ICT - vaardigheden Basiscursus Windows XP
ICT
Windows XP home edition
1
1 BASISBEGRIPPEN 1.1 Eerste kennismaking met Windows XP 1.1.1 De computer opstarten Bij het opstarten van de computer wordt Windows automatisch gestart. Als je dat wilt verhinderen, druk je op de functietoets F8 op het ogenblik dat de boodschap “Bezig met starten van Windows XP” ... verschijnt. In dat geval verschijnt het onderstaande menu. Geavanceerde opties voor Windows Selecteer een optie: Veilige modus Veilige modus met netwerkmogelijkheden Veilige modus met opdrachtprompt Logboekregistratie voor opstartprocedure inschakelen VGA modus inschakelen Laatste bekende juiste configuratie Active Directory terugzetten Foutopsporingsmodus Windows normaal starten Opnieuw opstarten Terug naar het menu met besturingssystemen Gebruik de pijltjestoetsen om een besturingssysteem te selecteren.
Bij het opstarten van Windows XP kan er een aanmeldingsvenster verschijnen. Dat gebeurt zeker als je op een netwerk werkt. In dat venster moet je een gebruikersnaam invullen en (eventueel) een wachtwoord.
Als Windows opgestart is, verschijnt het bureaublad (zie bovenaan op de volgende bladzijde). Wanneer Windows de vorige keer niet correct werd afgesloten, kan het gebeuren dat de computer in veilige modus wordt opgestart. In dat geval werkt Windows met een aantal standaardinstellingen en wordt het aantal stuurprogramma's tot een minimum beperkt (netwerk, printer, cd-rom en andere apparaten zijn niet beschikbaar). Je kunt de computer dan beter op de correcte manier opnieuw opstarten. (zie verder).
ICT
Windows XP home edition
2
1.1.2 Het bureaublad, de taakbalk en de startknop
Microsoft heeft geprobeerd op het scherm een bureaublad na te bootsen, waarop zich o.a. een computer (Deze computer), een Prullenbak , …bevinden. Onderaan het scherm vind je de taakbalk die normaal gezien links de startknop en rechts de tijdsaanduiding bevat. Door op de startknop te klikken, open je het startmenu. Als je in dat menu ‘Alle programma's’ kiest, open je een submenu dat Programma groepen (bv. Bureau-accessoires, Microsoft Office, ...) bevat. Met de muis kun je je door het menu verplaatsen. Als er naast een menuonderdeel een pijl staat, betekent dat dat er nog een submenu is. Om een toepassing op te starten, klik je op de toepassing. Om het startmenu te openen, kun je op de meeste nieuwe toetsenborden ook drukken op één van de twee speciale starttoetsen naast de spatiebalk. Je herkent de starttoetsen aan het Windows-logo dat erop afgebeeld staat. Met de cursortoetsen kun je het startmenu dan doorbladeren.
ICT
Windows XP home edition
3
Op het bureaublad bevinden zich pictogrammen om programma's vlugger op te starten. Die pictogrammen worden snelkoppelingen genoemd. Een programma kun je opstarten door op de bijhorende snelkoppeling te dubbelklikken. Het rechterdeel van de taakbalk wordt het berichtgebied genoemd. Daar staat meestal de klok. Er kunnen ook bepaalde indicatoren verschijnen, bv. een pictogram van een printer of een fax als er iets wordt afgedrukt of gefaxt. De toepassingen die opgestart werden, verschijnen als een knop in de taakbalk. Om een gestarte toepassing te activeren, klik je op de gewenste knop.
1.1.3 De plaats en de weergave van de taakbalk veranderen De hoogte van de taakbalk kan veranderd worden: 1 Klik met de rechtermuisknop op de taakbalk en kies zodat ‘taakbalk vergrendelen’ niet aangevinkt staat. 2 Zet de aanwijzer op de bovenrand van de taakbalk zodat hij in een dubbele pijl verandert. 3 Versleep de rand van de taakbalk tot die de gewenste hoogte heeft. Hoewel de taakbalk gewoonlijk onderaan het scherm staat, kun je hem verplaatsen naar de linker-, rechter- of bovenkant van het scherm. Daarvoor ga je als volgt te werk: 1 Zet de aanwijzer op een vrije plaats in de taakbalk (dus niet op een knop). 2 Sleep de taakbalk naar de linker-, rechter- of bovenrand van het scherm. 1. 2. 3. 4. 5.
Start de toepassingen ‘Microsoft Word’ en ‘Microsoft Excel’ Keer terug naar Word zonder Excel af te sluiten. Sluit beide programma’s af door op de knop ‘sluiten’ te klikken. Verplaats de taakbalk naar de rechterkant van het scherm. Zet de taakbalk terug op de oorspronkelijke plaats.
1.2 De computer uitschakelen of opnieuw opstarten Als je de computer wilt uitschakelen of opnieuw opstarten, moet je eerst Windows afsluiten: 1 Klik op de startknop en voer de menuopdracht .Afsluiten... uit.
2
ICT
Selecteer de optie Stand – by of Uitschakelen of Opnieuw . De melding "Een ogenblik geduld.. Het systeem wordt uitgeschakeld.."
Windows XP home edition
4
Windows slaat nu alle nodige informatie op en sluit de programma's op een correcte manier af. Na enige tijd verschijnt dan de melding: "U kunt nu de computer uitzet ten. " of wordt de computer opnieuw opgestart.
1.3 Werken met vensters In Windows wordt er met vensters gewerkt. Elke toepassing wordt uitgevoerd binnen een kader dat een deel van het scherm of het volledige scherm in beslag neemt: een venster. Het typische aan Win- dows is dat je verschillende toepassingen tegelijk kunt openen, die elk in hun eigen venster weergege- ven worden. Start de toepassing ‘Deze computer’ De toepassing wordt geopend in een venster dat het volledige of een deel van het scherm inneemt. Een venster kan verschillende formaten hebben:
. Volledig scherm of gemaximaliseerd venster. Het venster neemt het volledige beeldscherm in beslag. . Deel van het scherm. Op die manier kun je eventueel verschillende vensters naast elkaar zetten. Het venster waarin je aan het werken bent, wordt het actieve venster genoemd. De titelbalk van dat venster heeft een andere kleur dan die van de niet-actieve vensters (meestal blauw).
. Geminimaliseerd venster. In dat geval werd het venster herleid tot een knop op de taakbalk. De toepassing blijft geopend. Klik op die knop om de toepassing opnieuw in een venster weer te ge- ven. Het formaat van het venster kan op verschillende manieren veranderd worden met behulp van de knoppen rechts op de titelbalk: Minimaliseren. Klik op die knop als je een venster tot een knop op de taakbalk wilt herleiden. Maximaliseren. Als een venster een deel van het scherm inneemt, kun je het vergroten tot de volledige schermgrootte door op die knop te klikken. Je kunt ook dubbelklikken op de titelbalk. Vorig formaat. Als een venster het volledige scherm inneemt, kun je met die knop het venster tot het oorspronkelijke formaat herleiden (deel van het scherm). Ook hiervoor kun je dubbelklikken op de titelbalk. Met de knop Sluiten
kun je een venster sluiten.
Als een venster een deel van het scherm inneemt, kun je de grootte als volgt veranderen: 1 Zet de aanwijzer op de rand of op een hoekpunt van het venster zodat hij in een dubbele pijl verandert. 2 Versleep de rand. De pijl geeft aan in welke richting je kunt slepen. Een venster dat een deel van het scherm inneemt, kun je verplaatsen door de titelbalk te verslepen.
1. Open de toepassingen Deze computer, Prullenbak, WordPad en Microsoft Word. 2. Bekijk de taakbalk. 3. Minimaliseer het venster Microsoft Word. 4. Pas de grootte en de schikking van de vensters aan zodat het scherm eruitziet als in de onderstaande figuur. 5. Sluit daarna alle toepassingen af.
ICT
Windows XP home edition
5
1.4 Werken met toepassingen In Windows kun je tegelijk met verschillende toepassingen (= programma's) werken en makkelijk van de ene toepassing naar de andere overschakelen.
