bak zonder IJzer dermate lage concentraties aan nemen. Neemt de totale fosfaatconcentratie af door de IJzersuppletie? De totale fosfaatconcentratie neemt af door de ijzersuppletie. Door de ijzersuppletie is er minder orthofosfaat beschikbaar, waardoor er minder fytoplankton in het water aanwezig is, wat een afname van de totale fosfaatconcentratie betekend. (Immers bestaan algen ook voor een groot deel uit P-totaal)
Leidt de IJzersuppletie in Terra Nova tot een afname van het fytoplankton? Bij de plankton waarden is de standaarddeviatie groter dan het gemiddelde. Dit kan worden verklaard door de bloeipiek in Juli-Augustus. Het gemiddelde ligt in deze maanden soms wel een factor miljoen hoger dan in andere maanden. Er kunnen meer betrouwbare uitspraken worden gedaan als alleen de maanden juli-augustus van beide proefbakken met elkaar vergeleken waren. Neemt de Chlorofylconcentratie af door de IJzersuppletie? Zoals verwacht neemt de chlorofylconcentratie af. Immers is er door de ijzersuppletie minder orthofosfaat beschikbaar waardor de algengroei wordt beperkt. Ook hier wordt weer aanbevolen om volgend onderzoek de Juli-Augustus waarden met elkaar te vergelijken in plaats van de jaargemiddelde. Neemt het totale biovolume fytoplankton af door de ijzersuppletie? Er is een duidelijk afnemend effect op het fytoplankton. De ijzersuppletie zorgt voor een afname in het orthofosfaat waardoor de groei van de algen wordt gelimiteerd. Voornamelijk de groeipieken in de zomer worden onderdrukt. (buiten de zomermaanden is niet fosfaat maar temperatuur de limiterende factor) Ook heeft de IJzersuppletie effect op de samenstelling van de gemiddelde fytoplankton populatie omdat de zomersoorten (blauwalg, groenalg en kiezelalg) sterk afnemen en de winteralgen juist gelijk blijven.
Wordt het water helderder door de IJzersuppletie? Het water lijkt niet helderder te worden door de IJzersuppletie. Neemt de concentratie gesuspendeerd materiaal af door de ijzersuppletie? De concentratie gesuspendeerd materiaal neemt naar verwachting af door de IJzersuppletie. Immers neemt het aantal algen (ook gesuspendeerd materiaal) in de waterkolom af. Neemt de lichtextinctie toe door de ijzersuppletie? De Lichtextinctie lijkt niet af te nemen door de IJzersuppletie. (zie Figuur 8) Een lage lichtextinctie kan worden veroorzaakt door een hoge concentratie gesuspendeerde stof. Maar deze concentratie lijkt juist af te nemen. (zie Figuur 9) De lage lichtextinctie kan niet worden verklaard door een teveel aan algen. Want ook het biovolume fytoplankton lijkt af te nemen. (zie Figuur 4) Wel zou de hoge lichtextinctie kunnen worden verklaard door de kleur van het water. De kleur van water wordt beïnvloed door humuszuren, fulvinzuren of metaalbindingen.(Ranq, datum onbekend) Uit data blijkt dat de humuszuren niet toenemen door de ijzersuppletie. Het zijn niet de humuszuren die voor een mogelijke kleurverandering zorgen. 1 Metaalbindingen, waaronder IJzerbindingen, Mangaanbindingen en Koperbindingen kunnen de kleur beïnvloeden. Door de IJzersuppletie neemt de IJzerconcentratie in de waterkolom toe. Zie ook Figuur 6; IJzer. Waarschijnlijk wordt de hoge lichtextinctie dus veroorzaakt door een kleurverandering die optreedt naarmate er meer IJzerbindingen in het water opgelost zitten.
24
Wat is het effect van IJzersuppletie op het zooplankton? IJzersuppletie lijkt geen effect te hebben op het Zooplankton. Neemt het totale biovolume zooplankton af door de ijzersuppletie? Het totale biovolume zooplankton lijkt niet te veranderen door de IJzersuppletie.
Wat is het effect op de soortenrijkdom? De IJzersuppletie lijkt wel effect te hebben op de populatiesamenstelling van het fytoplankton. Is de samenstelling van de fytoplankton populatie bij ijzersuppletie meer gevarieerd dan de samenstelling van de fytoplankton populatie zonder ijzersuppletie? Naar verwachting is de soortenrijkdom van de fytoplankton populatie toegenomen.
