6 september 2006. Gemeentevergadering opening verenigingsseizoen / thema huisbezoeken “betrokken gemeente / ons verlangen” met als vertrekpunt Psalm
84
(voor de inleiding is o.a. geput uit materiaal, gehanteerd in de kerk van Rotterdam-Oost)
Ieder van ons zal zich wel eens de vraag gesteld hebben, wat ons als gemeente nu aan elkaar bindt. Wat is het om gemeente van Christus te zijn? Als je gelooft in God, hoe belangrijk is de gemeente dan? Welke rol speelt de gemeente? Naar elkaar toe, maar ook richting anderen, andersdenkenden. Als ambtsdragers – ouderlingen en diakenen – van de kerk hier in Langerak leek het ons goed eens bij huisbezoeken gericht op dit soort vragen in te gaan. Dus een thema over de relaties die wij als kerkleden hebben. Hoe zijn die? Wat wil de Here? Wat mist daar aan? Wat kunnen we verder uitbouwen? Naar binnen, maar zeker ook naar buiten. Als je even nadenkt over deze vragen kom je er al gauw achter dat je in de Bijbelse lijn beter eerst andere vragen kunt stellen: Wat heeft Christus met de kerk te maken? Hoe is die relatie? Is liefde voor de Here automatisch liefde tot zijn kerk? Hoe belangrijk is de kerk voor je geloof en je relatie met Christus? Als vertrekpunt in de zoektocht naar antwoorden nemen we Psalm 84. Per slot van rekening is de Bijbel onze belangrijkste studiebron. Psalm 84 gaat over het ‘bij God zijn’ en over ‘het verlangen om in Gods woning te zijn’. De strekking van deze Psalm is dat het geweldig is om bij God te zijn. 1. Wat is daar dan zo geweldig aan? 2. Waar is God te vinden? 3. En hoe voed je het verlangen om het geweldig te vinden bij God te zijn? Psalm 84 is bij veel mensen geliefd. Zo voelen velen zich warm worden bij het lezen of zingen van deze Psalm. Vaak ook herinnert het aan bijzondere gebeurtenissen, waardoor je iets van het geluk voelt dat je bij de Here hoort. Scribaat: H.J. Lingeman Vuurkruidstraat 31 2965 CJ Nieuwpoort tel. 0184-602074 - fax 084-8828220 e-mail:
[email protected]
Adres kerkgebouw: "Koningskerk" Langerak Julianastraat 88, 2965 EG tel. 0184-602446 postadres: Postbus 5 2965 ZG Nieuwpoort Voor info over kerk, wonen en werk: tel. 0184-602074 of 0182-320545 e-mail:
[email protected] bekijk ook website: www.langerak.gkv.nl
vervolgblad nr. 2
Anderen willen graag wat meer bij deze Psalm voelen. Wat zou het mooi zijn, als ik wat meer verlangde naar het huis van God. Of: wat zou het mooi zijn als ik met mijn hele gezin in goede sfeer iedere zondag naar de kerk kon gaan. Misschien zijn er mensen voor wie deze Psalm helemaal niets zegt. Zijn mij uw woningen ‘lieflijk’? ‘Smacht’ mijn ziel naar de Here? Nee, ik kan me er niet zoveel bij voorstellen. Wat moet je met het verlangen van iemand, lang geleden in een totaal andere tijd? Wat heb je daar nu aan? Welke boodschap zit daar voor mij / voor ons in? Ja, waar gaat het in Psalm 84 eigenlijk over? Gaat het over verlangen naar God? Gaat het over blij zijn met de liefde die Hij geeft? Gaat het over geborgenheid zoeken bij Hem ? Of gaat het over kerkgang? En… als het gaat over de voorhoven en over de woningen, mag je dan denken aan de kerkdiensten of het kerkgebouw? Liefde voor Gods huis, heeft dat met liefdewerk in de gemeente te doen? Gaat het over goede contacten hebben met kerkleden? Of gaat het hier over de hemel? Moet je het nu opvatten als verlangen naar de hemel en naar de nieuwe aarde, waar we bij de Here zullen zijn en echt bij de Here zullen wonen? En moet je daar naar verlangen? Om maar een eerste reactie te geven: Liefde voor God zelf, voor Zijn gemeente, voor het gebouw, en het verlangen naar de hemel, dat zijn geen tegenstellingen. Die dingen horen allemaal bij elkaar. Hierna wordt daar meer over gezegd. Maar eerst gaan we kijken, wat de reden is dat de dichter verlangt naar God en zijn woning. Wat is er nu zo geweldig om bij God te zijn? Verlangen naar God en de mensen die bij Hem horen, komt ergens vandaan. Drie woorden zijn daarbij belangrijk: ‘kennen’, ‘liefhebben’ en ‘leven’. Eerst moet je de Here kennen, dan ga je Hem liefhebben. En daarna komt gedrag, je leven. Dat komt in Psalm 84 goed tot uitdrukking. Waarom wil de dichter liever één dag in de voorhoven van Gods huis zijn dan duizend dagen ergens anders? Omdat (zie vers 12) de Here een zon en een schild is, een God die genade en glorie / ere geeft. Het verlangen naar de Here, het liefhebben, komt alleen naar boven als je de Here kent. Eerst kennen, dan liefhebben. De Here is een zon en een schild. Daar kunnen we ons alles bij voorstellen. Eerst dat schild. Een schild beschermt; één van de meeste bekende eigenschappen van de Here.
