ICT-Trainer
Vakopdrachten Diverse 'open' opdrachten voor integratie van ICT-training in talen, economie, wiskunde en andere schoolvakken
2006 NijghVersluys IntraQuest
Inhoudsopgave 1A Zakelijke brief voor vensterenvelop 1B Woordenlijst (+ vocabulairetraining) 1C Werkstuk 1D Grafieken van gegevens 1E Enquêteformulier 1F Adressenlijst voor samenvoegen 1G Mailing 1H Afbeeldingen in tekst 1I Schema 2A Omrekentabel 2B Lijst met berekeningen 2C Grafiek van gegevens 2D Grafiek van functie 2E Enquête verwerken 2F Factuur 3A Een presentatie van een practicumresultaat 3B Een presentatie opbouwen vanuit een tekstdocument 3C Een presentatie bij een werkstuk 3D Een presentatie verlevendigen 3E Reclamespot 3F Grafiek van gegevens
© NijghVersluys - IntraQuest
3 5 7 9 10 12 13 15 17 19 21 23 24 26 28 30 32 33 35 37 39
2/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1A Zakelijke brief voor vensterenvelop Opdracht: Je moet een brief schijven naar een officiële en/of belangrijke persoon of instelling. De brief moet geschikt zijn om in een vensterenvelop te verzenden. Nodig: Een duidelijk idee of een heldere instructie voor de inhoud van de brief. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Brieven worden tegenwoordig vooral gebruikt voor officiële berichten (voor gewone communicatie is een telefoontje of mailtje meestal voldoende), daarom moet veel aandacht worden besteed aan een correcte inhoud en vormgeving volgens de geldende NEN-normen. Vensterenveloppen zijn erg handig als je een brief met de tekstverwerker maakt. Je hoeft dan niet met de hand een adres op de envelop te schrijven (staat minder 'professioneel') of een adres op een envelop te printen (gaat erg vaak mis). En om een los adreslabel te printen, heb je weer een speciale printer nodig. Voorbeeld: Brief_venster.doc in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1 De tekstverwerker starten
395
Stel de volgende marges in: links: 3,3 cm rechts: 2 cm boven: 1,3 cm
3.8 Pagina's opmaken
583
Kies een goed leesbaar en 'normaal' lettertype van 12 punt.
3.6 Tekens en lettertypes
511
Zorg dat je de afdrukweergave op je beeldscherm ziet.
3.1 De tekstverwerker starten
401
onder: 2,5 cm
410
Voeg witregels toe tot de cursor minstens 4,5 cm van de bovenrand van het papier staat. Controleer dit op de statusregel. 3.7 Alinea's opmaken
560
3.6 Tekens en lettertypes
514
Laat tenminste 1 witregel over na het adres en zet de insprong weer op 0 cm. Voeg witregels toe tot de cursor minimaal 10 cm van de bovenrand van het papier staat. Controleer dit op de statusregel.
3.7 Alinea's opmaken
560
Typ nu - als dat nodig is - de kenmerken die aan de brief moeten worden toegevoegd (referentienummer, kenmerk van de brief waarop je reageert, eigen kenmerk, plaats van verzending, datum enz.) Kenmerken komen op dezelfde regel en worden door tabs gescheiden.
3.7 Alinea's opmaken
538
Maak een insprong tot 8 cm. Opmerking: Volgens de NEN-normen moet het adres links staan (zonder insprong), maar vensterenveloppen met een venster aan de linkerkant zijn bijna niet verkrijgbaar. Typ de eerste regel van het adres in vet. Als je de naam van je contactpersoon kent, voeg je die toe op de tweede regel, met juiste aanspreektitel en voorletter. Tussen de postcode en de plaatsnaam maak je 2 spaties. De plaatsnaam neem je op in hoofdletters (niet onderstrepen) De regel met de postcode en de plaatsnaam maak je weer vet. De onderste regel van het adres mag niet op meer dan 8 cm van de bovenrand van het papier staan. Controleer dit op de statusregel.
© NijghVersluys - IntraQuest
3/39
Ook als er geen andere kenmerken zijn komen in elk geval de plaatsnaam van verzending (gevolgd voor komma) en de datum van vandaag op deze regel.
3.4 Tekst invoeren en corrigeren
460
3.7 Alinea's opmaken
467
Voorbeeld van een eenvoudige 'datumregel': Utrecht, 10 mei 2006 Voorbeeld van een ingewikkelde datumregel: Uw kenmerk: AB/cd Ons kenmerk: EF/gh Utrecht, 10 mei 2006 Voorbeeld van een heel ingewikkelde, dubbele datumregel: Uw kenmerk: Referentie: Ons kenmerk: Plaats, datum: AB/cd 12345678 EF/gh Utrecht, 10 mei 2006 Laat één witregel en typ een beleefde aanhef Geachte heer, Geachte mevrouw, Mijne heren, Als je de naam van je contactpersoon kent , neem je die voluit op in de aanhef. Gebruik geen afkortingen. Laat één witregel open en typ de tekst van de brief. Alinea's worden ook gescheiden door witregels zonder insprong. 3.8 Pagina's opmaken Als een brief niet op één pagina past, zorg je dat minimaal één volledige alinea (dus niet alleen de groet) op een volgend blad komt. Boven aan elk vervolgblad zet je, gescheiden door tabs, de naam van de geadresseerde, het kenmerk dat je zelf aan de brief hebt gegeven, de datum en het paginanummer in een koptekst. Let op dat deze koptekst niet op het eerste blad verschijnt.
587
Voorbeeld van een volledige koptekst op vervolgbladen: Dhr. A. Barends EF/gh 10 mei 2006 2 Besluit de brief met een groet of wens in een afzonderlijke alinea. Onder deze afsluiting laat je drie witregels open. Typ je volledige naam, laat een witregel open en typ het volledige adres van de afzender (waarschijnlijk je eigen adres). Nu bewaar je het document onder een zinnige naam waaraan je de inhoud en/of de geadresseerde kunt herkennen.
3.2 Documenten opslaan en openen
432
Gebruik eerst de spellingcontrole en lees daarna de brief nauwkeurig na. Let daarbij op stijlfouten zoals een onlogische verandering van de tijd of de aanspreking met jij of u. Gebruik zo weinig mogelijk afkortingen en zeker geen e-mailtaal.
3.9 Inhoudelijke bewerkingen
616
Bewaar de brief opnieuw.
3.2 Documenten opslaan en openen
433
Controleer de indeling en opmaak via het afdrukvoorbeeld. Als er nog correcties nodig zijn, bewaar je het document uiteraard nogmaals.
3.8 Documenten afdrukken
589
590 415
Nu kun je het document afdrukken en daarna het document en eventueel Word sluiten.
© NijghVersluys - IntraQuest
4/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1B Woordenlijst (+ vocabulairetraining) Opdracht: Maak een flexibele alfabetisch gesorteerde woordenlijst. Nodig: Een goede bron voor de woordenlijst die je gaat maken, bijvoorbeeld een schoolboek met een vocabulaire dat je moet leren. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Word is geen programma voor gegevensbeheer zoals Access, maar toch kun je er supersnel alfabetisch gesorteerde lijsten mee maken, die je kunt gebruiken in werkstukken of verslagen. Als je een lijst uit je hoofd moet leren (bijvoorbeeld woordjes voor Engels, Duits of Frans) kun je je tekstverwerker ook gebruiken als hulpmiddel om niet minder of meer te studeren dan nodig is. Zie de tip aan het eind van deze opdracht. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1
De tekstverwerker starten
395
Kies een goed leesbaar en 'normaal' lettertype van 12 punt.
3.6
Tekens en lettertypes
511
Maak een tabel met 1 rij en 2 kolommen.
3.10
Tabellen
626
Typ in de eerste cel de titel van de eerste kolom en druk op de [Tab]toets.
3.10
Tabellen
628
Typ in de volgende cel de titel van de tweede kolom en druk weer op de 3.10 Tabellen [Tab]-toets. Er wordt automatische een rij met twee cellen toegevoegd. Als je op de [Enter]-toets drukt, ontstaat er geen nieuwe cel. Dit is handig als je meer dan één regel in één cel wilt plaatsen.
628
Voor kolommen met woorden in een vreemde taal kun je de taal apart instellen. Als je hiervoor een kolom wilt selecteren, klik je daar net boven (ook boven de tabel).
3.9
Inhoudelijke bewerkingen
613
Vullen: Voer de inhoud rij voor rij in en gebruik steeds de [Tab]-toets om naar de volgende cel te gaan.
3.10
Tabellen
628
Afwerking: Sorteer de tabel via de menuoptie Tabel, Sorteren.
3.10
Tabellen
Via het menu of het snelmenu (rechtermuisknop) en de optie Tabeleigenschappen... kun je de indeling en grootte van de tabel aanpassen.
3.10
Tabellen
640
Met de knop/menuoptie Randen en arcering... open je een venster om onder andere de lijnen tussen de rijen en de kolommen in te stellen.
3.8
Documenten afdrukken
641
Nu bewaar je het document onder een zinnige naam waaraan je de inhoud kunt herkennen.
3.2
Documenten opslaan en openen
432
Gebruik eerst de spellingcontrole en lees daarna de tekst nauwkeurig
3.9
Inhoudelijke bewerkingen
616
Let op! Selecteer de eerste rij niet, als hierin titels van de kolommen staan.
Experimenteer ook met de mogelijkheid om rasterlijnen helemaal weg te laten (Geen). De lijnen tussen de cellen maken het geheel vaak niet overzichtelijker. Op het scherm blijven altijd grijze rasterlijnen zichtbaar. Je kunt met het afdrukvoorbeeld controleren.hoe de tabel er dan op papier komt uit te zien.
© NijghVersluys - IntraQuest
5/39
na. Bewaar de lijst opnieuw.
3.2
Documenten opslaan en openen
433
Controleer de indeling en opmaak via het afdrukvoorbeeld. Als er nog correcties nodig zijn, bewaar je het document uiteraard nogmaals.
3.8
Documenten afdrukken
589
Nu kun je het document afdrukken en daarna het document en eventueel Word sluiten.
3.8
Documenten afdrukken
590 415
Opmerking: Het is ook mogelijk om een gesorteerde lijst te maken in gewone alinea's met tabs in plaats van met de tabelfunctie. De tabelfunctie heeft echter veel voordelen: • Je kunt de indeling van een tabel gemakkelijker veranderen. • Je kunt meer dan één regel in een cel plaatsen. • Je kunt de tekst van een hele kolom in één klik selecteren. • Je kunt sorteren op elke kolom (niet alleen de eerste). Tip: Voor veel mensen is het invoeren van een woordenlijst een heel goede manier om de woorden uit het hoofd te leren. Op de volgende manier zorg je er dan voor, dat je niet te veel of te weinig studeert: • Maak een tabel op de manier zoals hierboven is beschreven maar dan met drie kolommen. • Typ de woorden over. In kolom 1 het woord; in kolom 2 de vertaling. Sla alleen de woorden over waarvan je 100% zeker bent, dat je ze al kent. • Sla dit document op als, bijvoorbeeld, franse woordenlijst hoofdstuk 3.doc. Je hebt je woordenlijst dan ook voor een proefwerk. • Bestudeer beide kolommen nu eerst aandachtig. Probeer ezelsbruggetjes te vinden. • Als de lijst op papier zou staan, legde je nu je hand over één van de kolommen en controleerde je welke woorden je al kende. Nu, op de computer, selecteer je die kolom en maak je de woorden zwart door de zwarte markeerstift te selecteren. De woorden zijn nu onleesbaar geworden. • Typ de woorden die je weet in de derde kolom. Markeer de tweede kolom weer met de witte markeerstift. • Controleer je antwoorden en verwijder alle woorden waarin een fout stond. • Bestudeer de woorden waarin je fouten hebt gemaakt opnieuw en markeer dan de kolom weer met de zwarte markeerstift. • Typ de woorden die je nu weer weet in de 'gaten' in de derde kolom. Markeer de tweede kolom weer met de witte markeerstift en controleer. • Als er geen gaten meer in kolom 3 voorkomen, ben je klaar met leren!