1.4.1 Toepassingen starten Als er voor een bepaalde toepassing op het bureaublad een snelkoppeling aanwezig is, kun je dubbelklikken op die snelkoppeling. Een toepassing kan ook makkelijk opgestart worden door op de start- knop te klikken. Je doorloopt het menu tot je de juiste toepassing gevonden hebt. '-
Als de toepassing zich niet op het bureaublad of in het startmenu bevindt, bestaat er een andere oplossing:
1 Klik op de startknop en selecteer de opdracht ‘Uitvoeren’ Windows toont het dialoogvenster Uitvoeren.
2 In het vak ‘Openen’ kun je de schijf, de map en de naam van het progammabestand intikken. Een voorbeeld: calc
Starten van de toepassing Rekenmachine
De opdrachtknop Bladeren... kun je gebruiken om het programmabestand op te zoeken. Als je de toepassing die je wilt starten vroeger al op die manier gestart hebt, kun je in de vervolgkeuzelijst de uitgevoerde opdracht terugvinden. Windows houdt immers een lijst bij van alle uitgevoerde opdrachten.
ICT
Windows XP home edition
6
1.4.2 Schikken van toepassingsvensters Je hebt al geleerd hoe je de grootte van een venster kunt wijzigen en hoe je een venster kunt verplaatsen. Je kunt de vensters ook door Windows laten schikken. Je gaat als volgt te werk: I Klik met de rechtermuisknop op de taakbalk. Windows toont een snelmenu. 2 Selecteer trapsgewijs, Onder elkaar of Naast elkaar. Daarna kun je de vensters weer op de oorspronkelijke manier schikken door opnieuw met de rechtermuisknop op de taakbalk te klikken en in het snelmenu Trapsgewijs .Qngedaan maken of Naast elkaar Qngedaan maken te kiezen. op de taakbalk kun je in één keer alle vensters verkleinen tot Met de knop een knop op de taakbalk. Opmerkingen
. In Windows Xp wordt er veel gebruikgemaakt van snelmenu's. Om een snelmenu te openen, gebruik je de rechtermuisknop. Selecteren in het menu kan zowel met de linker- als met de rechter- muisknop.
. Op de meeste nieuwe toetsenborden is er een toets voorzien waarmee je het snelmenu van het geselecteerde object of item kunt openen. Je herkent de toets aan het snelmenu dat erop afgebeeld is. Na het openen van het menu kun je met de cursortoetsen verderwerken.
1.4.3 Schakelen tussen toepassingen 1. Start de toepassingen Microsoft Word, Microsoft Excel, Kladblok 2. Probeer de verschillende mogelijkheden van het snelmenu uit. 3. Minimaliseer alle vensters in één keer. 4. Schik alle vensters naast elkaar. We weten al dat er op een bepaald ogenblik meerdere vensters op het scherm kunnen staan, maar dat er maar één venster actief kan zijn. Normaal heeft het actieve venster een blauwe titelbalk. Om een ander venster actief te maken, zijn er verschillende mogelijkheden: - De eenvoudigste manier is klikken op de knop die in de taakbalk staat. - Je kunt ook gewoon in het venster klikken. Hiervoor moet het venster wel gedeeltelijk zichtbaar zijn - wat niet altijd het geval is. Gebruik die methode dus altijd als een deel van het venster zichtbaar is.
. Een derde methode is de volgende: 1 Hou de Alt-toets ingedrukt. 2 Druk op de Tab-toets. Er verschijnt nu een grijs kader op het scherm met de pictogrammen van de verschillende geopende toepassingen. 3 Telkens als je op de Tab-toets drukt, verspringt het kadertje dat rond een bepaald pictogram staat. Bovendien verschijnt de naam van de toepassing onderaan in het kader. 4 Als de naam verschijnt van het venster waarmee je wilt werken, laat je de Alt-toets los.
. Als je naar een andere toepassing wilt overschakelen, kun je ook Alt + Esc drukken. Windows gaat dan terug naar de vorige actieve toepassing. Door dat eventueel een aantal keer te doen, kun je terugkeren naar het gewenste venster. Als het venster geminimaliseerd was, moet je dan nog op Enter drukken om het venster weer te openen. Oefen de verschillende mogelijkheden in met de toepassingen die nu nog geopend zijn. Sluit daarna alle toepassingen af.
1.5 Het opvragen van helpinformatie ICT
Windows XP home edition
7
Windows XP beschikt over een uitgebreide help functie, die opgestart wordt door op de startknop te klikken en vervolgens de menuopdracht Help en ondersteuning te kiezen. Het dialoogvenster Helpen ondersteuning verschijnt. Ofwel kiest u hier voor een zoekopdracht ofwel kiest u een onderwerp uit de lijst.
Oefeningen: 1. Zoek in de helpfunctie op hoe je een programma kunt starten. 2. Zoek in de helpfunctie op hoe je Windows kunt afsluiten. 3. Zoek in de helpfunctie op hoe je kunt controleren hoeveel ruimte er beschikbaar is op de harde schijf.
1.6 Bestanden en bestandsnamen Je kent allang het woord bestand. Toch willen we het nog even exact omschrijven: Een bestand is een verzameling van bij elkaar horende gegevens die onder een bepaalde naam op een schijf opgeslagen worden of van een schijf opgehaald worden. Naargelang een bestand gegevens of een reeks instructies bevat, spreken we van een gegevensbestand (document) of een programmabestand. Een programma voor tekstverwerking bestaat uit een aantal programmabestanden; een brief die je met een tekstverwerkingsprogramma schrijft, is een gegevensbestand. Bestanden (om het even of het gaat om gegevensbestanden of programmabestanden) worden aangegeven met een bestandsnaam. In Windows XP mag een bestandsnaam maximaal uit 255 tekens bestaan. De tekens \?: * " < > I mogen echter niet in een bestandsnaam voorkomen. Spaties zijn wel
toegelaten, behalve als eerste teken. Vroeger (in DOS en Windows t.e.m. versie 3.11) bestond een bestandsnaam uit een eigenlijke naam van maximaal acht tekens, gevolgd door een punt en een extensie van maximaal drie tekens. Vanaf Windows 95 is die beperking opgeheven. Toch krijgt een bestand in de meeste toepassingen automatisch een extensie. Het is de bedoeling dat die ICT
Windows XP home edition
8
extensie informatie geeft over de aard van het bestand. Op die manier weet je onmiddellijk of het bestand een programmabestand is of een document dat in een bepaalde toepassing gemaakt is. Enkele voorbeelden: com exe mdb ppt txt wks wps
een programmabestand doc een Word-document een uitvoerbaar (executable) bestand hIp een helpbestand een Access-database een PowerPoint-presentatie een tekstbestand gemaakt in bv. Kladblok wdb een database gemaakt in Works een rekenblad gemaakt in Works een tekstbestand gemaakt in Works x1s een Excel-rekenblad
Bestanden worden op een schijf in een map (vroeger directory) bijgehouden. De naam map is niet willekeurig gekozen. Daarmee probeert Microsoft expliciet te verwijzen naar de eigenlijke functie van een echte map: een bepaalde ruimte op een schijf waarin een aantal bij elkaar horende bestanden ondergebracht worden. De parallel is duidelijk: een dossiermap bevat ook een aantal papieren en documenten die met elkaar te maken hebben.
1.7 Bestanden of mappen zoeken Als je niet weet waar een bepaald bestand of een bepaalde map zich bevindt, kun je ernaar zoeken. Daarvoor klik je op de startknop en kies je de opdracht Zoeken. In het menu Zoeken vind je de opdracht Afbeeldingen, … Documenten..., Bestanden en mappen…Als de computer in een netwerk ingeschakeld is, kun je ook zoeken naar een bepaalde computer of persoon. Na het selecteren van de menuopdracht kan men de gewenste zoekcriteria opgeven.
In het tabblad Geavanceerd heb je de volgende mogelijkheden:
. Zoeken volgens grootte van het bestand - Zoeken volgens het type van het bestand - Zoeken volgens datum van aanmaak Om het zoeken te starten, druk je op Enter of klik je op de opdrachtknop Zoeken.
1 In welke submap staat het bestand Outlook.exe?
2 Hoe groot (aantal bytes) is het programmabestand Paint.exe en op welke datum werd het aangemaakt? 3 In welke submap bevindt het bestand Wordpad.exe zich?