vervolgblad nr. 3
Wij kennen de Here als de God die ons verlost. Hij heeft ons de Here Jezus gegeven om alle kwaad en ellende van de aarde weg te nemen. Dat is het Evangelie, dat is onze toekomst, en dat maakt ons leven leefbaar. Hij geeft ons de belofte, dat straks alles goed zal worden. Schild, daarin zit: afweren van alles wat verkeerd is. Straks is de zonde weg, de pijn weg, het verdriet weg. Dan is alle kwaad uit de wereld. Mooi om naar uit te kijken. Schild: alle kwaad weg. Nu is het denkbaar, dat in je gedachten dàt eigenlijk het enige is. De Here is degene die het kwaad uit ons leven weg neemt, nu al een beetje en straks helemaal. Maar er is meer! En dat zit in het beeld van de zon. De Here wordt vaak voorgesteld met het beeld van het licht. De Here Jezus heeft van zichzelf gezegd, dat Hij het licht van en in de wereld is . Licht, zon! Je koesteren in de zon, genieten van warmte en genieten van het goede. Denk niet alleen aan God die alleen maar beschermt tegen het kwaad. Nee, begin eerder. De Here is de God die geluk maakt, de God die mooie dingen maakt, die een aarde gemaakt heeft. De Here komt niet pas in beeld als het verkeerd gaat en wij ongelukkig zijn en dat dan opruimt. Nee, de Bijbel begint eerder. God maakte het paradijs. Eerder nog: Hij is de God die in Zichzelf goed en mooi is, geweldig en groots. Een God die plezier heeft in mooie dingen, in contact met mensen, die blijdschap en geluk in Zichzelf heeft. En bij deze God mogen wij horen. Hij wil graag met mensen omgaan. De sfeer in deze Psalm is, dat Hij graag wil dat mensen in zijn tempel komen. Hij verlangt er naar, dat mensen met Hem omgaan. Hij ziet ons graag. Hij heeft onze sterke kanten gemaakt. Hij kijkt daar graag naar. Hij heeft ieder van ons uniek gemaakt, ieder weer anders, en naar ieder van ons kijkt Hij graag. De zonde is daar tussen gekomen, maar zo is het niet begonnen. God is niet alleen onze Verlosser, Hij was eerst onze Schepper. Dat hoort bij de Here: de God die de zon maakt, geluk, plezier, opbloei van het leven. Hij geeft ons genade. Dat is dat de zonde uit ons leven weggaat. Hij geeft ons ook glorie / eer. Hij gaat met plezier met ons om. Hij zet ons op een voetstuk. De mens die Hij gemaakt heeft om contact mee te hebben. Deze grote en geweldige God wil met ons omgaan. Het is belangrijk daar steeds weer verwonderd over te zijn. Ken de Here als je schild en als de God die genade geeft. Maar ken Hem ook als de God die de zon is, en ons ere geeft. Zo is de Here. Het grote wonder is niet alleen dat God het kwaad wegdoet.
