gratis maandelijkse krant rond nieuwe (pop)muziek oktober 2005 - 12
een uitgave van (K-RAA-K) 3 vzw scheldestraat 169 B-9040 Gent www.kraak.net
ruis
Ignatz Daud Khan Mimeo
ruis Oktober 2005 - nr 12
verschijnt maandelijks, behalve in juli en augustus. is een gratis uitgave van (K-RAA-K)3 vzw (K-RAA-K)3 vzw Scheldestraat 169 9040 Gent Belgium T/F : +32 92199143 www.kraak.net
[email protected] Een abonnement kost 8 euro, een steunabonnement is 25 euro. hiermee word je ook lid van (K-RAA-K)3 en krijg je korting op door ons georganiseerde concerten. Dit kan verkregen worden door het bedrag over te schrijven op rekening nummer 979-9945604-05 met mededeling “ruis abo” samen met je adres en het gewenste startnummer. Hoofdredactie : Dave Driesmans Eindredactie : Sara Geens, Elisabeth Cornille Redactie : Bert Dhondt, Bart Gielis, Steve Marreyt, Mik Prims, Gerald Van Waes, Seraphin, Glen Steenkiste foto’s : Tinne Blommaert (ignatz) Verantwoordelijke uitgever: Dave Driesmans
OP DONDERDAG 27 OKTOBER STAAT HET PAUZEFESTIVAL HELEMAAL IN HET TEKEN VAN NIET-WESTERSE MUZIEK. GROOTMEESTER DAUD KHAN SADOZAI LAAT DIE AVOND DE BEZOEKER KENNISMAKEN MET DE RIJKE MUZIEKTRADITIE VAN AFGHANISTAN EN NEEMT VOOR DE GELEGENHEID TWEE MUZIKANTEN MEE, WAARVAN ÉÉN ZIJN TWAALFJARIG ZOONTJE. EEN INTERVIEW DUS MET DIE MAN, WAARIN HIJ ONS DE AFGHAANSE MUZIEKCULTUUR VAN VROEGER EN NU
UIT DE DOEKEN DOET EN DUIDELIJK MAAKT WAT ZIJN ROL NU EIGENLIJK IS ALS AFGHAANSE MUZIEKPIONIER IN EUROPA.
De Afghaanse muziek is steeds versplinterd geweest in vele genres, gaande van gezongen gedichten – de “ghazal”- over instrumentale stukken tot “raga”. Raga waaide over uit India, heeft zijn eigen Afghaanse weg gevonden om dan weer de Indische raga te beïnvloeden. In haar Afghaanse beginperiode werd ze voornamelijk gespeeld in stedelijke gebieden en had toen nog nauwe banden met de muzikale tradities uit Pakistan en India. Vele families van Afghaanse muzikanten zijn door huwelijken of door meesterleerling verhoudingen immers verwant met Indische families. Een overblijfsel daarvan is bijvoorbeeld de achternaam “Khan”, die bij artiesten en muzikanten in India, Pakistan en Afghanistan vaak voorkomt. Verder bevat de Afghaanse muziektheorie en -terminologie ook veel Hindi woorden zoals “raga” en “tala”, wat “ritmische cyclus” betekent. Afghaanse ragas afschilderen als louter kopieerwerk van de Indische traditie, zou deze rijke muzikale erfenis echter oneer aandoen. Er zijn duidelijke overeenkomsten, zoals het schalensysteem dat in India en Afghanistan gebruikt wordt, maar er is een fundamenteel verschil in muzikale uitdrukking en mentaliteit, gezien de totaal verschillende culturele en historische invloeden uit beide landen. Daud Khan legt het historische belang van de Afghaanse muziek als volgt uit: “De invloeden van de Indische muziek zijn doorheen de eeuwen verspreid over de Centraal-Aziatische en Arabische wereld. Muziek is altijd een belangrijke factor geweest van de Indische cultuur en spiritualiteit en daarom is de Indische klassieke muziek ook een erg rijke en ontwikkelde traditie. Dit is de reden waarom
zoveel muzikanten uit Iran, Afghanistan en Turkije naar de Noord-Indische paleizen trokken ten tijde van de Moghulkeizers (die over India heersten van de 16de tot de 19de eeuw - BD). Afghanistan heeft door die vluchtelingen een belangrijke invloed gehad op de Indische raga. Een lid van de Bangesh-familie trok van Afghanistan naar India als robabspeler. De “robab” werd in India later aangepast tot de “sarod”, dat een uiterst belangrijk instrument werd in de ragatraditie. Het wordt nog steeds bespeeld door de leden van de zesde generatie van de Bangesh-familie, met als pionier sarodmeester Ustad Amjad Ali Khan Saheb.” Daud Khan kan gerust een grootmeester onder de Afghaanse ragas genoemd worden. Hij werd geboren in Kaboel, maar verblijft al enige tijd in Keulen waar hij aan het hoofd staat van de “Academie voor Indische Muziek”. Daud Khan is een meester van de “robab”, een luit die met een plectrum bespeeld wordt en drie hoofdsnaren telt plus enkele kleinere voor resonantie. Het heeft een vol geluid dat rijk is aan subtiele echo’s. Kwaliteiten die Daud Khan ten volle tracht uit te buiten om de luisteraar mee te voeren naar een dromerige extatische dimensie. Zijn belangrijkste leermeester is waarschijnlijk de overleden “Ustad Muhammad Umar”, een vermaard artiest die zowel in populaire als klassieke repertoires uitblonk, een talent dat Daud Khan van hem overnam. Op zijn nieuwste, “Tribute to Afghanistan” uitgebracht door het Italiaanse Felmay, opent Khan de deuren naar een wereld die tot nog toe omwille van politieke en historische redenen in de obscuriteit verborgen bleef. Hij poogt er met
“In Afghanistan is er niet alleen honger en lijden, maar ook kunst en menselijkheid” EEN GESPREK MET DE AFGHAANSE MAESTRO DAUD KHAN OVER ZIJN MUZIEK EN THUISHAVEN
zijn verworven meesterschap de glorie van de Afghaanse muziek in zijn verschillende facetten te laten herleven. Twee origineel gezongen ghazals herwerkte hij tot instrumentale versies en de rest van het album is gevuld met originele en bewerkte ragas.
Terugkeer naar een gouden tijdperk? De Afghaanse cultuur en vooral haar muzikale erfgoed is door de geopolitieke machtsstrijd en burgeroorlog van de afgelopen twintig jaar bijna volledig van de kaart geveegd. De twee decennia van oorlog en vervolging stelden een einde aan het gouden tijdperk van de jaren ’60 en ’70 waarin de Afghaanse muziekcultuur tot een hoogtepunt bloeide. De vraag is of er in het post-Taliban tijdperk opnieuw ademruimte kan ontstaan voor muziek. De exodus die in de periode van de burgeroorlog op gang kwam, ontnam het land een groot deel van zijn artistieke levensaders. Een deel van de gevluchte muzikanten is intussen teruggekeerd. Maar in hoeverre is deze groep een basis om muziek terug aanzien te geven in het land? En: is er daarbij wel sprake van een nieuwe generatie muzikanten die de toekomst van de Afghaanse muziek in zich draagt? Daud Khan ziet het als volgt: “Sommige van de oude meesters van de jaren ’60 en ’70 leven nog altijd en er zijn momenteel ook wat jonge artiesten in Afghanistan. Samen vormen zij de toekomst. In de tijden van instabiliteit en oorlog verlieten een aantal van de oude meesters het land en vervolledigden hun muzikale studies in India of Pakistan. Elk
van hen bleef wel bezig met muziek, en dit in tegenstelling tot de muzikanten die in Afghanistan bleven en onder het Taliban-regime vaak gedwongen werden om hun instrumenten te verbergen en een ander beroep uit te oefenen. De meeste van de teruggekeerde muzikanten leven nu in en rond Kaboel, waar sommigen ook opnieuw leerlingen hebben. Hun verblijf in het buitenland heeft hen zeker nieuwe inzichten verschaft in hun kunst en hen muzikaal verder beïnvloed. In die zin heeft de ballingschap dus wel positieve effecten gehad, omdat ze nieuwe impulsen geeft aan de Afghaanse muziek.”