ICT
Windows XP home edition
9
2 DEZE COMPUTER
2.1 De toepassing Deze computer Op het bureaublad vind je de snelkoppeling Deze computer. Die toepassing geeft een overzicht van alles wat zich op de computer bevindt. Start de toepassing Deze computer
2.2 Weergave en sortering 2.2.1 Weergave Aan de linkerkant van het venster worden een aantal venster-specifieke taken weergegeven die door een eenvoudige muisklik worden geactiveerd. Bij de menu-optie ‘Beeld’ kan de weergave gekozen worden: Miniatuurweergaven, Tegels, Pictogrammen, Lijst, Details. Standaard worden tegels weergegeven. Verder kan daar ook geopteerd worden voor het schikken van pictogrammen in het venster op een bepaalde manier: Naam, Type, Totale grootte, Beschikbare Ruimte, Opmerkingen, … Bij de menu-optie ‘Favorieten’ worden de favoriete bestanden, locaties, … van de gebruiker bijgehouden. Bij de menu-optie ‘Extra’ kan gekozen worden voor ‘mapopties’ met vier verschillende tabbladen: -
Algemeen: Taken, Bladeren door mappen, Op items klikken
-
Weergave: Mapweergaven, Geavanceerde instellingen
-
Bestandstypen: Extensies, Openen met…
-
Off Line bestanden: niet van toepassing
Andere mogelijkheden
. Klik met de rechtermuisknop op een vrije plaats in het venster. Selecteer in het snelmenu eerst de opdracht Beeld en vervolgens uw keuze.
. Open het menu Pictogrammen schikken en maak uw keuze.
ICT
Windows XP home edition
10
2.3 De gegevens van een bepaalde schijf bekijken Mappen selecteren Om de gegevens van een bepaalde schijf te bekijken, kun je dubbelklikken op het pictogram van die schijf. Daarna kun je opnieuw dubbelklikken op de naam van een map om die map te selecteren enz. In een bepaalde map toont Windows altijd eerst de submappen en daarna de bestanden. Selecteer de deatilweergave en bekijk de gegevens
Het venster vernieuwen of een nieuw venster openen Afuankelijk van de standaardinstellingen van het programma Deze computer heeft Windows nu een nieuw venster geopend of het huidige venster vernieuwd. Zoals eerder vermeld, kan dit veranderd worden door de gepaste optie te kiezen in het menu ‘mapopties’. De bovenliggende map selecteren Om terug te keren naar een bovenliggende map zijn er twee mogelijkheden: . Klik op de werkbalk op de knop Bovenliggende map . Telkens als je op die knop klikt, ga je een niveau naar boven. . Open links op de werkbalk de vervolgkeuzelijst en kies de gewenste map. De extensies van geregistreerde bestandstypen weergeven .. In het vorige hoofdstuk nebben we al gezegd dat de extensie van een bestandsnaam belangrijk is. Bij installatie van een programma wordt er geregistreerd welke extensie(s) de documenten van dat programma gebruiken. Zo werd bv. bij de installatie van MS-Excel geregistreerd dat de bestanden met een extensie xls werkmappen van MS-Excel zijn. In Deze computer en ook in Windows Verkenner (zie volgend hoofdstuk) worden de extensies van geregistreerde bestandstypen standaard niet getoond. Je kunt de bestanden dan enkel aan het bijbehorende pictogram herkennen. Over het algemeen doe je er beter aan om de extensies toch te tonen. Hiervoor ga je terug naar het menu ‘mapopties’ bij weergave, geavanceerde instellingen: daar vink je de keuze ‘bekende extensies verbergen’ uit.
ICT
Windows XP home edition
11
Zorg ervoor dat alle extensies worden weergegeven.
2.4 Toepassingen starten en documenten openen
Deze computer kan gebruikt worden om toepassingen te starten of documenten te openen. Hiervoor kun je dubbelklikken op het bestand. Andere mogelijkheden
. Klik met de rechtermuisknop op het bestand en voer in het snelmenu de opdracht Qpenen uit.
. Selecteer het bestand en voer de menuopdracht Bestand, Qpenen uit. Als je een programmabestand selecteert, wordt het programma gestart. Als je een document selecteert, wordt het document in de bijbehorende toepassing geopend.
Start vanuit Deze computer de onderstaande bestanden. Noteer telkens wat er gebeurt en sluit het programma daarna af. 1 Calc.exe uit de map waarin Windows zich bevindt.
2 Groensteen.bmp uit de map waarin Windows zich bevindt. /""'"",
3 Zoek het bestand notepad.exe en open het
2.5 Eigenschappen Alsje informatie over een schijf, map, bestand, printer, ... wilt opvragen, moetje met de rechtermuisknop klikken op het object waarover je informatie wilt en in het snelmenu Eigenschappen kiezen. Andere mogelijkheden
. Selecteer het object waarover je informatie wilt en aan de linkerkant bij details vindt men een uitgebreid overzicht . Selecteer het object waarover je informatie wilt en voer de menuopdracht Bestand, Eigenschappen uit.
Vraag de eigenschappen van de harde schijf op.
In het tabblad Algemeen krijg je een aantal gegevens over de schijfruimte: - de gebruikte en beschikbare schijfruimte - de totale capaciteit van de schijf - de naam van de schijf Hoe groot is de harde schijf op jouw computer? Hoeveel ruimte is er nog beschikbaar?
ICT
Windows XP home edition
12
Het tabblad extra kunnen we de schijf gaan controleren op fouten, defragmenteren en een backup nemen. Vraag de eigenschappen op van de map Windows. Het pictogram stelt een map voor. Daarnaast staat de naam van de map. Verder krijg je nog de volgende informatie: - de totale grootte van de bestanden die zich inde map bevinden. - het aantal bestanden en mappen in de map - de plaats waar de map zich bevindt - wanneer de map gemaakt is - kenmerken van de map - Type van de map Vraag de eigenschappen van het bestand explorer.exe op in de map windows In het tabblad Algemeen krijg je de volgende informatie:
. Bovenaan staat de naam van het bestand met het pictogram. . Daaronder staat het bestandstype, de plaats waar het bestand zich bevindt en de grootte van het bestand. . Van elk bestand wordt bijgehouden wanneer het aangemaakt werd, voor het laatst gewijzigd en geopend werd.
r
. Ook de kenmerken van het bestand worden getoond (zie volgend hoofdstuk).
Bepaalde programma’s kunnen onder win XP problemen geven, dan kan je hier bij het tabblad compabiliteit gaan aanpassen naar de systeemeisen voor het programma. (Merk op dat dit echter niet altijd werkt!)
2.6 Diskettes formatteren en kopiëren 2.6.1 Een diskette formatteren Vóór een computer een schijf (diskette of harde schijf) kan gebruiken, moet die schijf door het systeem gebruiksklaar gemaakt worden. Het gebruiksklaar maken van een schijf noemt men het formatteren. Het formatteren komt neer op het indelen van de schijf. Op de schijf worden de gegevens op- geslagen in sectoren (Engels: sectors) die uitgezet zijn op concentrische cirkels: sporen (Engels: tracks). Tijdens het formatteren kan er gecontroleerd worden of de schijf onbruikbare (slechte) sectoren bevat. Na het formatteren worden die sectoren gemarkeerd zodat daar geen informatie opgeslagen wordt. De opdracht werkt zowel voor nieuwe als voor al gebruikte schijven. Een diskette die al gegevens bevat en die geformatteerd wordt, verliest al haar gegevens. Plaats een diskette in het diskettestation die geformatteerd mag worden. De werkwijze wordt hieronder beschreven. 1 Start Deze computer. 2 Plaats de diskette die je wilt formatteren in het diskettestation. Klik met de rechtermuisknop op 3,5-inch diskette (A:) en kies Formatteren in het snelmenu. 3 Het dialoogvenster Formatteren van diskette verschijnt: . In de vervolgkeuzelijst Qapaciteit kun je de opslagcapaciteit van de diskette selecteren.
. Als je een diskette snelformatteert, wordt de diskette niet gecontroleerd op onbruikbare sec- toren. Enkel de systeemgebieden van de diskette (boot, FAT en hoofdmap) worden opnieuw ingesteld. Het formatteren verloopt hierdoor veel sneller. Als je niet zeker bent dat de diskette volledig in orde is, klik je beter op het keuzerondje volledig.
ICT
Windows XP home edition
13
. Je kunt de computer met een systeemdiskette opstarten. Als je het selectievakje Systeembestanden kopiëren aanzet, worden de bestanden Io.sys, Ms-dos.sys, Command.com en Drvspace.bin na het formatteren naar de diskette gekopieerd. (enkel voor windows 9x) . Aan elke schijf kan de gebruiker een naam toekennen. Die naam wordt de volumenaam of het volumelabel genoemd. Klik na het invullen van het dialoogvenster op de opdrachtknop Starten. Onderaan in het venster zie je een indicator die het verloop van de formattering toont. Na het formatteren verschijnt het resultaat. Klik op de opdrachtknop SIuiten om het venster te sluiten en sluit daarna ook het dialoogvenster Formatteren van 3,5 inch diskette (A:).