vervolgblad nr. 4
Nee het grote wonder is ook en vooral dat we met zo’n geweldige God mogen omgaan. Dat gaat een stap dieper. Raak die verwondering niet kwijt. We mogen bij deze God horen. Dat zit achter het verlangen van de dichter. Bij deze God mogen horen! Raak je daar aan gewend, en zie je dat niet meer, dan wordt je geloof stoffig en negatief. Want wie van ons overkomt het niet: Dat je uit de Bijbel leest en naar de kerk gaat; en dat je dan denkt het voor God te doen. Dat Hij daar blij mee mag zijn. Dat Hij niet mag mopperen. Ik ga naar de kerk. Zoveel mensen geloven niet meer. We hoorden en lazen het pas nog: Nederland staat tweede in de ranglijst van ontkerkelijking. Nog maar 12 (!) van de 100 mensen gaan regelmatig naar de kerk. Nou, dan mag God wel blij zijn dat ik nog wat aan kerkgang doe. Dit is natuurlijk wat overdreven gezegd, maar in die sfeer zit menigeen vast wel eens. Zo ben je je verwondering over de Here kwijt. Dan draai je het om: de Here die blij mag zijn met ons, in plaats van dat wij blij zijn met Hem. Daarom: ken de Here in Zijn grootheid. Maak je er steeds weer blij over dat je bij deze geweldige God mag horen. Dat is het begin van verlangen. Als je ontdekt hebt het geweldig te vinden bij God, is vervolgens de vraag: Waar is God dan te vinden? Daarvoor gaan we eerst even terug naar de tijd, waarin de psalmdichter leefde. Denk even mee: ieder jaar zijn er een aantal grote feesten in Jeruzalem. En minstens één keer per jaar bezoeken de Israëlieten die feesten. In de week voor het feest gaan de mensen uit alle delen van het land op weg. Men ontmoet elkaar onderweg. Hoe dichter bij Jeruzalem, hoe meer mensen, waarmee je samen optrekt. Dat zal vast heel leuk zijn geweest, een soort vakantie. Ouderen, jongeren, kinderen; wat zullen ze telkens naar zo’n reis en ontmoeten hebben uitgekeken. Op zich was het natuurlijk gemakkelijker om niet te gaan. Want er moet heel wat georganiseerd worden, voordat je weg bent. Maar eenmaal op weg heb je een mooie tijd. Je mist veel als je niet gaat. En ben je eenmaal in Jeruzalem, dan waren het feesten van eten en drinken (het grootste deel van de offerdieren werd ter plekke samen opgegeten), samenkomen, gezelligheid, de offers zien, onderwijs daar over. Een feest bij de Here. Daar viel heel wat te beleven! Die feesten, die ontmoetingen, dat contact van de Israëlieten (Gods kinderen) met elkaar. Dat ging dus van God uit. Precies voorgeschreven. Bij God horen betekent contact hebben met de anderen die bij God horen. En dat zie je in deze Psalm terug. De Here zelf en zijn tempel, zijn gemeente, liggen in elkaars verlengde. Het verlangen naar God staat gelijk met het verlangen naar Gods tempel, vers 3. En een tempel, dat is niet alleen maar een gebouw, daar horen ook mensen bij.
vervolgblad nr. 5
God, gebouw, mensen, je kunt het niet uit elkaar trekken. Even verder gaat het over Jacobs God, vers 9. Deze uitdrukking komen we vaker tegen in de Bijbel . Hij is de aartsvader die een groot gezin kreeg, dat voor het eerst op een volk ging lijken . De Here werkt altijd met een volk, mensen die Hij bij elkaar brengt en bij elkaar horen. Ook al zijn die verhoudingen tussen die mensen niet altijd even goed (denk aan het gezin van Jacob) je hoort bij elkaar. Hoe belangrijk je persoonlijke relatie met God ook is, de Here brengt een volk bij elkaar, de Here zet ons bij elkaar. Zie, hoe goed het is als broeders samenwonen (Psalm 133). En de 1e brief van Johannes gaat daar ook over. Wij hebben God niet gezien, maar je ziet wel je broers en zussen. Als je die niet liefhebt, dan heb je ook God niet lief. Om het maar zo te zeggen: Christus is niet los verkrijgbaar, je krijgt er de gemeente bij. De Here heeft er geen plezier aan, als je denkt wel een goede band te hebben met Hem, maar niets met Zijn andere kinderen kunt. Leer ook uit de tijd van Samuël en de slechte priesters hoe graag de Here Zijn volk wil ontmoeten. Dat is een belangrijk gegeven, ook als het gaat om de kerk. De Here wil ons samen ontmoeten, dat is de belangrijkste reden dat wij kerkdiensten houden en allerlei werk in de kerk opzetten. De Here heeft