Pionier in een andere wereld Op de vraag hoe het is om als Afghaans artiest in de aandacht te staan van een Europees publiek, antwoordt de muzikant heel filosofisch: “Muziek is zowel mijn beroep als mijn passie. Muziek is een gift gegeven aan elke mens, “it causes peace of mind and happiness in the heart”. Ik ben blij om mijn gave te delen met degene die er naar luistert, of die nu in het oosten of in het westen leeft. Ik geniet altijd van mijn optredens in Europa en krijg er heel warme en vriendelijke reacties van het publiek.” Daud Khan ziet voor zichzelf ook een specifieke rol weggelegd als Afghaans muzikant in Duitsland. Hij treedt er naar eigen zeggen regelmatig op met muzikanten uit zijn land die doorheen de jaren uitgezwermd zijn over de hele wereld. Deze artiesten houden onderling contact met elkaar en af en toe gebeurt het wel eens dat ze ook opnieuw Afghanistan bezoeken om er samen te musiceren voor publiek. Daud
Khan voelt zich verantwoordelijk om de traditie van de robab in ere te houden, en zo een dienst te bewijzen aan de cultuur van zijn land. “Door mijn muziek hoop ik Afghanistan te kunnen vertegenwoordigen in het buitenland, zodat mensen zich realiseren dat het een deel van de wereld is waar er niet alleen honger en lijden bestaat, maar ook kunst en menselijkheid.” Zijn hechte band met zijn thuisland en de huidige stabilisatie van de politieke situatie daar, betekent niet dat Daud Khan nu ook direct terug gaat verhuizen. Daarvoor vindt hij zijn werk in Keulen te belangrijk. Het begeleiden van leerlingen in de Academie voor Indische Muziek is voor hem immers een levensmissie. “Ik denk dat ik hier en nu een betere kans heb om mijn kunst te beoefenen en ze door te geven aan anderen. In Afghanistan weten we immers niet wat de toekomst zal brengen. Er zijn veel goede muzikanten in mijn land en ik hoop dat ik ze op een dag allemaal kan ontmoeten en horen. Ik zal in ieder geval mijn best doen om het zaad van deze muziek dat mij geschonken werd, verder tot bloei te laten komen in andere artiesten die zich daar en hier in Keulen inzetten. We delen allemaal dezelfde verbintenis en trachten elkaar op deze manier te steunen.” Daud Khan lijkt realistisch, maar hoopvol, over de huidige artistieke situatie in Afghanistan: “Je kan nooit vervlogen tijden volledig terug brengen, noch zullen de meesters van weleer terug naar deze wereld komen. Maar hun kunst leeft nog steeds. Als we deze blijven voeden, zullen anderen die van ons overnemen en zal ze opnieuw kunnen bloeien zoals weleer. Wie weet ligt er ons op deze manier een nieuw gouden tijdperk te wachten.” - Bert Dhondt RUIS
Oktober 2005
“Het is lang geleden dat ik nog gehuild heb” EEN INTIEM GESPREK MET DE NIEUWE PSYCH-SENSATIE IGNATZ
WAAR IS DE TIJD DAT HIPPIES NOG LANG VETTIG HAAR HADDEN, IN COMMUNES WOONDEN EN HUN LIEF DEELDEN ONDER VRIENDEN? HET LEVERDE EEN PAAR HILARISCHE FOTO’S OP VAN ONZE OUDERS EN HUN KAMERADEN MAAR DIT BETEKENT NIET DAT DE ZE DE WERELD UIT ZIJN. VAN-
DAAG LEEFT HAAR KROOST VOORT IN HUN EIGEN WERELDJE.
DEZE NIEUWE “ WEIRDNESS KINDEREN” ZIJN ONTHEEMD VAN DE TIJDSGEBONDEN STIJLFIGUREN. Z E COMBINEREN FOLK, PSYCHEDELICA, PROG EN PUNK NAAR EIGEN BEHOREN. ZE COMBINEREN HUN HAMBURGERS MET TOFUSCHOTELS. ZE MAKEN EERLIJKE ESTHETISCHE KEUZES, VER WEG VAN MARXISTISCHE PREVELEMENTEN EN BLOEMENKRANSEN. DE JONGE BRUSSELSE STRIPTEKENAAR EN GITAARTOVENAAR BRAM DEVENS, OFTE IGNATZ, KAN GERUST IN DE CONTEXT VAN DEZE NIEUWE “FREAKS” GESCHETST WORDEN. “BELGIAN NEW PSYCH” ZOU VANAF HEDEN EEN BEGRIP MOETEN WORDEN. MET HAAR PIONIER HIELDEN WIJ EEN GOED GESPREK. RUIS Oktober 2005
Hoewel Devens’ invloeden reiken van Japanse krautrock tot Mississippi blueslegendes, is het moeilijk zijn geluid naar iets of iemand te traceren. Of hij echt even onconventioneel te werk gaat als het klinkt? Devens: “Ik speel op crappy materiaal, met zogenaamde Zoom-effecten. Het is de Carapils onder de effecten, gebrouwen met goedkope gitaren en een oude viersporenrecorder. Goedkope rommel dus. Niet als reactie tegen de materialistische maatschappij waarin ik leef, maar puur pragmatisch.” Met een minimum aan materiaal schept Devens een maximum aan geluid. Getuige daarvan de recent verschenen zelfgetitelde cd op (K-RAA-K)3 en een reeks sterke optredens op het Belgische vasteland. Dat zijn nummers live vaak erg verschillen van zijn opnames ligt, naast het feit dat ze grotendeels op improvisatie gebaseerd zijn, vooral aan de zeldzame live-aanwezigheid van vocalen. Op een licht uit de hand gelopen zomerse homeshow in het Gentse was het bijna zover. Het publiek zag in spanning toe hoe Devens zijn mond richting microfoon bewoog om korte metten te maken met zijn vocale podiumangsten, tot er ineens een dronken Doors-adept hem van de taak kweet. Het leverde een legendarische show op, een van de hoogtepunten van het jaar zelfs. Daarnaast kenmerkte dit voorval misschien evengoed de spontane sfeer waarin
zijn muziek ontstaat en het best tot haar recht komt. Die spontaniteit is ook terug te vinden in zijn vorm en stijl. Devens: “Ik heb nooit technisch een goede gitarist willen zijn. Toen ik begon te spelen, rond mijn veertiende, was technische bedrevenheid niet stoer. Ik kan ook alleen maar gitaarspelen zoals ik speel. Mijn gitaarspel evolueert gelukkig wel voortdurend. Soms speel ik een maand dezelfde dingen. Die zijn dan aan evolutie onderhevig. Als ik vastzit, verander ik de stemming. Er zijn twee breuklijnen geweest in mijn gitaarspel: De overschakeling van klassiek gestemde gitaar naar andere stemmingen en het verbranden van mijn plectrums om te leren tokkelen. Toch raak ik vaak gefrustreerd door mijn technische beperkingen. Soit. Ik ben geen goede gitarist maar ik heb wel een bepaalde stijl omdat ik vaak dezelfde noten en akkoorden speel.” Ook de manier waarop hij effecten gebruikt is typerend voor zijn stijl: “Zonder die effecten zou ik me naakt voelen. Ik vind effecten leuk. En toch, als ik in mijn zetel zit en zonder effecten of sampler speel, is dat ook nog Ignatz. Maar als ik opneem, horen daar gewoon effecten bij. Het instellen van de effecten en het draaien aan de knopjes is net zo goed muziek spelen als gitaarspelen. Ik weet niet hoe mijn muziek zal evolueren. Ik heb al veel akoestische en veel elektronische nummers gemaakt, maar ze vormen nooit een volledig album op zich. Voorlopig blijf ik dus de twee combineren. Zo blijven voor mij de mogelijkheden onbeperkt.”