2.6.2 Een diskette kopiëren In Deze computer is het mogelijk een kopie te nemen van een volledige diskette op een andere diskette. Aangezien het kopiëren sector per sector gebeurt, krijg je een exacte kopie van de originele schijf. De opdracht werkt enkel voor gelijksoortige diskettes. Een 5,25-inch diskette kan nooit naar een 3,5-inch diskette gekopieerd worden. Een 3,5-inch DD diskette kan nooit naar een 3,5-inch HD diskette gekopieerd worden enz. De diskette die je wilt kopiëren, noemt men de bron diskette. De diskette waarop je de kopie wilt wegschrijven, noemt men de doeldiskette. Als de doeldiskette al gegevens bevat, worden die verwijderd.
Maak een kopie van je eerste diskette op de diskette die je daarnet geformatteerd hebt. De werkwijze wordt hieronder beschreven 1 Start Deze computer. 2 Plaats de brondiskette in het diskettestation. Klik met de rechtermuisknop op 3,5-inch diskette (A:) en kies Diskette kopieren in het snelmenu.
Andere mogelijkheid Selecteer 3,5-inch diskette (A:) en voer de menuopdracht Bestand, Diskette kopiëren... uit. 3 Het dialoogvenster Diskette kopiëren verschijnt. In de vakken Kopiëren yan en Kopiëren naar kun je de stations opgeven. Klik op de opdrachtknop Starten om het kopiëren te starten. 4 Windows leest eerst de diskette in het geheugen in. Een indicator toont hoever het inlezen al gevorderd is. 5 Vervolgens wordt gevraagd om de doeldiskette in het station te plaatsen. Klik op de opdrachtknop OK of druk op Enter. 6 De gegevens van de brondiskette worden vanuit het geheugen op de doeldiskette gekopieerd. 7 Na het kopiëren wordt gemeld dat het kopiëren voltooid is. Klik op de opdrachtknop Sluiten.
ICT
Windows XP home edition
14
-
3 WINDOWS VERKENNER Op een computer komen na verloop van tijd een massa gegevens terecht. Daarom is het belangrijk dat die gegevens netjes geordend worden, zodat de gebruiker makkelijk alles terugvindt. Verkenner is een toepassing voor het beheren van bestanden en mappen. Met Verkenner kun je de bestanden en mappen bekijken en de structuur van een schijf aanpassen. Verkenner laat toe bestanden op een gebruiksvriendelijke manier te kopiëren, verplaatsen, hernoemen, verwijderen, ...
3.1 Het venster van Verkenner Om Verkenner te starten, klikje op de startknop en voer je de opdracht programma's, Bureau-accessoires, Windows Verkenner uit. Andere mogelijkheid Klik op het bureau blad met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer en kies Verkennen in het snelmenu.
Het venster Verkenner bestaat uit twee deelvensters met een scheidingsbalk ertussen:
. Het linkerdeelvenster bevat de structuur van de mappen op de computer. . In het rechterdeelvenster staan de bestanden en onderliggende mappen van de map die in het linkerdeel geselecteerd is. De map die geselecteerd is, wordt de actieve map genoemd.
ICT
Windows XP home edition
15
Onder de menubalk staat de werkbalk. Met de opdracht Beeld, werkbalk kun je opties uit de werkbalk aan- of uitzetten. Onderaan het venster zie je de statusbalk. Met de opdracht Beeld, statusbalk kun je de statusbalk aan- of uitzetten. Luc Maeseele 3.1.1 De actieve map en schijf wijzigen In de structuur van de mappen in het linkerdeelvenster zie je voor bepaalde mappen een plusteken staan. Dat betekent dat er nog submappen zijn die niet getoond worden. Als je op zo’ n plusteken klikt, worden de onderliggende mappen (1 niveau dieper) getoond. Het teken voor de map verandert in een minteken. Een minteken geeft aan dat de onderliggende mappen getoond worden. Om de onderliggende mappen opnieuw te verbergen, moet je op het minteken klikken. Met de schuifbalk naast de structuur kun je de lijst met mappen en submappen doorlopen. Als je op het pictogram of de naam van een bepaalde map klikt, wordt de inhoud van die map in het rechterdeelvenster getoond. In het rechterdeelvenster kun je daarna een bepaald bestand selecteren door op de naam van dat bestand te klikken. Als je op de werkbalk op de knop Bovenliggende map klikt, wordt de map geactiveerd die een niveau hoger staat in de hiërarchie. Om een ander station of item te activeren, kun je ook gebruikmaken van de vervolgkeuzelijst ‘Ga naar’die zich in de werkbalk bevindt. Plaats je diskette in het diskettestation en selecteer de diskette.
3.1.2 Weergave en sortering Weergave De weergave van de bestanden kan net als bij Deze computer ingesteld worden met de knoppen op de werkbalk of met de menuoptie Beeld. Je beschikt over de opties zoals we die voorheen zagen. Laat de bestanden in de harde schijf C achtereenvolgens in de verschillende weergaven verschijnen. Sortering Ook het sorteren van de bestanden gebeurt op dezelfde manier als in Deze computer. Nu beschik je over de mogelijkheden Op Naam, Op .Punten, Op Type en Op Punten (=omvang).
Sorteer de bestandenlijst volgens type. Sorteer de bestandenlijst volgens naam. Sorteer de bestandenlijst volgens punten. Extensies van geregistreerde bestandstypen In het vorige hoofdstuk hebben we ervoor gezorgd dat de extensies van geregistreerde bestandstypen toch weergegeven worden. Opties die in Deze computer gewijzigd worden, gelden eveneens in Verkenner. Ook in Verkenner kun je de opdracht Extra , mapopties uitvoeren.
ICT
Windows XP home edition
16
18 3.2 Een nieuwe map maken 3.2.1 Werkwijze Als gebruiker kun je zelf een nieuwe map aanmaken. Die map wordt als submap onder de actieve map aangemaakt. Nadat je een map gemaakt hebt, kun je bestanden in die map plaatsen. Maak op de diskette een submap aan met de naam Teksten 1 Zorg ervoor dat de map waarin je de nieuwe map wilt creëren actief is. In het voorbeeld moet je de stationsaanduiding 3,5-inch diskette (A:) in het linkerdeelvenster selecteren. 2 Klik met de rechtermuisknop op een lege plaats in het rechterdeelvenster en voer in het snelmenu de opdracht Nieuw, Map uit. Andere mogelijkheid Voer de menuopdracht »Bestand, Nieuw, Map uit. 3 In het rechterdeelvenster verschijnt een nieuwe map met als naam Nieuwe map. De naam Nieuwe map is geselecteerd. 4 Tik de naam van de map (Teksten) in. Zodra je de naam van de map begint in te tikken, verdwijnt de naam Nieuwe map. Deze wordt vervangen door de naam die je aan het intikken bent. Hou er rekening mee dat Windows een onderscheid maakt tussen kleine letters en hoofdletters! 5 Druk op Enter om de naam van de map te bevestigen.
3.2.2 Oefeningen 1 Maak de map A:\Documenten aan. 2 Maak in de map A:\Documenten de volgende mappen aan: Access, Excel en Word.
ICT
Windows XP home edition
17
3.3 De naam van een bestand of map wijzigen 3.3.1 Werkwijze In de hoofdmap van windows moet het bestand groensteen.bmp gewijzigd worden in groen.bmp. 1 Klik met de rechtermuisknop op de naam van het bestand en voer in het snelmenu de opdracht Naam wijzigen uit. Andere mogelijkheden . Selecteer het bestand en klik daarna nogmaals op de naam. . Met het menu selecteer je het bestand en voer je de opdracht Bestand, Naam wijzigen uit. 2 Rond de naam van het bestand verschijnt een kader. Wijzig de naam nu. Je kunt de naam als volgt bewerken:
. Met de pijltjestoetsen (??) kun je de naam doorlopen om hem te veranderen. . Je kunt een andere naam intikken. In dat geval wordt de huidige naam automatisch gewist. Het is dus niet nodig om eerst op Delete te drukken. De extensie kun je beter niet wijzigen omdat de koppeling met het toepassingsprogramma dan verbroken wordt. Windows geeft trouwens een waarschuwing in die zin. Druk op Enter als je klaar bent. De naam van een map kun je op dezelfde manier wijzigen. Opmerking In Verkenner kun je de laatste bewerking ongedaan maken. Je voert hiervoor de menuopdracht Bewerken, Qngedaan maken uit. In de menuopdracht kun je lezen welke bewerking er ongedaan gemaakt zal worden. Bepaalde opdrachten kun je ook met behulp van het snelmenu ongedaan maken. Als je bv. de naam van een bestand gewijzigd hebt, kun je met de rechtermuisknop op een lege plaats in de bestandenlijst klikken en in het snelmenu Qngedaan maken, Naam wijzigen kiezen.
