01
Jaargang 43 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel
V l a a m s s e c r e ta r i a at va n h e t k at h o l i e k o n d e r w i j s
januari 2012
in dit nummer Levensbeschouwing Ethiek en Filosofie (LEF) / 100 jaar VVKBaO / Financiële analyse VVKBuO / Identiteit in-zet
forum nr. 01 • januari 2012
Hoofdartikel LEF
3
In de kern Van harte
5
Persberichten Reactie van de Vlaamse bisschoppen 5 op Knack-hoofdartikel “Arme scholen, rijke bisdommen” Reactie VSKO
Basisonderwijs 100 jaar inspiratie door verbondenheid
7
Wat is nieuw op www.vvkbao.be?
10
Maximumfactuur voor basisscholen aangepast
13
Buitengewoon onderwijs Financiële analyse binnen katholiek BuO
17
Hogescholenonderwijs Interview met Johannes Claeys en Kris Vanspeybroeck 5 naar aanleiding van de publicatie “Identiteit in-zet”
Internaten Werken aan de kwaliteit van onze internaten
21
Pedagogische ondersteuning Sociale stage in het Sint-Vincentiusinstituut Dendermonde
24
Schoolbesturen Ontmoeting voor nieuwe bestuurders
26
Opvoedingsproject & pastoraal Denk & doe in dialoog
29
Is verschenen
31
l e k i t r a d f Hoo LEF Levensbeschouwing, ethiek en filosofie (LEF), aangevuld met burgerschap en democratie moet volgens Professor Patrick Loobuyck (na de wijziging van de Grondwet ter vervanging van de huidige levensbeschouwelijke vakken), hét nieuwe verplichte vak worden in het leerplichtonderwijs. Het decreet Jean Jacques De Gucht wil één van beide uren in de levensbeschouwelijke vakken in de derde graad van het secundair onderwijs verplicht besteden aan de godsdienstvergelijkende wetenschap van de andere erkende godsdiensten binnen het huidige maatschappelijke kader. GO! heeft beslist de lessen godsdienst en zedenleer in het vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs te schrappen en te vervangen door één levensbeschouwelijk vak. Dit zijn even zovele aanzetten tot de uitvoering van het voorstel LEF. Uiteraard focussen de reacties op vele facetten van de onvoldragen voorstellen. De Grondwettelijke vrijheid van godsdienst bewaakt het recht voor elke religie en niet-confessionele zedenleer het curriculum zelf te bepalen, de bevoegde leermeesters aan te stellen en vrijgesteld te zijn van inspectie en controle vanuit de overheid. Het fundamenteel verschil tussen levensbeschouwelijke vakken en een vak filosofie wordt nadrukkelijk aangegeven door de wetenschappers van de vakgroepen Wijsbegeerte van de verschillende universiteiten en hogescholen. De moeilijkheid om voor de inhoud van het vak een ‘onafhankelijkheid’ of ‘neutraliteit’ te realiseren, los van het waardepatroon van de leerkracht. Welke competenties worden gevraagd van de leerkrachten, die dit vak zullen ‘onderwijzen’? Attitudes als burgerschapszin en democratie zijn onder te brengen in een vak enz… Ondanks de vaagheid van sommige voorstellen (wat wordt verstaan onder godsdienstvergelijkende wetenschap binnen het huidig maatschappelijk kader?) krijgt één constante doelstelling de boventoon: jonge mensen kennis geven van de grote levensbeschouwelijke en filosofische stromingen in de multireligieuze samenleving van vandaag. Hier ligt de kern van de vraagstelling: willen we de inhoud van onze levensbeschouwelijke vakken herleiden tot een overdracht van feiten, historische gegevens, uitgangspunten, organisatie, rituelen en symbolen van de verschillende religies en vrijzinnigheid? Beperken we ons tot learning about religion en niet het learning into of from? Kiezen we zoals de Fransen: een kennisvak over les faits religieux? Indien dit zo is, kan men ofwel vakoverschrijdend ofwel vakgebonden (bijv. in het vak geschiedenis) deze kennis in eindtermen vertalen. Daarenboven toont de lectuur van leerplannen aan dat deze informatie reeds in levensbeschouwelijke vakken wordt gegeven. Neen. Het is veel meer en indien het vak vandaag niet bestond zouden we het, vanuit een gevoel van gemis, vanuit ons eigen, pedagogisch project in onze scholen inrichten. Levensbeschouwelijke vakken brengen leerlingen er toe zich bewust te worden van het onontkoombaar levensbeschouwelijk karakter van elk menselijk denken, handelen en leven en de pluraliteit die dit met zich meebrengt. Ze worden uitgenodigd van hieruit de eigen identiteit te bedenken. De opdracht van onderwijs is niet alleen kennis, vaardigheden en attitudes opnemen, maar ook opvoeding bieden (persoonsvorming). Wanneer we de verschillende fases van de persoonsontwikkeling overschouwen, onderscheiden wetenschappers drie hoofdfases: dualisme, relativisme en commitment. Het eerste beoogt het verwerven van feitelijke kennis vanuit een deskundige, die het absoluut weet. In de tweede fase wordt het absolutisme van de kennis in vraag gesteld. In de derde fase spreekt men van binding of commitment: men maakt keuzes, neemt verantwoordelijkheid,
HOOFDARTIKEL
maar men is verder gekomen dan het wat gemakkelijk relativisme. De neutrale afstand, die vereist wordt in het gezamenlijk levensbeschouwelijk vak staat haaks op deze ontwikkelingsfases, sluit commitment uit en zal vooral leiden naar relativisme. Maar vooral: vorming en studie gebeuren in de interactie met leerkrachten en opvoeders. Dus ontneem onze kinderen en jongeren niet de bezielende persoonlijkheid van de leerkracht. Hij/zij wil vanuit de eigen gedrevenheid op een authentieke en uitnodigende wijze getuigen van het zoekend geloven en het vinden van antwoorden, met de Jezus uit het evangelie als gids, op de existentiële levensvragen, die ook hen bezighouden. Misschien moeten wij meer LEF (volgens Van Dale: moed, durf) tonen om vanuit onze diepste overtuiging het geloof uit te dragen in de onvervangbare waarde van de levensbeschouwelijke vakken, ook van onze ‘Rooms Katholieke Godsdienst’. Het is een onvervangbare bouwsteen in de ultieme finaliteit van onderwijs: jonge mensen begeleiden op hun tocht naar volwassenheid. Het bereidt hen voor om als bewuste personen een verantwoordelijkheid op te nemen in onze samenleving vandaag en morgen, vanuit een door hen gekozen zingeving in en voor hun leven.
Mieke Van Hecke Directeur-generaal VSKO
Het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs, zijn Verbonden en Diensten
wensen u een Gelukkig Nieuwjaar! contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs
Maandblad Verschijnt niet in juli en augustus Verantwoordelijke uitgever Mieke Van Hecke, directeur-generaal VSKO Guimardstraat 1 - 1040 Brussel Eindcoördinatie: Willy Bombeek Eindredactie: Rita Herdies Redactieleden: Willy Bombeek, Isabelle Bourgeois, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Marijke Van Bogaert, Berna dette Van de Steene, Mieke Van Hecke, Paul Wille
4
januari 2012
Redactieadres: VSKO - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel Tel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45 E-mail:
[email protected] - Website: www.vsko.be Abonnement Jaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW) 38,10 euro: buitenland Te storten op rekeningnr. 000-0947400-01 van LICAP cvba, 1040 Brussel Pre-press en druk: Licap cvba, tel. 02 509 96 83 Cover: © VSKO/Maîtrise
IN DE KERN
van harte
H
et nieuwe jaar 2012 is nog maar pas enkele dagen oud. Iedereen heeft op een geëigende manier afscheid genomen van het oude en het nieuwe ingeluid.
Liefde was er in het voorbije jaar, bemoediging, waardering, hartelijkheid, en vriendschap: reden om te danken. Verbijstering was er in het voorbije jaar, pijn en onmacht om verdriet van lieve mensen, zo geraakt, zo getroffen: reden om te huilen.
God is daar waar menselijkheid, liefde en aandacht geen woorden blijven, maar vlees en bloed worden.
© VSKO/Maîtrise
God is ook daar waar mensen vreugde en pijn delen.
Het is daar waar mensen om elkaar geven dat God in mensen opnieuw geboren wordt. Mag het ook zo zijn in het nieuwe jaar in onze scholen en internaten. Er is hoop en verwachting, daar waar een nieuwe periode in het leven oplicht. Het nieuwe jaar 2012, is voor ons allen zo’n jaar dat openligt. De eerste uren van het nieuwe jaar wensen mensen elkaar zoveel toe: een goede gezondheid, het beste op school met werk of studie, veel vrede, vreugde en vriendschap, geloof in de toekomst, in elkaar, in God, een God, die met ons mee gaat en onze inspiratiebron mag zijn in het nieuwe jaar… Ik wens je alvast voor het nieuwe jaar veel tijd: • tijd om wat te denken: het is de bron van het menselijk weten; • tijd om wat te lachen: het is de bron van de ziel; • tijd om er voor elkaar te zijn: het is de kern van ons geloof en onze liefde; • tijd om eens niets te doen: het is een weg om jezelf te vinden. Ik wens je alvast een Zalig en Gelukkig Nieuwjaar 2012! Van harte, Jan Vander Velpen VSKO-pastor
januari 2012
5
PERSBERICHT
Reactie van de Vlaamse bisschoppen op Knack-hoofdartikel: ‘‘Arme scholen, rijke bisdommen’. De Vlaamse bisschoppen betreuren de teneur en negatieve beeldvorming in het hoofdartikel in Knack over de situatie van het scholenpatrimonium onder de titel: ‘Arme scholen, rijke bisdommen’. Zonder de polemiek te willen aanzwengelen, voelen ze zich verplicht een korte reactie te formuleren. De gebouwen van vele katholieke scholen werden opgericht dankzij middelen die werden samengebracht door congregaties en parochies vanuit de inbreng van leden van die congregaties en via schenkingen of bijdragen van de gelovige gemeenschap. Rekening houdend met de leeftijd van het patrimonium, zijn deze gebouwen in bijna alle gevallen opgericht zonder één frank overheidssubsidie. De overheidssubsidiëring voor de bouw en het onderhoud van schoolgebouwen van het katholieke net dateert van na het Schoolpact. Toen de congregaties en parochies niet langer de verantwoordelijkheid konden opnemen voor het operationele schoolgebeuren en dit aan nieuwe geëngageerde bestuurders hebben overgelaten, werd er in de meeste gevallen voor gekozen de gebouwen in patrimonium-vzw’s onder te brengen. Deze vzw’s werden opgericht door congregaties, bisdommen en dekenaten. Zoals elke eigenaar hebben deze vzw’s het recht een vergoeding te vragen voor het gebruik en de instandhouding van dit patrimonium. In sommige gevallen werd hiervan afstand gedaan. In de meeste gevallen opteerde men voor erfpacht. In elk van die gevallen werd een contract opgemaakt en een erfpachtvergoeding overeengekomen. In dat laatste geval werd en wordt nog steeds rekening gehouden met de financiële draagkracht van de individuele scholen. Deze vergoedingen werden en worden volgens de instructies van het VSKO correct ingeschreven in begroting en rekening. De patrimonium-vzw’s beschikken volledig over de vergoedingen die zij ontvangen. Deze vergoedingen worden aangewend om het gebouwenpatrimonium in stand te houden, te onderhouden en te vernieuwen. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met prioritaire vragen, volgens de concrete noden. De middelen van de patrimonium-vzw’s worden uitsluitend gebruikt voor doeleinden die rechtstreeks verband houden met het gebouwenpatrimonium van het onderwijs. Vele scholen hebben vanuit deze middelen een oplossing gevonden voor dringende noden. Dat deze brede dienstverlening in het artikel werd verdrongen door onjuiste gegevens uit concrete dossiers, gekleurd door personen in een conflictverhouding, doet onrecht aan de inzet en de zorg, die wij als Vlaamse bisschoppen willen blijven besteden aan de materiële infrastructuur van onze katholieke scholen. Brussel, 1 december 2011 + Johan Bonny Bisschop van Antwerpen en bisschop referent voor het onderwijs
Contactpersoon: Olivier LINS Privésecretaris en woordvoerder Mgr. Johan Bonny T 03 202 84 30 - M 0478 51 0140
[email protected]
Het VSKO onderschrijft de reactie van de Vlaamse bisschoppen n.a.v. het artikel in Knack Het VSKO neemt kennis van het persbericht van de Vlaamse bisschoppen naar aanleiding van het hoofdartikel in Knack nr.48 onder de titel ‘Arme scholen, rijke bisdommen’. Het VSKO heeft begrip voor en deelt de teleurstelling, die er uit spreekt. Zij onderschrijft het gegeven dat het geld dat door scholen als erfpacht of huur naar de patrimoniale vzw’s wordt gestort, integraal voor schoolgebouwen of onderwijsprojecten wordt gebruikt. Zeer vele scholen hebben van deze dienstverlening gebruik kunnen maken om aan hun dringende infrastructurele noden een oplossing te kunnen bieden. Het VSKO waardeert ten zeerste deze steun en dankt voor de zorg, die de Vlaamse bisschoppen blijvend willen betonen aan het katholieke onderwijs. Met vriendelijke groeten Mieke Van Hecke Directeur-generaal Brussel, 1 december 2011
6
januari 2012
BASISONDERWIJS
© Dirk Geens
100 jaar inspiratie door verbondenheid
I
n 2011 bestaat VVKBaO 100 jaar. Om dat te vieren verzamelden op 22 november medewerkers van VVKBaO en enkele honderden directies, schoolbesturen en pedagogisch begeleiders in Gent. Ze werden verwend met interessante werkwinkels en boeiende lezingen rond de opdrachten van het Verbond in de toekomst. Bij een hapje en een drankje was er tijd om te netwerken met collega’s en mensen van het Verbond.