Wat is het effect van IJzersuppletie op de zuurbuffer? De zuurbuffer wordt behoorlijk belast door de IJzersuppletie. Neemt de carbonaatconcentratie af door de ijzersuppletie? De waterstofcarbonaatconcentratie neemt af door de IJzersuppletie. Het bufferend vermogen van de laagveenplas wordt daardoor belast. De carbonaatconcentratie ligt overal nabij nul waardoor er geen betrouwbare, significante uitspraken zijn te doen over eventuele effecten van de ijzersuppletie. Zie ook Figuur 6; Calcium en Figuur 7; hardheid. Zoals verwacht worden de calciumcarbonaatbindingen verbroken, waardoor de calciumconcentratie stijgt, idem de hardheid. Neemt de sulfaatconcentratie af door de ijzersuppletie? De resultaten zijn gebaseerd op weinig gegevens over de sulfaatconcentratie. Waarschijnlijk wordt er wel een resultaat gevonden als er meer gegevens in de statistische analyse worden toegevoegd. In Figuur 18 lijkt de IJzersuppletie wel een dalende trend te veroorzaken in de sulfaatconcentratie in de proeflocatie.
Verzuurt het water door de IJzersuppletie? Neemt de pH af door de IJzersuppletie? De zuurtegraad in de tijdreeks daalt met gemiddeld 0,5 graad. Als de enorme dalingen in Augustus 2009 in de proeflocatie niet waren meegenomen in de Mann Whitney toets was dit minder geweest. De verzuring zal dus eind 2009 en in 2010 minder zijn dan berekend.
25
Conclusie De volgende effecten van ijzersuppletie, op de onderzoekseenheden zoals beschreven in de inleiding, zijn gevonden: • •
IJzersuppletie leidt tot een afname van de totale fosfaatconcentratie De orthofosfaatconcentraties zoals gemeten in het water zijn dermate laag dat er geen betrouwbaar , significant verschil kan worden aangetoond tussen de orthofosfaatconcentraties in de bak met en in de bak zonder ijzer
• • • •
Door de IJzersuppletie neemt de chlorofylconcentratie (faeofytine) af Door de IJzersuppletie neemt het totale biovolume fytoplankton af Door de IJzersuppletie neemt de concentratie gesuspendeerd materiaal af De lichtextinctie lijkt iets toe te nemen in plaats van af te nemen na de IJzersuppletie
•
De samenstelling van de fytoplankton populatie lijkt iets gevarieerder te worden na de IJzersuppletie. De dominerende algen lijken iets af te nemen waardoor de kwetsbaardere algengroepen meer kans krijgen zich te ontwikkelen De IJzersuppletie lijkt geen effect te hebben op de samenstelling van de zooplankton populatie De IJzersuppletie lijkt geen effect te hebben op het totale biovolume zooplankton
• • • • • •
De carbonaatconcentratie ligt in beide bakken rond de nul; er is geen significant, betrouwbaar verschil aan te tonen De HCO3 concentratie neemt door de ijzersuppletie af De sulfaatconcentratie lijkt door de sulfaatconcentratie iets af te nemen Het water lijkt enigszins te verzuren door de IJzersuppletie, weliswaar kan dit een vertekend beeld zijn door het mee calculeren van een extreem lage waarden
26
Nawoord Allereerst zou ik mijn begeleider binnen Waternet, Gerard ter Heerdt, hartelijk willen begeleiden voor zijn begeleiding tijdens de stage. Ik ben er tijden mijn stage achter gekomen dat ik zelf nog erg veel te leren heb op het gebied van onderzoeksmethodiek, en ik ben blij dat ik hier tijdens mijn stage achter ben gekomen.
