Het (mosterd)zaadje
Vrijdag
"... Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: 'Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn." Mattheüs 17:20
Geloof als een mosterdzaadje, wat houdt dat in? Wat is een mosterdzaadje? Een mosterdzaadje is het kleinste zaad der zaden. In dit zaadje zit de potentie om een enorme boom te worden. Maar voordat een mosterdzaadje zo’n boom wordt, moet het eerst in goede grond gestopt worden. Daar zit het zaadje dan in de stilte en in het donker. Voordat het zaadje gaat groeien sterft het zaadje eerst aan zichzelf. In de bijbel wordt dit vergeleken met het afdoen van je zonden (Johannes 12:24). Daarna kan het zaadje gaan groeien. Als het zaadje is gestorven neemt het zaadje in de stilte kracht op uit de aarde om te groeien naar het licht, Jezus. Het zaadje groeit tot boven de bodem en dan heeft het genoeg kracht om de storm en de regen te kunnen weerstaan en daar kan het kleine plantje genieten van het licht en nog verder groeien totdat het een enorme boom is geworden dat zelf vrucht kan dragen en weer nieuw zaad kan zijn van een nieuwe boom.
Vraag: waar haal jij je kracht vandaan om te groeien?
III
Wortels
zaterdag I
Bespreek in je groepje de volgende vragen: 1. De wortels van een boom zorgen er voor dat een boom houvast heeft
en niet omvalt, zelfs niet in een storm. Wat geeft in jou geloofsleven houvast en hoop als het stormt in je leven? 2. In de gelijkenis van het zaaier Mattheüs 13: 4 – 15 worden er
verschillende voorbeelden gegeven over hoe het zaad geen wortel kon schieten. Wat hield of houd jou soms tegen om verder te groeien in geloof. Herken jij je in een van de voorbeelden uit Mattheüs 13? 3. Een goede vruchtbare boom is geplant aan een stromende rivier, waar
de wortels veel voeding kunnen op nemen. Hoe wordt jouw leven gevoed? En waar wordt het mee gevoed? Sta jij in vruchtbare grond of is het meer in een woestijn? (Jeremia 17:8) 4. In Mattheüs 13: 15 worden de mensen besproken die in vruchtbare
grond staan. Probeer deze tekst te begrijpen. Wat houdt dit in voor jouw leven? Herken jij jezelf hier in? 5. Onder de grond vormen de wortels de basis van een jong plantje. Wie
of wat zijn belangrijk geweest in de vorming van de basis van jou geloof?
III
Stevig als een stam
zaterdag II
Paulus roept ons op een eenheid te zijn. Uit het praatje van Bram bleek dat wij daar nogal in falen, maar dat we er wat aan kunnen doen. Een clichématige uitspraak hierbij is: ‘Verander de wereld, begin bij jezelf.’ Laten we daarom beginnen bij onszelf. 1. Is er binnen het JV-kamp sprake van een eenheid? Natuurlijk heb je je eigen vrienden, maar zou dat niet wat minder kunnen? Houden we niet te veel vast aan elke keer dezelfde, vertrouwde mensen? Of mengt iedereen zich goed genoeg? 2. Is er binnen onze gemeente genoeg eenheid? Zijn de mensen onderling niet te verschillend, of is dit juist goed? Lees samen 1 Korintiërs 12:12-23. Jullie lazen zojuist dat het lichaam van Christus uit verschillende delen bestaat. Laten we er vanuit gaan dat jullie van mening zijn dat ook de Rooms Katholieke Kerk en de evangelische bewegingen bij dit lichaam horen. 3. Horen radicale groeperingen als de Westboro Baptist Church (die van ‘God hates fags’) en de Klu Klux Klan hier ook bij? Zijn dit ‘…de
lichaamsdelen waarvoor we ons schamen…’ waar Paulus in vers 23* over schrijft? Of hebben ze niks met het lichaam van Christus te maken, al claimen ze zelf van wel? (* In de HSV worden deze de ‘oneerbare leden’ genoemd) 4. Paulus schrijft dat de voet niet tegen de hand kan zeggen: ik heb je niet nodig. Toch hebben de verschillende kerken dit tegen elkaar gezegd. Momenteel is er een trend dat de kerken meer met elkaar samenwerken. Moeten we dit echt willen? Gaan de onderlinge verschillen ons uiteindelijk niet nog meer uit elkaar drijven? 5. Hoe kunnen wij helpen om alle christenen samen te brengen, om uiteindelijk één grote kerk van Christus te worden?