er plezier in, dat wij samen Hem hier in de kerk ontmoeten, over Hem horen, samen bidden en zingen. De Here is een God die graag met ons omgaat, met al zijn kinderen. Dat is op zich belangrijker dan het element, dat je in de kerk al of niet gevoed wordt. Daarmee is niet gezegd dat dat onbelangrijk is, maar het eerste is: God wil zijn volk ontmoeten. En daar hoort bij: een band hebben aan alles wat de Here geeft. Daar staan ook mooie dingen over in Psalm 84. De dichter is op weg naar Jeruzalem en onderweg verlangt hij ernaar om er te zijn. Hij heeft het in vers 6 en 7 over de weg naar Jeruzalem. ‘Met in hun hart de wegen naar u.’ Gelukkig als je de weg naar Jeruzalem kent, als je al zo vaak daar geweest bent. O zeker, een deel van de route is droog en dor, zwaar om daar langs te gaan. En dan staat er iets moois. Het verlangen om aan te komen, geeft kracht voor onderweg. Iedereen begrijpt dat. Wil je ergens graag aankomen, dan heb je meer energie dan wanneer je ergens tegenop ziet. En er zit nog iets anders in, als je je die mensen van toen indenkt: Veel gelovigen zijn op reis. En hoe dichter je bij Jeruzalem komt, hoe meer mensen op de weg. En loop je dan door een gevaarlijk en droog en heet dal, dan ben je met meer mensen. Als je dan te weinig water zou hebben, zijn er zoveel anderen die je water kunnen geven. Een droog dal wordt een oord van bronnen, een oase, ‘een rijke zegen … als regen’ (vers 7). De andere kinderen van de Here ontmoeten, dat is elkaar helpen op weg naar God. Samenkomen met de andere gelovigen. Het is niet onze behoefte waar het mee begint.
vervolgblad nr. 6
De Here wil ons graag bij elkaar hebben. Onze motivatie is de Here zelf, Hem kennen en Hem gehoorzamen. En komen we dan bij elkaar, dan is het ook mooi om geholpen te worden, samen te reizen en samen naar de Here te gaan. De Here Jezus heeft die weg gebaand. Op weg naar de nieuwe hemel en aarde is het trouwens goed om te beseffen dat er in de heilige stad geen tempel meer zal zijn. Zie Openbaring 21 : 22: ‘Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Here, de Almachtige, is haar tempel, met het lam’. --We kijken even terug naar wat er tot nu toe allemaal gezegd is. Het gaat er om dat het geweldig is bij God te zijn. En wat is er dan zo geweldig aan om bij God te zijn? Nou, omdat de Here zelf geweldig is. Hij is een God die vanuit Zichzelf goed is, van mooie dingen houdt, plezier gemaakt heeft, graag met mensen omgaat en hen geluk wil geven. Zo is Hij en dat wil Hij voor ons herstellen. Hij is groot en geweldig. En dat te weten, daar verwonderd over te zijn, maakt dat we graag bij Hem zijn. Ook vroegen we ons af waar God te vinden is. De Here is een God die al zijn kinderen wil ontmoeten. Hij heeft voorschriften gegeven hoe en wanneer wij samenkomen. De Here, zijn volk, de plaatsen die Hij gegeven heeft horen bij elkaar. Pas daarna is in beeld wat wij er als gelovigen zelf aan hebben. Als laatste richten we ons nu op de vraag: Hoe voed je nu het verlangen naar de Here en Zijn volk? Er is daar al wat over gezegd. Maar Psalm 84 geeft rondom die vraag ook nog een min of meer grappig accent. Er wordt gewezen op mussen en zwaluwen. En je proeft bijna jaloezie van de dichter op deze vogels. Geweldig, dat die vogeltjes zomaar in en uit de tempel kunnen vliegen. Wat geweldig om je nest te hebben met uitzicht op het altaar. Vers 5 gaat daar verder op in: ‘gelukkig wie wonen in uw huis’. Stel je voor. De dichter is een Israëliet, die één of misschien twee keer per jaar naar Jeruzalem gaat. Iedere keer moet hij de reis maken en na een week moet hij weer naar huis. Een paar ontmoetingen maar. Daar moet hij het van hebben. Wat lijkt het hem mooi om priester te zijn of leviet,. Deze mensen woonden bij de tempel, hadden hun werk in en rond de tempel. Dat waren de mensen die iedere dag bij het morgenoffer of avondoffer aanwezig konden zijn. Zij waren er veel vaker bij als er uitleg werd gegeven of als de boekrollen werden gelezen. Daar is de dichter jaloers op; geweldig om veel vaker contact te hebben, te wonen, je thuis te hebben bij de Here, ‘gelukkig wie mag wonen in uw huis’.