3.4 Een bestand of map kopiëren 3.4.1 Een bestand of map naar een andere map kopiëren Een bestand kun je zowel met de werkbalk, het snelmenu, het menu als met de muis (linker- en rech- terknop) naar een andere map kopiëren. We werken van elke mogelijkheid een voorbeeld uit. Kopieer het bestand Groensteen.bmp vanuit de map waarin windows naar je diskette. Met het snelmenu 1 Klik met de rechtermuisknop op het bestand dat je wilt kopiëren en kies Kopiëren in het snelmenu. 2 Klik met de rechtermuisknop op de map waarnaar je het bestand wilt kopiëren en kies Plakken in het snelmenu. Opmerking Als je met de rechtermuisknop op een bestand klikt, bevat het snelmenu ook de opdracht Kopiëren naar. Bij het kiezen van die opdracht wordt er een submenu geopend waarin je het diskettestation kunt selecteren. Het bestand wordt in dat geval naar de hoofdmap van de diskette gekopieerd.
ICT
Windows XP home edition
18
Met het menu 1 Selecteer het bestand dat je wilt kopiëren. 2 Voer de menuopdracht Bewerken, Kopiëren uit of druk op Control + C. 3 Selecteer de map waarin je het bestand wilt kopiëren. 4 Voer de menuopdracht Bewerken, Plakken uit of druk op Control + V. Met de muis (linkerknop) Bestanden kunnen in Verkenner gekopieerd worden door ze met de linkermuisknop naar de doelmap te slepen. Hierbij moet je met de volgende opmerkingen rekening houden: 1 Bij het slepen van een bestand van een schijf naar een andere schijf gaat Verkenner ervan uit dat je het bestand wilt kopiëren. 2 Bij het slepen van een bestand van een map naar een andere map op dezelfde schijf gaat Verkenner ervan uit dat je het bestand wilt verplaatsen. 3 Als je een bestand van een map naar een andere map op dezelfde schijf wilt kopiëren door met de linkermuisknop te slepen, moet je tijdens het slepen de Controltoets ingedrukt houden. Kopieer het bestand Zeepbellen.bmp vanuit de map windows naar de diskette. Selecteer in het rechterdeelvenster het bestand Zeepbellen.bmp. 2 Zorg ervoor dat in het linkerdeelvenster 3,5-inch diskette (A:) zichtbaar is (verticale schuifbalk). 3 Druk de linkermuisknop in en sleep Zeepbellen.bmp naar 3,5-inch diskette (A:) in het linkerdeelvenster. Tijdens het slepen zie je onder de aanwijzer een vakje met een plusteken erin. Dat wijst erop dat het bestand gekopieerd wordt. Met de muis (rechterknop)
Als je een bestand met de rechtermuisknop sleept, verschijnt er na het loslaten van de muisknop een snelmenu waarin je kunt kiezen of je het bestand wilt kopiëren of verplaatsen. Bij gebruik van de rechtermuisknop moet je dus nooit een toets ingedrukt houden. Opmerking Vergeet niet dat je ook een kopieeropdracht ongedaan kunt maken!
3.4.2 Een bestand binnen eenzelfde map kopiëren Als je een bestand wilt bewerken en het originele bestand ook wilt behouden, kun je het bestand eerst kopiëren. In een bepaalde map moet elk bestand een unieke naam hebben. Als je een bestand in de-zelfde map kopieert, krijgt het nieuwe bestand automatisch de naam Kopie van ... Daarna kun je de naam van het gekopieerde bestand wijzigen.
Maak een kopie van het bestand Zeepbellen.bmp dat zich in de map windows bevindt. Noem het nieuwe bestand Zeepbellen2.bmp Als je het bestand met het menu, het snelmenu of de werkbalk wilt kopiëren, werk je op dezelfde manier als bij het kopiëren van een bestand naar een andere map: 1 Selecteer in het rechterdeelvenster het bestand dat je wilt kopiëren. 2 Voer de opdracht Kopiëren uit. 3 Voer de opdracht Plakken uit.
ICT
Windows XP home edition
19
4 Wijzig indien nodig de naam van het gekopieerde bestand. Andere mogelijkheid Sleep het bestand met de rechtermuisknop naar een lege plaats in het rechterdeelvenster. Selecteer in het snelmenu de opdracht Hierheen Kopiëren.
3.4.3 Een bestand vervangen Kopieer nogmaals het bestand Zeepbellen.bmp van de map windows naar de diskette . Als bij het kopiëren (of verplaatsen) van bestanden een bestand overschreven zou worden, word je hiervan in een dialoogvenster op de hoogte gebracht. Klik op de opdrachtknop Ja als je het bestand wilt vervangen. Klik op Nee als het bestand niet vervangen mag worden. Vergelijk de data van de bestanden voor je een beslissing neemt.
3.5 Een bestand of map verplaatsen 3.5.1 Werkwijze Een bestand kun je zowel het snelmenu, het menu als met de muis (linker- en rechterknop) naar een andere map verplaatsen. Ook hier werken we van elke mogelijkheid een voorbeeld uit. Met het snelmenu 1 Klik met de rechtermuisknop op het bestand dat je wilt verplaatsen en kies Knippen. 2 Klik met de rechtennuisknop op de map waarnaar je het bestand wilt verplaatsen en kies Plakken.
Met het menu 1 Selecteer het bestand dat je wilt verplaatsen. 2 Voer de menuopdracht Bewerken, K,nippen uit of druk op Control + X. 3 Selecteer de map waarin je het bestand wilt verplaatsen. 4 Voer de menuopdracht Bewerken, Plakken uit of druk op Control + V. Met de muis (linkerknop) Bestanden kunnen in Verkenner verplaatst worden door ze met de linkermuisknop naar de doelmap te slepen. Hierbij moet je met de volgende opmerkingen rekening houden: 1 Je weet al dat Verkenner er bij het slepen van een bestand van een schijf naar een andere schijf van uitgaat dat je het bestand wilt kopiëren.
. 2 We hebben ook al vermeld dat Verkenner er bij het slepen van een bestand van een map naar een andere map op dezelfde schijf van uitgaat dat je het bestand wilt verplaatsen. 3 Als je een bestand van een schijf naar een andere schijf wilt verplaatsen met de linkermuisknop, moet je tijdens het slepen de Shift-toets ingedrukt houden.
Verplaats het bestand Zeepbellen.bmp vanuit Windows naar de diskette in de map Word.
ICT
Windows XP home edition
20
1 Selecteer in het rechterdeelvenster het bestand Zeepbellen.bmp. 2 Zorg ervoor dat in het linkerdeelvenster de map Word zichtbaar is.
3 Druk de linkermuisknop in en sleep Zeepbellen.bmp naar de map Word in het linkerdeelvenster. Met de muis (rechterknop) Als je een bestand met de rechtermuisknop sleept, verschijnt er na het loslaten van de muisknop een snelmenu waarin je kunt kiezen of je het bestand wilt kopiëren of verplaatsen. Bij gebruik van de rechtermuisknop moet je dus nooit een toets ingedrukt houden. Opmerking Vergeet niet dat je het verplaatsen van een bestand ongedaan kunt maken!
3.6 Een bestand of map verwijderen 3.6.1 Een bestand verwijderen Verwijder het bestand Zeepbellen.bmp uit de windows-map. 1 Selecteer het bestand dat je wilt verwijderen en druk op Delete. Andere mogelijkheden
- Klik met de rechtermuisknop op de bestandsnaam en kies Verwijderen in het snelmenu. - Selecteer het bestand en voer de menuopdracht Bestand, Verwijderen uit. 2 Verkenner vraagt in een dialoogvenster om het verwijderen te bevestigen. 3 Druk op Enter of klik op de opdrachtknop Ja als je het bestand wilt verwijderen.