© NijghVersluys - IntraQuest
6/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1C Werkstuk Opdracht: Maak een scriptie/werkstuk over... Nodig: Een goed onderwerp dat overeenstemt met de opdracht, genoeg achtergrondinformatie, inspiratie. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Voor een scriptie of werkstuk gelden eigenlijk geen strikte regels, maar uiteraard moet je alles doen om de informatie zo helder en gemakkelijk mogelijk aan de lezer over te dragen. Als je op een slimme manier van Word gebruik maakt, bespaar je veel tijd en ontstaat er bijna automatisch een overzichtelijk document. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1
De tekstverwerker starten
395
Kies een goed leesbaar en 'normaal' lettertype van 12 of 11 punt. Kies het lettertype zeker niet te klein, want dan kun je later altijd nog voor een verkleinde afdruk kiezen.
3.6
Tekens en lettertypes
511
Stel marges in van 2 cm aan alle zijden.
3.8
Documenten opmaken
583
Zet in de voetregel de titel van de scriptie, een paginanummer en eventueel de datum.
3.8
Documenten opmaken
587
Stel de taal goed in en zorg dat fouten in de spelling en/of grammatica tijdens het typen worden weergegeven.
3.9
Inhoudelijke bewerkingen
613 614
Nu bewaar je het document voor een eerste keer onder een zinnige naam waaraan je de inhoud kunt herkennen. Voeg een versienummer aan de naam toe.
3.2
Documenten opslaan en openen
432
3.9
Inhoudelijke bewerkingen
609
3.10
Tabellen
626
3.2
Documenten opslaan en
Voorbereiding:
Inhoud opstellen: Gebruik de opmaakprofielen Kop1, Kop2 en Kop3. De verhouding tussen de onderdelen is zo goed herkenbaar en de opmaakprofielen maken het mogelijk om de inhoudsopgave automatisch op te stellen. Méér dan drie niveaus in de inhoud aanbrengen heeft over het algemeen weinig zin. De volgende onderdelen komen vaak voor in een zakelijke tekst. Overweeg wat je kunt gebruiken en sla eventueel onderdelen over voor jouw scriptie. De volgorde van de onderstaande punten is bijna altijd goed: • omslag titel, naam, klas, vak, naam docent, datum • titelblad = omslag + extra gegevens, ondertitel enz. • inhoud gegenereerd met opmaakprofielen • inleiding • kern zie tip • slot • bronnenlijst zie tip • bijlagen o.a. logboek, overgenomen documenten enz. In veel scripties komen tabellen en lijsten voor. De tabelfunctie van Word is daarvoor meestal veel handiger dan werken met tabs. Zie voor het invoegen van bijzondere onderdelen ook de vakopdrachten 1B Woordenlijst, en 1D Grafieken in Word. Bewaar het document regelmatig en kies na belangrijke wijzigingen © NijghVersluys - IntraQuest
7/39
openen
een volgend versienummer. Altijd onder dezelfde naam bewaren heeft als risico dat je een wijziging niet meer ongedaan kunt maken.
432
Afwerking: Maak een inhoudsopgave. Als je met opmaakprofielen hebt gewerkt, kan Word die automatisch invoegen. 3.9 Gebruik eerst de spellingcontrole en lees de tekst na. Vraag ook iemand anders om je scriptie na te lezen. Het is vrijwel onmogelijk om alle fouten uit je eigen tekst te halen (je leest altijd wat je wilt lezen, niet wat er staat).
Inhoudelijke bewerkingen
616
Controleer de indeling en opmaak via het afdrukvoorbeeld. Na correcties bewaar je het document uiteraard nogmaals.
3.8
Documenten afdrukken
589
Nu kun je het document afdrukken en daarna het document en eventueel Word sluiten.
3.8
Documenten afdrukken
590 415
Tips voor de inhoud: De structuur van je scriptie wordt - als het goed is - bepaald door de aard van de inhoud en wat je wilt bereiken. Vaak kun je de volgende mogelijkheden als uitgangspunt gebruiken: • Vraag-antwoorden: Inleiding: vraag Kern: antwoorden op de vraag, ev. + deelvragen Slot: conclusie = beste antwoord(en) • Probleem-oplossingen: Inleiding: probleem Kern: verschillende oplossingen Slot: conclusie = beste oplossing(en) • Stelling-argumenten: Inleiding: probleemstelling, beschrijving onderwerp Kern: verschillende stellingen + argumenten Slot: conclusie of samenvatting • Voordelen-nadelen: Inleiding: probleemstelling, beschrijving onderwerp Kern: verschillende voordelen + nadelen Slot: conclusie of samenvatting • Aspecten: Inleiding: beschrijving onderwerp en deelonderwerpen Kern: behandeling deelonderwerpen Slot: samenvatting • Tijd: Inleiding: beschrijving onderwerp en te onderscheiden perioden Kern: chronologische behandeling perioden Slot: samenvatting, blik op verleden, heden toekomst Tips bronnenlijst: Voor een bronnenlijst geldt een vaste structuur, inclusief gebruik van leestekens: • Boek, cd-rom: auteursnaam voorletters tussenvoegsel titel ( uitgeverij/producent, plaats van uitgave, jaar, gebruikte bladzijden) Voorbeeld: Boer, A.F., de, Het groene groentenboek. (Ambo, Baarn, 1985, blz. 15-33) • Tijdschriftartikel, krantenartikel of website: auteursnaam voorletters tussenvoegsel titel van artikel titel van tijdschrift/krant/website jaargang ( dag maand jaar) nr. nummer, gebruikte bladzijden of exact webadres Voorbeeld: Jansen-de Groot, A., Vitamines in groene groeten, Gezond leven 2002 (maart 2002) nr. 3, blz. 13-16
,
,
, .
,
,
,
© NijghVersluys - IntraQuest
,
,
8/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1D Grafieken van gegevens Opdracht: Maak een passende en duidelijke grafiek van reeksen getallen met Word. Nodig: Gegevens uit metingen, enquêtes of andere bronnen die grafisch moeten worden weergegeven. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Grafieken kun je maken in Word, Excel of PowerPoint. Als er berekeningen met de gegevens in de tabel (gemiddelden en dergelijke) nodig zijn, moet je Excel gebruiken. Zie vakopdracht: 2C_Grafiek_gegevens_xls.doc. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1
De tekstverwerker starten
3.11 Figuren invoegen Kies uit het menu Invoegen, Figuur, Grafiek. Er verschijnt onmiddellijk een kolommengrafiek en een venster met een tabel.
395 664
Beoordeel de gegevens die je gaat verwerken en beslis welke indeling je aan de tabel gaat geven. Door te klikken op de grijze 'knoppen' boven de kolommen (A,B,C...) of naast de kolommen (1, 2, 3...) kun je kolommen weglaten of toevoegen. In de bovenste rij en de eerste kolom komen de bijschriften bij de grafiek.
3.11
Figuren invoegen
Klik met de rechtermuisknop in de grafiek en kies Grafiektype. Beslis nu welk soort grafiek het best geschikt is voor de gegevens waarover je beschikt. Er zijn drie basisvormen: • kolom vergelijken van getallen • lijn verloop van waarden • cirkel verhouding tussen de delen van een totaal
3.11
Figuren invoegen
3.4
Tekst invoeren en corrigeren
Bestudeer ICT-trainer (4.10), Informatie, Een grafiek maken. Zet de gegevens in de tabel.
3.11 Figuren invoegen Controleer de eigenschappen van de getallen (aantal decimalen, euroteken enzovoort) en pas die aan via het snelmenu (rechtermuisknop) en de optie Getal... Ook andere aanpassingen van de inhoud en het toevoegen of weglaten van kolommen of rijen zijn mogelijk via het snelmenu.
626 664
Tip: Als je de tabel met gegevens zichtbaar in het document wilt opnemen, kies je Grafiekopties en de tab Gegevenstabel. Nu bewaar je het document onder een herkenbare naam.
3.2
Documenten opslaan en openen
432
Opmaak van grafiek: Je kunt alle onderdelen van de grafiek aanpassen. • enkelklikken (soms na elkaar op dezelfde plek) = kiezen • dubbelklikken = venster voor aanpassingen openen
3.11
Figuren invoegen
664
Tip: Alleen Excel is geschikt om een grafiek met berekeningen te maken. Je kunt zo'n grafiek (eventueel met tabel) achteraf wel als Excel-object opnemen in Word. © NijghVersluys - IntraQuest
9/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1E Enquêteformulier Opdracht: Maak in Word een handig enquêteformulier. Nodig: Onderwerp en vragenreeks voor een enquête. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Je maakt nu een enquêteformulier dat wordt afgedrukt en op papier wordt ingevuld, want in de praktijk is dat meestal het handigst. Met Word kun je ook formulieren maken die op het scherm ingevuld worden, maar met Excel gaat dat gemakkelijker. Je gebruikt Excel ook om de enquêteresultaten te verwerken. Zie vakopdracht 2E Enquête verwerken. Voorbeeld: Enqueteformulier.doc in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1
De tekstverwerker starten
3.6 Tekens en lettertypes Zet bovenaan de pagina het woord Enquête, in grote letters het onderwerp en in een normaal lettertype een korte omschrijving van de reden van de enquête. Onder deze kop komt een tabel met invulvelden voor de gegevens van 3.10 Tabellen de ondervraagde. Maak daarvoor een tabel met twee cellen naast elkaar: 1e cel links, 4 cm, met Naam, Leeftijd, Man/vrouw enzovoort 2e cel rechts, rest van de breedte
395 511
626
Veel enquêtes worden anoniem afgenomen, dat wil zeggen dat de naam niet wordt gevraagd. De reden hiervoor is dat men dan spontaner zal meedoen en voor de verwerking van de gegevens is de naam toch niet belangrijk. Uiteraard is het wel van belang dat je gegevens als leeftijd, geslacht enzovoort kent, dus dat komt wel in de tabel. Als de tabel is ingevuld, pas je de randen en arceringen van de tabel aan: • alle randen weg • doorgetrokken lijn bovenaan • stippellijn onder cellen waarin iets moet worden ingevuld Zorg dat de rijen hoog genoeg zijn om te kunnen schrijven. Kies voor verticale uitlijning van de tekst in het midden van de rijen (via snelmenu).
3.10
Tabellen
641
Onder deze kleine tabel komt de tabel met vragen. Maak nu het begin van een tabel met drie cellen naast elkaar: 1e cel links, 1 cm breed, het nummer van de vraag 2e middelste, breedste cel, de vraag 3e cel rechts 5 cm, invulveld of keuzemogelijkheden Verander voorlopig niets aan de randen rond de cellen.
3.10
Tabellen
626
De vragen van de enquête moeten glashelder worden gesteld. De volgende vraagvormen zijn geschikt: Nr. Vraag: Invulveld: • ja/nee-vraag ja / nee • waarderingsvraag (cijfer van 0 tot 10) ... (1-10) • keuzevragen (man/vrouw) man / vrouw © NijghVersluys - IntraQuest
10/39
Tip 1: Bij keuzevragen kies je keuzemogelijkheden met verschillende beginletters, want dat is bij de verwerking van de enquête in Excel achteraf heel handig. Tip 2: Vermijd in een enquête zo veel mogelijk open vragen waarop iedere ondervraagde zijn eigen antwoord zal formuleren. Van de antwoorden op dit soort vragen kun je achteraf moeilijk een overzicht maken. 3.4
Tekst invoeren en corrigeren
3.10
Tabellen
Als de vragen ingevoerd zijn, pas je ook hier de randen aan: • alle randen weg • doorgetrokken lijn bovenaan • stippellijn onder cellen waarin iets moet worden ingevuld Zorg dat de rijen hoog genoeg zijn om te kunnen schrijven. Kies voor verticale uitlijning van de tekst in het midden van de rijen (via snelmenu).
3.10
Tabellen
641
Zet onder de tabel in kleine lettertjes: Vul een antwoord in op de stippellijntjes of omcirkel de keuze.
3.6
Tekens en lettertypes
511
Nu bewaar je het document onder een herkenbare naam.
3.2
Documenten opslaan en openen
432
Controleer de spelling en grammatica met Word en lees de tekst daarna zorgvuldig over.
3.9
Inhoudelijke bewerkingen
616
Bewaar het formulier opnieuw.
3.2
Documenten opslaan en openen
433
Controleer de indeling en opmaak via het afdrukvoorbeeld. Als er nog correcties nodig zijn, bewaar je het document uiteraard nogmaals.