De uitdagingen voor de klas van morgen
voor zorgen dat zo veel mogelijk kinderen een sterke start nemen en de leerplandoelen bereiken doorheen hun schoolloopbaan.
Na de verwelkoming en de bezinning maakten de aanwezigen kennis met kersvers pedagogisch coördinator Machteld Verhelst. Zij stipte in haar lezing enkele uitdagingen voor de klas van morgen aan. Ze besprak de voornaamste maatschappelijke evoluties en de gevolgen daarvan op de rol van het onderwijs en de leerkracht. Daarbij gaf ze de krachtlijnen van de pedagogische werking van het Verbond aan: VVKBaO wil het kleuteronderwijs blijven versterken. Het is immers een cruciale periode in de schoolloopbaan van kinderen. Op die manier kunnen we de sociale ongelijkheid verminderen en kunnen we er-
Ook wil het Verbond de leerlingen nog niet te vroeg in hun schoolloopbaan voorbestemmen voor de B-stroom. We willen blijven werken vanuit een groeimodel. De lat lager leggen voor zwakke leerlingen is geen optie. In een laatste deel van haar lezing ging Machteld Verhelst in op de kwaliteit van ons onderwijs en de manier waarop die geëvalueerd wordt. Ook dat is een aandachtpunt voor de toekomst. De competenties waarover de leerlingen moeten beschikken, worden immers steeds complexer en zijn minder gemakkelijk te toetsen.
7 werkwinkels rond de 3 kerntaken De rest van de voormiddag werkten de deelnemers in één van de zeven werkwinkels rond de drie kerntaken van het Verbond: netwerking en coördinatie, representatie en dienstverlening. Het vertrekpunt van de werkwinkels was de enquête die het Verbond in het voorjaar van 2011 bij 405 scholen, schoolbesturen en pedagogisch begeleiders heeft afgenomen. Hoe zullen de opdrachten van het Verbond in de toekomst evolueren? De werkwinkelleiders gingen via uiteenlopende werkvormen met de deelnemers in gesprek rond vragen als: Hebben ‘eigen’ leerplannen nog bestaansrecht? Welke competenties hebben schoolleiders nodig? Wat typeert de pedagogische dienstverlening? Hoe verloopt de inspraak van directeurs? Met welke problemen kun je aankloppen bij onze administratief-juridische dienst? Hoe kun je als schoolteam de katholieke geloofstraditie laten doorklinken? Hoe verloopt de beleidsbeïnvloeding? Wat wil het Verbond realiseren op het vlak van onderwijsbeleid?
januari 2012
7
Academische zitting: 100 jaar inspiratie door verbondenheid In de namiddag was er een gevarieerde academische zitting, opgeluisterd door schattige en enthousiaste circuskleuters en dansers uit de Gentse KLIM-school. Ze zorgden voor de feestelijke toets.
© Dirk Geens
In de openingstoespraak ging Geertrui Windels, voorzitter van VVKBaO, in op een aantal uitdagingen voor de toekomst. Zo moeten we in de eerste plaats onze christelijke identiteit vrijwaren en verdiepen, rekening houdend met de multiculturele samenleving. Een tweede uitdaging is “de brede school”. Iedereen die ook maar iets met de opvoeding van kinderen te maken heeft, moet bij onderwijs betrokken worden. Geertrui Windels bedankte alle mensen die dagelijks in onze scholen met de opvoeding van kinderen bezig zijn.
© Dirk Geens
In het panelgesprek bevroeg Bart Masquillier de zeven werkwinkelleiders over de drie grote taken van het Verbond: netwerking en coördinatie, representatie en dienstverlening. De taken werden telkens aan de hand van een ludiek filmpje toegelicht. Het publiek kon zo kennis maken met de werking van het Verbond voor en achter de schermen, en tegelijk kreeg het de belangrijkste bevindingen uit de verschillende werkwinkels te horen.
© Dirk Geens
Marc Van den Brande, secretaris-generaal VVKBaO, schetste in zijn toespraak aan de hand van een tijdslijn de scharniermomenten uit het honderdjarig bestaan van VVKBaO. Hij waarschuwde voor een mogelijke onderfinanciering van het basisonderwijs. Gemiddeld investeert de Vlaamse overheid zo’n 4 500 euro per jaar per kind in het basisonderwijs. Een plaats in de kinderopvang kost Vlaanderen het dubbele. En ook voor jongeren in het secundair en hoger onderwijs ligt het bedrag bijna dubbel zo hoog. Daarnaast riep hij op tot meer samenwerking tussen de schoolbesturen om de steeds complexere regelgeving op een professionele manier aan te pakken. De basisschool onder de kerktoren blijft hoe dan ook het uitgangspunt. De kleinschaligheid creëert engagement en be-
8
januari 2012
trokkenheid van de plaatselijke gemeenschap. Mieke Van Hecke, directeur-generaal VSKO, rondde het plenum af met een begeesterende toespraak. Ze dankte het publiek uitvoerig voor zijn dagelijkse inzet en focuste op het katholiek opvoedingsconcept dat we ook in de toekomst moeten blijven in acht nemen bij de organisatie van ons onderwijs.
Marie Haeck, Stafmedewerker VVKBaO
© Dirk Geens
VVKBaO hoopt in ieder geval dat in de toekomst uit de verbondenheid met scholen, besturen en begeleiders heel wat inspiratie zal ontstaan. Dat komt uiteindelijk onze leerlingen ten goede.
meer info
© Dirk Geens
© Dirk Geens
© Dirk Geens
De lezingen van Machteld Verhelst, Geertrui Windels en Marc Van den Brande vind je terug op de website van VVKBaO onder nieuws.
januari 2012
9
BASISONDERWIJS
wat is nieuw op www.vvkbao.be ?
A
ls je onze website (www.vvkbao.be) regelmatig gebruikt, heb je het vast opgemerkt. De donkergroene website kreeg een volledig nieuw kleedje. Ons doel was om de website nog gebruiksvriendelijker en dynamischer te maken. We maken je graag wegwijs.
Inloggen
Kort overzicht van onze website
Op de homepagina vind je informatie over VVKBaO en kun je de laatste nieuwsitems raadplegen. Voor meer nieuws klik je op het tabblad “Nieuws”, bovenaan in de grijze balk. Sommige nieuwsitems zijn publiek en voor iedereen toegankelijk. Voor andere nieuwsitems, documenten of teksten moet je inloggen.
De website bestaat uit vier delen. Bij Pedagogisch-Didactisch vind je alle informatie over de verschillende leergebieden en leergebiedoverstijgende aspecten. Ook informatie over ICT, internationalisering, kleuteronderwijs, onderwijsaanpak en leerlingenevaluatie staat onder dit thema.
Had je in het verleden toegang tot onze website? Dan heb je dat nu nog steeds. Je gebruikersnaam en paswoord zijn niet gewijzigd. Je logt in via de roze knop (“inloggen”) rechtsboven.
Een tweede deel is Schoolbeleid. Hier vind je informatie over het gezondheidsbeleid, GOKen zorgbeleid, kwaliteitszorg, opvoedingsproject, professionalisering en begeleiding en het taalbeleid.
10
januari 2012
Het derde deel, Administratief-Juridisch, is opgesplitst in vier delen: Leerlingen, Personeel, School, en Preventie-welzijn/I-risk. Per onderdeel vind je informatie over de regelgeving en documenten, modellen en visieteksten die je als directeur of schoolbestuur kunnen helpen bij het dagelijks runnen van de school. Alles staat netjes geordend per thema. Een laatste onderdeel is IDP, waar je alle info vindt over de interdiocesane proeven. Je vindt er onder andere vragen uit zowel IDP 4 als IDP 6. Ook de richtlijnen, de informatie over de resultaten en de rapporten en over het gebruik van compenserende maatregelen zijn hier te raadplegen.
Ordening documenten De documenten zijn op dezelfde manier geordend als voorheen. Je herkent vast de vierdeling nog wel: • Regelgeving verwijst meestal naar regelgeving op de website van Onderwijs Vlaanderen. Voor de pedagogische onderdelen gaat het over ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Voor de administratief-juridische onderdelen verwijzen we naar decreten en omzendbrieven. • In Visie en aandachtspunten stellen we onder andere de leerplannen en de standpunten van het Verbond voor. • Modellen zijn alle gebruiksklare modellen die door het Verbond werden ontwikkeld. • Documentatie zijn links naar externe websites, interessante boeken, praktijkvoorbeelden, artikels of aanvullingen bij ontwikkelde producten. Alle informatie wordt eerst in een samenvattend overzicht getoond. Maar wanneer je doorklikt op bijvoorbeeld documentatie, vind je de uitgebreide voorstelling van alle pagina’s die bij documentatie horen.
januari 2012
11
Zoekfunctie en snelmenu Nieuw en zeer handig op onze website zijn de “zoekfunctie” (rechtsboven) en het “snelmenu”. De zoekfunctie werkt zoals Google en zoekt in iedere titel en tekst op de website naar het woord dat jij hebt ingegeven. De resultaten worden weergegeven in een lijst. Het snelmenu vind je aan de rechterkant van de website. Vanop iedere pagina ben je via het snelmenu met één klik bij de vernieuwde bestelmodule, de School+visie-zoeker, het Ba(r)ometer overzicht, de scholenzoeker, de sollicitantendatabank, de Nascholingswebsite, Plato en CiBaO ... Onderaan de website staat de sitemap. Je kunt hier steeds het overzicht van de site raadplegen en snel naar een ander onderdeel gaan.