3.6.2 Een map verwijderen 1 Je verwijdert een map op dezelfde manier als een bestand. 2 Verkenner vraagt opnieuw om het verwijderen te bevestigen. 3 Druk op Enter of klik op de opdrachtknop Ja om de map te verwijderen.
3.7 De Prullenbak Een van de handigheden in Windows is de Prullenbak. Als je een bestand of map van de harde schijf verwijdert, vraagt Windows of het bestand naar de Prullenbak verplaatst moet worden. De Prullenbak is in feite een map met als naam Recycled waarin verwijderde bestanden gedurende een bepaalde periode bijgehouden worden. Opmerking Als je per ongeluk een bestand of map van de harde schijf verwijderd hebt, wordt het bestand of de map in de Prullenbak opgenomen. Je kunt je fout onmiddellijk herstellen door de menuopdracht Bewerken, Ongedaan maken: Verwijderen uit te voeren. In dat geval wordt het bestand of de map uit de Prullenbak teruggehaald. Dat is niet het geval voor bestanden die per ongeluk van een diskette verwijderd werden.
ICT
Windows XP home edition
21
3.7.1 De Prullenbak inkijken De map met de Prullenbak is o.a. zichtbaar in Verkenner. Als je die map opent, krijg je in het rechterdeelvenster een lijst van de bestanden die zich in de Prullenbak bevinden. Je kunt de Prullenbak ook inkijken door op het bureaublad te dubbelklikken op de snelkoppeling Prullenbak. In dat geval krijg je enkel het rechterdeelvenster te zien. De weergave van de bestanden in de Prullenbak kan op de gewone manier veranderd worden. In de detailweergave krijg je de volgende informatie: de naam van het bestand of de map, de oorspronkelijke plaats, wanneer het bestand/de map verwijderd werd, welk type bestand/map het was en hoe groot het bestand/de map was.
3.7.2 Verwijderde bestanden terugzetten Het bestand Zeepbellen.bmp mocht niet verwijderd worden. Haal dat bestand terug uit de prullenbak Om een bestand dat per ongeluk of ten onrechte in de Prullenbak terechtgekomen is op zijn oorspronkelijke plaats terug te zetten, ga je als volgt te werk: l Open de Prullenbak (vanuit het Bureaublad of vanuit Verkenner). 2 Klik met de rechtermuisknop op het terug te zetten bestand en voer de opdracht Terugzetten uit. Andere mogelijkheid Voer de menuopdracht Bestand, Terugzetten uit. 3 Het bestand wordt onmiddellijk op zijn oorspronkelijke plaats teruggezet.
3.7.3 Bestanden definitief uit de Prullenbak verwijderen Soms kan het nodig zijn dat de Prullenbak (gedeeltelijk) leeggemaakt wordt, bv. om plaats vrij te maken op de harde schijf of om vertrouwelijke gegevens definitief te verwijderen. 3.7.3.1 Eén of enkele bestanden verwijderen Maak de prullenbak leeg 1 Open de Prullenbak. 2 Selecteer het bestand in de Prullenbak en verwijder het op de gebruikelijke manier. 3 Windows vraagt om het verwijderen te bevestigen. 4 Klik op de opdrachtknop Ja. Het bestand is nu defmitief verwijderd.
3.7.3.2 De Prullenbak leegmaken Om de Prullenbak leeg te maken, klik je met de rechtermuisknop op het pictogram Prullenbak op het Bureaublad of in het linkerdeelvenster van Verkenner. Selecteer in het snelmenu de opdracht Prullenbak leegmaken. Windows vraagt opnieuw om het verwijderen te bevestigen. Andere mogelijkheid Als de Prullenbak geopend is, voer je de menuopdracht Bestand, Prullenbak leegmaken uit.
ICT
Windows XP home edition
22
3.7.4 De eigenschappen van de Prullenbak Om de eigenschappen van de Prullenbak op te vragen, klik je met de rechtermuisknop op de Prullen bak (op het bureaublad of in Verkenner) en voer je in het snelmenu de opdracht Eigenschappen uit. Andere mogelijkheid Selecteer de Prullenbak in Verkenner en voer de menuopdracht Bestand, Eigenschappen uit. Als je geen gebruik wilt maken van de Prullenbak kun je het selectievakje Bestanden niet naar de Prullenbak verplaatsen, maar direct wissen bij verwijderen aanzetten. Met de schuifregelaar geef je de hoeveelheid schijfruimte op die je wilt reserveren voor het opslaan van de verwijderde bestanden. Die ruimte wordt uitgedrukt in een percentage van de totale schijfruimte en is standaard op 10 % ingesteld. Bij het verwijderen van een bestand vraagt Verkenner om een bevestiging. Als je dat niet wilt, kun je het selectievakje Vragen om bevestiging van verwijderen weergeven uitzetten.
3.8 Een bestandsbewerking op verschillende bestanden uitvoeren 3.8.1 Verspreide bestanden selecteren Tot nog toe heb je altijd een bestandsbewerking op één enkel bestand uitgevoerd. Je kunt ook verschillende bestanden selecteren voor je de bestandsbewerking uitvoert. Eerst leer je verspreide bestanden selecteren, d.w.z. bestanden die in de lijst niet na elkaar staan. Je selecteert het makkelijkst bestanden in de lijstweergave. Verplaats de bestanden Zeepbellen.bmp en groensteen.bmp naar de map Excel Om verspreide bestanden te selecteren, ga je als volgt te werk: 1 Selecteer het eerste bestand op de gebruikelijke manier: klik op het bestand. 2 Hou de Control-toets ingedrukt en selecteer de overige bestanden door op de bestandsnamen te klikken. Laat de Control-toets pas los nadat je het laatste bestand geselecteerd hebt. Het is belangrijk dat je de Control-toets pas indrukt nadat je het eerste bestand geselecteerd hebt, anders zal het bestand waarop de cursor stond voor je begon te selecteren ook geselecteerd worden. 3 Het verplaatsen van de bestanden gebeurt op de gebruikelijke manier: verplaats de geselecteerde bestanden naar A:\Excel
3.8.2 Opeenvolgende bestanden selecteren Om opeenvolgende bestanden in de bestandenlijst te selecteren, ga je als volgt te werk: 1 Selecteer het eerste bestand. 2 Hou de Shift-toets ingedrukt en klik op het laatste bestand. Je mag de Shift-toets pas indrukken nadat je het eerste bestand geselecteerd hebt, anders zal er geselecteerd worden vanaf het bestand waarop de cursor stond. 3 Voer de bestandsbewerking op de gebruikelijke manier uit: verplaats de geselecteerde bestanden Opmerking Als je alle bestanden in een bepaalde map moet selecteren, kun je de menuopdracht Bewerken, Alles selecteren uitvoeren of Control + A drukken.
ICT
Windows XP home edition
23
3.9 De bestandskenmerken instellen Vraag de eigenschappen van het bestand Zeepbellen.bmp op Als je de eigenschappen van een bestand of map opvraagt, bevat het dialoogvenster Eigen- schappen het vak Kenmerken. De informatie in dat vak is bepalend voor de verschillende bewerkingen die je op het bestand kunt uitvoeren. Je kunt de bestandskenmerken wijzigen door in de selectievakjes te klikken. Alleen-lezen Als dit kenmerk aanstaat, kan het bestand niet gewijzigd worden. Als je het bestand met Verkenner probeert te verwijderen, krijg je enkel een waarschuwing dat het bestand alleenlezen is. Het bestand kan dus wel verwijderd worden. Verborgen Een verborgen bestand wordt normaal niet weergegeven in de bestandenlijst. Als je de verborgen bestanden toch wilt bekijken, geef je in Verkenner de opdracht Extra Mapopties... de opdracht ‘Verborgen bestanden weergeven.
ICT
Windows XP home edition
24
3.10 Oefeningen Nu je de bestandsbewerkingen in Verkenner kunt uitvoeren, is het tijd om ze grondig in te oefenen. Werk zoveel mogelijk met de muis. 1 Maak op de harde schijf D:\ een eigen map aan met daarin je eigen naam (bv. D:\Pieter). In het vervolg van deze opgave wordt die map de "eigen map op de harde schijf' genoemd. Noteer hieronder de naam van die map:
2 Kopieer het bestand Zapotec.bmp vanuit de hoofdmap naar je eigen map op de harde schijf. 3 Kopieer het bestand Zapotec.bmp vanuit je eigen map op de harde schijf naar de map A:\Word. 4 Verander in je eigen map op de harde schijf de naam van het bestand Zapotec.bmp. Geef Voorbeeld.bmp als nieuwe bestandsnaam op. 5 Verplaats het bestand Groensteen.bmp van de hoofdmap op de diskette naar je eigen map op de harde schijf. 6 Verwijder alles van in de eigen map naar de prullenbak 7 Verwijder de eigen map op de harde schijf. 8 Maak de Prullenbak op jouw computer leeg.