3.8
Documenten afdrukken
589
Nu kun je het document afdrukken en daarna het document en eventueel Word sluiten.
3.8
Documenten afdrukken
590 415
Vul het nummer, de vraag en het invulveld in voor alle vragen. Ga met de [Tab]-toets van cel naar cel (zie hierboven). Als je in de derde cel van een rij op [Tab] drukt, ontstaat er een nieuwe rij.
628
Tip: [Ctrl]+[Tab] is een tab binnen een cel.
© NijghVersluys - IntraQuest
11/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1F Adressenlijst voor samenvoegen Opdracht: Maak een adressenlijst die geschikt is om voor het samenvoegen van bestanden gebruikt te worden. Nodig: Lijst met adressen waaraan een mailing moet worden verzonden. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Adressenlijsten voor het samenvoegen van bestanden kunnen worden gemaakt met Word, maar ook met Excel, Access en Outlook. Voorbeeld: adressen.doc in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1 De tekstverwerker starten
395
Kies papierformaat Liggend. Stel de volgende marges in: links: 3,3 cm rechts: 2 cm boven: 1,3 cm
3.8 Pagina’s opmaken
583
Kies een klein lettertype van 9 punt.
3.6 Tekens en lettertypes
511
Stel Tabs in op 2,5 cm, 5 cm, 9 cm 11,5 cm, 15 cm, 17 cm en 22 cm.
3.7 Alinea’s opmaken
552
Typ op de eerste regel: Voornaam: [Tab] Tussenvoegsel: [Tab] Naam: [Tab] Aanspreking: [Tab] Straat: [Tab] Postcode: [Tab] Plaats: [Tab] Telefoon: [Enter]
3.6 Tekens en lettertypes
onder: 2,5 cm
In de kolom Tussenvoegsel komen beginwoorden van de achternaam waarop niet gesorteerd moeten worden (zonder hoofdletter: 'de', 'van', 'van der', 'van het' enzovoort). In de kolom Straat komt achter de straatnaam ook het huisnummer. Onder Aanspreking zet je 'Dhr.', 'Mevr.' of 'Mej.', de voorletter en een punt. Voor jongeren komt hier de voornaam (zonder punt). Voeg alle adressen toe.
3.4 Tekst invoeren en corrigeren
Nu bewaar je het document onder een herkenbare naam en in een map die je later snel kunt terugvinden.
3.2 Documenten opslaan en openen 432
Controleer de lijst zorgvuldig. Fouten in persoonsnamen zijn onbeleefd en fouten in straat- of plaatsnamen maken de verzending onmogelijk. De spellingcontrole is niet goed bruikbaar bij plaatsnamen.
3.9 Inhoudelijke bewerkingen
Sorteer de lijst via het menu Tabel - Sorteren - Sorteren op: Veld 3; Eerste rij Niet sorteren. 3.2 Documenten opslaan en openen 433
Bewaar de lijst opnieuw.
Opmerking: Je kunt ook adressenlijsten maken met een speciale adressenlijst-functie in Word (Extra - Brieven en verzendlijsten - Wizard Afdruk samenvoegen - Stap 3 - Een nieuwe lijst typen). De adressenlijsten die zo ontstaan zijn echter niet gemakkelijk aanpasbaar en uitwisselbaar. Bovendien zijn Excel of Outlook veel beter geschikt voor grote lijsten. De eenvoudige adressenlijst zoals je in deze opdracht maakt, is het handigst voor lijsten van beperkte omvang. Je kunt de inhoud heel gemakkelijk naar Excel overbrengen door knippen en plakken. (Als dat nodig blijkt.) © NijghVersluys - IntraQuest
12/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1G Mailing Opdracht: Maak een reeks brieven op basis van de adressenlijst die verzonden kunnen worden in een vensterenvelop. Nodig: Lijst met adressen waaraan een mailing moet worden verzonden. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Adressenlijsten voor het samenvoegen van bestanden kun je maken met Word, maar ook met Excel, Access en Outlook. Voorbeeld: brief_mailing.doc in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1
Kies Wizard Afdruk samenvoegen... via het menu Extra Brieven en verzendlijsten.
3.12 Documenten samenvoegen
677
3.8
Pagina's opmaken
583
3.6
Tekens en lettertypes
511
Maak een insprong tot 10 cm.
3.7
Alinea's opmaken
560
Klik op Meer items in het taakvenster.
3.12 Documenten samenvoegen
De tekstverwerker starten
395
Het type van het document is: Brieven. Klik op Volgende: Begindocument. We gaan het huidige document gebruiken als begindocument. Klik op Volgende: Adressen selecteren. Klik op Bladeren. Ga naar de map waar je de adressenlijst hebt opgeslagen en open die. Zie vakopdracht: 1F Adressenlijst. Er verschijnt een lijst met adressen. Klik op OK. Klik op Volgende: Uw brief schrijven. Stel de volgende marges in: links: 3,3 cm rechts: 2 cm boven: 1,3 cm
onder: 2,5 cm
Kies een goed leesbaar en 'normaal' lettertype van 12 punt. Voeg witregels toe tot de cursor minstens 4,5 cm van de bovenrand van het papier staat. Controleer dit op de statusregel.
Kies één voor één de velden Aanspreking, Tussenvoegsel, Naam, Straatnaam, Postcode en Plaats en klik tussendoor telkens op Invoegen. Klik daarna op Sluiten. Maak het adres op met spaties en witregels (twee spaties tussen postcode en plaatsnaam). Er staat nu: «Aanspreking» «Tussenvoegsel» «Naam »
3.7
Alinea's opmaken
«Straat» «Postcode» «Plaats» De onderste regel van het adres mag niet op meer dan 8 cm van de bovenrand van het papier staan. Controleer dit op de statusregel. © NijghVersluys - IntraQuest
13/39
678
Laat minstens één witregel open en zet de insprong weer op 0 cm. Voeg witregels toe tot de cursus minimaal 10 cm van de bovenrand. van het papier staat. Controleer dit op de statusregel.
3.7
Alinea's opmaken
560
Typ nu - als dat nodig is - de kenmerken die aan de brief moeten worden toegevoegd (referentienummer, kenmerk van de brief waarop je reageert, eigen kenmerk, plaats van verzending, datum enz.) De kenmerken komen op dezelfde regel en worden door tabs gescheiden.
3.7
Alinea's opmaken
Ook als er geen andere kenmerken zijn, komt in elk geval de plaatsnaam van verzending (gevolgd door komma) en de datum van vandaag op deze regel. Zie vakopdracht: 1A Zakelijke brief
3.4
Tekst invoeren en corrigeren
3.7
Alinea's opmaken
Controleer de spelling.
3.9
Inhoudelijke bewerkingen
616
Controleer de opmaak en indeling met het Afdrukvoorbeeld.
3.8
Documenten afdrukken
589
Nu bewaar je het document onder een naam waaraan je de inhoud kunt herkennen en kunt zien dat het een brief voor samenvoeging is.
3.2
Documenten opslaan en openen 432
Klik dan op Volgende: Briefvoorbeeld. Controleer of de ingevulde velden kloppen. Klik eventueel op >> of << om volgende en voorgaande adressen te controleren.
3.12 Documenten samenvoegen
678
3.12 Documenten samenvoegen
679
Laat één witregel open en typ een neutrale aanhef Geachte, Let op! Dezelfde brief zal aan de verschillende personen van de adressenlijst worden gezonden. Je kunt dus niet 'Geachte heer' of 'Geachte mevrouw' gebruiken. Laat één witregel open en typ de tekst van de brief. Alinea's worden ook gescheiden door witregels zonder insprong. Besluit de brief met een groet of wens in een afzonderlijke alinea. Onder deze afsluiting laat je drie witregels open. Typ je volledige naam, laat een witregel open en typ dan het volledige adres van de afzender (waarschijnlijk je eigen adres).
Klik op Vorige: Uw brief schrijven als er correcties nodig zijn. Klik op Volgende: Samenvoeging voltooien als alles correct is. Klik op Afzonderlijke brieven bewerken. Kies Alles om alle brieven in een nieuw document te plaatsen. De wizard verdwijnt en alle brieven verschijnen in het document Brieven1. Je kunt het document met de brieven bewaren, maar uiteraard kun je het ook altijd opnieuw samenstellen met de adressenlijst en de bewaarde brief met de velden.
3.2
Documenten opslaan en openen 432
590 415
Nu kun je één of meer brieven afdrukken en daarna het document en eventueel Word sluiten.
© NijghVersluys - IntraQuest
14/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1H Afbeeldingen in tekst Opdracht: Neem een afbeelding in de optimale grootte op in een document en voeg een bijschrift toe. Nodig: Goede afbeelding in een bruikbaar bestandsformaat (jpg, gif, png, enzovoort) Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Het opnemen van een afbeelding in een document gaat heel eenvoudig, maar dan wordt zelden de best haalbare kwaliteit bereikt. In deze opdracht komt de werkwijze om die wél te bereiken aan de orde. Uiteraard is Word niet het beste programma om afbeeldingen te bewerken, maar als je meer dan één afbeelding tegelijk wilt afdrukken (fotoalbum), is het vaak het ideale programma. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1
De tekstverwerker starten
395
Stel eerst de marges in. Voor een rapport conform de NEN-normen is dat: links: 2 cm, rechts: 2 cm, boven: 1,3 cm, onder: 2,5 cm
3.8
Pagina's opmaken
583
Kies Invoegen - Figuur - Uit bestand en ga naar de map met de gewenste afbeelding. Kies de weergave Miniaturen of Voorbeeld.
3.11 Figuren invoegen
657
Let op! Als je de juiste afbeelding hebt gevonden, voeg je die niet direct in (dus niet meteen dubbelklikken). Check eerst de grootte van de afbeelding en noteer of onthoud die: • houd de cursor boven de miniatuurafbeelding; na een paar seconden verschijnen de afmetingen en het type van het bestand; • open voor meer details of als je de weergave Voorbeeld gebruikt, het snelmenu door met de rechtermuisknop op de afbeelding te klikken; kies vervolgens Eigenschappen Samenvatting - Geavanceerd. Nu kun je de maximale grootte van de afbeelding bepalen: • voor afdruk op papier: 300 dpi aantal pixels gedeeld door 120 is aantal max. cm 2250 pixels is genoeg voor de breedte van een blad papier 5 megapixels = max. 21 cm x 15 = ca. A5 • voor weergave op het scherm: 75 dpi aantal pixels gedeeld door 30 is aantal max. cm 1024 pixels is genoeg voor de breedte van het scherm Zorg dat je nu weet of de afbeelding groot genoeg is (te groot is zelden een probleem) Klik op het pulldownpijltje in de knop Invoegen. Beslis nu hoe je de afbeelding wilt invoegen: • Invoegen = afbeelding wordt opgenomen in het bestand Het bestand van het document wordt (veel) groter. Als de afbeelding verandert, blijft het Word-document gelijk. Ideaal voor documenten die uitgewisseld moeten worden. • Aan bestand koppelen = alleen verwijzing naar afbeelding Het document wordt niet groter. Als de afbeelding verandert, wordt het Word-document ook © NijghVersluys - IntraQuest
3.11 Figuren invoegen
15/39
•
aangepast. Ideaal voor grote projecten (boeken) op je eigen computer. Invoegen en koppelen = afbeelding in bestand + verwijzing Het bestand van het document wordt (veel) groter. Als de afbeelding verandert, kan het document worden aangepast. Ideaal voor projecten waaraan verschillende mensen werken.
De figuur verschijnt in de tekst. Klik met de rechtermuisknop in de figuur en kies via het snelmenu Figuur opmaken.