Heb je vragen? We nodigen je van harte uit een kijkje te nemen op onze website! Bij vragen of problemen kun je steeds contact opnemen met
[email protected]. Marie Haeck Stafmedewerker VVKBaO
Het katholiek onderwijs vierde KSO Lemmensinstituut, Leuven - 40 jaar Muziekhumaniora – 20 jaar Woordkunst-Drama 350 jaar Instituut van het Heilig Graf, Turnhout
12
januari 2012
BASISONDERWIJS
maximumfactuur voor basisscholen aangepast
H
et Vlaams Parlement heeft de maximumfactuur voor basisscholen aangepast. Het maximumbedrag dat de school aan de ouders kan factureren, komt iets hoger te liggen. Het Parlement verhoogt de bedragen naar aanleiding van de stijgende index en op basis van de resultaten een aantal evaluatieonderzoeken over de maximumfactuur.
Verhoging vooral in het kleuteronderwijs Tot nu toe kon een basisschool aan de ouders van kleuters maximaal 20 euro per jaar factureren. Vanaf 1 januari 2012 ligt het plafond hoger. Voor de jongste kleuters (twee- en driejarigen) kan de school dan maximaal 25 euro vragen. Voor vierjarigen ligt dat maximum op 35 euro, voor vijfjarigen op 40 euro. Als we de slotsom maken, kan de school voor
de hele loopbaan van de kleuter dus 45 euro meer vragen (125 i.p.v. 80 euro). In het lager onderwijs verhoogt het huidige bedrag met 5 euro (van 60 naar 65 euro) per jaar voor de scherpe maximumfactuur. De maximumfactuur voor de financiering van meerdaagse uitstappen (de zogenaamde ‘minder scherpe’ maximumfactuur) evolueert van 360 naar 390 euro. Vanuit het Verbond van het Katholiek Basisonderwijs was eerder al aangedrongen op een
gevoelige aanpassing. Het standpunt om de maximumfactuur in het kleuteronderwijs op te trekken naar 60 euro per kleuter en in het lager onderwijs naar 100 euro per kind bleek niet haalbaar. Voor het kleuteronderwijs is de toename er gekomen op basis van een aantal evaluaties van de maximumfactuur. Verder gaat het om een afgesproken indexering van de bedragen. In het lager onderwijs verandert de maximumfactuur enkel op basis van de stijgende index.
Basisbedrag Geïndexeerd bedrag vanaf januari 2012 Kleuteronderwijs Twee- en driejarigen
20
25
Vierjarigen
30
35
Vijfjarigen
35
40
Lager onderwijs Elk leerjaar
60
65
Meerdaagse uitstappen
360
390
Jaarlijks aanpassing aan de index De genoemde bedragen zullen voortaan jaarlijks wel worden aangepast aan de gezondheidsindex van de maand maart van het kalenderjaar waarin het schooljaar begint. Bij die aanpassing wordt het bedrag afgerond naar het dichtstbijzijnde veelvoud van vijf. Dat is niet onbelangrijk, want de bedragen van bovenstaande tabel kunnen dus op 1 september 2012 al opnieuw gestegen zijn. De kans is groot dat de bedragen voor het
lager onderwijs per 1 september 2012 nog stijgen naar respectievelijk 70 euro en 395 euro.
Geen automatische verhoging De verhoging van de maximumbedragen betekent niet meteen een aanpassing van de concrete bedragen die morgen aan de ouders worden voorgelegd. Om de factuur effectief te verhogen moet het schoolbestuur het voorstel voorleggen aan de schoolraad. Pas
na overleg binnen de schoolraad kan het schoolbestuur de lijst vastleggen van bijdragen die ze aan de ouders in het kader van de verlevendiging van het onderwijsleerproces kan vragen.
Onderzoeken en parlementaire vragen De verhoging is er uiteindelijk niet via de minister, maar wel via een parlementair initiatief gekomen. In de loop van de voorbije jaren was er binnen het Vlaams Parlement
januari 2012
13
namelijk al wat discussie ontstaan rond de maximumfactuur. Zo bekeek de commissie Cultuur van het Vlaams Parlement onder andere op 6 mei 2010 de onderzoeksresultaten van VVC en Locus rond het effect van de maximumfactuur op de cultuurparticipatie. Volgens die studie is de cultuurparticipatie van kleuters met 21 procent gedaald in vergelijking met de situatie van vóór de maximumfactuur. De cultuursector had op dat moment al gereageerd door de ticketprijs voor een groot aantal evenementen te reduceren tot 1 euro. Uiteraard was het vooral de commissie Onderwijs die de vraag naar een herziening van de maximumfactuur verschillende keren op de agenda zette. Ondanks de druk van de oppositie oordeelden de meerderheidspartijen dat men eerst kennis zou nemen van de resultaten van de studies over de maximumfactuur. In de loop van 2011 werden de belangrijkste onderzoeksresultaten gepubliceerd. Zo publiceerde het Rekenhof eind vorig schooljaar een onderzoek1 over de regelgeving, de wijze waarop ze wordt toegepast en haar doelmatigheid. Tijdens de zomervakantie
verschenen er vervolgens twee onderzoeksrapporten van het Steunpunt Studie- en schoolloopbaan.2 De resultaten van die onderzoeken hebben we reeds eerder toegelicht3. Het was op basis van die onderzoeksresulta-
ten dat minister Pascal Smet zich ertoe verbond dat een eventuele wijziging van de maximumfactuur nog tijdens het schooljaar 2011-2012 zou ingaan. Die belofte wordt nu gerealiseerd.
1 Vlaams Parlement (2011). Verslag van het Rekenhof over kosteloosheid en kostenbeheersing in het basisonderwijs. Brussel: Vlaams Parlement. 46 p. (Stuk 37-N (2010-2011) - Nr. 1). 2 G. Van Landeghem, N. Vandenberghe& J. Van Damme. (2010) Culturele activiteiten, sport en uitstappen in het basisonderwijs voor en na het invoeren van de maximumfacturen. Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. 31 p. H. De Vos, G. Van Landeghem, T. Veyt& J. Van Damme (2011) De maximumfacturen in het basisonderwijs. Gesprekken met directies en verbanden met schoolkenmerken. Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. 139 p. 3 Van den Brande M., De druk van de maximumfactuur… de maximumfactuur onder druk?. School+visie, 2011-2012 (4), nr. 2, p. 11-13. Van den Brande M., Een evaluatie van de maximumfactuur. School+visie, 2011-2012 (4), nr. 2, p. 14-16. Van den Brande M., Maximumfactuur onder vuur. Forum, 2011 (42), nr. 7, p. 18-20.
14
januari 2012
Vragen bij uitvoerbaarheid In zijn advies van 7 december 2011 gaf de Raad Basisonderwijs van de Vlor daarbij nog enkele bedenkingen mee. Zo stelt de Vlor vast dat de bedragen van de maximumfactuur mogelijks vanaf 1 januari 2012 kunnen worden gewijzigd. Hij stelt zich echter vragen bij de uitvoerbaarheid. Is het met andere woorden realistisch dat scholen dat op zo’n korte periode (rekening houdend met de inspraakprocedure in scholen) kunnen organiseren? Daarnaast merkt de Vlor op dat het nieuwe systeem de maximumfactuur in het kleuteronderwijs voortaan aan de leeftijd van het kind koppelt. Dat maakt de zaak in scholen met gemengde leeftijdsgroepen er zeker niet eenvoudiger op.
Duur busvervoer blijft probleem Bij de bespreking van de thematiek binnen onze directiecommissie Basisonderwijs (DC-
BaO) wezen verschillende directeurs ook op het blijvende probleem van het intern busvervoer, met name het vervoer van leerlingen naar zwembad, musea … Landelijke scholen die ver van sportinfrastructuur, cultuurcentra of openbaar vervoer liggen, ondervinden dat de vervoerskosten zwaar op hun uitgaven drukken. Het Vlor-advies heeft die zorgen eveneens verwoord en vraagt dat de Vlaamse overheid voor het probleem van het intern busvervoer een oplossing zou zoeken. Zo suggereert de Vlor dat men bij de evaluatie van de werkingsmiddelen van basisscholen zou overwegen om de geografische ligging van scholen op te nemen als een schoolkenmerk.
Noodzakelijke werkingsmiddelen Met dat laatste punt geeft de Vlor meteen aan waar het op staat. De maximumfactuur is voor de Vlor in principe niet de kern van de zaak. Wel dat basisscholen een kostendekkende subsidie zouden moeten krijgen. Het
is maar de vraag of de gesloten enveloppe van werkingstoelagen daarvoor volstaat. Daar is niet eenduidig op te antwoorden. Want elke school wordt met een andere realiteit geconfronteerd. Niet enkel naar uitgaven, maar ook naar inkomsten. Het onderzoek van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen geeft aan dat de toekenning van de werkingsmiddelen een groot verschil tussen scholen toont. In hun studie wijst het Steunpunt op subsidieverschillen tussen scholen van bijna 400 euro per kind per jaar. De discussie over een maximumfactuur van 20 of 25 euro, 60 of 65 euro, komt daardoor op de achtergrond te staan. Om één en ander te doorgronden blijven we uitkijken naar een evaluatie van het decreet op de werkingstoelagen. Een studie die in september 2012 zou moeten afgerond zijn. Marc Van den Brande Secretaris-generaal VVKBaO
januari 2012
15
licapschoolagenda 2012-2013
secundair onderwijs
Een vernieuwd en uitgebreid aanbod keuze uit 4 modellen:
vanaf
2,92 e
A4-formaat:
A4 A4 A4
multiplanner weekplanner studieplanner
A5-formaat:
A5
dagplanner
Alle agenda’s kunnen worden gepersonaliseerd op maat van uw school. Nieuw: volledig gepersonaliseerde kaft
Bestel vóór 18 februari 2012 en geniet 4 % korting op het totaalbedrag Speciale voorwaarden voor contracten vanaf drie jaar.
Voor meer uitleg of om een persoonlijke afspraak te maken, contacteer ons. Licap cvba, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, tel. 02 509 96 05, fax 02 509 97 04,
[email protected] • Bekijk alle details op www.licap.be
BUITENGEWOON ONDERWIJS
financiële analyse Binnen het katholiek buitengewoon onderwijs
I
n deze bijdrage worden de bevindingen toegelicht van een financiële analyse binnen het Katholiek Buitengewoon Onderwijs in opdracht van het VVKBuO. Het betreft een vervolgstudie op de studie van Reheul, Van Caneghem, Van de Wiele en Verbruggen (zie Forum 2010, nr. 8, oktober). De vervolgstudie had drie doelstellingen: (1) het analyseren van de kostenstructuur van BuBaO- en BuSO-scholen, (2) het identificeren van kostendrijvers in deze scholen, en (3) het uitvoeren van een klassieke ratio analyse (o.a. een analyse van de liquiditeit, solvabiliteit en rendabiliteit) in deze scholen. Deze studie bestrijkt de periode 2006-2009 (t.o.v. de periode 2006-2008 in de vorige studie). Onderstaande resultaten zijn gebaseerd op de proef- en saldibalansen van 78 BuO-scholen (43 BuBaO, 32 BuSO en 3 gemengd), alsook op enquêtegegevens van 59 van deze 78 scholen (28 BuBaO, 29 BuSO, 2 gemengd).