III
Zondag Vandaag is het zondag en gaan we naar de kerk. In de bladeren van de boom kun je aantekeningen maken van de preek.
III
Buitengewoon
Maandag
In Galaten 5:18 staat: ‘Als u echter door de Geest geleid wordt, bent u niet
onder de wet.’ 1. Laat jij je wel eens door de Geest leiden? Wanneer wel, wanneer niet? En waarom wel of waarom niet? 2. Bespreek in je groepje in welke vrucht(en) je graag zou willen groeien. 3. Schrijf hieronder een punt over het afgelopen kamp op waarvoor je God wil danken. 4. Bid voor elkaar, voor Gods Geest, voor Gods vruchten en dank God voor wat jullie net hebben opgeschreven en al het andere waarvoor je God wil danken.
III
Gewoon buiten
nog steeds maandag
Het is tijd voor de Emmaüswalk. Jullie maken tweetallen en gaan buiten wandelen, genieten van de natuur en in gesprek met elkaar. In principe is het de bedoeling dat je met elkaar praat over het afgelopen kamp en de onderstaande vragen, maar als je zelf onderwerpen hebt waar je over wilt praten is dat ook goed. We willen jullie wel vragen het serieus te nemen en het bij onderwerpen te houden die gaan over geloof en het leven.
1. Bespreek met elkaar wat is blijven hangen van de Bijbelstudies van afgelopen weekend.
2. Hoe groot is jouw boom? Ben je nog aan het ontkiemen, zit je vol in de groei of draag je al volop vrucht?
3. Een boom heeft takken die je kunnen beschermen tegen het felle zonlicht, maar ook tegen regen. Zijn er mensen in jouw omgeving die jouw beschermen? Ben je daar wel eens dankbaar voor?
4. Als een boom zijn vruchten laat vallen, komen ze in de aarde terecht en kan er een nieuwe boom uit vallen. Hoe en waar wil jij je vruchten planten in de komende weken? Oftewel: hoe ga jij Gods liefde delen?
III
De gulle boom Er was eens een boom en hij hield van een kleine jongen. Elke dag kwam de jongen langs om met de boom te spelen. Hij slingerde aan zijn takken en at van zijn appels, speelde verstoppertje en sliep in zijn schaduw. De jongen hield heel veel van de boom
Pas veel later kwam de jongen weer. ‘Ik heb geen tijd om met je te spelen,’ zei hij, ‘Ik wil een vrouw en kinderen. Heb je geen huis voor me?’ ‘Je mag mijn takken afzagen,’ zei de boom ‘en daarmee een huis bouwen.’ De jongen droeg de takken weg en de boom was gelukkig.
en de boom was gelukkig. Het duurde erg lang De jongen werd ouder en de boom was vaak alleen. Toen kwam de jongen langs en zei: ‘Ik ben te oud om te spelen. Ik wil dingen kopen en plezier maken. Kan jij me wat geld geven?’ ‘Het spijt me,’ zei de boom,
voordat de jongen terugkwam: ‘Ik ben te oud om met je te spelen, maar kun je me geen boot geven?’ ‘Hak mijn stam om en maak een boot, dan kun je wegvaren en gelukkig zijn.’ En dat deed de jongen, maar de boom bleef verdrietig.
‘maar je mag mijn appels wel, die kun je verkopen.’
Toen eindelijk de jongen weer kwam,
En dat deed de jongen
zei de boom: ‘Het spijt me,
en de boom was gelukkig.
maar ik heb niets meer om je te geven.’ ‘Ik heb niet zoveel meer nodig,’ zei de jongen, ‘alleen een rustige plek om te zitten, want ik ben erg moe.’ ‘Nou,’ zei de boom, ‘voor zitten en uitrusten is een ouwe stronk erg geschikt. Kom, jongen, kom zitten en rust.’ En dat deed de jongen. En de boom was gelukkig.
Dit is een ingekorte versie van de tekst. De gulle boom is een uitgave van Mozaïek, Zoetermeer. Tekst: Shel Silverstein. Vertaling: Arthur Japin.