3.11 Figuren invoegen
658
3.11 Figuren invoegen
659
Kies de tab Grootte en stel eerst de grootte in cm in. Hoogte-breedteverhouding vergrendelen is bijna altijd nodig, zeker voor foto's. Let op: Als je de 'grepen' aan de zijkant van de afbeelding versleept, verandert de grootte zonder dat de hoogte-breedte verhouding gelijk blijft. De enige manier om dit te herstellen is eerst via Figuur opmaken - Grootte de Hoogte-breedteverhouding vergrendelen uitschakelen, dan de grootte in % gelijk maken en daarna de Hoogtebreedteverhouding vergrendelen weer inschakelen. Gebruik de grepen aan de zijkant nooit om de grootte van foto's te wijzigen! Met de grepen op de hoeken blijft de hoogtebreedteverhouding wel in orde. Klik met de rechtermuisknop in de figuur en kies via het snelmenu Figuur opmaken. Kies de tab Indeling en maak je keuze: • In de tekstregel voor afbeeldingen die ongeveer zo breed zijn als de kolom • Om kader, Contour voor kleine afbeeldingen in de tekst • Achter tekst de enige manier om tekst bovenop de afbeelding te plaatsen • Voor de tekst tekst wordt verborgen, zelden bruikbaar Vaak is de kwaliteit (grootte in pixels) goed genoeg om een deel van de afbeelding op 100 % te tonen (nooit meer dan 100 %, want dat gaat ten koste van de beeldkwaliteit).
3.11 Figuren invoegen
Klik met de rechtermuisknop in de figuur en kies (als de werkbalk niet direct zichtbaar is) via het snelmenu Werkbalk figuur weergeven. Kies uit de werkbalk de optie Bijsnijden (twee plusjes) en sleep met de veranderde grepen. Het gaat zo veel gemakkelijker dan via Figuur opmaken - Figuur. Nu bewaar je het document onder een naam waaraan je de inhoud kunt herkennen.
3.2
Documenten opslaan en openen 432
3.8
Documenten afdrukken
Als je bij het invoegen hebt gekozen voor Aan bestand koppelen of Invoegen en koppelen is het verstandig om het document op te slaan in dezelfde map als de afbeelding. Het is dan veel gemakkelijker om het document en de bijbehorende afbeeldingen later samen te verplaatsen of te kopiëren. Documenten met afbeeldingen zijn vaak tamelijk ingewikkeld qua layout. Gebruik altijd het Afdrukvoorbeeld om te controleren of alles op de juiste plaats staat.
© NijghVersluys - IntraQuest
589
16/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 1
Tekstverwerken
1I Schema Opdracht: Maak een schema met tekstvakken en tekenobjecten. Nodig: Een goed onderwerp met een structuur die met een schema of diagram kan of moet worden verduidelijkt. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Diagrammen en schema's kunnen erg belangrijk zijn om de structuur van een onderwerp helder weer te geven. In Word en Powerpoint is een speciale functie ingebouwd om diagrammen te maken: Invoegen Diagram. Als je een van de volgende schema's moet opstellen is het zeker zinvol om eerst deze functie te proberen: organisatiestructuur, proces, invloeden op centraal gegeven, piramidediagram, Venn-diagram, doeldiagram. In deze opdracht maak je echter een schema met afzonderlijke tekstvakken en pijlen. Dat is iets meer werk, maar er zijn veel meer mogelijkheden voor variatie. Voorbeeld: schema_familie.doc in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Word en open een nieuw document.
3.1
De tekstverwerker starten
395
Stel eerst de marges in. Voor een rapport conform de NEN-normen is dat: links: 2 cm, rechts: 2 cm, boven: 1,3 cm, onder: 2,5 cm
3.8
Pagina's opmaken
583
Voeg de werkbalk Tekenen toe (als die nog niet zichtbaar is).
3.11 Figuren invoegen
660
Klik op het Tekstvak in de werkbalk. Er ontstaat de eerste keer direct een groot vak 'tekenpapier'.
3.11 Figuren invoegen
660
Klik in dit gebied. Er ontstaat een vierkant tekstvak. Je kunt op hetzelfde 'tekenpapier' nieuwe tekstvakken en tekenobjecten plaatsen. Je kunt het tekstvak verplaatsen door met de gestreepte rand te slepen en vergroten of verkleinen met de grepen. Klik met de rechtermuisknop op de rand van het tekstvak en kies uit het snelmenu Tekstvak opmaken. Bepaal de kleur van de opvulling en de dikte en de kleur van de randen.
3.11 Figuren invoegen
Binnen een tekstvak kun je op dezelfde manier tekst invoeren als in een gewone alinea. Kies een duidelijk maar klein lettertype, bijvoorbeeld Arial 9 punt. In schema's krijg je vaak te kampen met gebrek aan ruimte; met een groot lettertype krijg je zeker problemen.
3.6
Tekens en lettertypes
511
Kies de geschikte uitlijning. Dat is vrijwel altijd Centreren.
3.7
Alinea's opmaken
544
In een schema heb je bijna altijd een aantal gelijkvormige tekstvakken 3.4 nodig. In plaats van telkens nieuwe tekstvakken te maken, is het meestal veel handiger om een tekstvak dat er al staat te kopiëren en te plakken en de tekst vervolgens te vervangen.
© NijghVersluys - IntraQuest
Tekst invoeren en corrigeren
665
17/39
3.11 Figuren invoegen
660
3.11 Figuren invoegen
660
Nu bewaar je het document onder een naam waaraan je de inhoud kunt herkennen.
3.2
Documenten opslaan en openen
432
Documenten met schema's zijn ingewikkeld qua lay-out. Gebruik altijd het Afdrukvoorbeeld om te controleren of alles op de juiste plaats staat.
3.8
Documenten afdrukken
589
Klik op een lijn of pijl in de werkbalk Tekenen. De cursor verandert in een kruisje. Klik ergens in het tekenpapier en sleep met de muisknop ingedrukt om een lijn te trekken waarmee bij voorbeeld twee tekstvakken worden verbonden. Als je bij een pijl tekst wilt weergeven, moet je daarvoor een klein tekstvak maken met als opmaak randen: geen lijn, opvulling: 100 % doorzichtigheid. Klik op Autovormen in de werkbalk Tekenen en kies Blokpijlen. Blokpijlen zijn erg handig omdat je ín de verwijzingspijl tekst kunt opnemen. Klik daarvoor met de rechtermuisknop op de blokpijl en kies Tekst toevoegen/bewerken.
© NijghVersluys - IntraQuest
18/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 2
Spreadsheets
2A Omrekentabel Opdracht: Je maakt een tabel om een reeks waarden van een bepaalde eenheid naar een andere, rechtevenredige eenheid om te rekenen. De formules zijn geschikt voor bijna al dit type berekeningen. Nodig: Een reeks metingen, bedragen of iets dergelijks en omrekenfactoren voor de berekening naar, bijvoorbeeld, een andere eenheid of naar een bedrag inclusief of exclusief btw. (Verder liefst enkele omgerekende waarden, waarvan je weet dat ze kloppen.) Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Omrekenen is regelmatig nodig, vooral omdat in verschillende landen verschillende eenheden worden gebruikt voor geld (koers van euro, dollar, pond enz.), afstanden (centimeter, duim of kilometer, mile), inhoudsmaten (liter, gallon), temperatuur (Celsius, Fahrenheit, Kelvin) enzovoort. Maar ook komt het veel voor dat bedragen inclusief of exclusief btw berekend moeten worden. Bovendien gelden er in verschillende landen verschillende btw-tarieven. Voorbeeld: Omrekentabel.xls in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Excel en open een nieuw document.
4.1
Start en weergave
Zet in cel A1 in grote letters de titel Omrekentabel. In cel A2 zet je het woord Factor/Koers. In cel B2 zet je het woord Plus.
4.4
Basisbewerkingen
Zet in cel A3 de omrekenfactor die je hebt gevonden. En in cel B3 het getal dat eventueel moet worden opgeteld.
4.4
Basisbewerkingen
706
Zoek de omrekenfactor of formule voor de omrekening die je wilt maken. Bronnen zijn bij voorbeeld een tabellenboek (BINAS), de krant, een encyclopedie of het internet. Voor de meeste waarden heb je alleen een omrekenfactor nodig waarmee je moet vermenigvuldigen. De omrekenfactor van inch naar cm is bijvoorbeeld 2,54. In sommige gevallen moet er ook nog een getal worden opgeteld bij de uitkomst van de vermenigvuldiging. (Bijvoorbeeld bij omrekenen van graden Celsius naar Fahrenheit.) Enkele voorbeelden: van: • inch • mile (Amerikaans) • zeemijl • Munt X • graden Celsius • graden Celsius • bedrag excl btw • bedrag excl btw
naar: maal: plus: centimeter 2,54 0 kilometer 1,609 0 kilometer 1,852 0 Munt Y wisselkoers X-Y 0 graden Kelvin 1 273 graden Fahrenheit 1,818 32,73 bedrag incl. btw 1,06 (6%) bedrag incl. btw 1,19 (19%)
Als de omrekening voor de getallen die jij moet berekenen in 'de verkeerde richting' rekent, is dat geen probleem. Je kunt die gewoon gebruiken, want dit werkblad rekent straks ook de omgekeerde bewerking uit.
Zet in A4 de eenheid die je wilt omrekenen (bij voorbeeld 'inch'). © NijghVersluys - IntraQuest
19/39
Zet in B4 de eenheid na het omrekenen (bij voorbeeld 'cm'). Zet in cel C4 de formule =B4 En in cel D4 komt =A4. Zet in cel B5 de formule. =A5*A$3+B$3 Gebruik dus de notatie van Excel. De $-tekens zeker niet vergeten, anders gaat er bij het kopiëren van de cellen van alles mis.
4.5
Formules, functies, celnamen
823
Zet in cel D5 de omgekeerde formule. =(C5-B$3)/A$3
4.5
Formules, functies, celnamen
823
Zet in cel A5 de eerste waarde die je wilt omrekenen. De uitkomst verschijnt in cel B5.
4.4
Basisbewerkingen
4.4
Basisbewerkingen
797
4.8
Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
918
Zet om te testen deze uitkomst in cel C5. Nu moet in D5 hetzelfde getal verschijnen als in cel A5. Test de formule nog een paar keer met getallen waarvan je weet dat de omrekening klopt (gebruik eventueel voorbeelden van internet). Je kunt met de tabel dus berekeningen in beide richtingen uitvoeren. Als je hier een volledige tabel van wilt maken, kun je de cellen van rij 5 kopiëren naar de volgende. Zet in de cellen A5 en C5 het getal 0. Selecteer de volledige rij 5 en kopieer die. Selecteer de rijen vanaf rij 6 (zo groot als je de tabel wilt maken) en plak de gekopieerde rij 5. Zet lijnen onder de rijen 2 en 4 en tussen de cellen B5, B6, B7... en C5, C6, C7... Om te voorkomen dat de formules in de cellen A5, A6, A7... en C5, C6, C7... per ongeluk worden overschreven, kun je het werkblad beveiligen. Selecteer daarvoor de volgende cellen: A3, B3, en A5, A6, A7... en C5, C6, C7... en schakel bij de celeigenschappen Geblokkeerd UIT (is normaal ingeschakeld bij alle cellen). Beveilig de rest van het werkblad vervolgens met een wachtwoord (ergens noteren). Nu bewaar je het document onder een herkenbare naam.
© NijghVersluys - IntraQuest
920
4.2
Documenten opslaan en openen
746
20/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 2
Spreadsheets
2B Lijst met berekeningen Opdracht: Je maakt een overzichtelijke, netjes gesorteerde lijst met zinvolle berekeningen. Nodig: Een lijst met gegevens waarover je berekeningen wilt uitvoeren. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Excel is geen databaseprogramma, maar je kunt er toch uitstekend lijsten en overzichten mee maken. Een sterk punt is uiteraard dat over de lijsten allerlei berekeningen kunnen worden gemaakt. Voorbeeld: Lijst_steden.xls in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Excel en open een nieuw document.