Analyse van kostenstructuur en -drijvers De kostenanalyse richt zich op de toewijzing van de kosten weergegeven in de proef- en saldibalansen aan negen verschillende analytische kostengroepen. De zes hoofdkostengroepen zijn: didactiek, administratie, leerlingenvervoer, nutsvoorzieningen, onroerende vaste activa (of terreinen en gebouwen) en roerende vaste activa. De drie restcategorieën zijn: overig onderhoud en herstellingen, overige personeelskosten en niettoegewezen kosten. Er werd een nieuwe enquête uitgestuurd naar de deelnemende scholen met daarin o.a. de vraag om personeelskosten zelf toe te wijzen aan de zes hoofdkostengroepen. Personeelskosten worden dikwijls geaggregeerd opgenomen in de proef- en saldibalansen wat een correcte toewijzing van de personeelskosten aan de kostengroepen bemoeilijkte in de vorige studie (en personeelskosten zijn uiteraard substantieel). Deze kosten konden nu nauwkeuriger toegewezen dan in de studie van Reheul et al. (Forum 2010, nr 8, oktober). Er wordt een
onderscheid gemaakt tussen de bruto- en de nettokost van een kostengroep. De brutokost is de som van alle kosten die toegewezen kunnen worden aan een kostengroep. De nettokost wordt berekend door de brutokost te verminderen met alle opbrengsten die rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan de kostengroep (bijvoorbeeld specifieke werkingsmiddelen, leerlingenbijdragen, investeringssubsidies, enz.). Bij de analyses wordt gewerkt met de kost per leerling om rekening te houden met de omvang van de school. De analyse van de kostenstructuur leverde volgende inzichten op. De gemiddelde totale nettokost per leerling over de volledige periode 2006-2009 ligt in het secundair onderwijs ongeveer 17% hoger dan in het basisonderwijs. Wat de structuur van de totale nettokost per leerling betreft, tonen de resultaten aan dat de onroerende vaste activa verantwoordelijk zijn voor het grootste aandeel in deze kost (aandeel van 30% in BuBaO en 21% in BuSO gemiddeld genomen over de periode 2006-2009). Vervolgens vertegenwoordigen zowel de nettokost administratie, de nettokost roerende vaste activa en de nettokost nutsvoorzieningen een belangrijk aandeel in de totale nettokost per leerling (elk ongeveer 13% in BuBaO, en elk ongeveer 16% in BuSO, gemiddeld genomen over de periode 2006-2009). De nettokost van didactiek heeft een minder belangrijk aandeel in de totale kost (5% in BuBaO en 9% in BuSO, gemiddeld genomen over de periode 2006-2009). Een verklaring is dat de nettokost didactiek rekening houdt met direct toewijsbare subsidies, alsook met leerlingen-
bijdragen en met verkopen die uit het onderwijs voortvloeien. De nettokost van leerlingenvervoer heeft een aandeel in de totale nettokost per leerling van gemiddeld 5% in BuBaO, en slechts 1% in BuSO gedurende de periode 2006-2009. Tot slot staan de restcategorieën in voor het overschot (21% in BuBaO en in BuSO, gemiddeld genomen over de periode 2006-2009). Bij een analyse over de tijd konden volgende verschuivingen vastgesteld worden. Beide onderwijsniveaus kenden een stijgend verloop van de totale nettokost per leerling over de periode 20062009. In het BuBaO werd deze stijging veroorzaakt door de stijging van de nettokost van onroerend en roerend goed, van administratie en van nutsvoorzieningen per leerling. De kostengroepen didactiek en leerlingenvervoer kenden daarentegen een lichte daling. In het BuSO werd deze stijging veroorzaakt door een stijging van de kostengroepen roerende vaste activa, administratie en nutsvoorzieningen. De overige kostengroepen kenden een daling (onroerende vaste activa, didactiek en leerlingenvervoer). De analyse van de kostendrijvers tracht de brutokosten per leerling te verklaren op basis van een aantal verklarende variabelen (o.a. het onderwijsniveau (BuBaO vs. BuSO), het leerlingentype, de opleidingsvorm, het totale leerlingenaantal in de school, het aantal GON leerlingen, de oppervlakte en de ouderdom van de gebouwen, het jaartal (2006 t.e.m. 2009)). Voor elk van de zes hoofdkostengroepen werd de brutokost beschouwd, zijnde de totale kost zonder aftrek van de direct relateerbare opbrengsten, met het oog op de identificatie van kostenveroorzakers. Wat de brutokosten voor didactiek per leerling betreft, tonen de analyses aan dat deze in het BuBaO lager liggen dan in het BuSO. Deze kosten worden in het BuBaO omhoog gedreven door de aanwezigheid van type 6 leerlingen en door de aanwezigheid van GON leerlingen. In het BuSO zijn deze kosten lager als er type 3 leerlingen zijn, en zijn deze kosten hoger indien er type 1 en type 7
januari 2012
17
leerlingen zijn. Betreffende de brutokosten voor nutsvoorzieningen per leerling lag de verklaringskracht van de modellen zeer laag. We stelden enkel vast dat deze kosten in BuBaO in het jaar 2007 relatief lager lagen dan in 2009, en dat in het BuSO de totale oppervlakte van de gebouwen deze kosten doet stijgen. Ten derde werden de brutokosten voor onroerend goed (terreinen en gebouwen) per leerling onderzocht. In het BuBaO vinden we lagere kosten indien de gebouwen ouder zijn (t.g.v. het wegvallen van de afschrijvingskost) en vinden we hogere kosten in scholen met type 4 leerlingen. In het BuSO doet het aantal opleidingsvormen per school deze kosten dalen terwijl de aanwezigheid van opleidingsvormen 2 en 3 deze kosten doet stijgen. Ook gaan in het BuSO de leerlingentypes 2, 3 en 7 gepaard met lagere kosten voor onroerend goed. Wat de brutokosten voor administratie per leerling betreft, blijken BuSO scholen hoger te scoren dan BuBaO scholen. Verder geldt voor BuBaO dat het totaal aantal leerlingen deze kosten doet dalen, maar dat het aantal GON-leerlingen deze kosten doet stijgen. Voor zowel BuBaO als BuSO stijgen deze kosten over de onderzochte periode. M.b.t. de brutokosten voor roerend vast actief per leerling stellen we vast dat deze lager liggen bij BuBaO dan bij BuSO. In BuBaO-scholen met leerlingentype 6 (leerlingentype 8) liggen deze kosten hoger (lager) dan in andere BuBaO-scholen. In het BuBaO doet het totaal aantal leerlingen deze kosten dalen (schaalvoordelen) en doet de aanwezigheid van een semi-internaat en/of revalidatiecentrum deze kosten stijgen. In het BuSO stijgen deze kosten als het aantal leerlingen hoger ligt en wanneer het een school met leerlingen van type 3 betreft. Tot slot beschouwden we de brutokosten voor leerlingenvervoer per leerling. Deze kosten liggen hoger in het BuBaO dan in het BuSO. Het aantal leerlingen en het aantal GON leerlingen doen deze kosten respectievelijk stijgen en dalen. Scholen met type 2 en/of 8 leerlingen hebben lagere kosten, scholen met type 6 leerlingen hebben hogere kosten. De totale brutokosten per leerling (gesommeerd
18
januari 2012
over de negen kostengroepen) liggen in BuBaO hoger dan in BuSO. Leerlingentypes 4 en 6 leiden tot hogere totale kosten in het BuBaO, leerlingentypes 1 en 4 leiden tot hogere totale kosten in het BuSO. De totale kosten bleken hoger te liggen in 2006 dan in 2009.
Ratioanalyse De resultaten van de ratioanalyse geven aan dat zowel BuBaO- als BuSO-scholen voldoende liquide zijn. Nagenoeg alle scholen vertonen een current ratio > 1 wat betekent dat de looptijd van de passiva (financieringsbronnen) is afgestemd op de realisatie- of terugverdientijd van de activa (aanwendingen) en dat deze scholen normaal gesproken in staat zijn hun kortetermijn betalingsverplichtingen na te komen. Een kanttekening voor BuSO en vooral voor BuBaO is dat de current ratio eigenlijk te hoog is. Dit kan een gevolg zijn van overinvesteringen in vlottende activa (bijvoorbeeld openstaande vorderingen) waarin liquiditeiten geblokkeerd zitten. De gemiddelde current ratio daalde in 2009 voor beide onderwijsniveaus wat kan wijzen op een beter beheer van de vlottende activa. Slechts 2 (van de 38) BuBaOscholen en 5 (van de 31) BuSO-scholen slagen er in 2009 niet in om de drempel van 1 te halen voor de current ratio. Deze scholen ondervinden mogelijks wel liquiditeitsproblemen. Het is echter gunstig dat het aantal scholen dat de drempel niet haalt, dalende is over de periode 2006-2009 voor beide onderwijsniveaus. Wat de solvabiliteit van de scholen betreft, kunnen we melden dat BuBaO-scholen een gemiddelde schuldgraad van 25% vertonen en BuSO-scholen van 55%. BuSO-scholen zijn bijgevolg afhankelijker van schuldfinanciering dan BuBaO-scholen. Zowel voor BuBaO als voor BuSO is de schuldgraad gedaald over de beschouwde periode. Op het vlak van rendabiliteit doen BuBaO-scholen het beter dan BuSO-scholen. Voor BuBaO is de gemiddelde rendabiliteit van de werkingsactiviteiten positief over de beschouwde periode en
beduidend hoger dan voor BuSO-scholen. BuBaO kende in 2009 een zeer sterke stijging van de rendabiliteit. Mogelijks hebben BuBaO-scholen n.a.v. de maximumfactuur overgereageerd en zijn ze te ‘streng’ geweest omdat ze de impact van de nieuwe financieringsmethode niet konden inschatten. Wat de BuSO-scholen betreft, is de gemiddelde rendabiliteit van de werkingsactiviteiten negatief gedurende de periode 2006-2008. Boekjaar 2009 wordt gekenmerkt door een duidelijke toename, vnl. veroorzaakt door stijgende subsidies. Voor beide onderwijsniveaus wordt boekjaar 2009 gekenmerkt door een sterke daling van het aantal scholen met een negatieve rendabiliteit. Wat de rendabiliteit van het totaal vermogen betreft, kunnen we samenvatten dat ook deze hoger ligt voor BuBaO-scholen dan voor BuSOscholen gedurende de periode 2006-2009. Beide onderwijsniveaus vertonen een licht stijgend verloop. Algemeen kunnen we besluiten dat de BuBaO-scholen op vlak van zowel liquiditeit, solvabiliteit als rendabiliteit beter scoren dan de BuSO-scholen. Verder geeft de continuïteitsratio aan dat de BuBaOscholen gemiddeld in staat zijn om het bedrag van hun geboekte afschrijvingen opnieuw te investeren in vaste activa. De BuSO-scholen slagen hier niet in. Beide onderwijsniveaus hebben een redelijk sterke inkomensconcentratie, die is iets groter in de basisscholen (gemiddeld 68%) dan in de secundaire scholen (gemiddeld 62%). Zowel de basisscholen als de secundaire scholen doen in zeer grote mate een beroep op subsidies als opbrengstenbron. Marlies Delanglez (Hogeschool-Universiteit Brussel) Domien Geladé (Hogeschool-Universiteit Brussel) Anne-Mie Reheul (Hogeschool-Universiteit Brussel) Tom Van Caneghem (Hogeschool-Universiteit Brussel) Sandra Verbruggen (Hogeschool-Universiteit Brussel)
HOGESCHOLENONDERWIJS
interview publicatie vvkho/vsko “Identiteit in-zet” Voor wie vanuit een dynamische visie durft in te zetten op identiteit in onderwijs
“H
et is belangrijk dat in tijden van onderwijsontwikkelingen ook ingezet wordt op reflectie rond visie en het uitwerken van beleidsvoorstellen en modules die alles te maken hebben met het gestalte geven aan vrij katholiek onderwijs voor velen vandaag”, aldus Mieke Van Hecke en Wilfried Van Rompaey in het voorwoord van “Identiteit in-zet. Ontvangen, dialogeren, beslissen en handelen.”, de nieuwe en derde publicatie van de VVKHO/VSKO-werkgroep. Een dankbare reden voor de redactie van Forum om in gesprek te gaan met de collega’s van deze projectgroep.