“Als ik mij voordoe als een naïeve dwaas, creëer ik mijn vrijheid”
4-track fascisme De oorsprong van Devens’ muzikale ontdekkingstocht ligt in de viersporen lo-fi van de jaren ’90. Hij was hartstochtelijk bezig met cassettes en hun geluid. Ook in zijn strips komt dat terug. In wording is een strip over een cassetteverzamelaar die in het bezit komt van een mythische cassette, als aanleiding voor het avontuur. Een jeugddroom van vele muzikanten uit de nineties. De opvolger van zijn eersteling zal weliswaar een cassette zijn op het cult-tapelabel Imvated. Devens: “Als ik nummers opneem, is dat niet echt met een bepaald resultaat in gedachten, in de zin van een tape of cd. De dingen komen en dan moet ik selecteren. Het verschil tussen de tape en de cd is de tijdspanne waarover de nummers opgenomen zijn. Bij de tape is dat veel korter. Dat gaat over een paar dagen in vergelijking met een paar maanden voor bvb een cd.” Devens: “Ik hou van muziek van voor de tijd van massale reproductie. Vroeger luisterde ik
veel naar Sentridoh, Smog, de eerste plaat van John Frusciante, Daniel Johnston, Pavement... Maar ook naar de Smithsonian Anthology of Folk en oude blues: Bukka White, Fred Mcdowell, Sleepy John Estes... De opnamekwaliteit was vaak gebrekkig én ze zongen over pijn. De meeste muziek die ik daarvoor gehoord had, was popmuziek gemaakt in functie van reproductie; muziek die goed moest klinken op de radio. Bij de oude blues, vaak opgenomen door muziekantropologen, is de reproductie niet belangrijk maar wel het moment. De opname was een registratie, geen uniform massaproduct. Kijk hoe vandaag de grotere concertzalen wereldwijd georganiseerd zijn. Dat is een industrieel netwerk dat niet veel verschilt van luchthavens, of distributiecentra voor diepvriesgroenten. Het materiaal is gestandaardiseerd. Je steekt je kabel in een plug en klaar. Dat heeft een invloed op de muziek. Het maakt optredens reproduceerbaar. Elke avond dezelfde show. De plaats, noch het moment heeft belang. Ik denk dat die nieuwe “weirdness”-beweging een terugkeer is naar de muziek van voor de massareproductie. Een streven naar “oude” volksmuziek. Bij de hippies was er ook sprake van een “terugkeer” naar het pure van de dingen, maar die terugkeer was eerder ideologisch en maatschappelijk. Nu lijkt het meer een esthetische keuze, het draait om de esthetische vormkenmerken van muziek van voor de reproductie. Bij blues bijvoorbeeld denk ik niet dat het alleen de zielpijn van de zwarten is, die ons, verwende blanke jongetjes, aanspreekt. Het is hun hele wereldje. Onze eigen omgeving lijkt betekenisloos. Hoe vaker iets herhaald wordt, hoe betekenislozer het wordt. Wij zijn opgegroeid in een wereld van massaherhaling en reproductie. En dat is bij alles zo, niet enkel bij muziek: stoeptegels, beelden, palen, kleren... ze zijn mondiaal identiek. Als je dan iets hoort uit een andere verdwenen wereld dan spreekt dat aan. Het is een romantisch idee. Je bent getuige van iets dat ooit geweest is, iets dat weg is. Het kader ontbreekt dus geven we onze eigen invulling. Zo gaan dingen die op zich enkel zijn wat ze zijn, veel meer zijn. Dat is interessant en bron van mythevorming.”
Melancholie Devens’ op folk gebaseerde dronepsychedelica draagt die romantiek ten volle uit. Soms met humor, soms gespeeld naïef. Als je dan weet dat hij zijn dagen slijt aan een tekentafel waarop hij zijn fantasieën in verhaal omzet, wordt dat romantische aspect nog eens extra benadrukt. “Ik ben inderdaad een romantisch persoon”, aldus Devens. “Ik vind regen leuk. De herfst is mijn favoriete seizoen, maar het is wel al lang geleden dat ik nog gehuild heb (lacht). Dat naieve zie ik eerder als ‘een terugkeer naar’. Als
ik mij voordoe als een naïeve dwaas, creëer ik mijn vrijheid: dan kan ik dingen doen die gênant zijn. Ik hoef dan ook niet slim te zijn. Ik mag dan geloven dat de dingen die ik doe écht en waardevol zijn in plaats van irrelevant of zelfrelativerend. Er zijn twee soorten humor: de één is gebaseerd op kennis, de ander is ‘uitglijden over een bananenschil’. Ik hou meer van die tweede soort.”
Keuzes De fictieve -en clichématige- keuze tussen het tekenen en muziek is niet aan de orde. Devens is striptekenaar-muzikant met dezelfde vanzelfsprekendheid als Guido Gezelle priester-dichter was: “Muziek is wel leuker; Het is rechtstreekser. Als je vijf uur muziek opneemt, kun je er achteraf ook vijf uur naar luisteren. Als je vijf uur strips tekent, lees je dat in ongeveer één seconde. Je hebt dus sneller resultaat bij muziek. Mensen applaudisseren ook als je voor een publiek speelt. De lezer hoor je niet. Het is vreemd. Ik vind het erg prettig om achter mijn tekentafel te zitten, maar ook erg frustrerend. Ik las laatst een interview met striptekenaar Chris Ware die zei: “ ik zit drie dagen twaalf uur per dag te tekenen aan een strip en als hij af is lees je hem in drie minuten. Waarom doe ik dit? Het is de slechtst denkbare manier om een verhaal te vertellen.” Gevolg is dat Ware enkel nog strips maakt over hoe vervelend het is striptekenaar te zijn. Erg grappig. Ik maak geen keuze. Ik teken een hele dag en ben blij als ik tussendoor wat op mijn gitaar kan spelen. “Er is wel een verband tussen mijn strips en mijn muziek, al weet ik niet goed welk. Ik gebruik ideeën uit mijn strips in mijn muziek en in mijn strips refereer ik vaak naar muziek. Toch is mijn muziek geen soundtrack bij mijn strips. Strips zijn trouwens beter zonder soundtrack. Dat leidt alleen maar af. Strips hebben een intern ritme. Tijdens het decouperen luister ik nooit naar muziek. Wel tijdens het tekenen.” Nog even en hij mag zijn tekentafel even laten voor wat het is. Na de aanzet op het Pauze festival eind oktober, waar hij speelt met zijn lotgenoten van Animal Collective en Charalambides, vertrekt hij samen met Kiss the Anus of a Black Cat en Greg Malcolm richting Scandinavië. Het startschot van zijn eerste Europese tour. Devens: “Ik weet niet echt waaraan ik me moet verwachten. Het zijn allemaal landen waar ik nooit geweest ben. Stef (Heeren, KTAOABC) zijn muziek vind ik wel heel goed. Ik hou enorm van het geluid en de songs worden erg intens en fel gezongen. Ik kijk er dus ongelooflijk naar uit.” - Steve Marreyt Ignatz
speelt op 29 oktober op het Pauze festival in de Vooruit en 30 september op het Freaks End Future Festival
RUIS
Oktober 2005