4.1
Start en weergave
706
4.4 4.8
Basisbewerkingen Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
906
4.4
Basisbewerkingen
834
4.5
Formules, functies, celnamen
800 873
Beoordeel de beschikbare informatie en kies welke gegevens je boven elkaar en naast elkaar wilt plaatsen. Over het algemeen zet je de lijst die het langst en/of uitbreidbaar is, boven elkaar in de kolommen. Zet in cel A1 in grote, vette letters de titel van de lijst. Zet in rij 2 de omschrijvingen van de kolommen in cursief met een dubbele punt. In kolom A komen de omschrijvingen. Voorbeeld: Bevolking in de steden Stad: Aantal inwoners Amsterdam 738763 Den Haag 469568 Rotterdam 599544 Utrecht 270243 Totaal: Ter vergelijking: Nederland
16258032
Oppervlakte in km2 166,57 82,68 206,44 95,67
33783,37
Sorteer de lijst als dat zinvol is. Let op! Soms is alfabetisch sorteren helemaal niet zinvol, bij voorbeeld de maanden van het jaar laat men altijd staan in de volgorde januari, februari enz. Selecteer hele rijen, zodat er geen gegevens verwisseld kunnen worden. De omschrijvingen boven de kolommen en eventueel berekeningen eronder moeten niet worden gesorteerd. Overweeg eerst welke berekeningen met de waarden per rij mogelijk zijn en voeg voor die berekeningen kolommen toe. Voorbeelden: • prijs * aantal = totale waarde • aantal / oppervlakte = dichtheid • deel / geheel * 100 = percentage • oude waarde + groei = nieuwe waarde © NijghVersluys - IntraQuest
21/39
• • • •
bruto omzet - korting = netto omzet bruto omzet * (100-kortingspercentage) / 100 = netto omzet inclusief BTW * 100 / (100+BTW%) = excl. BTW enz.
Tips! Kies de juiste celeigenschappen, bij voorbeeld euro of % (in Excel x 100) om verwarring te voorkomen. Toon niet te veel (maar ook niet te weinig) cijfers achter de komma. Bepaal vervolgens welke berekeningen zinvol zijn per kolom en voeg hiervoor zo nodig rijen toe.
900
4.5
Formules, functies, celnamen
830
Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
918
873
Voorbeelden: • =SOM(bovenaan kolom:onderaan kolom) • =GEMIDDELDE(bovenaan kolom:onderaan kolom) • =AANTAL(bovenaan kolom:onderaan kolom) • =AANTAL.ALS(bovenaan kolom:onderaan kolom; voorwaarde) De voorwaarde is bijvoorbeeld A1<100, A1="xxx", enz. • =STDEV(bovenaan kolom:onderaan kolom) De zogenaamde 'standaarddeviatie' is een indicatie van de onderlinge verschillen tussen de waarden in de reeks. • =AANTAL.LEGE.CELLEN(bovenaan kolom:onderaan kolom) • =GROOTSTE(bovenaan kolom:onderaan kolom) • =KLEINSTE(bovenaan kolom:onderaan kolom) • =MEDIAAN(bovenaan kolom:onderaan kolom) De mediaan is de middelste waarde in de reeks. • =MODUS(bovenaan kolom:onderaan kolom) De modus is de waarde die het vaakst voorkomt in een reeks. • enz. Tips! Ga zorgvuldig na of bepaalde berekeningen wel zinnig zijn. Zo levert de optelling van een reeks gemiddelden meestal geen zinnig resultaat. Controleer altijd nauwkeurig of de berekeningen in de lijst zinnige waarden opleveren. Een fout in de ene cel kan in een andere cel een eind verderop vreemde resultaten veroorzaken. Vaak is het mogelijk om formules toe te voegen die controle mogelijk maken. Het is bij voorbeeld altijd slim om een reeks berekende percentages (als aandelen van een totaal) bij elkaar op te tellen: het totaal van alle percentages moet dan weer 100 zijn. Zet lijnen onder de omschrijvingen boven de kolommen.
4.8
Gebruik vet en cursief met mate om de indeling van de lijst te verduidelijken.
906
Veel lijsten kunnen verder worden verduidelijkt door grafieken toe te voegen. Zie vakopdracht: 2c_grafiek_gegevens. Tenslotte bewaar je het document onder een herkenbare naam.
© NijghVersluys - IntraQuest
4.2
Documenten opslaan en openen
746
22/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 2
Spreadsheets
2C Grafiek van gegevens Opdracht: Maak een passende en duidelijke grafiek van reeksen getallen met Excel. Nodig: Gegevens uit metingen, enquêtes of andere bronnen die grafisch moeten worden weergegeven. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Grafieken kun je maken in Word, Excel of PowerPoint. Als er met de gegevens moet worden gerekend (gemiddelden en dergelijke) biedt Excel de meeste mogelijkheden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Excel en open een nieuw document.
4.1
Start en weergave
Zet boven de tabel de omschrijving van de reeksen met getallen.
4.4
Basisbewerkingen
Zet de gegevens in de tabel.
4.4
Basisbewerkingen
Voeg eventueel kolommen toe met waarden die worden berekend op basis van de gegevens in de kolommen ernaast. Voorbeeld: =A3^2-4 of =GEMIDDELDE(A3:A4) of =SOM(A3:A5)
4.5
Formules, functies, celnamen 800 873
Controleer de celeigenschappen van de getallen (aantal decimalen, euroteken enz.), want die komen ook in de grafiek.
4.5
Formules, functies, celnamen 900
Selecteer de volledige tabel inclusief de opschriften.
4.4
Basisbewerkingen
863
Kies uit het menu Invoegen, Grafiek of klik op Wizard Grafieken. Beslis nu eerst welk soort grafiek het best geschikt is voor de gegevens waarover je beschikt. Er zijn drie basisvormen: • kolom vergelijken van getallen • lijn verloop van waarden • cirkel verhouding tussen de delen van een totaal
4.10
Grafieken
964
Eerst bewaar je het document onder een herkenbare naam.
4.2
Documenten opslaan en openen
746
Opmaak van grafiek: Je kunt alle onderdelen van de grafiek aanpassen. • enkelklikken (soms na elkaar op dezelfde plek) = kiezen • dubbelklikken = venster voor aanpassingen openen
4.10
Grafieken
706
Beoordeel de gegevens die je gaat verwerken en beslis welke indeling je aan de tabel gaat geven. Over het algemeen: benamingen boven elkaar in rijen, getallen die bij de benamingen horen in kolommen naast elkaar. De tabel heeft minimaal 2 rijen of 2 kolommen; van een 'losse' reeks getallen kun je geen goede grafiek maken. 802
Bestudeer ICT-trainer, Leerobject 4.10 Informatie, grafiek maken. • • •
Kies de gewenste grafiekvorm en vervolgens het subtype. Klik op Volgende >. Controleer of het gegevensbereik goed is ingesteld. Klik weer op Volgende >. Verwijder alle vinkjes bij de rasterlijnen (als die optie bestaat). Klik daarna meteen op Voltooien.
Opmerking: De grafiek geeft meestal onmiddellijk een vrij goed beeld van de gegevens en alles is vervolgens nog aanpasbaar.
© NijghVersluys - IntraQuest
23/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 2
Spreadsheets
2D Grafiek van functie Opdracht: Je maakt een tabel met de kolommen x en f(x) en een grafiek van deze waarden. Nodig: Eén of meer wiskundige functies waarvan je een grafiek wilt tekenen. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Excel is niet echt gemaakt om wiskundige vergelijkingen op te lossen of grafisch weer te geven, maar met enige handigheid is er wel veel mogelijk. Programma's zoals Derive, MathCAD of Mathematica zijn écht gemaakt voor wiskundige berekeningen en de grafische weergave van resultaten; als je de beschikking hebt over één van deze toepassingen, kun je die beter gebruiken in plaats van Excel. Voorbeeld: grafiek_functie.xls in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Excel en open een nieuw document.
4.1
Start en weergave
706
4.4
Basisbewerkingen
802
Selecteer het bereik A3:A4.
4.4
Basisbewerkingen
863
Sleep de vulgreep onderaan cel A4 omlaag, totdat in het gele blokje naast de +-cursor de hoogste waarde van het gekozen interval staat.
4.4
Basisbewerkingen
870
Zet in cel B2 f(x) en in B3 de formule waarmee de waarde van f(x) wordt berekend uit x. Gebruik de notatie en de formules van Excel. Voorbeeld: =0.3*A3^2-2*A3-4 of =WORTEL(A3)
4.5
Formules, functies, celnamen 823
Kopieer de formule in cel B3 naar de cellen B4, B5, B6 enz., tot er naast elke x-waarde een formule staat.
4.5
Formules, functies, celnamen 870
Selecteer de volledige tabel vanaf A2 tot en met B... , dus inclusief de opschriften x en f(x) boven de getallen.
4.4
Basisbewerkingen
863
Kies uit het menu Invoegen, Grafiek of klik op de knop Wizard Grafieken. Kies Spreiding en vervolgens het subtype met vloeiende lijn en zonder gegevensmarkering. Klik op Volgende >. Het gegevensbereik is al goed ingesteld. Klik weer op Volgende >. Verwijder alle vinkjes bij de rasterlijnen. Klik daarna meteen op Voltooien.
4.10
Grafieken
964
Beoordeel de functie en bepaal het interval waarover je een grafiek wilt tekenen. Zet in cel A2 de letter x, in A3 de eerste x-waarde in het interval en in A4 de tweede waarde. Het verschil tussen de waarden in A3 en A4 bepaalt ook het verschil tussen de volgende cellen en het aantal berekeningen dat gemaakt zal worden binnen het interval.
Bij voorbeeld: A3 = -5, A4 = -4; A5 wordt dan -3, A6 wordt -2 enz.
© NijghVersluys - IntraQuest
24/39
Opmerking: De grafiek die nu verschijnt, geeft automatisch een vrij nauwkeurig beeld van het verloop van de functie binnen het gekozen interval. De weergave is echter niet volgens de wiskundige regels en gebruiken voor grafische voorstellingen. Door de volgende stappen uit te voeren, kan dit worden aangepast. Eerst bewaar je het document onder een herkenbare naam.
4.2
Documenten opslaan en openen
Aanpassen x-as: Excel kiest automatisch een minimum en een maximum voor de assen dat groter is dan het interval op de x-as en de functiewaarden op de y-as. De grafieklijn loopt dus niet tot de rand van de grafiek en het lijkt of de functie een beperkt domein heeft.
4.10
Grafieken
746
Klik met de rechtermuisknop op de x-as in de grafiek. Kies As opmaken en vervolgens de tab Schaal. Maak het Minimum en het Maximum gelijk aan het minimum en maximum van het interval in kolom A in de tabel. Onthoud de waarde van de Primaire eenheid als je ook de y-as wilt aanpassen. 4.10 Grafieken Aanpassen y-as: Excel toont altijd alle functiewaarden en past daarvoor de grootte van de eenheden aan. Er ontstaat zo vrijwel altijd een grafiek met eenheden die verschillen op de x-as en de y-as. Met andere woorden: de schaalverdeling is niet gelijk. Als het interval op de x-as niet al te veel verschilt van dat op de y-as, kun je besluiten de eenheden op de x-as en de y-as gelijk te maken.
Klik met de rechtermuisknop op de y-as in de grafiek. Kies As opmaken en vervolgens de tab Schaal. Maak de Primaire eenheid gelijk aan die van de x-as (zie vorige stap). Grootte en verhouding: De grootte van de grafiek in het werkblad bepaal je door het buitenste kader van de grafiek te selecteren en te slepen met de grepen op de hoeken en de zijkanten. Je kunt zo zelfs proberen de eenheden op de x-as en de y-as even groot te maken. Dat kan natuurlijk alleen als de intervallen niet al te veel verschillen
4.10
Grafieken
Raster: Soms is het gewenst om grafieken op een witte achtergrond te tekenen. Je kunt dit uiteraard ook in Excel.
4.10
Grafieken
4.8
Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
974
Klik met de rechtermuisknop in de achtergrond van de grafiek. Kies Tekengebied opmaken. Kies onder Vlak het keuzerondje Geen. Controleer de pagina-indeling met het afdrukvoorbeeld en pas eventueel de marges of de plaats van de grafieken aan.
929 932
Maak vervolgens een afdruk.
Conclusies en tips: Zoals je merkt is Excel niet echt gemaakt om wiskundige functies in een grafiek weer te geven, maar als je geen ander programma hebt is het bruikbaar voor eenvoudige functies en vergelijkingen. Algebraïsche functies van de eerste en tweede graad en goniometrische functies kunnen prima worden verwerkt. Een sterk punt is dat je met een paar klikken een grafiek op het scherm hebt staan waarin je het bereik, nulpunten enz. kunt zien. Een 'nette' wiskundige grafiek maken is meer werk.