4 HET COMPUTERSYSTEEM AAN JE WENSEN AANPASSEN Elke gebruiker stelt specifieke eisen aan zijn computersysteem. In dit hoofdstuk zullen we nagaan hoe je de instellingen van je computer kunt veranderen. We beperken ons hier tot het volgende:
. het configuratiescherm; . de taakbalk; . het bureaublad.
4.1 Het configuratiescherm
ICT
Windows XP home edition
25
Als je Windows op je computer geïnstalleerd hebt, krijgt het bepaalde instellingen mee. Achteraf kun je die instellingen in het Configuratiescherm wijzigen en aan je eigen voorkeur aanpassen. Om het configuratie scherm op te starten, klik je op de Startknop en kies je Çonfiguratiescherm. Andere mogelijkheid Dubbelklik op Deze computer en daarna op Configuratiescherm in het rechterdeelvenster.
We bespreken hieronder de belangrijkste componenten van het configuratiescherm: 1.1 Beeldscherm De instellingen van het beeldscherm worden aangepast in het dialoogvenster Eigenschappen voor Beeldscherm. Dat dialoogvenster kun je oproepen door in het configuratiescherm te dubbelklikken op het pictogram Vormgeving en thema’s. Kies in het rechterdeelvenster voor de klassieke weergave. Klik nu op beeldscherm. Andere mogelijkheid Klik met de rechtermuisknop op een vrije plaats op het bureaublad en kies Eigenschappen in het snelmenu. 1.1.1 Het tabblad Bureaublad In dit tabblad kun je de achtergrond van het bureaublad instellen. In de keuzelijst Achtergrond kun je een bepaalde figuur (in BMP-formaat) selecteren. Zo'n figuur kan op twee manieren weerge- geven worden: Naast elkaar: de figuur wordt herhaald over het hele scherm. Gecentreerd: de figuur verschijnt een- maal in het midden van het scherm. Spreiden: de figuur wordt gerokken zodat het volledige scherm bedekt wordt. Op de monitor die in het tabblad staat, krijg je een voorbeeld van het uitzicht van het bureaublad met de gekozen instellingen. Als je op de opdrachtknop Ioepassen klikt, worden de instellingen toegepast terwijl het dialoogvenster blijft staan. Als je het venster sluit door op de opdrachtknop Annuleren te klikken, worden de wijzigingen niet doorgevoerd. Met de opdrachtknop OK is dat uiteraard wel het geval.
4.1.1.2 Het tabblad Schermbeveiliging Als op oudere monitoren vaak dezelfde tekens op dezelfde plaats verschenen, lieten die tekens na verloop van tijd een indruk na op het scherm. Om inbranden te vermijden, gebruikte men een schermbeveiliging (screensaver). Dat is een eenvoudig programma dat ervoor zorgt dat het scherm leeggemaakt wordt of constant verandert als je de computer een ICT
Windows XP home edition
26
tijdje niet gebruikt. De schermbeveiliging wordt uitgeschakeld als je op een toets drukt of de muis beweegt. Eventueel moet je dan een wachtwoord intikken. De nieuwe monitoren zijn niet langer gevoelig voor inbranden, maar de schermbeveiliging is gebleven. Het wachtwoord kan voorkomen dat onbevoegden de computer gebruiken. In de vervolgkeuzelijst schermbeveiliging kun je een bepaalde screensaver kiezen. Met de opdrachtknop Instellingen... kun je bepaalde kenmerken van de schermbeveiliging instellen. Het resultaat wordt getoond op de monitor die in het tabblad zichtbaar is. Je kunt ook op de opdrachtknop Voorbeeld klikken zodat de schermbeveiliging op het volledige scherm bekeken kan worden. Als je met de muis beweegt of op een toets drukt, keer je naar het tabblad terug. In het tekstvak Wacht geef je op na hoeveel tijd de schermbeveiliging actief moet worden. Als je een wachtwoord wilt opgeven, zet je eerst het selectievakje Beveiligd met wachtwoord aan. Daarna kun je op de opdrachtknop Wijzigen... klikken om het wachtwoord te wijzigen. In het dialoogvenster Wachtwoord wijzigen moet je het wachtwoord twee keer opgeven. Moderne computers en monitoren beschikken meestal over een energiebesparende functie. Dat betekent dat de computer na een bepaalde tijd overgaat in stand-by- modus: het scherm wordt uitgeschakeld en de activiteit van de harde schijf en de processor wordt tot het absolute minimum beperkt. In het tweede vak van het tabblad kun je de opties voor de energiebesparende functie instellen. In punt 4.1.1.4 wordt opgegeven hoe je de energiebesparende functie kunt inschakelen. Om te weten of je computer over energiebesparende mogelijkheden beschikt, kijk je bij het opstarten of het Energy Star-logo verschijnt. 4.1.1.3 Het tabblad Vormgeving In dit tabblad kun je de kleuren en het lettertype van titelbalken, dialoogvensters, menu's, opdrachtknoppen, ... instellen. In de vervolgkeuzelijst Kleurencombinatie zijn enkele voorgedefinieerde schema's opgenomen. In het voorbeeldvak erboven krijg je een voorbeeld van het gekozen schema. Als je zelf een schema wilt samenstellen, kun je voor de verschillende schermonderdelen de kleur, het formaat en het lettertype kiezen. Daarvoor ga je als volgt te werk: klik op geavanceerd: 1 Kies een bepaald scherm onderdeel in de vervolgkeuzelijst Item. Je kunt het schermonderdeel ook selecteren door in het voorbeeldvak op het betreffende onderdeel te klikken. 2 Kies voor het gekozen item een kleur en eventueel een formaat. 3 Als er tekst in het gekozen item voorkomt, kun je voor die tekst het lettertype, de lettergrootte en de kleur instellen. Ook vet en cursief behoren tot de mogelijkheden. Met de opdrachtknoppen Opslaan als... en yerwijderen kun je de schema's opslaan en verwijderen. Opgepast: het verwijderen wordt zonder bevestiging uitgevoerd!
4.1.1.4 Het tabblad Instellingen In dit tabblad kun je de videokaart instellen:
. In de vervolgkeuzelijst Kleurkwaliteit
kun je opgeven hoeveel kleuren Windows moet gebruiken.
. In het vak Beeldschermresolutie stel je de gewenste schermresolutie in. Normaal heb je drie mogelijkheden: 640 x 480 pixels, 800 x 600 pixels, 1024 x 768 pixels. De schermresolutie bepaalt hoeveel beeldpunten (= pixels) er in de breedte en de hoogte naast elkaar op het scherm staan. Hoe hoger de resolutie, hoe meer er op het scherm kan, maar hoe kleiner het verschijnt.
. Met de opdrachtknop Beeldschermtype wijzigen... kies je het merk van de videokaart en het beeldscherm. 4.1.2 Datum en tijd 4.1.3.1 Het tabblad Datum en tijd - Als je vastgesteld hebt dat de systeemklok . niet correct ingesteld is, kun je die hier wijICT
Windows XP home edition
27
zigen. In het vak Datum beschik je over een vervolgkeuzelijst voor de maand, een tekstvak voor het jaar en een raster met de verschillende dagen voor de dag. In het vak Tijd stel je het uur in. Andere mogelijkheden
. Dubbelklik op de klok rechts op de taakbalk. . Klik met de rechtermuisknop op de klok rechts op de taakbalk en kies Datum/tijd aanpassen in het snelmenu. 4.1.3.2 Het tabblad Tijdzone In de vervolgkeuzelijst bovenaan het tabblad kies je de juiste tijdzone. Daarna selecteer je onderaan de optie Klok automatisch aanpassen aan zomertijd. De eerste keer dat je Windows opstart nadat de zomertijd ingegaan of beëindigd is, vraagt Windows of de klok aan het zomer- of winteruur aangepast moet worden. 4.1.3.3. Het tabblad Tijd Hier kan, mits verbinding met Internet, de klok gelijk gesteld worden met een radiogestuurde serverklok.