Van oud naar nieuw per e-mail MIMEO TE GAST OP HET ARGOS FESTIVAL In 1997 rijpte bij de organisatoren van het reizend “Music In Movement Festival” het idee om een pan-Europees elektronisch improvisatie-ensemble in het leven te roepen: het Music In Movement Electronic Orchestra (MIMEO). Ze selecteerden een aantal muzikanten die hen interessant leken voor het project en gingen vervolgens op zoek naar iemand om het orkest te leiden. Hun voorkeur ging uit naar een pionier, iemand van de oudere generatie die zijn ervaring kon overdragen op de jongere leden van het collectief. Het werd Keith Rowe, de Britse gitarist die in de jaren zestig met AMM en ensembles als Musica Elettronica Viva en Gruppo Di Improvvisazione Nuova Consonanza al de krijtlijnen uittekende voor wat men nu elektroakoestische improvisatie noemt. Keith Rowe was in de jaren vijftig jazz beginnen spelen, maar als schilder vond hij het niet meer dan logisch dat hij net als in de beeldende kunsten op zoek ging naar een eigen muzikale uitdrukkingsvorm. Die vond hij door al zijn invloeden door te spoelen, zijn gitaar plat te leggen en de snaren te lijf te gaan en te prepareren met rommel allerhande, iets wat toen nooit gezien was. Samen met AMM, dat hij in 1965 oprichtte met Eddie Prévost en Lou Gare, definieerde hij al snel een uniek groepsgeluid waaruit omzeggens alle invloeden van hun aanvankelijke voorbeelden zoals Sun Ra en Albert Ayler verRUIS Oktober 2005
dwenen waren. Ritme en herhaling waren uit den boze en de nadruk kwam volledig op de klank te liggen. Er werd nooit gerepeteerd en elk concert moest een zoektocht naar nieuwe geluiden zijn (Rowe haalt zijn gitaar trouwens nog steeds enkel boven voor concerten). Het doel was een voortdurende heruitvinding van henzelf en hun muziek. Ze wilden metamuziek maken: muziek die alles wat reeds als muziek gedefinieerd was, oversteeg. Hun debuut uit 1966, “AMMMusic”, liet een mix horen van free jazz, hedendaags-klassieke klanken, protonoise en ‘found sounds’ (afkomstig uit Rowe’s tweede instrument: een transistorradio) en sloeg toentertijd in als een bom. AMM is na veeltallige personeelswisselingen, breuken en herenigingen nog steeds gaande. Hun ontwikkeling is keurig gedocumenteerd op Matchless Recordings, het label van Eddie Prévost. De intussen 65-jarige Keith Rowe is er sinds kort niet meer bij: artistieke en ideologische meningsverschillen.
Digitalen en primitieven Keith Rowe zag in MIMEO een uitgelezen kans voor een confrontatie tussen wat hij “de primitieven” noemt - zij die gebruik maken van een klassiek instrumentarium en analoge
elektronica - en de nieuwe, “digitale garde”, die aan een sampler of een computer genoeg hebben. Het orkest was door zijn samenstelling voor hem een uitstekende illustratie van de overgang van de twintigste naar de eenentwintigste eeuw: hoe men van de beperkingen van de analoge elektronica naar de overvloedige mogelijkheden van de moderne digitale middelen gaat. Tijdens het Music In Movement Festival bestond MIMEO uit Keith Rowe (gitaar, elektronica), Richard Barrett (computer, sampler), Justin Bennett (analoge synthesizer), Phil Durrant (viool, elektronica), Christian Fennesz (sampler), Cor Fuhler (piano, elektronica), Yannis Kyriakides (viool, elektronica), Thomas Lehn (analoge synthesizer), Jerome Noetinger (elektronica, tapes), Gert-Jan Prins (elektronica, radio) en Peter Rehberg (computer). Opnames van deze eerste concerten zijn verschenen op de cd-r “Queue” (GROB), later heruitgebracht op Perdition Plastics onder de titel “Music In Movement Orchestra”. We krijgen dynamisch zeer afwisselende, zich snel ontwikkelende improvisaties te horen, waarbij de verschillende protagonisten al zeer goed op elkaar ingespeeld lijken. De herkomst van de geluiden is vaak moeilijk te achterhalen, maar er ontrolt zich in een opeenvolging van rustige en geanimeerde passages een ware strijd tussen de computernoise van bijvoorbeeld Rehberg, de percussieve samples van Barrett en de aangestreken gitaarsnaren van Rowe. De groepsleden zijn zelden allen samen aan het werk. Er wordt in elkaar aflossende subgroepen gemusiceerd, waardoor een opeenstapeling van te veel klanken altijd net vermeden wordt. Het einde van het Music In Movement Festival betekende niet de dood van MIMEO. In december 1998 speelden ze op uitnodiging van Jack Pohl in Keulen. Richard Barrett, Justin Bennett en Yannis Kyriakides verlieten het gezel-
schap en werden vervangen door de “digitalen” Kaffe Matthews (computer, viool) en Marcus Schmickler (computer, synthesizer) en de “primitieven” Rafael Toral (gitaar, elektronica) en Markus Wettstein (versterkt metaal). Er werden opnieuw opnames gemaakt, maar ditmaal tijdens twee speciaal daarvoor opgezette sessies. Het resultaat was de dubbelcd “Electric Chair and Table” (GROB). De opnames verschenen niet in hun pure vorm, maar werden eerst onder handen genomen door Rafael Toral (“Table”) en Marcus Schmickler (“Chair”). Keith Rowe had van in het begin het democratische karakter van de groep benadrukt en een uiting daarvan was het overhandigen van de opnames aan twee groepsleden met de medeling dat ze ermee mochten aanvangen wat ze wilden. Het verschillende karakter van beide cd’s is een logisch gevolg van deze beslissing. Marcus Schmickler liet de opnames nagenoeg onaangeroerd en koos er de vijf beste passages uit, terwijl Toral de hem aangereikte opnames verwerkte tot een lang, samenhangend stuk. Er wordt over het algemeen meer ingehouden geïmproviseerd dan op de eerste cd, wat minder tot hevige uitbarstingen leidt, maar intens, veelgelaagd geknisper en gekraak geenszins uitsluit.
24 uur geronk Een opmerkelijk wapenfeit van MIMEO is hun 24-urige performance tijdens het Musique Action festival in 2000. De manier waarop die tot stand is gekomen is voor Rowe een ander voorbeeld van de democratie die binnen de groep heerst. Jérôme Noetinger kreeg de vraag om aan het festival deel te nemen in zijn mailbox,. Phil Durrant suggereerde een sessie van 24 uur en de andere leden, verspreid over heel Europa, mailden snel instemmend terug. Rowe spreekt
van een e-maildemocratie. De technologie bepaalt dus niet alleen de muziek van de groep, maar ook zijn organisatie. Tijdens de 24-urige performance werd niet voortdurend door iedereen gespeeld en werd er in tegenstelling tot vorige optredens een vooraf opgesteld schema gevolgd. Het ging er zeer relaxed aan toe en het hele gebeuren had meer weg van een happening. De muzikanten zaten zo opgesteld dat het publiek tussen hen door kon lopen en van dichtbij kon aanschouwen waarmee ze aan de slag waren. Het ongemak dat vaak bij toeschouwers ontstaat tijdens elektronische concerten door een gebrek aan visuele stimuli, werd zo handig de kop ingedrukt. Het publiek mocht binnen- en buitenlopen, maar kon voor hetzelfde geld de ganse opvoering bijwonen. De muziek werd door vier luidsprekers gestuurd, die de muzikanten in hun naaste omgeving luider weergaven dan de rest, zodat wat men hoorde afhankelijk was van waar men zich in de ruimte bevond. De muzikanten zelf schuwden evenmin af en toe een wandelingetje of een dutje. Christian Fennesz snurkt, zo is toen gebleken.