© NijghVersluys - IntraQuest
25/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 2
Spreadsheets
2E Enquête verwerken Opdracht: Verwerk de resultaten van een enquête. Nodig: Resultaten van een enquête, bijvoorbeeld ingevulde enquêteformulieren of een vragenreeks voor directe verwerking. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Als je een enquête hebt georganiseerd en een aantal deelnemers heeft een enquêteformulier ingevuld, kunnen de gegevens uitstekend met Excel worden verwerkt. Een handig enquêteformulier kun je opstellen en afdrukken met Word. Zie vakopdracht 1E_Enquêteformulier. Het is ook mogelijk om de resultaten van vragen direct in te voeren in Excel, bij voorbeeld als de vragen mondeling worden beantwoord. Voorbeeld: enquete.xls in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Excel en open een nieuw document.
4.1
Start en weergave
706
Geef het werkblad de naam Invoer.
722
Enquête invoeren: Zet in cel A1 de titel van de enquête.
4.4
Basisbewerkingen
802
4.4
Basisbewerkingen
4.2
Documenten opslaan en openen
746
4.1
Start en weergave
722
Zet vervolgens in de cellen B2, C2, D2 enz. (allemaal naast elkaar) de velden die op het formulier ingevuld kunnen worden. Eerst gegevens zoals leeftijd, geslacht enz., daarna de nummers van de vragen. Vul nu vanaf rij 3 de gegevens van alle enquêteformulieren in. Zet in kolom A een volgnummer en noteer dat ook op het formulier nadat het verwerkt is. In kolom B, C, D enz. komen de antwoorden. Bij het verwerken van antwoorden op keuzevragen en ja/nee-vragen is het erg handig dat Excel na het invoeren van de beginletter de juiste invoer voorstelt. Als de invoer klopt, tik je meteen op [Tab] om naar de volgende cel te gaan. Eerst bewaar je het document onder een herkenbare naam. Resultaten van enquête verwerken: Voor je verder gaat met de verwerking van de resultaten, controleer je de invoer. Ga naar het volgende lege werkblad Blad2 en geef het de naam Verwerking. Op dit blad komen alle tabellen met resultaten. Door met twee bladen te werken, blijft alles overzichtelijker en kun je later ook gemakkelijk resultaten toevoegen op het blad Invoer.
© NijghVersluys - IntraQuest
26/39
4.5
Formules, functies en celnamen
830
Van keuzevragen en ja/nee-vragen maak je een tabel met de berekening van de aantallen: • zet de naam van een vraag in een cel in kolom A, bijvoorbeeld Geslacht • plaats in de cel eronder de eerste keuze, bijvoorbeeld man • typ in de cel in kolom B ernaast =AANTAL.ALS( • klik op de tab Invoer onderaan het werkblad en ga naar het werkblad met de antwoorden op de vragen • selecteer de hele kolom Geslacht (klik boven kolom) • typ nu [;] en klik op de tab Verwerking onderaan het werkblad ga terug naar het werkblad met resultaten • klik op de keuze in de cel in kolom A naast de huidige cel (of tik op cursorpijltje links) • bevestig met [Enter] de formule is nu bijvoorbeeld =AANTAL.ALS(Invoer!C:C;A6) • zet in de volgende cellen in kolom A de andere keuzes • je kunt de formule die je hebt gemaakt naast alle keuzes kopiëren
4.5
Formules, functies en celnamen
830
Van deze tabellen met aantallen kun je supersnel prachtige cirkelgrafieken maken. Als je weinig plaats hebt is een zogenaamde 100% gestapelde staafgrafiek handig. Zie vakopdracht 2C_Grafiek_gegevens.
4.10
Grafieken en diagrammen
964
Bewaar het document opnieuw.
4.2
Documenten opslaan en openen
737
Controleer de pagina-indeling met het afdrukvoorbeeld en pas eventueel de marges of de plaats van de grafieken aan.
4.8
Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
929
Van numerieke gegevens en waarderingsvragen bereken je vaak het gemiddelde: • zet de naam van het veld in een cel in kolom A, bijvoorbeeld Leeftijd en daaronder gemiddeld • typ in de cel ernaast in kolom B =GEMIDDELDE( • klik op de tab Invoer onderaan het werkblad en ga naar het werkblad met de antwoorden op de vragen • selecteer de hele kolom met de leeftijden (klik boven kolom) • bevestig met [Enter] de formule is nu bijvoorbeeld =GEMIDDELDE(Invoer!B:B). In een enquête is het zelden zinvol om de som (totaal) van beoordelingen of metingen te berekenen. De volgende functies zijn wel vaak bruikbaar: MAX, MIN, STDEV (standaard deviatie = afwijking van het gemiddelde) en GEMIDDELDE. Van deze berekende waarden is lang niet altijd een goede grafiek te maken.
Als verschillende tabellen dezelfde keuzemogelijkheden hebben (bijvoorbeeld verschillende ja/nee-vragen), dan kunnen ze in één grafiek worden opgenomen. Zie het voorbeeld.
Maak vervolgens een afdruk.
932
Conclusies en tips: Excel is echt heel geschikt voor het verwerken van resultaten van een enquête of onderzoek. Aarzel niet om te experimenteren met grafieken en nieuwe combinaties van gegevens.
© NijghVersluys - IntraQuest
27/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 2
Spreadsheets
2F Factuur Opdracht: Maak een factuur of onkostennota voor producten en/of diensten die verkocht worden. Nodig: Gegevens over een verkooptransactie. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Facturen (ook wel gewoon 'rekeningen' genoemd) zijn documenten die heel veel voorkomen. Vroeg of laat al dan niet in verband met je studie - zul je wel een factuur moeten opstellen. Excel is voor een privépersoon of een kleine onderneming een prima hulpmiddel om een rekening te maken. In grotere bedrijven worden facturen automatisch gemaakt met het boekhoudprogramma. Een factuur is een document dat wettelijk bindend is voor de verzender en de ontvanger. Bij het opstellen van een factuur geldt dus een aantal strikte regels. Voorbeeld: Factuur.xls in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start Excel en open een nieuw document.
4.1
Start en weergave
706
Zet in cel A1 Factuur in een vet lettertype van 24 pt.
4.8
Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
906 907
Zet in de cellen C2, C3, C4, C5 en C6 het volledige adres van het bedrijf of de persoon waaraan de factuur gericht wordt. Vermeld de naam van de contactpersoon als die bekend is en het land als de factuur voor het buitenland bestemd is. Gebruik voor het adres een lettertype van 10 pt. Naam van bedrijf, plaatsnaam en land in vet, plaatsnaam in hoofdletters. Om te beginnen zet je in een aantal cellen de bijschriften: in A8: Factuurnummer:
in B8: Factuurdatum:
in C8: BTW-nr klant:
in A11: Hoeveelheid:
in B11: Omschrijving:
in C11: BTW-%:
4.4
Basisbewerkingen
4.7
Rijen, kolommen en cellen
876
Basisbewerkingen
902
in D11: Prijs:
Pas de kolombreedte van kolom A aan, zodat die breed genoeg is voor het woord 'Factuurnummer' en maak kolom B zo breed dat 'BTW-%' ongeveer in het midden van het blad staat. De kolommen C, D enz. maak je niet breder.
Elke factuur heeft een volgnummer. Je mag de manier van nummeren 4.4 (doorlopend, per jaar enz.) zelf kiezen, maar de nummering moet wel eenduidig zijn. Er zijn dus nooit twee facturen met hetzelfde nummer, of onderbrekingen in de reeks nummers. Vul in cel A9 het factuurnummer in en in cel B9 de factuurdatum. Kies de juiste uitlijning en celeigenschappen. In cel C9 is ruimte voor het BTW-nummer van de klant (degene die de factuur gaat ontvangen). Dit nummer is alleen verplicht als de factuur bestemd is voor BTW-plichtigen in een ander EU-land dan Nederland. De BTW moet per artikel worden berekend. Daarom voeg je in de kolommen G en H berekeningen toe die echter niet afgedrukt zullen worden. © NijghVersluys - IntraQuest
28/39
Nu voer je de formules in om de bedragen en de BTW te berekenen: in G11: 6%
in H11: 19%
in A12: 0
in C12: 0%
in D12: 0€ (euro)
4.5
Formules, functies, celnamen 832
4.4
Basisbewerkingen
in E12: =A12*D12
in G12: =ALS($C12=G$11;$E12*$C12;0) (exact zo, inclusief $-tekens) Kopieer de formule in cel G12 naar cel H12.
797
Test de formules: Zet in A12: 1, in C12: 19 en in D12: 5; in H12 verschijnt 0,95. Zet daarna in C12: 6; in G12 verschijnt 0,3. Controleer, als dit niet klopt, de formules in G12 en H12. Als alles OK is, zet je in A12, C12 en D12 weer 0. 867
Selecteer heel rij 12 en kopieer die naar de rijen 13 tot en met 31. 4.5
Formules, functies, celnamen 823
Onderstreep de cellen E31, E34 en E35. Zorg dat alle cellen in kolom E een opmaak met euro's hebben. Kies voor alle cellen van rij 35 de opmaak vet.
4.8
Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
Zet in de cellen A37 tot A46... de naam en het adres van de afzender van de factuur. Ook het telefoonnummer, het e-mailadres, de website enz. zijn nuttig.
4.4
Basisbewerkingen
802
4.8
Werkblad opmaken, beveiligen en afdrukken
928
Nu volgen de formules voor de totalen: in C32: Totaal excl. BTW
in E32: =SOM(E12:E31)
in C33: BTW 6%
in E33: =SOM(G12:G31)
in C34: BTW 6%
in E34: =SOM(H12:H31)
in C35: Totaal incl. BTW
in E35: =SOM(E32:E34) 914 906
In de cellen C37 tot C46... zet je: Betalingstermijn: 30 dagen Handelsregister: 12345678 BTW-nummer: NL 123456789 12 Bankrekening: 1234567890 Als de afzender een BTW-nummer en een handelsregisternummer heeft (bedrijven hebben dat altijd, verenigingen en dergelijke niet) moet dat verplicht worden vermeld in de factuur. Als er soms facturen naar andere landen worden gezonden, moeten ook het IBAN-nummer en de BIC-code van de bank worden vermeld. Selecteer de kolommen A tot en met E en bepaal het Afdrukbereik (de kolommen G en H mogen immers niet worden afgedrukt).
929 923
Controleer de pagina-indeling met het Afdrukvoorbeeld en pas de Marges aan om het adres te laten passen achter het venster van een vensterenvelop en om de tekst beter te verdelen op het blad. Maak vervolgens een proefafdruk. Nu bewaar je het document onder een herkenbare, maar neutrale naam. Dit document wordt het model, waarin je steeds weer andere facturen kunt invullen. © NijghVersluys - IntraQuest
4.2
Documenten opslaan en openen
29/39
746
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 3
Presentaties
3A Een presentatie van een practicumresultaat Opdracht: Je hebt een practicum uitgevoerd en moet de resultaten op verantwoorde wijze in 15 minuten presenteren. Nodig: De resultaten van een practicum. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten in PowerPoint presenteert. Toelichting: Een practicum is soms alleen maar een oefening om een of meer vaardigheden onder de knie te krijgen. Een practicum kan ook gebaseerd zijn op een onderzoeksopdracht. Je doet een onderzoekje naar verontreinigingen in slootwater, naar de treksterkte van een materiaal of naar de warmte-isolatie van... De gekozen werkwijze en resultaten van dit soort open onderzoek zijn niet alleen interessant voor jou en je docent, maar kunnen ook informatief en leerzaam zijn voor je medeleerlingen. Uit de praktijk blijkt dat verslagen van een onderzoek eerder/beter gelezen worden, nadat iemand er een interessante presentatie over heeft gegeven. Iedereen die een goede presentatie kan houden, heeft daar voor nu en later voordeel aan. Extra informatie: Over_presentaties.doc in de map Basisdocumenten. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start PowerPoint en kies een Nieuw document.
6.1 Start en weergave
1173 1223
Kies daarna je eigen of een standaard sjabloon voor de opmaak. Gebruik de Helpfunctie in PowerPoint als er iets niet duidelijk is.
6.2 Help gebruiken
1212
Kies een goed leesbaar en 'normaal' lettertype, bij voorbeeld Arial van 32 punt.
6.4 Een presentatie (op)maken
1341
Maak een titelscherm met titel en eventueel ondertitel (met hoofdletter, zonder punt).
