II.
De wereld van… Stefan Zweig, Frans Kafka, Joseph Roth
De wereld van Franz Kafka
Praag ca. 1910 - de derde stad (na Wenen en Boedapest) van de Donaumonarchie - ca. 230.000 inwoners in acht districten (met in de voorsteden nog eens 370.000 inwoners) - ooit nagenoeg volledig Duitstalig, ca. 1910 grotendeels bevolkt door Tsjechisch sprekende bevolking - Altstadt (36.000 inwoners) en Josefstadt (4.000 inwoners) overwegend Duitstalig ‘eiland’ - ‘Praags Duits’ → een dialectvrij, woordarm Duits
Praagse Duitsers ca. 1910 ‘Dit waren bijna uitsluitend … … een levendig maatschappelijk leven’
Duits-Praagse cultuurleven ca. 1910 - Deutsche Landestheater - Neue Deutsche Theater - Rudolfinum (concertgebouw, met maar liefst 3.400 plaatsen) - k.k. Karl-Ferdinands Universität (+ een Technische Hochschule) - Prager Tagblatt en Bohemia - Deutsche Haus waarin 232 (!) Duitse verenigingen onderdak vonden
Rudolfinum
Duits-Praagse cultuurleven ca. 1910 - Deutsche Landestheater - Neue Deutsche Theater - Rudolfinum (concertgebouw, met maar liefst 3.400 plaatsen) - k.k. Karl-Ferdinands Universität (+ een Technische Hochschule) - Prager Tagblatt en Bohemia - Deutsche Haus waarin 232 (!) Duitse verenigingen onderdak vonden
Duits-Praagse cultuurleven ca. 1910 - Café Savoy - revuetheater / cabaret Lucerna - bioscopen Orient, Bio en Grand Théatre Bio ‘Elite’
Praagse moderne leven ca. 1910
Praagse moderne leven ca. 1910
Praagse moderne leven ca. 1910
Praagse opstanden ca. 1910 - Tsjechische studenten (van het Boheemse platteland) tegen de liberale burgerij - arbeiders tegen hun kapitalistische uitbuiters - Tsjechen tegen de economische en politieke overheersing van de Duitsers Praag was een diep verdeelde stad: de (Duitse) bovenlaag – adel, militair, industrie – conservatief, zo niet reactionair; de (Tsjechische) onderlaag nationaaldemocratisch; daartussenin de kleine, eerder hulpeloze liberale middenstand (Duits, joods, in geringe mate Tsjechisch)
Hermann Kafka (1852-1931) en Julie Löwy (1855-1934)
Valli, Elli, Ottla
Duitstalig gymnasium (op bovenverdieping) 1893 - 1901
Karl-Ferdinands-Universität (1901 – 1906) studie rechten en promotie
Lid van de ‘Lese- und Redehalle deutscher Studenten’
Assicurazioni Generali (1906/1907)
‘s middags en ‘s avonds wandelingen, bezoek aan partijvergaderingen, de discussiegroep van Franz Brentano (in café Louvre), voordrachtsavonden in de salon van Berta Fanta, bioscoopbezoek, café Savoy, etc. ‘Van acht tot twee … … in de morgen’
v.a. 1908: werkzaam bij de ‘ArbeiterUnfall-Versicherungs-Anstalt für das Königreich Böhmen in Prag‘
1911: laatste poging van Hermann Kafka om zijn zoon vertrouwd te maken met het zakenleven, door hem compagnon te maken van de fabriek van zijn schoonzoon
Franz Kafka: ‘Ik heb zeer lang bij het raam gestaan en vaker wilde ik de tolgaarder op de brug door mijn val doen schrikken …’
‘Uw opvoedingsmethoden … … voor hem was’ [33]
‘Allereerst de zaak … … hun “betalende vijand” was’ [39]
Felice Bauer
Milena Jesenská
Julie Wohryzek
Dora Diamant
Felice Bauer
Milena Jesenská
Julie Wohryzek
Dora Diamant
Franz Kafka en Felice Bauer: Kafka en Felice Bauer ontmoeten elkaar in 1912. Begin juni 1914 verloven ze zich met elkaar, om de verloving op 12 juli weer te verbreken. De verbreking van de verloving, in Hotel Askanische Hof, noemt hij later een 'Gerichtshof im Hotel‘ (vgl. Een geheimzinnig veemgericht, Willem van Toorn) Na een hernieuwde kennismaking in 1915 zullen ze zich opnieuw verloven. Deze verloving duurt nóg korter: zij houdt slechts vier weken stand (juli-aug 1917)
Felice Bauer