Sabotage In 2001 werd een nieuwe cd opgenomen, samen met AMM-lid en pianist John Tilbury: “The Hands of Caravaggio” (Erstwhile). Het idee kwam van Keith Rowe en zijn bedoeling was een eenentwintigste-eeuwse versie van het klassieke concerto te creëren, met MIMEO als orkest en Tilbury als solist. Opnieuw was de botsing van het oude (de piano en het concerto) en het nieuwe (de elektronica) cruciaal. Als partituur fungeerde het schilderij “De arrestatie van Christus” van Caravaggio. Elk lid werd gevraagd zich in zijn spel te laten leiden door dit schilderij. Een speciale rol was weggelegd voor
Cor Fuhler, die de opdracht kreeg de piano van Tilbury aan de binnenkant te bewerken en zo het spel van Tilbury live te saboteren. Dit deed hij door bij de aanvang van het stuk de pianosnaren met een e-bow te bespelen en zo een elektronisch aandoend geluid op een akoestisch instrument te creëren. De meest recente cd, “Touching Concrete Lightly”, is de neerslag van het eerste concert van MIMEO in Groot-Brittanië, in september 2003. De plaats van het gebeuren was de “Serpentine Gallery Pavillion” in London en de touwtjes waren in handen van Kaffe Matthews. De rest van de groep moest naar haar luisteren en zij verzorgde ook de productie van deze driedubbele cd, die het drie uur durende evenement nagenoeg in zijn geheel bevat. Net als tijdens Musique Action kon het publiek vrij gaan en staan waar het wilde en zo zelf bepalen wat het hoorde. Op deze release drukken de digitalen zwaarder hun stempel dan op de voorgaande cd’s. Digitale effecten en vervormingen zijn prominenter aanwezig en lijken soms letterlijk de rest naar de achtergrond te verdrukken. Het curatorschap van Kaffe Matthews en het toegenomen aantal laptops zijn daar wellicht niet vreemd aan. Daartegenover staan mooie bijdragen van Keith Rowe en zijn radiootje en het verrassingseffect van bijvoorbeeld een eenmaal door Cor Fuhler aangeslagen piano die de digitale massa plots overstemt. Binnenkort zal MIMEO voor het eerst ons land aandoen, zij het in gecomprimeerde vorm. De zogenaamde MIMEO 6-pack (Peter Rehberg, Phil Durrant, Rafael Toral, Keith Rowe, Cor Fuhler, Gert-Jan Prins) zal tijdens de sluitingsavond van het Argosfestival in Brussel de confrontatie aangaan met videast Kjell Bjørgeengen. - Mik Prims RUIS
Oktober 2005
RUIS Oktober 2005
Tsehaytu Beraki [eritrea] Daud Khan [afg] Greg Malcolm [nz] Ellen Fullman & Konrad Sprenger [usa & ger] Charalambides [usa] Animal Collective [usa] Ignatz [b]
PAUZE
Een organisatie van (K-RAA-K)3 27-29 oktober 2005 - KC Vooruit, Gent
Agenda
gende Hugh Davies. Een optreden dat de oren zal doen spitsen.
Een eigenwijze selectie uit het concertaanbod van deze maand
teert er namelijk het kruim van de doe-het-zelf noisescene van de lage landen. Hebben beloofd om er die avond een zootje van te maken: Dirk Freenoise, R.O.T., Diskoster, Hellfiller, Norma X’d Out, Electric Sonatas vs Saturn Dreams, Lawrence Wasser en Fökking Odal; het geschifte opperhoofd van het Nederlandse Stront-label. Naast zoveel muzikaal geweld valt er ook te genieten van films, installaties, foto’s en schilderijen van o.a. Floris Vanhoof, Piet Mergan, David Stubbe, Griet Beelen en nog vele anderen. Vergeet je zonnebril en je oordoppen niet.
Marsen Jules & Trio Yara
The Ex 15 oktober, Vooruit Gent 29 oktober, N9 Eeklo The Ex hoeft eigenlijk geen uitleg meer. Deze Nederlanders begonnen in 1979 als een anarcho-punkband maar hun muziek evolueerde al snel in een smeltkroes van noise, rock, jazz, improv en etniek. Vooral de dissonante, maar zeer ritmische gitaar gecombineerd met Afrikaanse drumritmes en spitante parlandoteksten van zanger G.W. Sok zijn kenmerkend voor The Ex. Tijdens hun 26-jarige bestaan speelde de groep meer dan 1000 concerten, brachten ze ontelbare albums uit en speelden ze samen met de meest uiteenlopende artiesten zoals Han Bennink, Konono No.1, Tom Cora en leden van Sonic Youth. Kortom, deze groep moet je minstens één keer in je leven gezien hebben.
Ni Musique Muzik Fest No! Festival 1 oktober, Buurthuis Grimas, Tienen Tienen staat met een grote rode bol aangeduid op de noiselandkaart van Vlaanderen. Ver buiten de landsgrenzen staat de suikerstad bekend omwille van de vele experimentele concertavonden in de Living. Denk bijvoorbeeld aan het legendarisch bebloede concert van “Magik Markers”, of de suizende show van “Sudden Infant”. Deze keer wordt de sofa echter gelaten voor wat hij is en gaderen we tesamen in buurthuis Grimas om daar de rook uit de speakers te laten kronkelen. “Ni Musique Muzik Fest No! Festival” presen-
7 oktober, KC Netwerk, Aalst Marsen Jules is een van de alter ego’s van Martin Juhls, een jonge Duitser die ook actief is als “krill.minima” en “Falter”. Waar Juhls zich bij zijn andere projecten focust op dubby ambient en minimale dubhouse-tracks legt hij als Marsen Jules de nadruk op het geluid van akoestische instrumenten. Zijn nummers zijn als het ware polaroids van geluid waarbij de klemtoon vooral op de atmosfeer en de emotie ligt. In “Vital Weekly”, het web magazine van de rondwandelende muziekencyclopedie Frans De Waard, wordt Marsen Jules gezien als de ontbrekende link tussen Wolfgang Voigts “GAS” en Ekkehard Ehlers “Betrieb”. In Aalst wordt Juhls bijgestaan op piano, viool en cello door het klassieke “Trio Yara”. In 2004 bracht Marsen Jules een plaat uit op het Berlijnse “City Center Office”. Neem ook eens een kijkje op mans website www.marsenjules.de, want daar kan je zijn twee vorige albums die verschenen zijn op het web label “Autoplate” gratis en voor niets van het net plukken.