27
Bronvermelding Rapporten e NVON, 2004, ‘BINAS’, 5 druk, Wolters-Noordhoff, Groningen e
Vocht, A., de, 1999, ‘SPSS’, 1 druk, Bijleveld Press, Utrecht Leunissen, E., 2010, ‘Bestanddelen, omzettingen en waterkwaliteit’, dictaat module HMK21, van Hall Larenstein, Leeuwarden e
Lamers, L., 2001, ‘OBN preadvies Laagveenwateren’, 1 druk, Ministirie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2001, Wageningen Pires, M., 2007, ‘Cyanobacterien in terra Nova’ Literatuuronderzoek naar oorzaken van en maatregelen tegen de opkomst en dominantie van cyanobacterien, NIOO, 2007 Lamers, L., ‘Nederlandse samenvatting Herstel van laagveenwateren; een biogeochemische kijk op de zaal’, 2001
Publicaties ‘IJzersuppletie in laagveenplassen’ 2008, projectvoorstel Waternet, Waternet, G. ter Heerdt, Amsterdam ‘Van helder naar troebel… en weer terug’, een ecologische systeemanalyse en diagnose van ondiepe meren en plassen voor de kaderrichtlijn water, 2008, STOWA, Nieuwegein Bepaling van de extinctiecoëfficiënt, veldmeting, versie 3.0, Directoraat Generaal-Rijkswaterstaat, Nr. 913.00.WO12, blz. 8 ‘Licht onder water’, 2003, Doctoraalonderzoek Aquatische Ecologie & Waterkwaliteitsbeheer, Wageningen UR, rapport 184, Wageningen ‘IJzersuppletie in laagveenplassen, een mitigerende maatregel ter vervanging van verdwenen ijzerrijk kwel,’ 2009, verslag van de pilot, I. Mettrop, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam ‘Het is groen en het verandert’, 2002, werkdocument rijksinstituut voor intergraal zoetwaterbeheer en afvalwaterbehandeling, Frintrop, P., Lelystad ‘Microbial indicators of the sulphur, nitrogen and iron cycles in freshwater systems’, 1979, proefschrift natuurwetenschappen, wiskunde en Informatica, S. Haaijer, Nijmegen Sites Auteur onbekend, ‘Kleur’ datum onbekend http://www.ranq.nl/home/water/kleur.htm
28
Bijlage Figuur 8; IJzer zonder IJzer
Chloride (Cl)
met IJzer Terra Nova
200 180
concentratie (mg/L)
160 140 120 100 80 60 40 20
ju l-0 8 ok t08 ja n09 ap r09 ju l-0 9 ok t09 ja n10 ap r10 ju l-1 0
ju l-0 7 ok t07 ja n08 ap r08
ju l-0 6 ok t06 ja n07 ap r07
ja n06 ap r06
0
Figuur 9; Chloride Figuur 22; Ammonium 1,5
Concentratie (mg N/L)
1,3 1,1 0,9 Terra Nova
0,7 0,5 0,3 0,1 -0,16 6 0 t-0 nju ok
7 07 07 t-0 bnju fe ok
0 9 8 10 09 10 09 08 08 t-1 t-0 t-0 bbbnnnju ju fe fe ju fe ok ok ok Datum
Figuur 22; Ammonium
zonder IJzer met IJzer Terra Nova
De Blauwalg lijkt voornamelijk aan het eind van de zomer te bloeien. Tijdens het experiment is er slechts 1 punt die de bloei in de controle locatie indiceert. Het lijkt of de Blauwalg concentraties in de proeflocatie lager liggen dan in de controlelocatie en Terra Nova. (Zie Figuur 5)
Figuur 5; Blauwalg (som)
70 60 50 40 30 20 10
ju n10
m rt10
ju n09 se p09 de c09
m rt09
ju n08 se p08 de c08
m rt08
ju n07 se p07 de c07
m rt07
0 ju n06 se p06 de c06
biovolume (mm3 mL-1)
Duizenden
Wat is het effect van IJzersuppletie op de Blauwalg?
29
Figuur 5; Blauwalg
2.6
Wat is het effect van IJzersuppletie op de Stikstof waarden? Stikstof Totaal; zonder IJzer
Figuur 17; Stikstof Totaal
Stikstof Totaal; met IJzer Stikstof Totaal; Terra Nova 5 4,5
concentratie (mg N/L)
4 3,5 3 2,5 2
IJzersuppletie lijkt vooralsnog geen effect te hebben op de Stikstof Totaal concentratie. De Stikstof Totaal concentraties lijken in Terra Nova te fluctueren tussen 4,7 en 0,7 mg/L. (Zie Figuur 17) In Terra Nova lijkt de Stikstof Totaal concentratie meer te fluctueren dan in de proeflocaties.
1,5 1 0,5
06 t-0 de 6 c06 fe b07 ap r-0 7 ju n0 au 7 g07 ok t-0 de 7 c07 fe b08 ap r-0 8 ju n0 au 8 g08 ok t-0 de 8 c08 fe b09 ap r-0 9 ju n09 au g09 ok t-0 de 9 c09 fe b1 ap 0 r-1 0 ju n10 au g10 ok t-1 0 ok
g-
au
ju n
-0 6
0
Figuur 10; Stikstof Totaal
30