“Een identiteitsbeleid voeren op school”, “Personeelsbeleid voeren… meer dan het toepassen van regelgeving” ,”Bouwstenen voor een vormingsaanbod voor leidinggevenden”, zijn enkele voorbeelden van artikels van VSKO medewerkers. In dit boek vindt u organisatiemodellen om een geïntegreerd godsdienstaanbod via een team uit te werken, reflecties over de ‘k’ van katholieke scholen in Babelse tijden, een bijdrage over “Het vormgeven van de eigen katholieke identiteit doorheen het arbeidsrecht”, en meer. In het eerste deel werkten de projectcollega’s een aantal reflecties uit rekening houdend met vragen en ideeën uit het brede werkveld, het tweede deel bevat een inspirerend aanbod van mensen buiten de projectgroep1 terug bedoeld voor het brede onderwijsveld. Reflectie rond visie, aldus Kris Vanspeybroeck, projectcoördinator, leidt o.m. in de twee pilootprojecten in de lerarenopleidingen tot het vernieuwen van het curriculum, een curriculumaanpassing gespreid over drie jaar, 2010-2013. We vinden het belangrijk te blijven werken rond de ideeën die ontwikkeld zijn binnen de projectgroep en rond vragen vanuit het werkveld. Er werden reeds twee pilootprojecten opgestart in het hoger onderwijs: Lessius Mechelen, lager onderwijs en Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Aalst, kleuteronderwijs. We zijn ook in gesprek rond pilootprojecten in het basis en secundair onderwijs.
Wat was de basisidee voor deze publicatie? Kris Vanspeybroeck: De visie zit verbeeld in de drie elementen op de cover van het boek; het beeld, de titel en de subtitel. Het kunstwerk van Wim Delvoye stelt de gekruisigde Christus voor op een dubbele DNA-helix: het samengaan van Christus en mens. Wat betekent Christus voor de mensen vandaag? Durven wij vandaag Christus binnenbrengen in de context van het katholiek onderwijs? Het is belangrijk levensbeschouwelijke identiteit in te zetten en daar niet over te zwijgen. Geen zwijgspiraal, maar de spiraal die hier als beeld genomen wordt. Identiteit vraagt ook inzet met name van leerkrachten en directieleden vanuit hun competentie en betrokkenheid. Die inzet komt neer op vier actieve werkwoorden: ontvangen, dialogeren, beslissen en handelen. We vertrekken vanuit ontvangen: op een open en ontvankelijke manier in het leven staan. Alles in het leven is ons geschonken. Vanuit deze genade kun je tot dialoog komen. Dialogeren om dan keuzes te maken, te beslissen en te handelen. Dat is zowat de te volgen lijn in onze publicatie. Wat versta je onder diversiteit? Kris Vanspeybroeck: In de titel is het begrip diversiteit niet opgenomen. De levensbeschouwelijke diversiteit is de context en vormt een uitdaging, in de positieve zin van het woord. De diversiteit neemt toe en dus wijzigt bijvoorbeeld ook het profiel van het kleuteronderwijs. Een kleuteronderwijzer
geeft er bijvoorbeeld geen r.-k. godsdienst, maar geeft wel samen met een andere leraar gestalte aan het specifiek pedagogisch project. In dit boek worden daarvoor concrete organisatiemodellen aangereikt. Ook het personeelsbeleid komt aan bod. Levensbeschouwelijke diversiteit is een kans om je identiteit opnieuw en in de hedendaagse context bespreekbaar te durven maken. We merken namelijk hoe bepaalde generaties aan het veranderen zijn. Mensen zijn opgevoed in een katholiek Vlaanderen en hebben daar positieve of minder positieve ervaringen opgedaan. Een “generatie van de afrekening ” heeft het bijzonder moeilijk met het maken van beleidskeuzes die kansen geven aan katholiek onderwijs. Maar het is ook die generatie met beleidsverantwoordelijkheid die vandaag keuzes moet maken. Een keuze vanuit een persoonlijke afrekening of een keuze als beleidsverantwoordelijke voor jongeren en voor de toekomst? Bij de jongeren merk je daarentegen een grote onwetendheid, en tegelijk ook een grote honger naar getuigenissen op vlak van levensbeschouwelijke identiteit. Hoe ervaren jullie die levensbeschouwelijke identiteit/diversiteit? Marijke De Bolle, stafmedewerker identiteit en vorming VVKSO en godsdienstleerkracht: Ik breng nog meer dan vroeger het evangelie op een eigentijdse en exegetisch verantwoorde manier binnen in de klas. De leerlingen smaken dit wel. Dit leidt vaak tot pittige discussies vanuit (hun) levensbeschouwelijke diversiteit. Leerlingen willen graag open over deze zaken spreken. Chris Velghe, Lessius Mechelen, opleiding lager onderwijs: De jongere generatie is vragende partij en wil in haar levensbeschouwing begeleid worden. Jongeren zijn zoekende. Vandaag godsdienst geven is een ernstige zaak. Je moet je publiek respecteren want het is de impuls van waaruit wordt gewerkt.
1 Samenstelling van de projectgroep voor 2011-2012: Jan Blancke, Johannes Claeys, Paul Cools, Marijke De Bolle, Ludo Guelinckx, Peter Keersmaekers, Marc van Kerkhoven, Hedwig Van Peteghem, Kris Vanspeybroeck en Chris Velghe.
januari 2012
19
Jan Blancke: Met ons meersporencurriculum in de lerarenopleiding willen we meerdere trajecten uitstippelen - voor gelovigen, andersgelovigen of onverschillig gelovigen en mensen die van uit een andere levensbeschouwelijke identiteit toch binnen het katholiek onderwijs willen werken, ook al geven ze geen godsdienst. Dat is de meerwaarde binnen het katholiek onderwijs: dat je het katholiek opvoedingsproject van een lokale school kan waarmaken in dialoog ook met mensen die vanuit een andere levensbeschouwelijke identiteit vertrekken. De contacten met scholen zijn voor ons cruciaal, zodat wij een curriculum aanbieden dat aansluit bij de noden van het huidige werkveld en dat afgestudeerden effectief stage kunnen lopen en ook kunnen worden tewerkgesteld. Kris Vanspeybroeck: De aanschaf van het boek - kostprijs acht euro - is op vraag van Mieke Van Hecke zeer laagdrempelig gehouden. We krijgen ook vragen om er vorming mee te geven.
Jan Blancke, Katholieke Hogeschool Aalst, opleiding kleuteronderwijs: Op verschillende fora waar dit onderwerp ter sprake komt, krijgen wij positieve reacties. Dat het goed en belangrijk is om de discussie opnieuw te voeren. Kris Vanspeybroeck: Wij maken graag gebruik van de identiteitsdriehoek. Het gaat niet alleen over die ene leerkracht of dat ene vak, maar ook over hoe de schoolidentiteit zich verhoudt tot die persoonlijke en professionele identiteit. De drie identiteiten moeten in verhouding gebracht worden tot elkaar. Daar kunnen leraren en lerarenopleidingen een belangrijke rol in spelen, maar ook leidinggevenden in een katholieke school kunnen zeer veel mogelijk of net niet mogelijk maken.
20
januari 2012
Op de laatste onderwijsdag waarop het boek werd voorgesteld, waren de twee onderwijsteams van de beide proefprojecten - Lessius Mechelen, lager onderwijs en Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Aalst, kleuteronderwijs – aanwezig. Het is cruciaal om er als team over in gesprek te gaan. Er moet een draagvlak zijn van zowel het team van de leraren als van het team van de leidinggevenden. Het heeft geen zin zo’n curriculum te starten en over te laten aan de collega leerkracht godsdienst of Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (RZL). Peter Keersmaekers: stafmedewerker VSKO ’Identiteit en diversiteit‘: Voor het katholiek basisonderwijs kan het een dynamiek op gang brengen. Het grote verschil met het secundair onderwijs is dat het lijkt of de hele identiteitskwestie naar de godsdienstleerkracht en naar pastoraal wordt doorgeschoven. Paul Cools, Karel De Grote Hogeschool: Omdat men het in het secundair onderwijs doorschuift, naar de godsdienstleraar dreigt het pedagogisch project een kleurloos project
te worden. Het katholiek opvoedingsproject wordt ook iets massiefs. Vandaar dat je het moet concretiseren. Afhankelijk van onder meer de context zijn verschillende concretiseringen mogelijk. Tegelijk een aantal modellen meegeven in de lerarenopleiding is toch wel nodig en zinvol. Peter Keersmaekers: Nieuw in dit denken is dat de persoonlijke identiteit niet hoeft samen te vallen met de institutionele identiteit. Daardoor wordt de dialoog mogelijk. Kris Vanspeybroeck: Het kan ook zijn dat de persoonlijke en de institutionele identiteit niet verzoenbaar zijn. Dan moet men consequent zijn en beseffen dat men binnen het gegeven pedagogisch project zijn weg niet zal vinden. Kris Vanspeybroeck: Er zitten veel aspecten aan de projectwerking. Het meest flashy is de werking rond het geïntegreerd meersporencurriculum voor (kleuter)onderwijzers die nu niet aan de slag kunnen. Vaak gaat men de brede projectwerking verengen tot die enkele elementen en deze in de media brengen. Er zijn verschillende reacties uit het werkveld gekomen, dat het belangrijk is dat er rond identiteit in diversiteit nagedacht en gehandeld wordt, ook in het secundair onderwijs. Dankzij de steun van Mieke Van Hecke en Wilfried Van Rompaey is het mogelijk om een brede projectgroep samen te stellen die inzet op ‘identiteit in-zet’ in uiteenlopende contexten en verschillende onderwijsniveaus. Interview: Willy Bombeek Redactie: Rita Herdies
J. Claeys & K. Vanspeybroeck (Red.), Identiteit in-zet, Ontvangen, dialogeren, beslissen en handelen, Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2011, 260 blzn., 8 euro (indien besteld wordt via
[email protected] of 02.5290429), Reacties, vragen en suggesties kan u steeds doorgeven via 02.5290419 of
[email protected].