vervolgblad nr. 7
Het is mooi allerhande dingen over de Here te ontdekken. Dat hoor je predikanten en ouderlingen / diakenen vaak zeggen, en anderen die wat gerichter met Bijbelstudie/verkondiging bezig zijn. Het is mooi werk, waardoor je zelf ook veel geloofsvoeding krijgt, meer zicht op de Here. Daar gaat het over in vers 5: aanwezig zijn bij de Here en zijn gemeente, daar werk te doen hebben, dat helpt je in je liefde voor de Here. Je bij de Here laten vinden, erbij zijn als er iets gedaan wordt, zelf meehelpen om het werk te doen, dat maakt je betrokkenheid groter. Wil je meer verlangen naar de Here, wil je meer onder de indruk komen van wie Hij is, zet je dan in voor de gemeente van de Here. Daardoor raak je meer betrokken. De kerk is te vergelijken met een gezin. Je leeft met elkaar. In een gezin doe je meer dan alleen eten en slapen. Je krijgt een band als je je emoties kunt delen in huis, als er tijd is om te praten over wat er in de wereld gebeurt, wat je zelf overkomt, hoe je naar deze wereld en naar God kijkt, hoe je met Hem leeft, als je discussieert over wat goed en fout is, als je samen uit de Bijbel leest, bidt en daar over praat. Verliest een gezin al die functies, is het alleen eten, drinken en slapen, dan verlies je ook je band aan elkaar. Zo is het ook in de kerk. Als de kerk alleen de plaats is waar je één keer per week je geestelijk voedsel komt halen, dan is dat wel mager. Voor jezelf. Maar ook voor je broers en zussen in het geloof. Goed. Met deze geweldige woorden van Psalm 84 in onze rugzak willen we als ambtsdragers en gemeente van de kerk te Langerak graag het seizoen 2006 / 2007 ingaan. Er komen veel zaken en ontwikkelingen op ons als kerkelijke gemeente af. Zaken, die zeker te maken hebben met het zijn van een ‘betrokken gemeente’, een ‘naar God verlangende gemeente’. Zaken die naar onszelf kijken, maar ook zaken die naar buiten gericht zijn. Alles stof tot nadenken. Stof tot napraten. Met jezelf, met je directe omgeving, in de kleine groep, in verenigingsverband. En … tijdens de huisbezoeken. Allemaal een goed en door de Here gezegend seizoen toegewenst. Als eerste onder onze broers is onze Verlosser, Jezus Christus, in ieder geval heel erg betrokken bij ons. Hij verlangt naar ons. Verlangen wij ook?
vervolgblad nr. 8
6 september 2006. Gemeentevergadering opening verenigingsseizoen / thema huisbezoeken “betrokken gemeente / ons verlangen” met als vertrekpunt Psalm
84
> zie ook: Psalm 73 : 28, Jesaja 26 : 8 en Psalm 27 : 8 Hoofdvraag: Heel persoonlijk; diep in het hart gravend: Vind ik het echt geweldig in dit leven bij God en Zijn gemeente te zijn? a. Kan ik het gebed, het verlangen van de ‘psalm84-’dichter volgen? b. Is liefde voor de Here voor mij ook werkelijk liefde tot Zijn kerk? c. Wat doe ik om het verlangen (om het geweldig te vinden bij God te zijn) gevoed te krijgen? d. Ben ik ‘consument’ of ‘levend lid’? Ben ik ‘toeschouwer en commentator’ of ‘meedoener’? e. Wat maakt mij blij? Wat kan ik aan de ander geven? f. Wat tempert mijn verlangen? Wat doe ik zelf ter oplossing? Wat kan de ander voor mij ter bemoediging betekenen? Vervolgvragen: Meer gemeenschappelijk te bespreken: 1. Wat wil je vanuit de hoofdvraag delen met de ander? a. Met wie? b. Op welke plek? c. Op welk moment? 2. Welk vers uit psalm 84 treft je het meest? a. Waarom? 3. Wat verandert in jouw leven als je meer „onbevangen‟ (= oprecht, toegewijd) „op weg‟ gaat (Psalm 84 : 12), gericht op Christus en Zijn gemeente? a. Wat zie jij als ‘genade en glorie’ en als Gods ‘weldaden’ in dit leven? 4. Hoe is Psalm 84 te gebruiken in evangelisatiecontact? a. Weet de ander door mij van ‘het verlangen’ van Christus? Hoe? b. Weet de ander door ons (gemeente) van ‘het verlangen’ van Christus? Hoe? 5. Wat is er meer te doen om het „verlangen‟ te vergroten / uit te dragen? a. Wat kun jij persoonlijk doen? b. Wat kan de gemeente doen?