6.3 Basisbewerkingen
1225
Zet rechtsonder: naam, klas, vak, docent, datum
6.4 Een presentatie (op)maken
1328
Geef een inhoudsopgave van je presentatie. Je geeft hiermee de hoofdlijnen van de presentatie aan. Kies voor een passend opsommingsteken.
6.3 Basisbewerkingen 1342
6.3 Basisbewerkingen Maak drie opeenvolgende schermen voor: • de onderzoeksvraag of het doel van je onderzoek; • een globale beschrijving van de gevolgde werkwijze en de gebruikte bronnen; • het belang van het onderzoek en het resultaat voor jou.
1289
Geef per scherm een titel (onderzoeksvraag, werkwijze, belang). Zet per scherm een aantal deelaspecten op een rij. Onderzoeksvraag: Als je werkt met een hypothese, dan vermeld je die bij de onderzoeksvraag. Geef de argumenten waarom je denkt dat de resultaten van het onderzoek zus of zo zullen zijn. Werkwijze: Denk aan de volgende zaken: • eventueel uitgevoerd literatuuronderzoek met resultaat en literatuurvermelding; • welke materialen je hebt gebruikt; • hoe je de onderzoeksopstelling hebt ingericht; • eventueel een tekening van de opstelling; © NijghVersluys - IntraQuest
30/39
•
hoe de uitvoering van het onderzoek verliep (meevallers/knelpunten/fouten).
Belang: Geef niet alleen het belang van het resultaat aan, maar ook wat je hebt geleerd van het werken als 'onderzoeker': Wat ging (heel) goed. Wat kun je de volgende keer beter/handiger doen, etc. Waarnemingen: Maak een of meerdere schermen voor het onderdeel Waarnemingen, maar voorkom ellenlange lijsten. • Presenteer meetresultaten overzichtelijk (plak of knip eventueel uit Excel of Word.). • Scheid feiten en jouw interpretatie: houd waarnemingen en conclusies dus uit elkaar (bijvoorbeeld met kolommen). • Geef je meetresultaten in het juiste aantal significante cijfers, afhankelijk van de nauwkeurigheid van je meetapparatuur. • Noteer meetresultaten in overzichtelijke tabellen. Vermeld daarbij duidelijk op welke situatie de tabel betrekking heeft.
1354
Verwerking meetresultaten: De meetresultaten zet je om in bij de meting passende grafieken en/of diagrammen. • Kies een schaalverdeling die aansluit bij de nauwkeurigheid van het onderzoek. • Zorg dat er steeds een duidelijke toelichting bij wordt gegeven. • Maak een of meer schermen voor de (belangrijkste of uiteindelijke) meetresultaten. In PowerPoint kun je gemakkelijk grafieken van meetresultaten maken. Zie vakopdracht: 3F_grafiek_gegevens. Als er berekeningen met de gegevens in de tabel voor de grafiek nodig zijn, kun je de grafiek beter maken met Excel en die daarna als object opnemen in je presentatie. Zie vakopdracht: 2C_grafiek_gegevens.
1355
1336
Conclusies: Maak een of meer schermen voor je conclusies. • Omschrijf je conclusies kort en duidelijk op basis van je waarnemings- en verwerkingsgegevens. • Vergelijk je conclusies met de onderzoeksvraag en/of de hypothese. • Als je ook literatuuronderzoek hebt verricht, vergelijk je je eigen resultaten met de gegevens uit die literatuur. Afsluitende dia: Maak een afsluitende dia met, bijvoorbeeld, een dankwoord aan één of meerdere personen die je geholpen hebben bij je onderzoek. Bewaar de presentatie onder een herkenbare naam.
6.3 Basisbewerkingen
1290
Pas spellingcontrole toe. Niets is zo dom als een spelfout in koeienletters op het scherm.
6.5 Een presentatie weergeven
1409
Zorg voor mooie overgangen tussen de dia's, want die zorgen dat je publiek goed ziet wanneer je naar een volgende tekst gaat. Houd het wel bij één en dezelfde soort van overgang, anders leid je de aandacht juist af. Bewaar de presentatie opnieuw en verzorg de voorstelling.
© NijghVersluys - IntraQuest
1400
6.5 Een presentatie weergeven
31/39
1390
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 3
Presentaties
3B Een presentatie opbouwen vanuit een tekstdocument Opdracht: Eerst lees je het document Over_presentaties. doc. Je gaat vervolgens een volledige PowerPointpresentatie maken. Nodig: Je eigen inhoudelijke voorbereiding voor de presentatie in Word. Extra informatie: Tips vind je in het document Over_presentaties.doc in de map Basisdocumenten. Het document PPT01A.doc is een voorbeeld van een Word-document om tekst uit te kopiëren naar de dia's. Het is ook te vinden in de map Basisdocumenten. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start PowerPoint en kies een nieuw document.
6.1 Start en weergave
1173 1223
Kies daarna je eigen of een standaard sjabloon voor de opmaak. Gebruik de Help-functie in PowerPoint als er iets niet duidelijk is.
6.2 Help gebruiken
1212
Kies een goed leesbaar en 'normaal' lettertype, bijvoorbeeld Arial van 32 punt.
6.4 Een presentatie (op)maken 1341
Maak een titelscherm met titel en eventueel ondertitel (met hoofdletter, 6.3 Basisbewerkingen zonder punt).
1225
Zet rechtsonder: naam, klas, vak, docent, datum.
1328
Geef een inhoudsopgave van je presentatie. Je geeft hiermee de hoofdlijnen van de presentatie aan.
6.3 Basisbewerkingen
Kies voor een passend opsommingsteken. Kopieer en plak nu de informatie vanuit je eigen tekst in Word naar de dia's van PowerPoint.
1342 6.3 Basisbewerkingen
1289
6.3 Basisbewerkingen
1290
Tip 1: Klik in de taakbalk om heen en weer te gaan tussen PowerPoint en Word, of gebruik de sneltoetsen [Alt]+[Tab] (werkt alleen handig als je niet te veel toepassingen tegelijk gebruikt). Tip 2: Een tabel kun je kun je in één keer overnemen in PowerPoint als je die in Word volledig selecteert en daarna in PowerPoint plakt op een lege dia (niet in een tekstvak dus). Sla de presentatie op onder een herkenbare naam. Zie om je presentatie mooier te maken eventueel de vakopdracht: 3d_presentatie_verlevendigen. 6.5 Een presentatie weergeven 1409
Pas spellingcontrole toe. Zorg eventueel voor mooie overgangen tussen de dia's, want die zorgen dat je publiek goed ziet wanneer je naar een volgende tekst gaat. Houd het wel bij één en dezelfde soort van overgang, anders leid je de aandacht juist af.
1400
Oefen je presentatie en vraag commentaar van vrienden of familieleden. Bewaar de presentatie opnieuw en verzorg de presentatie.
© NijghVersluys - IntraQuest
6.5 Een presentatie weergeven 1390
32/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 3
Presentaties
3C Een presentatie bij een werkstuk Opdracht: Je hebt een werkstuk gemaakt en moet de resultaten op verantwoorde wijze in 15 minuten presenteren. Je kunt in Over_presentaties.doc lezen hoe je een verantwoorde presentatie maakt. Nodig: Een afgerond werkstuk. Afspraken met je docent over hoe je je werkstuk in PowerPoint presenteert. Toelichting: Een werkstuk maken kost veel inspanning. Op school krijgen maar weinig mensen je werkstuk te zien. Jammer van zoveel energie voor zo weinig ogen. Je kunt daar wat aan doen door je werkstuk te presenteren met een PowerPoint-presentatie. Uit de praktijk blijkt dat werkstukken eerder/beter gelezen worden, nadat iemand er een interessante presentatie over heeft gegeven. Iedereen die een goede presentatie kan houden, heeft daar voor nu en later voordeel aan. Vaak is een werkstuk gebaseerd zijn op een (literatuur)onderzoek(je), opzoeken en bekijken van films en video of interviews. Hoe je tot de gekozen literatuur, video's of geïnterviewden bent gekomen, is bijna net zo interessant als je bevindingen. Denk daaraan bij het maken van je presentatie. Extra informatie: Over_presentaties.doc in de map Basisdocumenten Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start PowerPoint en kies een nieuw document.
6.1 Start en weergave
1223
Kies daarna je eigen of een standaard sjabloon voor de opmaak. Kies een goed leesbaar en 'normaal' lettertype, bijvoorbeeld Arial van 32 punt.
1173
6.4 Een presentatie (op)maken 1341
Maak een titelscherm met titel en eventueel ondertitel (met hoofdletter, 6.3 Basisbewerkingen zonder punt).
1225
Zet rechtsonder: naam, klas, vak, docent, datum.
1328
Geef een inhoudsopgave van je presentatie. Je geeft hiermee de hoofdlijnen van de presentatie aan. Kies voor een passend opsommingsteken.
6.3 Basisbewerkingen
1342
Maak opeenvolgende schermen voor: • de argumentatie voor de keuze van het onderwerp; • de hoofdvraag en eventueel de hypothese; • de deelvragen (indien geformuleerd); • een globale beschrijving van de gevolgde werkwijze; • de gebruikte bronnen; • wat jij achteraf het meest belangrijk of opvallend vindt; • wat je bij een volgend werkstuk anders zou doen en waarom. Geef per scherm een titel (argumentatie, hoofdvraag, deelvragen, etc.). Zet per scherm een aantal deelaspecten op een rij. Argumentatie: Tip! Geef ook argumenten tegen. Je laat dan zien dat je een afweging hebt gemaakt. Werkwijze: Denk aan de volgende zaken: © NijghVersluys - IntraQuest
33/39
• • •
je hebt mogelijk eerst een aantal deelvragen geformuleerd; hoe ben je aan je informatie voor je werkstuk gekomen, met eventuele vermelding van literatuur; hoe verliep de uitvoering van je activiteiten (bestede tijd/ meevallers/knelpunten/fouten/oplossingen van problemen).
Hoofdvraag: Als je werkt met een hypothese, vermeld je die bij de hoofdvraag. Geef dan ook aan hoe je tot de hypothese bent gekomen. Deelvragen: De kern van je werkstuk bestaat uit verschillende hoofdstukken die elk voorzien zijn van een titel. Elk hoofdstuk moet een antwoord geven op (één van) de in de inleiding geformuleerde vragen. Bij de dia's met de deelvragen kun je dus de samenvatting van de verschillende hoofdstukken van de kern plaatsen. Doe dit zo bondig mogelijk met steekwoorden die de essentie dekken. Mondeling licht je dan het steekwoord toe. Conclusies: Maak een of meer schermen voor je conclusies. • Omschrijf je conclusies kort en duidelijk op basis van je informatie. • Vergelijk je conclusies met de onderzoeksvraag en/of de hypothese. •
Controleer of je je conclusies werkelijk mag trekken op basis van de informatie die je verzamelde.
Belang: Geef niet alleen het belang van het resultaat aan, maar ook wat je hebt geleerd tijdens het maken van het werkstuk: Wat ging (heel) goed. Wat kun je de volgende keer beter/handiger doen, etc. Afsluitende dia: Maak een afsluitende dia met bijvoorbeeld een dankwoord aan een of meerdere personen die je heel erg geholpen hebben bij je onderzoek. Sla de presentatie op onder een herkenbare naam.
6.3 Basisbewerkingen
1290
Zie om je presentatie mooier te maken eventueel de vakopdracht: 3d_presentatie_verlevendigen. 6.5 Een presentatie weergeven 1409
Pas spellingcontrole toe. Zorg eventueel voor mooie overgangen tussen de dia's, want die zorgen dat je publiek goed ziet wanneer je naar een volgende tekst gaat. Houd het wel rustig met één en dezelfde soort van overgang.
1400
Oefen je presentatie en vraag commentaar van vrienden of familieleden. Bewaar de presentatie opnieuw en verzorg de presentatie.