INTERNATEN
werken aan de kwaliteit van onze internaten
H
et gaat (nog steeds) goed met de vrije internaten. Op 10 jaar tijd, sinds 2001, tellen we een kleine duizend internen meer in de 96 internaten en 8 vestigingsplaatsen van internaten in het katholiek onderwijs. In 2011 opende een nieuw internaat zijn deuren vlakbij het Zand in Brugge (internaat Palaestrum) en op enkele plaatsen in Vlaanderen is men bezig met prille of ver gevorderde plannen voor de oprichting van een internaat. De voorbeelden van Brugge en Ieper (waar vorig jaar een nieuw internaat startte) werken blijkbaar inspirerend voor andere besturen. Het is ongezien in het katholiek onderwijs dat er na pakweg een halve eeuw nieuwe internaten opengaan, volgend op een periode (vooral in de jaren ’70, ’80, ’90 van vorige eeuw) waarin gemiddeld 5 internaten per jaar er het bijltje bij neerlegden en de boeken (met rode cijfers) dicht deden.
Het gaat kwantitatief goed met de vrije internaten, maar we werken nu volop aan een kwalitatieve evolutie: kwaliteitszorg is belangrijk en wij doen veel aan vorming om opvoeders en beheerders van internaten, de internaatsteams dus, te stimuleren op die
weg. Een internaat wil veel meer zijn dan een “bewaarplaats voor kinderen en jongeren”. Wij willen hen opvoeden samen met de ouders: ons motto is “Vrije internaten: partners in opvoeding”. En in onze vijf troeven zit onze pedagogische meerwaarde.
De vijf troeven van internaten De samenleving en de ouders van vandaag hebben ontdekt dat internaten mee geëvolueerd zijn met hun tijd. Het zijn eigentijdse organisaties waar de opvoeding van het kind en de jongere centraal staan. Onze vrije internaten willen “partners in opvoeding zijn” voor de ouders en de school. Het internaat heeft verschillende troeven: het aanbieden van structuur en warmte is samen met een goede studiebegeleiding een belangrijke reden van ons succes. Dat een internaat regelmaat geeft aan het leven van kinderen en jongeren hoeft geen betoog. Leven op internaat is leven in een vaste structuur waarbij alles op gezette tijden gebeurt. Dat we ook warmte geven (maar altijd binnen een duidelijk kader, een structuur van regels en afspraken) is een bewuste pedagogische keuze. Internaten vullen daar aan wat in sommige gezinnen en in onze samenleving
januari 2012
21
wel eens ontbreekt: wij bieden nestwarmte, veiligheid en ruimte om rustig te kunnen ontplooien. Soms is een tekort aan nestwarmte niet het probleem maar is er in gezinnen gewoon te weinig tijd om voldoende met de kinderen bezig te zijn door het beroep van de ouders (zelfstandigen, vrije beroepen, eenoudergezinnen die in een ploegenstelsel werken…). Op internaat maken we TIJD voor opvoeding en begeleiding. Het internaat leert jongeren zelfstandig en verantwoordelijk zijn. Een hele week samenleven met leeftijdsgenoten en vrienden biedt internen bovendien een uitstekende oefenplaats voor sociale vaardigheden. Een belangrijke ontwikkeling is dat steeds meer kinderen en jongeren vandaag zelf voor het internaat kiezen omdat ze daar grààg zijn. Het internaat kan voor hen dan ook een goeie en positieve keuze zijn.
Nadruk op het team De nationale studiedag (op 12 oktober 2011 in de zoo van Antwerpen) en de regionale studiedagen (in Oostakker, Brugge, Leuven en Maaseik in november en begin december stonden in 2011 in het teken van het jaarthema ‘”team@work”. Diverse sprekers hebben verschillende aspecten van de werking van een team belicht. De nationale studiedag kende veel succes: er was een een opkomst van 350 deelnemers en de regionale studiedagen trokken alle vier samen evenveel deelnemers aan: ruim 350 opvoeders en beheerders kwamen erop af en daarmee sneuvelden de records van 2010. In de eerste helft van 2012 zijn er nog verschillende vormingen: leerbegeleiding op het internaat (met de onvolprezen Marcella De Neve) is een must voor wie haar nog niet bezig hoorde. Er zijn de residentiële vormingen voor beheerders in Blankenberge (3 groepen in januari, februari en maart) en de cursussen rond functioneringsgesprekken vinden plaats op dinsdag 28 februari (Duffel) en 1 maart (Wetteren).
© Peter Vandamme
Wij bieden ook een formule van zelfevaluatie aan voor internaten. Dat project heet “Kwaliteitszorg” en vraagt van teams het engagement om 5 halve dagen samen na te denken over hun team en heel hun inter naatswerking. Het team beslist in onderling overleg en aan de hand van de zelfevaluatie welke werkpunten men voor de komende twee jaar vastlegt in het team. “Zelfevaluatie werkt!” zo leert onze ervaring en er komen concrete actiepunten uit die men als positief evalueert.
22
januari 2012
Deontologie en Arbeidsreglement Waar is de Dienst Internaten ook nog mee bezig? Naast het organiseren van studiedagen en vorming, naast de zelfevaluatie van internaten via Kwaliteitszorg en het ondersteunen van de regionale werking (met vijf vergaderingen per jaar voor beheerders in elk van de vier regio’s: Antwerpen-MechelenBrussel en de bisdommen Brugge, Gent en Hasselt) wordt het lopende schooljaar o.a. gekleurd door het lanceren van de visietekst over de deontologie van de internaatsmedewerker. Daarover kon u trouwens een artikel lezen in het novembernummer van Forum. Wij zijn volop bezig met de voorbereidende besprekingen van het nieuwe Model van Arbeidsreglement voor opvoeders-bedienden (die vallen onder Paritair Comité 225) dat later dit schooljaar verschijnt. We hebben dit jaar ook de resultaten bekendgemaakt en besproken in de verschillende regio’s van een onderzoek dat we gedaan hebben naar het opleidingsniveau en de anciënniteit van onze opvoeders en dat leverde verrassende resultaten op. Met zo’n 550 à 600 zijn ze, de opvoeders in vrije internaten. Uit de bevraging bleek dat 5 % van onze opvoeders (en beheerders) een universitair diploma heeft en 58% een diploma hoger onderwijs (bachelor, vooral lichamelijke opvoeding, talen, onderwijzer, maatschappelijk assistent en bachelor orthopedagogie ) terwijl ruim een vierde (27%) als hoogste diploma TSO heeft (met een attest van het 7de jaar internaatswerking, leefgroepenwerking, bijzondere jeugdzorg of jeugd- en gehandicaptenzorg. Ook opmerkelijk is dat 54% van de opvoeders minder dan vijf jaar werkt in het internaat waar zij nu werken, terwijl 15 % vijftien jaar of langer in het internaat werkt. Na tien jaar anciënniteit zie je een terugval in de tewerkstelling op internaat: de veranderde gezinssituatie (men krijgt zelf kinderen) en veranderen van werk zijn dan blijkbaar de belangrijkste motieven. Ten slotte zijn we blij met ons nieuw onderkomen: de Dienst Internaten van het VSKO bleef op de 7de verdieping zitten van de Guimardstraat maar kon, na een half jaar bij het Algemeen Secretariaat gezeten te hebben (toffe collega’s op de eerste verdieping!), in juni 2011 zijn definitieve intrek nemen op een totaal gerenoveerde 7de verdieping in twee fonkelnieuwe lokalen. Het is er mooi en goed “wonen” en we blijven met drie mensen de kleinste Dienst van het VSKO. Klein, maar dapper. En we blijven ervoor gaan, voor de vrije internaten in Vlaanderen. Jan Willems en Anja Dingenen Directeur en stafmedewerker Dienst Internaten VSKO
Internaten populair? De cijfers van 1 september 2011 Laten we even kijken naar de meest recente cijfers: de resultaten van de spoedtelling in de vrije internaten op 1 september 2011. Die cijfers zeggen niet alles, maar geven toch alleszins een aanwijzing over de belangstelling voor internaten. • Wij tellen globaal 10 internen minder dan op 1 september 2010. Een status-quo, zou je zeggen, met een verlies van - 0,12 % t.o.v. een jaar eerder. Twee cijfers relativeren dat minieme “verlies” toch. Statistiek en Planning wijst er fijntjes op dat dit verlies van 0,12 % eigenlijk als winst mag bekeken worden aangezien de prognose van het geboortecijfer voor dit jaar in het secundair onderwijs een denataliteit van -1,78 voorspelde zodat we op basis van dat cijfer zouden mogen spreken van een winst van +1,66 internen. Het lijkt een beetje kort door de bocht, maar die cijfers zijn wel een realiteit en 91,8 % van onze internen zijn leerlingen uit het secundair onderwijs. Het is dus toch goed om dat te weten. Ten tweede moeten we appelen niet met citroenen vergelijken en dus moeten we de cijfers van 1 september 2010 naast die van 1 september 2011 leggen. T.o.v. de officiële teldatum van 1 februari 2011 is er echter een stijging van 75 internen. Die twee cijfers helpen alleszins om de resultaten in zijn context te plaatsen. • Het aantal kleuters blijft gestaag stijgen. Wij komen van 39 in 2005 tot 64 vandaag of +25 kleuters in onze internaten op 7 jaar. Het blijft zo dat vijf internaten gespecialiseerd zijn in de opvang van kleuters: Internaat Kinderland Kortrijk, Internaat Onze-Lieve-Vrouwcollege Ledeberg, Don Bosco Internaat Wijnegem, Internaat Kindsheid Jesu Schoten, en Internaat KVRI Vorselaar. Onder meer Internaat Kindsheid Jesu Schoten zegt dagelijks aanvragen te krijgen voor kleuters en dat ze er 40 zouden hebben als ze meer beschikbare plaatsen hadden en daarop zouden ingaan. Dit geluid horen we trouwens ook bij de anderen. • Het aantal lagere schoolkinderen bevindt zich op het hoogste peil sinds 7 jaar (2005) met 721 internen uit de lagere school. Samen met de kleuters zijn er dat 785 of 9,2 % van onze internenpopulatie. De stijging, die zich zowel bij de kleuters (+ 14 internen t.o.v. 1 september 2009) als de lagere schoolkinderen (+31 internen t.o.v. 1 September 2009) voordoet is vooral te situeren in de voorbije 2 jaren. Da’s een gezamenlijke stijging van + 45 internen t.o.v. 1 september 2009 of + 0,6 %. De stijging is er, maar het is niet duidelijk of bijv. de fiscale aftrekbaarheid voor kinderen beneden de 12 jaar hierin de doorslag gegeven heeft. Dat moeten we nader bekijken. • Het verlies van internen (-9) situeert zich alleszins in het secundair. De onderlinge verschillen zijn opvallend: het bisdom Antwerpen blijft internen verliezen (-1,87 %) maar zit nog met de naweeën van de sluiting van Maria Mediatrix in Antwerpen. Het bisdom Gent verliest dit jaar ook internen: na een flinke stijging vorig jaar is er nu een serieuze daling (-2,32 %). Positieve evoluties zijn er in Mechelen-Brussel (+4,76 %) en ook Hasselt evolueert in positieve zin. In Brugge tenslotte is er globaal een lichte stijging. Het beeld is divers en verscheiden. Wij houden het voor de globale cijfers op een status-quo: een verlies van 9 internen tegenover 1 september 2010 of -0,12 procent is verwaarloosbaar, zeker gelet op de contextfactoren.
januari 2012
23
PEDAGOGISCHE ONDERSTEUNING
sociale stage in het sint-vincentiusinstituut dendermonde “Leven met een NAH (niet-aangeboren-hersenletsel)”
H
et Sint-Vincentiusinstituut (SVI) biedt de 6de jaars binnen de ‘vrije ruimte’ een gevarieerd programma aan. De school opteert resoluut voor een ervarings gerichte invulling en legt sterk de nadruk op een zelfstandige aanpak, dit onder begeleiding van een leerkracht. In de verschillende modules gaat veel aandacht naar het groeiproces, het teamwerk, de solidariteit, het verantwoordelijkheidsgevoel, de empathie en de zelfreflectie.