4.1.4 Gebruikersaccounts Hier kunnen gebruikers toegevoegd en verwijderd of aangepast worden. - Een Account wijzigen: Kies de account die uw wil wijzigen, kies de taak die u wenst uit te voeren (vb. Naam wijzigen, wachtwoord wijzigen, andere afbeelding kiezen, type account wijzigen) - Een nieuwe account maken: Geef de naam van de nieuwe gebruiker, geef het type account op (beheerder of beperkte mogelijkheden), kies eventueel nadien nog een andere afbeelding) - De manier waarop gebruikers zich aan-en afmelden: welkomstvenster weergeven, snel overschakelen naar andere gebruiker 4.1.5 Landinstellingen Het valutasymbool, het cijfergroeperingssymbool (scheidingsteken voor duizendtallen), het decimale teken, het uitzicht van de datum en de tijd verschillen van land tot land. Hier kun je die landgebonden instellingen aanpassen. De landinstellingen zijn belangrijk omdat de meeste Windows-toepassingen ze gebruiken.
4.1.5.1 Het tabblad Landinstellingen Microsoft heeft voor elk land een basisinstelling voorzien. Als je in de vervolgkeuzelijst het juiste land selecteert, zijn de meeste instellingen al in orde. Het enige wat je dan nog moet doen, is de instellingen van de overige tabbladen aan je eigen voorkeur aanpassen. Voor ons land werden hieromtrent door het Belgisch Instituut voor de Normalisatie (BIN) een aantal afspraken gemaakt. De instellingen die Microsoft voor België toepast, voldoen niet aan die normen. Door op de knop aanpassen te klikken, kan u de instellingen veranderen naar wens. 4.1.5.2 Het tabblad Talen In dit tabblad (zie bovenaan op de volgende bladzijde) kun je instelling van het toetsenbord aanpassen. Als uw toetsenbord bijvoorbeeld andere letters weergeeft dan u tikt, moet u hier bij details opteren voor het toetsenbord Nederlands(België) – Belgisch punt. Klik dan op ok om toe te passen. Het tabblad geavanceerd: Geeft de unicode tabel weer. Voor België is dit standaard de unicode 10000 (MAC-Romeins).
ICT
Windows XP home edition
28
4.1.6 Muis 4.1.6.1 Het tabblad Knoppen In het vak Knopconfiguratie kun je de muis instellen voor gebruik door linkshandigen. In dat geval worden de functies van de linker- en de rechtermuisknop omgewisseld. De schuifregelaar in het vak Dubbelkliksnelheid dient om de snelheid van het dubbelklikken in te stellen. Als je in het vakje dubbelklikt, kun je de snelheid testen. 4.1.6.2 Het tabblad Aanwijzers Hier kun je het uitzicht van de aanwijzers bepalen. Door Microsoft werden vele schema's voorzien: Windowsstandaard wordt automatisch geïnstalleerd.
4.1.6.3 Opties voor de aanwijzer Het vak Beweging dient om de acceleratie van de aanwijzer in te stellen. Als je de muis met een korte, hevige ruk beweegt, krijgt die een bepaalde snelheid mee. Op die manier kun je de muis vlug van de ene naar de andere kant van het scherm verplaatsen. Hoe hoger de aanwijzersnelheid, hoe sneller de aanwijzer over het scherm beweegt. 4.1.6.4 Het tabblad Hardware Hier vind je informatie over het type muis. Je kunt een ander muistype kiezen door op de opdracht Eigenschappen te klikken. In dat geval verschijnt het dialoogvenster Eigenschappen voor de muis, waar je een andere muis kunt kiezen. 4.1.7 Printers Het onderdeel Printers dient om de printerinstellingen te wijzigen, een stuurprogramma van een printer te installeren of te verwijderen, een standaardprinter in te stellen, ... Om het onderdeel Printers op te starten, kun je ook op de Startknop klikken en Printers en faxapparaten kiezen.
4.1.7.1 Printereigenschappen Om informatie op te vragen over de instellingen van een bepaalde printer, klikje met de rechtermuisknop op de gewenste printer en kies je Eigenschappen in het snelmenu of selecteer je de printer en voer je de menuopdracht Bestand, Eigenschappen uit. In beide gevallen verschijnt een dialoogvenster waarin in een aantal tabbladen de nodige informatie over de printer gegeven wordt. Hoewel het uitzicht van dat venster printerafhankelijk is, komen een aantal elementen in de meeste stuurprogramma's toch terug. In het tabblad Algemeen kun je de opdracht geven om een testpagina af te drukken. In het tabblad Papier kun je de papiergrootte, de afdrukstand en de manier opgeven waarop het papier in de printer ingevoerd wordt. 4.1.7.2 Een printer toevoegen Om een nieuw printerstuurprogramma te installeren, klik je op het pictogram Printer toevoegen in het rechter deelvenster. De wizard Printer toevoegen wordt opgestart. Die loodst je veilig door de installatieprocedure. Met de opdrachtknoppen Volgende> en < Vorige kun je een stap verdergaan of een stap terugkeren. In eerste instantie vraagt Windows of het hem gaat over een locale printer of een printer ergens op het netwerk. Daarna vraagt hij om de poort, het merk en het type van de printer te kiezen. Selecteer in de keuzelijst Fabrikanten het merk en in de keuzelijst Printers het type.
ICT
Windows XP home edition
29
Als de printer zich niet in de lijst bevindt, kun je de diskette(s) gebruiken die bij de printer meegeleverd werd( en). In dat geval kun je het stuurprogramma inladen door op de opdrachtknop Bladeren... te klikken en te navigeren naar de diskette. Als dat niet lukt, kun je nog het volgende doen: . Lees de installatie-instructies die op de diskette of in de handleiding staan. . Als er geen diskette(s) meegeleverd werd(en), kun je contact opnemen met de verkoper. . Download het printerstuurprogramma op de web site van de fabrikant op Internet (zie deel Internet) Een gevorderde gebruiker kan met de opdrachtknop Poort Çonfigureren... de instellingen van de poort veranderen. In deze stap van de wizard kun je de naam van de printer kiezen en ook bepalen of de printer die je aan het installeren bent de standaardprinter moet worden. De standaardprinter is de printer die gekozen wordt bij het opstarten van Windows. Het afdrukken van een testpagina na de installatie kan een handige manier zijn om na te gaan of de installatie vlekkeloos is verlopen. Klik op de opdrachtknop Voltooien om de installatie af te ronden. 4.1.7.3 Een standaard printer kiezen Om een bepaalde printer als standaardprinter in te stellen, klik je met de rechtermuisknop op de gewenste printer en kies je Als standaard instellen in het snelmenu of selecteer je de printer en voer je de menuopdracht Bestand, Als standaard.instellen uit. 4.1.7.4 Het afdrukbeheer Tijdens het afdrukken verschijnt er in het berichtgebied rechts op de taakbalk een pictogram van een printer. Als je op dat pictogram dubbelklikt, kom je in het afdrukbeheer terecht. Je kunt ook dubbelklikken op het pictogram van de printer in het venster Printers. In het afdrukbeheer krijg je een overzicht van de verschillende afdruktaken die de printer op dat moment aan het verwerken is. Via de menu's Printer en Document kun je het afdrukken onderbreken, een afdruktaak verwijderen, de huidige printer als standaardprinter instellen of de eigenschappen van de printer opvragen.
4.1.8 Software Het onderdeel Software dient om toepassingssoftware te installeren of te verwijderen, bepaalde Windowsonderdelen toe te voegen of te verwijderen en om een opstartdiskette aan te maken. 4.1.8.1 De functie Wijzigen en verwijderen Vanuit dit tabblad kan je een programma wijzigen of verwijderen. Het kan om een DOS-, Windowstoepassing gaan. De verwijder – of wijzigprocedure wordt gestart. 4.1.8.2. De functie Nieuwe programma’s toevoegen Vanuit deze functie kunnen nieuwe programma’s worden geïnstalleerd. Windows zal hier tijdens de installatieprocedure om de betreffende cdrom of diskettes vragen. Merk op dat de installatie van een programma meestal gebeurt tijdens het laden van de cdrom voor de eerste maal. 4.1.8.3 De functie windows onderdelen toevoegen of verwijderen Een aantal programma’s zijn standaard mee geleverd met Windows zelf. Deze kunnen geïnstalleerd of verwijderd worden door de juiste selectie te maken na het kiezen van deze functie.
ICT
Windows XP home edition
30