Hans-Karsten Raecke 19 oktober, Logos, Gent Hans-Karsten Raecke is componist, performer en bovenal instrumentenbouwer. Na zijn studies aan de Berlijnse hogeschool voor muziek richtte Raecke zijn eigen experimentele studio en werkplaats “Klangwerkstatt” op waar hij zich ongestoord kon focussen op vrije improvisaties en de zoektocht naar nieuwe muzikale structuren en klanken. Door die zoektocht ontstond bij Raecke de behoefte om zelf zijn eigen instrumenten te gaan bouwen, aangepast aan zijn eigen noden. Het bouwen van instrumenten ziet hij dan ook als een soort précompositiefase en een vorm van improvisatie. Ondertussen toerde Hans-Karsten Raecke de wereld rond, doceerde in Berlijn, Freiburg en Parijs en speelde onder andere samen met de begin dit jaar gestorven improvisatiele-
The Hafler Trio, Fear Falls Burning 29 oktober, CC Luchtbal, Antwerpen The Hafler Trio begeeft zich sinds het begin van de jaren ’80 in de donkerste stegen van de muziekwereld. Stichtend lid Andrew McKenzie onderzoekt de impact van muziek op geest, lichaam en psychoakoestiek. Met zijn sonische experimenten, waarbij hij gebruik maakt van tapeloops en samples, definieert McKenzie muziek als een eenvoudig, georganiseerd geheel van geluid en niet van noten. Door de jaren heen werkte hij samen met leden van o.a. Cabaret Voltaire, Nurse With Wound, Whitehouse en Autechre. Verder bracht hij platen uit op labels zoals Touch, Staalplaat en Die Stadt. Fear Falls Burning is het nieuwe project van Vidna Obmana, waarmee hij een zijstap zet in de wereld van de vintage guitar drones. Fear Falls Burning draait helemaal rond het opwekken van dikke, mistige drones met behulp van oude lampen- en transitorversterkers plus een hoop oude effectenpedalen, en dit alles gecombineerd met de loops van Fripp & Eno’s “No Pussyfooting”. Fear Falls Burning bevindt zich op de dunne scheidingslijn tussen lo-fi, instrumentale post-rock, experiment, avant-garde en industrial.
Drekka, Vollmar, Annelies Monseré, At The Close Of Every Day 30 oktober, 4 AD, Diksmuide 4 AD presenteert met Annelies Monseré, Drekka en Vollmar drie artiesten van het Amerikaanse underground label “BlueSanct”. Annelies Monseré bracht onlangs haar eerste cd “Helder” uit op het label en was daarmee ook meteen de eerste Europese artieste op BlueSanct. De in Hilversum wonende Belgische maakt intimistische fluisterliedjes met als hoofdingrediënten piano en stem. Drekka is het vehikel van Michael Anderson, die tevens labelbaas is van BlueSanct. Drekka is een project met vele gezichten: folksongs worden afgewisseld met soundscapes en verrassende covers. Een tijdje geleden stond de man in Antwerpen op een stoel getooid met een paar konijnenoren zijn boodschap te brengen, benieuwd wat het deze keer wordt. Vollmar is de derde BlueSanct-artiest van de avond. Vollmar past perfect binnen de traditionele singersongwriterbeweging en roept herinneringen op aan Nick Drake, oude Smog of The Microphones. De avond wordt compleet gemaakt door de Nederlands/Deense groep At The Close Of Every Day. Denk aan stille treurliedjes op regenachtige dagen. Ps: Op 29 oktober is de BlueSanct labelnight (Annelies Monseré, Drekka en Vollmar) ook te zien op de Undercurrent avond in Scheld’apen te Antwerpen. -GS
RUIS
Oktober 2005
nAanraders
De
geluidsgreep
Yannis Kyriakides ANIMAL COLLECTIVE – Feels CD [Fat Cat]
Morton Feldman: Piano and String Quartet Een van de latere werken van Feldman en voor mij zijn hoogtepunt gedistilleerd in een transparante vorm met piano en strijkkwartet. Op een bepaald moment toen ik twintiger was, speelde ik dit stuk bijna op een religieuze manier, iedere nacht van het jaar. Het bracht me in een soort half-slaap, half-wakkere staat waarbij de overgang tussen dag en nacht troebel werd. Dit is een van die stukken waarbij je alle gevoel van tijd verliest. De reeds trage veranderingen in het begin stageneren bijna helemaal in het midden - maar het blijft bewegen, zonder stilstand, tussen enkele akkoorden.
Music from Balouchistan (dbCD op Ocora) Wanneer ik dit voor de eerste keer op de radio hoorde kon ik het absoluut niet plaatsen. Dat maakte me al opgewonden. Het klonk uit de Balkan maar had een Indisch instrumentarium. Toen ik uiteindelijk wist waarvan het kwam, “Balouchistan”, had ik nog altijd geen idee waar die plaats zich bevond! De muziek van deze nomaden, die zich bevinden in Pakistan, Oost-Iran en Zuid-Afghanistan is zeer verslavend. Hun muziek is explosief en opgewekt en heeft een trancevorm en -functie. Veel van de opnames voor deze cd worden gebruikt voor exorcisme, het verdrijven van de kwade geesten.
Louis Andriesen: De Staat Ik werd volledig weggeblazen door deze plaat. De dapperheid, de energie en volharding in dit werk zijn fenomenaal. “De Staat” was zelfs de concrete aanleiding voor mij om naar Nederland te verhuizen en te gaan studeren bij Louis Andriesen zelf.
Charles Mingus: The Black Saint and the Sinner Lady Toen ik student was, was dit een van mijn favoriete platen. Ik heb hier dan ook een eindwerk over geschreven. Het is een zeer expressief stuk dat het volledige gamma aan emoties aanwendt en niet bang is om zich op te houden in de donkere hoeken van het spectrum. Het spel is ook verbazingwekkend op deze plaat, in het bijzonder de polyritmes van drummer Danny Richmond, die een perfect tegengif vormen voor de robuustheid van Mingus.
Ryoji Ikeda: 0° C Ik hou in het bijzonder van Ikeda’s “zero degrees” stukken. Zulke klinische klanken die tot zo iets magisch in staat zijn! De transparantie van het geluid en de compositie geeft de muziek een zeldzame kracht mee. Het is muziek die werkt met extreme polariteit en bij iedere luisterbeurt iets nieuws onthult. Yannis Kyriakides is een in Amsterdam wonende Cyprioot die actief is op verschillende muzikale terreinen, gaande van live-muziek bij hedendaagse dans over improvisatie tot elektronica-performances. Kyriakides bracht zopas twee nieuwe albums uit, namelijk “The Buffer Zone” op zijn eigen Unsounds label en “Wordless” op Stichting Mixer, en speelt op 29 oktober in KC Netwerk, Aalst.