Sprokkels uit de evaluaties van de leerlingen: • “De momenten met de cliënten zullen me altijd bijblijven. Ze waren altijd blij om ons te zien. Het dagcentrum vormt een echte familie en wij mochten daarbij horen.” • “De verhalen van de cliënten hebben me getroffen: Diego die heel veel moeite moest doen om zijn boodschap ‘draag altijd je autogordel’ over te brengen, de getuigenis van de moeder van Gert, de ontgoochelingen in vrienden die wegblijven.” • “Het doorzettingsvermogen van de cliënten en hun begeleiders.”
De sociale module binnen de vrije ruimte wordt begeleid door een godsdienstleerkracht in samenwerking met het therapeutisch dagcentrum ‘Eindelijk’ uit Buggenhout, dat zich exclusief richt op mensen met een nietaangeboren hersenletsel (NAH). Vorig schooljaar kozen 12 leerlingen voor deze module. De leerlingen leren op deze manier respect opbrengen voor mensen die anders zijn. Dit kadert binnen het christelijk pedagogisch project van het Sint-Vincentiusinstituut. Voor de leerlingen is dit een hele uitdaging. Vanaf het begin worden zij ondergedompeld in de leefwereld van de cliënten. Zij voeren tijdens een inleeftocht opdrachten uit met beperkingen die hen worden toebedeeld, zodat ze kunnen ervaren wat het betekent om met een handicap te leven. Na de tocht worden alle ervaringen uitgewisseld met de therapeuten, de kinesist, de logopedist en de vrijwillige helpers van het dagcentrum Eindelijk. Bovendien geeft de directrice een uiteenzetting, die zij illustreert met een powerpointpresentatie en filmfragmenten uit de behandelingssessies van de cliënten. Aan de hand van de persoonlijke ervaringen en de verkregen en opgezochte informatie worden o.a. de emotionele, de psycho-sociale en de gevolgen van het leven met NAH in de familiekring door de leerlingen geformuleerd. Daarna starten de leerlingen interactief hun stage op met een tweeledige doelstelling. Enerzijds het aan de lijve ondervinden wat werken met cliënten met een NAH betekent door zich actief te engageren in de dagelijkse werking van het centrum. Ze werken een dagactiviteit uit waarbij zij rekening houden met emotionele, fysieke en psychomotorische beperkingen. Vorig jaar bedachten de leerlingen een moordspel en dit jaar organiseren zij ‘expeditie Eindelijk!’. Ook aan de families van de cliënten wordt gedacht. Zij worden uitgenodigd voor een receptie die
24
januari 2012
aansluit bij het thema van de dagactiviteit. Het andere deel van de doelstelling is het sensibiliseren van hun medeleerlingen van het 5de jaar voor de problematiek van de mensen met een NAH door aan de hand van hun opgedane ervaringen een campagne uit te werken. Deze resulteert in een slotnamiddag samen met de cliënten van het dagcentrum ‘Eindelijk’ met getuigenissen van cliënten en ouders, foto’s, film, sketches en interactieve spelletjes. De apotheose is een ontroerende performance door de cliënten: “Uit het leven gegrepen.’’ Na het slotmoment bieden zich elk jaar spontaan leerlingen aan voor vrijwilligerswerk in het centrum. Vorig jaar wonnen de leerlingen van het SVI de Johh TROFEE van ziekenzorg CM, een trofee bedoeld als aanmoediging voor initiatieven van jongeren naar langdurige zieke of zorgbehoevende mensen. Bij de prijs behoorden ook tickets voor Werchter. “Dit was mooi meegenomen, maar de grootste voldoening haalden we uit onze contacten met de mensen van ‘Eindelijk’”, vertelde één van de leerlingen.
Webpagina sociale stage Tijdens een sociale stage zetten leerlingen zich belangeloos in voor kansarme doelgroepen, waarmee ze anders niet in contact komen. De nieuwe webpagina van het VSKO geeft niet alleen antwoorden op vragen van scholen die sociale stage willen opstarten, of er al mee bezig zijn, maar ook op vragen van scholen die nog niet weten wat sociale stage inhoudt. De informatie verwijst naar bestaande initiatieven in Vlaanderen en naar voorbeelden van ‘maatschappelijke stage’ in Nederland. Het VSKO wil dergelijke initiatieven verder ondersteunen en is geïnteresseerd in nieuwe projecten of praktische voorbeelden. U vindt alle informatie terug op de website van het VSKO, rubriek “Diensten”, subrubriek Vakoverschrijdende thema’s, sociale stage. Contactadres:
[email protected]@vsko.be
januari 2012
25
SCHOOLBESTUREN
ontmoetingsavonden voor nieuwe bestuurders De ogen gericht op de kunst van goed besturen
E
lk jaar nemen honderden vrijwilligers de boeiende uitdaging aan om in een bestuur samen met anderen de schouders te zetten onder één of meerdere instellingen van het katholiek onderwijs. Om deze nieuwe bestuurders te bedanken voor het genomen engagement en ook ter kennismaking met de wereld van het katholiek onderwijs, vond in het najaar in vier bisdommen een ontmoetingsavond plaats. Een afwisselend, creatief programma en een verzorgde receptie in elk bisdom vormden de ingrediënten voor deze geslaagde avonden.
‘De kunst van goed besturen’ weefde zich als een rode draad doorheen de avond, die werd uitgewerkt in vijf deelthema’s. Elk deel werd ingeleid aan de hand van een passend kunstwerk en een videofilmpje, waarin enkele ervaren bestuurders het thema illustreerden vanuit de praktijk.
Het geheel draaiende houden
© Jos De Muynck
© Marc Verbruggen www.denvisch.be
Er komt heel wat kijken bij het besturen van een onderwijsinstelling. Goed besturen is in de eerste plaats ervoor zorgen dat het geheel van de onderwijsinstellingen waarvoor men verantwoordelijk is blijft draaien. Deze opdracht ter harte nemen vergt veel werk, inzet en enthousiasme van het bestuur. Mevrouw Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het katholiek onderwijs, plaatste hierbij de inzet van de vele vrijwilligers in de kijker.
Toespraak Mieke Van Hecke ‘De Vlaamse Kerk is geëvolueerd van de staatskerk van priesters naar de minderheidskerk van vrijwilligers. Er zijn er zo’n 200 000. De Kerk is daarmee één van de grootste sociale organisaties van het land, waar mensen nog voor elkaar opkomen. Dat is ook de grootste meerwaarde van de Kerk voor de samenleving. Ze is een eiland van samenhorigheid en warmte voor de zwaksten in een vaak kille, versplinterde samenleving waar het individu het zelf moet uitzoeken’ Dit citaat komt niet uit een homilie van de kardinaal, aartsbisschop of enige andere kerkelijke overheid. Het is genomen uit een editoriaal in de krant Het Laatste Nieuws en is van de hand van Luk Van der Kelen (zoals hij zichzelf noemt: een zoekende vrijzinnige). Dit is de hoofdreden, waarom ik er aan houd om u allen welkom te heten: u danken omdat u het engagement wilt opnemen om mee de zorg te dragen voor die school, die u dierbaar is. Omdat u, in plaats van in uw vermoedelijk beperkte vrije tijd languit in uw zetel uit te rusten van een drukke dag, of deel te nemen aan één of andere culturele of sportieve activiteit, toch ruimte wilt vrijmaken om mee te werken aan het bestuur van één van onze onderwijsinstellingen (in goede en in kwade dagen). Onze koepelorganisatie heeft u nodig, vooral omdat u samen met de professionele mede-
werkers ter plaatse verantwoordelijkheid opneemt voor het behoud van de kwaliteit (in al haar aspecten) van het onderwijs in onze scholen of centra. De talrijke ouders, die hun kinderen en jongeren aan ons toevertrouwen (62 % in het basisonderwijs en ong. 75 %in het secundair onderwijs) bewijzen telkens opnieuw dat wij, en vooral u daar in slagen. Het hangt dus af van mensen. Wat verwachten wij van onze medewerkers, vrijwilligers (zoals u) en professionelen? Het is m.i. samen te vatten in een viertal kernwoorden: bewogenheid, betrokkenheid, engagement en inspiratie. zie p. 25
26
januari 2012
Evenwicht bewaren
vervolg van p. 24
Bewogen medewerkers laten zich bewegen, staan open voor wat kinderen en jongeren hen aanreiken, openstaan voor wat beweegt in de samenleving, de veranderende context, waarin het onderwijs zijn taak moet opnemen. Maar bewogenheid betekent ook iets in beweging willen zetten. Geen schrik hebben voor veranderingen, doordacht en met oog voor het bewaren wat waardevol is. Om het nodige inzicht te verwerven is een zekere, meer globale kennis van het onderwijsgebeuren noodzakelijk. Daarvoor wordt op uw maat, op maat van vrijwillige niet-onderwijsmensen vorming aangeboden. Betrokkenheid zie ik als iets meer emotioneels. Die school is uw school. Ze neemt een plaats in in uw hart, ze is een deel geworden van uw leven, krijgt uw aandacht en uw zorg. Engagement. Voor de professionals betekent dit dat men net iets meer van hen mag verwachten en vragen dan wat strikt noodzakelijk moet. In de traditie van de vele stichters van onze onderwijsinstellingen, die als zuster, broeder, pater of parochiepriester hun leven gaven voor hun school (zeven dagen op zeven, 24 uren per dag), mede noodzakelijk gemaakt door jarenlang gebrek aan financiële overheidssteun, kennen onze scholen een verleden en heden van talrijke medewerkers en sympathisanten, die waar nodig de handen uit de mouwen staken. De omstandigheden zijn gewijzigd, maar deze inzet is gebleven (zij het in beperktere mate dan vroeger). Ten slotte, geïnspireerde mensen, die met fierheid durven stellen dat dit engagement, deze zorg, zijn oorsprong en zin vindt in de evangelische boodschap en zending: zorg te dragen voor de zwaksten onder ons. Daarenboven, de talrijke gekregen talenten te ervaren als een geschenk en niet als een eigen verdienste en van daaruit de opdracht te aanvaarden deze niet enkel aan te wenden voor eigen gewin, maar deze in te zetten voor anderen. Aan het einde van de rit zal de Schenker ons daarover verantwoording vragen. Ik wens van ganser harte dat u deze bewogen, betrokken, geëngageerde en geïnspireerde mensen mogen zijn. De toekomst van onze katholieke scholen zal enkel zo gegarandeerd zijn. Onze koepel en ikzelf danken u daar van harte voor.