Milena Jesenská
Julie Wohryzek
Dora Diamant
Franz Kafka en Julie Wohryzek: Kafka en Julie ontmoeten elkaar in 1918. In mei 1919 volgt de verloving, die in november hetzelfde jaar weer wordt verbroken. Ze zullen contact blijven houden totdat Kafka Milena ontmoet
Felice Bauer
Milena Jesenská
Julie Wohryzek
Dora Diamant
Franz Kafka en Milena Jesenská: Kafka en Milena hebben elkaar in een periode van zo’n acht maanden, van april tot november 1920, maar twee keer persoonlijk ontmoet, eerst enkele dagen in Wenen en daarna nog een keer, maar voor een veel kortere tijd, in de grensplaats Gmünd. Ze schreven elkaar echter vrijwel dagelijks
Felice Bauer
Milena Jesenská
Julie Wohryzek
Dora Diamant
Franz Kafka en Dora Diamant: Kafka en Dora ontmoeten elkaar in de zomer van 1923 in een badplaats aan de Oostzee. Het is liefde op het eerste gezicht. Het laatste levensjaar van Kafka zal door zijn relatie met Dora het gelukkigste jaar van zijn leven worden
Werke (Auswahl): Romanfragmente: Der Prozess (1925, entstanden 1914/15) Das Schloss (1926, entstanden 1922) Amerika (1927, von Kafka unter dem Titel Der Verschollene 1911-14 begonnen, Eingangskapitel ‘Der Heizer‘ erschien 1913) Kurzprosa und Erzählungen: Die Aeroplane in Brescia, in: Bohemia 82, Nummer 269, 1909 Betrachtung, 1913 Die Verwandlung, in: Die Weißen Blätter Eine Monatsschrift. Jg. 2, 1915 In der Strafkolonie, 1919 Ein Landarzt. Kleine Erzählungen, 1919 Ein Hungerkünstler.Vier Geschichten, 1924 Tagebücher und Briefe: Tagebücher 1910-23, herausgegeben von W. Haas, 1951 Brief an den Vater (1952, entstanden 1919) Briefe an Milena, herausgegeben von derselben, 1952 (erweiterte Ausgabe, herausgegeben von J. Born und M. Müller, 1983) Briefe an Felice und andere Korrespondenz aus der Verlobungszeit, herausgegeben von F. Heller und J. Born, 1967 Briefe an Ottla und die Familie, herausgegeben von H. Binder und K. Wagenbach, 1974 Briefe an die Eltern aus den Jahren 1922-24, herausgegeben von J. Cermák und M. Svatos, 1990 Kritische Ausgabe der Werke, 12 Bände, herausgegeben von J. Born und anderen, 1983-93 Kritische Ausgabe der Briefe, herausgegeben von H. G. Koch, 1999 ff Historisch-kritische Ausgabe sämtlicher Handschriften, Drucke und Typoskripte, herausgegeben von R. Reuß und P. Staengle, 1995 ff
Bij leven verschenen Die Morgen-Ausgabe der Bohemia vom 29. September 1909 mit Kafkas Artikel Die Aeroplane in Brescia 1909 – Ein Damenbrevier. 1909 – Gespräch mit dem Beter. 1909 – Gespräch mit dem Betrunkenen. 1909 – Die Aeroplane in Brescia. 1911 – Richard und Samuel. 1912 – Großer Lärm. 1913 – Betrachtung. (mit 18 Prosatexten, u. a. mit: Der Ausflug ins Gebirge, Der plötzliche Spaziergang). 1913 – Das Urteil. 1913 – Der Heizer. (Erstes Kapitel des Romanfragments Der Verschollene). 1915 – Die Verwandlung.; 1916 – Reihe Der jüngste Tag,Verlag Kurt Wolff, Leipzig, mit einer Schutzumschlagzeichnung von Ottomar Starke. 1915 – Vor dem Gesetz. Bestandteil des Romanfragments Der Process und des Bandes Ein Landarzt. 1916 – Der Process 1918 – Der Mord. (1918; frühere Fassung von Ein Brudermord, der 1919 entstand und im Rahmen des Landarztbandes veröffentlicht wurde). 1918 – Ein Landarzt. 1919 – In der Strafkolonie. 1920 – Ein Landarzt. (Sammelband mit 14 Prosatexten, u. a. mit: Ein Landarzt (Erzählung),Vor dem Gesetz, Eine kaiserliche Botschaft, Ein Brudermord, Ein Bericht für eine Akademie) 1924 – Ein Hungerkünstler. (Erzählung von 1922 und Titel des Sammelbands mit drei weiteren Prosatexten: Erstes Leid, Eine kleine Frau und Josefine, die Sängerin oder Das Volk der Mäuse).