RUIS Oktober 2005
De nieuwe Animal Collective lijkt op het eerste gehoor een gedecideerd pootje baden in de hoofdstroom van de alternatieve pop. Al moeten de dierlijke collectivisten het heel wat meer van lichtvoetige psychedelica dan van klassiek rockbombast hebben, toch houden dromerige indiepopiconen als Mercury Rev en My Bloody Valentine alvast een zitje warm in hun nabijheid. Maar zo gemakkelijk is dit zootje natuurlijk ook weer niet vast te pinnen. Zo is hun opvallende Beach Boys fixatie maar een facet van de rijke waaier aan invloeden waar het collectief zich op “Feels” van bedient. Je hoort op verschillende tracks vage echo’s uit de rimboe weerklinken die je uiteindelijk verstrikken in een warrig web van cyclische patronen. Plotse notenlawines maken de desoriëntatie ondertussen compleet. Het tribale blijft ook aanhouden in de organische drums, het medeklinkerloze chanten, het uitwassende koortsige ijlen. Het album lijkt wel een eindeloze cirkelbeweging van extatisch opzwepen naar gewichtloos transcenderen en weer terug. Deze dolgedraaide psychedelische achtbaan valt de komende weken ook live te ondergaan, wanneer het collectief de Europese podia afschuimt. Veiligheidsriemen vast en gieren als je alles ondersteboven ziet! - BG
ED ASKEW – Ask the Unicorn CD SUN RA – Nothing Is CD (Esp-Disk)
We schrijven 1968. Je bent net twintig geworden, hebt een overdreven fascinatie voor Bob Dylan en poëzie én je blowt te veel. Het heeft meer dan één hippie de verdoemenis in geholpen. Een van de uitzonderingen is de gebloemde bard Ed Askew; hem leverde het een schitterend psychedelisch folkalbum op. Met een vreemdsoortig luit-achtig instrument en typische jaren zestig overspannen “far out”-vocalen, probeert Askew een klein uur te boeien. Als je je mee concentreert op de teksten lukt dat net. Het is allemaal heel mooi, maar niet eenvoudig om tot het einde door te bijten. Waarom achtte Askew het nodig om nu nog een tweede stem toe te voegen aan “Green Song”, een opname uit de jaren zeventig ? En waarom moest er zo nodig nog een matig keyboardnummer op uit 2005 (A Soldier’s Song)? Liever hadden we het origineel in handen gehad, maar we
hadden Askew waarschijnlijk ook nooit ontdekt zonder deze reissue. Misschien bent u een van die lucky bastards die Sun Ra’s originele ESP vinyl van “Nothing Is” (1970) in uw platenkast heeft staan, maar hoogstwaarschijnlijk niet. Dan kunt u zich nu gelukkig stemmen met de cd-reissue. “Nothing Is” bevat negen opnames uit de New York college tour van 1966. Aan stijlvermeldingen wagen wij ons niet als het over Sun Ra gaat, maar wat we wel kwijt kunnen, is dat de plaat een uiterst plezierige combinatie schotelt van imposante improvisatie en harmonieuze lijnen. In tegenstelling tot de Ed Askew heruitgave, zijn hier drie uiterst boeiende tracks uit dezelfde tour aan het origineel toegevoegd: het heel duidelijk door Sun Ra zelf voortgestuwde “Velvet”, het in een percussiefeest uitmondende “Outer Nothingness” en het veel te korte, van prachtige chant voorziene “We travel the Spaceways”. -SM
VASHTI BUNYAN – Lookaftering CD [Fat Cat] Eind 1969 nam Vashti Bunyan een plaat op waarop ze vertelde hoe ze met paard, kar en vriend op pad trok naar een droom; namelijk de artistieke commune die cultfiguur Donovan wou bijeengaren op het Schotse Isle of Skye. Het werd een album dat straalde van haar oprechte levensvreugde, een album dat haar hoop maar evenzeer haar angst verbeeldde voor het lange leven dat nog voor haar lag. Het is vooral ook een lp die generaties later nog steeds overeind staat als een van de invloedrijkste folkplaten ooit. De release ging indertijd echter allerminst met veel ophef gepaard en Vashti verdween al gauw in volkomen anonimiteit. Door voorzichtige gastrollen op platen van onder andere Piano Magic, Devendra Banhart en Animal Collective lijkt ze de laatste jaren weer zelfvertrouwen te winnen. Een gestaag proces dat nu culmineert in haar eerste volwaardige langspeler in meer dan 35 jaar. Waar “Just Another Diamond Day” in het teken stond van het hoopvol vooruit kijken, van een bewuste sprong in het ongewisse, wil Vashti op “Lookaftering” vooral de tijd nemen om terug te blikken, om ons te vertellen over wat er zoal gebeurd is in de tussentijd, over de mensen die haar hobbelige pad kruisten, over het bijtijds harde botsen van dromen en realiteit, over alles wat ze altijd wou maar nooit gekregen heeft, of net omgekeerd. En ja, soms klinkt het alsof je haar dat ene nummer al verschillende keren voordien hebt horen zingen, telkens in een lichtjes ander jasje, maar wie naast vlees en bloed ook een ziel in zijn vege lijf heeft zitten zal zich onvermijdelijk naar de keel gegrepen weten. Breekbaarder dan ooit tevoren prevelt ze als een volleerde minstrele over haar persoonlijk doorleefde dingen des levens. Soms even licht en zinnenstrelend als een zachte zomeravond, dan weer badend in een schijnbaar eindeloze tristesse, maar steeds voortdrijvend op een aandoenlijk soort gelaten weemoed. Been
there, done that. En op “Lookaftering” zag ze dat het best nog goed geweest was. - BG
THE GOLDEN OAKS & BROTHERS OF THE OCCULT SISTERHOOD CD (Time-Lag Records) Time-Lag Records is misschien het best bekend door vinylreleases van o.a. Charlambides, Fursaxa, Acid Mothers Temple en Tower Recordings, maar naast cd’s en lp’s brengt het Amerikaanse label ook aan de lopende band cd-r’s uit. Zo stootten we tijdens het rondneuzen op de split cd-r van The Golden Oaks en Brothers Of The Occult Sisterhood. The Golden Oaks is het project van Keith Wood, ook actief als Hush Harbors en Brad Rose, beter bekend als het Foxy Digitalis opperhoofd. Samen knutselen ze met behulp van een gitaar, een banjo, fluiten, een harmonium en schaarse percussie 2 raga-achtige jams in elkaar. Sweet Kentucky Ragas is de opener en doet zijn titel alle eer aan. Kronkelend gitaarspel, stuwende percussie en meteen raak. In het tweede nummer nemen The Golden Oaks wat gas terug. Een mijmerend harmonium trekt de song op gang waarna zich een gitaarweb ontplooit naar een openbloeiend einde. Het derde en laatste nummer is van het Australische Brothers Of The Occult Sisterhood. Met hun 22-minuten durende jam trekken ze alle registers open. Een gitaar bepaalt de melodie en wordt ondersteunt door drones en percussie. Naar verloop van tijd neemt de drone de bovenhand en ontvouwt er zich een duister landschap dat alle aandacht naar zich toe trekt en de luisteraar in de wereld van het occulte gezelschap zuigt om hem later verweesd achter te laten. Een sterke release van twee straffe groepen. Een aanrader! -GS
PAAVOHARJU - Yhä Hämärää CD (fonal)
Paavoharja is een nieuwe groep uit Savonlinna, ver weg van de Finse underground centra Helsinki, Tampere en Turku. Hun songs bezitten een potpouri aan stijlen gaande van dub, veldopnames en schlagers tot gestoorde bollywood. Yhä Hämärää klinkt als een onstemde radio neergepoot in hartje Azië. Concreter kun je het plaatsen tussen Fursaxa en een Indonesische Sublime Frequencies cd. Prachtig! -DD