Goed besturen is ook een delicate evenwichtsoefening. Zo is het voor besturen bijvoorbeeld een uitdaging een gezond evenwicht te vinden tussen efficiëntie en zakelijkheid enerzijds en menselijkheid en bezieling anderzijds. Besturen zoeken eveneens naar de balans tussen ruimte geven en verantwoordelijkheid nemen: hoe kan je op een vrijlatende manier toch de nodige sturing geven? Een ander aspect van deze vraag werd door Lieve Van Camp wat verder uitgediept, met name hoe je op een kwaliteitsvolle, maar toch haalbare manier kan besturen. Er werden een aantal bouwstenen voor kwaliteitsvol bestuur aangereikt, waaraan elk bestuur kan werken. Het efficiënt vergaderen, de zorg voor de nodige deskundigheid en het werken vanuit een visie zijn voorbeelden van zulke bouwstenen. Hoe elk bestuur deze aspecten van kwaliteitsvol besturen invult, kan verschillen naargelang de situatie van het bestuur, die erg kan uiteenlopen qua grootte, samenstelling, traditie … Een pasklaar antwoord op wat kwaliteitsvol besturen inhoudt, is niet zomaar te geven. Vorming kan besturen wel op weg helpen om de werking te optimaliseren. Aansluitend op dit verhaal stelde Jos Everts enkele vormingsprojecten voor. Kompas voor de bestuurder Antwerpen, 16 januari en 7 februari 2012 Brugge, 23 januari en 13 februari 2012
Geen enkel domein uit het oog verliezen Het bestuur van onderwijsinstellingen strekt zich uit over acht beleidsdomeinen. Een goed bestuur verliest geen enkel domein uit het oog. Het zorgt ervoor dat er tijdens een werkjaar uit alle beleidsdomeinen punten op de agenda komen. Eén domein werd tijdens deze ontmoetingsavond wat meer naar voor gehaald, met name de identiteit van het
katholiek onderwijs. Wat betekent het om in het huidige cultuurklimaat bestuurder te zijn van een katholieke onderwijsinstelling? Waarin verschilt katholiek onderwijs van ander onderwijs? Het antwoord op deze vragen werd in Antwerpen geformuleerd door Dis Van Berckelaer, bisschoppelijk gedelegeerde, bevoegd voor onderwijs, en in Brugge, Gent en Hasselt respectievelijk door Filip Debruyne, Stefaan Van der Kelen en Jaak Janssen, vicarissen van onderwijs.
Gent, 26 januari en 9 februari 2012 Hasselt, 30 januari en 6 februari 2012 Groot-Bijgaarden, 17 en 31 januari 2012 Info en inschrijven www.nascholing.be Helpdesk inschrijvingen 02 507 07 80 (tijdens kantooruren) of
[email protected]
Samenwerken De kunst van goed besturen bestaat er ook in om goed samen te werken en er zorg voor te dragen dat elke bestuurder aan bod kan komen, zijn steentje kan bijdragen. Daarnaast is er een uitgebreid ondersteuningsnetwerk waarmee besturen kunnen samenwerken of waar ze met hun vragen terecht kunnen. In elk bisdom kwam een vertegenwoordiger uit het Diocesane Comité van Inrichtende Machten en iemand uit de Vereniging van Inrich-
januari 2012
27
tende Machten van het Katholiek Onderwijs (VIMKO) toelichten hoe zij besturen ondersteunen en hun belangen vertegenwoordigen. Tot slot werden de Verbonden en Diensten van het VSKO kort voorgesteld, die alle ten dienste staan van besturen en hun onderwijsinstellingen.
De kunst van goed besturen moedigt aan tot verder kijken dan de eerste mogelijke oplossing voor een moeilijke situatie. Omstandigheden maken het af en toe noodzakelijk om creatieve antwoorden te bedenken voor een probleem. Dit thema en een welgemeend dankwoord vormden het einde van het officiële luik van de ontmoetingsavonden. De kunst van goed besturen in al zijn facetten bleek tijdens de receptie achteraf voldoende stof op te leveren voor boeiende gesprekken.
© Jos De Muynck
Creatieve oplossingen bedenken
28
januari 2012
© André Janssens
© Jos De Muynck
Jos Everts en Lieve Van Camp Vormingsmedewerkers Dienst voor Inrichtende Machten
Mevrouw Griet Desmet, voorzitter van de VIMKO, licht de wisselwerking tussen het diocesane comité en de VIMKO toe.
OPVOEDINGSPROJECT & PASTORAAL
denk & doe in dialoog
PASTORAAL OP SCHOOL
DENK & DOE IN DIALOOG
PASTORAAL OP SCHOOL
DENK & DOE IN DIALOOG
Pastoraal op school
D Visie -en groeimap voor het secundair onderwijs
5/10/11 11:04
Aan de hand van teksten, beelden, werkvormen worden onderwijsmensen op weg geholpen om loyaal de katholieke identiteit van een school zichtbaar te maken in hun pastorale praktijk op school, vanuit hun persoonlijke en professionele ‘zijn’ en met respect voor andere levensovertuigingen. Wat aangeboden wordt is niet af en is de weergave van een groeiproces. In de toekomst
e dienst opvoedingsproject en pastoraal van het VSKO ontwikkelde samen met het ICS (Interdiocesane Commissie Schoolpastoraal) een visie- en groeimap met als titel “Pastoraal op school: denk & doe in dialoog”. Deze map werd samengesteld voor alle onderwijsmensen uit het secundair onderwijs, maar de centrale visietekst in verband met pastoraal op school werd geschreven voor het basisonderwijs, buitengewoon onderwijs en secundair onderwijs.
zal dus materiaal worden toegevoegd. Pastoraal op school is immers groeien in het geloof dat mensen samen het visioen tot leven willen brengen dat gegrondvest is op de persoon van Jezus Christus en door Hem genoemd wordt: het ‘Rijk Gods’.
dat persoonlijk zal overhandigd worden, met wat extra uitleg, vanuit de diocesane of congregationele begeleiding. Omdat we voor deze weg kiezen zal niet iedereen op het zelfde moment de map aangeboden krijgen.
De verspreiding van de visie- en groeimap zal vanaf januari 2012 starten. Elke secundaire school krijgt een gratis exemplaar
Ludwig Lybeert en Bart Walgraeve stafmedewerkers Dienst Opvoedingsproject en Pastoraal
Pastoraal op school is als roeien. Roeiers kijken tegengesteld aan de vaarrichting, maar weten waar ze naartoe willen. Ze roeien met de riemen die ze hebben. Christelijke roeiers vertrouwen erop dat hun Gids hen op het achterdek aanstuurt Wie samen leert roeien, vaart wel!
Binnenkort kan u de integrale map ook downloaden van onze website: ond.vsko.be/pastoraal. Extra exemplaren kunnen besteld worden bij uitgeverij Licap, Guimardstraat 1 1040 Brussel tel. 02 507 06 19, tegen € 21,20 per map.
januari 2012
29
Een job voor een bisschop
Bekijk de filmpjes op www.schattenvandoeners.be
stem en win
In het Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk verzamelde de redactie van ‘Kerk & Leven’ honderden getuigenissen over vrijwilligers en wat hun inzet voor mensen betekent. De actie Schatten van doeners wordt nu afgesloten met een wedstrijd. In de Week van de Vrijwilliger (3 tot 11 maart 2012) laten we twee bisschoppen voor een dag dienstdoen als helper van evenveel Schatten van doeners. Gaat Johan Bonny straks muurklimmen? Jozef De Kesel voedsel bedelen in Roeselare? Laat u Patrick Hoogmartens een bloemstuk maken in Nieuwerkerken? Of Luc Van Looy kranten brengen naar de bewoners van rvt De Kroon in Sint-Gillis-Waas? Bekijk ook de andere mogelijkheden. Zeven filmpjes dingen nog tot 31 januari om uw stem op de website www.schattenvandoeners.be.
Wie stemt, maakt kans op een exclusieve ‘Kerk & Leven’-krat met twaalf flesjes Vlaamse trappistenbieren.
VVKHO - ond.vvkho.be Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject. Persoonlijke reflecties van een authentieke ‘leerder’ Op de studiedag Als professionaliteit en opvoedingsproject elkaar raken ... (KAHO Sint-Lieven, 29 november 2011) over de competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject, gaf Wilfried Van Rompaey op vraag van de organisatoren enkele -zoals hij het zelf formuleerde - persoonlijke reflecties. Daarbij poneert hij dat wellicht de grootste uitdaging van het katholiek onderwijs in Vlaanderen in de toekomst in het vermogen zal liggen om de pedagogische kracht van het christendom te expliciteren en concreet te realiseren in onze katholieke scholen. Die uitdaging kan volgens de auteur niet helemaal los gezien worden van de persoonlijke levensbeschouwingen van de mensen die in de toekomst zo’n katholiek pedagogisch project in een concrete school verondersteld worden waar te maken. Om de uitdaging succesvol te realiseren roept Wilfried Van Rompaey alle betrokken partijen op tot een constructieve samenwerking. Het integrale artikel van Wilfried Van Rompaey, Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject. Persoonlijke reflecties van een authentieke ‘leerder’, is beschikbaar op ond.vvkho.be
30
januari 2012
IS VERSCHENEN
januari 2012
31
In het huis van mijn ouders staan nog de oude wandelstokken van mijn grootvader. En ik zie hem nog voor me, leunend op zijn stok, stap voor stap door de kamer gaand. Een stok met zilverslagwerk en veranderend jaartal. Weer een jaar vol avontuur en verlangens. Koen Lemmens
“Als je een keer begonnen bent met God te wandelen, ja, dan wandel je maar door, het hele leven is dan één uit wandelen gaan.” Etty Hillesum
Gebed bij het feest van Paulus’ bekering (25/01) Dag Paulus, soms moet een mensenleven een grote ommekeer maken. Dat heb jij aan den lijve ondervonden. Je hebt je overtuigingen en denkbeelden losgelaten omdat ze op de duur niet meer levengevend waren. Je hebt oude vertrouwde gewoonten losgelaten omdat ze op de duur niet meer bevrijdend waren. Je hebt het eigen ik losgelaten om God in jou te laten spreken en er te kunnen zijn voor anderen. Je dacht dat je het bij het rechte eind had tot het tot je doordrong dat je Jezus vervolgde en dat net deze Jezus de bron van je leven kon zijn.
Je werd de stichter van vele gemeenschappen die allen de belichaming van Christus wilden zijn. Dankzij jou mogen wij vandaag verder gestalte geven aan de woorden en de daden van Christus. Geef ons iets van jouw moed en jouw gedrevenheid. Dat ook wij ooit kunnen zeggen: “Niet ik leef, maar Christus leeft in mij.” Vrij naar: Ward Vanoverbeke federatie St.-Andries St.-Michiels-Brugge
Ommekeer vraagt moed. Je staat ineens nergens meer, de schillen moeten van je ogen. Je wordt uitgedaagd een nieuw begin te maken met je leven. In je verblinding zag je de Verrezene en Hij toonde je de weg.
Leeftocht – Maandelijkse inspiratiebron – Een verademing voor onderwijsmensen – Proviand voor onderweg. Leeftocht vind je o.m. op ond.vsko.be/pastoraal. Aarzel niet om je impressie te mailen naar
[email protected]. Kijk ter inspiratie eens naar onze meest recente impressie. Online vind je eveneens de rubriek Extra Large. Het Leeftochtnummer voor deze maand “Stap voor Stap” zat als bijlage bij de Forumeditie van december. Bij dit januarinummer van Forum vind je het Leeftochtnummer voor februari: “Op automatische piloot” en maart: “Over de grens”. Je krijgt bij dit nummer ook de vastenaffiche “Vasten is loslaten”, in 2 formaten. (bijbestellen via
[email protected].)
Jg. 27, Inpakken en wegwezen nr. 5, januari 2012