Begonnen in augustus 1914: - maand na het ‘Gerichtshof im Hotel’ - maand waarin WOI begint Weerslag van zijn innerlijke conflicten? Existentialisme / vervreemding? Vooruitziende blik (WOI, exil, jodenvervolging)?
‘Weet je waar alles op neerkomt? Alles komt erop neer dat de mens sterfelijk is en dat hij dat niet weten wil. Maar voor wie weet dat hij eenmaal sterven moet, kan er geen absolute moraal bestaan, voor hem zijn goedheid en barmhartigheid niets dan vermommingen van de angst. Waarom zal ik mij moreel gedragen, als ik toch in elk geval de doodstraf krijg? Iedereen krijgt eenmaal de doodstraf en iedereen weet het. (…) … in een wereld waar iedereen de doodstraf krijgt, daar kan er geen verschil tussen onschuld en schuld bestaan.’ Uit: De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
Kleine fabel (eind 1920) ‘Ach’, zei de muis, ‘de wereld wordt met de dag kleiner. Eerst was zij zo groot dat ik bang was, ik bleef doorlopen en was blij dat ik ten slotte rechts en links in de verte muren zag, maar deze lange muren ijlen zo snel naar elkaar toe, dat ik al in de laatste kamer ben, en daar in de hoek staat de val waar ik in loop.’- ‘Je hoeft alleen maar je koers te veranderen’, zei de kat en vrat haar op.
Geef het op! (nov/dec 1922) Het was heel vroeg in de morgen, de straten schoon en leeg, ik ging naar het station. Toen ik een torenklok met mijn horloge vergeleek, zag ik dat het al veel later was dan ik had gedacht, ik moest me erg haasten; ik schrok zo van deze ontdekking dat ik niet zeker meer was van de weg; ik was in deze stad nog niet zo goed thuis; gelukkig was er een politieagent in de buurt, ik liep naar hem toe en vroeg hem - buiten adem - naar de weg. Hij glimlachte en zei: ‘Van mij wilt u de weg weten?’ ‘Ja, ’ zei ik, ‘omdat ik hem zelf niet vinden kan.’ ‘Geef het op, geef het op!,’ zei hij en hij keerde zich met een grote zwaai om, zoals mensen die met hun lachen alleen willen zijn.
Over de gelijkenissen (1920 / 1922) Velen klagen erover, dat de woorden der wijzen altijd weer slechts gelijkenissen zijn, niet te gebruiken in het dagelijkse leven, en alleen dat hebben wij. Wanneer de wijze zegt: ‘ga naar de overzijde,’ dan bedoelt hij niet dat je naar de overkant moet gaan, wat je in ieder geval nog zou kunnen doen,als het resultaat de moeite waard zou zijn, maar hij bedoelt ergens een legendarische overzijde, iets dat wij niet kennen, dat ook door hem niet nader geduid kan worden en dat ons dus hier in het geheel niet helpen kan. Al die gelijkenissen willen eigenlijk alleen maar zeggen,dat het ongrijpbare ongrijpbaar is, en dat wisten wij al. Maar de dingen waarover wij ons de hele dag uitsloven,dat is iets anders. Toen zei iemand: ‘Waarom verzetten jullie je? Als je de gelijkenissen zou volgen,dan zouden jullie zelf gelijkenissen zijn geworden en daardoor al bevrijd zijn van de dagelijkse zorg.’ Een ander zei: ‘Ik wed dat dit ook een gelijkenis is.’ De eerste zei: ‘Jij hebt gewonnen.’ De tweede zei: ‘Maar helaas alleen in de gelijkenis.’ De eerste zei: ‘Nee, in werkelijkheid; in de gelijkenis heb je verloren.’