PSI – Artificially Retarded Soul Care Operators CD (evolving Ear) Je zou in de eerste minuten van dit album denken dat je naar een zwaar uitgedokterde compositie aan het luisteren bent, tot er opeens een New Yorker over bier begint te lullen tegen zijn publiek. Daarin ligt de sterkte van Psi. Ze maken heel sterke impro, die klinkt alsof ze hem analoog opnemen en daarna in een bloedbad van effecten drenken. Afgewisseld met wat live opnames van willekeurig geraaskal. “You know... like... it’s just... I saw there was beer going around...” New York dus, het gevecht tussen intellectuele kunst en platte banaliteit. Vooral de floortom in “We broke the sun” en het volledige “Permanenth War”, een knap staaltje gedigitaliseerde doomnoise mantra, behoren tot de hoogtepunten. Neem daar nog eens een gatefold cover bij ontworpen door Fritz Welch en Stephen O’ Malley, en u mag beginnen bekennen dat het niet goed is voor uw streetcred als deze niet in uw platenkast staat. - SM
ROXANNE JEAN POLISE - Leave Your Wet Brain In The Hot Sun CD
(Release The Bats)
(Audiobot)
Speciaal voor u brengt dit zwartgallige deathrockgezelschap uit San Francisco twee nieuwe nummers over liefde, dood en wanhoop. Beeldt u zich een mix in van Johnny Cash, Bauhaus en een jonge Nick Cave met of zonder Birthday. Dat zou dan ongeveer moeten klinken zoals de zelfverzekerde bluesy tristesse waarmee dit trio te keer gaat. -BD
Onder een van zijn alter ego’s gaat Steev Thompson hier weer solo te keer. Volgens het heerschap zelf is dit een van de vreemdste en meest vloeiende dingen die hij ooit gemaakt heeft. Voor ons houdt de sound van “Leave Your Wet Brain In The Hot Sun” ergens het midden tussen woelige psychedelische drones en minimale, doch atmosferische gitaarnoise pur sang. Thompson neemt hier duidelijk gas terug van de extreme noise waarmee hij zich anders bezigt, maar laat dit vanzelfsprekend geen enkel bezwaar zijn. Deze vreemde eend in Thompsons werk blijft ons moeiteloos tot op het einde boeien. -BD
“Shit” is inderdaad min of meer onvermijdelijk als je -zonder je ouders te verwittigen- voor een paar dagen op tournee vertrekt met een drietal zestienjarige noisefreaks. Maar je moet er dan ook iets voor overhebben om je “experimental noisetrash” aan de man te brengen. Bij dit plaatje mag u zich het volgende voorstellen: gerommel met kapotte cd-spelers, vuilnisbakken, aftands elektronisch materiaal en vooral veeeeeeeel feedback. H.A.R.S.H. dus. Muzikaal uiteraard niet zo verschillend van andere grootheden uit de noisewereld, maar gezien de leeftijd van dit trio toch een bijzonder resultaat. Other People’s Children: gimmick of oprecht gekanaliseerde teenage angst? U beslist! -BD
SWANN
DANGER
10”
(Release The Bats)
HOLY KISS – Back To Colma 7”
OTHER PEOPLES CHILDREN - Inevitable Shit CD (Audiobot)
aan Simon & Garfunkel refererende zangharmonieën en traditionele songstructuren. Het heeft Fat Cat bijna drie jaar gekost om Sumpner op te sporen nadat ze een bezwerende demotape van zijn hand ergens tijdens de zomer van 2002 in de bus kregen. Het geluidsdocument dat uiteindelijk in de platenbakken belandde is rechtstreeks overgezet van de originele demo, hetgeen de oprecht authentieke indruk die deze plaat nalaat enkel versterkt. Een uitzonderlijk debuut. - BG
SONGS OF GREEN PHEASANT CD [Fat Cat] Leraar Duncan Sumpner is buiten de schooluren nog met andere zaken bezig dan het verbeteren van toetsen en taken. Zoveel is duidelijk als je zijn fijnbesnaarde debuutplaat een paar keer door de kamer hebt laten zweven. Het etherische, ijle sfeertje dat dezer dagen zo typerend is voor het Jewelled Antler collectief rond Glenn Donaldson en konsoorten, vindt hier zijn perfecte wederhelft in zeer sterk
Dat gothic en postpunk ook kan gemaakt worden in het zonnige Californië, daar getuigt deze Swann Danger van. Begeleid door een dreunende drumcomputer en een aantal samples slepen Andy Zevallos en Cynthia Mansourian zich vijf nummers lang voort in een bevreemdende, beklemmende sfeer. Cynthia’s stem laat trouwens meer dan eens die van Siouxsie in ons achterhoofd galmen. Met beproefde ingrediënten wordt hier verrassend genoeg een hoogstandje uit de oven getoverd. -BD
MIKE TAMBURO –Beating of the Rewound CD (Music Fellowship) Mike Tamburo is een van de krachten achter de groepen “Meisha” en “Arco Flute Foundation”. Op deze eerste soloplaat profileert hij zich als een broeder van de lichting ragagitaar-herontdekkers. Hij combineert zijn gitaarspel met uiteenlopende “instrumenten”; van hondenborstel over mandoline tot No-input mixer. Dit komt de plaat meestal ten goede, maar toch doet het zijn gitaarspel hier en daar heel even onrecht aan. Op die momenten moeten we vooral de elektronica met de vinger wijzen. Maar in zijn geheel gezien is het een hoogst aangename plaat die bol staat van de magie. Niet dat we van “The Music Fellowship” iets anders hadden verwacht. - SM
RICHARD YOUNGS – The Naive Shaman CD [Jagjaguwar] Meer nog dan op eender welke voorgaande plaat trekt Richard Youngs op zijn jongste album volop de etnische kaart. De naïeve sjamaan bouwt volgens zijn klassieke formule traag voorbijschuivende hallucinogene landschappen bovenop immer repetitieve cycli van zang en drones. Wat dit album echter zo typeert ten opzichte van de rest van ’s mans grondig uitdijende discografie zijn de Indische invloeden die hij nu wel erg direct op de voorgrond plaatst. Dat, én een zware, elektrische bas die eerst de ondertoon voert en dan de plaat transformeert in een gigantische dubtanker die rustig het onderbewuste doorklieft. Het zal dan ook niet verbazen dat op fijne werkstukjes als “Sonar In My Soul” Youngs’ verwantschap met die andere op stem gefixeerde minimalist Arthur Russell expliciet komt bovendrijven. Een onnoemelijk zacht universum van klank en stem ontvouwt zich in het oor van al wie zich volledig gewonnen durft geven. Een groots album. - BG
RUIS
Oktober 2005
advertentie_85x122.ai 13/09/2005 23:33:37
NETWERK CONCERTEN 005 Sofus Forsberg, Karsten Pflum, Steamer Cry Wolf + TUK,… aLOSTaSOULS #12 vs Dtuned - vrij 30-09-05
Marsen Jules + Trio Yara EVENT #03 – vrij 07-10-05
JANEK SCHAEFER, Goodiepal, Boca Raton & Yannis Kyriakides STICHTING MIXER NIGHT – za 29-10-05
XIUXIU, DAMO SUZUKI + KAMIKAZE & COMASPORT, Drekka aLOSTaSOULS #13 – vrij 04-11-05
SAM PREKOP & Archer Prewitt ‘½ of The Sea and Cake’ - vrij 18-11-05
Alog, Mountains,… ism (K-RAA-K)³ - za 10-12-05
www.kunstencentrumnetwerk.be
[email protected] Deuren: 20:00u Info & Tickets: 053 / 70 97 70 Voorverkoop via Fnac: 0900 / 00600 Kunstencentrum Netwerk Houtkaai z/n 9300 Aalst
FONAL RECORDS fonal records
PAAVOHARJU: Yhä hämärää CD Stylusmagazine.com Album of the week "I imagine that I'm hearing Animal Collective and Iceland 's Mum together, reinterpreting the music to Madame Butterfly. Yhä hämärää is pretty indescribable, but nothing less than stunning. One of my favorite records released this year. " -GH, Other Music "Yhä Hämärää" is a magnificent debut album by another great band from the great white North." - Brad Rose, Foxy Digitalis, 9/10
ISLAJA: Palaa aurinkoon CD "This CD is what music should be; magical and real." - Carlton Crutcher, Aural Innovations "Her voice brings to mind a young, clear-eyed Nico, and though I obviously can't profess to truly understand her lyrics, one can't help but be instantly transported by the reflective, endlessly intoxicating depths of Islaja's tranquil Arctic hymn." - Matthew Murphy, Pitchforkmedia 4/5
ALSO AVAILABLE: KEMIALLISET YSTÄVÄT: Lumottu Karkkipurkki CD KEMIALLISET YSTÄVÄT: Kellari Juniversumi CD KEMIALLISET YSTÄVÄT: Alkuhärkä CD ISLAJA: Meritie CD KIILA: Silmät sulkaset CD ES: Kaikkeuden kauneus ja käsittämättömyys CD
Website has audio samples, video, lyrics in english, reviews and links to interviews and live concert audio ALL 15 including airmail worldwide Major credit cards accepted WWW.FONAL.COM
RUIS Oktober 2005