© NijghVersluys - IntraQuest
6.5 Een presentatie weergeven 1390
34/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 3
Presentaties
3D Een presentatie verlevendigen Opdracht: Je hebt al een eenvoudige presentatie gemaakt. In deze opdracht ga je die presentatie verlevendigen met beeld, geluid en allerlei effecten. Je kunt in Over_presentaties.doc lezen hoe je een verantwoorde presentatie maakt. Nodig: Een 'platte' presentatie, zoals bijvoorbeeld bij opdracht 3B of 3C gemaakt. Afspraken met je docent over hoe je beeld en geluidseffecten in je PowerPoint-presentatie toepast. Extra informatie: Over_presentaties.doc in de map Basisdocumenten. Toelichting: Een presentatie maken kost veel inspanning. Jammer als mensen hem dan saai of 'vlak' vinden. Daarom is het verstandig om, waar dat verantwoord is, beeld, geluid en enige effecten toe te voegen. De hoofdregel blijft bij een serieuze presentatie: OVERDAAD SCHAADT. Deze opdracht biedt veel vrijheid, dus overleg ook met je docent hoever je kunt/mag gaan. Voorbeeld: Presentatie_met_animaties.ppt in de map Voorbeelden. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start PowerPoint en kies een reeds gemaakte presentatie.
6.1 Start en weergave
1295
Plaats op het titelscherm een afbeelding die past bij de titel van je presentatie.
6.3 Basisbewerkingen
1302 1303
Zorg dat de afbeelding mooi aansluit op de achtergrond. Dat kan door een 'dia-indeling' te kiezen die aansluit bij de achtergrond van de afbeelding of een afbeelding met een transparante achtergrond te gebruiken.
1298
Geef een inhoudsopgave van je presentatie. Je geeft hiermee de hoofdlijnen van de presentatie aan.
6.3 Basisbewerkingen
Bij dia's met weinig tekst kun je kiezen voor een afbeelding die de tekst ondersteunt. Dat kan een tekening of een foto zijn. Als de tekst getallen bevat, is een grafiek vaak een waardevolle aanvulling.
6.3 Basisbewerkingen 6.4 Een presentatie (op)maken
1303 1355
Gebruik twee (of meer) kolommen als in een dia zaken met elkaar worden vergeleken. Verdeel zo'n vergelijking liever niet over een aantal dia's.
6.3 Basisbewerkingen
1287
In sommige gevallen is een voorbeelddia, een video, animatie of geluidsfragment een heel krachtige ondersteuning.
6.5 Een presentatie weergeven
PowerPoint biedt de mogelijkheid om zo'n fragment in de dia op te nemen en op verschillende manieren te starten via het (snel)menu Actie-instellingen. Soms is het handig om deze fragmenten met een hyperlink te koppelen aan een regel, een woord of een afbeelding in een dia. Je maakt dan even een 'uitstapje' naar je voorbeeld en komt dan weer terug in de dia. Je kunt ook met een hyperlink-actie naar een bepaalde dia springen. Dit kan bij voorbeeld een mooie toevoeging in de inhoudsopgave zijn.
© NijghVersluys - IntraQuest
35/39
Dia's met wat meer of ingewikkelde tekst worden beter begrepen als de tekst stap voor stap wordt 'opgebouwd'. Je kunt dat doen door iedere regel van een opsomming in volgorde te laten verschijnen en op verschillende manieren. Je doet dat met behulp van een aangepaste animatie: binnenvliegen, bij klikken.
6.5 Een presentatie weergeven
Overdrijf niet, dat leidt juist weer af. Beoordeel de evenwichtigheid van je hele presentatie door de voorstelling helemaal door te nemen en te controleren. Oefen je presentatie, zodat je verhaal klopt met de overgangen van de dia's.
6.5 Een presentatie weergeven
Om de presentatie in de vingers te krijgen, moet je zeker enkele malen 'droog' oefenen. Probeer het liefst ook een proefpresentatie met eigen publiek te organiseren. Vaders, moeders, ooms, tantes of medeleerlingen, het doet er niet toe! Zorg dat je de techniek volledig in de hand hebt, controleer dus altijd of alles het doet, de leesbaarheid en hoorbaarheid achterin de presentatieruimte voldoende is. Denk eraan dat oudere mensen meestal slechtere ogen hebben dan de meeste jongeren.
6.5 Een presentatie weergeven
Denk eraan dat je oog voor je publiek houdt; dus oogcontact met je toehoorders hoort er echt bij!
6.5 Een presentatie weergeven
Liever een iets minder ingewikkelde presentatie, dan een presentator die volledig opgaat in z'n eigen presentatie en zich zo afsluit voor zijn publiek. Vraag commentaar van je publiek na afloop. Vraag ze kritisch te zijn. Liever nu veel commentaar, dan later bij de echte presentatie een afgang.
© NijghVersluys - IntraQuest
6.5 Een presentatie weergeven
36/39
1401
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 3
Presentaties
3E Reclamespot Opdracht: Je moet over een bepaald onderwerp of voor een bepaald doel een reclame in PowerPoint maken. Deze reclame moet continu doorlopen en de boodschap moet vooral bestaan uit beelden en weinig tekst. Nodig: Een goed onderwerp voor een reclamespot. Afspraken met je docent aan welke eisen je reclamespot moet voldoen. Toelichting: Reclame is ook een vorm van communicatie, dus ook hier zijn de volgende drie vragen zeer belangrijk: 1. Wat is je boodschap? 2. Voor wie? 3. Hoe ga je de boodschap brengen? Zelfs professionele reclamemakers lukt het soms niet om deze drie vragen goed te beantwoorden. Je kent de reclamespots vast wel: Eééééérg leuk, maar waarover ging het? En wat was de boodschap nu precies? Zorg bij deze opdracht dat jij je boodschap wél duidelijk over het voetlicht krijgt voor je doelgroep. En zorg dat de boodschap blijft 'hangen'. Dat betekent dat je 'verhaal' goed opgebouwd en pakkend moet zijn. Misschien moet je je doelgroep wel met een niet al te moeilijke, maar onopgeloste vraag laten zitten, zodat men over het onderwerp blijft nadenken. De 'plot' van een goede reclamespot is dus erg belangrijk en de aandacht vasthouden ook. Extra informatie: De informatie van het document Over_presentaties.doc in de map Basisdocumenten blijft in grote lijnen ook hier geldig, al zal je 'verhaal' misschien meer op een plot van een klein toneelstuk lijken. Lees toch nog maar eens na! Stappenplan en tips:
Leerobject:
Probeer de opbouw te doorgronden van een reclamespot die jij goed vindt en die past bij het onderwerp van jouw reclame. Waarom vind je die reclamespot goed en hoe is hij opgebouwd? Schrijf nu jouw plot volledig uit, eventueel met 'storyboard'. Kijk op http://theatertechniek.glr.nl/PDF/AV-03-03a.pdf wat er te weten valt over een storyboard. Laat je plot en storyboard eerst beoordelen door je docent. Start PowerPoint en kies een nieuw document.
6.1
Start en weergave
1173 1223
Maak een spetterend/passend sjabloon voor de opmaak. Kies een goed leesbaar lettertype, maar nu uit de set WordArt. Houd het wel leesbaar!
6.3
Basisbewerkingen
1277
Zorg voor een overzichtelijke indeling van de teksten en beelden.
6.4
Een presentatie (op)maken 1225
Maak een pakkend openingsscherm. Eventueel ook met geluid en bewegend beeld. Grijp de aandacht van de kijker!
6.5
Een presentatie weergeven
6.5 Werk je plot en storyboard uit en zorg dat de aandacht van je kijkers niet kan weg zakken. Maak gebruik van alle animatie-effecten, geluiden en beelden die hiervoor nodig zijn!
Een presentatie weergeven
Zorg dat je kijkers steeds denken: Wat zal er nu weer gaan gebeuren? Of: Waarover gaat dit in vredesnaam? Of: Hoe zal het aflopen? Of: Roep emotie op! O wat zielig/erg/schandalig! © NijghVersluys - IntraQuest
37/39
Zorg dat de laatste dia precies doet wat jij in je plot hebt voorzien. Vaak gaat het dan om een komische noot, die duidelijk maakt waarover de reclame boodschap in werkelijkheid gaat. Soms roept het laatste deel van een reclame een vraag op, die je publiek graag beantwoord wil zien. Dat moet dan in de laatste dia. Daar wordt de boodschap duidelijk of komt de oplossing of de ontlading van de emotie! De laatste dia is dus van 'levensbelang'. De dia's moeten nu automatisch vloeiend in elkaar overlopen en alle effecten moeten elkaar goed getimed opvolgen. De leestijd moet niet te kort of te lang zijn.
6.5
Een presentatie weergeven
1400
Stel alle effecten in en laat de 'show' draaien.
1390
Bekijk het geheel met een aantal kritische gasten (uit de doelgroep). Laat ze zoveel mogelijk commentaar geven aan de hand van de volgende vragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat is de boodschap? Is die begrijpelijk voor de hele doelgroep? Welke delen/dia's van de spot vind je goed? En waarom? Welke delen/dia's van de spot vind je matig? En waarom? Welke delen/dia's van de spot vind je slecht? En waarom? Wat vind je over het algemeen van de beeldopbouw? Te snel/traag/veel? (Hoe) kan de spot verbeterd worden? Qua inhoud/vorm/snelheid.
Pas de spot aan, aan de hand van het commentaar.
6.3
Basisbewerkingen
Sla de spot op onder een herkenbare naam.
6.1
Start en weergave
1290
Toon je reclamepost/presentatie aan het 'grote' publiek.
6.5
Een presentatie weergeven
1390
© NijghVersluys - IntraQuest
38/39
Vakopdracht ICT-trainer
Reeks 3
Presentaties
3F Grafiek van gegevens Opdracht: Maak een passende en duidelijke grafiek van reeksen getallen met PowerPoint. Nodig: Gegevens uit metingen, enquêtes of andere bronnen die grafisch moeten worden weergegeven in een presentatie. Afspraken met je docent over hoe je je resultaten toont of aflevert. Toelichting: Grafieken kun je maken in Word, Excel of PowerPoint. Als er berekeningen met de gegevens (gemiddelden en dergelijke) nodig zijn, moet je Excel gebruiken. Zie vakopdracht 2C_Grafiek_gegevens. Stappenplan en tips:
Leerobject:
Start PowerPoint en open een nieuw document.
6.1
Start en weergave
1173
Kies uit het menu Invoegen, Grafiek. Er verschijnt een kolommengrafiek en een venster met een tabel.
6.4
Een presentatie (op)maken
1355
In de bovenste rij en eerste kolom komen bijschriften bij de grafiek.
6.4
Een presentatie (op)maken
Klik met de rechtermuisknop in de grafiek en kies Grafiektype. Beslis nu welk soort grafiek het best geschikt is voor de gegevens waarover je beschikt. Er zijn drie basisvormen: • kolom vergelijken van getallen • lijn verloop van waarden • cirkel verhouding tussen de delen van een totaal
6.4
Een presentatie (op)maken
Zet de gegevens in de tabel.
6.3
Basisbewerkingen
Controleer de eigenschappen van de getallen (aantal decimalen, euroteken enz.) en pas die aan via het snelmenu (rechtermuisknop) en de optie Getal... Ook andere aanpassingen van de inhoud en het toevoegen of weglaten van kolommen of rijen is mogelijk via het snelmenu.
6.4
Een presentatie (op)maken
Nu bewaar je het document onder een herkenbare naam.
6.3
Basisbewerkingen
Opmaak van grafiek: Je kunt alle onderdelen van de grafiek aanpassen. • enkelklikken (soms na elkaar op dezelfde plek) = kiezen • dubbelklikken = venster voor aanpassingen openen
6.4
Een presentatie (op)maken
Beoordeel de gegevens die je gaat verwerken en beslis welke indeling je aan de tabel gaat geven. Door te klikken op de grijze 'knoppen' boven de kolommen (A,B,C...) of naast de kolommen (1, 2 3...) kun je kolommen weglaten of toevoegen.
1355
Bestudeer ICT-trainer (4.10), Informatie, Een grafiek maken.
Tip: Als je de tabel met gegevens zichtbaar in het document wilt opnemen, kies je Grafiekopties en de tab Gegevenstabel en schakel je de optie Gegevenstabel weergeven in. 1290
Tip: Alleen Excel is geschikt om een grafiek met berekeningen te maken. Je kunt zo'n grafiek (eventueel met tabel) achteraf wel als Excel-object opnemen in PowerPoint. © NijghVersluys - IntraQuest
39/39